Aeg-Electrolux AG78853-5I Handleiding

Type
Handleiding
ARCTIS
Congélateur
Diepvrieskasten
Congelatore
Notice d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
Istruzioni per l’uso
25
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U
heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van func-
tioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties
en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking
in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te
zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen per-
fect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele vol-
gende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
26
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Transportbescherming verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Akoestisch temperatuursignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Apparaat uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
IJsblokjes maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
27
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schade.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepa-
lingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het apparaat op transportschade. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de
leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat na de installatie niet op het aan-
sluitsnoer staat. Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vak-
mensen vervangen worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij
onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobu-
taan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwe-
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
Veiligheid
28
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen
of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, aanstekers,
navullingen voor aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol-
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsma-
chines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig
te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of
het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aan-
bevolen hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmidde-
len om het ontdooiproces te bespoedigen.
Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitscha-
kelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de
huisinstallatie uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan
het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
29
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu! Ze kun-
nen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer
in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact
trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten
verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in
andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat
dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet
echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektro-
nische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit pro-
duct op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details
in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best con-
tact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u
het product hebt gekocht.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een fornuis of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnen-
kant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperatu-
ren van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het
apparaat beschadigen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt,
dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht
genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke
inbouwsituaties is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te ver-
schaffen.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
30
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Het apparaat heeft lucht nodig
Integreerbare modellen (i-apparaten)
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit
de inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet
bij i-apparaten de ventilatie volgens afb. door
een opening in de meubelsokkel plaatsvinden.
De verwarmde lucht moet door de lucht-
schacht aan de achterzijde van het meubel
naar boven weg kunnen. De ventilatie-ope-
ningen moeten minimaal 200 cm
2
bedragen.
Attentie! Om het functioneren van het appa-
raat niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-
openingen niet afdekken of blokkeren.
31
Opstellen
Men dient te voorkomen dat het apparaat warm wordt, door voldoen-
de afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het
gebruik van een geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het
apparaat dient gegarandeerd te worden.
min. 200 cm
2
min. 200 cm
2
50
Modellen met decorlijsten
(E-apparaten)
Inbouwmogelijkheid 1 (optimaal):
Optimale ventilatie voor E-apparaten
bestaat, als frisse lucht zowel onder het
apparaat als door een opening in de meu-
belsokkel kan binnenkomen. De verwarm-
de lucht moet door de luchtschacht (min.
200 cm
2
) aan de achterzijde van het meu-
bel naar boven weg kunnen.
32
Opstellen
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet
zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact
kan worden getrokken.
Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet
zich links of rechts naast de inbouwnis bevinden.
De elektrische zekering dient minstens 10/16 ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Inbouwmogelijkheid 2:
Ook zonder ventilatie-opening in de
meubelsokkel is het gebruik van E-appa-
raten mogelijk. De frisse lucht die onder
het apparaat kan binnenkomen, is vol-
doende voor de ventilatie. Functie en
levensduur van het apparaat worden
niet nadelig beïnvloed. De verwarmde
lucht moet door de luchtschacht (min.
200 cm
2
) aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. Bij
ventilatie zonder sokkelopening kunnen
echter afwijkingen in het energiever-
bruik t.o.v. de opgaven in de folder voorkomen.
Attentie! Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïn-
vloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
33
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Beschrijving van het apparaat
Vooraanzicht
1 = Bedieningspaneel
2 = Lade (voor bewaren en invriezen)
3 = Lade (voor bewaren en invriezen)
4 = Lade (alleen voor bewaren)
5 = Lade (alleen voor bewaren)
6 = Temperatuurindicatie
7 = Typeplaatje
1
2
3
6
4
5
7
Bedienings- en controle-inrichting
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
De bedienings- en kontrole-inrichting omvat:
Het groene controlelampje (A), dat
gaat branden als de temperatuurrege-
laar op een genummerde stand wordt
gezet, dat de koelkast automatisch
inschakelt via een controlesysteem. Er
is gedurende slechts 2 sec. een
geluidssignaal te horen.
Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezuinigste bewaartempera-
tuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C. Op de thermometer kunt u de
temperatuur kontroleren.
34
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eind-
stop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-
ken, optillen en naar voren uitnemen.
B C
D
A
E
A. Lichtnetcontrolelampje (groen)
B. Temperatuurregelaar
C. Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
D. Snelinvriesschakelaar / reset geluidssignaal
E. Waarschuwingslampje (rood)r
35
Bedienings- en controle-inrichting
Snelvriesschakelaar (D) met geel kontrolelampje (C).Het gele lampje brandt
als de schakelaar (D) is ingeschakeld. Het aggregaat werkt dan kontinu.
Het rood lampje (C) knippert als:
– bij in gebruik nemen van het toestel, als de bewaartemperatuur nog niet
bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast worden
gelegd
– als de deur van het toestel te lang open staat.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast niet
onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is er geen
sprake van een storing.
Akoestisch temperatuursignaal
Uw diepvriezer is voorzien van een hoorbaar temperatuuralarm, een
geluidssignaal dat afgaat, terwijl het rode controlelampje knippert, waar-
schuwt u dat de opslagtemperatuur in uw diepvriezer te hoog of te warm
is. Het geluidssignaal gaat af tot op knop (D) wordt gedrukt.
36
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur
(-18°C of kouder) worden ingesteld.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar
slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse
invloeden aangepast moeten worden.
Stand „
“betekent:
uit.
Stand „1“ betekent:
hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent:
laagste, koudste binnentemperatuur.
Aanbevolen stand:
„2-3“.
• Steek de steker in de wandkontaktdoos.
• Draai de temperatuurregelaar (B) in de richting van "O"; er is gedurende sle-
chts 2 sec. een geluidssignaal te horen.
• Het groene lampje (A) gaat branden. Het apparaat is ingeschakeld.
• Het rode lampje (E) knippert en het geluidssignaal gaat af.
• Reset het geluidssignaal door op knop (D) te drukken. Het rode lampje knip-
pert voortdurend.
• Schakel de snelvriesknop (D) nogmaals in. Het gele controlelampje (C) gaat
branden.
• Pas als het rode lampje (E) niet meer brandt, schakelt u de snelvries-schake-
laar (D) uit, het gele lampje (C) gaat uit.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-
peratuur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode waar-
schuwingslampje uit is.
Aanwijzing: Attentie: kontroleert u regelmatig aan de hand van het rode
temperatuurkontrole-lampje (E) en de thermometer of de bewaartemperatu-
ur laag genoeg is.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuur-
regelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw
diepvrieskast niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te wer-
ken. In dit geval is er geen sprake van een storing.
37
Apparaat uitschakelen
1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op
stand “
” .
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitschakelen, daartoe de temperatuurregelaar op
stand “
”.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
4. Apparaat ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk Reiniging en
onderhoud”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18°C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen
24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als
de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
38
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor
het invriezen de snelvriesschakelaar in te drukken. Het gele lampje
brandt. Als de snelvriesfunctie niet handmatig wordt gestopt, schakelt het
apparaat deze functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de snelvriesfunc-
tie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op ande-
re diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat
plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ont-
dooien. De laden (3) en (4) dienen alleen voor het bewaren van diep-
vriesproducten gebruikt te worden.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
4. Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-
vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half) vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
39
IJsblokjes maken
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje verdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje nooit met spitse of
scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvries-
producten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het apparaat op
snelvriezen, om een koudereserve in de diepvriesproducten te schep-
pen.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en geen andere mechanische
of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te ver-
snellen, met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiks-
aanwijzing aanbevolen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
kelen en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
3. Alle laden er uit halen. Gebruik de kunststof
schraper als verlenggootje en plaats daar
een opvangschaal onder. Het laatje uittrek-
ken en de ijsschraper plaatsen als verleng-
gootje voor de opvang van het dooiwater.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan
met heet water in het apparaat zetten en de
deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat
ze volledig ontdooien verwijderen.
4. Na het ontdooien de vriesruimte plus het
interieur grondig schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en onder-
houd” ).
40
D068
41
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk
“Ontdooien”).
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Opdat de vrieskast zo goed mogelijk werkt, één keer per jaar het
rooster van het voetstuk verwijderen en de ventilatiekanalen schoon-
maken met een borstel of stofzuiger met borstel. Stof belemmert de
warmte-afgifte en verhoogt zodoende het energieverbruik.
6. Als alles droog is, snelvriesschakelaar inschakelen. Laat de vriezer ten-
minste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen weer in de vriezer
plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom-
penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo-
pend worden.
42
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd
tot onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 20 uur over-
bruggen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatu-
ur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende ventilatie van het apparaat.
Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
43
Wat te doen als ...
Storing
Apparaat werkt niet, geen
enkel controlelampje
brandt.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door uw elektrovakman
laten verhelpen.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Groene lampje brandt niet,
gele lampje brandt bij
ingeschakelde snelvries-
functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Zekering is los of kapot.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op warmere instelling
draaien.
Het apparaat koelt te sterk.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-
functie, apparaat werkt.
Gele lampje defect.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Deur heeft te lang open-
gestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is. snel-
vriesschakelaar indrukken.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet vol-
doende, rode lampje knip-
pert, akoestisch tempera-
tuursisgnaal klinkt.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Storing aan het apparaat.
Snelvriesschakelaar indruk-
ken.
Snelvriesschakelaar indruk-
ken.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
Klantendienst informeren.technisch probleem
Apparaat werkt, het groene
lichtje knippert
44
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-
controlelampje en de thermometer de bewaartemperatuur.
Storing Mogelijke oorzaken
Oplossing
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Apparaat iets wegtrekken
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Instelvoetjes bijstellen.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Deurafdichting is ondicht
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een haardroger
verwarmen (niet heter dan
ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarm-
de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
45
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni-
ci (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
46
Vaktermen
Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, wor-
den koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs
een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levens-
middelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot
verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor,
condensor en leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof,
heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze
warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelappa-
raat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de bin-
nenruimte geplaatst of gelijk direct de binnenwand ingeschuimd en
daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven
door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant
van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het
dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en
vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de conden-
sor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecon-
denseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is
daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het appa-
raat, aangebracht.
www.electrolux.com
www.aeg-electrolux.nl
www.aeg-electrolux.it
www.aeg-electrolux.fr
2222 725-02-00-04102006 Sous réserve de modifications
Wijzigingen voorbehouden
Con riserva di modifiche
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Aeg-Electrolux AG78853-5I Handleiding

Type
Handleiding