C. Draai de bevestigingschroef voor het motorhuis en de kolom (7) op de
bovenkolom (4) los. Plaats het motorhuis (6) op de bovenkolom (4) en zet
het vast met de bevestigingschroef voor het motorhuis en voet (7).
D. Verwijder de bevestigingsmoer voor het rooster (8) van het motorhuis (6)
en plaats het beschermrooster voor de achterzijde (9) op het motorhuis
(6). Zorg bij het plaatsen ervoor dat het handvat op het beschermrooster
voor de achterzijde (9) aan de bovenzijde is geplaatst. Schroef nu de
bevestigingsmoer voor het rooster (8) terug op het motorhuis (6) om het
beschermrooster voor de achterzijde (9) in positie vast te zetten.
E. Bevestig de ventilatorbladen (10) op het motorhuis (6) en zet ze vast met
de bevestigingschroef voor de ventilatorbladen en het motorhuis (11)
(losjes bevestigd tegen het ventilatorblad). Draai de schroef vast om de
ventilatorbladen (10) vast te zetten.
F. Plaats het beschermrooster voor de voorzijde (12) op het bescherm-
rooster voor de achterzijde (9). Daarbij moet ervoor gezorgd worden dat
de plaatsingklem (13) op het beschermrooster voor de voorzijde op het
beschermrooster voor de achterzijde is gemonteerd zoals weergegeven
in de afbeelding op pagina 2-3. Sluit de twee roosters door de 8 beves-
tigingsklemmen (14). Zorg ervoor dat alle bevestigingsklemmen (14) zijn
bevestigd.
G. Bevestig de twee roosters (9 en 12) met de borgschroef (15).
Ingebruikname / bediening
1. Plaats Charly op de gewenste plek op een platte bodem. Sluit de netka-
bel (18) op het apparaat aan en steek de adapter in een geschikt stop-
contact.
2. De Charly ventilator met de bedieningsknop (16) aanzetten en de ge-
wenste snelheid instellen (standen 1–3, van een aangenaam briesje tot
krachtige circulatie).
3. Duw de oscillatieknop (17) omlaag om het oscilleren in te schakelen en
trek de oscillatieknop omhoog om het oscilleren uit te schakelen.
4. De richting van de luchtstroom kan in 4 standen worden ingesteld. Door
zorgvuldig het motorhuis (6) op en neer te bewegen, kan de richting wor-
den aangepast (klikgeluid).
Reiniging
Vóór willekeurig onderhoud of reiniging en na elk gebruik, schakel het appa-
raat uit en haal de netkabel (18) uit het stopcontact.
Let op: het apparaat nooit in water onderdompelen (kortsluitingsgevaar).
• De buitenkant met een vochtige doek schoonwrijven en daarna goed
drogen.
• Voor het reinigen van de ventilatorbladen, verwijder de borgschroef (15),
maak alle bevestigingsklemmen (14) los en verwijder voorzichtig het be-
schermrooster voor de voorzijde (12). U kunt nu de ventilatorbladen (10)
met een vochtige doek schoonvegen en daarna goed afdrogen. Na het
reinigen, plaats het beschermrooster voor de voorzijde (12) op het toestel
terug (plaats de plaatsingklem aan de bovenzijde: 13), zet alle bevesti-
gingsklemmen (14) vast en zet bevestigingschroef (15) strak vast.