Nederlands
!!
!!
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde
installateur en volgens de instructies van de fabrikant.
!
Gebruik altijd handschoenen tijdens alle installatie- en
onderhoudswerkzaamheden.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze door de fabrikant of de
technische assistentie of door een persoon met soortgelijke kwalificatie
worden vervangen om elk risico te vermijden.
Waarschuwing: Als u de schroeven of bevestiging apparaat te installeren in
overeenstemming met deze instructies kan leiden tot elektrische gevaren.
LET OP: om uw product niet te beschadigen, dienen tijdens de installatie
UITSLUITEND DE BIJGELEVERDE SCHROEVEN te worden gebruikt, en
wel op de juiste manier, zoals aangegeven in de volgende instructies.
Bereid de voeding (zie blad “Opgelet”).
Voor Afvoer afzuigkap en Versie met externe motor, de voorbereiding van
de pijp voor de luchtafvoer (zie blad “Opgelet”).
AFVOER OF RECIRCULATIE?
De afzuigkap is beschikbaar in verschillende afvoer of recirculatie
uitvoeringen. Beslis op voorhand welke installatie u verkiest (afvoer of
recirculatie). Voor een grotere doeltreffendheid, is het raadzaam de
aanzuigende kap te installeren (indien mogelijk). Voor het beste rendement,
is het raadzaam (indien mogelijk) een afvoer afzuigkap te installeren.
Afvoer afzuigkap
De kap filtert de afgezogen lucht en voert die af door een afvoerbuis.
Versie met externe motor
De kap filtert de afgezogen lucht en voert die af door een afvoerbuis. Moet
het toestel aan een afzonderlijke afzuigingsdampkap worden aangesloten
Recirculatie afzuigkap
De kap filtert en recirculeert de gezuiverde lucht in de binnenruimte.
In dit apparaat kunt u de zuigkracht met de knop wijzigen.
Meer ‘de knop naar beneden getrokken, hoe groter de opening
van de klep en dus hoe groter de aspiratie
BEDIENINGSELEMENTEN
Uitsluitend voor kappen met elektronische bediening:
De 4e (intensieve) snelheid wordt automatisch na 5' functionering verlaagd naar
de 3e snelheid om het energieverbruik te optimaliseren; in kappen met spanning
120V/60Hz is deze functie niet actief en de 4de versnelling wordt aangeduid
met de letter b (Booster).
- Als de afzuigkap ingeschakeld blijft (licht en/of de motor), dan wordt deze na
10 uur, als er geen opdracht van de gebruiker komt, automatisch in de OFF-
stand gezet, en alle functies worden uitgeschakeld. In kappen met spanning
120V/60Hz is deze functie niet actief.
- Elke keer als er een opdracht wordt ingevoerd via het toetsenbord of de
afstandsbediening (optioneel), wordt er een geluidssignaal “beep” gegeven door
de zoemer.
- Als er tijdens de werking van de afzuigkap de stroomtoevoer wordt
onderbroken, zet de afzuigkap zich automatisch uit, en de knop gaat over in
de OFF-stand. De motor moet dan weer handmatig aangezet worden.
Bedieningselementen van Fig. 13:
C - Schakelaar: Positie A (automatisch) de motor en het licht zijn
automatisch aan of uit als de schuiflade geopend of gesloten wordt; op de
Positie M (met de hand) is het licht aan; op de Positie 0 is het licht uit.
B - Schakelaar: regelt de snelheid van de motor. De motor draait
automatisch als de schuiflade open is en in de laatste werkingssnelheid van
de motor.
Bedieningselementen van Fig. 14:
Schakelaar C: in positie M (motor), het openen/sluiten van de schuiflade
regelt het inschakelen/uitschakelen van de motor, het licht blijft
uitgeschakeld; in positie T (totaal) het openen/sluiten van de schuiflade
regelt het inschakelen/uitschakelen van de lichten en motor; in positie L is
het licht altijd aan en de motor altijd uitgeschakeld (zowel wanneer de
schuiflade geopend als gesloten is); de motor blijft uitgeschakeld.
Schakelaar B: regelt de snelheden van de motor; met de schakelaar in
positie M of T, wanneer de schuiflade geopend is, wordt de motor
automatisch ingeschakeld in de gekozen snelheid.
Bedieningselementen van Fig. 15:
D - Schakelaar: positie A (automatisch); de motor en het licht zijn
automatisch aan of uit als de schuiflade geopend of gesloten wordt; op de
Positie M (met de hand) is het licht aan; op Positie 0 is het licht uit.
Als de schuiflade gedeeltelijk open is draait de motor in de 1ste snelheid.
Als die verder wordt geopend draait de motor in de 2de snelheid; als die
volledig open is draait de motor in 3de snelheid.
Bedieningselementen van Fig. 16:
A = Schakelaar Aan/Uit motor 1ste snelheid.
B = Schakelaar tweede snelheid.
C = Schakekaar 3de snelheid. De motor draait automatisch met de opening
van de schuiflade (behalve als de A-schakelaar op Positie 0 is). Met de
opening van de schuiflade start de motor in de laatste snelheid die
geregistreed werd.
D = Verlichtingsschakelaar: Positie A (automatisch) het licht is automatisch
aan of uit met de opening en de sluiting van de schuiflade. Op de Positie M
(met de hand) is het licht aan. Op Positie 0 is het licht uit.
Bedieningselementen van Fig. 17:
DE MOTOR - Schakelaar A
In stand "1" wordt het aan- en uitschakelen van het apparaat automatisch
door het openen/sluiten van het telescoopscherm.
In stand "0" blijft de motor uitgeschakeld.
DE SNELHEID - Shakelaar B
Voor het regelen van de verschillende snelheden van de motor d.m.v. een
electronische wisselaar.
HET LICHT - Schakelaar C
Door de lichtschakelaar in de stand "AUT" te plaatsen zal het aan- en
uitschakelen van het licht automatisch door het openen/sluiten van het
scherm worden geregeld.
In stand "0" blijft het licht uitgeschakeld onafhankelijk van de stand van het
scherm.
In stand "MAN" kan men het licht aanen uitschakelen onafhankelijk van de
stand van het scherm.
Bedieningselementen van Fig. 18:
A) Lampjes uit.
B) Lampjes aan.
C) Verlaagt de snelheid, tot aan de minimum snelheid. Indien gedurende 2"
ingeduwd, valt de motor stil.
D) Start de motor (de laatst gebruikte snelheid wordt opgeroepen) en
versnel maximaal.
E) RESET FILTERALARM / TIMER: de knop indrukken tijdens de weergave
van het filteralarm (bij uitgeschakelde motor) om de timer terug te stellen.
De knop indrukken terwijl de motor draait om de TIMER in te schakelen. De
kap wordt na 5 minuten automatisch uitgeschakeld.
L1) De 4 GROENE leds geven de bedrijfssnelheid weer.
L2) Wanneer de LED rood is (bij uitgeschakelde motor) wijst dit op het
FILTERALARM. Wanneer de LED groen is (knipperend) wijst dit erop dat de
TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM:
Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten
worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat
de vetfilters moeten worden gereinigd en de koolstoffilters moeten worden
vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn),
wordt tijdens de weergave van het filteralarm gedrukt op de knop E om de
UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
Bedieningselementen van Fig. 19:
Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters
moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters
D