Indesit OS 1A 100 2 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
1
NL
A. Handgreep
B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig)
C. Afdichting
D. Dop afvoerkanaal voor dooiwater (indien aanwezig)
E. Bedieningspaneel
F. Mand (indien aanwezig)
G. Condensator (aan de achterkant)
INSTALLATIE
Raadpleeg het hoofdstuk ALVORENS HET APPARAAT TE
GEBRUIKEN”.
Haal het apparaat uit de verpakking.
Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en het
apparaat.
Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater
(indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (4).
Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te
voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat,
dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand
en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten.
Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien aanwezig).
Maak de binnenkant van het apparaat schoon alvorens het
te gebruiken.
1.
Thermostaat: maakt het mogelijk om de interne
temperatuur van het apparaat te regelen.
2. Rood controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje
brandt wordt aangegeven dat de temperatuur aan de
binnenkant van het apparaat nog niet laag genoeg is.
3. Groen controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje
brandt wordt aangegeven dat het apparaat ingeschakeld is.
4. Oplichtende gele/oranje knop (indien aanwezig):
inschakelen/uitschakelen van de snelvriesfunctie.
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
De conguratie van het bedieningspaneel kan afhankelijk
van de modellen variëren.
Inschakelen van het apparaat
De temperatuur van het apparaat is in de fabriek ingesteld
voor de functionering bij een aanbevolen temperatuur van
-18 °C.
Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
Het groene controlelampje begint te branden (indien
aanwezig).
Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien
aanwezig), aangezien aan de binnenkant van het
apparaat de temperatuur nog niet laag genoeg is om
hier levensmiddelen in te bewaren. Dit controlelampje
deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na de
inschakeling.
Wanneer na de aansluiting van het apparaat op het
stroomnet de optimale temperatuur is bereikt, controleert
u of de snelvriestoets niet is ingedrukt (de gele led, indien
aanwezig, staat uit).
Plaats de levensmiddelen alleen in het apparaat als het rode
controlelampje (indien aanwezig) niet langer brandt.
Opmerking: de afdichting sluit de vriezer hermetisch af, dus
u kunt de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting
weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur van
het apparaat opnieuw opent.
Instelling van de temperatuur
Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur in.
Dit apparaat kan worden gebruikt als vriezer en als koeler.
Stel de thermostaat in op de stand “freezer” om het apparaat
te gebruiken als vriezer. In dit geval moet het apparaat
worden gebruikt om bevroren levensmiddelen te bewaren,
verse levensmiddelen in te vriezen en ijs te maken.
De interne temperatuur kan tussen -14°C en
CO Small
2
KOELER GEBRUIKEN
Voer het volgende uit alvorens over te schakelen van
vriezer naar koeler:
1. controleer of er geen bevroren levensmiddelen
aanwezig zijn in de ruimte om ongewenst bevriezen van
levensmiddelen te voorkomen.
2. ontdooi en reinig het apparaat om wateropeenhoping op
de bodem te voorkomen.
Opmerking: Het is mogelijk dat er bij hoge luchtvochtigheid
in het apparaat condens op de wanden en op de bodem van
het compartiment wordt gevormd. Dit is normaal en brengt de
werking van het apparaat absoluut niet in gevaar.
Wij raden in dit geval aan met vloeistof gevulde pannen (bijv:
steelpannen met bouillon) te sluiten, voedsel met een hoog
vochtgehalte (bijvoorbeeld: groenten).
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
VRIEZER GEBRUIKEN
Controleer alvorens bevroren levensmiddelen in de ruimte
te plaatsen of het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de
paragraaf “Instelling van de temperatuur”) en of het rode
controlelampje niet brandt.
ALVORENS OVER TE GAAN VAN KOELER NAAR VRIEZER
CONTROLEREN OF ER GEEN LEVENSMIDDELEN
OF FLESSEN AANWEZIG ZIJN IN DE RUIMTE, OM
ONGEWENST BEVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN OF
BARSTEN VAN FLESSEN TE VOORKOMEN.
Raadpleeg de tabel op het apparaat (indien aanwezig).
Indeling van de ingevrorenlevensmiddelen
Zet de ingevroren levensmiddelen in de vriezer en deel ze in; het
is raadzaam om de invriesdatum op de verpakking aan te geven,
om te zorgen dat het product tijdig geconsumeerd wordt.
Tips voor het bewaren van diepvriesproducten
Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de
volgende punten letten:
Zorg dat de verpakking niet beschadigd is (diepgevroren
levensmiddelen in beschadigde verpakkingen kan een
verminderde kwaliteit hebben).
Indien de verpakking bol staat of vochtplekken heeft, werd
het mogelijk niet bij optimale omstandigheden bewaard en
het ontdooien is mogelijk al begonnen.
Tijdens het winkelen dient u de aankopen van diepgevroren
levensmiddelen als laatste te doen en u dient de producten
in een thermisch geïsoleerde koelzak te transporteren.
Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de vriezer.
Vermijd of beperk temperatuurvariaties tot een minimum.
De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet
worden gerespecteerd.
Houd steeds rekening met de opslaginformatie op de
verpakking.
Opmerking:
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
moeten onmiddellijk worden geconsumeerd.
Vries ze niet opnieuw in, tenzij het voedsel na het
ontdooien gekookt is. Nadat het gekookt is, mag het
opnieuw worden ingevroren.
Als de stroom gedurende langere tijd uitvalt:
Open de deur van het apparaat niet, behalve om de
vrieselementen (indien beschikbaar) boven op het
ingevroren voedsel aan de rechter- en linkerkant van
het apparaat te plaatsen. Op deze manier kunt u de
snelheid waarmee de temperatuur stijgt beperken.
BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUCTEN
INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN
Controleer alvorens levensmiddelen te bevriezen in de
ruimte of het apparaat is ingesteld als vriezer (zie de
paragraaf “Instelling van de temperatuur”) en of het rode
controlelampje niet brandt.
Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te vriezen
Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen dient u het
te wikkelen en verzegelen in: aluminiumfolie, plastic folie,
lucht- en waterdichte plastic zakken, polytheen containers
met deksel die geschikt zijn voor het invriezen van
levensmiddelen.
-22°C worden ingesteld (afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, dit kan licht variëren).
Stel de thermostaat in op de stand cooler” om het apparaat
te gebruiken als koeler. In dit geval moet het apparaat worden
gebruikt om verse levensmiddelen en dranken te bewaren.
De interne temperatuur kan tussen 0°C en +6°C worden
ingesteld (afhankelijk van de omgevingsomstandigheden,
dit kan licht variëren).
Zet de thermostaat in de stand OFF om het apparaat uit te
schakelen.
In dit geval is het apparaat reeds aangesloten op de
netvoeding.
BELANGRIJK: controleer wanneer u het product als koeler
gebruikt of de snelvriesfunctie niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat er essen barsten.
ALS HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT
Ontkoppel het apparaat van het elektriciteitsnet en leeg,
ontdooi (indien nodig) en reinig het apparaat. Laat de deur
open staan, zodat lucht in de compartimenten kan circuleren.
Dit voorkomt schimmelvorming, onaangename geuren en
oxidatie (zwart worden) van de binnenwanden.
3
De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer goede
kwaliteit zijn.
Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst
invriezen, om de voedingsstoen, de consistentie, de kleur
en de smaak te behouden.
Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze in
het apparaat legt.
Invriezen van verse levensmiddelen
Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de
verticale wanden van het apparaat:
A. in te vriezen levensmiddelen,
B. reeds bevroren voedsel.
Plaats de in te vriezen
levensmiddelen niet direct
tegen de al ingevroren
levensmiddelen aan.
Voor beter en sneller
invriezen raden wij aan de
levensmiddelen in kleine
pakjes te verdelen; dit is
ook nuttig op het moment
van gebruik van het
ingevroren voedsel.
1. Druk ten minste 24
uur voordat u verse
levensmiddelen in het
apparaat gaat leggen op de
snelvriestoets.
2. Plaats de in te vriezen
levensmiddelen
en houd de deur van het apparaat 24 uur gesloten. De functie
Fast Freeze wordt na 50 uur automatisch uitgeschakeld.
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
Het apparaat moet ontdooid worden
wanneer de laag ijs op de wanden 5-6
mm dik geworden is.
Haal de stekker van het apparaat uit
het stopcontact.
Haal de levensmiddelen uit het
apparaat, wikkel ze strak tegen elkaar
in kranten en berg ze op een koele
plaats of in een isolerende tas op.
Laat de deur van het apparaat
openstaan.
Verwijder de binnendop van het
afvoerkanaal (afhankelijk van model).
Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (afhankelijk
van model) en plaats hem zoals aangegeven in de
afbeelding.
Zet een bak onder het afvoerkanaal om het restwater op te
vangen. Gebruik indien beschikbaar de verdeler.
U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het ijs
op de wanden van het apparaat los te maken.
Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
Gebruik, om onherstelbare schade aan het vriesvak te
voorkomen, geen puntige of scherpe metalen voorwerpen
om het ijs te verwijderen.
Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het vriesvak niet
kunstmatig.
Maak de binnenkant van het apparaat zorgvuldig droog.
Plaats na aoop van het ontdooien de dop weer in zijn
behuizing.
REINIGING EN ONDERHOUD
Verwijder het ijs op de bovenste randen (zie Opsporen van
storingen).
Reinig na het ontdooien de binnenkant met een
vochtige spons met lauw water en/of een neutraal
schoonmaakmiddel.
Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (afhankelijk van
model).
Verwijder het stof van de condensor aan de achterkant van
het apparaat.
Voordat u begint met het onderhoud van uw apparaat,
dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes
of vlekkenverwijderaars (bijvoorbeeld aceton,
trichloorethyleen) om het apparaat te reinigen.
Om het apparaat optimaal te laten functioneren, wordt
geadviseerd om het tenminste eenmaal per jaar te
reinigen en te onderhouden.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (indien aanwezig)
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Verwijder de melkglazen kap aan
de hand van de aanwijzingen van
de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
Draai het lampje los en vervang het
door een nieuw lampje met dezelfde
spanning en hetzelfde vermogen.
Plaats de melkglazen kap opnieuw
en stek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u
contact op met de Consumentenservice.
HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING
1. Het rode controlelampje (indien aanwezig) blijft
branden.
Is de stroom uitgevallen?
Heeft u het ontdooien geactiveerd?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Zijn het ventilatierooster en de condensor schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
Staat het apparaat tegen andere meubels of voorwerpen
aan die trillingen kunnen veroorzaken?
Is de verpakking van het onderstel van het apparaat
verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
4
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
3. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt
niet en het apparaat functioneert niet.
Is de stroom uitgevallen?
Zit de stekker goed in het stopcontact?
Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (indien aanwezig) brandt
niet en het apparaat functioneert.
Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op met de
Consumentenservice
voor vervanging.
5. De compressor werkt onafgebroken.
Heeft u misschien warm voedsel in het apparaat gezet?
Is de deur van het apparaat langdurig open geweest?
Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de buurt
van een warmtebron?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie
(afhankelijk van model) ingedrukt?
6. Te veel ijsvorming op de bovenranden.
Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het dooiwater
correct geplaatst?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Is de afdichting van de deur van het apparaat beschadigd
of vervormd?
(Zie hoofdstuk “Installatie”)
Zijn de vier beschermdelen verwijderd?
(Zie hoofdstuk “Installatie”)
7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van het
apparaat
Condensvorming is normaal onder bepaalde
klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid hoger
dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in vochtige
en slecht geventileerde ruimtes. Dit heeft echter geen
negatieve invloed op de prestaties van het apparaat.
8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is niet
overal even dik.
Dit is normaal.
400011234644
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Consumentenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u
contact op met de Consumentenservice.
Vermeld het volgende:
de aard van de storing,
het model,
het servicenummer (het nummer na het woord SERVICE op
het typeplaatje aan de achterzijde van het apparaat),
uw volledige adres,
uw telefoonnummer
en zonecode.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Indesit OS 1A 100 2 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor