¡ Video BIOS Version (Video BIOS-versie)
¡ Video Memory (Videogeheugen)
¡ Panel Type (Paneeltype)
¡ Native Resolution (Native resolutie)
¡ Audio Controller (Audiocontroller)
¡ Wi-Fi Device (Wi-Fi-apparaat)
¡ Cellular Device (Cellulair apparaat)
¡ Bluetooth-apparaat
¡ IntegratedNICMAC(geïntegreerdeNICMAC)
Battery Information (Batterij-
informatie)
Geeft de status weer van de batterij en het type netadapter dat is aangesloten op de computer.
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Geeft de volgorde weer waarin de computer probeert een besturingssysteem te vinden.
l Diskette drive (Diskettestation)
l USB Storage Device (USB-opslagapparaat)
l CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cd-rw-station)
l eSATA HDD (eSATA-harde schijf)
l OnboardNIC(Geïntegreerdenetwerkkaart)
Geeft de huidige datum- en tijdinstellingen weer.
Opmerking: Desysteemconfiguratiebevatoptieseninstellingendietemakenhebbenmetgeïntegreerdesysteemapparaten.Afhankelijkvanuw
computerendegeïnstalleerdeapparatenkunnendeinditgedeeltevermeldeonderdelenaldannietverschijnen.
IntegratedNIC(Geïntegreerde
netwerkkaart)
Hiermeekuntudegeïntegreerdenetwerkkaartconfigureren.Deoptieszijn:Disabled (uitgeschakeld), Enabled
(ingeschakeld), Enabled w/PXE (ingeschakeld met PXD) en Enabled w/RPL (ingeschakeld met RPL)
System Management
(Systeembeheer)
Hiermee kunt u opties voor systeembeheer configureren. De opties zijn: Disabled (uitgeschakeld), Alert Only (alleen
waarschuwen), ASF 2.0 en DASH/ASF 2.0
SATA Operation (SATA-
bediening)
Hiermee kunt u de modus van de ingebouwde SATA-hardeschijfcontroller configureren. De instellingen zijn Disabled
(Uitgeschakeld), ATA en AHCI
Miscellaneous Devices (Diverse
apparaten)
Hiermee kunt u de volgende apparaten in- of uitschakelen:
l eSATA-poorten
l External USB Port (Externe USB-poort)
l Microphone (Microfoon)
Standaardinstelling: alle ingeschakeld.
LCD Brightness (LCD-
helderheid)
Hiermeekuntudehelderheidvanhetbeeldscherminstellenafhankelijkvandevoeding(On Battery (op batterij) en On AC
Admin Password
(Beheerderswachtwoord)
Hiermee kunt u het beheerderswachtwoord (admin) instellen, wijzigen of wissen. Met het beheerderswachtwoord kunt
u bij het instellen diverse beveiligingsfuncties inschakelen, zoals:
l Wijzigingen beperken tot de instellingen in System Setup.
l De opstartapparaten beperken in het opstartmenu <F12> tot die die zijn ingeschakeld in het veld "Boot
Sequence" (opstartvolgorde).
l Geen wijzigingen toestaan aan de eigenaars- en inventarislabels.
l Vervangen van het systeem- en hardeschijfwachtwoord
Opmerking: U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u het systeem- of hardeschijfwachtwoord instelt.
Opmerking: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Opmerking:Wanneeruhetbeheerderswachtwoordwist,wistuautomatischookhetsysteemwachtwoord.
System Password
(Systeemwachtwoord)
Hiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen. Wanneer u dit instelt, vraagt de computer u om
het systeemwachtwoord elke keer dat u de computer aanzet of opnieuw opstart.
Opmerking: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Internal HDD Password (intern
hardeschijfwachtwoord)
Met dit veld kunt u het wachtwoord op de interne vaste-schijfstation (HDD) van het systeem instellen, wijzigen of
verwijderen. Wijzigingen worden meteen van kracht en vereisen dat het systeem opnieuw wordt opgestart. Het HDD-
wachtwoord gaat met de vaste schijf mee, zodat de HDD is beveiligd, zelfs wanneer deze op een ander systeem wordt
geïnstalleerd.
Password Bypass (Wachtwoord
overslaan)
Hiermee kunt u de wachtwoorden voor systeem en harde schijf overslaan wanneer uw computer opnieuw opstart of
herstart uit slaapstand.
U kunt Password Bypass instellen op: Disabled (uitgeschakeld), Reboot Bypass (overslaan bij opnieuw opstarten),
Resume Bypass (overslaan bij ontwaken) en Reboot & Resume Bypass (overslaan bij beide).
Opmerking: U kunt het systeem- of hardeschijfwachtwoord niet overslaan wanneer u uw computer aanzet nadat u hem
had uitgezet.
Password Change
(Wachtwoordwijziging)
Hiermee kunt u de wachtwoorden voor systeem en harde schijf wijzigen wanneer het beheerderswachtwoord is
ingesteld.
Hiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) op de computer inschakelen of uitschakelen.
Opmerking: Wanneer u deze optie uitschakelt, worden er geen wijzigingen aangebracht aan instellingen die u