WERKING EN PRESTATIES
21
1. Beveiligingsfunctie van drie minuten: Voorkomt dat het toestel
gedurende 3 minuten kan worden gestart nadat het plots werd herstart of
aangeschakeld.
2. Voorverwarming: Laat het toestel 5 minuten opwarmen voor het begint te
verwarmen.
3. Warmeluchtregeling: Wanneer de kamertemperatuur de insteltemperatuur
bereikt, wordt het ventilatortoerental automatisch verlaagd en stopt de
buitenmodule.
4. Automatisch ontdooien: Bij het ontdooien werken de ventilatoren niet.
5. Warmvermogen: Warmte wordt geabsorbeerd van buiten en binnen
afgegeven. Wanneer het buiten te koud is, gebruikt u bij voorkeur een
verwarmingstoestel samen met de airconditioning.
6. Hou rekening met sneeuwophoping: Stel de buitenmodule zo op dat ze
niet is blootgesteld aan ophoping van sneeuw, bladeren of dergelijke.
7. Tijdens het bedrijf van het apparaat is soms een kraakgeluid te horen.
Dit is normaal, daar een kraakgeluid veroorzaakt kan worden door de
uitzetting/ krimping van kunststof.
Opmerking: Punt 2 tot 6 voor verwarmingsmodel
Werkingsvoorwaarden
Temp.
Functie Buitentemperatuur Kamertemperatuur
Verwarming –15°C ~ 24°C Minder dan 28°C
Koeling –15°C ~ 46°C 21°C ~ 32°C
Droog –15°C ~ 46°C 17°C ~ 32°C
Toestel werkt niet. Gebrekkige koeling of verwarming.
●De hoofdschakelaar
staat af.
●De stroomonderbreker
werd geactiveerd om de
stroomvoorziening te
onderbreken.
●Geen stroom.
●ON timer is ingesteld.
●De fi lters zitten vol stof.
●De temperatuur is niet correct ingesteld.
●Deuren of vensters staan open.
●De luchtuitlaat of –inlaat van de
buitenmodule is afgesloten.
●Het ventilatortoerental is te laag ingesteld.
●Werkingsstand FAN of DRY.
●Functie VERMOGENSELECTIE is
ingesteld op 75% of 50% (Deze functie is
afhankelijk van de afstandsbediening).
STORINGEN VERHELPEN (CONTROLES)
23
A-B SELECTIE AFSTANDSBEDIENING
20
Voor afzonderlijke gebruik van de afstandsbediening voor elke binneneenheid,
voor het geval dat 2 airconditioners dicht bij elkaar geïnstalleerd zijn.
Instelling afstandsbediening B.
1. Druk op de RESET-toets op de binneneenheid om de airconditioner aan
te schakelen.
2. Richt de afstandsbediening op de binneneenheid.
3. Houdt de toets op de afstandsbediening ingedrukt met de punt van
de stift. “00” verschijnt in de display. (Afbeelding 1)
4. Druk tegelijkertijd op
02'(
en . “B” verschijnt nu in de display
en “00” verdwijnt en de airconditioner schakelt uit. De afstandsbediening
B wordt in het geheugen opgeslagen. (Afbeelding 2)
Opmerking: 1. Herhaal de bovengenoemde stap om de afstandsbediening
in te stellen op A.
2. Voor de afstandsbediening A verschijnt geen “A” in de display.
3. De van fabriekswege ingestelde standaardwaarde van de
afstandsbediening is A.
TIJDELIJK WERKING
19
Wanneer de afstandsbediening zoek is of de batterijen
leeg zijn
●Met een druk op de RESET knop kan het toestel
aan en uit worden geschakeld zonder gebruik te
maken van de afstandsbediening.
●De bedrijfsmodus wordt op AUTOMATIC-
bedrijf ingesteld, de ingestelde temperatuur is
24°C en de snelheid van de ventilator staat op
automatisch.
AUTOMATISCHE HERSTART
17
Om de airconditioning automatisch te herstarten na een stroomuitval (Toestel
moet zijn aangeschakeld.)
Instelling
1. Houdt de RESET-toets op de binneneenheid 3 seconden ingedrukt,
om de bedrijfsfunctie te starten. (“Pi Pi Pi” en het OPERATION-lampje
knippert, gedurende 5 seconden, 5 keer per seconde)
2. Houdt de RESET-toets op de binneneenheid 3 seconden ingedrukt,
om de bedrijfsfunctie te annuleren. (“Pi Pi Pi” maar het OPERATION-
lampje knippert niet)
●AUTOMATISCHE HERSTART wordt niet geactiveerd als de ON-
timer of de OFF-timer zijn ingesteld.
ZELFREINIGING (ALLEEN KOELING
EN DROGE WERKING)
18
Om slechte geuren door vocht in de binnenmodule te voorkomen
1. Wanneer de knop eenmaal wordt ingedrukt tijdens
“Koeling” of “Droge” werking, blijft de ventilator nog 30 minuten
werken waarna hij automatisch stopt. Hierdoor zal het vocht in de
binneneenheid gaan afnemen.
2. Druk binnen 30 seconden meer dan 2 keer op de als u
het apparaat wilt stoppen.
Schakel eerst de stroomonderbreker uit.
Binnenmodule en afstandsbediening
●Reinig de binnenmodule en de afstandsbediening met een vochtige
doek indien nodig.
●Gebruik geen benzine, thinner, schuurpoeder noch chemisch behandeld
stofdoek.
Luchtfi lters
Om de 2 weken reinigen.
1. Open het luchtinlaatrooster.
2. Verwijder de luchtfi lters.
3. Reinig ze met een stofzuiger of was ze en droog ze.
4. Plaats de luchtfi lters weer en sluit het luchtinlaatrooster.
ONDERHOUD
22
AANPASSING HELDERHEID DISPLAY-LAMP
16
De helderheid van de display-lamp verminderen of de lamp uitschakelen.
1. Houd
)$1
3 seconden ingedrukt tot het helderheidsniveau
(, , of ) op de LCD van de afstandsbediening wordt
getoond, en laat de knop los.
2. U kunt de helderheid op 4 niveaus aanpassen door op
Stijgen of
Daling
te drukken.
LCD afstandsbediening Bedieningsdisplay Helderheid
Lamp brandt op volle helderheid
100%
Lamp brandt op 50% van de helderheid
50%
Lamp brandt op 50% van de helderheid en de
bedieningslamp is uitgeschakeld.
50%
Alle lampen zijn uitgeschakeld.
Alle
uitgeschakeld
●In de voorbeelden van en brandt de lamp 5 seconden en gaat
daarna uit.
12