51
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP:
Deze kettingzaag is speciaal ontworpen voor de verzorging en chirurgie van
bomen. Alleen deskundig geschoolde personen mogen met deze zaag wer-
ken. Volg alle relevante literatuur, procedures en aanbevelingen van de betref-
fende beroepsorganisaties op. Als u dat niet doet, loopt u een verhoogd risico
op ongevallen! Wij raden u aan om voor het zagen in boomkruinen steeds een
verhoogplatform (kraankooi, hijskooi) te gebruiken. Werken in een hangende
positie (bergbeklimmerstechniek) is uiterst gevaarlijk en vergt speciale oplei-
ding! Als er op deze manier wordt gewerkt, dient de gebruiker van het gereed-
schap getraind te zijn in het gebruik van klimveiligheidsuitrusting en
klimtechnieken! Gebruik bij het werken in boomkruinen altijd de geschikte rie-
men, touwen en beschermingsmiddelen. Gebruik altijd de vereiste uitrusting
voor het ondersteunen en opvangen van zowel de gebruiker als de zaag zelf!
Algemene voorzorgsmaatregelen (Afb. 1 en 2)
- Om een correcte bediening te verzekeren dient de gebruiker deze gebruiks-
aanwijzing grondig te lezen om zich vertrouwd te maken met de kenmerken en
werking van de kettingzaag. Slecht geïnformeerde gebruikers stellen zichzelf en
anderen in gevaar door verkeerd gebruik van het gereedschap.
- U mag de kettingzaag alleen uitlenen aan personen die ervaring hebben met ket-
tingzagen voor boomchirurgie. Geef altijd ook de gebruiksaanwijzing mee wanneer
u het gereedschap uitleent.
- Het gebruik van de kettingzaag door kinderen of personen onder de 18 jaar is ver-
boden. Jongeren boven de 16 jaar mogen de kettingzaag bedienen in het kader
van een opleiding, maar uitsluitend onder het toezicht van een bevoegde opleider.
- Het werken met een kettingzaag vergt altijd een hoge mate van voorzichtigheid en
concentratie.
- Gebruik de kettingzaag alleen wanneer u in goede lichamelijke conditie verkeert.
Bij vermoeidheid verslapt de aandacht. Wees vooral op uw hoede tegen het einde
van een dag hard werken. Voer alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De
gebruiker is namelijk verantwoordelijk voor schade toegebracht aan derden.
- Werk nooit onder de invloed van alcohol, drugs of medicamenten.
- U moet een brandblusser bij de hand hebben wanneer u werkt in de buurt van
gemakkelijk ontvlambare vegetatie of wanneer het al geruime tijd niet meer gere-
gend heeft (brandgevaar).
Beschermingsuitrusting (Afb. 3 en 4)
- Tijdens het werken met de kettingzaag moet de hieronder beschreven
beschermingsuitrusting worden gedragen om verwondingen aan het hoofd,
ogen, handen of voeten te voorkomen en uw gehoor te beschermen:
- Draag aangepaste kleding, d.w.z. goed aansluitend maar zonder te hinderen.
Draag geen sieraden of kleding die aan takken of struiken kunnen haken. Als u
lang haar heeft, draag dan altijd een haarnetje!
- Wanneer u met de kettingzaag werkt, moet u altijd een veiligheidshelm dragen. De
veiligheidshelm (1) moet regelmatig op beschadiging gecontroleerd worden en
dient na maximaal 5 jaar gebruik te worden vervangen. Gebruik uitsluitend goed-
gekeurde veiligheidshelmen.
-De doorzichtige beschermkap (2) van de veiligheidshelm (eventueel een veilig-
heidsbril) beschermt de gebruiker tegen rondvliegend zaagsel en houtsplinters.
Draag tijdens het werken met de kettingzaag altijd een beschermkap of een veilig-
heidsbril om oogletsel te voorkomen.
- Draag gepaste gehoorbescherming (oorbeschermers (3), oordopjes, enz.).
-Het veiligheidsvest (4) is gemaakt uit 22 lagen nylon en biedt bescherming tegen
snijwonden. Draag altijd een veiligheidsvest wanneer u werkt vanaf een verhoogd
platform (kraankooi, hijskooi) of werkt met klimtouwen.
-De veiligheidsgordel en het beschermende werkpak (5) zijn gemaakt uit een
nylonweefsel van 22 lagen en bieden bescherming tegen snijwonden. Het dragen
van deze kleding wordt ten zeerste aangeraden.
- Werkhandschoenen (6) van dik leder behoren tot de verplicht voorgeschreven
uitrusting bij het werken met de kettingzaag.
- Tijdens het werken met de kettingzaag is het dragen van veiligheidsschoenen of
veiligheidslaarzen (7) met antislip profielzolen, stalen neuzen en beenbescher-
mers verplicht. Dit soort veiligheidsschoeisel biedt bescherming tegen snijwon-
den en geeft vaste steun voor de voeten. Bij het werken in boomkruinen dient het
schoeisel eveneens aangepast te zijn voor het nodige klimwerk.
Brandstoffen / Bijtanken
- Zet de motor af voordat u de kettingzaag bijtankt.
- Rook niet en tank niet bij in de buurt van een open vuur (Afb. 5).
- Laat de motor afkoelen alvorens bij te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelen bevatten. Vermijd huid- en oogcontact met
minerale oliën. Tijdens het bijtanken moet u steeds veiligheidshandschoenen dra-
gen. Reinig en vervang uw beschermende kleding regelmatig. Adem geen brand-
stofdampen in.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als u toch brandstof of olie gemorst heeft,
maak dan de kettingzaag onmiddellijk schoon. Zorg dat er geen brandstof op uw
kleding terechtkomt. Als dat toch gebeurd is, kleed u dan onmiddellijk om.
- Zorg dat er geen brandstof of kettingolie in de grond wegloopt (bescherming van
het milieu). Gebruik een geschikte onderplaat wanneer u bijtankt.
- Bijtanken in een gesloten ruimte is verboden. Brandstofdampen zullen zich name-
lijk bij de vloer verzamelen (explosiegevaar!).
- Draai na het bijtanken de doppen van de brandstof- en olietank goed vast.
- Start de kettingzaag niet op dezelfde plaats waar u getankt heeft (verwijder u ten-
minste 3 meter van de plaats van bijtanken) (Afb. 6).
- Brandstoffen zijn maar voor beperkte tijd houdbaar. Koop daarom nooit meer dan
het geschatte verbruik voor een redelijke periode.
- Vervoer en bewaar de brandstof en kettingolie alleen in goedgekeurde en gewaar-
merkte jerrycans. Sla brandstof en kettingolie buiten het bereik van kinderen op.
Ingebruikneming
- Werk nooit alleen. In geval van nood moet er iemand in de buurt zijn.
- Zorg dat er zich geen kinderen of andere personen in de werkomgeving bevinden.
Let ook op dat er geen dieren in de werkomgeving komen (Afb. 7).
- Voordat u met het werk begint, moet u controleren of de kettingzaag goed
functioneert en of alle veiligheidsvoorschriften zijn nageleefd.
Controleer in het bijzonder of de kettingrem goed werkt, of de kettinggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting correct geslepen en gespannen is, of de
beschermkap van het kettingwiel stevig vastzit, of de gashendel soepel beweegt
en zijn veiligheidsschakelaar goed werkt, of de handgrepen droog en schoon zijn,
en of de ON/OFF schakelaar functioneert.
- Neem de kettingzaag pas in gebruik wanneer deze volledig gemonteerd is.
Gebruik de kettingzaag nooit wanneer deze niet volledig gemonteerd is.
- Zorg ervoor dat u stevige steun voor de voeten hebt voordat u begint met zagen.
- Start de kettingzaag uitsluitend op de manier die in deze gebruiksaanwijzing is
beschreven (Afb. 8). Het gebruik van andere startmethoden is verboden.
- Bij het starten moet u de kettingzaag goed ondersteunen en stevig vasthouden.
De kettinggeleider en de ketting mogen met geen enkel voorwerp in aanraking
komen.
- Tijdens het zagen moet u de kettingzaag altijd met beide handen vasthou-
den. Houd de hoofdhandgreep vast met de rechterhand, en de beugelgreep met
de linkerhand. Houd de handgrepen stevig vast met uw duimen eromheen in de
richting van de vingers. Het werken met één hand is uiterst gevaarlijk, omdat u dan
bij het doorzagen van een tak de controle over het gereedschap kunt verliezen
(gevaar van zware verwondingen!). Bovendien is het niet mogelijk om het gevaar
van terugslag met één hand op te vangen.
- LET OP: Wanneer u de gashendel loslaat, zal de ketting nog een tijdje vrij
doorlopen (freewheelen).
- Zorg dat u stevig op beide voeten staat.
- Houd de kettingzaag zodanig dat u geen uitlaatgassen zult inademen. Werk niet
in gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar!).
- Schakel de kettingzaag onmiddellijk uit wanneer u een abnormale verande-
ring in de werking ervan vaststelt.
- Zet altijd eerst de motor uit voordat u de kettingspanning controleert, de ket-
ting aanspant of vervangt, of probeert om storingen op te lossen (Afb. 9).
- Als de zaag met harde voorwerpen (stenen, spijkers, enz.) is aanraking is geko-
men, moet u de motor onmiddellijk uitzetten en controleren of de zaag niet
beschadigd is.
- Wanneer u het werk stopzet of onderbreekt en de werkplaats verlaat, moet u de
kettingzaag uitschakelen (Afb. 9) en dusdanig opbergen dat niemand gevaar kan
lopen.
- Laat de nog hete kettingzaag nooit in droog gras of op een brandbare ondergrond
achter. De knaldemper is namelijk zeer heet (brandgevaar!).
- LET OP: Na het afzetten van de kettingzaag kan er olie van de ketting of ketting-
geleider druppelen met als gevolg bodemverontreiniging. Zorg voor een gepaste
opvangmogelijkheid.
Terugslag (“kickback”)
- Bij het werken met een kettingzaag bestaat er gevaar voor gevaarlijke terugslag.
- Terugslag ontstaat wanneer het bovenste uiteinde van de kettinggeleider door
onoplettendheid in aanraking komt met hout of andere harde voorwerpen
(Afb. 10).
- Voordat de zaag “de snede inzet” kan hij ongewild zijwaarts slippen of wegsprin-
gen (let op: in dit geval is er groot gevaar voor terugslag!).
- In beide situaties kan de zaag ongecontroleerd en met grote kracht in de richting
van de gebruiker worden teruggeslagen. Gevaar voor lichamelijk letsel!
Om terugslag te voorkomen, dient u de volgende regels in acht te nemen:
- Invalzaagwerk, d.w.z. het uiteinde van de zaag direct op het hout aanzetten, mag
uitsluitend door speciaal daarvoor opgeleid personeel worden uitgevoerd!
- Houd het uiteinde van de kettinggeleider altijd goed in het oog. Wees vooral voor-
zichtig wanneer u in een reeds aangezette snede verder wilt zagen.
- De ketting moet lopen wanneer u een snede inzet.
- Zorg dat de ketting altijd goed geslepen is. Let vooral goed op de hoogte van de
dieptebegrenzing.
- Probeer nooit om meerdere takken tegelijk door te zagen. Let op dat u bij het
zagen van een tak niet per toeval een andere tak raakt.
- Bij het dwarszagen van een stam moet u op andere nabije stammen letten.
Werkomstandigheden / Werktechnieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het bijzonder op gladheid,
nattigheid, ijs en sneeuw (slipgevaar!). Er is vooral groot slipgevaar wanneer u
werkt op vers ontbast hout (schilhout).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Zorg dat er geen obstakels zijn in de
werkomgeving (gevaar voor struikelen!). Zorg dat u altijd vaste en veilige steun
voor de voeten hebt.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (Afb. 11).
- Zaag nooit vanop een ladder (Afb. 11).
- Klim nooit in een boom om er te werken zonder de nodige steun- en veiligheids-
voorzieningen voor uzelf en voor de zaag. Wij raden u aan om steeds vanaf een
hoogteplatform (kraankooi, hijskooi) te werken.
- Buig tijdens het werk niet te ver voorover.
- Houd de kettingzaag zodanig dat geen enkel deel van uw lichaam zich in het ver-
lengde van het zwenkbereik van de zaag bevindt (Afb. 12).
- Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor het zagen van hout.
- Zorg dat de kettingzaag de grond niet raakt terwijl de ketting nog loopt.
- Gebruik de kettingzaag nooit voor het optillen of verwijderen van stukken hout of
andere voorwerpen.
- Verwijder vreemde voorwerpen zoals zand, stenen, spijkers e.d. uit de werkomge-
ving. Vreemde voorwerpen kunnen de zaag beschadigen en gevaarlijke terugslag
veroorzaken.
- Voor het inkorten van reeds gezaagde stukken hout moet u een stevige steun
(zaagbok, (Afb. 13)) gebruiken. Probeer niet om het werkstuk met uw voet op zijn
plaats te houden en laat het niet door iemand anders vasthouden.
- Zet ronde stukken goed vast om te voorkomen dat ze kunnen draaien.