AEG ARCTISG78850I Handleiding

Type
Handleiding
ARCTIS
Geïntegreerde diepvrieskasten
Encastrement - Congélateurs intégrables
Freezer da incasso
N
Gebruiksaanwijzing
F
Notice d’utilisation
I
Istruzioni per l’uso
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kun-
nen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorge-
ven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwij-
zingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze servi-
ce-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Het toestel heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Koude-accu’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Akoestisch temperatuursignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Doel, normen, richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Vaktermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het diepvrieskast aanbren-
gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepa-
lingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschaden. Een bescha-
digd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade
tot de leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door gekwalificeerd perso-
neel vervangen worden. Wend u in geval van reparaties tot onze ser-
vice-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
5
5
Veiligheid
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.)
in het vriesapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitscha-
kelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat wer-
ken.
• Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-
staan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-
afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa-
raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensge-
vaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
verwijderd worden.
2. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
6
7
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isole-
rende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
min. 200 cm
2
min. 200 cm
2
50
Het toestel heeft lucht nodig
Integreerbare modellen (i-toestellen)
De geïntegreerde deur van de meubelkast
sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom
moet bij i-toestellen de beluchting volgens
afb. door een opening in de meubelsokkel
plaatsvinden. De verwarmde lucht moet door
de luchtschacht aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. De ventila-
tie-openingen moeten minimaal 200 cm
2
bedragen.
Attentie! Om het funktioneren van het toe-
stel niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-
openingen niet afdekken of blokkeren.
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet
zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos
kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minsten 10
Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat
niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische instal-
latie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden
afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of
dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
8
9
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
= Bedieningspaneel
= Lade (voor bewaren en invriezen)
= Lade (voor bewaren en invriezen)
= Lade (alleen voor bewaren)
= Lade (alleen voor bewaren)
= Temperatuurindicatie
= Typeplaatje
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eind-
stop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-
ken, optillen en naar voren uitnemen.
10
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-
accu’s. Voor het invriezen van de koude-accu’s s.v.p. Hoofdstuk “Voor
ingebruikname” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de
koude-accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met
meerdere uren. De koude-accu’s kunnen dit echter alleen optimaal
doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen
gelegd worden.
De koude-accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen
gebruikt worden.
Bedienings- en controle-inrichting
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
1 Snelvriesschakelaar/schakelaar om het temperatuursignaal uit te
zetten
2 Lampje voor ingeschakelde snelvries-functie (geel)
3 Waarschuwingslampje (rood)
4 Lichtnetcontrolelampje (groen)
5 Schakelaar AAN/UIT
6 Temperatuurregelaar
Voor ingebruikname
1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
2. De twee koude–accu’s uit het apparaat nemen.
3. De koude–accu’s pas na het bereiken van de optimale bewaartempera-
tuur van –18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
4. Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
11
Bedienings- en controle-inrichting
Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt nodig.
Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstel-
ling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
Met de
temperatuurregelaar (6) kan de ener-
giezuinigste bewaartemperatuur traploos wor-
den ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C.
Op de thermometer kunt u de temperatuur
controleren.
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Het
groene controlelampje (4) brandt als het apparaat aan netspan-
ning aangesloten, de
schakelaar AAN/UIT (5) ingeschakeld is en de
temperatuurregelaar uit de stand „
“ is. In deze schakelstand is het
koelaggregaat automatisch in bedrijf.
Met de
temperatuurregelaar (6) kan de energiezuinigste bewaartem-
peratuur traploos worden ingesteld.
Snelvriesschakelaar (1) met geel controlelampje (2).
Het gele lampje brandt als de schakelaar (1) is ingeschakeld. Het koel-
aggregaat werkt dan continu.
– bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur
nog niet bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast
worden gelegd
– als de deur van het toestel te lang open staat.
Het
rode waarschuwingslampje (3) brandt als de temperatuur in de
vriesruimte hoger wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel ver-
oorzaakt worden door
– vaak en lang de deur te openen;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een functiestoring aan het koelsysteem.
12
In gebruik nemen en temperatuurregeling
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur
(-18°C of kouder) worden ingesteld.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar
slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse
invloeden aangepast moeten worden.
Stand „
“betekent:
uit.
Stand „1“ betekent:
hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent:
laagste, koudste binnentemperatuur.
Aanbevolen stand:
„2-3“.
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Op de AAN/UIT-schakelaar drukken. Het groene lichtnetcontrolelampje
brandt.
3. Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste stand
draaien. De compressor wordt gestart en werkt dan automatisch. Het
groene lichtnetcontrolelampje en het rode lampje gaan branden, het
akoestische temperatuursignaal voorzover aanwezig klinkt.
Akoestisch temperatuursignaal
Als uw diepvrieskast met een akoestisch temperatuursignaal is uit-
gerust, klinkt tegelijk met het oplichten van het rode lampje (3) een
akoestisch signaal, dat aangeeft dat de bewaartemperatuur te hoog
resp. te warm is.
Het akoestische signaal blijft hoorbaar, totdat het rode lampje uitgaat
of u door inschakelen van de snelvriesschakelaar het signaal uitscha-
kelt.
De snelvriesschakelaar kunt u uitschakelen als het rode lampje uitgaat.
Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschu-
wingslampje en waarschuwingstoon alarm omdat de noodzakelijke
bewaartemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is.
13
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18°C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen
24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als
de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
4. Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (1) in, het gele lampje gaat
branden, het akoestische signaal wordt uitgeschakeld en het koelag-
gregaat werkt continu.
5. Pas als het rode lampje (3) niet meer brandt, schakelt u de snelvries-
schakelaar uit, het gele lampje (2) gaat uit, het akoestische signaal is
weer geactiveerd.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-
peratuur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode
waarschuwingslampje uit is.
Aanwijzing: controleert u regelmatig aan de hand van het rode tem-
peratuur-controlelampje (3) en van het temperatuurindicatie of de
bewaartemperatuur laag genoeg is.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuur-
regelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw
diepvrieskast niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te wer-
ken. In dit geval is er geen sprake van een storing.
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor
het invriezen de snelvriesschakelaar in te drukken. Het gele lampje
brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de snelvriesfunc-
tie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op ande-
re diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat
plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ont-
dooien. De laden (3) en (4) dienen alleen voor het bewaren van diep-
vriesproducten gebruikt te worden.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
4. Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-
vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half) vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsinstanties:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm-
tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
14
15
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvries-
producten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het apparaat op
snelvriezen, om een koudereserve in de diepvriesproducten te schep-
pen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel-
len.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
kelen en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zeke-ring in de huisintallatie uitschakelen.
3. Alle laden er uit halen. Gebruik de kunst-
stof schraper als verlenggootje en plaats
daar een opvangschaal onder. Het laatje
uittrekken en de ijsschraper plaatsen als
verlenggootje voor de opvang van het
dooiwater.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een
pan met heet water in het apparaat zetten
en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs
voordat ze volledig ontdooien verwijderen.
4. Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoon-
maken (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” ).
16
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonma-
ken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
17
Magnetische deursluiting
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk
“Ontdooien”).
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Opdat de vrieskast zo goed mogelijk werkt, één keer per jaar het
rooster van het voetstuk verwijderen en de ventilatiekanalen schoon-
maken met een borstel of stofzuiger met borstel. Stof belemmert de
warmte-afgifte en verhoogt zodoende het energieverbruik.
6. Als alles droog is, snelvriesschakelaar inschakelen. Laat de vriezer ten-
minste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen weer in de vriezer
plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom-
penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo-
pend worden.
18
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op
stand “
” draaien en de schakelaar AAN/UIT indrukken.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op
stand “
” draaien en de schakelaar AAN/UIT indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
4. Apparaat ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reinigen en
onderhoud”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatu-
ur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij repara-
tie altijd onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
koude-accu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle bela-
ding een periode van ca. 30 uur overbruggen, zonder koude-accu een
periode van ca. 20 uur.
19
Storing
Apparaat werkt niet, geen
enkel controlelampje
brandt.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door uw elektrovakman
laten verhelpen.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Groene lampje brandt niet,
gele lampje brandt bij
ingeschakelde snelvries-
functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Zekering is los of kapot.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Temperatuurregelaar tij-
delijk op een hogere stand
zetten.
Apparaat koelt te sterk.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-
functie, apparaat werkt.
Gele lampje defect.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Wat te doen als ...
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-
controlelampje en de thermometer de bewaartemperatuur.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Deur heeft te lang open-
gestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is. snel-
vriesschakelaar indrukken.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet vol-
doende, rode lampje
brandt, akoestisch tempe-
ratuursisgnaal klinkt.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Storing aan het apparaat.
Snelvriesschakelaar indruk-
ken.
Snelvriesschakelaar indruk-
ken.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een föhn® ver-
warmen (niet heter dan ca.
50°C). Tegelijkertijd de ver-
warmde deurafdichting
met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer hele-
maal sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Apparaat iets wegtrekken
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Instelvoetjes bijstellen.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
20
21
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, hoort u een
klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Gebubbel/gegorgel
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, hoort u een
gebubbel of gegorgel. Ook na het uitschakelen van de compressor is
dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni-
ci (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
22
Vaktermen
Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, wor-
den koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs
een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levens-
middelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot
verdampen kan brengen.
Koelmiddel kringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor,
condensor en leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof,
heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze
warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelappa-
raat, de ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in de bin-
nenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand aangebracht en
daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven
door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant
van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gas-
vormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervol-
gens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de conden-
sor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecon-
denseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is
daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het appa-
raat, aangebracht.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2222 737-95 -01- 1102 Wijzigingen voorbehouden
Sous réserve de modifications
Con riserva di modifiche
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23

AEG ARCTISG78850I Handleiding

Type
Handleiding