HP ZBook 14u G5 Mobile Workstation Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP ProDesk 600 G3 SFF zakelijke pc
© Copyright 2016 HP Development Company,
L.P.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk of
een handelsmerk van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en diensten
van HP staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze publicatie kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: november 2016
Artikelnummer van document: 913309-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die op de meeste modellen
beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle functies
op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP Licentieovereenkomst
voor eindgebruikers (EULA). Indien u niet
akkoord gaat met deze licentievoorwaarden,
kunt u uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een volledige restitutie op
basis van het restitutiebeleid van de
desbetreende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Over dit boek
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van de HP ProDesk Business-pc.
WAARSCHUWING! Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in overlijden of ernstig letsel
wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG: Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in licht of matig letsel wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
BELANGRIJK: Geeft informatie aan die als belangrijk maar niet mogelijk gevaar-gerelateerd is (bijvoorbeeld
berichten over schade aan eigendommen). Een kennisgeving waarschuwt de gebruiker dat het niet precies
zoals beschreven opvolgen van een procedure kan leiden tot verlies van gegevens of schade aan hardware of
software. Bevat ook belangrijke informatie voor de uitleg van een concept of voor het voltooien van een taak.
OPMERKING: Bevat extra informatie om belangrijke punten uit de hoofdtekst te benadrukken of aan te
vullen.
TIP: Biedt handige tips voor het voltooien van een taak.
iii
iv Over dit boek
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen van het product ....................................................................................................................... 1
Voorzieningen van de standaardconguratie ....................................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................................. 2
Onderdelen op het achterpaneel ........................................................................................................................... 3
VPro-systemen .................................................................................................................................... 3
Niet-vPro-systemen ............................................................................................................................ 4
Plaats van het serienummer ................................................................................................................................. 4
2 Hardware-upgrades ....................................................................................................................................... 5
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................................. 5
Waarschuwingen .................................................................................................................................................... 5
Het toegangspaneel van de computer verwijderen .............................................................................................. 6
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen .......................................................................................... 7
Het voorpaneel verwijderen .................................................................................................................................. 8
Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid verwijderen .................................................................. 9
Het voorpaneel opnieuw bevestigen ..................................................................................................................... 9
Verwijderen en installeren van het optionele voorpaneel stoilter ................................................................... 10
Desktopstand omzetten in towerconguratie .................................................................................................... 12
Systeemkaart, aansluitingen .............................................................................................................................. 13
Systeemgeheugen upgraden .............................................................................................................................. 14
Geheugenmodule installeren ............................................................................................................ 14
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen ............................................................................................... 18
Schijfposities ........................................................................................................................................................ 22
Schijfeenheden verwijderen en installeren ......................................................................................................... 23
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen ............................................................. 24
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren .............................................................. 26
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen en vervangen ............................................................ 28
Een M.2 SSD-opslagapparaat verwijderen en installeren ................................................................ 32
Een veiligheidsslot installeren ............................................................................................................................. 35
Kabelslot ............................................................................................................................................ 35
Hangslot ............................................................................................................................................ 35
Beveiligingsslot V2 voor HP zakelijke pc ........................................................................................... 36
Bijlage A Batterij vervangen ............................................................................................................................ 41
v
Bijlage B Elektrostatische ontlading ................................................................................................................ 44
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen .......................................................................................... 44
Aardingsmethoden .............................................................................................................................................. 44
Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport ................................. 45
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................................ 45
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid ..................................................................................................... 46
Gebruik .............................................................................................................................................. 46
Schoonmaken .................................................................................................................................... 46
Veiligheid ........................................................................................................................................... 46
Transport voorbereiden ....................................................................................................................................... 46
Bijlage D Toegankelijkheid .............................................................................................................................. 47
Ondersteunende technologie die ondersteund wordt ........................................................................................ 47
Contact opnemen met de ondersteuning ........................................................................................................... 47
Index ............................................................................................................................................................. 48
vi
1 Voorzieningen van het product
Voorzieningen van de standaardconguratie
De voorzieningen kunnen per model verschillen. Open het hulpprogramma HP Support Assistant voor
ondersteuning voor en meer informatie over de op de computer geïnstalleerde hardware en software.
OPMERKING: Dit model computer kan rechtopstaand en liggend worden gebruikt.
Voorzieningen van de standaardconguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De conguratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen wordt de positie voor
de slanke optische schijf afgedekt door een afdekplaatje.
Onderdelen aan de voorkant
1 Dun optisch station (optioneel) 6 USB 2.0-poort met HP opladen in slaapstand
2 SD-kaartlezer (optioneel) 7 Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon)
3 USB Type-C-oplaadpoort 8 Lampje van de vaste schijf
4 USB 3.x-poorten (2) 9 Aan/uit-knop
5 USB 2.0-poort
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het lampje op de aan/uit-knop normaal gesproken wit. Als het rood
knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer. Raadpleeg de
onderhoudshandleiding voor uitleg over de codes.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
Onderdelen op het achterpaneel
Raadpleeg de volgende afbeeldingen en tabellen voor de onderdelen aan de achterkant van vPro- en niet-
vPro-systemen.
VPro-systemen
Onderdelen op het achterpaneel
1 Audio-ingang 5 Optionele poort
2 RJ-45-netwerkconnector 6 USB 2.0-poorten (2)
3 Audio-uitgang voor audioapparaten met
netvoeding
7 USB 3.x-poorten (4)
4 Connectoren voor DisplayPort-monitor (2) 8 Netsnoerconnector
OPMERKING: Het model kan beschikken over extra optionele poorten van HP.
Wanneer een apparaat is aangesloten op een van de audio-aansluitingen, verschijnt een dialoogvenster waarin wordt
gevraagd of u de aansluiting wilt gebruiken voor een microfoon of hoofdtelefoon. U kunt de conguratie van de aansluitingen
op elk moment wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Audio Manager in de taakbalk van Windows.
Als een videokaart is geïnstalleerd in een van de sleuven op de systeemkaart, kunnen de videoconnectoren op de videokaart
en/of de geïntegreerde videokaarten op de systeemkaart worden gebruikt. De geïnstalleerde specieke grasche kaart en de
softwareconguratie bepalen het gedrag.
U kunt de grasche kaart op de systeemkaart uitschakelen door de instellingen in BIOS F10 Setup te wijzigen.
Onderdelen op het achterpaneel 3
Niet-vPro-systemen
Onderdelen op het achterpaneel
1 Audio-ingang 5 Optionele poort
2 RJ-45-netwerkconnector 6 USB 2.0-poorten (4)
3 Audio-uitgang voor audioapparaten met
netvoeding
7 USB 3.x-poorten (2)
4 Connectoren voor DisplayPort-monitor (2) 8 Netsnoerconnector
OPMERKING: Het model kan beschikken over extra optionele poorten van HP.
Wanneer een apparaat is aangesloten op een van de audio-aansluitingen, verschijnt een dialoogvenster waarin wordt
gevraagd of u de aansluiting wilt gebruiken voor een microfoon of hoofdtelefoon. U kunt de conguratie van de aansluitingen
op elk moment wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Audio Manager in de taakbalk van Windows.
Als een videokaart is geïnstalleerd in een van de sleuven op de systeemkaart, kunnen de videoconnectoren op de videokaart
en/of de geïntegreerde videokaarten op de systeemkaart worden gebruikt. De geïnstalleerde specieke grasche kaart en de
softwareconguratie bepalen het gedrag.
U kunt de grasche kaart op de systeemkaart uitschakelen door de instellingen in BIOS F10 Setup te wijzigen.
Plaats van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidenticatienummer. Deze nummers vindt u op
de buitenkant van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de
computer vergemakkelijken. Voor veel installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven, hebt u
een Torx T15- of platte schroeendraaier nodig.
Waarschuwingen
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken, warme
oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt.
Sluit geen telefoon- of telecommunicatie-aansluitingen aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is.
Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort om het risico op ernstig letsel te beperken. Deze handleiding
bevat aanwijzingen voor de optimale inrichting van de werkplek, een goede houding en gezonde
werkgewoonten voor computergebruikers. Bovendien bevat de Handleiding voor veiligheid en comfort
belangrijke veiligheidsinformatie met betrekking tot elektriciteit en de mechanische werking van de
apparatuur. De Handleiding voor veiligheid en comfort is ook beschikbaar op het web op http://www.hp.com/
ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrische en bewegende onderdelen.
Schakel de stroomtoevoer tot het apparaat uit voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug voordat u de stroomtoevoer weer aansluit.
BELANGRIJK: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie Elektrostatische ontlading op pagina 44
voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom voorzien.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te
voorkomen.
Voorzieningen voor onderhoud 5
Het toegangspaneel van de computer verwijderen
Voor toegang tot de interne onderdelen moet u het toegangspaneel verwijderen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is bevestigd, neemt u de computer van de standaard en legt u de
computer neer.
6. Schuif de ontgrendelhendel voor het toegangspaneel naar rechts (1), zodat het vastklikt. Til het
toegangspaneel terug (2) en til het van de computer (3).
6 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen
Zorg ervoor dat de ontgrendelhendel voor het toegangspaneel op zijn plaats is vergrendeld, en plaats
vervolgens het toegangspaneel op de computer (1) en schuif het paneel naar voren (2). De ontgrendelhendel
zal automatisch teruggaan naar links en het toegangspaneel vergrendelen.
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen 7
Het voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is bevestigd, neemt u de computer van de standaard en legt u de
computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 6.
7. Til de vier lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid
verwijderen
Op sommige modellen wordt de optischeschijfeenheid afgedekt door een afdekplaatje. Verwijder het
afdekplaatje vóór het installeren van een optischeschijfeenheid. Ga als volgt te werk om het afdekplaatje te
verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel van de computer.
2. Vervolgens drukt u op de tab op de linkerkant van het plaatje (1) en draait u het plaatje van het
voorpaneel (2).
Het voorpaneel opnieuw bevestigen
Steek de vier haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai de
bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid verwijderen 9
Verwijderen en installeren van het optionele voorpaneel
stoilter
Sommige modellen zijn uitgerust met een voorpaneel dat een stoilter bevat. U moet het stoilter
regelmatig schoonmaken, zodat het verzamelde stof op het lter de luchtstroom door de computer niet
verhindert.
OPMERKING: Het optionele stoilter voor het voorpaneel kunt u bij HP verkrijgen.
Het stoilter verwijderen, schoonmaken, en terugplaatsen:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
2. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
OPMERKING: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
3. Gebruik voor het verwijderen van het stoilter uw vingers om het lter los te maken van het voorpaneel
op de tablocaties zoals hieronder is afgebeeld.
4. Gebruik een zachte borstel of doek om stof van het lter te verwijderen. Als deze sterk is verontreinigd,
spoelt u het lter af met water.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
5. Om het stoilter te vervangen, drukt u het lter stevig op het voorpaneel op de tablocaties zoals
hieronder is afgebeeld.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Verwijderen en installeren van het optionele voorpaneel stoilter 11
Desktopstand omzetten in towerconguratie
De Small Form Factor computer kan worden gebruikt in staande positie met een optionele torenstandaard die
kan worden aangeschaft bij HP.
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een towerstandaard aan om de computer te stabiliseren wanneer
deze in een towerconguratie wordt gebruikt.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het verplaatsen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
OPMERKING: Zorg ervoor dat aan alle zijden van de computer een ruimte van tenminste 10,2 cm (4
inch) vrij blijft.
7. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u hebt ontgrendeld voordat de computer werd
verplaatst.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Systeemkaart, aansluitingen
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van de
systeemkaart.
Ond
erde
el
Systeemkaartconnector Systeemkaartlabel Kleur Onderdeel
1 PCI Express x16 X16PCIEXP Zwart Uitbreidingskaart
2 PCI Express x4 X4PCIEXP Zwart Uitbreidingskaart
3 Batterij BAT Zwart Batterij
4 DIMM4 (kanaal A) DIMM4 Wit Geheugenmodule
5 DIMM3 (kanaal A) DIMM3 Zwart Geheugenmodule
6 DIMM2 (kanaal B) DIMM2 Wit Geheugenmodule
7 DIMM1 (kanaal B) DIMM1 Zwart Geheugenmodule
8 M.2 WLAN WLAN Zwart M.2 WLAN-kaart
9 M.2 SSD SSD Zwart Geheugenkaart M.2 SSD
10 SATA 3.0 SATA0 Donkerblauw Vaste schijf
11 SATA 3.0 SATA1 Lichtblauw Optische schijfeenheid
Systeemkaart, aansluitingen 13
Systeemgeheugen upgraden
De computer wordt geleverd met DDR4-SDRAM (Double Data Rate 4 Synchronous Dynamic Random Access
Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
De geheugenvoetjes op de systeemkaart zijn gevuld met ten minste één vooraf geïnstalleerde
geheugenmodule. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 64 GB geheugen op de
systeemkaart installeren en congureren in een tweekanaalmodus met hoge prestaties.
Voor de juiste besturing van het systeem, moet de DIMMs voldoen aan de volgende specicaties:
Industriestandaard 288-pins
Ongebuerd, compatibel met niet-ECC PC4-19200 DDR4-2400 MHz-compliant
1,2 volt DDR4-SDRAM-geheugenmodules
CAS-latentie 17 DDR4 2400 MHz (17-17-17 timing)
Voorgeschreven JEDEC SPD-informatie
De computer ondersteunt het volgende:
512 Mb, 1 Gb, 2 Gb en 4 Gb niet-ECC-geheugentechnologieën
Enkelzijdige en dubbelzijdige geheugenmodules
Geheugenmodules samengesteld met x8 en x16 DDR-apparaten; geheugenmodules samengesteld met
x4 SDRAM worden niet ondersteund
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer niet-ondersteunde geheugenmodules zijn
geïnstalleerd.
Geheugenmodule installeren
De systeemkaart bevat vier geheugensockets: twee sockets per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal B. De voetjes
DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal A.
Het systeem werkt automatisch in de eenkanaalmodus, tweekanaalmodus of exmodus, afhankelijk van de
wijze waarop de DIMM's zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: Geheugenconguraties met een enkel kanaal en ongebalanceerde dubbele kanalen leiden tot
slechtere videoprestaties.
Het systeem werkt in de eenkanaalmodus als de DIMM-voetjes in slechts één kanaal zijn gevuld.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in
kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De gebruikte technologie
en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn. Wanneer kanaal A
bijvoorbeeld twee DIMM's van 1 GB bevat en er in kanaal B één DIMM van 2 GB is geplaatst, zal het
systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in exmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet gelijk is
aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de exmodus bepaalt het kanaal met de
kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de tweekanaalmodus. De rest
wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale snelheid moeten de kanalen zodanig
worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee
kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid
worden toegewezen aan kanaal A. Als u bijvoorbeeld een DIMM van 2 GB en drie DIMM's van 1 GB in de
voetjes plaatst, moet in kanaal A de DIMM van 2 GB en een DIMM van 1 GB worden geplaatst en in kanaal
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
B de twee andere DIMM's van 1 GB. In deze conguratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1
GB in enkelkanaalmodus.
De maximale bewerkingssnelheid wordt in elke modus bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
BELANGRIJK: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te
laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de
geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is
in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem
staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
De sockets voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 44
voor meer informatie.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt u de
module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico
op brandwonden te beperken.
7. Verwijder het voorpaneel.
8. Maak de voedings- en datakabels aan de achterzijde van alle stations in het station los.
Systeemgeheugen upgraden 15
9. Verwijder de schijfhouder. Druk de ontgrendelhendel aan de linkerkant van de houder naar binnen (1), til
de linkerkant van de houder omhoog (2) en schuif vervolgens de rechterkant van de houder uit het
chassis (3).
10. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het voetje (2).
Druk de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de
uitsparing op de module aansluit op het lipje van de geheugensocket.
Bevolk de zwarte DIMM-voetjes voor de witte DIMM-voetjes.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo evenredig
mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B.
11. Herhaal stap 10 als u eventuele aanvullende modules wilt installeren.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. De schijfhouder vervangen. Schuif de lipjes aan de rechterkant van de schijfeenheidcontainer in de
sleuven op het chassis (1) en druk vervolgens op de linkerkant van de schijfeenheidcontainer omlaag op
het frame (2).
13. Sluit de voedings- en gegevenskabels op alle stations in de schijfeenheidcontainer aan.
14. Plaats het voorpaneel terug.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
De computer herkent automatisch het extra geheugen.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Systeemgeheugen upgraden 17
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen
De computer heeft één PCI Express x4-uitbreidingssleuf en één PCI Express x16-uitbreidingssleuf.
OPMERKING: De PCI Express-uitbreidingssleuven ondersteunen alleen uitbreidingskaarten met een laag
proel.
In de PCI Express x16-sleuf kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren.
Voor conguraties met twee grasche kaarten, moet de eerste (primaire) kaart worden geïnstalleerd in de PCI
Express x16-sleuf.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
8. Draai de vergrendeling van het afdekplaatje naar openstaande positie.
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de
geïnstalleerde uitbreidingskaart.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van
de kaart.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het chassis
het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Steek een platte schroevendraaier in de
sleuven op de achterkant van het afdekplaatje van het uitbreidingsslot (1) en beweeg het
afdekplaatje heen en weer (2) om het van het chassis af te breken.
b. Als u een PCI Express x4-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en beweegt u
de kaart voorzichtig heen en weer totdat de connectors loskomen uit het voetje. Trek de kaart
recht omhoog (1) en weg van de binnenkant van het chassis (2) om hem te verwijderen. Pas op dat
de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 19
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterzijde van het
uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer totdat
de kaart loskomt uit het voetje. Trek de kaart recht omhoog (2) en weg van de binnenkant van het
chassis (3) om hem te verwijderen. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
10. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
11. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te dekken.
BELANGRIJK: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen door een
nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne onderdelen
niet goed functioneert.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op de
systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van het
chassis, zodat de onderkant van de uitbreidingskaart in het kleine slot op het chassis schuift. Druk nu de
uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
OPMERKING: Bij het installeren van een uitbreidingskaart dient u deze stevig aan te drukken, zodat de
connector over de gehele lengte goed in de uitbreidingssleuf vastzit.
13. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
14. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 21
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
19. Congureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfposities
Schijfposities
1 Interne 3,5-inch positie voor vaste schijf
2 Ruimte voor slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm
OPMERKING: De schijfeenheidconguratie van uw computer verschilt mogelijk van de
weergegeven schijfeenheidconguratie.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Schijfeenheden verwijderen en installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u schijfeenheden installeert:
De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet worden aangesloten op de donkerblauwe primaire
SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0.
Sluit een optischeschijfeenheid aan op de lichtblauwe SATA-connector op de systeemkaart met de
aanduiding SATA1.
BELANGRIJK: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade aan de
computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste manier
af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder nooit een
schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector van de
schijfeenheid niet aan. Raadpleeg Elektrostatische ontlading op pagina 44 voor meer informatie over het
voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig te werk als u een schijfeenheid hanteert; LAAT DEZE NIET VALLEN.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoen, extreme temperaturen of magnetische velden van apparatuur
zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of een
andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig: breekbaar'.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 23
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Koppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optischeschijfeenheid
los.
BELANGRIJK: Trek bij het verwijderen van de kabels aan het lipje of de connector van de kabel om
schade aan de kabels te voorkomen.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Druk de groene schijfvergrendelingshendel rechtsachter op de schijfeenheid in de richting van het
midden van de schijfeenheid (1) en schuif de schijfeenheid naar voren de schijfpositie uit (2).
Schijfeenheden verwijderen en installeren 25
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Als u een slanke optischeschijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje, verwijdert u
het voorpaneel en daarna het afdekplaatje. Zie Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid
verwijderen op pagina 9 voor meer informatie.
8. Lijn de kleine pin op de ontgrendelingshendel uit met het kleine gat aan de zijkant van de schijf en druk
de vergrendeling stevig op de schijfeenheid.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Duw de optischeschijfeenheid helemaal naar binnen door het voorpaneel (1), zodat de groene
vergrendeling achterop de eenheid in de behuizing vastklikt (2).
10. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de schijfeenheid.
11. Sluit het andere einde van de gegevenskabel aan op de lichtblauwe SATA-connector met de aanduiding
SATA1 op de systeemkaart.
OPMERKING: Raadpleeg Systeemkaart, aansluitingen op pagina 13 voor een illustratie van de
schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
12. Plaats het voorpaneel terug als dat verwijderd is.
13. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
14. Monteer de eventuele standaard.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 27
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen en vervangen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Ontkoppel de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
BELANGRIJK: Trek bij het verwijderen van de kabels aan het lipje of de connector van de kabel om
schade aan de kabels te voorkomen.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Trek de ontgrendelhendel naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten (1). Terwijl u de
ontgrendelhendel naar buiten trekt, schuift u de schijfeenheid naar voren tot deze niet meer verder kan
en tilt u de eenheid uit de schijfpositie (2).
9. Plaats bevestigingsbouten aan de zijkanten van de vaste schijf met standaard 6-32 zilverkleurige en
blauwe montagebouten.
OPMERKING: Als u een 3,5 inch vaste schijf vervangt, brengt u de montagebouten van de oude vaste
schijf over naar de nieuwe vaste schijf.
U kunt extra montageschroeven van HP kopen.
Plaats vier zilveren en blauwe 6-32 montagebouten (twee aan weerskanten van de schijfeenheid).
U kunt tevens een 2,5-inch harde schijf installeren in een 3,5-inch vaste schijfruimte met een
adapterbeugel zoals hieronder is afgebeeld.
Schuif de 2,5 inch-schijfeenheid in de 3,5 inch adapterbeugel.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 29
Zet het station vast in de adapterbeugel voor de schijfruimte door vier zwarte M3-
adapterbeugelbouten door de onderkant van de beugel in het station te draaien.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Plaats vier 6-32 zilver en blauwe montagebouten in de adapterbeugel (twee aan weerszijden
van de beugel).
10. Lijn de montageschroeven uit met de sleuven op de schijfhouder in het chassis, druk de vaste schijf
omlaag in de schijfpositie en schuif deze zo ver mogelijk naar achteren tot deze vastklikt.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 31
11. Sluit de datakabel (1) en de voedingskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING: De gegevenskabel voor de primaire vaste schijf moet worden aangesloten op de
donkerblauwe connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0. Hierdoor bent u verzekerd van
optimale prestaties.
12. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
13. Monteer de eventuele standaard.
14. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
15. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Een M.2 SSD-opslagapparaat verwijderen en installeren
OPMERKING: De computer ondersteunt M.2 SSD-kaarten 2230 en 2280.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Verwijder het voorpaneel.
8. Maak de voedings- en datakabels aan de achterzijde van alle stations in het station los.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Verwijder de schijfhouder. Druk de ontgrendelhendel aan de linkerkant van de houder naar binnen (1), til
de linkerkant van de houder omhoog (2) en schuif vervolgens de rechterkant van de houder uit het
chassis (3).
10. Voor het verwijderen van een M.2 SSD-opslagapparaat, verwijdert u de bout waarmee het de kaart is
bevestigd (1), til de voorkant van de kaart naar boven (2) en schuif vervolgens de kaart uit de connector
op de systeemkaart (3).
Schijfeenheden verwijderen en installeren 33
11. Voor het installeren van een M.2 SSD-kaart schuift u de pinnen op de kaart in de connector van de
systeemkaart. Houd hierbij het apparaat onder een hoek van ongeveer dertig graden vast (1). Druk het
andere uiteinde van de kaart omlaag (2), en zet de kaart vervolgens vast met de bout (3).
12. De schijfhouder vervangen. Schuif de lipjes aan de rechterkant van de schijfeenheidcontainer in de
sleuven op het chassis (1) en druk vervolgens op de linkerkant van de schijfeenheidcontainer omlaag op
het frame (2).
13. Sluit de voedings- en gegevenskabels op alle stations in de schijfeenheidcontainer aan.
14. Plaats het voorpaneel terug.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een veiligheidsslot installeren
Het hieronder en op de volgende pagina's weergegeven veiligheidsslot kan worden gebruikt ter beveiliging
van de computer.
Kabelslot
Hangslot
Een veiligheidsslot installeren 35
Beveiligingsslot V2 voor HP zakelijke pc
De HP PC Security Lock V2 is ontworpen voor het beveiligen van alle apparaten op uw werkstation.
1. Bevestig de sluiting voor de beveiligingskabel aan een computer met behulp van de juiste bouten voor
uw omgeving (bouten niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens het afdekplaatje op de onderkant van
de kabelsluiting (2).
2. Leg de beveiligingskabel om een vast voorwerp heen.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
3. Schuif de beveiligingskabel door de sluiting.
4. Schuif de twee ijzeren plaatjes van de monitorvergrendeling uit elkaar en steek het slot in de
veiligheidssleuf op de achterzijde van de monitor (1). Duw vervolgens de ijzeren plaatjes naar elkaar toe
om het slot op zijn plaats te houden (2) en schuif dan de kabel door de ring van de monitorvergrendeling
(3).
Een veiligheidsslot installeren 37
5. Schuif de beveiligingskabel door de ring die aan de monitor vast is geïnstalleerd.
6. Bevestig de sluiting voor de accessoirekabels aan een computer met behulp van de juiste schroef voor
uw omgeving (schroef niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens de accessoirekabels op de onderkant
van de kabelsluiting (2).
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Schuif de beveiligingskabel door de gaten in de sluiting voor de accessoirekabels.
8. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Een veiligheidsslot installeren 39
9. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
10. Wanneer u alle stappen hebt uitgevoerd, zijn alle apparaten op uw werkstation beveiligd.
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de realtimeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging een
batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier
omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U beperkt als volgt het risico
van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60°C (140°F).
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
BELANGRIJK: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de CMOS-
instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist.
Statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de computer of optionele apparatuur beschadigen.
Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat
u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: De levensduur van de lithiumaccu kan worden verlengd door de stekker van de computer in
een werkend stopcontact te steken. De lithiumaccu wordt alleen gebruikt wanneer de computer niet is
aangesloten op de netvoeding.
HP adviseert haar klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen in te leveren voor hergebruik. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker uit het stopcontact
voordat u de computer opent, om schade aan interne onderdelen te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te verwijderen om
toegang tot de batterij te krijgen.
41
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
b. Schuif de nieuwe batterij in de houder, met de pluspool naar boven. De batterijhouder zet de
batterij automatisch op de juiste manier vast.
Type 2
a. Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen om de batterij te ontgrendelen. Verwijder
de batterij zodra deze los komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem over de rand van de batterij
springt (2).
Type 3
a. Trek de accuklem naar achteren (1) en verwijder de accu (2).
42 Bijlage A Batterij vervangen
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
12. Stel de datum en tijd, uw wachtwoorden en eventuele speciale instellingen opnieuw in met behulp van
Computer Setup (Computerinstellingen).
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u hebt ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel van de computer.
43
B Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot schade aan de
systeemkaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading. Dit soort schade kan
de levensduur van de apparatuur bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Neem de volgende maatregelen in acht om schade ten gevolge van elektrostatische ontlading te voorkomen:
Raak onderdelen zo weinig mogelijk met de handen aan door deze in de antistatische verpakking te
vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat ze in een omgeving zonder statische
elektriciteit komen.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak voordat u ze uit de verpakking haalt.
Raak geen pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg dat u niet statisch geladen bent als u een onderdeel of gedeelte aanraakt dat gevoelig is voor
statische elektriciteit.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het chassis
van de computer. Polsbanden zijn exibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/- 10
procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen de huid.
Gebruik hiel-, voet- of teenbandjes wanneer u met staande werkstations werkt. Draag de bandjes om
beide voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met een
geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met statische
elektriciteit.
44 Bijlage B Elektrostatische ontlading
C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of
zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm (4 inch) ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te voorkomen
dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord, met de
toetsenbordvoetjes naar beneden, niet rechtstreeks tegen de voorkant van de desktop omdat dit de
luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer niet wanneer het toegangspaneel of een van de afdekplaatjes van de
uitbreidingskaart is verwijderd.
Stapel computers niet boven elkaar of plaats deze niet te dicht naast elkaar, anders kunnen ze
onderhevig zijn aan de luchtventilatie of verwarmde lucht.van andere computers.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing beschikken
over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de bovenvermelde richtlijnen
voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoen.
Dek de ventilatiesleuven van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u een van de volgende dingen doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek. Schoonmaakmiddelen
kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 45
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optisch station gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats het station niet terwijl dit in gebruik is. Dit kan een storing tijdens het lezen veroorzaken.
Stel het station niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor condensatie kan
optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl het station in bedrijf is, wacht u ten minste
één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u het station te snel weer in gebruik neemt, kan er
tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats het station niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonmaken
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is bevochtigd
met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct
op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van het station terechtkomt, neemt u onmiddellijk de stekker
van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde HP Business
Partner.
Transport voorbereiden
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de vaste schijf naar een extern opslagapparaat. Zorg ervoor dat
de back-upmedia niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische stroomstoten tijdens opslag of
transport.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel het snoer los van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de
computer.
OPMERKING: Zorg ervoor dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking en
gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
46 Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
D Toegankelijkheid
HP ontwerpt, produceert en distribueert producten en diensten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
inclusief door personen met een handicap, zowel op een zelfstandige basis of met de juiste hulpapparaten.
Ondersteunende technologie die ondersteund wordt
HP-producten ondersteunen een breed scala aan besturingssystemen van ondersteunde technologieën en
kunnen worden gecongureerd voor gebruik met aanvullende ondersteunende technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat om meer informatie over ondersteunende functies te vinden.
OPMERKING: Voor meer informatie over een bepaald product voor ondersteunende technologie, neemt u
contact op met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met de ondersteuning
Wij verbeteren voortdurend de toegankelijkheid van onze producten en services en wij zijn verheugd met
feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt vertellen over
toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen naar +1 (888)
259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 uur Mountain Time. Als u doof of slechthorend
bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, kunt u contact met ons opnemen als u technische ondersteuning nodig
heeft of vragen heeft over toegankelijkheid door te bellen naar (877) 656-7058, van maandag tot vrijdag
tussen 06:00 en 21:00 Noord-Amerikaanse Mountain Tijd.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Ondersteunende technologie die ondersteund wordt 47
Index
B
batterij vervangen 41
beveiliging
beveiligingsslot voor HP zakelijke
personal computers 36
hangslot 35
kabelslot 35
bevestigen
batterij 41
dunne optischeschijfeenheid 26
geheugen 14
kabels van schijfeenheden 23
M.2 SSD-kaart 32
stoilter 10
toegangspaneel van de
computer 7
uitbreidingskaart 18
vaste schijf 28
voorpaneel 9
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 44
G
geheugen
installatie 14
voetjes vullen 14
I
Installatierichtlijnen 5
M
M.2 SSD-kaart
installatie 32
verwijderen 32
O
Onderdelen aan de voorkant 2
onderdelen op het achterpaneel 3
optische schijfeenheid
installatie 26
maatregelen 46
Schoonmaken 46
verwijderen 24
P
plaats van het serienummer 4
Productidenticatie, locatie 4
R
richtlijnen voor computergebruik 45
S
sloten
beveiligingsslot voor HP zakelijke
personal computers
36
hangslot 35
kabelslot 35
stations
installatie 23
Kabelaansluitingen 23
locaties 22
stoilter 10
systeemkaart, aansluitingen 13
T
toegangspaneel
vervanging 7
verwijderen 6
toegankelijkheid 47
tower-conversie 12
transport voorbereiden 46
U
uitbreidingskaart
installatie 18
verwijderen 18
V
vaste schijf
installatie 28
verwijderen 28
ventilatierichtlijnen 45
verwijderen
afdekplaatje 9
batterij 41
dunne optischeschijfeenheid 24
M.2 SSD-kaart 32
stoilter 10
toegangspaneel van de
computer 6
uitbreidingskaart 18
vaste schijf 28
voorpaneel 8
voorpaneel
afdekplaatje verwijderen 9
vervanging 9
verwijderen 8
48 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54

HP ZBook 14u G5 Mobile Workstation Referentie gids

Type
Referentie gids