Bauknecht ARG 910 de handleiding

Type
de handleiding
N C
M Y
MILIEUVRIENDELIJKE WENKEN
Het behandelen van verpakking en afval
Werp de verpakking van Uw apparaat niet in de vuilnisbak
maar selecteer de verschillende soorten materiaal (bijv. kar-
ton, polystyreen) en breng deze, volgens de plaatselijke
voorschriften, naar de hiervoor bestemde depots.
Verklaring
Dit apparaat bevat onderdelen die in contact kunnen
komen met levensmiddelen. De onderdelen voldoen
aan de E.E.G richtlijn 89/09/CEE.
Informatie
Dit apparaat bevat geen HCFK (het koelcircuit bevat R34a)
of HFK (het koelcircuit bevat R600a - I sobutaan). Raadpleeg
voor verdere details het typeplaatje op het apparaat.
Voor apparaten met Isobutaan (R600a)
Het koelgas Isobutaan is een natuurlijk gas dat zeer milieu-
vriendelijk is, maar wel brandbaar.
Daarom is het essentie¨el dat u goed controlleert of de bui-
zen van het koelcircuit niet beschadigt zijn.
LEER UW APPARAAT KENNEN
Het grote voordeel van de koel- en vrieskast met geventil-
eerde koude - NO FROST - is het totaal ontbr e ken van
ijsaanslag op de wanden dankzij het hieronder omschreven
proce´de´. De koude wordt geproduceerd door een verdam-
per en door een ventilator in de twee ruimten geleid. Na het
circuleren wordt de luc ht opnieuw geabsorbeerd door de
verdamper, die het vocht vasthoudt. Op deze wijze wordt
ijsaanslag op de wanden in de koelruimten, zoals voorkomt
bij traditionele apparaten, vermeden. Het is dus niet meer
nodig het apparaat te ontdooien. Het vocht, vastgehouden
door de verdamper, wordt omgezet in rijp, vervolgens in
water, dat automatisc h naar een op de compressor aange-
bracht opvangbakje geleid wordt, waaruit het verdampt.
Het No FROST-systeem garandeert ook het beter bewaren
van voedsel, terwijl de oorspronkelijke eigenschappen
langer behouden blijven.
Behalve deze kenmerken, die karakteristiek zijn voor het NO
FROST systeem, biedt de speciale afdeling, waarmee dit ap-
paraat is uitgerust, nog bijkomende voordelen voor het bij
lagere temperatuur bewaren van delicate en bijzonder aan
bederf onderhevige levensmiddelen.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
(Fig. )
!
Schakelaar binnenverlichting
"
Regelknop koelruimte
Koelruimte
In hoogte verstelbare roosters
Glasplaat
Groente- en fruitladen
Afdeling met lage temperatuur voor het bewaren van
vlees, vis of andere delicate en niet goed houdbare le-
vensmiddelen
§
Regelknop voor de afdeling met lage temperatuur (ge-
plaatst op de achterwand binnen in deze afdeling)
Binnendeur met verstelbare vakken
$
Verlichte snelvriesschakelaar (geel)
%
Verlichte hoofdschakelaar (groen) voor het in werking
stellen van het apparaat
&
Regelknop (met behulp van een muntstuk) vriesruimte
Vriesruimte
Invriesmand
Manden voor het opslaan van diepvriesprodukten
Geluidssignaal bij geopende deur van de vriesruimte
(indien het apparaat hiervan is voorzien)
Sokkel.
INSTALLATIE (Fig. 2)
Kijk goed na of het apparaat niet beschadigd is. Meld even-
tuele tijdens het transport opgelopen schade, binnen 24
uur na aflevering bij uw leverancier.
Aangeraden wordt het apparaat niet dichtbij warmte-
bronnen op te stellen, maar op een droge, goed geventil-
eerde plaats en bij het installeren in een keukenkolom de
gedetailleerde inbouwinstructies nauwkeurig op te
volgen. Voor een goede werking van het apparaat is het
een vereiste dat de keukenkolom voorzien is van een luch-
tinlaat aan de voorkant en ruimte voor luchtventilatie aan
de achterzijde.
De luchtuitlaat van de ventilatieruimte aan de achterzijde
mag onder geen voorwaarde afgesloten worden: leg der-
halve geen voorwerpen of kranten op het meubel waarin
het apparaat is ingebouwd (Fig. 3).
De eventueel aangebrachte deurplug (Fig. 4) dient uitslui-
tend voor het transport. Na inbouw in de keukenkolom de
sokkel op zijn plaats drukken (Fig. ), waarna de binnen-
zijde van de ruimten in het apparaat met een spons en wat
lauw water met azijn schoongemaakt worden. Teneinde
de oorspronkelijke veerkrachtigheid te herstellen, de af-
dichting rond de deuren enigszins verwarmen (Fig. 5).
Belangrijk: Het stopcontact waarop het apparaat wordt
aangesloten dient ook na de installatie bereikbaar te blij-
ven, zodat de stekker indien nodig uit het stopcontact kan
worden genomen.
Mocht dit niet mogelijk zijn, sluit dan het apparaat op het
net aan door middel van een tweepolige schakelaar met
een afstand tussen de contactopeningen van minstens 3
mm, geplaatst op een bereikbare plek.
Nederlands

ELEKTRISCHE AANSLUITING EN IN
GEBRUIK NEMEN
Dit apparaat is ontworpen, vervaardigd en in de handel
gebracht in overeenstemming met:
- de veiligheidsvoorschriften van Richtlijn 73/23/EEG;
- de veiligheidsvoorschriften van Richtlijn 89/336/EEG
en latere wijzingen, aangegeven in Richtlijn 93/68/EEG.
Controleer of het voltage, aangegeven op het typeplaatje
(Fig. 6) rechts van de afdeling m et lage temperatuur, over-
eenkomt met de netspanning in uw woning (Fig. 7).
Men is verplicht het apparaat te aarden. De fabrikant
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele
schade aan personen of voorwerpen, welke door het niet
opvolgen van dit voorschrift kan ontstaan.
Voor het geval de stekker aan de voedingskabel van het
apparaat niet past op het beschikbare stopcontact, laat dit
dan door een vakman vervangen door een passend type
stopcontact, waarbij er op gelet moet worden dat de
doorsnede van de stroomdraden van het nieuwe stopcon-
tact geschikt zijn voor het geabsorbeerd vermogen van
het apparaat. Het gebruik van verdeelstekkers, meervou-
dige stopcontactdozen en verlengsnoeren wordt afgera-
den. Indien het toepassen van deze hulpmiddelen onver-
mijdelijk mocht zijn, gebruik dan uitsluitend enkelvoudige
verloopstekkers en verlengsnoeren die voldoen aan de ge-
ldende veiligheidsvoorschriften en let daarbij op de waar-
den van stroomsterkte en vermogen.
Laat het apparaat na aansluiting op het lichtnet een uur zo
staan alvorens de verlichte netschakelaar van h et apparaat
in te drukken, waarna het apparaat in werking treedt,
evenals de binnenverlichting bij het openen van de koel-
kastdeur.
Belangrijk: Eerst na ongeveer 3 uur vanaf het in werking
stellen van het apparaat zijn de temperaturen in de respec-
tieve ruimten bereikt, geschikt voor het bewaren van le-
vensmiddelen.
N C
M Y
TEMPERATUURREGELING
Dit apparaat beschikt over een systeem, waarmee de tem-
peraturen in r espectievelijk de koel- en de vriesruimte on-
afhankelijk van elkaar geregeld worden. Voor een juiste
werking wordt aangeraden de regelknoppen op de mid-
delste stand in te stellen.
De knop in Fig.
regelt de temperatuur in de koelruimte;
de knop in Fig.
de temperatuur in de vriesruimte.
Voor lagere temperaturen de knoppen in de richting van
de stand “MAX” draaien; voor hogere temperaturen in de
richting van de stand “MIN”.
Mocht een bijzonder lage temperatuur in de koelruimte
gewenst worden, dan is het raadzaam beide regelknop-
pen te verzetten: de knop voor de koelruimte op de stand
“MAX” en de knop voor de vriesruimte meer in de richting
van de stand “MAX”.
Houd er rekening mee, dat de instelling van de regelknop-
pen afhankelijk is van de temperatuur in de omgeving van
het apparaat, het al of niet vaak openen van de deuren en
de plaats waar de kast staat opgesteld.
Temperatuurregeling in de “koude afdeling”
Deze afdeling heeft een aparte temperatuurregeling. De
ideale temperatuur van ongeveer 0
o
C in dit deel van de
koelruimte verkrijgt men door de betreffende regelknop
in te stellen op de stand MED (zie Fig.).
Voor het instellen van enigszins hogere of lagere tempera-
turen dan 0
o
C in deze “koude afdeling”, de regelknop in de
richting van “MIN”, respectievelijk “MAX” draaien.
GEBRUIK VAN DE KOELRUIMTE (Fig. 8)
Om smaak, substantie en versheid van het voedsel beter te
behouden, raden wij aan de levensmiddelen in aluminium-
of plasticfolie te verpakken, of wel in koeldozen met dek-
sel. Druk daarbij de verpakking niet te stevig aan.
Sommige soorten fruit en groenten met stevige schil be-
hoeven niet te worden ingepakt.
Aangezien de temperatuur in de gehele koelruimte dank-
zij het NO FROST-systeem praktisch gelijk is, kunnen de ver-
schillende levensmiddelen op elke gewenste plaats in de
koelruimte geplaatst worden.
Sommige soorten levensmiddelen kunnen echter het be-
ste bewaard worden op de daarvoor meest geschikte
plaats in de koelruimte, zoals:
Eieren en zuivelprodukten: in de daarvoor bestemde vak-
ken in de binnendeur (zie v oor het verplaatsen Fig.
).
Boter: bewaar boter in het daarvoor bestemde botervak
in de binnendeur, dat bij sommige modellen voorzien is
van spleten voor de temperatuurregeling. In de stand
x
blijft de boter smeerbaar.
Groenten en fruit: gebruik hiervoor de speciale groenten-
en fruitladen (Fig.
).
Blikconserven: breng het restant van een eenmaal ge-
opend blik over in een plastic beker of niet-metalen doos
met deksel.
Belangrijk: Zorg voor een goede luchtcirculatie tussen de
verschillende verpakkingen.
Zet de levensmiddelen derhalve niet te dicht tegen elkaar.
Zet nooit warme spijzen in de koelruimte en bewaar vloei-
stoffen steeds in afgesloten flessen of potten.
Gebruik van de “koude afdeling” (Fig. 8-9-0)
De koelruimte is voorzien van een afdeling, speciaal ont-
worpen voor het bewaren van delicate en niet goed houd-
bare levensmiddelen. De ideale temperatuur in deze afde-
ling is ongeveer 0
o
C. Hierin kunnen levensmiddelen aan-
merkelijk langer goed bewaard worden zonder ze te moe-
ten invriezen en zonder deze hun voedingswaarde en oor-
sponkelijke versheid verliezen. Tot de voedingsmiddelen
die het beste in deze ruimte kunnen worden bewaard be-
horen vlees, vis, reeds toebereide spijzen en voorts va-
cuum-verpakte conserven, welke bij voorkeur bij een tem-
peratuur van 0
o
C dienen te worden bewaard. Het goed
bewaard blijven van deze levensmiddelen hangt natuurlijk
ook af van de graad van versheid bij aankoop en de wijze
van verpakking. Zie Fig. 9 voor het openen van deze afde-
ling.
Om het blad van de lade van de afdeling met lage tempe-
ratuur te verwijderen is het voldoende licht op de zijkanten
te drukken.
NL
2
GEBRUIK VAN DE VRIESRUIMTE (Fig. 8)
In de vriesruimte, voorzien van het symbool
, kun-
nen levensmiddelen worden ingevroren, ijsblokjes ge-
maakt en diepvriesprodukten worden bewaard. Sommige
modellen zijn voorzien van een waarschuwingssignaal
voor openstaande deur van de vriesruimte; bij het niet
goed sluiten van de vriesruimtedeur of het langdurig
openstaan van deze deur, wordt na ongeveer min. een
afwisselend geluidssignaal gegeven, dat buiten werking
gesteld wordt na het goed sluiten van de deur of door op
de knop
in Fig. te drukken. Deze knop bevindt zich in
de sokkel van het apparaat.
INVRIEZEN
De maximum hoeveelheid levensmiddelen in kg, die in 24 h
kan worden ingevroren bij een omgevingstemperatuur
van 25
o
C, staat vermeld op het typeplaatje (Fig. 6).
Voor het invriezen van grote hoeveelheden levensmidde-
len raden wij aan de verlichte druktoets 4 (zie Fig. ) 24 uur
vo´o´r het invriezen in te drukken en deze tot ca. 24 uur na
het begin van het invriezen ingeschakeld te laten. Vergeet
niet deze knop na bee¨ndiging van het invriezen weer uit te
schakelen. Bij normale werking, d.w.z. zonder inschakeling
van het snelvriezen, kan het apparaat ongeveer de helft
N C
M Y
van de maximale hoeveelheid levensmiddelen invriezen,
welke staat aangegeven op het typeplaatje.
De onderste mand in de vriesruimte is bestemd voor het in-
vriezen (Fig. 1
).
Zet nooit warme gerechten in de vriesruimte en vries nooit
voedsel dat gedeeltelijk of geheel ontdooid is, opnieuw in.
Verpak het voedsel in aluminium- of plasticfolie of in spe-
ciale vriesdozen met deksel. Voorzie de pakken van een eti-
ket waarop u de invriesdatum en de inhoud noteert. Meer
informatie kunt u vinden in de bijgevoegde diepvriesgids.
Wij wijzen er nogmaals op dat de juiste temperatuur in de
vriesruimte op peil blijft, ook in geval van stroomstoring,
tot ca. 6-8 uur. Daarbij wordt wel aangeraden de deur tijd-
ens het uitvallen van de netspanning gesloten te houden.
HET MAKEN VAN IJSBLOKJES
Vul de daarvoor bestemde bakjes voor driekwart met wa-
ter en zet ze afgesloten in de bovenste mand van de vries-
ruimte.
Belangrijk: Geen ijsblokjes of ijslollies direct uit de vries-
ruimte in de mond steken; deze kunnen brandwonden
door koude veroorzaken. Geen vloeistoffen in glazen fles-
sen invriezen.
BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUKTEN
Bij het aankopen van diepvriesprodukten er op letten dat
de verpakking niet beschadigd is, bol staat of vochtplekken
vertoont. Zet de diepvriesprodukten zo snel mogelijk in de
vriesruimte om te vermijden dat een hogere temperatuur
tijdens het vervoer de versheid ervan in gevaar brengt. In
ieder geval de levensmiddelen vo´o´r de op de verpakking
vermelde houdbaarheidsdatum gebruiken.
ONTDOOIEN
Enkele raadgevingen:
Groenten die gekookt moeten worden: niet ontdooien
maar met kokend water opzetten en op de gebruikelijke
manier bereiden.
Vlees in het algemeen (grote stukken): deze in de koel-
kast en in de originele verpakking laten ontdooien. Een
paar uur vo´o´r het bereiden het vlees uit de koelkast nemen
en bij kamertemperatuur laten rusten.
(kleine stukken): buiten de koelkast ontdooien of nog in
bevroren staat bereiden.
Vis: in de originele verpakking in de koelkast laten ont-
dooien of bereiden zodra de vis half ontdooid is.
Voorgekookte gerechten: meteen in de oven bereiden
zonder de aluminium verpakking te verwijderen.
Vruchten: in de koelkast laten ontdooien.
ONDERHOUD EN REINIGEN
Uw apparaat gaat langer mee indien u het op de juiste ma-
nier en geregeld onderhoudt. Haal steeds de stekker uit
het stopcontact vo´o´rumethetschoonmakenofandere
werkzaamheden begint.
Maak de koel- en vriesruimten geregeld schoon met een
beetje lauw water met wat soda of azijn. Met schoon wa-
ter afnemen en goed nadrogen. Gebruik nooit schuur- of
afwasmiddelen.
RAADGEVINGEN VOOR HET GEVAL U
AFWEZIG BENT
Indien u gedurende langere tijd afwezig blijft, de stekker
uit het stopcontact nemen en de beide ruimten geheel
leeg en schoon maken. Laat de deuren open staan.
Indien u slechts korte tijd weg blijft, het apparaat in werk-
ing laten.
N.B.: Voor het tijdelijk uitschakelen van het apparaat de
netschakelaar (Fig.
%
) indrukken.
SERVICE (Fig. -2-3-4)
Het niet goed functioneren van het apparaat is niet altijd te
wijten aan een defect, m aar kan zijn oorzaak vinden in een
onjuiste plaatsing, installatie of verkeerd gebruik. Om on-
nodig inroepen van de technische dienst en daarmee gep-
aard gaande kosten te vermijden, raden wij u aan eerst de
volgende punten te controleren:
1. De temperatuur in de ruimten komt niet laag ge-
noeg. Controleer of:
de deuren goed sluiten
de knoppen voor de temperatuurregeling in de goede
stand staan (zie hiervoor het hoofdstuk “Temperatuurre-
geling”)
het apparaat niet te dicht bij een warmtebron staat op-
gesteld
de lucht in het apparaat vrij kan circuleren, d.w.z. dat de
levensmiddelen niet te dicht opeen gepakt staan.
2. De temperatuur in de koelruimte is te laag. Contro-
leer of:
de knop voor de temperatuurregeling in de goede
stand staat.
3. Trillingen. Controleer of:
het apparaat goed waterpas staat en op de juiste wijze
in de keukenkolom geı¨nstalleerd is.
4. Het apparaat werkt in h et geheel niet en de binnen-
verlichting en de diverse controlelampjes branden niet.
Controleer of:
de n etschakelaar van het apparaat (Fig.
%
) in de
goede stand staat
de stekker goed in het stopcontact zit en er netspan-
ning is
de netzekering niet is doorgebrand, door bijv. een an-
der apparaat op hetzelfde stopcontact aan te sluiten
de voedingskabel niet beschadigd of gebroken is (zie
ook N.B.).
5. De binnenverlichting w erkt niet. Zie hiervoor punt 4,
anders de stekker uit het stopcontact nemen, het be-
schermkapje verwijderen en het lampje eventueel vast-
draaien, indien nodig. Een defect lampje losschroeven en
vervangen door een nieuw van max. 5 W (Fig. ).
6. De deurafdichting is warm (Fig. 2): Dit is geen defect
maar een voorziening om condensvorming te voorkomen.
Het is overigens volkomen normaal, dat apparaten met het
NO FROST systeem enige typische geluiden veroorzaken
tijdens hun werking; deze geluiden betekenen geenszins
dat de normale werking van het apparaat gevaar loopt,
maar worden veroorzaakt door het systeem van geforc-
eerde luchtkoeling (ventilator) of door het automatische
ontdooiingsproces (af en toe knarsen door de vorming of
het loslaten van ijs in het koelsysteem).
N.B.: Indien het nodig mocht blijken de aansluitkabel van
het apparaat te vervangen, neem dan de stekker uit het
stopcontact en monteer de nieuwe kabel op de juiste
wijze.
Indien u na het controleren van de bovenstaande punten
er niet in mocht slagen het apparaat op normale wijze te
laten functioneren, wendt u dan tot de servicedienst met
een beknopte omschrijving van het defect en onder op-
gave van het model- en serienummer.
Een lijst v an servicedienst-adressen staat vermeld in het ga-
rantieboekje. U vindt deze adressen ook in de plaatselijke
telefoongidsen.
NL
3
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3

Bauknecht ARG 910 de handleiding

Type
de handleiding