Privileg OS 2A+ 200 H2 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1
NL
WAARSCHUWING: om gevaar
als gevolg van instabiliteit te
voorkomen, moet de positionering
of bevestiging van het apparaat
worden uitgevoerd volgens de
instructies van de fabrikant.
WAARSCHUWING: houd de
ventilatieopeningen van het
apparaat vrij van obstakels.
WAARSCHUWING: beschadig
de koelcircuitleidingen van het
apparaat niet.
WAARSCHUWING: Gebruik
geen mechanische, elektrische
of chemische middelen behalve
de middelen aanbevolen door de
fabrikant om het ontdooiproces te
versnellen.
WAARSCHUWING: Gebruik of plaats
geen elektrische apparaten binnenin
de apparaatcompartimenten
indien deze niet het type zijn dat
uitdrukkelijk is goedgekeurd door
de Fabrikant.
Informatie : Dit apparaat bevat geen
CFC's. Het koelcircuit bevat R600a
(HC).
isobutaan (R600A) is een natuurlijk
gas dat geen schadelijke invloed
heeft op het milieu, maar wel
ontvlambaar is. Zorg er daarom
voor dat de koelcircuitleidingen niet
beschadigd raken. Let vooral op
beschadigde leidingen die tot het
leegraken van het koelcircuit leiden.
C-pentaan wordt gebruikt als
blaasmiddel in het isolatieschuim
en is een licht ontvlambaar gas.
Ga zorgvuldig te werk bij het
weggooien.
Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik in huishoudelijke en
gelijkaardige toepassingen
zoals - personeelskeukens in
winkels, kantoren en andere
werkomgevingen;
- cottages en door klanten in hotels,
motels en andere residentiële
omgevingen;
- bed- and breakfast omgevingen;
- catering en soortgelijke non-retail
toepassingen
Bewaar geen explosieve stoen
zoals aerosolspuitbussen met een
ontvlambaar drijfgas in dit apparaat.
Dit apparaat mag worden gebruikt
door kinderen vanaf 8 jaar en door
personen met verminderde fysieke,
sensorische of mentale vermogens
of gebrek aan ervaring en kennis,
indien ze onder toezicht staan of
instructies hebben ontvangen over
het gebruik van het apparaat en de
mogelijke gevaren ervan begrijpen.
Reiniging en gebruikersonderhoud
mogen niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd.
Laat kinderen niet spelen met
of zich verstoppen binnenin het
apparaat om het risico te vermijden
dat kinderen vast komen te zitten en
verstikken.
Het moet mogelijk zijn het
apparaat van het elektriciteitsnet
af te koppelen door de stekker
2
uit het stopcontact te halen of via
een tweepolige netschakelaar die
bovenstrooms van het stopcontact
is geplaatst conform de nationale
veiligheidsnormen.
Steek de stekker van het apparaat
in een geaard stopcontact: het
apparaat moet correct worden
aangesloten op een goedgekeurd
aardingssysteem.
Gebruik voor de aansluiting geen
meervoudige contactdozen of
verlengsnoeren.
Zorg er tijdens de installatie voor
dat het apparaat het netsnoer niet
beschadigt.
Trek niet aan het netsnoer
Het apparaat moet gehanteerd en
geïnstalleerd worden door twee of
meer personen.
Installatie en onderhoud, inclusief
vervanging van het netsnoer,
moeten worden uitgevoerd door
gekwaliceerd personeel aan de
hand van de aanwijzingen van de
fabrikant en conform de lokaal
geldende veiligheidsvoorschriften.
Repareer of vervang geen enkel
onderdeel van het apparaat inclusief
het netsnoer, behalve als dit
expliciet aangegeven wordt in de
gebruikershandleiding, om gevaar te
voorkomen.
3
MILIEUTIPS
1.
Verpakking
De verpakkingsmaterialen zijn 100% recyclebaar en zijn
gemerkt met het recyclingsymbool
. Leef de plaatselijke
afvalverwerkingsreglementen na. Bewaar het verpakkingsmateriaal
(plastic zakken, polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
2.
Slopen/afdanken
Het apparaat is vervaardigd van recyclebaar materiaal.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese
Richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit apparaat op
de juiste manier wordt afgedankt, helpt u mogelijk schadelijke
gevolgen voor het milieu en de gezondheid te voorkomen.
Het symbool
op het product of op de begeleidende
documentatie geeft aan dat dit apparaat niet als huishoudelijk afval
behandeld mag worden, maar dat het ingeleverd moet worden bij
een speciaal inzamelingscentrum voor de recycling van elektrische
en elektronische apparatuur.
Bij het afdanken van het apparaat dient u het onbruikbaar te maken
door de stroomkabel af te snijden en de deuren en schappen te
verwijderen zodat kinderen niet in het apparaat kunnen klauteren
en vast komen te zitten.
Bij het afdanken van het apparaat moeten de plaatselijke
voorschriften voor afvalverwerking worden opgevolgd door het
in te leveren bij een speciaal inzamelpunt Laat het apparaat niet
onbeheerd achter, ook niet voor een paar dagen, aangezien het een
potentieel gevaar vormt voor kinderen.
Voor nadere informatie over de behandeling, terugwinning en
recycling van dit apparaat wordt u verzocht contact op te nemen
met het stadskantoor in uw woonplaats, uw afvalophaaldienst of de
winkel waar u het product heeft aangeschaft
CONFORMITEITSVERKLARING
Dit apparaat werd ontwikkeld voor het bewaren van
voedsel en werd geproduceerd conform Richtlijn (EC) nr.
1935/2004.
Dit apparaat is ontworpen, vervaardigd en gedistribueerd in
overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften van de
Europese Richtlijnen: LVD 2014/35/EU, EMC 2014/30/EU en
RoHS 2011/65/EU.
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT
LEES AANDACHTIG DE GEBRUIKSAANWIJZINGEN MET
EEN BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN NUTTIG
ADVIES OM HET MEESTE TE HALEN UIT UW APPARAAT.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR TOEKOMSTIGE
REFERENTIE.
1. Na het uitpakken van het apparaat controleert u of het niet
beschadigd is en dat de deur goed sluit. Uw leverancier
dient binnen 24 uur vanaf de levering van het apparaat van
eventuele schade op de hoogte te worden gesteld.
2. Wacht minstens twee uur alvorens het apparaat in te
schakelen, om zeker te stellen dat het koelcircuit volledig
eciënt is.
3. Maak de binnenkant van het apparaat schoon alvorens het
te gebruiken.
INSTALLATIE
Zorg dat u de vloer (bijv. parket) niet beschadigt tijdens het
verplaatsen van het apparaat.
Installeer het product niet in de buurt van een warmtebron.
Installeer het apparaat op een vloer die voldoende stevig is
om het gewicht te dragen en op een plaats die geschikt is
voor de omvang en toepassing van het apparaat.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik op plaatsen waar de
temperatuur binnen het volgende bereik komt, conform
de klimaatklasse op het typeplaatje. Mogelijk werkt
het apparaat niet correct indien het lange tijd op een
temperatuur buiten het aangegeven bereik wordt gebruikt.
Klimaatklasse Omgevingstemp. (°C)
SN Van 10 tot 32
N Van 16 tot 32
ST Van 16 tot 38
T Van 16 tot 43
Zorg dat de spanning op het typeplaatje overeenkomt met
de spanning in uw woning.
VEILIG GEBRUIK
Bewaar geen benzine, ontvlambare vloeistoen of gas in de
buurt van dit apparaat of andere elektrische apparaten. De
dampen kunnen brand of explosies veroorzaken.
Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de vrieselementen niet in
(bij enkele modellen).
Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de vriezer
komen, aangezien deze vriesbrandwonden kunnen
veroorzaken.
Bij producten ontworpen voor gebruik met een luchtlter in
een toegankelijke ventilatorafdekking, moet het lter altijd
zijn aangebracht wanneer de koelkast in bedrijf is.
Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer
af voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden
begint.
Gebruik het koelkastcompartiment uitsluitend voor het
bewaren van vers voedsel en het diepvriescompartiment
uitsluitend voor het bewaren van bevroren voedsel, het
ALGEMENE EN VEILIGHEIDSADVIEZEN
4
TIPS VOOR ENERGIESBESPARING
Installeer het apparaat in een droge, goed geventileerde
ruimte, ver bij eventuele warmtebronnen vandaan (bijv.
radiator, fornuis, etc.) en op een plek die niet aan direct
zonlicht wordt blootgesteld. Gebruik indien nodig een
isolatieplaat.
Volg de installatie-instructies om voldoende ventilatie te
garanderen.
Door onvoldoende ventilatie aan de achterzijde van het
product neemt het energieverbruik toe en neemt de
koeleciëntie af.
De binnentemperatuur van het apparaat kan beïnvloed
worden door de omgevingstemperatuur, hoe vaak de
deur wordt geopend en de plaats van het apparaat. Bij het
instellen van de temperatuur moet rekening gehouden
worden met deze factoren.
Laat warme gerechten en dranken eerst afkoelen voordat ze
in het apparaat geplaatst worden.
Nadat de levensmiddelen in het apparaat zijn geplaatst
dient gecontroleerd te worden of de deuren van de vakken
goed sluiten, met name de deur van het vriesvak.
Beperk het openen van deuren tot een minimum.
Plaats diepgevroren etenswaar die u wilt ontdooien in
de koelkast. De lage temperatuur van de diepgevroren
etenswaar koelt de etenswaar in de koelkast.
Een beschadigde afdichting dient zo snel mogelijk
vervangen te worden.
Producten van een hoge energieklasse zijn uitgerust met
een hoogrendementsmotor die langer blijft werken, maar
een laag energieverbruik hebben. Maakt u zich dus geen
zorgen als de motor langere tijd blijft werken
invriezen van vers voedsel en het maken van ijsblokjes.
Bewaar geen glazen containers met vloeistoen in het
diepvriescompartiment, omdat ze kunnen breken.
Vermijd het bewaren van onverpakt voedsel in direct
contact met interne oppervlakken van de koelkast- of
diepvriescompartimenten.
De lamp die in het apparaat wordt gebruikt is speciek
ontworpen voor huishoudapparaten en is niet geschikt voor
ruimteverlichting (EC Richtlijn nr. 244/2009).
De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor schade aan voorwerpen of letsel aan personen of
dieren die/dat veroorzaakt is door het niet in acht nemen
van bovenstaand advies en de voorzorgsmaatregelen
5
GEBRUIKSAANWIJZING
A. Handgreep
B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig)
C. Afdichting
D. Dop afvoerkanaal voor dooiwater (indien aanwezig)
E. Bedieningspaneel
F. Mand (indien aanwezig)
G. Condensator (aan de achterkant)
INSTALLATIE
Raadpleeg het hoofdstuk ALVORENS HET APPARAAT TE
GEBRUIKEN”.
Haal het apparaat uit de verpakking.
Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en het
apparaat.
Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater
(indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (4).
Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te
voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat,
dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand
en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten.
Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien aanwezig).
1. Thermostaat: maakt het mogelijk om de interne
temperatuur van het apparaat te regelen.
2. Rood controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje
brandt wordt aangegeven dat de temperatuur aan de
binnenkant van het apparaat nog niet laag genoeg is.
3. Groen controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje
brandt wordt aangegeven dat het apparaat ingeschakeld is.
4. Oplichtende gele/oranje knop (indien aanwezig):
inschakelen/uitschakelen van de snelvriesfunctie.
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
De conguratie van het bedieningspaneel kan afhankelijk
van de modellen variëren.
Inschakelen van het apparaat
De temperatuur van het apparaat is in de fabriek ingesteld
voor de functionering bij een aanbevolen temperatuur van
-18 °C.
Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
Het groene controlelampje begint te branden (indien
aanwezig).
Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien
aanwezig), aangezien aan de binnenkant van het
apparaat de temperatuur nog niet laag genoeg is om
hier levensmiddelen in te bewaren. Dit controlelampje
deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na de
inschakeling.
Verzeker u, na het apparaat aangesloten te hebben en als
de correcte temperatuur bereikt is (hier is ongeveer een uur
voor nodig en de deur mag tijdens deze fase niet worden
geopend), ervan dat de snelvriesfunctie gedeactiveerd is
(het gele controlelampje, indien aanwezig, brandt niet).
CO Small
6
Plaats de levensmiddelen alleen in het apparaat als het rode
controlelampje (indien aanwezig) niet langer brandt.
De afdichting sluit het apparaat hermetisch af, dus u kunt
de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting weer
openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur van het
apparaat opnieuw opent.
Instelling van de temperatuur
Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur
in.
Dit apparaat kan worden gebruikt als vriezer en als koeler.
Stel de thermostaat in op de stand “freezer” om het
apparaat te gebruiken als vriezer. In dit geval moet het
apparaat worden gebruikt om bevroren levensmiddelen
te bewaren, verse levensmiddelen in te vriezen en ijs te
maken.
De interne temperatuur kan tussen -14°C en
-22°C worden ingesteld (afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, dit kan licht variëren)
KOELER GEBRUIKEN
Voer het volgende uit alvorens over te schakelen van
vriezer naar koeler:
1. controleer of er geen bevroren levensmiddelen
aanwezig zijn in de ruimte om ongewenst bevriezen van
levensmiddelen te voorkomen.
2. ontdooi en reinig het apparaat om wateropeenhoping op
de bodem te voorkomen.
Opmerking: Het is mogelijk dat er bij hoge luchtvochtigheid
in het apparaat condens op de wanden en op de bodem van
het compartiment wordt gevormd. Dit is normaal en brengt de
werking van het apparaat absoluut niet in gevaar.
Wij raden in dit geval aan met vloeistof gevulde pannen (bijv:
steelpannen met bouillon) te sluiten, voedsel met een hoog
vochtgehalte (bijvoorbeeld: groenten).
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
Stel de thermostaat in op de stand cooler om het apparaat
te gebruiken als koeler. In dit geval moet het apparaat
worden gebruikt om verse levensmiddelen en dranken te
bewaren.
De interne temperatuur kan tussen 0°C en +6°C worden
ingesteld (afhankelijk van de omgevingsomstandigheden,
dit kan licht variëren)
Zet de thermostaat in de stand OFF om het apparaat uit te
schakelen.
In dit geval is het apparaat reeds aangesloten op de
netvoeding.
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
ALS HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT
Ontkoppel het apparaat van het elektriciteitsnet en leeg,
ontdooi (indien nodig) en reinig het apparaat. Laat de deur
open staan, zodat lucht in de compartimenten kan circuleren.
Dit voorkomt schimmelvorming, onaangename geuren en
oxidatie (zwart worden) van de binnenwanden.
7
VRIEZER GEBRUIKEN
Controleer alvorens bevroren levensmiddelen in de ruimte te plaatsen of
het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de paragraaf “Instelling van de
temperatuur”) en of het rode controlelampje niet brandt.
ALVORENS OVER TE GAAN VAN KOELER NAAR VRIEZER CONTROLEREN
OF ER GEEN LEVENSMIDDELEN OF FLESSEN AANWEZIG ZIJN IN DE
RUIMTE, OM ONGEWENST BEVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN OF
BARSTEN VAN FLESSEN TE VOORKOMEN.
Raadpleeg de tabel op het apparaat (indien aanwezig).
Indeling van de ingevrorenlevensmiddelen
MAANDEN VOEDSEL
Zet de ingevroren levensmiddelen in de vriezer en deel ze in; het is raadzaam
om de invriesdatum op de verpakking aan te geven, om te zorgen dat het
product tijdig geconsumeerd wordt.
BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUCTEN
Tips voor het bewaren van diepvriesproducten
Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de volgende punten letten:
Zorg dat de verpakking niet beschadigd is (diepgevroren levensmiddelen
in beschadigde verpakkingen kan een verminderde kwaliteit hebben).
Indien de verpakking bol staat of vochtplekken heeft, werd het mogelijk
niet bij optimale omstandigheden bewaard en het ontdooien is mogelijk
al begonnen.
Tijdens het winkelen dient u de aankopen van diepgevroren
levensmiddelen als laatste te doen en u dient de producten in een
thermisch geïsoleerde koelzak te transporteren.
Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de vriezer.
Vermijd of beperk temperatuurvariaties tot een minimum.
De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden
gerespecteerd.
Houd steeds rekening met de opslaginformatie op de verpakking.
Opmerking:
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen moeten
onmiddellijk worden geconsumeerd.
Vries ze niet opnieuw in, tenzij het voedsel na het ontdooien gekookt is.
Nadat het gekookt is, mag het opnieuw worden ingevroren. Als de stroom
gedurende langere tijd uitvalt:
Open de deur van het apparaat niet, behalve om de vrieselementen
(indien beschikbaar) boven op het ingevroren voedsel aan de rechter-
en linkerkant van het apparaat te plaatsen. Op deze manier kunt u de
snelheid waarmee de temperatuur stijgt beperken.
INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN
Controleer alvorens levensmiddelen te bevriezen in de
ruimte of het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de
paragraaf “Instelling van de temperatuur”) en of het rode
controlelampje niet brandt.
Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te vriezen
Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen dient u het
te wikkelen en verzegelen in: aluminiumfolie, plastic folie,
lucht- en waterdichte plastic zakken, polytheen containers
met deksel die geschikt zijn voor het invriezen van
levensmiddelen.
• De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer
goede kwaliteit zijn.
Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst
invriezen, om de voedingsstoen, de consistentie, de kleur
en de smaak te behouden.
• Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze
in het apparaat legt.
Invriezen van verse levensmiddelen
Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de
verticale wanden van het apparaat:
A.
in te vriezen levensmiddelen,
B.
reeds bevroren voedsel.
Plaats de in te vriezen levensmiddelen niet direct
tegen de al ingevroren
levensmiddelen aan.
Voor beter en sneller
invriezen raden wij aan de
levensmiddelen in kleine
pakjes te verdelen; dit is
ook nuttig op het moment
van gebruik van het
ingevroren voedsel.
1.
Druk ten minste 24
uur voordat u verse
levensmiddelen in het
apparaat gaat leggen op
de snelvriestoets.
2.
Plaats de in te vriezen
levensmiddelen
en houd de deur van het apparaat 24 uur gesloten. De functie
Fast Freeze wordt na 50 uur automatisch uitgeschakeld.
8
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
Wij raden u aan het apparaat te
ontdooien wanneer het ijs op de
wanden 5-6 mm dik is geworden.
Haal de stekker van het apparaat uit
het stopcontact.
Haal de levensmiddelen uit het
apparaat, wikkel ze strak tegen elkaar
in kranten en berg ze op een koele
plaats of in een isolerende tas op.
Laat de deur van het apparaat
openstaan.
Verwijder de binnendop van het
afvoerkanaal (afhankelijk van model).
Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (afhankelijk
van model) en plaats hem zoals aangegeven in de
afbeelding.
Zet een bak onder het afvoerkanaal om het restwater op te
vangen. Gebruik indien beschikbaar de verdeler.
U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het ijs
op de wanden van het apparaat los te maken.
Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
Gebruik, om onherstelbare schade aan het vriesvak te
voorkomen, geen puntige of scherpe metalen voorwerpen
om het ijs te verwijderen.
Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het vriesvak niet
kunstmatig.
Maak de binnenkant van het apparaat zorgvuldig droog.
Plaats na aoop van het ontdooien de dop weer in zijn
behuizing.
REINIGING EN ONDERHOUD
Verwijder het ijs op de bovenrand
(zie de Gids voor Probleemoplossing).
• Reinig na het ontdooien de binnenkant met een vochtige
spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel.
• Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (afhankelijk van
model).
Verwijder het stof van de condensor aan de achterkant van
het apparaat.
Voordat u begint met het onderhoud van uw apparaat,
dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes
of vlekkenverwijderaars (bijvoorbeeld aceton,
trichloorethyleen) om het apparaat
te reinigen.
Om het apparaat optimaal te laten
functioneren, wordt geadviseerd om
het tenminste eenmaal per jaar te
reinigen en te onderhouden.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE
(indien aanwezig)
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de
aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
Draai het lampje los en vervang het door een nieuw lampje
met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen.
Plaats de melkglazen kap opnieuw en stek de stekker van
het apparaat in het stopcontact.
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u
contact op met de Consumentenservice.
HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING
1. Het rode controlelampje (indien aanwezig) blijft
branden.
Is de stroom uitgevallen?
Heeft u het ontdooien geactiveerd?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Zijn het ventilatierooster en de condensor schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
Staat het apparaat tegen andere meubels of voorwerpen
aan die trillingen kunnen veroorzaken?
Is de verpakking van het onderstel van de vriezer
verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
9
3. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt
niet en het apparaat functioneert niet.
Is de stroom uitgevallen?
Zit de stekker goed in het stopcontact?
Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt
niet en het apparaat functioneert.
Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op met de
Consumentenservice
voor vervanging.
5. De compressor werkt onafgebroken.
Heeft u misschien warm voedsel in het apparaat gezet?
Is de deur van het apparaat langdurig open geweest?
Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de buurt
van een warmtebron?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie
(afhankelijk van model) ingedrukt?
6. Te veel ijsvorming op de bovenranden.
Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het dooiwater
correct geplaatst?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Is de afdichting van de deur van het apparaat beschadigd
of vervormd?
(Zie hoofdstuk “Installatie”)
Zijn de vier beschermdelen verwijderd?
(Zie hoofdstuk “Installatie”)
7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van het
apparaat
Condensvorming is normaal onder bepaalde
klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid hoger
dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in vochtige
en slecht geventileerde ruimtes. Dit heeft echter geen
negatieve invloed op de prestaties van het apparaat.
8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is niet
overal even dik.
Dit is normaal.
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u
contact op met de Consumentenservice.
Vermeld het volgende:
de aard van de storing,
het model,
het servicenummer (het nummer na het woord SERVICE op
het typeplaatje aan de achterzijde van het apparaat),
uw volledige adres,
uw telefoonnummer
en zonecode.

Documenttranscriptie

NL GEBRUIKSAANWIJZING BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • WAARSCHUWING: om gevaar als gevolg van instabiliteit te voorkomen, moet de positionering of bevestiging van het apparaat worden uitgevoerd volgens de instructies van de fabrikant. • WAARSCHUWING: houd de ventilatieopeningen van het apparaat vrij van obstakels. • WAARSCHUWING: beschadig de koelcircuitleidingen van het apparaat niet. • WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische, elektrische of chemische middelen behalve de middelen aanbevolen door de fabrikant om het ontdooiproces te versnellen. • WAARSCHUWING: Gebruik of plaats geen elektrische apparaten binnenin de apparaatcompartimenten indien deze niet het type zijn dat uitdrukkelijk is goedgekeurd door de Fabrikant. Informatie : Dit apparaat bevat geen CFC's. Het koelcircuit bevat R600a (HC). • isobutaan (R600A) is een natuurlijk gas dat geen schadelijke invloed heeft op het milieu, maar wel ontvlambaar is. Zorg er daarom voor dat de koelcircuitleidingen niet beschadigd raken. Let vooral op beschadigde leidingen die tot het leegraken van het koelcircuit leiden. • C-pentaan wordt gebruikt als blaasmiddel in het isolatieschuim en is een licht ontvlambaar gas. Ga zorgvuldig te werk bij het weggooien. • Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke en gelijkaardige toepassingen zoals - personeelskeukens in winkels, kantoren en andere werkomgevingen; -- cottages en door klanten in hotels, motels en andere residentiële omgevingen; -- bed- and breakfast omgevingen; -- catering en soortgelijke non-retail toepassingen • Bewaar geen explosieve stoffen zoals aerosolspuitbussen met een ontvlambaar drijfgas in dit apparaat. • Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrek aan ervaring en kennis, indien ze onder toezicht staan of instructies hebben ontvangen over het gebruik van het apparaat en de mogelijke gevaren ervan begrijpen. • Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd. • Laat kinderen niet spelen met of zich verstoppen binnenin het apparaat om het risico te vermijden dat kinderen vast komen te zitten en verstikken. • Het moet mogelijk zijn het apparaat van het elektriciteitsnet af te koppelen door de stekker 1 • • • • • • 2 uit het stopcontact te halen of via een tweepolige netschakelaar die bovenstrooms van het stopcontact is geplaatst conform de nationale veiligheidsnormen. Steek de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact: het apparaat moet correct worden aangesloten op een goedgekeurd aardingssysteem. Gebruik voor de aansluiting geen meervoudige contactdozen of verlengsnoeren. Zorg er tijdens de installatie voor dat het apparaat het netsnoer niet beschadigt. Trek niet aan het netsnoer Het apparaat moet gehanteerd en geïnstalleerd worden door twee of meer personen. Installatie en onderhoud, inclusief vervanging van het netsnoer, moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel aan de hand van de aanwijzingen van de fabrikant en conform de lokaal geldende veiligheidsvoorschriften. Repareer of vervang geen enkel onderdeel van het apparaat inclusief het netsnoer, behalve als dit expliciet aangegeven wordt in de gebruikershandleiding, om gevaar te voorkomen. MILIEUTIPS 1. Verpakking De verpakkingsmaterialen zijn 100% recyclebaar en zijn gemerkt met het recyclingsymbool . Leef de plaatselijke afvalverwerkingsreglementen na. Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het kan een bron van gevaar vormen. 2. Slopen/afdanken Het apparaat is vervaardigd van recyclebaar materiaal. Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit apparaat op de juiste manier wordt afgedankt, helpt u mogelijk schadelijke gevolgen voor het milieu en de gezondheid te voorkomen. Het symbool op het product of op de begeleidende documentatie geeft aan dat dit apparaat niet als huishoudelijk afval behandeld mag worden, maar dat het ingeleverd moet worden bij een speciaal inzamelingscentrum voor de recycling van elektrische en elektronische apparatuur. Bij het afdanken van het apparaat dient u het onbruikbaar te maken door de stroomkabel af te snijden en de deuren en schappen te verwijderen zodat kinderen niet in het apparaat kunnen klauteren en vast komen te zitten. Bij het afdanken van het apparaat moeten de plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking worden opgevolgd door het in te leveren bij een speciaal inzamelpunt Laat het apparaat niet onbeheerd achter, ook niet voor een paar dagen, aangezien het een potentieel gevaar vormt voor kinderen. Voor nadere informatie over de behandeling, terugwinning en recycling van dit apparaat wordt u verzocht contact op te nemen met het stadskantoor in uw woonplaats, uw afvalophaaldienst of de winkel waar u het product heeft aangeschaft CONFORMITEITSVERKLARING • Dit apparaat werd ontwikkeld voor het bewaren van voedsel en werd geproduceerd conform Richtlijn (EC) nr. 1935/2004. • Dit apparaat is ontworpen, vervaardigd en gedistribueerd in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften van de Europese Richtlijnen: LVD 2014/35/EU, EMC 2014/30/EU en RoHS 2011/65/EU. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT LEES AANDACHTIG DE GEBRUIKSAANWIJZINGEN MET EEN BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN NUTTIG ADVIES OM HET MEESTE TE HALEN UIT UW APPARAAT. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE. 1. Na het uitpakken van het apparaat controleert u of het niet beschadigd is en dat de deur goed sluit. Uw leverancier dient binnen 24 uur vanaf de levering van het apparaat van eventuele schade op de hoogte te worden gesteld. 2. Wacht minstens twee uur alvorens het apparaat in te schakelen, om zeker te stellen dat het koelcircuit volledig efficiënt is. 3. Maak de binnenkant van het apparaat schoon alvorens het te gebruiken. ALGEMENE EN VEILIGHEIDSADVIEZEN INSTALLATIE • Zorg dat u de vloer (bijv. parket) niet beschadigt tijdens het verplaatsen van het apparaat. • Installeer het product niet in de buurt van een warmtebron. • Installeer het apparaat op een vloer die voldoende stevig is om het gewicht te dragen en op een plaats die geschikt is voor de omvang en toepassing van het apparaat. • Het apparaat is bedoeld voor gebruik op plaatsen waar de temperatuur binnen het volgende bereik komt, conform de klimaatklasse op het typeplaatje. Mogelijk werkt het apparaat niet correct indien het lange tijd op een temperatuur buiten het aangegeven bereik wordt gebruikt. Klimaatklasse Omgevingstemp. (°C) SN Van 10 tot 32 N Van 16 tot 32 ST Van 16 tot 38 T Van 16 tot 43 • Zorg dat de spanning op het typeplaatje overeenkomt met de spanning in uw woning. VEILIG GEBRUIK • Bewaar geen benzine, ontvlambare vloeistoffen of gas in de buurt van dit apparaat of andere elektrische apparaten. De dampen kunnen brand of explosies veroorzaken. • Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de vrieselementen niet in (bij enkele modellen). • Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de vriezer komen, aangezien deze vriesbrandwonden kunnen veroorzaken. • Bij producten ontworpen voor gebruik met een luchtfilter in een toegankelijke ventilatorafdekking, moet het filter altijd zijn aangebracht wanneer de koelkast in bedrijf is. • Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint. • Gebruik het koelkastcompartiment uitsluitend voor het bewaren van vers voedsel en het diepvriescompartiment uitsluitend voor het bewaren van bevroren voedsel, het 3 invriezen van vers voedsel en het maken van ijsblokjes. • Bewaar geen glazen containers met vloeistoffen in het diepvriescompartiment, omdat ze kunnen breken. • Vermijd het bewaren van onverpakt voedsel in direct contact met interne oppervlakken van de koelkast- of diepvriescompartimenten. • De lamp die in het apparaat wordt gebruikt is specifiek ontworpen voor huishoudapparaten en is niet geschikt voor ruimteverlichting (EC Richtlijn nr. 244/2009). De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan voorwerpen of letsel aan personen of dieren die/dat veroorzaakt is door het niet in acht nemen van bovenstaand advies en de voorzorgsmaatregelen TIPS VOOR ENERGIESBESPARING • Installeer het apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte, ver bij eventuele warmtebronnen vandaan (bijv. radiator, fornuis, etc.) en op een plek die niet aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Gebruik indien nodig een isolatieplaat. • Volg de installatie-instructies om voldoende ventilatie te garanderen. • Door onvoldoende ventilatie aan de achterzijde van het product neemt het energieverbruik toe en neemt de koelefficiëntie af. • De binnentemperatuur van het apparaat kan beïnvloed worden door de omgevingstemperatuur, hoe vaak de deur wordt geopend en de plaats van het apparaat. Bij het instellen van de temperatuur moet rekening gehouden worden met deze factoren. • Laat warme gerechten en dranken eerst afkoelen voordat ze 4 in het apparaat geplaatst worden. • Nadat de levensmiddelen in het apparaat zijn geplaatst dient gecontroleerd te worden of de deuren van de vakken goed sluiten, met name de deur van het vriesvak. • Beperk het openen van deuren tot een minimum. • Plaats diepgevroren etenswaar die u wilt ontdooien in de koelkast. De lage temperatuur van de diepgevroren etenswaar koelt de etenswaar in de koelkast. • Een beschadigde afdichting dient zo snel mogelijk vervangen te worden. • Producten van een hoge energieklasse zijn uitgerust met een hoogrendementsmotor die langer blijft werken, maar een laag energieverbruik hebben. Maakt u zich dus geen zorgen als de motor langere tijd blijft werken GEBRUIKSAANWIJZING A. Handgreep B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig) C. Afdichting D. Dop afvoerkanaal voor dooiwater (indien aanwezig) E. Bedieningspaneel F. Mand (indien aanwezig) G. Condensator (aan de achterkant) INSTALLATIE • Raadpleeg het hoofdstuk “ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN”. • Haal het apparaat uit de verpakking. • Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en het apparaat. 1. Thermostaat: maakt het mogelijk om de interne temperatuur van het apparaat te regelen. 2. Rood controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje brandt wordt aangegeven dat de temperatuur aan de binnenkant van het apparaat nog niet laag genoeg is. 3. Groen controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje brandt wordt aangegeven dat het apparaat ingeschakeld is. 4. Oplichtende gele/oranje knop (indien aanwezig): inschakelen/uitschakelen van de snelvriesfunctie. BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te voorkomen dat er flessen barsten. De configuratie van het bedieningspaneel kan afhankelijk van de modellen variëren. Inschakelen van het apparaat • De temperatuur van het apparaat is in de fabriek ingesteld voor de functionering bij een aanbevolen temperatuur van -18 °C. • Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact. • Het groene controlelampje begint te branden (indien aanwezig). • Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien aanwezig), aangezien aan de binnenkant van het apparaat de temperatuur nog niet laag genoeg is om hier levensmiddelen in te bewaren. Dit controlelampje deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na de inschakeling. • Verzeker u, na het apparaat aangesloten te hebben en als de correcte temperatuur bereikt is (hier is ongeveer een uur voor nodig en de deur mag tijdens deze fase niet worden geopend), ervan dat de snelvriesfunctie gedeactiveerd is (het gele controlelampje, indien aanwezig, brandt niet). • Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater (indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (4). • Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat, dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten. • Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien aanwezig). CO Small 5 • Plaats de levensmiddelen alleen in het apparaat als het rode controlelampje (indien aanwezig) niet langer brandt. • De afdichting sluit het apparaat hermetisch af, dus u kunt de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur van het apparaat opnieuw opent. Instelling van de temperatuur Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur in. Dit apparaat kan worden gebruikt als vriezer en als koeler. • Stel de thermostaat in op de stand “freezer” om het apparaat te gebruiken als vriezer. In dit geval moet het apparaat worden gebruikt om bevroren levensmiddelen te bewaren, verse levensmiddelen in te vriezen en ijs te maken. De interne temperatuur kan tussen -14°C en -22°C worden ingesteld (afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, dit kan licht variëren) ALS HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT Ontkoppel het apparaat van het elektriciteitsnet en leeg, ontdooi (indien nodig) en reinig het apparaat. Laat de deur open staan, zodat lucht in de compartimenten kan circuleren. Dit voorkomt schimmelvorming, onaangename geuren en oxidatie (zwart worden) van de binnenwanden. KOELER GEBRUIKEN Voer het volgende uit alvorens over te schakelen van vriezer naar koeler: 1. controleer of er geen bevroren levensmiddelen aanwezig zijn in de ruimte om ongewenst bevriezen van levensmiddelen te voorkomen. 2. ontdooi en reinig het apparaat om wateropeenhoping op de bodem te voorkomen. Opmerking: Het is mogelijk dat er bij hoge luchtvochtigheid in het apparaat condens op de wanden en op de bodem van het compartiment wordt gevormd. Dit is normaal en brengt de werking van het apparaat absoluut niet in gevaar. 6 • Stel de thermostaat in op de stand “cooler” om het apparaat te gebruiken als koeler. In dit geval moet het apparaat worden gebruikt om verse levensmiddelen en dranken te bewaren. De interne temperatuur kan tussen 0°C en +6°C worden ingesteld (afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, dit kan licht variëren) • Zet de thermostaat in de stand OFF om het apparaat uit te schakelen. In dit geval is het apparaat reeds aangesloten op de netvoeding. BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te voorkomen dat er flessen barsten. Wij raden in dit geval aan met vloeistof gevulde pannen (bijv: steelpannen met bouillon) te sluiten, voedsel met een hoog vochtgehalte (bijvoorbeeld: groenten). BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te voorkomen dat er flessen barsten. VRIEZER GEBRUIKEN BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUCTEN Controleer alvorens bevroren levensmiddelen in de ruimte te plaatsen of het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de paragraaf “Instelling van de temperatuur”) en of het rode controlelampje niet brandt. ALVORENS OVER TE GAAN VAN KOELER NAAR VRIEZER CONTROLEREN OF ER GEEN LEVENSMIDDELEN OF FLESSEN AANWEZIG ZIJN IN DE RUIMTE, OM ONGEWENST BEVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN OF BARSTEN VAN FLESSEN TE VOORKOMEN. Raadpleeg de tabel op het apparaat (indien aanwezig). Indeling van de ingevroren levensmiddelen MAANDEN VOEDSEL Zet de ingevroren levensmiddelen in de vriezer en deel ze in; het is raadzaam om de invriesdatum op de verpakking aan te geven, om te zorgen dat het product tijdig geconsumeerd wordt. Tips voor het bewaren van diepvriesproducten Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de volgende punten letten: • Zorg dat de verpakking niet beschadigd is (diepgevroren levensmiddelen in beschadigde verpakkingen kan een verminderde kwaliteit hebben). Indien de verpakking bol staat of vochtplekken heeft, werd het mogelijk niet bij optimale omstandigheden bewaard en het ontdooien is mogelijk al begonnen. • Tijdens het winkelen dient u de aankopen van diepgevroren levensmiddelen als laatste te doen en u dient de producten in een thermisch geïsoleerde koelzak te transporteren. • Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de vriezer. • Vermijd of beperk temperatuurvariaties tot een minimum. De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden gerespecteerd. • Houd steeds rekening met de opslaginformatie op de verpakking. Opmerking: Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen moeten onmiddellijk worden geconsumeerd. Vries ze niet opnieuw in, tenzij het voedsel na het ontdooien gekookt is. Nadat het gekookt is, mag het opnieuw worden ingevroren. Als de stroom gedurende langere tijd uitvalt: • Open de deur van het apparaat niet, behalve om de vrieselementen (indien beschikbaar) boven op het ingevroren voedsel aan de rechteren linkerkant van het apparaat te plaatsen. Op deze manier kunt u de snelheid waarmee de temperatuur stijgt beperken. INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN Controleer alvorens levensmiddelen te bevriezen in de ruimte of het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de paragraaf “Instelling van de temperatuur”) en of het rode controlelampje niet brandt. Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te vriezen • • Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen dient u het te wikkelen en verzegelen in: aluminiumfolie, plastic folie, lucht- en waterdichte plastic zakken, polytheen containers met deksel die geschikt zijn voor het invriezen van levensmiddelen. • • De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer goede kwaliteit zijn. • • Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst invriezen, om de voedingsstoffen, de consistentie, de kleur en de smaak te behouden. • • Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze in het apparaat legt. Invriezen van verse levensmiddelen • Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de verticale wanden van het apparaat: A. in te vriezen levensmiddelen, B. reeds bevroren voedsel. • Plaats de in te vriezen levensmiddelen niet direct tegen de al ingevroren levensmiddelen aan. • Voor beter en sneller invriezen raden wij aan de levensmiddelen in kleine pakjes te verdelen; dit is ook nuttig op het moment van gebruik van het ingevroren voedsel. 1. Druk ten minste 24 uur voordat u verse levensmiddelen in het apparaat gaat leggen op de snelvriestoets. 2. Plaats de in te vriezen levensmiddelen en houd de deur van het apparaat 24 uur gesloten. De functie Fast Freeze wordt na 50 uur automatisch uitgeschakeld. 7 ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT Wij raden u aan het apparaat te ontdooien wanneer het ijs op de wanden 5-6 mm dik is geworden. • Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. • Haal de levensmiddelen uit het apparaat, wikkel ze strak tegen elkaar in kranten en berg ze op een koele plaats of in een isolerende tas op. • Laat de deur van het apparaat openstaan. • Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal (afhankelijk van model). • Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (afhankelijk van model) en plaats hem zoals aangegeven in de afbeelding. • Zet een bak onder het afvoerkanaal om het restwater op te vangen. Gebruik indien beschikbaar de verdeler. • U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het ijs op de wanden van het apparaat los te maken. • Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat. • Gebruik, om onherstelbare schade aan het vriesvak te voorkomen, geen puntige of scherpe metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen. • Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het vriesvak niet kunstmatig. • Maak de binnenkant van het apparaat zorgvuldig droog. • Plaats na afloop van het ontdooien de dop weer in zijn behuizing. REINIGING EN ONDERHOUD • Verwijder het ijs op de bovenrand (zie de Gids voor Probleemoplossing). • Reinig na het ontdooien de binnenkant met een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel. • Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (afhankelijk van model). • Verwijder het stof van de condensor aan de achterkant van het apparaat. Voordat u begint met het onderhoud van uw apparaat, dient u de stekker uit het stopcontact te halen. 8 Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of vlekkenverwijderaars (bijvoorbeeld aceton, trichloorethyleen) om het apparaat te reinigen. Om het apparaat optimaal te laten functioneren, wordt geadviseerd om het tenminste eenmaal per jaar te reinigen en te onderhouden. VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (indien aanwezig) • Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. • Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven volgorde. • Draai het lampje los en vervang het door een nieuw lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen. • Plaats de melkglazen kap opnieuw en stek de stekker van het apparaat in het stopcontact. CONSUMENTENSERVICE Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice: 1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen. 2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur voordat u het opnieuw inschakelt. 3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u contact op met de Consumentenservice. HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING 1. Het rode controlelampje (indien aanwezig) blijft branden. • Is de stroom uitgevallen? • Heeft u het ontdooien geactiveerd? • Is de deur van het apparaat goed dicht? • Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron? • Staat de thermostaat op de correcte stand? • Zijn het ventilatierooster en de condensor schoon? 2. Het apparaat maakt erg veel lawaai. • Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd? • Staat het apparaat tegen andere meubels of voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken? • Is de verpakking van het onderstel van de vriezer verwijderd? Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is geheel normaal. 3. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt niet en het apparaat functioneert niet. • Is de stroom uitgevallen? • Zit de stekker goed in het stopcontact? • Is de voedingskabel niet beschadigd? 4. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt niet en het apparaat functioneert. • Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op met de Consumentenservice voor vervanging. 5. De compressor werkt onafgebroken. • Heeft u misschien warm voedsel in het apparaat gezet? • Is de deur van het apparaat langdurig open geweest? • Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de buurt van een warmtebron? • Staat de thermostaat op de correcte stand? • Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie (afhankelijk van model) ingedrukt? 6. Te veel ijsvorming op de bovenranden. • Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het dooiwater correct geplaatst? • Is de deur van het apparaat goed dicht? • Is de afdichting van de deur van het apparaat beschadigd of vervormd? (Zie hoofdstuk “Installatie”) • Zijn de vier beschermdelen verwijderd? (Zie hoofdstuk “Installatie”) 7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van het apparaat • Condensvorming is normaal onder bepaalde klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid hoger dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in vochtige en slecht geventileerde ruimtes. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de prestaties van het apparaat. 8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is niet overal even dik. • Dit is normaal. CONSUMENTENSERVICE Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice: 1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen. 2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur voordat u het opnieuw inschakelt. 3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u contact op met de Consumentenservice. Vermeld het volgende: • de aard van de storing, • het model, • het servicenummer (het nummer na het woord SERVICE op het typeplaatje aan de achterzijde van het apparaat), • uw volledige adres, • uw telefoonnummer en zonecode. 9
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Privileg OS 2A+ 200 H2 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor