STROOMSchakelaar
VOLUMEKnop
SCHITTERINGKnop
VERSCHUIVINGKnop
OPNAME - AFSPELEN/STOP
Knop TEMPO - /Knop GELUIDKnop
VERSCHUIVING REC TEMPO
METRONOOM
LIEDJE
DOSSIER
STROOM VOLUME SCHITTERING MODUS PIANO EP TOETSENBORD SYNTH ANDER
2 4 7 9 - 6 - 4 - 2 + 1 + 3
1 3 5 6 8 0 - 5 -3 - 1 0 + 2 + 4 +5
TERUGSTELLEN NAAR
STANDAARD
SNAAR
RES
DEMPER
LAWAAI
DEKSEL TEMPO AFSTEMMEN TEMPERAMENT REFREIN TWINOVA TRANSPONEREN (DUBBELE DRUK)
PIEPTOON AAN/UIT
DEMPER
RES
HAMER
LAWAAI
NUMMER AANRAKEN NAGEL DAS METRONOOM/RITME, SONG & RECORD
AFSPELEN
GELUID 2
(DUBBELE DRUK)
AUTO UITSCHAKELEN AAN/UIT ‹
UitstelVERSCHUIVINGen druk op de overeenkomstige toets(en) om de gewenste toetsenbordopdracht te gebruiken.
De stroom in- of uitschakelen Geluiden afspelen Zet de split-functie aan.
Druk op twee[GELUID]respectievelijke knoppen en houd
ze vast, en druk vervolgens op een toets op het
toetsenbord om deze toe te wijzen als het splitspunt. De
bijbehorende geluids-LED's lichten op na het loslaten van
de knoppen.
Het eerste geluid dat u indrukt, wordt ingesteld als
het bovengeluid "SOUND R1", en het tweede
geluid dat u indrukt wordt ingesteld als het
ondergeluid "SOUND L".
Opmerkingen:
1. Druk snel op de tweede[GELUID] knop nadat u op
de eerste hebt gedrukt[GELUID] knop. Anders wordt
uw bewerking mogelijk herkend als lang indrukken
en wordt de functie voor lagen/splitsen
uitgeschakeld.
1. Zorg ervoor dat het instrument correct is
aangesloten op de voeding.
1. Druk op een van de[GELUID]toetsen. De
bijbehorende geluids-LED licht op.
2. Druk op de[STROOM]schakelaar. De LED's van
het paneel lichten op. De stroom is ingeschakeld.
2. Druk op hetzelfde[GELUID]druk herhaaldelijk op de
knop om door de geselecteerde geluidsgroep te
circuleren en een geluid te selecteren. (Verwijzen naar
Geluidslijstvoor details.)
2. Als u een paar toetsen indrukt bij het toewijzen van het
splitspunt, wordt de laatste toets die u indrukt ingesteld als het
splitspunt.
3. Draai de[VOLUME]draaiknop om het volume op een
gewenst niveau in te stellen.
3. Bespeel het toetsenbord om het geselecteerde geluid
voor uitvoering te gebruiken.4. Als u klaar bent om de stroom uit te schakelen,
drukt u op de[STROOM]even schakelen. De LED's op
het paneel gaan uit.
Selecteer geluiden.
Druk op een[GELUID]druk herhaaldelijk op de knop om door
deze geluidsgroep te circuleren en een geluid te selecteren.
3. De laag- en splitsfuncties kunnen niet
tegelijkertijd worden gebruikt.
Layer-modus / Split-modus
Opmerking:
Om energie te besparen, schakelt het instrument
automatisch uit nadat het 30 minuten niet is gebruikt. U
kunt de stroombeveiliging uitschakelen door een
toetsenbordcommando te gebruiken, SHIFT ingedrukt te
houden en tegelijkertijd op C1, C#1 te drukken. Koppel het
instrument los wanneer het niet in gebruik is of tijdens
een onweersbui.
Schakel de Layer-functie in.
Vasthouden[GELUID]knop en druk vervolgens op
een andere knop om de Layer-functie in te
schakelen. De bijbehorende geluids-LED's lichten op.
Het eerste geluid dat u indrukt, wordt ingesteld als
het bovenste geluid "SOUND R1", en het tweede
geluid dat u indrukt wordt ingesteld als het Layer-
geluid "SOUND R2".
Schakel de functie voor lagen/splitsen uit. Druk
lang op de bovenste of de tweede [GELUID]knop
om het gerichte geluid uit te schakelen. De
bijbehorende geluids-LED brandt niet. De layer/split-
functie is uitgeschakeld. U kunt ook op a drukken[
GELUID]andere knop dan de bovenste of tweede[
GELUID]toetsen. De layer/split-functie wordt
uitgeschakeld. Het ingedrukte geluid wordt
geselecteerd en de bijbehorende LED gaat branden.
Twinova 1. Begin met het spelen van metronoom/
ritmes. Druk in de metronoommodus op de[
START STOP]knop om metronoom/ritmes te
spelen. De[START STOP]knop-LED knippert
volgens het metronoom-/ritmetempo.
U kunt ook de ingedrukt houden[VERSCHUIVING] knop,
gebruik dan de toetsen[C3 - A3]om een songnummer in te
voeren. Wanneer u het toetsenbord gebruikt om een getal
in te voeren, moet u altijd in totaal drie toetsen indrukken.
Druk bijvoorbeeld achtereenvolgens op A3, A3, C3 (001) om
song nr. 1 te selecteren. (Verwijzen naarMuzieklijstvoor
details)
2. Stop met opnemen.
druk de[REC]knop om de opname te stoppen. De[
REC]toets LED stopt met knipperen. De opgenomen
gegevens worden automatisch opgeslagen.
De Twinova-functie splitst het toetsenbord in
twee gebieden met hetzelfde geluid en
octaafbereik, voor het gemak van samen spelen
met een vriend of een instructeur. Opmerking:
De opgeslagen opgenomen gegevens gaan niet verloren na het
uitschakelen.
Schakel Twinova in of uit.
Houd de ingedrukt[VERSCHUIVING]knop en druk
vervolgens op de toets[C#6]om Twinova in of uit te
schakelen. Het splitspunt is E4/F4.
2. Selecteer een metronoom/ritmepatroon.
druk de[<] [>]knop om een gewenst metronoom/
ritmepatroon te selecteren.
3. Stop met het afspelen van het nummer.
Druk tijdens het afspelen van een nummer op de[START
STOP]knop om het afspelen te stoppen. U kunt ook op de
drukken[MODUS]knop om naar andere modi te gaan. Het
afspelen van de song wordt gestopt.
3. Speel de opname af.
Druk in de opnamemodus op de[START STOP] knop
om het opgenomen nummer af te spelen. Tijdens
het afspelen wordt de[START STOP]knop-LED gaat
knipperen. Maar als er geen opgenomen gegevens
zijn, drukt u op de[START STOP]knop reageert niet.
Houd de ingedrukt[<]of[>]knop om snel naar de
dichtstbijzijnde elfde te springen. Als het huidige
patroon bijvoorbeeld nr. 5 is, drukt u lang op de[>]
knop en het zal snel No.11 selecteren.
Selecteer een geluid voor Twinova.
De bovenklank die werd geselecteerd voordat Twinova
werd betreden, wordt de standaardklank voor beide
gebieden. Maar u kunt op de geluidsknoppen drukken om
een gewenst geluid te selecteren. Het tempo aanpassen
U kunt ook de ingedrukt houden[VERSCHUIVING] knop,
gebruik dan de toetsen[C3 - A3]om een nummer van
een metronoom/ritmepatroon in te voeren. Wanneer u
het toetsenbord gebruikt om een getal in te voeren,
moet u in totaal twee toetsen indrukken. Druk
bijvoorbeeld achtereenvolgens op A3 en C3 om
Metronoom/Ritme nr. 1 te selecteren. (Verwijzen naar
Metronoom/Ritmelijstvoor details)
1.druk de[MODUS]knop om de metronoom-/
ritmemodus of songmodus te selecteren.
Opmerking:
De Twinova-modus en functies voor lagen/splitsen kunnen
niet tegelijkertijd worden gebruikt. Tijdens het afspelen van
nummers kan de Twinova-modus niet worden geselecteerd.
Probleemoplossen
2.Houd de ingedrukt[VERSCHUIVING]knop en druk
vervolgens op de[<] [>]knoppen om het tempo te
veranderen. Beide indrukken[<]En[>]knoppen tegelijk
indrukken, wordt teruggezet naar het standaardtempo
van de huidige metronoom/ritme of song.
De luidsprekers produceren een plopgeluid wanneer-
wanneer de stroom AAN/UIT wordt gezet. ‹Dit is
normaal en geen reden tot ongerustheid.
Pianoparameters Luidsprekers produceren geen geluid wanneer het
toetsenbord wordt bespeeld.
‹
‹
TELEFOONS Aansluitingen.
1. Houd de ingedrukt[VERSCHUIVING]en gebruik
vervolgens het toetsenbord om de pianoparameters aan
of uit te zetten, of stel de corresponderende effectdiepte
in.
3. Stop met het spelen van metronoom/ritme.
Als de metronoom/het ritme speelt, drukt u op de[
START STOP]knop om het afspelen te stoppen.
U kunt ook op de drukken[MODUS]knop om naar de
songmodus te gaan. Het afspelen van de
metronoom/ritme wordt gestopt.
Uitstel[VERSCHUIVING]en druk lang op de[<]of[>] knop
om de waarde snel aan te passen naar de dichtstbijzijnde
tientallen. Als het huidige tempo bijvoorbeeld 126 is,
drukt u lang op de[>]knop en het springt naar 130.
Controleer of het hoofdvolume te laag is ingesteld.
Controleer of er een hoofdtelefoon is aangesloten op de
Pianoparameters (snaarresonantie,
demperresonantie, dempergeluid, hamergeluid,
deksel) zijn alleen van toepassing op pianogeluid nr. 1
tot nr. 4. Deze parameters zijn niet beschikbaar als u
andere geluiden gebruikt.
De speakers produceren geluid als er een
mobiele telefoon in de buurt komt.
‹Het gebruik van een mobiele telefoon in de buurt van
het instrument kan interferentie veroorzaken. Om dit te
voorkomen, schakelt u de mobiele telefoon uit of
gebruikt u deze verder weg van het instrument.
Alternatief, vasthouden[VERSCHUIVING]en druk op de
[TEMPO]toets, gebruik dan de toetsen[C3 - A3] om een
waarde in te voeren. Druk in totaal drie cijfertoetsen in om
een tempowaarde in te voeren.
Liedjes spelen
druk de[MODUS]knop om de songmodus te
selecteren. De bijbehorende modus-LED licht op.
2. Als een pianoparameter is ingeschakeld, keert deze
terug naar het eerder ingestelde niveau.
Opmerking:
Als het afspelen in de metronoommodus stopt en het
metronoom-/ritmepatroon verandert, wordt het tempo
gereset. Het wijzigen van het metronoom/ritmepatroon
tijdens het afspelen heeft echter geen
tempoverandering tot gevolg.
Bepaalde noten lijken in de verkeerde toonhoogte te
staan
‹Zorg ervoor dat het afstemmen is teruggezet naar de
standaardinstelling. Start het instrument opnieuw op om de
standaardinstellingen te herstellen.
1. Begin met het afspelen van een nummer.
Druk in de Song-modus op de[START STOP]
knop om een nummer af te spelen. De[
START STOP]knop-LED knippert volgens het
songtempo.
3. Als een pianoparameter is uitgeschakeld, drukt
u op de bijbehorende[-]toets reageert niet. Maar
de effectdiepte neemt toe van 1 (behalve de
dekseldiepte die verandert van 2/4 open naar
volledig open) wanneer u op de overeenkomstige
[+]sleutel. Opname Bij aansluiting op de computer kan het
instrument niet worden herkend.
‹Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
Probeer een andere USB-poort op de computer aan te
sluiten. Dit instrument is plug-and-play en zou moeten
werken zonder een stuurprogramma te installeren.
2. Selecteer een nummer.
druk de[<] [>]knop om een gewenst nummer te
selecteren.
druk de[MODUS]knop om de opnamemodus te
selecteren. De bijbehorende modus-LED licht op.
Metronoom / ritmes spelen
druk de[MODUS]knop om de metronoommodus te
selecteren. De bijbehorende modus-LED licht op.
Het instrument gaat standaard naar de
metronoommodus elke keer dat het instrument
wordt aangezet.
Houd de ingedrukt[<]of[>]knop om snel naar de
dichtstbijzijnde elfde te springen. Als het huidige
nummer bijvoorbeeld nummer 1 is, drukt u lang op
de[>] knop en het zal snel No.11 selecteren.
1. Bereid de opname voor en start deze.
Houd in de opnamemodus de[VERSCHUIVING]knop en
druk vervolgens op de[REC]knop om de recorder op stand-
by te zetten. De led van de modusknop gaat knipperen.
Speel op het toetsenbord om de opname te starten. Tijdens
het opnemen, de[REC]knop-LED gaat knipperen.
Het wordt na een bepaalde tijd uitgeschakeld. ‹De
automatische uitschakelfunctie schakelt het
instrument uit na een vooraf ingestelde tijdsperiode
wanneer het instrument niet in gebruik is.
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
REPAREREN
GELIJKWAARDIG
GEWOON MAJOOR
ENKEL MINDER
AAN UIT
TYPE: KAMER/HAL
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
VOLUME -
VOLUME +
VOLUME -
VOLUME +
OCTAVE -
OCTAVE +