HP ProDesk 400 G5 Small Form Factor PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Naslaggids voor de hardware
HP ProDesk 400 G5 SFF zakelijke pc
© Copyright 2018 HP Development Company,
L.P.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk of
een handelsmerk van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in deze documentatie kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd. De enige
garanties voor HP producten en diensten staan
vermeld in de expliciete garantievoorwaarden
bij de betreende producten en diensten. Aan
de informatie in deze handleiding kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
technische fouten, drukfouten of weglatingen
in deze publicatie.
Eerste editie: mei 2018
Artikelnummer van document: L17240-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle functies op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Voor systemen is
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update vereist om
volledig te kunnen proteren van de
functionaliteit van Windows. Windows 10
wordt automatisch bijgewerkt, dit is altijd
ingeschakeld. De ISP kan kosten berekenen en
in de loop van de tijd kunnen extra eisen van
toepassing zijn voor updates. Zie
http://www.microsoft.com.
Voor toegang tot de meest recente
gebruikershandleidingen gaat u naar
http://www.hp.com/support en volgt u de
instructies om uw product te zoeken. Selecteer
daarna Gebruikershandleidingen.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP Licentieovereenkomst
voor eindgebruikers (EULA). Indien u niet
akkoord gaat met deze licentievoorwaarden,
kunt u uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een volledige restitutie op
basis van het restitutiebeleid van de
desbetreende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950-1).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van de HP ProDesk Business-pc.
WAARSCHUWING! Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in overlijden of ernstig letsel
wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG: Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in licht of matig letsel wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
BELANGRIJK: Geeft informatie aan die als belangrijk maar niet mogelijk gevaar-gerelateerd is (bijvoorbeeld
berichten over schade aan eigendommen). Een kennisgeving waarschuwt de gebruiker dat het niet precies
zoals beschreven opvolgen van een procedure kan leiden tot verlies van gegevens of schade aan hardware of
software. Bevat ook belangrijke informatie voor de uitleg van een concept of voor het voltooien van een taak.
OPMERKING: Bevat extra informatie om belangrijke punten uit de hoofdtekst te benadrukken of aan te
vullen.
TIP: Biedt handige tips voor het voltooien van een taak.
v
vi Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen van het product ....................................................................................................................... 1
Voorzieningen van de standaardconguratie ....................................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................................. 2
Onderdelen op het achterpaneel ........................................................................................................................... 3
Locatie van het serienummer ................................................................................................................................ 3
2 Hardware-upgrades ....................................................................................................................................... 4
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................................. 4
Waarschuwingen .................................................................................................................................................... 4
Het toegangspaneel van de computer verwijderen .............................................................................................. 5
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen .......................................................................................... 6
Het voorpaneel verwijderen .................................................................................................................................. 7
Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid verwijderen .................................................................. 8
Het voorpaneel opnieuw bevestigen ..................................................................................................................... 9
Van bureau- naar tower-conguratie overgaan ................................................................................................. 10
Systeemkaartconnectoren .................................................................................................................................. 11
Systeemgeheugen upgraden .............................................................................................................................. 12
Geheugenmodule installeren ............................................................................................................ 12
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen ............................................................................................... 15
Schijfposities ........................................................................................................................................................ 19
Schijfeenheden verwijderen en installeren ......................................................................................................... 20
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen ............................................................. 20
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren .............................................................. 22
Een vaste schijf verwijderen en vervangen ...................................................................................... 24
Een veiligheidsslot installeren ............................................................................................................................. 31
Bevestigingskabelslot ....................................................................................................................... 31
Hangslot ............................................................................................................................................ 31
Beveiligingsvergrendeling V2 voor HP Business PC ......................................................................... 32
Bijlage A Batterij vervangen ............................................................................................................................ 37
Bijlage B Elektrostatische ontlading ................................................................................................................ 41
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen .......................................................................................... 41
Aardingsmethoden .............................................................................................................................................. 41
vii
Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport ................................. 42
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................................ 42
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid ..................................................................................................... 43
Gebruik .............................................................................................................................................. 43
Schoonhouden ................................................................................................................................... 43
Veiligheid ........................................................................................................................................... 43
Transport voorbereiden ....................................................................................................................................... 43
Bijlage D Toegankelijkheid .............................................................................................................................. 44
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund ............................................................................................ 44
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 44
Index ............................................................................................................................................................. 45
viii
1 Voorzieningen van het product
Voorzieningen van de standaardconguratie
De voorzieningen kunnen per model verschillen. Open het hulpprogramma HP Support Assistant voor
ondersteuning voor en meer informatie over de op de computer geïnstalleerde hardware en software.
OPMERKING: Dit model computer kan rechtopstaand en liggend worden gebruikt.
Voorzieningen van de standaardconguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De conguratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen wordt de positie voor
de dunne optischeschijfeenheid afgedekt door een afdekplaatje.
1 Dun optisch station (optioneel) 4 Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-
in (microfoon)
2 Geheugenkaartlezer 5 Lampje van de vaste schijf
3 USB SuperSpeed-poorten (2) 6 Aan/uit-knop dual-state
*Deze poort sluit een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook snelle dataoverdracht en zelfs wanneer de computer is
ingeschakeld, laadt deze poort apparaten, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch, op.
OPMERKING: Er wordt een dialoogvenster weergegeven wanneer een apparaat op de comboaansluiting is aangesloten.
Selecteer het type apparaat dat is aangesloten.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
Onderdelen op het achterpaneel
1 Audio-ingang 5 VGA-monitorconnector
2 RJ-45-netwerkconnector 6 USB-poorten (4)
3 Audio-uitgang voor
audioapparaten met
netvoeding
7 USB SuperSpeed-poorten (2)
4 DisplayPort monitorconnector 8 Netsnoerconnector
OPMERKING: Als een videokaart is geïnstalleerd in een van de sleuven op de systeemkaart, kunnen de videoconnectoren
op de videokaart en de geïntegreerde videokaarten op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Bij een dergelijke
conguratie geeft alleen het scherm dat is verbonden met de aparte grasche kaart POST-berichten weer.
U kunt de grasche kaart op de systeemkaart uitschakelen door instellingen in Computer Setup te veranderen.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidenticatienummer. Deze nummers vindt u op
de buitenkant van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met
ondersteuning.
Onderdelen op het achterpaneel 3
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de
computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven,
heeft u geen gereedschap nodig. Voor sommige installatieprocedures is een T15 Torx of een gewone
schroevendraaier nodig.
Waarschuwingen
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken, warme
oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter (NIC).
Schakel de geaarde stekker van het netsnoer niet uit. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is.
Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort om het risico op ernstig letsel te beperken. Deze handleiding
bevat aanwijzingen voor de optimale inrichting van de werkplek, een goede houding en gezonde
werkgewoonten voor computergebruikers. Bovendien bevat de Handleiding voor veiligheid en comfort
belangrijke veiligheidsinformatie met betrekking tot elektriciteit en de mechanische werking van de
apparatuur. De Handleiding voor veiligheid en comfort is ook beschikbaar op het web op http://www.hp.com/
ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrische en bewegende onderdelen.
Schakel de stroomtoevoer tot het apparaat uit voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug voordat u de stroomtoevoer weer aansluit.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp
aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie Elektrostatische ontlading op pagina 41 voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom voorzien.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne onderdelen te
voorkomen.
4 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Draai de schroef aan de achterkant van de computer los (1), schuif het paneel naar de achterkant (2) en
til het uit de computer (3).
Het toegangspaneel van de computer verwijderen 5
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen
Plaats het paneel op de computer (1) schuif het naar de voorkant (2) en draai de schroef vast (3) om het
paneel vast te zetten.
6 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
6. Til de vier lipjes aan de bovenkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
OPMERKING: Mogelijk heeft u een hulpmiddel nodig om de drie lipjes van het paneel los te maken. U
kunt ook de schijfeenheidcontainer verwijderen voor eenvoudiger toegang tot de lipjes.
Het voorpaneel verwijderen 7
Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid
verwijderen
Bij sommige modellen wordt de schijfruimte voor de slanke optischeschijfeenheid bedekt door een
afdekplaatje. Verwijder dit voordat u een optischeschijfeenheid installeert. Ga als volgt te werk om het
afdekplaatje te verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de
computer verwijderen op pagina 5 en Het voorpaneel verwijderen op pagina 7.
2. Om het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid te verwijderen, drukt u de twee lipjes naar
binnen (1) en trekt u het plaatje van het voorpaneel (2).
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het voorpaneel opnieuw bevestigen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai
vervolgens de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Het voorpaneel opnieuw bevestigen 9
Van bureau- naar tower-conguratie overgaan
De Small Form Factor computer kan worden gebruikt in staande positie met een optionele torenstandaard die
kan worden aangeschaft bij HP.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-ashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard.
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te stabiliseren
wanneer deze in een torenconguratie wordt gebruikt.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
OPMERKING: Zorg dat aan alle zijden van de computer een ruimte van ten minste 10,2 cm (4 inch) vrij
blijft.
7. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Systeemkaartconnectoren
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van de
systeemkaart.
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel
1 PCI Express x16 X16PCIEXP Zwart Uitbreidingskaart
2 PCI Express x4 X4PCIEXP Zwart Uitbreidingskaart
3 Batterij BAT Zwart Geheugenmodule
4 DIMM2 DIMM2 Wit Geheugenmodule
5 DIMM1 DIMM1 Wit Geheugenmodule
6 SATA 3.0 SATA2 Lichtblauw Optische schijf
7 M.2 SSD SSD Zwart M.2 SSD-opslagkaart
8 SATA 3.0 SATA1 Lichtblauw Optische schijf
9 M.2 WLAN WLAN Zwart M.2 WLAN-kaart
10 SATA 3.0 SATA0 Donkerblauw Primaire vaste schijf
Systeemkaartconnectoren 11
Systeemgeheugen upgraden
De computer wordt geleverd met DDR4-SDRAM (Double Data Rate 4 Synchronous Dynamic Random Access
Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
De geheugenvoetjes op de systeemkaart zijn gevuld met ten minste één vooraf geïnstalleerde
geheugenmodule. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 32 GB geheugen op de
systeemkaart installeren en congureren voor de snelle tweekanaalmodus.
Voor de juiste besturing van het systeem, moet de DIMMs voldoen aan de volgende specicaties:
Industriestandaard 288-pins
Ongebuerd, compatibel met niet-ECC PC4-17000 DDR4-2133 MHz-compliant
1,2 volt DDR4-SDRAM-geheugenmodules
CAS-latentie 15 DDR4 2133 MHz (15-15-15 timing)
Voorgeschreven JEDEC SPD-informatie
De computer ondersteunt het volgende:
512 Mb, 1 Gb, 2 Gb en 4 Gb niet-ECC-geheugentechnologieën
Enkelzijdige en dubbelzijdige geheugenmodules
Geheugenmodules samengesteld met x8 en x16 DDR-apparaten; geheugenmodules samengesteld met
x4 SDRAM worden niet ondersteund
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer niet-ondersteunde geheugenmodules zijn
geïnstalleerd.
Geheugenmodule installeren
De systeemkaart bevat twee geheugensockets: een socket per kanaal. De sockets worden aangeduid met
DIMM1 en DIMM2. De DIMM1-socket werkt in geheugenkanaal B. De DIMM2-socket werkt in geheugenkanaal
A.
Het systeem werkt automatisch in de eenkanaalmodus, tweekanaalmodus of exmodus, afhankelijk van de
wijze waarop de DIMM's zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: Geheugenconguraties met een enkel kanaal en ongebalanceerde dubbele kanalen leiden tot
slechtere videoprestaties.
Het systeem werkt in de eenkanaalmodus als de DIMM-voetjes in slechts één kanaal zijn gevuld.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in
kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De gebruikte technologie
en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn. Wanneer kanaal A
bijvoorbeeld twee DIMM's van 1 GB bevat en er in kanaal B één DIMM van 2 GB is geplaatst, zal het
systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in exmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet gelijk is
aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de exmodus bepaalt het kanaal met de
kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de tweekanaalmodus. De rest
wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale snelheid moeten de kanalen zodanig
worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee
kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid
worden toegewezen aan kanaal A. Als u bijvoorbeeld een DIMM van 2 GB en drie DIMM's van 1 GB in de
voetjes plaatst, moet in kanaal A de DIMM van 2 GB en een DIMM van 1 GB worden geplaatst en in kanaal
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
B de twee andere DIMM's van 1 GB. In deze conguratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1
GB in enkelkanaalmodus.
De maximale bewerkingssnelheid wordt in elke modus bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
BELANGRIJK: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te
laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de
geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is
in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem
staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
De sockets voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 41
voor meer informatie.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten worden
aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico
op brandwonden te beperken.
Systeemgeheugen upgraden 13
6. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het voetje (2).
Druk de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de
uitsparing op de module aansluit op het lipje van de geheugensocket.
Bevolk de zwarte DIMM-voetjes voor de witte DIMM-voetjes.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo evenredig
mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B.
7. Herhaal stap 6 als u eventuele aanvullende modules wilt installeren.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
De computer herkent automatisch het extra geheugen.
10. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen
De computer heeft één PCI Express x1-uitbreidingssleuf en één PCI Express x16-uitbreidingssleuf.
OPMERKING: De PCI Express-uitbreidingssleuven ondersteunen alleen uitbreidingskaarten met een laag
proel.
In de PCI Express x16-sleuf kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren.
Voor conguraties met twee grasche kaarten, moet de eerste (primaire) kaart worden geïnstalleerd in de PCI
Express x16-sleuf.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
6. Bepaal welke lege uitbreidingssleuf op de systeemkaart u wilt gebruiken en welk afdekplaatje van een
uitbreidingsslot op de achterzijde van de computerbehuizing hierbij hoort.
7. Draai de vergrendeling van het afdekplaatje naar openstaande positie.
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de
geïnstalleerde uitbreidingskaart.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 15
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van
de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg PCI Express x1-voetje installeert, plaatst u een platte
schroevendraaier in de sleuven op de achterzijde van het afdekplaatje van het uitbreidingsslot (1).
Vervolgens beweegt u de schroevendraaier heen en weer om het afdekplaatje los te maken van de
behuizing (2).
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
b. Als u een PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en beweegt u
de kaart voorzichtig heen en weer totdat de connectors loskomen uit het voetje. Trek de
uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje (1) en verwijder de kaart uit de lade van de
uitbreidingskaart (2).
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterzijde van het
uitbreidingsslot van de kaart af (1) en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer
totdat de kaart loskomt uit het voetje. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog (2) en weg van de
binnenkant van de behuizing (3) om hem te verwijderen.
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 17
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen door een
nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne onderdelen
niet goed functioneert.
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op de
systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van de
behuizing (1), zodat de onderkant van de uitbreidingskaart zich recht voor het open slot bevindt aan de
achterkant van de behuizing. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de
systeemkaart (2).
OPMERKING: Bij het installeren van een uitbreidingskaart dient u deze stevig aan te drukken, zodat de
connector over de gehele lengte goed in de uitbreidingssleuf vastzit.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Congureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfposities
1 Vaste-schijfruimte
Schijfposities 19
2 Ruimte voor slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm
OPMERKING: De schijfeenheidconguratie van uw computer verschilt mogelijk van de
weergegeven schijfeenheidconguratie.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de grootte van de geïnstalleerde schijfeenheden
te controleren.
Schijfeenheden verwijderen en installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u schijfeenheden installeert:
De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet worden aangesloten op de donkerblauwe primaire
SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0.
Sluit een optischeschijfeenheid aan op de lichtblauwe SATA-connector op de systeemkaart met de
aanduiding SATA1.
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade aan de
computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste manier
af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder nooit een
schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector van de
schijfeenheid niet aan. Raadpleeg Elektrostatische ontlading op pagina 41 voor meer informatie over het
voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig te werk als u een schijfeenheid hanteert; laat deze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoen, extreme temperaturen of magnetische velden van apparatuur
zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of een
andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig: breekbaar'.
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de computer
verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
6. Koppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optischeschijfeenheid
los.
7. Druk de ontgrendelingshendel achterop de schijfeenheid in (1) en schuif de schijfeenheid door het
voorpaneel (2).
Schijfeenheden verwijderen en installeren 21
Een slanke optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
6. Wanneer u een schijfeenheid installeert in een schijfruimte met een afdekplaatje, verwijdert u het
voorpaneel en daarna het afdekplaatje. Zie Het afdekplaatje van een slanke optischeschijfeenheid
verwijderen op pagina 8 voor meer informatie.
7. Lijn de kleine pin op de ontgrendelingshendel uit met het kleine gat aan de zijkant van de schijf en druk
de vergrendeling stevig op de schijfeenheid.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Duw de optische schijfeenheid helemaal naar binnen (1) totdat deze vastklikt (2).
9. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de schijfeenheid.
10. Sluit het andere einde van de gegevenskabel aan op de lichtblauwe SATA-connector met de aanduiding
SATA1 op de systeemkaart.
OPMERKING: Raadpleeg Systeemkaartconnectoren op pagina 11 voor een illustratie van de
schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
11. Vervang het voorpaneel als dat verwijderd is.
12. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 23
13. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Een vaste schijf verwijderen en vervangen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-ashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
6. Koppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optischeschijfeenheid
los.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Druk de ontgrendelingshendel achterop de schijfeenheid in (1) en schuif de schijfeenheid door het
voorpaneel (2).
8. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 25
9. Druk de ontgrendelingshendel van de schijfhouder naar binnen (1), kantel de schijfhouder omhoog (2)
en schuif vervolgens de lipjes aan de zijkant van de schijfhouder uit de behuizing (3).
10. De vaste schijf uit de schijfhouder verwijderen
Als u een 3,5-inch vaste schijf verwijdert, verwijder dan eerst de vier schroeven waarmee de schijf
op de schijfhouder vastzit (1) en schuif vervolgens de schijf uit de schijfhouder (2).
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Als u een 2,5-inch vaste schijf verwijdert, verwijdert u eerst de vier schroeven waarmee de schijf op
de schijfeenheidcontainer vastzit (1) en schuif vervolgens de schijf eruit (2).
11. Installeer de nieuwe schijfeenheid in de schijfhouder.
Als u een 3,5-inch vaste schijf installeert, schuift u eerst de schijfeenheid in de
schijfeenheidcontainer (1) en daarna zet u deze vast met vier standaardschroeven van 6-32 (2).
OPMERKING: De vier schroefgaten voor de 3,5-inch vaste schijf zijn gemarkeerd met "A" aan de
bovenkant van de schijfhouder.
Schijfeenheden verwijderen en installeren 27
Als u een 2,5-inch vaste schijf installeert, schuift u de schijf in de schijfeenheidcontainer (1) en
daarna zet u deze vast met vier metrische schroeven van M3 (2).
OPMERKING: De vier schroefgaten voor de 2,5-inch vaste schijf zijn gemarkeerd met "B" aan de
bovenkant van de schijfhouder.
12. Houd de schijfhouder onder een hoek en steek de lipjes aan de zijkant van de schijfhouder in de sleuven
op de behuizing (1). Druk vervolgens de andere kant van de schijfhouder omlaag zodat de vergrendeling
op de behuizing vastklikt (2).
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
13. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
14. Duw de optische schijfeenheid helemaal naar binnen (1) totdat deze vastklikt (2).
Schijfeenheden verwijderen en installeren 29
15. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de schijfeenheid.
16. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een veiligheidsslot installeren
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
Bevestigingskabelslot
Hangslot
Een veiligheidsslot installeren 31
Beveiligingsvergrendeling V2 voor HP Business PC
1. Leg de beveiligingskabel om een vast voorwerp heen.
2. Bevestig de sluiting voor de beveiligingskabel aan een computer met behulp van de juiste schroeven
voor uw omgeving (schroeven niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens het afdekplaatje op de
onderkant van de kabelsluiting (2).
OPMERKING: Deze stap is niet nodig als u de beveiligingskabel door een stationair object heeft gelust,
zoals weergegeven in stap 1.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
3. Schuif de beveiligingskabel door de sluiting.
OPMERKING: Deze stap is niet nodig als u de beveiligingskabel door een stationair object heeft gelust,
zoals weergegeven in stap 1.
4. Als de conguratie van uw werkstation is voorzien van een monitor die u wilt beveiligen, doe dan het
volgende: Trek de twee ijzeren plaatjes van de monitorvergrendeling uit elkaar en steek het slot in de
veiligheidssleuf op de achterzijde van de monitor (1). Duw vervolgens de ijzeren plaatjes naar elkaar toe
om het slot op zijn plaats te houden (2) en lus vervolgens de kabel door de ring van de
monitorvergrendeling (3).
Een veiligheidsslot installeren 33
5. Schuif de beveiligingskabel door de ring die aan de monitor vast is geïnstalleerd.
6. Bevestig de sluiting voor de accessoirekabels aan een computer met behulp van de juiste schroef voor
uw omgeving (schroef niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens de accessoirekabels op de onderkant
van de kabelsluiting (2).
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Schuif de beveiligingskabel door de gaten in de sluiting voor de accessoirekabels.
8. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Een veiligheidsslot installeren 35
9. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
10. Wanneer u alle stappen hebt uitgevoerd, worden alle apparaten op uw werkstation bevestigd.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier
omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te werk om het
risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60°C (140°F).
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de CMOS-
instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u
deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-ashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 5.
6. Verwijder de schijfhouder.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te verwijderen om
toegang tot de batterij te krijgen.
37
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem boven de accu enigszins samen om de accu te ontgrendelen (1). Verwijder
de accu zodra deze loskomt (2).
38 Bijlage A Batterij vervangen
b. Schuif één kant van de nieuwe accu onder het palletje van de houder, met de pluspool naar boven
(1). Duw de andere kant van de accu omlaag totdat de klem over de rand van de accu springt (2).
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9. Plaats het toegangspaneel terug.
10. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
39
11. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in
met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
40 Bijlage A Batterij vervangen
B Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de
systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit soort
schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het chassis
van de computer. Polsbanden zijn exibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/- 10
procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen de huid.
Gebruik hiel-, teen- of voetbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met een
geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met statische
elektriciteit.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 41
C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of
zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm (4 inch) ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te voorkomen
dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met de voetjes naar
beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer wordt
aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing beschikken
over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de bovenvermelde richtlijnen
voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek. Schoonmaakmiddelen
kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
42 Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing tijdens
het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor condensatie
kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf is, wacht u ten
minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel weer in gebruik neemt,
kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een mild
schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk de
stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Transport voorbereiden
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de harde schijf bestanden naar een extern opslagapparaat. Zorg dat het back-
upmedium tijdens opslag of transport niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische schokken.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de
computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots voordat
u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking en
gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid 43
D Toegankelijkheid
HP ontwerpt, produceert en distribueert producten en diensten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
inclusief personen met een handicap, zowel op zelfstandige basis of met de juiste hulpapparaten.
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund
HP-producten ondersteunen een breed scala aan besturingssystemen van ondersteunde technologieën en
kunnen worden gecongureerd voor gebruik met aanvullende ondersteunende technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat om meer informatie over ondersteunende functies te vinden.
OPMERKING: Voor meer informatie over een bepaald product voor ondersteunende technologie, neemt u
contact op met de klantenondersteuning van dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij verbeteren voortdurend de toegankelijkheid van onze producten en services en ontvangen graag
feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt vertellen over
toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen naar +1 (888)
259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 uur Mountain Time. Als u doof of slechthorend
bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische ondersteuning nodig hebt
of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar (877) 656-7058, van maandag tot vrijdag tussen
06:00 en 21:00 uur Noord-Amerikaanse Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels beschikbaar.
44 Bijlage D Toegankelijkheid
Index
A
achterpaneel, onderdelen 3
B
Batterij vervangen 37
beveiliging
Beveiligingsvergrendeling voor HP
Business PC 32
hangslot 31
kabelslot 31
bevestigen
kabels van schijfeenheden 20
optische schijfeenheid 22
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 41
G
geheugen
installatie 12
voetjes vullen 12
I
Installatierichtlijnen 4
installeren
geheugen 12
toegangspaneel van de
computer 6
uitbreidingskaart 15
vaste schijf 24
L
Locatie van het serienummer 3
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Optischeschijfeenheid
reinigen 43
optische schijfeenheid
installatie 22
maatregelen 43
verwijderen 20
P
Plaatsen
batterij 37
Productidenticatie, locatie 3
R
richtlijnen voor computergebruik 42
S
sloten
Beveiligingsvergrendeling voor HP
Business PC 32
hangslot 31
kabelslot 31
stations
installatie 20
Kabelaansluitingen 20
locaties 19
systeemkaartconnectoren 11
T
toegangspaneel
vervanging 6
verwijderen 5
toegankelijkheid 44
tower-conversie 10
transport voorbereiden 43
U
uitbreidingskaart
installeren 15
verwijderen 15
V
vaste schijf
installatie 24
verwijderen 24
ventilatierichtlijnen 42
verwijderen
afdekplaatje van een
optischeschijfeenheid 8
optische schijfeenheid 20
toegangspaneel van de
computer 5
uitbreidingskaart 15
vaste schijf 24
voorpaneel 7
Verwijderen
batterij 37
voorpaneel
afdekplaatje verwijderen 8
vervanging 9
verwijderen 7
Index 45
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53

HP ProDesk 400 G5 Small Form Factor PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor