Smeg PV175B2 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inhoudsopgave
91
NL
1 Waarschuwingen 92
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 92
1.2 Aansprakelijkheid van de constructeur 93
1.3 Beoogd gebruik 93
1.4 Verwerking 93
1.5 Identificatieplaatje 94
1.6 Deze gebruiksaanwijzing 94
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 94
2 Beschrijving 95
2.1 Algemene beschrijving 95
2.2 Symbolen 96
2.3 Beschikbare accessoires 96
3 Gebruik 97
3.1 Waarschuwingen 97
3.2 Eerste gebruik 97
3.3 Het gebruik van de kookplaat 98
4 Reiniging en onderhoud 100
4.1 Waarschuwingen 100
4.2 Reiniging van het toestel 100
5 Installatie 102
5.1 Veiligheidswaarschuwingen 102
5.2 Insnijding van het werkblad 102
5.3 Inbouw 103
5.4 Bevestigingsbeugels 104
5.5 Gasaansluiting 104
5.6 Aanpassing aan de verschillende gastypes 106
5.7 Elektrische aansluiting 112
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het toestel te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Deze aanwijzingen zijn uitsluitend geldig in de landen die op het plaatje van het apparaat
zijn aangeduid.
Deze inbouw kookplaat behoort tot klasse 3.
Waarschuwingen
92
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het toestel en de bereikbare delen
ervan worden heel warm tijdens het
gebruik.
• Raak geen verwarmde delen aan
tijdens gebruik van het toestel.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar die
niet onder toezicht staan verwijderd
van het toestel.
• Laat kinderen niet spelen met het
toestel.
• Plaats geen metalen voorwerpen
zoals messen, vorken, lepels of
deksels op het toestel tijdens gebruik
ervan.
• Schakel het toestel uit na gebruik
ervan.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het toestel
uit en bedek de vlam met een deksel
of een brandwerende deken.
• Werkzaamheden voor schoonmaak
en onderhoud van het toestel mogen
niet worden uitgevoerd door kinderen
die niet onder toezicht staan.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
toestel.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten van
het toestel.
• Probeer nooit om zelf het toestel te
repareren, zonder tussenkomst van
een gekwalificeerde technicus.
• Als de stroomkabel beschadigd is,
moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische dienst
die voor de vervanging van de kabel
zal zorgen.
• Als barsten of scheuren opgemerkt
worden, of als het oppervlak van de
glaskeramische plaat zou breken,
moet het apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel de
stroom uit en neem contact op met de
Technische Dienst
Beschadiging van het toestel
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of plastic
gereedschappen.
• Ga niet op het toestel zitten.
• Reinig het toestel niet met een
stoomreiniger.
Zorg er voor dat de openingen en de
spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
Laat het toestel niet onbewaakt achter
tijdens bereidingen waarbij vetten en
oliën kunnen vrijkomen.
Waarschuwingen
93
NL
• Laat geen voorwerpen achter op de
kookoppervlakken.
Gebruik het toestel nooit om de ruimte
te verwarmen.
1.2 Aansprakelijkheid van de
constructeur
De constructeur kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan personen
en voorwerpen tengevolge:
• van een ander dan het beoogde
gebruik van het toestel,
• van de niet-naleving van de
voorschriften in de gebruiksaanwijzing,
• van het forceren van ook slechts één
deel van het toestel,
• van het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
Dit toestel is bestemd voor het bereiden van
voedsel in een huisgezin. Elk ander gebruik
is oneigenlijk.
Dit toestel mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met
verminderde fysische of psychische
vermogens, of door personen die geen
ervaring hebben in het gebruik van
elektrische apparatuur, tenzij dit gebeurt
onder toezicht of instructie van volwassenen
die voor hun veiligheid instaan.
1.4 Verwerking
Het toestel moet op het einde van
zijn gebruiksduur afzonderlijk
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/
108/EG). Het product bevat geen delen
die als gevaarlijk voor de gezondheid en
het milieu worden beschouwd, conform de
actuele Europese Richtlijnen.
Verwerking van het toestel:
• Verwijder de elektrische kabel en de
stekker.
• De gebruiker moet de apparatuur dus
aan het einde van de gebruiksduur
toekennen aan geschikte centra voor
gescheiden inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigen aan
de verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig toestel wordt gekocht.
Het toestel zit verpakt in milieuvriendelijke
en recyclebaar materialen.
Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
94
1.5 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen geval
worden verwijderd.
1.6 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een
integrerend deel van het toestel en moet
gedurende de volledige levensduur intact
en op een gemakkelijk bereikbare plaats
worden bewaard. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig vóór
installatie.
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het toestel en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
toestel en de accessoires, kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
toestel.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
95
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
60 cm
70 cm
AUX = Hulpbrander
SR = Halfsnelle brander
RR = Gered. snelle brander
R1 = Snelle brander groot
R2 = Snelle brander medium
Beschrijving
96
2.2 Symbolen
Kookzones
Links vooraan
Links achteraan
Centraal brander
Rechts achteraan
Rechts vooraan
Centraal links
Knoppen branders
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de plaat. Druk op de
knoppen, en draai deze in linksom op de
waarde om de overeenkomstige
branders te ontsteken. Om de vlam te
regelen, moet de knop in de zone tussen
het maximum en het minimum
gedraaid worden. Om de branders uit te
schakelen, moeten de knoppen op positie
geplaatst worden.
2.3 Beschikbare accessoires
Sleutel voor branders (uitsluitend voor
de installateur)
Nuttig voor de de- en hermontage van de
branders van de kookplaat.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
constructeur.
Gebruik
97
NL
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventueel aanwezige
beschermende folie aan de binnen- en
buitenzijde van het toestel en de
accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het toestel (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct
gepositioneerd zijn in de zittingen.
Hete vetten en oliën kunnen vlam vatten.
Let erg goed op.
• Laat het toestel niet onbewaakt achter
tijdens bereidingen waarbij vetten en
olies kunnen vrijkomen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het toestel.
Raak de warmte-elementen niet aan als
het toestel in werking is. Laat ze afkoelen
voor u het toestel eventueel reinigt.
Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het toestel in werking
is.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een effen en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming moet de
vloeistof onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Er wordt afgeraden om potten in
aardewerk of speksteen te gebruiken
om voedsel te bereiden of te
verwarmen.
Gebruik
98
3.3 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het toestel is voorzien van een elektronisch
ontstekingsmechanisme. Het is voldoende
om op de knop te drukken en hem linksom
te draaien op het symbool van de maximum
vlam, tot de brander wordt ingeschakeld.
Als de brander niet wordt ontstoken binnen
15 seconden, moet de knop op
geplaatst worden en moet 60 seconden
gewacht worden tot de volgende poging.
Na de ontsteking moet de knop enkele
seconden ingedrukt gehouden worden,
zodat het thermokoppel kan opwarmen.
Het kan voorvallen dat de brander uitgaat
wanneer de knop wordt losgelaten: dit
betekent dat het thermokoppel
onvoldoende is opgewarmd. Wacht enkele
ogenblikken, en herhaal de handeling.
Houd de knop langer ingedrukt.
De roosters correct plaatsen
Plaats de roosters boven de branders
parallel, en dus niet haaks, aan het
bedieningspaneel.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct
gepositioneerd zijn met de respectievelijke
deksels. Let op dat de openingen van de
brander overeenstemmen met de
vonkontstekers en de thermokoppels.
Controleer bovendien of de pinnen van de
vlamverdelers perfect in de openingen van
de brander zijn aangebracht.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gaslevering,
ook wanneer de kraan open staat.
Plaats de knop op en wacht
minstens 60 seconden om
nogmaals te ontsteken.
Gebruik
99
NL
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten recipiënten gebruikt worden met
een deksel en die geschikt zijn voor de
brander, om te voorkomen dat de vlam
langs de zijkanten lekt. Wanneer de
vloeistof begint te koken, moet de vlam
zodanig verminderd worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt.
Om brandwonden te vermijden en schade
aan de kookplaat of het werkblad te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding
alle recipiënten en vleesroosters binnen de
omtrek van de kookplaat blijven.
Gebruiksbeperkingen van de vleesroosters
Wanneer u een vleesrooster wilt gebruiken,
moet het volgende advies opgevolgd
worden:
• gebruik vleesroosters van aluminium en
eventueel een antiaanbaklaag met het
maximum formaat van 35 x 26 cm;
• om schade aan toestel en de teflon
bekleding te vermijden, mogen de
aluminium vleesroosters met teflonlaag
maximaal 5 minuten leeg worden
opgewarmd. Breng vervolgens het
voedsel aan op het vleesrooster en
bereid het. Gebruik het vleesrooster
maximaal 40 minuten lang;
let erop dat de vlammen van de brander
niet onder de rand van het vleesrooster
uit komen;
• houd de zijwand op minimaal 150 mm
van de rand van het vleesrooster;
plaats het vleesrooster niet op meerdere
branders tegelijkertijd.
Diameter van de recipiënten:
• Hulpbrander: 7 - 18 cm.
• Halfsnelle brander: 10 - 24 cm.
• Gered. snelle brander: 18 - 24 cm.
• Snelle brander medium: 20 - 26 cm.
• Snelle brander groot: 20 - 26 cm.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• gebruik geen vleesroosters van gietijzer.
Reiniging en onderhoud
100
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het toestel
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven
afgekoeld is.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microfiber doek.
Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een doek van
microfiber.
Vermijd om etensresten op basis van suiker
(bijv. marmelade) te laten drogen, dit kan
het email binnenin aantasten.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Reinig het toestel niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Laat de kookplaat afkoelen en maak
onmiddellijk schoon bij aanraking met te
agressieve reinigingsmiddelen, hard
water of overgekookte producten
(water, sauzen, koffie, enz.).
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Reiniging en onderhoud
101
NL
Roosters van de kookplaat
Verwijder de roosters, en reinig deze met
behulp van lauw water en een niet-
schurend reinigingsmiddel. Verwijder
zorgvuldig alle afzettingen. Droog de
roosters, en plaats ze weer op de
kookplaat.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen
verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken. Reinig deze delen met
behulp van heet water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen en wacht tot alles perfect droog
is. Monteer de vlamverdelers weer, en
controleer of ze correct gepositioneerd zijn
in de zittingen met de respectievelijke
deksels.
Vonkontstekers en thermokoppels
Voor een goede werking moeten de
vonkontstekers en de thermokoppels steeds
rein gehouden worden. Controleer ze
regelmatig, en reinig ze indien nodig met
een vochtige doek. Eventuele droge resten
moeten verwijderd worden met een houten
tandenstoker of met een naald.
De roosters staan steeds in contact
met de vlam zodat de glans van
de delen van het staal, die het
meest de warmte moeten
verdragen, mettertijd kan
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit
van dit onderdeel absoluut niet
schaadt.
Installatie
102
5 Installatie
5.1 Veiligheidswaarschuwingen
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of kunststof
bekledingen van aangrenzende meubels
moeten warmtebestendig zijn (>90°C),
anders kunnen deze mettertijd vervormen.
Ook de minimum afstanden van de vrije
delen van het vlak op de achterzijde
moeten gerespecteerd worden, zoals
wordt aangeduid op de afbeelding van de
montage.
5.2 Insnijding van het werkblad
Maak een opening (zie de aangeduide
afmetingen) in het werkblad van het
meubel.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het toestel
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het
meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is
van de vereiste openingen.
De minimum afstand die
gerespecteerd moet worden
tussen afzuigkappen en de
kookvlakken moet minstens
overeenkomen met diegene die
aangeduid wordt in de
aanwijzingen voor de montage
van de afzuigkap.
De volgende ingreep vergt metsel-
en/of timmerwerk, en moet dus
uitgevoerd worden door een
bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd
worden op structuren van
verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout
en met kunststof gelamineerd hout,
mits het hittebestendig is (>90°C).
L (mm) X (mm) Y (mm)
600 - 720 560 ÷ 564 482 ÷ 486
A (mm) B (mm) C (mm) D (mm) E (mm)
min 150 min 460 min 750 20 ÷ 60 min 50
Installatie
103
NL
5.3 Inbouw
Op inbouwruimte voor oven
De afstand tussen de kookplaat en de
keukenmeubels of de inbouwtoestellen
moet zodanig zijn dat een voldoende
ventilatie en een voldoende luchtafvoer
gegarandeerd wordt.
Bij installatie boven een oven moet een
tussenruimte worden gelaten tussen de
onderkant van de kookplaat en de
bovenzijde van het onderaan geplaatste
toestel.
met opening onderaan
met opening onderaan en achteraan
Op neutrale ruimte of laden
Wanneer andere meubelen (zijwanden,
laden, enz.), afwasautomaten of koelkasten
aanwezig zijn onder de kookplaat, moet
een dubbele houten bodem worden
geïnstalleerd op een minimum afstand van
10 mm van de onderkant van de
kookplaat, zodat toevallig contact wordt
vermeden. De dubbele bodem mag alleen
met geschikt gereedschap worden
verwijderd.
met opening onderaan
met opening achteraan
Wanneer de kookplaat boven een
oven wordt geïnstalleerd, moet
deze voorzien worden van een
ventilator voor de koeling.
Als geen dubbele houten bodem
wordt geïnstalleerd, kan de
gebruiker ongewenst hete of
scherpe onderdelen raken.
Installatie
104
Pakking van de kookplaat
Voordat de montage wordt uitgevoerd,
moet de bijgeleverde pakking langs de
omtrek van de kookplaat worden
aangebracht om te voorkomen dat
vloeistoffen tussen de omlijsting van de
kookplaat en het werkblad kunnen komen.
5.4 Bevestigingsbeugels
Draai de bevestigingsbeugels (A) vast in de
daarvoor bestemde openingen in de
zijkanten van de carter onderaan om de
kookplaat correct op de structuur te
bevestigen.
5.5 Gasaansluiting
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen buis op een
doorlopende wand volgens de
voorschriften van de van kracht zijnde norm.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing
aan de verschillende gastypes”. De
toevoerverbinding van het gas heeft een
schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Aansluiting met een flexibele stalen buis
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Bevestig de kookplaat niet met
behulp van silicone. Indien dit toch
wordt gedaan, kan de kookplaat
niet verwijderd worden zonder
deze te beschadigen.
Gaslek
Explosiegevaar
• Na elke ingreep moet gecontroleerd
worden of het aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet verpletterd worden.
Installatie
105
NL
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasverbinding 1 van het toestel, en
voorzie steeds de bijgeleverde pakking 2.
Aansluiting met een flexibele stalen buis
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasverbinding 1 (schroefdraad ½” ISO
228-1) van het toestel, en breng altijd de
bijgeleverde pakking 2 aan. Breng
isolatiemateriaal aan op de schroefdraad
van de verbinding 3, en draai de flexibele
stalen leiding 4 vast op de verbinding 3.
Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
van kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel “Type van gas en toebehorende
landen”
Ventilatie van de vertrekken
Het toestel mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de van kracht zijnde normen. In de ruimte
waar het toestel geïnstalleerd is, moet een
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde
normen hebben, en moeten zodanig
geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeltelijk, verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid
geëlimineerd worden die geproduceerd
worden door de bereidingen: vooral nadat
het toestel lang niet gebruikt werd, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Installatie
106
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten
moet verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte trek of met
een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen
worden door een bevoegde specialist, en
moet uitgevoerd worden door de posities
en de afstanden te respecteren die
voorzien worden door de normen.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
1 Evacuatie door middel van een afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator
C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in
de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via
de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
5.6 Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de straalpijpen op de
branders vervangen worden en moet de
primaire lucht geregeld worden. Voor het
vervangen van de straalpijpen en het
afstellen van de branders moet het vlak
verwijderd worden.
Installatie
107
NL
Verwijdering van het vlak
1. Verwijder de roosters van het vlak.
2. Verwijder de vlamverdelers en de
deksels.
3. Verwijder de knoppen door ze omhoog
te trekken.
4. Draai de ringen van de branders los met
de meegeleverde sleutel.
5. Verwijder het vlak.
Installatie
108
Vervanging van de straalpijpen
1. Draai de schroef A los en duw de
luchtregelaar B helemaal in.
2. Verwijder de straalpijpen C met een
steeksleutel en monteer de straalpijpen
die voor het nieuwe gastype geschikt
zijn, neem daarbij de aanwijzingen van
de desbetreffende tabellen in acht (zie
“Type van gas en toebehorende
landen”).
3. Stel de luchtstroom af door de
luchtregelaar B te verplaatsen tot u de
afstand D, aangeduid in de
desbetreffende tabel (zie “Type van gas
en toebehorende landen”), heeft
verkregen.
4. Hermonteer het apparaat op correcte
wijze als u iedere brander heeft
afgesteld.
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in, en stel in op de
minimum positie. Verwijder de knop van de
gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Monteer de knoppen opnieuw, en
controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander. Draai de knop snel vanaf de
maximum positie naar de minimum positie:
de vlam zou niet mogen uitgaan. Herhaal
deze handeling voor alle gaskranen.
Het aandraaimoment van de
straalpijp mag niet meer dan 3
Nm bedragen.
Installatie
109
NL
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd
moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze intern, en vervang het smeervet.
Na de regeling met een ander gas
dan dat van de fabrieksafstelling
moet het etiket voor de regeling
van het gas, dat werd
aangebracht op het toestel,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket is
bij de straalpijpen gevoegd
(indien aanwezig).
De smering van de gaskranen
moet uitgevoerd worden door een
gespecialiseerde technicus.
Installatie
110
Type van gas en toebehorende landen
Nr Gastype IT GB-IE FR-BE DE AT NL ES PT SE RU DK
1 Methaan G20
G20 20 mbar
•• •• •••••
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G25
G25 25 mbar
3 Methaan G25
G25 20 mbar
4 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
••
G30/31 30/37 mbar
••
G30/31 30/30 mbar
••
5 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
••
6 Stadsgas G110
G110 8 mbar
••
7 Stadsgas G120
G120 8 mbar
Naargelang het land waar de
kookplaat wordt geïnstalleerd kunt
u de beschikbare gastypes
vaststellen. Zie het nummer in de
aanhef voor de juiste waarden in
de “Tabellen met kenmerken van
de branders en de straalpijpen”.
Installatie
111
NL
Tabellen met kenmerken van de branders en de straalpijpen
De straalpijpen die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende servicecentra.
1
Methaan G20 AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
76 95 117 130 126
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
1.0 1.0 1.0 1.5 1.5
2
Methaan G25 25 mbar AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.1 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
76 95 117 130 126
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
1.0 1.0 1.0 1.5 1.5
3
Methaan G25 20 mbar AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
82 105 126 145 135
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
1.0 1.0 1.0 1.5 1.5
4
Vloeibaar gas G30/31 AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
48 62 76 85 82
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
422103
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 124 189 233 218
Nominaal verbruik G30 (g/h)
79 121 186 229 214
5
Vloeibaar gas G30/31 50 mbar AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
42 54 67 73 73
Gereduceerd verbruik (W)
450 550 850 1050 1050
Primaire lucht (mm)
2 1 0.5 1.5 1.5
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 131 189 233 218
Nominaal verbruik G30 (g/h)
79 129 186 229 214
6
Stadsgas G110 8 mbar AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 2.9
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
132 165 230 270 250
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
1.0 0.5 1 1 1
7
Stadsgas G120 8 mbar AUX SR RR R1 R2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.7 2.6 3.2 3.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
126 160 210 240 230
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 1050 1050
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 1 1
Installatie
112
5.7 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje met de technische
gegevens, het serienummer en de
markering is zichtbaar op het toestel
aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Voorzie de aarding met een kabel van
minimaal 20 mm langer dan de andere.
Het toestel kan op de volgende manieren
functioneren:
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 1 mm².
Vaste aansluiting
Voorzie een meerpolige onderbreking voor
de voeding, overeenkomstig de
installatienormen.
De onderbreking moet gemakkelijk
bereikbaar zijn, in de nabijheid van het
toestel.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het toestel aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5 - 2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
220-240V~
1 mm
2
20 mm
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Smeg PV175B2 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding