Documenttranscriptie
4-229-972-52(2)
Mini Hi-Fi
Component
System
Gebruiksaanwijzing
NL
Istruzioni per l’uso
IT
Manual de Instruções
PT
DHC-ZX50MD
©2000 Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om gevaar voor elektrische schokken te vermijden,
dient u de behuizing van het apparaat nooit te openen.
Laat inwendig onderhoud en eventuele reparatie over
aan bevoegd vakpersoneel.
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of ingebouwde kast.
Dit apparaat is geklassificeerd
als een KLASSE 1 LASER
product. De aanduiding
CLASS 1 LASER PRODUCT
bevindt zich aan de achterkant
van het apparaat.
Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het
apparaat.
BELANGRIJK: Sluit nooit twee
netsnoeren aan op een enkele stekker.
DE VERKOPER KAN OP GEEN ENKELE
WIJZE AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
VOOR DIRECTE OF INDIRECTE
PERSOONLIJKE, MATERIELE OF
GEVOLGSCHADE, SCHADE AAN DERDEN,
ONKOSTEN OF VERLIEZEN,
VOORTVLOEIEND UIT ONJUISTE WERKING
VAN HET APPARAAT OF ENIG HIERMEE
GEBRUIKT PRODUCT.
Deze stereo-installatie is voorzien van het Dolby Btype ruisonderdrukkingssysteem*.
* Geproduceerd onder licentie van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
DOLBY en het dubbel D symbool ; zijn
handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
2NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van de stereoinstallatie ............................................ 5
Stap 2: Gelijkzetten van de klok .............. 7
Stap 3: Vastleggen van uw favoriete
radiozenders ........................................ 9
Stroom besparen in de gebruiksklaarstand* ................................................ 11
Basisbediening
Afspelen van een compact disc ............... 12
Een CD opnemen op minidisc met hoge
snelheid ............................................. 14
Synchroonopname ................................... 15
Afspelen van een minidisc ...................... 17
Afspelen van een cassette ....................... 18
Luisteren naar de radio ............................ 20
Opnemen van een radio-uitzending op
minidisc ............................................ 22
Opnemen van een radio-uitzending op
cassette .............................................. 23
Luisteren naar compact discs
Gebruik van het CD uitleesvenster ......... 25
Herhaalde weergave van muziekstukken
op CD ............................................... 26
Willekeurige weergave van
muziekstukken op CD ...................... 27
Programmaweergave van muziekstukken
op CD ............................................... 28
Luisteren naar minidiscs
Gebruik van het MD uitleesvenster ........ 31
Herhaalde weergave van muziekstukken
op minidisc ....................................... 32
Willekeurige weergave van
muziekstukken op minidisc .............. 33
Programmaweergave van muziekstukken
op minidisc ....................................... 34
Opnemen op een minidisc
Alvorens u begint met opnemen ............. 37
Uw favoriete muziek van CD opnemen
op minidisc ....................................... 38
Handmatig opnemen op een minidisc ..... 39
Extra-lange opnamen .............................. 40
Pauzes tussen de muziekstukken
3 seconden lang maken ..................... 41
Veiligheids-opnamestart met zes seconden
muziek uit het buffergeheugen ............ 43
Aanbrengen van muziekstuknummers .... 44
Instellen van het opnameniveau .............. 46
Bewerken van minidiscopnamen
Alvorens te beginnen met bewerken ....... 47
Naamgeving van minidiscs ..................... 48
Wissen van minidisc-opnamen ............... 51
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken .................................. 55
Splitsen van opgenomen
muziekstukken .................................. 56
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken .................................. 58
Ongedaan maken van de laatste
bewerking ......................................... 59
Aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen ........................................... 61
Opnemen op een cassette
Handmatig opnemen ............................... 64
Geprogrammeerde opname van een
CD .................................................... 65
wordt vervolgd
3NL
Inhoudsopgave (vervolg)
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ............................ 88
Beperkingen van het minidisc-systeem ... 90
Verhelpen van storingen ......................... 91
Zelfdiagnose-aanduidingen ..................... 94
Minidisc-foutmeldingen .......................... 95
Technische gegevens ............................... 97
Toetsen op de afstandsbediening ............ 99
Instellingen in de “Sound Mode” en
“Set Up Mode” menu’s .................. 100
Index ...................................................... 102
Instellen van de weergave
Bijregelen van het geluid ........................ 69
Kiezen van een vaste akoestiekinstelling ........................................... 70
Omschakelen van de spectrum analyzer
aanduidingen .................................... 71
Weergave met een ruimtelijk effect ........ 72
Bijregelen met de grafiek-toonregeling ... 73
Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen ....................................... 74
*
Extra functies
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)** ............................................ 75
Naamgeving van een vaste
voorkeurzender ................................. 77
Met muziek in slaap vallen ..................... 79
Met muziek gewekt worden .................... 79
Schakelklok-opname van radiouitzendingen ..................................... 81
Externe apparatuur
Aansluiten van een digitale
geluidsbron*** ................................. 84
Aansluiten van een analoge
geluidsbron ....................................... 85
Aansluiten van een ultralaagluidspreker ........................................ 85
Aansluiten van een hoofdtelefoon ........... 86
Aansluiten van een microfoon**** ........ 86
Aansluiten van buitenantennes ................ 87
4NL
Alleen de modellen voor de Noord-Amerika en
Europa.
** Alleen het model voor Europa.
*** Alleen het model voor de V.S.
**** Alleen het model voor Azië.
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van de stereo-installatie
Voorbereidingen
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 4 om uw stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en ander toebehoren.
AM-kaderantenne
FM-draadantenne
2
3
1
1
1
4
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
1 Sluit de voorluidsprekers aan.
Sluit de luidsprekersnoeren van de
voorluidsprekers aan op de FRONT
SPEAKER klemmen zoals hieronder
getoond.
Steek alleen het vrijgemaakte
uiteinde in de aansluiting.
R
Opmerking
Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van de
antennes, om storing in de weergave te
voorkomen.
wordt vervolgd
L
+
Rood/
eenkleurig
(3)
–
Zwart/gestreept (#)
5NL
Stap 1: Aansluiten van de
stereo-installatie (vervolg)
3 Bij de modellen met een
spanningskiezer, stelt u deze
VOLTAGE SELECTOR in op het
voltage van het plaatselijk lichtnet.
2 Sluit de FM- en AM-antennes aan.
Zet de AM-kaderantenne in elkaar en sluit
deze aan.
VOLTAGE
SELECTOR
Aansluiting type A
0V
12
0V
- 240V
22
AM-kaderantenne
230
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
FM
75
AM
4 Steek de stekker van het netsnoer in het
stopcontact.
Als de bijgeleverde verloopstekker niet in het
stopcontact past, verwijdert u deze en
gebruikt u de vaste netstekker (alleen voor de
modellen met verloopstekker).
Aansluiten van andere
apparatuur
Aansluiting type B
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
AM-kaderantenne
Uit/inschakelen van de
demonstratie
FM
CO 75
AX
Wanneer u de tijd instelt (zie “Stap 2: Gelijkzetten
van de klok” op blz. 7) wordt de demonstratie
automatisch uitgeschakeld.
AM
Om de demonstratie weer te starten/stoppen, drukt
u de DISPLAY toets enkele malen in terwijl de
stereo-installatie uit staat.
IAL
6NL
Zie blz. 84.
Aanbrengen van de voetjes
onder de voorluidsprekers
Stap 2: Gelijkzetten van
de klok
Om de schakelklok-functies te kunnen gebruiken,
zult u eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd
moeten instellen.
Bij de Europese modellen geeft de ingebouwde
klok de tijd aan volgens een 24-uurs cyclus en bij
de overige modellen volgens een 12-uurs cyclus.
De afbeeldingen tonen het model met 12-uurs
tijdsaanduiding.
Plaats twee R6 (AA-formaat)
batterijen in de
afstandsbediening
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
Voorbereidingen
Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes onder
de voorluidsprekers, om te zorgen dat ze stevig
staan en niet kunnen wegglijden.
2,3,4,5,6 1
]
}
]
}
Tip
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer
zes maanden meegaan. Als de stereo-installatie niet
meer goed op de afstandsbediening reageert, vervangt
u dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerking
Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet
gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit verwijderen,
om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie
te vermijden.
1
De aanduiding “Clock Set ?” verschijnt.
Wanneer de stroombesparingsfunctie is
ingeschakeld, zal de “Clock Set ?”
tijdinstelling niet verschijnen. Schakel dan de
stroombesparing uit of zet eerst de stereoinstallatie aan en volg dan de aanwijzingen
op de volgende pagina onder “Corrigeren
van de tijdinstelling”.
Wanneer u de stereo-installatie
vervoert
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het
CD-mechanisme te beschermen. Zorg echter eerst
dat alle compact discs uit het apparaat zijn
verwijderd.
1 Druk meermalen op de FUNCTION
keuzeschakelaar totdat de aanduiding “CD” in
het uitleesvenster verschijnt.
2 Houd de V-GROOVE toets ingedrukt en druk
dan op de ?/1 toets zodat er “LOCK” in het
uitleesvenster verschijnt.
Druk op de MODE SELECT toets
terwijl de installatie nog uit staat.
2
Druk op de PUSH ENTER toets.
De uren-aanduiding begint te knipperen.
wordt vervolgd
7NL
Stap 2: Gelijkzetten van de klok
(vervolg)
3
4
Druk de instelknop enkele malen naar v
of V om het juiste uur te kiezen.
Druk de instelknop naar B.
De minuten-aanduiding begint te knipperen.
5
Druk de instelknop enkele malen naar v
of V om de juiste minuut te kiezen.
6
Druk op de PUSH ENTER toets.
Corrigeren van de tijdinstelling
Hierboven wordt beschreven hoe u de tijd instelt
wanneer de apparatuur is uitgeschakeld. Voor het
gelijkzetten van de klok terwijl de apparatuur is
ingeschakeld, gaat u als volgt te werk:
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Clock Set ?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
4 Volg de aanwijzingen 3 t/m 6 in de linker
kolom.
Opmerking
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Tips
• Zie de afbeelding voor het gebruik van de
instelknop. Steek uw vinger in de holte en druk de
knop in de gewenste richting (omhoog/omlaag of
links/rechts, aangegeven als v/V en b/B in deze
gebruiksaanwijzing).
Omhoog (v)
Links (b)
PUSH
ENTER
Rechts (B)
Omlaag (V)
• Na een vergissing dient u opnieuw te beginnen
vanaf stap 1.
8NL
De tijdinstelling verdwijnt uit het geheugen wanneer
er een stroomonderbreking is of de stekker niet in het
stopcontact zit.
In het afstemgeheugen kunt u in totaal
30 favoriete radiozenders vastleggen (20 voor de
FM en 10 voor de AM).
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
PUSH ENTER
1
3
3
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “TUNER Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “TUNER
Memory ?” en druk op de PUSH
ENTER toets.
Voorbereidingen
Stap 3: Vastleggen van
uw favoriete
radiozenders
In het uitleesvenster verschijnt een
voorinstelnummer en de gevonden
afstemfrequentie. De beschikbare zenders
worden automatisch in volgorde vanaf
zendernummer 1 vastgelegd.
Voorinstelnummer
.>
2
1
Druk enkele malen op de TUNER/
BAND toets om de FM of AM
afstemband te kiezen.
2
Houd de m of M toets ingedrukt
totdat de frequentie-aanduiding gaat
veranderen en laat de toets dan los.
Het doorzoeken van de frequenties stopt
automatisch zodra er op een duidelijk
doorkomende zender is afgestemd. In het
uitleesvenster verschijnt de aanduiding
“TUNED” (en ook “STEREO” als er een
stereo radio-uitzending wordt ontvangen).
TUNED
6
Druk op de PUSH ENTER toets.
7
Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van
de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
wordt vervolgd
STEREO
9NL
Stap 3: Vastleggen van uw
favoriete radiozenders (vervolg)
Afstemmen op een zender die te
zwak is voor automatische
afstemming
Druk in stap 2 enkele malen achtereen op de m
of M toets om handmatig op de gewenste zender
af te stemmen.
Vastleggen van een nieuwe
zender onder een al gebruikt
voorinstelnummer
Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 1. Na stap 5
drukt u op de . of > toets om in te stellen
op het voorinstelnummer waaronder u de nieuwe
zender wilt vastleggen en dan drukt u op de PUSH
ENTER toets.
Onder het gekozen voorinstelnummer kunt u nu
een nieuwe zender van uw keuze vastleggen.
Wissen van een vooringestelde zender
1 Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets
om de FM of AM afstemband te kiezen.
2 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TUNER Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TUNER Erase ?” en druk
op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op de vooringestelde zender die
u wilt wissen en druk op de PUSH ENTER
toets.
Kies de mogelijkheid “TUNER Ers FM ALL”
(of voor “TUNER Ers AM ALL”) als u alle
vastgelegde voorkeurzenders in de afstemband
tegelijk wilt wissen.
Bij het wissen van een voorkeurzender schuiven
alle volgende zenders een plaatsje naar voren op
en krijgen dus allemaal een lager nummer.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders zullen na het
verwijderen van de stekker uit het stopcontact of na
uitvallen van de stroom ongeveer een halve dag in het
afstemgeheugen bewaard blijven.
10NL
Omschakelen van het AM
afsteminterval
(Uitgezonderd het model voor
Europa)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige
gebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval om
te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige
AM zender en dan schakelt u het apparaat uit.
Houd vervolgens de MODE SELECT toets
ingedrukt en schakel zo de stroom weer in. Bij
omschakelen van het afsteminterval verdwijnen
alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer
terug te schakelen, herhaalt u deze werkwijze.
Stroom besparen in de
gebruiksklaar-stand
U kunt het stroomverbruik in de uitgeschakelde
gebruiksklaar-stand verminderen
(stroombesparingsstand) om energie te besparen.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
DISPLAY
• In de stroombesparingsstand blijft het ?/1
spanningslampje nog wel branden, evenals de
schakelklok-indicator (wanneer de schakelklok is
ingesteld).
• In de stroombesparingsstand zal de schakelklok
gewoon werken.
Opmerkingen
• De klok kan niet op de juiste tijd worden ingesteld
in de stroombesparingsstand.
• De één-toets weergavestart zal niet werken in de
stroombesparingsstand.
Uitschakelen van de
stroombesparingsstand
Voorbereidingen
(Alleen de modellen voor de
Noord-Amerika en Europa)
Tips
Druk enkele malen op de DISPLAY toets om een
demonstratie van de mogelijkheden van het
apparaat of de juiste tijd te zien.
, Druk enkele malen op de DISPLAY
toets wanneer de stereo-installatie is
uitgeschakeld.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringen de aanduidingen in het
uitleesvenster als volgt:
t demonstratie t kloktijd
stroombesparingsfunctie T
In deze stand kunt u de stereo-installatie aan/
uit zetten door indrukken van de ?/1 toets.
11NL
Basisbediening
Afspelen van een
compact disc
1
Druk op een van de A 1~5 disckeuzetoetsen en leg een compact disc in
de disc-lade.
— Normale weergave
Als een disc niet goed geplaatst is, kan deze
niet worden afgespeeld.
Met deze stereo-installatie kunt u tot vijf compact
discs achtereen afspelen.
Leg de bedrukte
label-kant boven.
Voor het afspelen
van een 8 cm CD
singletje plaatst u
dit in de binnenste
uitsparing van de
disc-lade.
CD NX MODE SELECT
Instelknop
.> x
PUSH ENTER
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Druk nogmaals op dezelfde disc-keuzetoets
om de disc-lade te sluiten. Om nog meer
compact discs te plaatsen drukt u op de
andere A disc-keuzetoetsen om de disc-lade
daarvoor te openen.
Voor elke geplaatste CD verschijnt een discaanwezig indicator in het uitleesvenster.
Disc-aanwezig indicator
2
Druk op een van de DISC 1~5 toetsen.
De disc-lade sluit en het afspelen van de
gekozen CD begint.
Als u op de CD NX toets (of op de CD N
toets van de afstandsbediening) drukt met de
disc-lade dicht, dan begint het afspelen vanaf
het begin van de CD in de disc-lade waarvan
de disc-afspeelindicator oplicht.
2
1
VOLUME m M
Nummer van
de disc-uitsparing Muziekstuknummer
DISC SKIP
X
x
.>
mM
CD N
MODE SELECT
b
VOL +/–
v
B/b
NL
12
Disc-aanwezig
indicator
Discafspeelindicator
Bij de “1 Disc” afspeelfunctie (zie blz. 13)
ENTER
V
B
Disc-aanwezig/
Verstreken speelduur
afspeelindicators
Bij de “All Discs” afspeelfunctie (zie blz. 13)
Doet u het volgende
Tips
Stoppen met
afspelen
Druk op de x stoptoets.
Pauzeren
Druk op de CD NX toets (of op de
X toets van de afstandsbediening).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
• Bij indrukken van de CD NX toets wanneer de
stereo-installatie nog uit staat, wordt deze
automatisch ingeschakeld en begint het afspelen
van de compact disc, mits er een CD in de disc-lade
aanwezig is (één-toets weergavestart). Wanneer de
stereo-installatie in de stroombesparingsstand staat,
zal de één-toets weergavestart niet werken.
• U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron en de weergave van een
compact disc starten, eenvoudig met een druk op de
CD NX toets of een van de DISC 1~5 toetsen
(automatische geluidsbron-keuze).
• Als er geen CD in de disc-lade aanwezig is,
verschijnt de aanduiding “No Disc”.
• Als er een CD in een disc-lade aanwezig is, licht het
indicatorlampje voor die disc-lade oranje op.
Wanneer er een bepaalde CD is gekozen (of al
wordt afgespeeld) licht bovendien de discafspeelindicator op. Wanneer er wel een disc
aanwezig is, maar die is niet gekozen, dan brandt
wel de disc-aanwezig indicator maar niet de discafspeelindicator. Wanneer alle disc-lades leeg zijn,
branden echter wel alle disc-afspeelindicators en
disc-aanwezig indicators.
Opzoeken van Tijdens weergave of in de pauzestand
een muziekstuk drukt u op de > toets (om vooruit
te gaan) of de . toets (om terug te
gaan) op de afstandsbediening.
Opzoeken van
een punt in een
muziekstuk
Druk tijdens weergave op de M
of m toets en laat de toets bij het
gewenste punt los.
Kiezen van een Druk op een van de DISC 1~5
compact disc in toetsen (of op de DISC SKIP toets
de stopstand
van de afstandsbediening).
Afspelen van
alleen de
gekozen
compact disc
Afspelen van
alle CD’s
1 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op
“Set Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “CD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Play Mode Set
Up ?” en druk op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Play Mode 1
Disc” en druk op de PUSH ENTER toets.
Basisbediening
Voor het
Opmerking
Wanneer een disc-lade nog niet door de CD-speler is
gelezen, kan de disc-aanwezig indicator wel eens
branden, ook als er geen CD in die disc-lade
aanwezig is.
1 Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen
naar b of B om in te stellen op
“CD Set Up ?” en druk weer op
de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen
naar b of B om in te stellen op
“Play Mode Set Up ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen
naar b of B om in te stellen op
“Play Mode All Discs” en druk
op de PUSH ENTER toets.
Uitnemen van
Druk op een van de A 1~5 disceen compact disc keuzetoetsen.
Verwisselen van Druk op een van de A 1~5 disceen andere CD keuzetoetsen om de disc-lade te openen
tijdens weergave voor de CD die u wilt verwisselen. Na
het inleggen van een nieuwe CD drukt
u nogmaals op dezelfde toets om de
disc-lade te sluiten.
Bijregelen van Draai aan de VOLUME regelaar (of
de geluidssterkte druk op de geluidssterkte VOL +/–
afstandsbediening).
13NL
Een CD opnemen op
minidisc met hoge
snelheid
3
Het opnemen begint. Tijdens het opnemen
met hoge snelheid kunt u het opgenomen
geluid niet beluisteren. Na afloop van het
opnemen stoppen de CD-speler en de
minidisc-recorder automatisch.
–– Versnelde CD-MD synchroonopname
U kunt een compact disc op digitale wijze
opnemen op een minidisc, met tweemaal de
snelheid van de normale CD-MD
synchroonopname.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
x
Wanneer de aanduiding “PUSH
ENTER!” gaat knipperen, drukt u op de
PUSH ENTER toets.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
1
3
Als er “Retry” in het
uitleesvenster knippert na
indrukken van de PUSH ENTER
toets in stap 3
Dan is er een leesfout opgetreden en nu probeert
het apparaat de gegevens opnieuw te lezen.
• Als het lezen nu wel lukt, gaat de minidiscrecorder door met de versnelde CD-MD
synchroonopname.
• Als er iets mis is met de CD of met het
apparaat, zodat het lezen nog niet lukt, dan
stopt de versnelde CD-MD synchroonopname.
In het uitleesvenster gaat “x1” knipperen en de
minidisc-recorder schakelt automatisch over op
normale CD-MD synchroonopname. Hierbij
kunt u overigens het opgenomen geluid niet
controleren.
Betreffende de opnamesnelheid
Elke opnamefunctie heeft een eigen
opnamesnelheid (zie blz. 40).
Tip
2
1
1
Plaats de compact disc die u wilt
opnemen en een voor opnemen
geschikte minidisc.
Schuif de minidisc in totdat de minidiscrecorder de disc naar binnen haalt.
2
Druk op de HIGH SPEED CD-MD
SYNC toets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen en de aanduiding “x2” licht op
in het uitleesvenster.
14NL
Bij opnemen van een TEXT-CD worden de CD
TEXT gegevens (uitgezonderd de disctitel)
automatisch ook opgenomen (zie blz. 50).
Opmerkingen
Synchroonopname
De SYNC REC toets biedt de gemakkelijkste
methode voor opnemen op een minidisc of een
cassette. Voor bandopnamen kunt u zowel Type I
(normaalband) als Type II (CrO2-band) cassettes
gebruiken.
Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
21
MODE
SELECT
Instelknop
x PUSH ENTER
1
1
Basisbediening
• Met versnelde CD-MD synchroonopname kunt u
niet over bestaand materiaal heen opnemen. De
minidisc-recorder begint automatisch met opnemen
vanaf het einde van de bestaande opnamen.
• Zorg dat de beschikbare opnameduur op de
minidisc langer is dan de speelduur van de compact
disc, vooral wanneer u alle muziekstukken van de
compact disc wilt overnemen.
• U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens de
versnelde CD-MD synchroonopname.
• Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 2 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
• De volgende functies zullen niet werken of worden
uitgeschakeld tijdens de versnelde CD-MD
synchroonopname:
— de “Auto Cut” automatische pauzestand;
— het meeluisteren naar het opgenomen geluid.
• Bij de volgende soorten compact discs kan er
sprake zijn van storing of leesfouten bij het
overnemen op een minidisc:
— compact discs waarop een etiket is geplakt;
— onregelmatig gevormde CD’s (hartvormige,
stervormige e.d.);
— CD’s met de tekst geconcentreerd aan één kant;
— oude CD’s;
— CD’s met krassen;
— vuile CD’s;
— kromgetrokken CD’s.
• Als een van de volgende verschijnselen zich
voordoet tijdens het afspelen of opnemen van een
CD, kan er een leesfout optreden of storing in de
opname ontstaan:
— als tegen de disc-lade of een ander deel van de
apparatuur wordt gestoten;
— als de minidisc-recorder scheef staat of op een
wankele ondergrond;
— als de minidisc-recorder dichtbij een
luidspreker, een dichtslaande deur of een andere
bron van trillingen staat.
— Als er een leesfout optreedt, kan er een extra
muziekstuk zonder geluid worden gecreëerd.
Dit extra muziekstuk kunt u wissen met de
bewerkingsfunctie (zie blz. 47).
1
Plaats de op te nemen compact disc (of
minidisc of cassette) en een voor
opnemen geschikte minidisc of cassette.
Om bandopnamen van een cassette over te
spelen naar een andere cassette, plaatst u de
oorspronkelijke cassette in deck A en de
nieuw op te nemen cassette in deck B.
wordt vervolgd
15NL
Synchroonopname (vervolg)
2
Druk enkele malen op de SYNC REC
toets om in te stellen op de gewenste
afspeelfunctie en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
CD t MD: Voor opnemen van een compact
disc op een minidisc.
CD t TAPE B: Voor opnemen van een
compact disc op een cassette.
TAPE B t MD: Voor opnemen van een
cassette op een minidisc.
MD t TAPE B: Voor opnemen van een
minidisc op een cassette.
CD t MD
t TAPE B: Voor gelijktijdig opnemen
van een compact disc op een minidisc en een
cassette.
TAPE A t B HI-Speed: Voor versneld
opnemen (kopiëren) van een cassette in deck
A op een cassette in deck B.
3
Wanneer de aanduiding “PUSH
ENTER!” gaat knipperen, drukt u op de
PUSH ENTER toets.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Tips
• Bij het opnemen van of naar een cassette kunnen de
afspeelfuncties verschillen, afhankelijk van de
bandlooprichting van de cassette.
• Bij opnemen van een TEXT-CD worden de CD
TEXT gegevens (uitgezonderd de disctitel)
automatisch ook opgenomen (zie blz. 50).
• Als u een minidisc gebruikt waarop al iets is
opgenomen, zoekt de minidisc-recorder automatisch
het eind van het opgenomen gedeelte op, om vanaf
dat punt te gaan opnemen. Als u wilt opnemen na
eerst alle oude opnamen van de minidisc gewist te
hebben, volg dan de aanwijzingen onder “Wissen
van minidisc-opnamen” op blz. 51.
• Als u op de achterkant van de cassette wilt
opnemen, druk dan op de TAPE B n toets zodat
de achterkant-indicator oplicht, na indrukken van de
SYNC REC toets in stap 3.
• Voor het opnemen op beide cassettekanten dient u
in elk geval aan de voorkant te beginnen. Als u
begint met opnemen aan de achterkant, stopt het
opnemen altijd aan het eind van de achterkant.
• Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, volgt u de
onderstaande aanwijzingen alvorens u op de SYNC
REC toets drukt.
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TAPE Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “DOLBY NR Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “On” en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “DOLBY NR” licht op in het
uitleesvenster.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling
herhaalt u de stappen 1 t/m 4 en kiest u de stand
“Off” in stap 4.
Opmerkingen
• Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen en
wissen, verschijnen de aanduidingen “C11” en
“Protected” beurtelings in het uitleesvenster en dan
is opnemen niet mogelijk. Druk op de A
uitwerptoets en neem de minidisc uit, schuif het
wispreventienokje dicht (zie blz. 37), steek de
minidisc opnieuw in en probeer het opnemen
nogmaals.
• Tijdens het opnemen kunt u niet naar een andere
geluidsbron luisteren.
16NL
Afspelen van een minidisc
— Normale weergave
?/1
(Aan/uitschakelaar)
2
Druk op de MD NX (of de MD N
toets van de afstandsbediening).
Het afspelen begint.
Muziekstuknummer
.> x
2
mM
Voor
Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Druk op de x stoptoets.
Pauzeren
Druk op de MD NX toets (of de
MD X toets van de
afstandsbediening). Nogmaals
drukken om de weergave te hervatten.
Basisbediening
Speelduur
Opzoeken van Druk tijdens afspelen of in de
een muziekstuk pauzestand op de > toets (om
vooruit te zoeken) of de . toets
(om terugwaarts te zoeken).
Opzoeken van Houd tijdens afspelen de M of
een passage in m toets ingedrukt en laat deze los
een muziekstuk bij de gewenste muziekpassage.
Uitnemen van
de minidisc
A
1
1
VOLUME
Steek een opgenomen minidisc in de opening.
Schuif de minidisc in totdat de minidiscrecorder de disc naar binnen haalt.
Als de disc-aanwezig indicator in het
uitleesvenster oplicht, dan is er al eerder een
minidisc geplaatst. Druk op de A
uitwerptoets en neem de vorige minidisc uit
om nu de af te spelen minidisc te plaatsen.
Met de pijl naar
binnen gericht.
Met de label-kant
boven en het
schuifdeksel rechts.
Disc-aanwezig indicator
Druk op de A uitwerptoets.
Bijregelen van Draai aan de VOLUME knop (of
de geluidssterkte druk op de VOL +/– toets van de
afstandsbediening).
Tips
• In stap 2 kunt u als volgt de weergave starten vanaf
het gewenste muziekstuk.
1 Druk enkele malen op de ./> zoektoets
totdat het gewenste muziekstuknummer in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Press MD NX toets.
• Druk op de MD NX toets terwijl de stereoinstallatie nog uit staat, kunt u deze automatisch
inschakelen en het afspelen van een minidisc laten
beginnen, mits er een minidisc in het apparaat
aanwezig is (één-toets weergavestart). Wanneer de
stereo-installatie in de stroombesparingsstand staat,
zal de één-toets weergavestart niet werken.
• Ook kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron om de weergave van een
minidisc te starten, met een enkele druk op de
MD NX toets (automatische geluidsbron-keuze).
• Als er geen minidisc in het apparaat aanwezig is,
verschijnt de aanduiding “No Disc” in het uitleesvenster.
Opmerking
Gebruik in dit apparaat geen minidiscs waarvan het etiket
uitsteekt, omkrult of scheef is geplakt. Een dergelijke
minidisc kan het inwendige mechanisme beschadigen.
17NL
Afspelen van een cassette
1
Leg de kant die u
wilt weergeven naar
u toe.
De cassettedecks zijn geschikt voor weergave van
TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO2-band) en
TYPE IV (metaalband) cassettes. Bij plaatsen van een
cassette neemt het deck automatisch de bandsoort
waar en stelt daarop in.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
x PUSH ENTER
2 7
Druk op de A A of A B toets en steek
een bespeelde cassette in deck A of B.
3
De cassette-aanwezig indicator licht op in het
uitleesvenster.
Cassette-aanwezig indicators
.>
1
2
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om in te stellen op “TAPE A” of
“TAPE B”.
3
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “TAPE Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
VOLUME m M
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Direction
Set Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
x
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “1 Way”
voor het afspelen van één cassettekant,
op “Cycle” voor het afspelen van beide
cassettekanten, of op “Relay”* voor het
afspelen van beide decks achtereen en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
.>
mM
TAPE A N
TAPE B N
MODE SELECT
ENTER
V
B
b
VOL +/–
v
B/b
18NL
7
Tips
Druk op de TAPE A (of TAPE B) N
toets.
* De continu-weergave verloopt altijd in de
onderstaande volgorde:
t Deck A (voorkant) t Deck A (achterkant)
Deck B (achterkant) T Deck B (voorkant) T
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met
Druk op de x stoptoets.
Vooruitspoelen
Druk op de m of M
snelspoeltoets.
Terugspoelen
Druk op de m of M
snelspoeltoets.
Uitnemen van de
cassette
Druk op de A A of A B toets.
Bijregelen van
de geluidssterkte
Draai aan de VOLUME regelaar
(of druk op de VOL +/– toets van
de afstandsbediening).
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Basisbediening
Om de achterkant van de cassette af te spelen
drukt u op de TAPE A (of TAPE B) n
toets. Dan begint de weergave.
Bij gebruik van de afstandsbediening drukt u
op de TAPE A (of TAPE B) N toets om de
weergave te starten. Voor het afspelen van de
achterkant drukt u nogmaals op de TAPE A
(of TAPE B) N toets.
• Bij indrukken van de TAPE A (of TAPE B) N of
n weergavetoets wanneer de stereo-installatie nog
uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en
begint het afspelen van de cassette, mits er een
cassette in het deck aanwezig is (één-toets
weergavestart). Wanneer de stereo-installatie in de
stroombesparingsstand staat, zal de één-toets
weergavestart niet werken.
• U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron en de weergave van een cassette
starten, eenvoudig met een druk op de TAPE A (of
TAPE B) N of n weergavetoets (automatische
geluidsbron-keuze).
• Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, volgt u de
onderstaande aanwijzingen:
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TAPE Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “DOLBY NR Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “On” en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “DOLBY NR” licht op in het
uitleesvenster.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling
herhaalt u de stappen 1 t/m 4 en kiest u de stand
“Off” in stap 4.
Opzoeken van het begin van een
muziekstuk (AMS* zoekfunctie)
Druk op de tijdens afspelen enkele malen op de
. of > toets, in dezelfde richting als de
n of N indicator, om de band in voorwaartse
richting te doorzoeken. Druk enkele malen op de
. of > toets in de tegengestelde richting om
terugwaarts te zoeken.
De richting waarin u zoekt, + (vooruit) of –
(terugwaarts) en het aantal versprongen nummers
(1~9) worden in het uitleesvenster aangegeven.
Voorbeeld: twee nummers vooruit zoeken
* AMS zoekfunctie (Automatische Muziek Sensor)
wordt vervolgd
19NL
Afspelen van een cassette
(vervolg)
Luisteren naar de radio
Opmerkingen
— Geheugenafstemming
• Bij doorlopende weergave met de “Relay” of
“Cycle” functie stopt het deck automatisch nadat de
cyclus, d.w.z. afspelen van beide cassettekanten,
vijfmaal is herhaald.
• De AMS-zoekfunctie kan wel eens niet goed
werken in de volgende gevallen:
– als er tussen twee muziekstukken geen vier
seconden stilte is;
– als de geluidssterkte van het linker kanaal sterk
verschilt van die van het rechter kanaal;
– bij langdurige stille of erg zachte passages in
een muziekstuk, of geruime tijd alleen maar
lage tonen (zoals bij een bas-solo, een tuba of
een bariton-saxofoon);
– als het cassettedeck te dicht bij een TV-toestel
staat. (In dit geval kunt u de apparatuur beter
wat verder van het TV-toestel zetten of de TV
uitschakelen.)
Leg eerst uw favoriete radiozenders in het
afstemgeheugen vast (zie “Stap 3: Vastleggen van
uw favoriete radiozenders” op blz. 9).
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1 2
mM
MODE
SELECT
VOLUME
Instelknop
PUSH ENTER
.>
mM
TUNER/BAND
V
B
b
v
20NL
VOL +/–
Tips
Druk enkele malen op de TUNER/
BAND toets om de FM of AM
afstemband te kiezen.
2
Druk op de . of > toets om af te
stemmen op de gewenste
voorkeurzender.
Voorinstelnummer*
STEREO
Afstemfrequentie of zendernaam**
* Als er slechts één voorkeurzender is
ingesteld, verschijnt de aanduiding “ONE
PRESET” in het uitleesvenster.
** De zendernaam verschijnt alleen wanneer u
afstemt op een zender waarvoor u zelf een
naam hebt ingevoerd.
Voor het
Doet u het volgende
Uitschakelen van
de radio
Druk op de ?/1 schakelaar.
Bijregelen van de
geluidssterkte
Draai aan de VOLUME regelaar
(of druk op de VOL +/– toets van
de afstandsbediening).
Luisteren naar radiozenders die
niet zijn vastgelegd
• Bij indrukken van de TUNER/BAND toets wanneer
de stereo-installatie nog uit staat, wordt deze
automatisch ingeschakeld en begint de weergave
van de laatst ontvangen radiozender (één-toets
weergavestart). Wanneer de stereo-installatie in de
stroombesparingsstand staat, zal de één-toets
weergavestart niet werken.
• U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron naar de tuner en de radioontvangst starten, eenvoudig met een druk op de
TUNER/BAND toets (automatische geluidsbronkeuze).
• Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet
duidelijk doorkomt, volgt u de onderstaande
aanwijzingen:
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TUNER Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Stereo Mono ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Mono” en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “Mono” licht op in het
uitleesvenster.
Het stereo-effect zal nu verloren gaan, maar de
radio-ontvangst zal helderder klinken. Om weer
stereo-geluid te horen, herhaalt u de stappen 1 t/m 4
en kiest u de stand “Stereo” in stap 4.
• Om de beste radio-ontvangst te verkrijgen kan het
nodig zijn verschillende standen van de
bijgeleverde antennes uit te proberen.
Basisbediening
1
Gebruik handmatige of automatische afstemming
in stap 2. Voor handmatige afstemming drukt u
enkele malen achtereen op de m of M toets.
Voor automatische afstemming houdt u de m of
M toets langer ingedrukt.
21NL
Opnemen van een radiouitzending op minidisc
2
Druk enkele malen op de TUNER/
BAND toets om te kiezen voor de FM
of AM afstemband.
U kunt op gewone analoge wijze radio-uitzendingen op
minidisc opnemen. Als u een minidisc gebruikt waarop
al iets is opgenomen, begint het opnemen automatisch
vanaf het eind van het opgenomen gedeelte. Als u wilt
opnemen na eerst alle oude opnamen van de minidisc
gewist te hebben, volg dan de aanwijzingen onder
“Wissen van minidisc-opnamen” op blz. 51.
3
Druk enkele malen op de . of >
toets om af te stemmen op een
voorkeurzender.
Voorkeurzendernummer
STEREO
?/1
(Aan/uitschakelaar)
2
3
A
x
5
Afstemfrequentie of zendernaam*
* De zendernaam verschijnt alleen wanneer u
afstemt op een zender waarvoor u zelf een
naam hebt ingevoerd.
4
Druk op de MD REC toets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opname en de MD REC toets licht op.
5
Druk op de MD NX toets.
Het opnemen begint.
4
1
1
Steek een voor opnemen geschikte
minidisc in de opening.
Schuif de minidisc in totdat de minidiscrecorder de disc naar binnen haalt.
Als de disc-aanwezig indicator in het
uitleesvenster oplicht, dan is er al eerder een
minidisc geplaatst. Druk op de A
uitwerptoets en neem de vorige minidisc uit
om nu de af te spelen minidisc te plaatsen.
Met de pijl
naar binnen
gericht.
Met de label-kant
boven en het
schuifdeksel
rechts.
Voor
Doet u het volgende
Stoppen met
opnemen
Druk op de x stoptoets.
Pauzeren van de
opname
Druk op de MD NX toets.
Nogmaals drukken om de
opname te hervatten.
Uitnemen van de
minidisc
Druk op de A uitwerptoets.
Tips
• Als er bij het opnemen van een AM radiouitzending storing klinkt, kunt u dit verhelpen door
de AM kaderantenne in een andere richting te
draaien of een aardleiding aan te sluiten op de U
aardklem (zie blz. 87).
• In mono kunt u langer opnemen op een minidisc.
Zie de beschrijving onder “Extra-lange opnamen”
op blz. 40.
• Na stap 4 kunt u het opnameniveau naar wens
instellen (zie blz. 46).
Opmerking
Disc-aanwezig indicator
22NL
Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen en
wissen, verschijnen de aanduidingen “C11” en
“Protected” beurtelings in het uitleesvenster en dan is
opnemen niet mogelijk. Neem de minidisc uit, schuif
het wispreventienokje dicht (zie blz. 37) en probeer
het nogmaals.
2
Druk enkele malen op de TUNER/
BAND toets om de FM of AM
afstemband te kiezen.
Na keuze van de gewenste vastgelegde
voorkeurzender kunt u radio-uitzendingen op de
band opnemen. U kunt TYPE I (normaalband) of
TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Het
opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
3
Druk enkele malen op de . of >
toets om af te stemmen op de gewenste
voorkeurzender.
?/1
TAPE B n
(Aan/uitschakelaar)
2
3
Voorinstelnummer
STEREO
5
x
Afstemfrequentie of zendernaam*
Basisbediening
Opnemen van een radiouitzending op cassette
* De zendernaam verschijnt alleen wanneer u
afstemt op een zender waarvoor u zelf een
naam hebt ingevoerd.
4
Druk op de TAPE REC PAUSE/
START toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan.
4,9
1
1
5
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “TAPE Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
7
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Direction Set
Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
8
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “1 Way” voor
het opnemen op één cassettekant of op
“Cycle” (of “Relay”) voor het opnemen
op beide cassettekanten, en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
9
Druk op de TAPE REC PAUSE/
START toets.
Instelknop
PUSH ENTER
Druk op de A B toets en plaats een voor
opnemen geschikte cassette in deck B.
Leg de kant
voor opname
naar u toe.
Het opnemen begint.
wordt vervolgd
23NL
Opnemen van een radiouitzending op cassette (vervolg)
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Tips
• Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen
met opnemen, druk dan na de TAPE REC PAUSE/
START toets in stap 4 op de TAPE B n toets
zodat de indicator van die toets oplicht.
• Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin dan
aan de voorkant van de cassette met opnemen. Als u
aan de achterkant begint, stopt het opnemen zodra
het einde van die kant is bereikt.
• Voor het opnemen van een uitzending van een
radiozender die niet is vastgelegd, gebruikt u in stap
3 de m en M toets om handmatig op de
gewenste zender af te stemmen.
• Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, volgt u na het
indrukken van de TAPE REC PAUSE/START toets
in stap 4 de volgende aanwijzingen.
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TAPE Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “DOLBY NR Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “On” en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “DOLBY NR” licht op in het
uitleesvenster.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling
herhaalt u de stappen 1 t/m 4 en kiest u de stand
“Off” in stap 4.
• Als er bij het opnemen van een radio-uitzending
storing klinkt, kunt u dit verhelpen door de antenne
voor de betreffende afstemband in een andere
richting te draaien.
24NL
Luisteren naar compact discs
Gebruik van het CD
uitleesvenster
2
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, tijdens de
normale weergave of in de stopstand, verandert
de aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Tijdens normale weergave
In het uitleesvenster kunt u de resterende
speelduur van het weergegeven muziekstuk of de
gehele compact disc controleren.
?/1
(Aan/
uit-schakelaar)
2
In de stopstand
Luisteren naar compact discs
Als er een CD TEXT disc is geplaatst, kunt u de
tekst daarvan, zoals de disc-titel, muziektitels en
de naam van de artiest(en) in het uitleesvenster
zien. Zodra het apparaat een geplaatste CD TEXT
disc waarneemt, verschijnt de aanduiding “CD
TEXT” in het uitleesvenster.
t Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk
r
Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
r
Resterende speelduur van de huidige
compact disc (“1 Disc” stand) of “--m--s”
aanduiding (“All Discs” stand)
r
Titel van het weergegeven muziekstuk*
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
Tijdens programma-weergave en als er nummers
geprogrammeerd zijn
t Laatst geprogrammeerd muziekstuknummer
en totale programma-speelduur
r
Totaal aantal geprogrammeerde nummers
(acht seconden lang)
r
Titel en uitvoerende artiesten van de CD*
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
Tijdens andere afspeelfuncties
1
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
toets totdat er “CD” in het uitleesvenster
verschijnt.
t Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur
r
Titel en uitvoerende artiesten van de CD*
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
* Alleen met CD TEXT discs (maar bepaalde letters
kunnen niet worden aangegeven). Afhankelijk van
de disc kan niet alle CD TEXT informatie worden
getoond.
25NL
Herhaalde weergave van
muziekstukken op CD
4
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Repeat Set
Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Repeat 1” of
“Repeat All” en druk op de PUSH
ENTER toets.
–– REPEAT weergave
Met de herhaalfunctie kunt u een enkele compact
disc of alle CD’s laten herhalen met normale
weergave, willekeurige weergave of programmaweergave.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
Instelknop
PUSH ENTER
2
Als u “Repeat 1” kiest, wordt er een enkel
muziekstuk herhaald weergegeven. Bij
instellen op “Repeat All” zijn de herhaalde
muziekstukken afhankelijk van uw keuze in
het “Play Mode Set Up ?” menu.
Play Mode
instelling*
Herhaalt
1 Disc
alle muziekstukken op de
weergegeven CD tot vijf maal
1 Shuffle
All Discs
alle muziekstukken van alle
CD’s tot vijf maal
All Shuf
Niet van toepassing
Program
uw samengestelde
muziekprogramma tot vijf
maal
* Alleen in de stopstand kunt u de
afspeelfunctie omschakelen. Zie voor het
kiezen van een andere Play Mode instelling
blz. 13.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
1
26NL
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of meer
compact discs in de disc-lade.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “CD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Kies in stap 5 de “Repeat Off” stand.
Willekeurige weergave
van muziekstukken op CD
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Play Mode Set
Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “All Shuf ” of
“1 Shuffle” en druk op de PUSH
ENTER toets.
–– SHUFFLE weergave
Alle muziekstukken van een compact disc of van
alle compact discs kunnen in willekeurige
volgorde worden weergegeven.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
Bij “All Shuf ” worden alle compact discs in
de CD-speler in willekeurige volgorde
weergegeven. De “1 Shuffle” functie speelt
in willekeurige volgorde alleen de
muziekstukken van de CD waarvoor de discafspeelindicator oplicht.
6 Instelknop
PUSH ENTER 2
6
Druk op de CD NX toets.
Dan begint het afspelen in willekeurige
volgorde.
Uitschakelen van de
menufuncties
Luisteren naar compact discs
4
Druk op de MODE SELECT toets.
Uitschakelen van de
willekeurige weergave
Stel bij stap 5 in op “All Discs” of “1 Disc”.
Hierna worden de muziekstukken in de normale
volgorde weergegeven.
Kiezen van een gewenste
compact disc
Druk op de DISC 1~5 toets.
DISC 1~5
1
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of meer
compact discs in de disc-lade.
2
Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “CD Set Up ?”
en druk weer op de PUSH ENTER
toets.
Tip
Om door te gaan naar een volgend muziekstuk, drukt
u op de > toets.
Opmerking
Alleen in de stopstand kunt u de afspeelfunctie
omschakelen.
27NL
Programmaweergave
van muziekstukken op
CD
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “CD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
–– PROGRAM weergave
4
U kunt uw eigen muziekselectie samenstellen door
maximaal 25 nummers van alle CD’s te
programmeren in de volgorde waarin u de muziek
wilt horen.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Program
Set ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
v of V om de gewenste CD te kiezen.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
x
1
Als u alle muziekstukken van een CD wilt
programmeren, kunt u na het kiezen van de
CD in deze stap de volgende stap 6 overslaan
en direct doorgaan met stap 7.
9 Instelknop
PUSH ENTER 2
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om het gewenste muziekstuk te
kiezen.
Disc-nummer
Nummer van
muziekstuk
PROGRAM
Totale speelduur (inclusief
het gekozen muziekstuk)
7
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma vastgelegd. Wanneer u
alle muziekstukken hebt gekozen, verschijnt
er “AL” in het uitleesvenster en dan gelden
alle muziekstukken als één stap in het
programma. Het volgnummer in het
muziekprogramma verschijnt, gevolgd door
de totale speelduur.
1
28NL
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of meer
compact discs in de disc-lade.
2
Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
Druk op de PUSH ENTER toets.
8
Voor elk muziekstuk dat u aan uw
muziekprogramma wilt toevoegen,
herhaalt u de stappen 5 t/m 7. Voor het
kiezen van een volgend muziekstuk van
dezelfde compact disc kunt u stap 5
achterwege laten.
9
Druk op de CD NX toets.
Alle geprogrammeerde muziekstukken worden
dan in de door u gekozen volgorde afgespeeld.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Uitschakelen van de programmaweergave
Muziekstukken toevoegen aan
een bestaand programma
Volg de aanwijzingen 1 t/m 8 terwijl het afspelen
gestopt is. Dan kunt u elk gewenst muziekstuk
toevoegen na de laatst geprogrammeerde stap.
Controleren van uw
muziekprogramma
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B.
Het discnummer en het muziekstuknummer
worden aangegeven.
6 Na het controleren van uw muziekprogramma,
drukt u op de MODE SELECT toets.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B.
Het discnummer en het muziekstuknummer
worden aangegeven.
6 Als u het aangegeven nummer wilt wissen,
drukt u op de PUSH ENTER toets.
De aanduiding “Clear ?” verschijnt in het
uitleesvenster.
7 Druk nogmaals op de PUSH ENTER toets.
Het in stap 5 aangegeven muziekstuknummer
wordt nu uit het programma verwijderd.
Wissen van het gehele
muziekprogramma
Luisteren naar compact discs
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Play Mode Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “All Discs” of “1 Disc” en
druk op de PUSH ENTER toets.
Hierna worden de muziekstukken in hun normale
volgorde weergegeven.
Wissen van een ongewenst
nummer uit uw
muziekprogramma
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B om in te stellen
op “PGM All Clear” en drukt dan op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “PGM All Clear ?” verschijnt.
6 Druk op de PUSH ENTER toets.
wordt vervolgd
29NL
Programmaweergave van
muziekstukken op CD (vervolg)
Tips
• U kunt ook een muziekprogramma samenstellen via
het “Play Mode Set Up ?” menu. Stel in stap 4 in op
“Play Mode Set Up ?”, druk dan de instelknop
enkele malen naar b of B om in te stellen op
“Program” en druk op de PUSH ENTER toets. Volg
daarna de aanwijzingen 5 t/m 9.
• Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een
druk op de CD NX toets kunt u hetzelfde
programma dus nogmaals weergeven.
• Als tijdens programmeren in plaats van de totale
speelduur “--m--s” verschijnt, betekent dit:
– dat u een muziekstuknummer boven de 20 heeft
geprogrammeerd, of.
– dat de totale geprogrammeerde speelduur meer
bedraagt dan 100 minuten.
Opmerkingen
• Een muziekprogramma zal in het geheugen bewaard
blijven totdat u het annuleert volgens de
aanwijzingen onder “Wissen van het gehele
muziekprogramma”. Daarnaast zal bij inschakelen
van de bandlengte-montagefunctie ook het gehele
programma automatisch gewist worden.
• Alleen in de stopstand kunt u de afspeelfunctie
omschakelen.
30NL
Luisteren naar minidiscs
Gebruik van het MD
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u het totale aantal
muziekstukken zien, de totale speelduur en de
resterende speelduur van de minidisc.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
Druk net zovaak op de FUNCTION toets totdat
er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, tijdens de
normale weergave of in de stopstand, verandert
de aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Tijdens normale weergave
2
In de stopstand
Tijdens programma-weergave en als er nummers
geprogrammeerd zijn
t Laatst geprogrammeerd muziekstuknummer
en totale programma-speelduur
r
Totaal aantal geprogrammeerde nummers
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
Luisteren naar minidiscs
t Verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk
r
Resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk
r
Resterende speelduur van de weergegeven minidisc
r
Titel van het weergegeven muziekstuk*
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
Tijdens andere afspeelfuncties
1
SCROLL
V
B
b
t Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur
r
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)
r
Titel van de weergegeven minidisc*
r
Gewone tijdsaanduiding (acht seconden lang)
r
Gekozen geluidseffect of “EFFECT ON (OFF)”
* Als de disc niet van een titel is voorzien, verschijnt
eerst de aanduiding “No Name” en dan het totale aantal
muziekstukken en de totale speelduur van de minidisc.
v
wordt vervolgd
31NL
Gebruik van het MD
uitleesvenster (vervolg)
Tips
• Om de titels op een minidisc te controleren, drukt u
in de stopstand op de SCROLL doorlooptoets. Om
de titels van de muziekstukken te zien, drukt u op
de SCROLL doorlooptoets tijdens afspelen. De
titels lopen in volgorde door het uitleesvenster. Om
het doorlopen te stoppen, drukt u weer op de
SCROLL toets. Druk nogmaals op de toets om de
titels weer te laten doorlopen.
• Om uw minidiscs en de muziekstukken daarop van
titels te voorzien, volgt u de aanwijzingen onder
“Naamgeving van minidiscs” op blz. 48.
32NL
Herhaalde weergave van
muziekstukken op
minidisc
–– REPEAT weergave
Met de herhaalfunctie kunt u een minidisc laten
herhalen met normale weergave, willekeurige
weergave of programma-weergave.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
1
Instelknop
PUSH ENTER
2
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“MD” verschijnt en plaats dan een
minidisc.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “MD Set Up ?”
en druk weer op de PUSH ENTER
toets.
4
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Repeat Set
Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Repeat 1” of
“Repeat All” en druk op de PUSH
ENTER toets.
–– SHUFFLE weergave
Alle muziekstukken van een minidisc kunnen in
willekeurige volgorde worden weergegeven.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
1
Instelknop
PUSH ENTER
2
Luisteren naar minidiscs
Als u “Repeat 1” kiest, wordt er een enkel
muziekstuk herhaald weergegeven. Bij keuze
van “Repeat All” worden alle muziekstukken
op de minidisc tot vijfmaal herhaald
weergegeven.
Willekeurige weergave van
muziekstukken op minidisc
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Kies in stap 5 de “Repeat Off” stand.
6
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“MD” verschijnt en plaats dan een
minidisc.
2
Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “MD Set Up ?”
en druk weer op de PUSH ENTER
toets.
wordt vervolgd
33NL
Willekeurige weergave van
muziekstukken op minidisc (vervolg)
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Play Mode
Set Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Shuffle” en
druk op de PUSH ENTER toets.
6
Druk op de MD NX toets.
Dan begint het afspelen in willekeurige
volgorde.
Programmaweergave
van muziekstukken op
minidisc
–– PROGRAM weergave
U kunt uw eigen muziekselectie samenstellen door
maximaal 25 nummers van een minidisc
programmeren in de volgorde waarin u de muziek
wilt horen.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
1
Instelknop
PUSH ENTER
2
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Uitschakelen van de
willekeurige weergave
Stel in op “Continue” in stap 5.
Hierna worden de muziekstukken in de normale
volgorde weergegeven.
Tip
8
Om een ongewenst muziekstuk over te slaan, drukt u
op de > toets.
Opmerking
1
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“MD” verschijnt en plaats dan een
minidisc.
2
Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Program
Set ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Alleen in de stopstand kunt u de afspeelfunctie
omschakelen.
34NL
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om het gewenste muziekstuk te
kiezen.
Nummer van
muziekstuk
PROGRAM
Totale speelduur (inclusief
het gekozen muziekstuk)
Druk op de PUSH ENTER toets.
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma vastgelegd. Het
volgnummer in het muziekprogramma
verschijnt, gevolgd door de totale speelduur.
7
Voor elk muziekstuk dat u aan uw
muziekprogramma wilt toevoegen,
herhaalt u de stappen 5 en 6.
8
Druk op de MD NX toets.
Alle geprogrammeerde muziekstukken
worden dan in de door u gekozen volgorde
afgespeeld.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Play Mode Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Continue” en druk op de
PUSH ENTER toets.
Hierna worden de muziekstukken in hun normale
volgorde weergegeven.
Muziekstukken toevoegen aan
een bestaand programma
Volg de aanwijzingen 1 t/m 7 terwijl het afspelen
gestopt is. Dan kunt u elk gewenst muziekstuk
toevoegen na de laatst geprogrammeerde stap.
Controleren van uw
muziekprogramma
Luisteren naar minidiscs
6
Uitschakelen van de programmaweergave
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B.
De muziekstuknummers verschijnen in de door
u geprogrammeerde volgorde.
6 Na het controleren van uw muziekprogramma,
drukt u op de MODE SELECT toets.
wordt vervolgd
35NL
Programmaweergave van
muziekstukken op minidisc (vervolg)
Wissen van een ongewenst
nummer uit uw
muziekprogramma
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B.
De muziekstuknummers verschijnen in de door
u geprogrammeerde volgorde.
6 Als u het aangegeven nummer wilt wissen,
drukt u op de PUSH ENTER toets.
De aanduiding “Clear ?” verschijnt in het
uitleesvenster.
7 Druk nogmaals op de PUSH ENTER toets.
Het in stap 5 aangegeven muziekstuknummer
wordt nu uit het programma verwijderd.
Wissen van het gehele
muziekprogramma
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B om in te stellen
op “PGM All Clear” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “PGM All Clear ?” verschijnt.
6 Druk op de PUSH ENTER toets. Het gehele
programma wordt dan gewist.
36NL
Tips
• U kunt ook een muziekprogramma samenstellen via
het “Play Mode Set Up ?” menu. Stel in stap 4 in op
“Play Mode Set Up ?”, druk dan de instelknop
enkele malen naar b of B om in te stellen op
“Program” en druk op de PUSH ENTER toets. Volg
daarna de aanwijzingen 5 t/m 8.
• Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een
druk op de MD NX toets kunt u hetzelfde
programma dus nogmaals weergeven.
• Als u probeert meer dan het maximale aantal
muziekstukken te programmeren, verschijnt de
aanduiding “Step Full!”. Om dan muziekstukken
toe te voegen, zult u eerst andere overbodige
nummers uit uw programma moeten wissen.
• In plaats van de totale speelduur verschijnt alleen
“--m--s” als de geprogrammeerde minidiscspeelduur de 1000 minuten overschrijdt.
Opmerkingen
• Een muziekprogramma zal in het geheugen
bewaard blijven totdat u het annuleert volgens de
aanwijzingen onder “Wissen van het gehele
muziekprogramma”.
• Alleen in de stopstand kunt u de afspeelfunctie
omschakelen.
Opnemen op een minidisc
Alvorens u begint met
opnemen
Minidiscs (afgekort tot MD) zijn een digitale geluidsdrager,
waarop u muziek kunt opnemen en afspelen met een
geluidskwaliteit vergelijkbaar met die van compact discs.
Een van de handige functies van minidiscs is de
mogelijkheid muziekstukken te markeren. Dit stelt u in
staat vlot en gemakkelijk een gewenst punt in de muziek op
te zoeken en om de opgenomen muziekstukken naar keuze
in een andere volgorde te zetten of anderszins aan te
passen. Afhankelijk van de geluidsbron worden er
verschillende methoden van opnemen gebruikt en worden
de muziekstuknummers ook anders vastgelegd.
• De compact disc speler van deze stereoinstallatie
– Het digitale signaal van de CD-speler wordt ongewijzigd op
de minidisc opgenomen (volledig digitale opname)*.
– De muziekstuknummers worden automatisch overgenomen
net als ze op de oorspronkelijke compact disc staan.
• De tuner van deze stereo-installatie en
andere analoge geluidsapparatuur
– Het analoge ingangssignaal wordt omgezet in digitale vorm
en aldus opgenomen (analoge opname)**.
– Tijdens het opnemen dient u de akoestiekfuncties uit te
schakelen met SURROUND OFF.
– Aan het begin van de opname wordt er altijd automatisch
een muziekstuknummer aangebracht, maar als u de LevelSync stilte-markering inschakelt (zie blz. 44), worden er
automatisch muziekstuknummers aangebracht volgens het
niveau van het inkomend geluidssignaal.
• (Alleen bij het model voor de NoordAmerika) Andere apparatuur die is
aangesloten via een optische vezelkabel
– Het digitale signaal van de CD-speler e.d. wordt
ongewijzigd op de minidisc opgenomen (digitale opname)*.
– Hoe de muziekstuknummers worden aangebracht, hangt af
van de geluidsbron.
* Een uitleg over de beperkingen bij het digitaal opnemen vindt u
op blz. 90.
** Deze signaalomzetting vindt plaats omdat deze geluidsbronnen
geen digitale signalen uitsturen.
Na afloop van het opnemen
, Druk op de A uitwerptoets om de minidisc
te verwijderen of druk op de ?/1 toets om
de stereo-installatie uit te schakelen.
De aanduiding “TOC” licht op of gaat knipperen.
De muziek is pas definitief op de minidisc
opgenomen wanneer de opnamegegevens zijn
vastgelegd in de inhoudsopgave.
Opmerking
Het opnemen op een minidisc is pas compleet wanneer de “TOC”
aanduiding stopt met knipperen en dooft, nadat de
opnamegegevens zijn vastgelegd in de inhoudsopgave. Tot dat
moment mag u niet tegen de minidisc-recorder stoten of de stekker
uit het stopcontact trekken. Als u de stroom wilt afsluiten, dient u
eerst het volgende te doen:
– De minidisc verwijderen.
– Op de ?/1 toets drukken om de stereo-installatie uit te schakelen.
Opnemen op een minidisc
Bij opnemen vanaf als geluidsbron:
• Bij het opnemen vanaf de CD-speler van dit apparaat, of vanaf
een CD-speler of minidisc-speler die is aangesloten op de
OPTICAL IN aansluiting, zal de minidisc-recorder van dit
apparaat automatisch muziekstuknummers vastleggen in
dezelfde volgorde als op de oorspronkelijke geluidsbron. De
muziekstuknummers kunnen echter niet worden vastgelegd
onder de volgende omstandigheden:
– Bij het meermalen opnemen van hetzelfde muziekstuk van
een disc (bijv. met de “Repeat 1” herhaalfunctie).
– Bij het opnemen van muziekstukken met hetzelfde nummer
van verschillende discs.
– Bij het opnemen van een muziekstuk dat korter is dan
4 seconden (bij opnemen in de “STEREO”, “MONO” of
“LP2” stand).
– Bij het opnemen van een muziekstuk dat korter is dan
8 seconden (bij opnemen in de “LP4” stand).
Beveiligen van een opgenomen
minidisc
• Om de opnamen op een minidisc te beveiligen tegen per ongeluk
wissen, schuift u het wispreventienokje in de hoek van de
minidisc open, zodat er een opening ontstaat.
In die stand is opnemen op de minidisc niet meer mogelijk. Om
de minidisc weer geschikt te maken voor opname, schuift u het
wispreventienokje weer dicht.
Wispreventienokje
Muziekstuknummers op minidisc (“TOC”
inhoudsopgave)
• Op een minidisc worden de muziekstuknummers (voor de
volgorde) en de informatie betreffende de begin- en eindpunten
van de muziek vastgelegd in een speciaal hiervoor bestemd
gebied, de TOC* genaamd, afzonderlijk van het muziekgebied.
Dit heeft het voordeel dat u muziekstukken naar wens kunt
aanpassen, door alleen de informatie in de TOC inhoudsopgave
te veranderen.
* TOC: “Table of Contents” = Inhoudsopgave.
Schuif het nokje open.
• Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen en wissen,
verschijnen de aanduidingen “C11” en “Protected” beurtelings in
het uitleesvenster en dan is opnemen niet mogelijk. Schuif het
wispreventienokje dicht, steek de minidisc opnieuw in en
probeer het opnemen nogmaals.
37NL
Uw favoriete muziek van
CD opnemen op minidisc
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “CD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Program
Set ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
v of V om de gewenste CD te kiezen.
— CD-MD synchroonopname
U kunt uw favoriete muziekstukken van alle
aanwezige compact discs in de gewenste volgorde
programmeren en op minidisc opnemen met de
CD-MD synchroonopname.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
10 9
Instelknop
x PUSH ENTER
2
Als u alle muziekstukken van een CD in één
keer wilt programmeren, kunt u na het kiezen
van de CD in deze stap de volgende stap 6
overslaan en direct doorgaan met stap 7.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B rom het gewenste muziekstuk te
kiezen.
Discnummer Muziekstuknummer
PROGRAM
Totale speelduur (inclusief
het gekozen muziekstuk)
7
1
1
2
38NL
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma vastgelegd. Wanneer u
alle muziekstukken hebt gekozen, verschijnt
er “AL” in het uitleesvenster en dan gelden
alle muziekstukken als één stap in het
programma. Het volgnummer in het
programma verschijnt, gevolgd door de
totale speelduur.
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
keuzetoets totdat de aanduiding “CD” in
het uitleesvenster verschijnt en leg een
compact disc in de disc-lade.
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
Druk op de PUSH ENTER toets.
8
Om nog andere muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 5
t/m 7.
Als u andere muziekstukken van dezelfde
disc wilt kiezen, kunt u stap 5 overslaan.
9
Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
10 Druk enkele malen op de SYNC REC
toets om in te stellen op “CD t MD”
en druk dan op de PUSH ENTER toets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen en de CD-speler blijft in de
opnamepauzestand wachten.
Als u een minidisc gebruikt waarop al iets is
opgenomen, zoekt de minidisc-recorder
automatisch het eind van het opgenomen
gedeelte op, om vanaf dat punt te gaan
opnemen.
Handmatig opnemen op
een minidisc
De minidisc-recorder zoekt automatisch het
eindpunt van de laatste opname op en zorgt dat de
nieuwe opnamen daarop aansluiten.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
3
1x
5
11 Wanneer er “PUSH ENTER!” gaat
Opnemen op een minidisc
knipperen, drukt u op de PUSH ENTER
toets.
Het opnemen begint vanaf het eind van de
laatste opnamen op de minidisc. Na afloop
van het opnemen stoppen de CD-speler en de
minidisc-recorder automatisch.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
4
Druk op de MODE SELECT toets.
2
U kunt ook synchroon opnemen
met hogere snelheid
1
Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets tot de op te nemen geluidsbron
wordt aangegeven en volg de
aanwijzingen voor de geluidsbron.
Druk hiervoor in stap 10 op de HIGH SPEED
CD-MD SYNC toets.
Als de minidisc tijdens het
opnemen helemaal vol is
Dan stoppen de CD-speler en de minidisc-recorder
automatisch.
Opmerking
• Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen en
wissen, verschijnen de aanduidingen “C11” en
“Protected” beurtelings in het uitleesvenster en
dan is opnemen niet mogelijk. Druk op de A
uitwerptoets en neem de minidisc uit, schuif het
wispreventienokje dicht (zie blz. 37), steek de
minidisc opnieuw in en probeer het opnemen
nogmaals.
• Als u tijdens het programmeren een pauze
inlast, wordt er geen geluid opgenomen in het
gepauzeerde gedeelte (zie blz. 66).
• CD: Leg een compact disc in de disc-lade.
Om op te nemen vanaf een bepaald
muziekstuk, maakt u nu een
muziekprogramma (zie
“Programmaweergave van muziekstukken
op CD” op blz. 28).
• Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 20).
• Cassette: Plaats de cassette met de af te
spelen kant naar voren gericht.
Om op te nemen vanaf andere aangesloten
audio/video-apparatuur, volgt u de
aanwijzingen onder “Externe apparatuur” op
blz. 84.
wordt vervolgd
39NL
Handmatig opnemen op een
minidisc (vervolg)
3
Druk enkele malen op de MD REC
MODE toets om in te stellen op de
gewenste opnamefunctie.
4
Druk op de MD REC toets.
De minidisc-recorder komt nu in gereedheid
voor opnemen.
5
Druk op de MD NX toets.
Het opnemen begint.
6
Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
Stoppen met opnemen
Extra-lange opnamen
Naast de normale stereo opname biedt deze
minidisc-recorder twee extra-lange
opnamefuncties: LP2 en LP4. Met de LP2
opnamefunctie kunt u tweemaal zo lang opnemen
en met de LP4 opnamefunctie zelfs viermaal zo
lang. Bovendien is de opnameduur voor mono
opnamen ongeveer tweemaal zo lang als voor
normale stereo opnamen.
Opmerking
Minidiscs die zijn opgenomen met de MD LP (LP2 of
LP4) opnamefunctie kunnen alleen worden
afgespeeld op minidisc-spelers die geschikt zijn voor
het MD LP formaat. Bovendien kunt u de S.F Edit
volumecorrectie niet gebruiken voor minidiscs die
zijn opgenomen met de MD LP opnamefunctie.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Druk op de x stoptoets.
1
Tips
• Als u op de FUNCTION toets drukt tijdens het
opnemen van een compact disc, dan stoppen zowel
de CD-speler als de minidisc-recorder.
• De aanduiding “OVER” licht op als er een te
krachtig geluidssignaal doorkomt tijdens opnemen
vanaf een externe geluidsbron, aangesloten op de
VIDEO (AUDIO) IN aansluitingen.
• Na stap 4 kunt u het opnameniveau naar wens
instellen (zie blz. 46).
• Tijdens het opnemen kunt u de resterende
opnameduur in het uitleesvenster laten verschijnen
met een druk op de DISPLAY toets.
Opmerking
Als u het opnemen van een CD pauzeert, wordt er bij
dat punt op de minidisc een (extra) muziekstuknummer
vastgelegd. Daarentegen kunnen meerdere
muziekstukken wel eens samen een enkel nummer
krijgen als u een bepaald muziekstuk van dezelfde CD
meer dan eens op de minidisc opneemt.
1
Druk voor het opnemen (met de CD-MD
synchroonopname e.d.) enkele malen op de
MD REC MODE toets om in te stellen op de
gewenste opnamefunctie.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert
de aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
t STEREO
r
LP2 (voor stereo opname met tweemaal de lengte
van de normaal beschikbare opnameduur)
r
LP4 (voor stereo opname met viermaal de lengte
van de normaal beschikbare opnameduur)
r
MONO (enkel mono geluid)
40NL
2
Begin met opnemen.
Terugkeren naar normale stereo
opname
Kies de stand “STEREO” in stap 1.
Uitschakelen van de LP Stamp
identificatie
De identificatie “LP:” (de zogenaamde LP Stamp)
wordt automatisch toegevoegd aan de naam van
elk muziekstuk dat u opneemt met de extra-lange
opnamefunctie.
De aanduiding “LP:” verschijnt in het
uitleesvenster wanneer u probeert de minidisc af te
spelen met een apparaat dat niet geschikt is voor
de MD LP opnamefunctie.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk op
de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Edit ?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “REC Setup ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “LP Stamp On” (of “LP
Stamp Off”) en druk op de PUSH ENTER
toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “LP Stamp Off” en druk op
de PUSH ENTER toets.
Opmerkingen
— Smart Space pauze-verkorting
Bij aflevering vanaf de fabriek is de “Smart Space” pauzeinkortfunctie ingeschakeld.
Met de “Smart Space” pauze-inkortfunctie kunt u bij het
digitaal opnemen van een compact disc automatisch
standaard pauzes van 3 seconden tussen de muziekstukken
invoegen. Ook bij andere opnamen zorgt de “Smart Space”
functie, mits ingeschakeld, dat elke pauze van meer dan
3 seconden (maar minder dan 30 seconden) tijdens het
opnemen door de minidisc-recorder wordt ingekort tot
ongeveer 3 seconden, waarna het opnemen gewoon doorgaat.
Geen inkomend geluid gedurende minder dan 30 seconden
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Opnemen op een minidisc
Om deze identificatie uit te schakelen, gaat u als
volgt te werk:
Pauzes tussen de
muziekstukken
3 seconden lang maken
Vervangen door een pauze van 3 seconden,
gevolgd door normale opname.
“Auto Cut” automatische pauzestand:
Wanneer de “Smart Space” pauze-inkortfunctie is
ingeschakeld en er komt tijdens opnemen 30 seconden of
langer geen geluid door, dan vervangt de minidisc-recorder
de lange stilte door een standaard pauze van 3 seconden
lengte en blijft dan in de opnamepauzestand wachten.
Opmerking
• Minidiscs die zijn opgenomen met de MD LP
De “Auto Cut” pauzestand werkt niet tijdens synchroon-opname.
opnamefunctie (LP2 of LP4) kunnen alleen goed
Geen inkomend geluid gedurende 30 seconden of langer
worden afgespeeld met een minidisc-speler die
geschikt is voor de MD LP langspeelfunctie. Met
andere apparaten zijn dergelijke minidiscs zijn niet
goed weer te geven.
Uitgeschakeld
• Tijdens opnemen en in de opnamepauzestand kunt u
niet met de MD REC MODE toets de
opnamefunctie omschakelen.
• Ook al stelt u met de MD REC MODE toets in op
“MONO”, het geluid tijdens opnemen zal niet in
Ingeschakeld
mono worden weergegeven.
Vervangen door een pauze van 3 seconden,
gevolgd door de opnamepauzestand.
wordt vervolgd
41NL
Pauzes tussen de muziekstukken
3 seconden lang maken (vervolg)
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
x PUSH ENTER
6
De aanduiding “S. Space On” blijft branden
en de “Smart Space” pauze-inkortfunctie
staat ingeschakeld.
2
7
1
1
2
42NL
7
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “S. Space
On” en druk op de PUSH ENTER toets.
Om te gaan opnemen, drukt u op de
MD NX toets. Om te stoppen met
opnemen, drukt u op de x stoptoets.
Als het tijdens het opnemen gedurende 4 tot
29 seconden geheel stil blijft, verschijnt de
aanduiding “Smart Space”, dan vervangt de
minidisc-recorder de stilte door een
standaard pauze van 3 seconden lengte en
gaat dan gewoon door met opnemen. Als er
langer dan 30 seconden geen geluid
doorkomt, verschijnt de aanduiding “Auto
Cut”, weer vervangt de minidisc-recorder de
lange stilte door een pauze van 3 seconden
lengte en komt dan in de opnamepauzestand.
Om dan door te gaan met opnemen, drukt u
op de MD NX toets.
Druk op de MD REC toets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen.
Stoppen met opnemen
Druk in de opnamepauzestand enkele
malen op de MODE SELECT toets om
in te stellen op “Set Up Mode” en druk
dan op de PUSH ENTER toets.
Uitschakelen van de
menufuncties
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “REC Setup ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “S. Space On”
(of “S. Space Off”) en druk op de
PUSH ENTER toets.
Druk op de x stoptoets.
Druk op de MODE SELECT toets.
Uitschakelen van de “Smart
Space” pauze-inkortfunctie
Kies de stand “S. Space Off” in stap 6.
Veiligheids-opnamestart
met zes seconden muziek
uit het buffergeheugen
1
Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat de geluidsbron (bijv.
TUNER) die u wilt opnemen in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3
Druk op de MD REC toets.
— Tijdmachine-opname
Audiogegevens in een
6-seconden buffergeheugen
Einde van het
programma
Indrukken van de PUSH dat u wilt
ENTER toets in stap 5 opnemen
Tijd
Opgenomen
gedeelte
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen.
4
Start de weergave van de geluidsbron
die u wilt opnemen.
5
Druk op de PUSH ENTER toets
wanneer u wilt beginnen met opnemen.
De opname van de geluidsbron begint dan
met de 6 seconden aan audiogegevens die
even tevoren in het buffergeheugen werden
vastgehouden.
Als u een minidisc gebruikt waarop al iets is
opgenomen, zoekt de minidisc-recorder
automatisch het eind van het opgenomen
gedeelte op, om vanaf dat punt te gaan
opnemen.
Opnemen op een minidisc
Bij het opnemen van een FM radio-uitzending of
een satelliet-uitzending kunnen vaak de eerste paar
seconden van de uitzending verloren gaan, omdat
u eerst even wilt luisteren voordat u tot opnemen
besluit en op de opnametoets drukt. U kunt dit
verlies van de beginklanken voorkomen met
behulp van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audiogegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij
de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals onderstaande
afbeelding aangeeft:
Stoppen van de tijdmachineopname
Druk op de x stoptoets.
Opmerking
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
?/1
(Aan/uitschakelaar)
2
1
3
x
5
De minidisc-recorder begint met het opslaan van
audio-gegevens zodra het apparaat in stap 3 in de
opnamepauzestand komt en u de weergave van de
geluidsbron start. Als de geluidsbron nog geen
6 seconden lang aan staat wanneer u op de PUSH
ENTER toets drukt, zal de tijdmachine-opname
beginnen met minder dan 6 seconden aan
audiogegevens.
43NL
Aanbrengen van
muziekstuknummers
De muziekstuknummers kunnen als volgt op de
minidisc worden aangebracht:
• Automatisch markeren van muziekstukken:
Bij opnemen vanaf de compact disc speler van
deze stereo-installatie (digitale opname) en bij
stilte-markering (bij analoge opname) worden
de muziekstuknummers automatisch op de
minidisc aangebracht.
• Handmatig markeren van muziekstukken bij opname:
U kunt tijdens het opnemen zelf bij elk gewenst
punt een muziekstuknummer aanbrengen,
ongeacht de opgenomen geluidsbron.
• Na afloop van het opnemen:
Met de “Divide” functie kunt u de opname
splitsen in muziekstukken met elk een eigen
nummer (zie blz. 56).
Automatisch markeren van
muziekstukken tijdens
analoog opnemen
1
Druk in de opnamepauzestand enkele
malen op de MODE SELECT toets om
in te stellen op “Set Up Mode” en druk
dan op de PUSH ENTER toets.
2
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “REC
Setup ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “T.Mark
LSync” en druk op de PUSH ENTER
toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “LSync” en
druk op de PUSH ENTER toets.
— Level-Synchro stilte-markering
Met de “Level-Synchro” stilte-markering, die in de
fabriek is ingeschakeld, worden er bij analoog
opnemen automatisch muziekstuknummers
aangebracht. Als de “L-SYNC” aanduiding tijdens
opnemen niet zichtbaar is, schakelt u deze markering
in zoals hieronder beschreven. Hiermee zal de
minidisc-recorder een nieuw muziekstuknummer
aanbrengen, telkens wanneer het meer dan twee
seconden stil blijft (met het ingangssignaal onder
dan een bepaald peil) en er dan weer geluid klinkt.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
x PUSH ENTER
1
Nu licht de aanduiding “L-SYNC” op.
7
Druk op de MD NX toets (of op de
PUSH ENTER toets voor de synchroonopname) wanneer u wilt beginnen met
opnemen.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
44NL
7
Aanpassen van het
activeringsniveau voor de LevelSynchro stilte-markering
Volg de onderstaande aanwijzingen als u het
signaalniveau voor het activeren van de LevelSynchro stilte-markering wilt wijzigen.
— Handmatig markeren
U kunt tijdens het opnemen zelf
muziekstuknummers aanbrengen wanneer u wilt,
ongeacht de geluidsbron die u opneemt.
, Druk tijdens het opnemen op de MD
REC opnametoets bij het punt waar u
een nummer wilt markeren.
Dan wordt er bij dat punt een
muziekstuknummer aangebracht.
?/1
(Aan/uitschakelaar) MD REC
Opnemen op een minidisc
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?” en druk
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “REC Setup ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “LS(T)” en druk op de
PUSH ENTER toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om het gewenste activeringsniveau te kiezen en
druk op de PUSH ENTER toets.
U kunt het niveau instellen op elke gewenste
waarde tussen –72 dB en 0 dB, in stapjes van
2 dB.
7 Druk op de MODE SELECT toets.
Aanbrengen van nummers bij
gewenste punten tijdens opnemen
Tip
Bij het aanpassen van het activeringsniveau kunt u
met een druk op de CLEAR toets direct terugkeren
naar de oorspronkelijke instelling (–50 dB).
Uitschakelen van de
automatische stilte-markering
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 op. blz. 44.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Off” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
Wanneer de aanduiding “L-SYNC” gedoofd is,
wordt er alleen aan het allereerste begin van de
opname een enkel muziekstuknummer
aangebracht.
Opmerking
Het automatisch markeren van muziekstuknummers
kan niet goed werken, ook als de Level-Synchro
stilte-markering is ingeschakeld, als er bijgeluiden
klinken, zoals applaus, in het geluid dat u opneemt
van de radio of een cassette.
45NL
Instellen van het
opnameniveau
Wanneer het inkomend geluid bij opnemen te luid
of te zacht klinkt, kunt u het opnameniveau naar
wens bijregelen. Bovendien kunt u het gekozen
opnameniveau voor elke geluidsbron vastleggen,
zodat u het niet telkens opnieuw hoeft in te stellen.
Opmerking
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “REC
Setup ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Level
Adjust ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Bij de synchroon-opname wordt het opnameniveau
automatisch ingesteld op 0,0 dB, ook als u het
opnameniveau eerder zelf op een andere waarde hebt
ingesteld.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
PUSH ENTER
De gekozen geluidsbron wordt aangegeven,
met het opnameniveau.
1
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B, v of V om het opnameniveau
naar wens in te stellen
Het opnameniveau is instelbaar van –∞ dB
tot +18.0 dB. Regel het zo af dat de
aanduiding “OVER” bij ook de krachtigste
geluiden nog net niet oplicht.
Om het opnameniveau terug te stellen op de
fabrieksinstelling, drukt u op de CLEAR
toets.
7
Druk op de PUSH ENTER toets.
Hiermee is de instelling voltooid. Nu kunt u
beginnen met opnemen, als u de instelling
maakte in de opnamepauzestand.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Tip
1
2
46NL
Druk tijdens opnemen of in de
opnamepauzestand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen
op “Set Up Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
Het opnameniveau kan voor elke geluidsbron
afzonderlijk worden ingesteld en uw gekozen
instelling is voor elke geluidsbron ook vast te leggen.
Opmerking
Als u het opnameniveau bijregelt tijdens het
opnemen, zal het daarna opgenomen geluid anders
klinken dan het eerder opgenomen geluid.
Bewerken van minidisc-opnamen
Alvorens te beginnen
met bewerken
U kunt de opgenomen muziekstukken op een
minidisc met de bewerkingsfuncties aanpassen. Zo
kunt u de volgorde van de muziekstukken
omzetten en ze samen “monteren” totdat de
minidisc precies naar wens is samengesteld.
Bewerkingsfuncties
Voor het bewerken
Om de opnamen op de minidisc aan te passen, moet
er aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
• De minidisc moet voor opnemen geschikt zijn.
• De minidisc-recorder moet zijn ingesteld op
normale continu-weergave.
Alvorens te gaan bewerken, controleert u dit op de
onderstaande wijze.
1
Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen
en wissen, geeft het uitleesvenster
beurtelings “C11” en “Protected” aan en dan
is het bewerken niet mogelijk.
Om de minidisc weer voor bewerken geschikt
te maken, schuift u het wispreventienokje dicht.
• Name – Disctitel en
muziektitels kiezen
Met de Erase functies kunt u een enkel
muziekstuk verwijderen of alle nummers in één
keer van de minidisc wissen.
• Move – Volgorde van de
muziekstukken wijzigen
Gebruik de Move functie om de muziekstukken
in de gewenste volgorde te zetten.
• Divide – Begin van een nieuw
muziekstuk markeren
Gebruik de Divide functie om op de gewenste
punten nieuwe muziekstuknummers aan te
brengen. Dan zijn uw favoriete muziekpassages
daarmee direct op te zoeken.
• Combine – Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken
Met deze functie kunt u de pauze tussen twee
muziekstukken verwijderen en ze zo tot een
enkel nummer samenvoegen. Ook nietopeenvolgende muziekstukken, zoals
bijvoorbeeld nummer 1 en nummer 4, kunt u
aldus samenvoegen.
• Undo – Ongedaan maken van
de laatste wijziging
Met deze functie kunt u de laatste bewerking
annuleren en de minidisc terugbrengen in de
toestand vóór de bewerking.
2
Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
3
Kies voor de “Play Mode Set Up ?”
afspeelfunctie-instelling de stand “Continue”.
Het bewerken van de minidisc is alleen mogelijk
in de normale continu-weergavestand. De
minidisc kan niet worden bewerkt wanneer er is
ingesteld op willekeurige weergave of
programma-weergave.
Na afloop van het bewerken
Bewerken van minidisc-opnamen
Gebruik deze functie om uw minidiscs en de
muziek daarop elk van een eigen titel te
voorzien. Voor deze titels kunt u hoofdletters,
kleine letters, cijfers en symbolen gebruiken.
• Erase – Wissen van opnamen
Controleer het wispreventienokje van de
minidisc die u wilt bewerken.
, Druk op de A uitwerptoets om de minidisc
te verwijderen of druk op de ?/1 toets om
de stereo-installatie uit te schakelen.
De aanduiding “TOC” licht op of gaat knipperen;
de bewerkingen op de minidisc worden pas
definitief van kracht wanneer de opnamegegevens
zijn vastgelegd in de inhoudsopgave.
Opmerking
Het bewerken van een minidisc is pas compleet wanneer de
“TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, nadat de
opnamegegevens zijn vastgelegd in de inhoudsopgave. Tot
dat moment mag u niet tegen de stereo-installatie stoten of
de stekker uit het stopcontact trekken. Als u de stroom wilt
afsluiten, dient u eerst het volgende te doen:
– De minidisc verwijderen.
– Op de ?/1 drukken om de stereo-installatie uit te
schakelen.
47NL
Naamgeving van minidiscs
1
— NAME titelkeuze
Om een titel voor de minidisc in te voeren,
drukt u op de x stoptoets of het afspelen te
onderbreken.
Om een titel voor een muziekstuk in te
voeren, drukt u enkele malen op de ./
> toets totdat het nummer van het
betreffende muziekstuk verschijnt.
U kunt zelf titels invoeren voor uw minidiscs en
de muziekstukken daarop.
Tijdens opnemen
Als de aanduiding “CD TEXT” in het uitleesvenster
knippert tijdens het opnemen van een compact disc,
dan kunt u de muziektitels van de CD automatisch
overnemen op de minidisc (zie blz. 50).
2
Na afloop van het opnemen
./>
x
Druk op de NAME EDIT/
CHARACTER toets.
De cursor voor het invoeren van de letters
gaat knipperen.
Volg de onderstaande aanwijzingen om zelf titels
in te voeren. Per minidisc is er ruimte voor in
totaal 1700 letters voor de disctitel en de titels van
de muziekstukken.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
Instelknop
PUSH ENTER
Als u in stap 1 een muziekstuk hebt gekozen,
begint nu automatisch de weergave van dat
muziekstuk.
MODE SELECT
3
Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/ CHARACTER toets om in te
stellen op het gewenste soort
letterteken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de letter-aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
(spatie) t A (hoofdletters)
t a (kleine letters) t 0 (cijfers)
t ’ (leestekens)* t
(spatie)**
* U kunt de volgende leestekens
en symbolen gebruiken:
’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@∗`
1
CLEAR
SCROLL
V
B
b
v
48NL
**Invoeren van een spatie
2,3
Volg hiervoor stap 5.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
v of V totdat het gewenste letterteken
verschijnt.
5
Druk de instelknop naar b of B.
Het in stap 4 gekozen letterteken stopt met
knipperen en de cursor schuift een plaatsje
op naar links of rechts.
6
Herhaal de stappen 3 t/m 5 totdat u de
gehele titel hebt ingevoerd.
Als u per ongeluk een verkeerde letter hebt
ingevoerd, drukt u de instelknop enkele
malen naar b of B totdat het onjuiste
letterteken gaat knipperen en dan kiest u met
de stappen 3 t/m 5 het juiste letterteken.
Om een letterteken te wissen, drukt u op de
CLEAR toets terwijl het ongewenste
letterteken knippert.
7
Druk op de PUSH ENTER toets om de
titelinvoer af te ronden.
De ingevoerde titel voor de minidisc of het
muziekstuk wordt dan vastgelegd.
Druk op de x stoptoets.
Tips
• U kunt de titel voor een muziekstuk invoeren terwijl
dit wordt weergegeven. Het gekozen muziekstuk
wordt herhaald totdat u de titel volledig hebt
ingevoerd.
• U kunt de titel voor een gehele minidisc ook
invoeren via het “MD Set Up ?” menu.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Stop het afspelen van de minidisc, druk enkele malen
op de MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “MD Edit ?” en druk op de PUSH
ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “MD Name?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “Name In?” en druk op de PUSH
ENTER toets.
7 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op de disc of het muziekstuk
waarvoor u een titel wilt invoeren en druk op de
PUSH ENTER toets.
Volg nu de aanwijzingen 3 t/m 7 van de vorige
bladzijde.
U kunt een bestaande muziektitel of disctitel
overnemen om die te gebruiken voor een (ander)
muziekstuk of als nieuwe disctitel.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Stop het afspelen van de minidisc, druk enkele
malen op de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Edit ?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Name?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Name Copy?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
7 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
tot er “Disc” verschijnt (voor het kopiëren van
de disctitel) of het muziekstuk waarvan u de
titel wilt overnemen en druk op de PUSH
ENTER toets.
Als er “No Name” verschijnt, dan is de disc of
het muziekstuk nog niet van een titel voorzien.
8 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
tot er “Disc” verschijnt of het nummer van het
muziekstuk waarvoor u de titel wilt kopiëren en
druk op de PUSH ENTER toets.
Als er “Overwrite??” wordt aangegeven, dan
heeft de disc of het muziekstuk van bestemming
al een eerder gekozen titel.
Als u de nieuw gekozen titel wilt kopiëren,
drukt u op de PUSH ENTER toets.
Bewerken van minidisc-opnamen
Uitschakelen van de titelkeuze
Kopiëren van een disctitel of
muziektitel
wordt vervolgd
Opmerking
Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen en
wissen, verschijnen de aanduidingen “C11” en
“Protected” beurtelings in het uitleesvenster en dan is
opnemen en bewerken niet mogelijk. Druk op de A
uitwerptoets en neem de minidisc uit, schuif het
wispreventienokje dicht (zie blz. 37), steek de
minidisc opnieuw in en probeer het nogmaals.
49NL
Naamgeving van minidiscs
(vervolg)
Controleren van de titels op een
minidisc
Om de titels op een minidisc te controleren, drukt
u in de stopstand op de SCROLL doorlooptoets.
Om de titels van de muziekstukken te zien, drukt u
op de SCROLL doorlooptoets tijdens afspelen. De
titels lopen in volgorde door het uitleesvenster.
Om het doorlopen te stoppen, drukt u weer op de
SCROLL toets. Druk nogmaals op de toets om de
titels weer te laten doorlopen.
Wissen van titels
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Stop het afspelen van de minidisc, druk enkele
malen op de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Edit ?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Name?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Name Erase?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
7 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
tot de disc of het muziekstuk waarvan u de titel
wilt wissen wordt aangegeven en druk op de
PUSH ENTER toets.
Na het wissen verschijnt er “Complete!”.
Wissen van alle titels op een
minidisc
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Stop het afspelen van de minidisc, druk enkele
malen op de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Edit ?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD Name?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
6 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Name All Ers?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
Ter bevestiging verschijnt er “Name All
Ers??”.
7 Druk nogmaals op de PUSH ENTER toets. Alle
titels worden nu van de minidisc gewist.
Ongedaan maken van het
“Name” wissen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk nadat
er een titel abusievelijk gewist is (zie blz. 59).
Overnemen van titels tijdens
het opnemen
— CD-MD synchroonopname
Als de aanduiding “CD-TEXT” tijdens het
opnemen knippert of blijft branden, kunt u de CD
tekstgegevens, waaronder de titels, als volgt op de
minidisc overnemen:
• Automatisch tijdens opnemen
Als u opneemt op een lege of compleet gewiste
minidisc (zie blz. 51) en de aanduiding “CDTEXT” licht op, dan worden alle CD
tekstgegevens (behalve de disctitel)
automatisch op de minidisc vastgelegd.
• Handmatig tijdens opnemen
Als de aanduiding “CD-TEXT” gaat knipperen,
drukt u eerst op de NAME EDIT/
CHARACTER toets en dan op de PUSH
ENTER toets om de titel van het weergegeven
muziekstuk over te nemen op de minidisc.
Opmerking
NL
50
Bij sommige discs kan de CD TEXT informatie niet
automatisch worden overgenomen.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Wissen van minidiscopnamen
Instelknop
x PUSH ENTER
2
— ERASE functie
U kunt ongewenste opnamen gemakkelijk van een
minidisc wissen, door enkel de inhoudsopgave bij
te werken. Als het mis gaat, kunt u de minidisc
herstellen in de toestand vóór de laatste
bewerking, met de “Undo” herstelfunctie.
Wees bij het wissen wel voorzichtig, want de
bewerking is niet meer ongedaan te maken als u
erna nog andere aanpassingen hebt gemaakt.
U kunt kiezen uit de volgende drie wismethoden:
Wissen van een enkel
muziekstuk
1
U kunt een muziekstuk wissen door
eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren.
Bij het wissen wordt het totale aantal
muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken
volgend op het gewiste nummer een plaatsje op.
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Track Erase?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Muziekstuknummer
1
2
A
3
B
ERASE
4
C
D
Muziekstuk B is gewist.
1
2
A
3
C
D
Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden niet
onnodig hernummerd worden.
wordt vervolgd
Bewerken van minidisc-opnamen
• Wissen van een enkel muziekstuk (Track
Erase).
• Wissen van alle muziekstukken (All Erase).
• Wissen van een deel van een muziekstuk (A-B
Erase).
51NL
Wissen van minidisc-opnamen
(vervolg)
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B totdat het muziekstuk dat u wilt
wissen wordt aangegeven en druk op de
PUSH ENTER toets.
De aanduiding “Complete!” verschijnt
enkele seconden lang en het gekozen
muziekstuk wordt met titel en al van de
minidisc gewist. Na het wissen zal de
weergave doorgaan met het volgende
muziekstuk. (Na het wissen van het laatste
muziekstuk gaat de weergave door met het
voorgaande muziekstuk.)
Wissen van alle
muziekstukken
U kunt de minidisc-titel, alle muziekstukken en al
hun titels in één keer van de minidisc wissen.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
x PUSH ENTER
2
Annuleren van het wissen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Ongedaan maken van het wissen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat er een muziekstuk abusievelijk gewist is (zie
blz. 59).
Opmerking
De aanduiding “Erase ???” verschijnt als het
betreffende muziekstuk werd opgenomen of bewerkt
op een andere minidisc-recorder en daarmee tegen
wissen is beveiligd. Als u dit muziekstuk desondanks
wilt wissen, drukt u weer op de PUSH ENTER toets
terwijl deze “Erase ???” aanduiding oplicht.
52NL
1
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “All Erase ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Nu verschijnt er “All Erase??”.
6
Press PUSH ENTER.
De aanduiding “Complete!” verschijnt
enkele seconden lang in het uitleesvenster en
alle muziekstukken, nummers en titels
worden van de minidisc gewist.
Wissen van een deel van een
muziekstuk (A-B Erase
wisfunctie)
U kunt eenvoudig een bepaald gedeelte binnen een
muziekstuk afbakenen om dit te wissen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een radio-uitzending of een satelliet-uitzending
ongewenst materiaal zoals reclame e.d. uit de
opname te verwijderen.
Bijvoorbeeld: Wissen van een deel van
muziekstuk A.
Annuleren van het wissen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Punt B
1
2
A-
A-
A-
3
B
C
A-B
ERASE
1
Ongedaan maken van het wissen
2
A-( + )
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat alle muziekstukken abusievelijk gewist zijn
(zie blz. 59).
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
3
B
Instelknop
x PUSH ENTER
C
2
Bewerken van minidisc-opnamen
Druk op de MODE SELECT toets.
Punt A
Muziekstuknummer
m/M
wordt vervolgd
53NL
Wissen van minidisc-opnamen
(vervolg)
1
2
3
4
5
6
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
Druk enkele malen op de MODE SELECT
toets om in te stellen op “Set Up Mode” en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “MD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “A-B Erase?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Druk nogmaals op de PUSH ENTER toets.
De aanduidingen “Rehearsal” en “Point A
ok?” verschijnen beurtelings in het
uitleesvenster, terwijl de minidisc-recorder
een poar seconden muziek vóór het
ingestelde punt herhaaldelijk weergeeft.
7
Let aandachtig op het weergegeven geluid
en druk de instelknop enkele malen naar
b of B om het beginpunt van de te wissen
passage (punt A) preciezer te kiezen.
Wanneer u de instelknop naar b of B drukt,
wordt het punt op de minidisc nauwkeurig
aangegeven in minuten (m), seconden (s) en
fragmenten (1f= 1/86 seconde). Het punt A is te
verschuiven in stapjes van 1 fragment.
Als u punt A wilt verschuiven in grotere stappen
van 1 seconde of 1 minuut, drukt u op de m/
M toets tot de gewenste eenheid (s of m) gaat
knipperen en dan drukt u de instelknop naar b of
B om het wis-beginpunt te verschuiven.
54NL
8
Herhaal stap 7 totdat u het punt A
precies naar wens hebt ingesteld.
9
Druk op de PUSH ENTER toets
wanneer punt A precies goed is.
De aanduiding “Point B set” verschijnt en de
weergave wordt hervat, zodat u het eindpunt
van de te wissen passage (punt B) kunt bepalen.
10 Ga door met afspelen tot het punt B op
de minidisc wordt bereikt en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
De aanduidingen “A-B Erase” en “Point B
ok?” verschijnen beurtelings, terwijl de
minidisc-recorder nu de beide passages van
enkele seconden vóór punt A en na punt B
aaneensluitend laat horen.
11 Als punt B niet geheel naar wens is, drukt u
de instelknop enkele malen naar b of B om
punt B nauwkeurig in te stellen.
Ga net zo te werk als bij stap 7.
12 Druk op de PUSH ENTER toets wanneer
punt B precies naar wens is ingesteld.
De aanduiding “Complete!” verschijnt nu
enkele seconden lang en de passage tussen
punt A en punt B wordt van de minidisc
gewist.
Annuleren van het wissen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Ongedaan maken van het wissen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat er een muziekpassage abusievelijk gewist is
(zie blz. 59).
Opmerking
Als er “Impossible” in het uitleesvenster wordt
aangegeven, dan betekent dat:
– Punt B is ergens vóór punt A gekozen. Dat kan niet;
punt B moet altijd na punt A komen.
– De gekozen passage kan niet worden gewist.
Dit kan zich voordoen als er aan een betrokken
muziekstuk al te veel “gesleuteld” is; het betreft
hier een inherente beperking van het minidiscopnamesysteem, geen storing in de werking.
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD
Move?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op het nummer
van het muziekstuk dat u wilt
verplaatsen en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
7
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B totdat het nummer verschijnt
van de plaats waar u het muziekstuk
wilt zetten (het nieuwe plaatsnummer).
— MOVE functie
Met de “Move” functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken op de minidisc aanpassen. Bij het
verplaatsen van een muziekstuk worden de andere
muziekstukken automatisch hernummerd.
Bijvoorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C
naar plaats nummer 2.
Muziekstuknummer
1
2
A
3
B
C
2
A
?/1
(Aan/uitschakelaar)
D
Muziekstuk C
wordt verplaatst
naar nummer 2.
3
4
MOVE
1
4
C
B
Instelknop
x PUSH ENTER
D
2
Nummer van het
muziekstuk dat u wilt
verplaatsen
Bewerken van minidisc-opnamen
1
Nieuw
plaatsnummer
wordt vervolgd
1
55NL
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
8
Druk op de PUSH ENTER toets.
De aanduiding “Complete!” verschijnt
enkele seconden lang en het gekozen
muziekstuk wordt op de nieuwe plaats gezet.
Vervolgens wordt het verplaatste muziekstuk
weergegeven.
Splitsen van opgenomen
muziekstukken
–– DIVIDE functie
Druk op de x stoptoets.
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen in een lange opname die ten onrechte
onder een enkel nummer staat. Ook kunt u hiermee
de nodige muziekstuknummers aanbrengen na afloop
van het opnemen. Bij een enkele onderverdeling
wordt het aantal nummers op de minidisc met één
verhoogd en schuiven alle muziekstukken na het
gesplitste nummer een plaatsje op.
Uitschakelen van de
menufuncties
Bijvoorbeeld: Splitsen van muziekstuk 2 in
muziekstukken B en C.
Uitschakelen van de
verplaatsfunctie
Druk op de MODE SELECT toets.
Ongedaan maken van het
verplaatsen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat er een muziekstuk abusievelijk verplaatst is
(zie blz. 59).
Muziekstuknummer
1
2
A
1
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
C
D
Muziekstuk 2 wordt gesplitst in
muziekstuk B en muziekstuk C.
3
4
DIVIDE
2
A
56NL
3
B
B
C
Instelknop
x PUSH ENTER
D
2
mM
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
6
7
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD
Divide?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Druk op de PUSH ENTER toets
wanneer het punt voor het splitsen van
het muziekstuk precies naar wens is
ingesteld.
De aanduiding “Complete!” licht enkele
seconden lang op en het nieuw afgesplitste
muziekstuk wordt weergegeven. Als het
oorspronkelijke muziekstuk een titel had, zal
het afgesplitste tweede gedeelte nu geen titel
meer dragen.
Annuleren van de splitsfunctie
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Ongedaan maken van het
splitsen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat er een muziekstuk abusievelijk gesplitst is
(zie blz. 59) of voeg de delen weer samen met de
“Combine” functie (zie blz. 58).
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op het nummer
van het muziekstuk dat u wilt splitsen
en druk dan op de PUSH ENTER toets.
Tip
De aanduiding “Rehearsal” verschijnt en de
gekozen passage voor het splitsen van het
muziekstuk wordt herhaaldelijk
weergegeven.
• Wanneer u een muziekstuk met een titel (zie blz.
48) in tweeën splitst, zal alleen het eerste gedeelte
de titel behouden.
Bijvoorbeeld:
U kunt een muziekstuk in tweeën splitsen wanneer de
minidisc wordt afgespeeld of gestopt is.
Opmerkingen
Muziekstuk-
1
2
3
nummer
Let aandachtig op het weergegeven
Andante
Adagio
Allegro
Originele
geluid en druk de instelknop enkele
malen naar b of Bom het punt voor het muziekstukken
2
3
4
splitsen van het muziekstuk nauwkeurig
DIVIDE 1
te kiezen.
Andante
Adagio
Allegro
Wanneer u de instelknop naar b of B drukt,
wordt het punt op de minidisc nauwkeurig
aangegeven in minuten (m), seconden (s) en
fragmenten (1f= 1/86 seconde). Het splitspunt
is te verschuiven in stapjes van 1 fragment.
Als u het splitspunt wilt verschuiven in
grotere stappen van 1 seconde of 1 minuut,
drukt u op de m/M toets tot de gewenste
eenheid (s of m) gaat knipperen en dan draait
u aan de instelknop om het splitspunt te
verschuiven.
Bewerken van minidisc-opnamen
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
8
4
5
Het tweede gedeelte draagt geen titel
meer.
• Een muziekstuk kan niet vlak na het begin of vlak
voor het eind worden gesplitst. Als u een
onmogelijk splitspunt kiest, verschijnt de
aanduiding “Impossible”. Druk dan de instelknop
naar b of B om een beter splitspunt te kiezen.
57NL
Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
— COMBINE functie
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD
Combine?” en druk op de PUSH
ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op het nummer
van het eerste muziekstuk dat u met een
ander wilt samenvoegen en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
U kunt twee muziekstukken of afzonderlijk
opgenomen passages tot een enkel muziekstuk
samenvoegen.
Het totale aantal muziekstukken op de minidisc
wordt met één verminderd en alle latere
muziekstukken worden hernummerd.
Het samenvoegen met de “Combine” functie is
alleen mogelijk voor muziekstukken die met
dezelfde opnamefunctie zijn opgenomen.
Bijvoorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken
B en C.
Muziekstuknummer
1
2
A
4
C
D
B en C worden tot één
muziekstuk samengevoegd.
2
3
COMBINE
1
A
?/1
(Aan/uitschakelaar)
3
B
B
C
Instelknop
x PUSH ENTER
D
2
Nu verschijnt de aanduiding voor keuze van
het tweede muziekstuk en begint de
weergave van de aansluitende passages
(d.w.z. het eind van het eerst gekozen
muziekstuk en het begin van het daarmee
samen te voegen muziekstuk).
7
Druk de instelknop naar b of B totdat
het nummer van het tweede muziekstuk
verschijnt dat u met het eerste wilt
samenvoegen en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “Complete!” licht enkele
seconden lang op en de gekozen
muziekstukken worden tot één nummer
samengevoegd. Als beide oorspronkelijke
muziekstukken titels hadden, zal de titel van
het tweede nu komen te vervallen.
58NL
1
Annuleren van de
samenvoegfunctie
Ongedaan maken van de
laatste bewerking
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
— UNDO herstelfunctie
Druk op de MODE SELECT toets.
Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep op
de minidisc (behalve de S.F Edit volumecorrectie)
ongedaan maken, zodat de minidisc weer in de
oorspronkelijke toestand terugkomt.
Ongedaan maken van het
samenvoegen
Gebruik de “Undo” herstelfunctie onmiddellijk
nadat er twee muziekstukken abusievelijk
samengevoegd zijn of splits de twee delen weer
met de “Divide” functie (zie blz. 56).
Overigens zult u een bewerking niet ongedaan
kunnen maken als u erna het volgende hebt
gedaan:
• Muziekstukken die zijn opgenomen met
verschillende opnamefuncties (STEREO, LP2, LP4
of MONO) kunnen niet worden samengevoegd.
• Analoog opgenomen muziekstukken zijn niet samen
te voegen met digitaal opgenomen muziekstukken.
• Als beide samengevoegde muziekstukken titels
hadden, zal de titel van het tweede komen te
vervallen.
Bijvoorbeeld:
Het tweede gedeelte draagt geen titel meer.
Muziekstuknummer 1
Originele
muziekstukken
COMBINE
2
Andante
1
3
Adagio
4
Instelknop
x PUSH ENTER
2
Allegro
2
Andante
?/1
(Aan/uitschakelaar)
3
Adagio
• Als de aanduiding “Impossible” verschijnt, dan
kunnen de gekozen muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan
een betrokken muziekstuk al te veel “gesleuteld” is;
het betreft hier een inherente beperking van het
minidisc-opnamesysteem, geen storing in de
werking.
Bewerken van minidisc-opnamen
• Een andere bewerking hebt uitgevoerd;
• De MD REC, SYNC REC of HIGH SPEED
CD-MD SYNC toets hebt ingedrukt;
• De inhoudsopgave hebt bijgewerkt door
uitschakelen van de minidisc-recorder of
uitnemen van de minidisc;
• De stekker uit het stopcontact hebt getrokken.
Opmerkingen
1
wordt vervolgd
59NL
Ongedaan maken van de laatste
bewerking (vervolg)
1
Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “MD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “MD Undo?”.
De aanduiding “Undo ?” verschijnt alleen als er
een bewerking is verricht.
6
Druk op de PUSH ENTER toets.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste
bewerking die u ongedaan kunt maken:
Laatste bewerking: Aanduiding:
Naamgeving van een
minidisc
Wijzigen van een
bestaande titel
“Name Undo ?”
Wissen van alle titels
van de minidisc
Kopiëren van een titel
Wissen van een enkel
muziekstuk
Wissen van alle
muziekstukken van de
minidisc
“Erase Undo ?”
Wissen van een deel
van een muziekstuk
NL
60
Verplaatsen van een
muziekstuk
“Move Undo ?”
Splitsen van een
muziekstuk
“Divide Undo ?”
Samenvoegen van
muziekstukken
“Combine Undo ?”
7
Druk nogmaals op de PUSH ENTER
toets.
De aanduiding “Complete!” verschijnt nu
enkele seconden lang en de inhoud van de
minidisc wordt hersteld in de toestand vóór
de laatste bewerking.
Annuleren van de “Undo”
herstelfunctie
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
De geluidssterkte van een
geheel muziekstuk aanpassen
Aanpassen van de
geluidssterkte na het
opnemen
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “MD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “S.F Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “Track Level?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
7
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B totdat het nummer verschijnt
van het muziekstuk waarvan u de
geluidssterkte wilt aanpassen en druk
dan op de PUSH ENTER toets.
— S.F Edit volumecorrectie
Na het opnemen kunt u de geluidssterkte van de
opgenomen muziekstukken aanpassen met de S.F
(Scale Factor) Edit volumecorrectie. De
oorspronkelijke opname wordt dan overschreven
met dezelfde muziek, met het nieuw gekozen
geluidssterkte. Bij deze aanpassing van de
geluidssterkte kunt u het complete opnameniveau
wijzigen, maar ook kunt u het geluid met “Fade
In” aan het begin geleidelijk laten aanzwellen of
het met “Fade Out” aan het eind geleidelijk laten
wegebben.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
1
Instelknop
PUSH ENTER
2
Bewerken van minidisc-opnamen
1
Er verschijnt “Level 0dB” in het uitleesvenster.
8
Luister naar de geluidsweergave en
druk de instelknop enkele malen naar
v of V om het opnameniveau bij te
regelen.
Het opnameniveau is instelbaar van –12 dB
tot +12 dB. Stel het zodanig in dat de
aanduiding “OVER” ook bij de krachtigste
geluiden net niet oplicht.
9
Druk op de PUSH ENTER toets.
Er verschijnt “S.F Edit OK?” in het
uitleesvenster.
wordt vervolgd
61NL
Aanpassen van de geluidssterkte
na het opnemen (vervolg)
10 Druk weer op de PUSH ENTER toets.
De minidisc-recorder neemt nu het
muziekstuk opnieuw op met het door u
gekozen niveau. De aanduiding “S.F Edit:
**%” geeft aan hoe ver de nieuwe opname
gevorderd is. Dit proces duurt even lang of
iets langer dan de speelduur van het
muziekstuk. Wanneer de nieuwe opname
klaar is, verschijnt er enkele seconden lang
“Complete !” in het uitleesvenster.
Annuleren van de volumecorrectie
Druk op de MODE SELECT toets wanneer u wilt
stoppen tijdens de stappen 1 t/m 9. Na het
indrukken van de PUSH ENTER toets in stap 10
kunt u de volumecorrectie niet meer uitschakelen.
In- en uit-faden van de
opname
1
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “MD Set Up ?” en
druk weer op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “S.F Edit ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Fade In ?”
(voor aanzwellend geluid) of op “Fade
Out ?” (voor wegebbend geluid) en druk
op de PUSH ENTER toets.
7
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op het
muziekstuk waarvan u de geluidssterkte
aan het begin of het eind wilt aanpassen
en druk dan op de PUSH ENTER toets.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Opmerkingen
• De volumecorrectie werkt niet voor muziekstukken
die zijn opgenomen met de LP2 of LP4
opnamefunctie.
• Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het
stopcontact en stoot niet tegen het apparaat. De
opnamegegevens kunnen daardoor worden
aangetast en dan zult u de muziek niet meer kunnen
afspelen.
• Gebruik geen minidisc die vuil of beschadigd is.
Het opnemen kan daarop niet naar behoren
plaatsvinden.
• Als u de geluidssterkte van hetzelfde muziekstuk
meermalen aanpast met de S.F. Edit
volumecorrectie, zal de geluidskwaliteit afnemen.
• Wanneer de geluidssterkte eenmaal is aangepast,
zult u deze niet meer tot precies hetzelfde niveau
kunnen terugbrengen, ook al probeert u dit opnieuw
met de volumecorrectie.
• U kunt de volumecorrectie niet zoals de andere
bewerkingen ongedaan maken om terug te keren
naar de oorspronkelijke toestand.
62NL
Er verschijnt “Time 5.0s” in het uitleesvenster.
8
Luister naar de geluidsweergave en druk de
instelknop enkele malen naar b of B om de
tijdsduur voor het aanzwellen of wegebben
van het geluid naar wens in te stellen.
De minidisc-recorder speelt de passage af die
met Fade In of Fade Out opnieuw zal worden
opgenomen. U kunt de tijdsduur instellen op
elke gewenste waarde van 1,0 seconde tot
15,0 seconden, in stapjes van 0,1 seconde.
De tijdsduur kan niet langer worden gekozen
dan de speelduur van het muziekstuk.
9
Druk op de PUSH ENTER toets.
Er verschijnt “S.F Edit OK?” in het
uitleesvenster.
10 Druk weer op de PUSH ENTER toets.
De minidisc-recorder neemt nu de begin- of
eindpassage opnieuw op met het door u
gekozen niveau. De aanduiding “S.F Edit:
**%” geeft aan hoe ver de nieuwe opname
gevorderd is. Dit proces duurt even lang of
iets langer dan de speelduur van de in of uit
te faden passage. Wanneer de nieuwe
opname klaar is, verschijnt er enkele
seconden lang “Complete !” in het
uitleesvenster.
Druk op de MODE SELECT toets wanneer u wilt
stoppen tijdens de stappen 1 t/m 9. Na het
indrukken van de PUSH ENTER toets in stap 10
kunt u het in- of uit-faden niet meer uitschakelen.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Opmerkingen
• Het in- of uit-faden werkt niet voor muziekstukken
die zijn opgenomen met de LP2 of LP4
opnamefunctie.
• Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het
stopcontact en stoot niet tegen het apparaat. De
opnamegegevens kunnen daardoor worden
aangetast en dan zult u de muziek niet meer kunnen
afspelen.
• U kunt het in- of uit-faden niet zoals de andere
bewerkingen ongedaan maken om terug te keren
naar de oorspronkelijke toestand.
Bewerken van minidisc-opnamen
Annuleren van het in- of uitfaden
63NL
Opnemen op een cassette
Handmatig opnemen
1
Steek een voor opnemen geschikte
cassette in deck B.
U kunt een compact disc, minidisc, cassette of
radio-uitzending opnemen. Bij handmatig
opnemen kunt u naar wens muziekstukken
overslaan of bijvoorbeeld in het midden van de
cassette beginnen met opnemen. Het
opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
2
Druk net zovaak op de FUNCTION toets
tot de aanduiding voor de geluidsbron
die u wilt opnemen verschijnt en volg de
aanwijzingen voor de geluidsbron.
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
2
x
Instelknop
PUSH ENTER
• CD: Leg een compact disc in de disc-lade. Om
op te nemen vanaf een bepaald muziekstuk,
maakt u nu een muziekprogramma (zie
“Programmaweergave van muziekstukken op
CD” op blz. 28).
• Minidisc: Plaats een bespeelde minidisc. Om
op te nemen vanaf een bepaald muziekstuk,
maakt u een muziekprogramma (zie
“Programmaweergave van muziekstukken
op minidisc” op blz. 34).
• Cassette: Plaats de cassette met de af te
spelen kant naar voren gericht.
• Radio: Stem af op de gewenste voorkeurzender
(zie “Luisteren naar de radio” op blz. 20).
Om op te nemen vanaf andere aangesloten
audio/video-apparatuur, volgt u de aanwijzingen
onder “Externe apparatuur” op blz. 84.
4
3
Druk op de TAPE REC PAUSE/
START opnametoets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan. De TAPE B N indicator (voor de
voorkant van de cassette) licht op.
3,8
64NL
.>
4
Druk enkele malen op de MODE SELECT
toets om in te stellen op “Set Up Mode” en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “TAPE Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om in te stellen op “Direction Set Up ?”
en druk op de PUSH ENTER toets.
7
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “1 Way” voor
het opnemen op één cassettekant of op
“Cycle” (of “Relay”) voor het opnemen
op beide cassettekanten, en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
1
8
Druk op de TAPE REC PAUSE/
START toets.
Het opnemen begint.
9
Begin met de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met
opnemen
Druk op de x stoptoets.
Kort onderbreken
(pauzeren) van
de opname
Druk op de TAPE REC
PAUSE/START pauzetoets.
Geprogrammeerde
opname van een CD
— Programma-montage
U kunt de muziekstukken op de compact discs in
een zelf gekozen volgorde opnemen. Bij het
programmeren van de volgorde dient u erop te
letten dat de totale speelduur van de
muziekstukken die op een bepaalde cassettekant
moeten worden opgenomen, niet langer is dan de
betreffende cassettekant.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
216
3,13
x
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Tips
Opnemen op een cassette
• Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen
met opnemen, druk dan na de TAPE REC PAUSE/
START toets in stap 3 op de TAPE B n toets
zodat de indicator van die toets (voor de achterkant
van de cassette) oplicht.
• Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, volgt u na het
indrukken van de TAPE REC PAUSE/START toets
in stap 3 de volgende aanwijzingen.
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “TAPE Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “DOLBY NR Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “On” en druk op de PUSH
ENTER toets.
De aanduiding “DOLBY NR” licht op in het
uitleesvenster.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling
herhaalt u de stappen 1 t/m 4 en kiest u de stand
“Off” in stap 4.
• Bij het opnemen van een CD of een minidisc kunt u
in de opnamepauzestand (na indrukken van de
TAPE REC PAUSE/START opnametoets in stap 3
en vóór nogmaals indrukken hiervan in stap 8) met
de . of > toets de gewenste muziekstukken
van de CD of de minidisc kiezen.
1 1
Instelknop
PUSH ENTER
10
wordt vervolgd
65NL
Geprogrammeerde opname van
een CD (vervolg)
1
2
3
Leg een of meer compact discs in de
disc-lade en steek een voor opnemen
geschikte cassette in deck B.
Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt.
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “CD Set Up ?”
en druk weer op de PUSH ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Program
Set ?” en druk op de PUSH ENTER toets.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
v of V om de gewenste CD te kiezen.
Als u alle muziekstukken van een CD wilt
opnemen, kunt u na het kiezen van de CD in
deze stap de volgende stap 7 overslaan en
direct doorgaan met stap 8.
7
Druk de instelknop enkele malen naar b of
B om het gewenste muziekstuk te kiezen.
Nummer van
Nummer van CD muziekstuk
PROGRAM
Totale speelduur (met inbegrip
van het gekozen muziekstuk)
8
66NL
Druk op de PUSH ENTER toets.
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma vastgelegd. Wanneer u alle
muziekstukken hebt gekozen, verschijnt er
“AL” in het uitleesvenster en dan gelden alle
muziekstukken als één stap in het programma.
Het volgnummer in het programma verschijnt,
gevolgd door de totale speelduur.
9
Voor elk muziekstuk dat u aan uw
muziekprogramma voor cassettekant A
wilt toevoegen, herhaalt u de stappen 6
t/m 8.
Voor het kiezen van een volgend muziekstuk
van dezelfde compact disc kunt u stap 6
achterwege laten.
10 Druk op de X toets van de
afstandsbediening om een pauze in te
voegen, aan het einde van het
muziekprogramma voor cassettekant A.
De letter “P” verschijnt en de totale
speelduur komt op “0m00s” te staan.
11 Voor het programmeren van de
muziekstukken bestemd voor opname
op cassettekant B, herhaalt u de stappen
7 en 8 indien het muziekstukken van
dezelfde disc betreft of anders de
stappen 6 t/m 8.
12 Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
13 Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “TAPE Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
14 Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Direction
Set Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
15
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “1 Way”
voor het opnemen op één cassettekant
of op “Cycle” (of “Relay”) voor het
opnemen op beide cassettekanten, en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
16 Druk op de SYNC REC toets om in te
stellen op “CD t TAPE B” en druk
dan op de PUSH ENTER toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan en de CD-speler komt in de
weergavepauzestand te staan. De TAPE B
N indicator (voor de voorkant van de
cassette) licht op en de TAPE REC PAUSE/
START toets knippert.
17 Wanneer er “PUSH ENTER!” gaat
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Controleren van de op te nemen
muziekstukken
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “PGM Check Clear ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop naar b of B.
Het discnummer en het muziekstuknummer
worden aangegeven.
6 Na het controleren van uw muziekprogramma,
drukt u op de MODE SELECT toets.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat er “CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op de
MODE SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH ENTER
toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “CD Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Play Mode Set Up ?” en
druk op de PUSH ENTER toets.
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “All Discs” of “1 Disc” en
druk op de PUSH ENTER toets.
Hierna worden de muziekstukken in hun normale
volgorde weergegeven.
Tip
Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, volgt u na het indrukken
van de SYNC REC toets in stap 16 op deze pagina
eerst de volgende aanwijzingen.
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
2 Druk in de stopstand de instelknop enkele malen
naar b of B om in te stellen op “TAPE Set Up ?”
en druk weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “DOLBY NR Set Up ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “On” en druk op de PUSH ENTER
toets.
De aanduiding “DOLBY NR” licht op in het
uitleesvenster.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling
herhaalt u de stappen 1 t/m 4 en kiest u de stand “Off”
in stap 4.
Opnemen op een cassette
knipperen, drukt u op de PUSH ENTER
toets.
Uitschakelen van de programmamontage
wordt vervolgd
67NL
Geprogrammeerde opname van
een CD (vervolg)
Automatische selectie van de
vereiste bandlengte
— Bandlengte-montage
U kunt de CD-speler de geschikte bandlengte voor
het opnemen van een bepaalde compact disc laten
bepalen en aangeven, zodat u de disc automatisch
op een passende cassette kunt opnemen. De CDspeler kan echter geen passende cassette bepalen
voor compact discs met meer dan 20
muziekstukken.
1
Plaats een compact disc.
2
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets tot het uitleesvenster “CD”
aangeeft.
3
Druk in de stopstand enkele malen op
de MODE SELECT toets om in te
stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “CD Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “CD Edit
Start ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
De vereiste bandlengte voor het opnemen
van de gekozen compact disc verschijnt,
gevolgd door de totale speelduur voor
achtereenvolgens cassettekant A en B.
Opmerking
Als er geen CD in de disc-lade ligt, of de geplaatste
CD wordt afgespeeld of is in de weergavepauzestand,
dan zal de aanduiding “CD Edit Start ?” niet in het
menu verschijnen.
68NL
Instelle
Instellen van de weergave
Extra versterken van de laagste
bassen (V-GROOVE)
Bijregelen van het
geluid
U kunt het weergegeven geluid meer kracht geven
door de bassen of het gehele klankbeeld extra te
versterken.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
GROOVE-EX
Druk op de V-GROOVE toets. De laagste tonen
van de muziek worden extra versterkt, de DBFB
basversterking wordt op volle sterkte gezet, de
curve van de grafiek-toonregeling verandert, er
wordt een loudness-effect toegevoegd en de
V-GROOVE toets licht op. Druk nogmaals op de
V-GROOVE toets om terug te keren naar de
oorspronkelijke klank.
V-GROOVE Voor de meest heldere klank
(GROOVE-EX)
Druk op de GROOVE-EX toets. De hogere tonen
van de muziek worden extra versterkt, de DBFB
basversterking wordt op volle sterkte gezet, de
curve van de grafiek-toonregeling verandert, er
wordt een loudness-effect toegevoegd en de
GROOVE-EX toets licht op. Druk nogmaals op de
GROOVE-EX toets om terug te keren naar de
oorspronkelijke klank.
Extra vermogen voor het
totaalgeluid (GROOVE)
Instellen van de weergave
GROOVE
Druk op de GROOVE toets. De geluidssterkte
wordt verhoogd, de DBFB* basversterking komt
op volle sterkte te staan, de instelling van de
grafiek-toonregeling verandert en de GROOVE
toets licht op. Druk nogmaals op de GROOVE
toets om weer terug te keren naar de
oorspronkelijke geluidssterkte.
* DBFB = Dynamic Bass Feedback (Dynamische
basversterking)
69NL
Kiezen van een vaste
akoestiek-instelling
Met behulp van het akoestiek-menu kunt u het
klankbeeld aanpassen aan de muziek waar u naar
luistert.
Keuze van een effect uit het
akoestiek-menu
Akoestiek-menu
Akoestiek-effect Voor
ROCK
POP
JAZZ
DANCE
SOUL
Standaard muziekbronnen
ORIENTAL
ACTION
DRAMA
GAME
SF
Geluid van speelfilms en
speciale luistersituaties
P FILE 1~5
Eigen instellingen (Personal file)*
* U kunt ook zelfgemaakte akoestiek-instellingen in
het geheugen vastleggen (zie “Vastleggen van uw
eigen akoestiek-instellingen” op blz. 74).
Tip
FILE SELECT
MODE SELECT
V
B
b
v
, Druk enkele malen op de FILE
SELECT toets totdat de naam van het
gewenste effect (zie het lijstje onder
“Akoestiek-menu”) in het uitleesvenster
verschijnt.
Uitschakelen van het
akoestiekeffect
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Sound Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar B of b
om in te stellen op “Effect OncOff” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
70NL
U kunt de gewenste instellingen ook maken door te
kiezen voor “File Select” in het “Sound Mode” menu,
met de MODE SELECT toets, de B en b toetsen en
de ENTER toets.
4
Omschakelen van de
spectrum analyzer
aanduidingen
Tijdens het luisteren naar muziek kunt u de meest
dynamische spectrum analyzer aanduidingen
kiezen.
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
Instelknop
PUSH ENTER
1
Druk de instelknop zo vaak als nodig
naar b of B om het gewenste effect te
kiezen en leg dit vast met een druk op
de PUSH ENTER toets.
Telkens wanneer u de instelknop naar
b of B drukt, verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Spectrum 1
Y
Spectrum 2
Y
Spectrum 3
Y
Spectrum Off
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Bijregelen van de helderheid van
het uitleesvenster
Telkens wanneer u de instelknop naar b of B
drukt, verandert de helderheid van het
uitleesvenster als volgt:
1
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
2
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Display Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
3
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Spectrum
Set Up ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Dimmer Off
Y
Dimmer 1
Y
Dimmer 2
Y
Dimmer 3
Y
Dimmer 4
Y
Dimmer 5
Instellen van de weergave
Kies in stap 3 hierboven de stand “Dimmer Set
Up ?”. Druk de instelknop zo vaak als nodig naar
b of B om de gewenste helderheid te kiezen en
leg deze vast met een druk op de PUSH ENTER
toets.
71NL
Weergave met een
ruimtelijk effect
Tip
Als u het effect met een bepaalde geluidsbron altijd wilt
gebruiken, kunt u het vastleggen in het geheugen (zie
“Vastleggen van uw eigen akoestiek-instellingen” op blz. 74).
Opmerking
U kunt de muziek weergeven met een fraai
ruimtelijk akoestiekeffect.
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
Wanneer u een ander akoestiekeffect kiest, zal het ruimtelijk
SURROUND effect worden uitgeschakeld.
Bijregelen van de parameter voor het
CINEMA SPACE akoestiekeffect
CINEMA SPACE
U kunt de gesimuleerde afstand en de balans van
de nagalm zo bijregelen dat u kunt kiezen uit
verschillende zitplaatsen, als het ware.
1 Druk op de CINEMA SPACE toets om het
“CINEMA SPACE” akoestiekeffect te kiezen.
2 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Sound Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Cinema Space” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar v of V
om uw zitplaats dichterbij of verderaf te kiezen
ten opzichte van het klankbeeld (in 3 stappen).
5 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om de ruimtelijkheid van het akoestiekeffect te
kiezen (uit 7 niveaus).
, Druk enkele malen achtereen op de
CINEMA SPACE toets om in te stellen
op het gewenste akoestiekeffect.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de akoestiekaanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
t CINEMA SPACE*
r
SURROUND ON**
r
SURROUND OFF
* CINEMA SPACE is het akoestiekeffect
dat speciaal bestemd is voor speelfilms.
” in het
**Hierbij verschijnt “
uitleesvenster.
72NL
6 Druk op de PUSH ENTER toets.
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Opmerking
In de volgende gevallen zal het CINEMA SPACE
akoestiekeffect niet werken:
– bij weergave via een hoofdtelefoon;
– in de REC PAUSE opnamepauzestand;
– tijdens opnemen.
Bijregelen met de
grafiek-toonregeling
Met de grafiek-toonregeling kan het niveau van de
diverse frequentiebanden naar wens verhoogd of
verlaagd worden.
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “Equalizer
Control” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
4
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om een frequentieband te kiezen (5
stappen).
5
Druk de instelknop enkele malen naar v
of V om het niveau naar wens in te
stellen (9 stappen).
6
Herhaal de stappen 4 en 5.
7
Druk op de PUSH ENTER toets nadat u
de gewenste bijregeling heeft gemaakt.
Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde
akoestiek-instelling die gebruikt wordt als basis
voor de bijregeling van de klank.
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
2
2
Kies de akoestiek-instelling die gebruikt
wordt als basis voor de bijregeling (zie
de paragraaf “Kiezen van een vaste
akoestiek-instelling” op blz 70).
Instellen van de weergave
1
Instelknop
PUSH ENTER
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Opmerking
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op
“Sound Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
Als u een andere akoestiek-instelling kiest, komt de
gemaakte bijregeling te vervallen (dit is niet het geval
als “Effect Off” wordt gekozen). Wilt u de
instellingen bewaren voor toekomstig gebruik, leg
deze dan vast in het geheugen van de stereoinstallatie. (Zie “Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen” op blz. 74.)
73NL
Vastleggen van uw
eigen akoestiekinstellingen
2
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op
“Sound Mode” en druk dan op de
PUSH ENTER toets.
— PERSONAL FILE functie
3
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om in te stellen op “P File
Memory” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Na het samenstellen van uw eigen akoestiekinstellingen (met behulp van de grafiektoonregeling en het ruimtelijk rondom-effect) kunt
u deze in het geheugen van de stereo-installatie
vastleggen. Deze PERSONAL FILE
akoestiekinstellingen kunt u dan later telkens weer
gebruiken voor het beluisteren van een favoriete
cassette, CD of radio-uitzending. U kunt vijf
zelfgemaakte akoestiekinstellingen vastleggen.
Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde
akoestiekinstelling die gebruikt wordt als basis
voor de bijregeling van het geluid.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
PUSH ENTER
2
In het uitleesvenster verschijnt een nummer
voor het zelfgemaakte akoestiekpatroon.
4
Druk de instelknop enkele malen naar b
of B om het gewenste nummer (P FILE
1~5) te kiezen voor opslag van uw
bijgeregelde akoestiekpatroon.
5
Druk op de PUSH ENTER toets.
Het bijgeregelde akoestiekeffect is nu
vastgelegd onder het gekozen nummer. Het
voorheen op deze plaats vastgelegde
akoestiekpatroon wordt gewist en vervangen
door de nieuwe instellingen.
Uitschakelen van de
menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Oproepen van een zelfgemaakt
akoestiekpatroon
Druk op de FILE SELECT toets van de
afstandsbediening, totdat het nummer van het
gewenste akoestiekpatroon (“P FILE 1 (~5)”)
wordt aangegeven.
Tip
De vastgelegde akoestiekinstellingen blijven ook als de
stroom uitvalt of de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken zeker een halve dag lang in het geheugen
bewaard.
1
74NL
Regel de gekozen akoestiekinstelling
naar uw eigen smaak bij met de grafiektoonregeling (zie blz. 73) en het
ruimtelijk rondom-effect (zie blz. 72).
Extra functies
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen voor het Europese model)
Aangeven van RDS informatie in
het uitleesvenster
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt,
verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als
volgt:
t
Welke mogelijkheden biedt
het RDS informatiesysteem?
De RDS (Radio Data Systeem) is een digitaal
radio-informatiesysteem waarmee radiozenders
naast de gewone radio-uitzendingen allerlei
nuttige informatie kunnen uitzenden. De
ingebouwde tuner biedt enkele handige RDS
functies, zoals de aanduiding van de naam van de
radiozender in het uitleesvenster en het opzoeken
van radiozenders aan de hand van het soort
programma dat ze uitzenden. De RDS is alleen
beschikbaar voor FM zenders.*
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet goed
doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Ontvangst van RDS uitzendingen
* Als er geen RDS informatie wordt ontvangen, kan
de zendernaam en het programmatype niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Opzoeken van een radiozender
aan de hand van het
programmatype (PTY)
U kunt een radiozender van uw keuze uit de FM
afstemband opzoeken door in te stellen op het
gewenste programmatype. De tuner stemt dan af
op een uitzending van het gekozen type, verzorgd
door een van de RDS zenders die zijn vastgelegd
in het afstemgeheugen van de tuner.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
Instelknop
PUSH ENTER
1
2
Extra functies
* Niet alle FM radiozenders geven RDS informatie
door, en de zenders die dit wel doen bieden niet alle
dezelfde soorten informatie. Voor nadere
bijzonderheden omtrent de in uw woongebied
beschikbare RDS informatie kunt u het best contact
opnemen met de plaatselijk actieve radiozenders.
Zendernaam*
r
Afstemfrequentie
r
Programmatype*
r
Tijdsaanduiding
r
Gekozen geluidseffect of
“EFFECT ON (OFF)”
, Kies eenvoudigweg een radiozender uit
de FM band.
Bij afstemming op een zender die RDS
informatie uitzendt, zal automatisch de
zendernaam samen met de RDS
indicator in het uitleesvenster
verschijnen.
x
wordt vervolgd
75NL
Gebruik van het Radio Data
Systeem (RDS) (vervolg)
Overzicht van de
programmatypes (PTY)
1
NEWS
2
3
4
5
6
Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Druk enkele malen op de MODE SELECT
toets om in te stellen op “Set Up Mode” en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “TUNER Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “PTY
Select ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op het gewenste
programmatype. Zie het nevenstaande
“Overzicht van de programmatypes”.
Druk op de PUSH ENTER toets.
De tuner doorloopt dan de vooringestelde
RDS radiozenders, op zoek naar het gekozen
soort programma (hierbij verschijnen
afwisselend de aanduidingen “SEARCH” en
het gekozen programmatype).
Wanneer de tuner het soort programma vindt
dat u hebt gekozen, gaat het
voorkeurzendernummer knipperen.
Nieuwsbulletins.
AFFAIRS
Actualiteiten-programma’s die op de
achtergronden van het huidige nieuws ingaan.
INFO
Uitzendingen over consumentenzaken,
medisch advies e.d.
SPORT
Sportverslagen, uitslagen e.d.
EDUCATE
Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden, praktische tips en
advies op allerlei gebied.
DRAMA
Hoorspelen en radioseries.
CULTURE
Programma’s over nationale en regionale
cultuur.
SCIENCE
Programma’s over natuurwetenschappen en
technologie.
VARIED
Gevarieerd amusement, zoals interviews met
bekende persoonlijkheden, quizprogramma’s
en komedies.
POP M
Populaire muziek.
ROCK M
Moderne serieuze muziek.
EASY M
Easy listening muziek.
LIGHT M
7
8
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B totdat de gewenste radiozender
wordt aangegeven.
Druk nogmaals op de PUSH ENTER
toets terwijl het voorkeurzendernummer
nog knippert.
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
NL
76
Uitschakelen van de PTY
programmatype-zoekfunctie
Druk op de x stoptoets.
Lichte klassieke muziek voor een breed
publiek, zowel vocale als instrumentale
muziek.
CLASSICS
Uitvoeringen van klassieke orkestwerken,
kamermuziek, opera, enz..
OTHER M
Muziek die niet is onder te brengen in één
van de andere muzikale categorieën, rhythmand-blues, reggae, enz.
WEATHER
Weerbericht.
FINANCE
Beursberichten, financieel en zakennieuws.
CHILDREN
Kinderprogramma’s.
SOCIAL
Programma’s over mensen en hun
bezigheden.
RELIGION
Programma’s over godsdienst en religieuze
zaken.
PHONE IN
Programma’s waarin luisteraars via de
telefoon of in een publiek forum kunnen
reageren.
Naamgeving van een
vaste voorkeurzender
Voor elk van uw vastgelegde voorkeurzenders
kunt u een zelf gekozen naam van maximaal 9
letters invoeren (de zendernaam). Zodra u dan op
een dergelijke voorkeurzender afstemt, verschijnt
de zendernaam in het uitleesvenster.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
TRAVEL
1 2
Instelknop
PUSH ENTER
MODE SELECT
x
Programma’s over reizen. Niet voor
aankondigingen die met de TP/TA
verkeersinformatiefuncties te vinden zijn.
LEISURE
Programma’s over vrijetijdsbesteding en
hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d.
JAZZ
Jazz en geïmproviseerde muziek.
COUNTRY
Country & western muziek.
NATION M
Extra functies
Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald gebied.
OLDIES
Hits van vroeger.
FOLK M
Volksmuziekprogramma’s.
DOCUMENT
Documentaires.
TEST
Testsignaal voor nooduitzendingen.
ALARM!
DISPLAY
CLEAR
3,4
Nooduitzendingen.
NONE
Ieder type uitzending dat niet onder een van
de bovengenoemde categorieën valt.
Opmerking
1
Druk enkele malen op de TUNER/
BAND toets om te kiezen voor de FM
of AM afstemband.
2
Druk enkele malen op de . of >
toets om af te stemmen op de
voorkeurzender waarvoor u een naam
wilt invoeren.
3
Druk op de NAME EDIT/
CHARACTER toets.
De aanduiding “No PTY” zal verschijnen als er geen
zender is die het door u gekozen programmatype
uitzendt.
De cursor voor de tekstinvoer gaat knipperen.
wordt vervolgd
77NL
Naamgeving van een vaste
voorkeurzender (vervolg)
4
Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/ CHARACTER toets om in te
stellen op het gewenste soort
letterteken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de letter-aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
A (hoofdletters) t a (kleine letters)
t 0 (cijfers) t ’(leestekens)*
t
(spatie) t A ...
* U kunt de volgende leestekens en
symbolen gebruiken:
’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@∗`
5
6
Druk de instelknop enkele malen naar
v of V totdat het gewenste letterteken
verschijnt.
Druk de instelknop naar b of B.
De cursor schuift een plaatsje op naar links
of rechts en wacht op de invoer van de
volgende letter.
7
Herhaal de stappen 4 t/m 6 totdat de
zendernaam compleet is ingevoerd.
Als u per ongeluk een
verkeerde letter hebt
ingevoerd
Drukt u de instelknop enkele malen naar
b of B totdat het onjuiste letterteken gaat
knipperen en dan kiest u met de stappen 4
t/m 6 het juiste letterteken.
Om een letterteken te wissen
Drukt u op de CLEAR toets terwijl het
ongewenste letterteken knippert.
8
Druk op de PUSH ENTER toets om de
zendernaamkeuze af te ronden.
Annuleren van de
zendernaamkeuze
Druk op de x stoptoets.
78NL
Tip
U kunt de naam voor een voorkeurzender ook
invoeren via het “TUNER Set Up ?” menu.
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 op blz. 77.
2 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “TUNER Set Up ?” en druk weer
op de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B om
in te stellen op “TUNER Name?” en druk op de
PUSH ENTER toets.
5 Volg de aanwijzingen van 4 t/m 8 in de linker
kolom.
Wissen van een zendernaam
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 op blz. 77.
2 Druk net zovaak op de CLEAR toets totdat alle
letters zijn gewist.
3 Druk op de PUSH ENTER toets.
Controleren van het
voorkeurzendernummer en de
afstemfrequentie
Wanneer u afstemt op een voorkeurzender die u
een naam hebt gegeven, verschijnt die zendernaam
in het uitleesvenster. Om in plaats daarvan het
voorkeurzendernummer en de afstemfrequentie te
zien, drukt u op de DISPLAY toets. Dan worden
het voorkeurzendernummer en de
afstemfrequentie 4 seconden lang aangegeven en
dan verschijnt weer de zendernaam.
Met muziek in slaap
vallen
Met muziek gewekt worden
— Sluimerfunctie
U kunt de stereo-installatie automatisch op een
vooraf gekozen tijdstip laten inschakelen, zodat u
’s ochtends met muziek gewekt wordt. Voor het
gebruik van deze wekfunctie moet wel eerst de
ingebouwde klok op de juiste tijd zijn ingesteld
(zie “Stap 2: Gelijkzetten van de klok” op blz. 7).
U kunt de stereo-installatie na een zelf te kiezen
periode automatisch laten uitschakelen, zodat u
gerust met muziek in slaap kunt vallen (dit
noemen we de sluimerfunctie). De sluimerduur is
instelbaar in stappen van 10 minuten.
— Wekfunctie
11
Instelknop
x PUSH ENTER
3
SLEEP
, Druk op de SLEEP toets van de
afstandsbediening.
Extra functies
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de minuten-aanduiding (de
sluimerduur of tijd tot het uitschakelen) als
volgt:
Auto t 90min t 80min t 70min
t … t 10min t Off t Auto …
Als u de “Auto” instelling kiest
De stereo-installatie wordt uitgeschakeld wanneer
de huidige compact disc of cassette is afgelopen
(maximaal na 100 minuten).
Controleren van de resterende
sluimertijd
Druk eenmaal op de SLEEP toets van de
afstandsbediening.
Wijzigen van de sluimertijd
tijdens gebruik van de
sluimerfunctie
Druk enkele malen op de SLEEP toets van de
afstandsbediening om de gewenste tijd tot het
uitschakelen te kiezen.
Uitschakelen van de
sluimerfunctie
Druk net zovaak op de SLEEP toets van de
afstandsbediening tot de aanduiding “Sleep Off”
verschijnt.
2
1
Breng de geluidsbron waarmee u
gewekt wilt worden in gereedheid.
• Compact disc: Leg een CD in de disc-lade. Als u
wilt beginnen met een bepaald muziekstuk, maakt u
een muziekprogramma (zie “Programmaweergave
van muziekstukken op CD” op blz. 28).
• Minidisc: Plaats een bespeelde minidisc. Om
op te nemen vanaf een bepaald muziekstuk,
maakt u een muziekprogramma (zie
“Programmaweergave van muziekstukken
op minidisc” op blz. 34).
• Cassette: Steek een cassette in het deck met
de gewenste cassettekant naar u toe gericht.
• Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 20).
wordt vervolgd
79NL
Met muziek gewekt worden
(vervolg)
2
Stel de geluidssterkte naar wens in.
3
Druk enkele malen op de MODE
SELECT toets om in te stellen op “Set
Up Mode” en druk dan op de PUSH
ENTER toets.
4
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Timer Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Timer
Set ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
De aanduiding “Set Daily 1” verschijnt.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Daily 1 (of
2)” en druk op de PUSH ENTER toets.
De aanduiding “On” verschijnt en de urencijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen.
DAILY 1
7
Stel het tijdstip in waarop u door de
stereo-installatie gewekt wilt worden.
Druk de instelknop enkele malen naar v of
V om het juiste uur te kiezen en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de opnameaanvangstijd knipperen.
DAILY 1
Druk de instelknop enkele malen naar v of
V om de juiste minuut te kiezen en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
80NL
8
Stel op dezelfde wijze als bij stap 7 de
tijd in waarop u wilt stoppen met
afspelen.
9
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om de gewenste geluidsbron te
kiezen.
Telkens wanneer u de instelknop zijwaarts
naar b of B drukt, verspringt de aanduiding
in het uitleesvenster als volgt.
t TUNER y CD Play T
t TAPE Play y MD Play T
10 Druk op de PUSH ENTER toets.
In het uitleesvenster verschijnen nu de
geldende wekfunctie (“Daily 1” of “Daily 2”)
en dan de door u gekozen inschakeltijd, de
uitschakeltijd en de geluidsbron, gevolgd
door de oorspronkelijke aanduidingen.
11 Schakel de stereo-installatie uit.
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
Controleren van de wekfunctieinstellingen
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Select ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op de instelling die u wilt
controleren (“Daily 1” of “Daily 2”) en druk op
de PUSH ENTER toets.
Als u de instelling wilt wijzigen, volgt u weer de
aanwijzingen vanaf stap 1 op blz. 79.
Uitschakelen van de
schakelklok-wekfunctie
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Select ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Off” en druk op de
PUSH ENTER toets.
Schakelklok-opname
van radio-uitzendingen
U kunt de schakelklok instellen voor het op cassette
opnemen van een radio-uitzending op een bepaalde tijd,
maar dan moet de radiozender wel in het
afstemgeheugen zijn vastgelegd (zie “Stap 3:
Vastleggen van uw favoriete radiozenders” op blz. 9) en
moet de klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie “Stap 2:
Gelijkzetten van de klok” op blz. 7).
10 9
1
Instelknop
x PUSH ENTER
3
Tip
30 seconden voordat de ingestelde tijd wordt bereikt,
zal de stereo-installatie worden ingeschakeld.
Opmerkingen
Extra functies
• De DAILY 1 en DAILY 2 wekfuncties zijn niet
tegelijk te gebruiken.
• Voor de inschakeltijd en de uitschakeltijd kunt u
niet hetzelfde tijdstip kiezen.
• Wanneer u de sluimerfunctie hebt ingeschakeld, kan
de Daily wekfunctie niet werken zolang de
sluimerfunctie de stereo-installatie nog niet heeft
uitgeschakeld.
• Het is niet mogelijk de Daily wekfunctie en de
schakelklok-opname op hetzelfde tijdstip in te
stellen.
1
1
Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc of cassette.
Voor het opnemen op een cassette plaatst u
die in deck B.
2
Stem af op de voorkeurzender waarvan
u een uitzending wilt opnemen (zie
“Luisteren naar de radio” op blz. 20).
3
Druk enkele malen op de MODE SELECT
toets om in te stellen op “Set Up Mode” en
druk dan op de PUSH ENTER toets.
wordt vervolgd
81NL
Schakelklok-opname van radiouitzendingen (vervolg)
4
5
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Timer Set
Up ?” en druk weer op de PUSH
ENTER toets.
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “Timer
Set ?” en druk op de PUSH ENTER
toets.
De aanduiding “Set Daily 1” verschijnt.
6
Druk de instelknop enkele malen naar
b of B om in te stellen op “MD REC”
(voor opnemen op een minidisc) of op
“TAPE REC” (voor opnemen op een
cassette) en druk op de PUSH ENTER
toets.
De aanduiding “On” verschijnt en de urencijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen.
8
Stel op dezelfde wijze als bij stap 7 de
tijd in waarop u wilt stoppen met
opnemen.
9
Voor het opnemen op een minidisc
drukt u de instelknop enkele malen naar
b of B om de gewenste opnamefunctie
te kiezen en dan drukt u op de PUSH
ENTER toets.
Telkens wanneer u op de instelknop drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
t STEREO t LP2
MONO (mono-geluid) T LP4 T
10 Wacht tot na alle gemaakte
instellingen weer de oorspronkelijke
aanduidingen verschijnen en schakel
dan de stereo-installatie uit.
Wanneer het opnemen begint, wordt de
geluidsweergave automatisch gedempt.
Hier verschijnt MD REC of TAPE REC
Uitschakelen van de menufuncties
Druk op de MODE SELECT toets.
MD REC
Controleren van de
schakelklokopname-instellingen
7
Stel het tijdstip in waarop u wilt
beginnen met opnemen.
Druk de instelknop enkele malen naar v of
V om het juiste uur te kiezen en druk dan op
de PUSH ENTER toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de opnameaanvangstijd knipperen.
MD REC
Druk de instelknop enkele malen naar v of
V om de juiste minuut te kiezen en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
82NL
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Select ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “MD REC” of “TAPE REC”
en druk op de PUSH ENTER toets.
Als u de instelling wilt wijzigen, volgt u weer de
aanwijzingen vanaf stap 1 op blz. 81.
Uitschakelen van de
schakelklok-functie
1 Druk enkele malen op de MODE SELECT toets
om in te stellen op “Set Up Mode” en druk dan
op de PUSH ENTER toets.
2 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Set Up ?” en druk
weer op de PUSH ENTER toets.
3 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Select ?” en druk op
de PUSH ENTER toets.
4 Druk de instelknop enkele malen naar b of B
om in te stellen op “Timer Off” en druk op de
PUSH ENTER toets.
Tip
30 seconden voordat de ingestelde tijd wordt bereikt,
zal de stereo-installatie worden ingeschakeld.
Opmerkingen
Extra functies
• Als de stereo-installatie op de ingestelde opnameaanvangstijd reeds ingeschakeld is, zal er geen
opname plaatsvinden.
• Voor de inschakeltijd en de uitschakeltijd kunt u
niet hetzelfde tijdstip kiezen.
• Wanneer u de sluimerfunctie hebt ingeschakeld, kan
de wekfunctie niet werken zolang de sluimerfunctie
de stereo-installatie nog niet heeft uitgeschakeld.
• Het is niet mogelijk de schakelklok-opname en de
Daily wekfunctie op hetzelfde tijdstip in te stellen.
83NL
Externe apparatuur
Aansluiten van een
digitale geluidsbron
, Maak de aansluiting met een digitale
kabel (optisch, los verkrijgbaar).
OPTICAL IN
(Alleen op het model voor de
V.S.)
1Verwijder het
dopje van de
aansluitbus.
1
U kunt een digitale geluidsbron op dit apparaat
aansluiten via een digitale kabel (optisch, los
verkrijgbaar).
Van een aldus aangesloten geluidsbron kunt u
digitale opnamen maken op een minidisc.
OPTICAL IN
Zie tevens de gebruiksaanwijzing van de
aangesloten apparatuur.
2
3
2Sluit de optische
kabel aan.
3Steek de andere stekker in de digitale
uitgangsaansluiting van de digitale
geluidsbron.
• U kunt ook opnemen op een cassette, maar dat
wordt dan een analoge opname.
Tip
Voor het luisteren naar of opnemen van de
aangesloten digitale geluidsbron, drukt u enkele
malen op de FUNCTION toets totdat er “OPT IN” in
het uitleesvenster verschijnt.
Naar de digitale uitgangsaansluiting
van de digitale geluidsbron
84NL
Aansluiten van een
analoge geluidsbron
Aansluiten van een
ultralaag-luidspreker
Voor de uitbreiding van uw stereo-installatie kunt
u er allerlei externe geluidsbronnen op aansluiten.
De analoge geluidssignalen van de aangesloten
geluidsbronnen zijn dan op analoge wijze op te
nemen op een minidisc of een cassette.
U kunt op dit apparaat ook een los verkrijgbare
“superwoofer” ultralage-tonen luidspreker aansluiten.
Naar de ultralaag-luidspreker
Zie tevens de gebruiksaanwijzingen van de
aangesloten apparatuur.
Naar de audio-uitgangen van een
analoge geluidsbron
Voor het luisteren naar of opnemen van de
aangesloten geluidsbron die is aangesloten op de
VIDEO (AUDIO) IN aansluitingen, drukt u enkele
malen op de FUNCTION toets totdat er “VIDEO” in
het uitleesvenster verschijnt.
Externe apparatuur
Tip
85NL
Aansluiten van een
hoofdtelefoon
U kunt een hoofdtelefoon aansluiten op de
PHONES aansluiting. Wanneer de hoofdtelefoon
is aangesloten, zal er geen geluid via de
luidsprekers te horen zijn.
?/1
(Aan/uitschakelaar)
PHONES
Aansluiten van een
microfoon
(Alleen op het model voor Azië)
U kunt een los verkrijgbare microfoon aansluiten
op de MIC ingang. De geluidssterkte van de
microfoon kunt u regelen met de MIC VOL knop.
?/1
(Aan/uit-schakelaar)
MIC VOL
MIC
Tip
Bij opnemen van een CD op een cassette kunt u naast
het CD-geluid tegelijk het geluid via een microfoon
opnemen.
86NL
AM-antennes
Aansluiten van
buitenantennes
Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen
een of meer buitenantennes aan te sluiten. Zie
tevens de gebruiksaanwijzing van de aangesloten
apparatuur.
Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter
lengte aan op de AM antenne-aansluiting. Laat
tevens de bijgeleverde AM-kaderantenne
aangesloten.
Aansluiting type A
Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd)
FM-antennes
FM
Sluit een los verkrijgbare FM-buitenantenne aan.
U kunt ook gebruik maken van een TV-antenne.
75
AM
Aansluiting type A
Aansluiting type B
75-ohm coaxiaalkabel
(niet bijgeleverd)
Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd)
FM
75
FM
CO75
AX
IA
L
AM
Aansluiting type B
FM
CO75
AX
IA
L
AM
Externe apparatuur
IEC standaard antennestekker
(niet bijgeleverd)
87NL
rmatie
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
• Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact
steekt, blijft er een geringe hoeveelheid stroom naar het
apparaat lopen, ook al is het apparaat zelf uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt het
apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker
vast om deze uit het stopcontact te trekken. Trek nooit
aan het snoer.
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in het inwendige van
het apparaat terechtkomen, verbreek dan de aansluiting
op het stopcontact en laat het appraat eerst door een
deskundige nakijken alvorens dit weer in gebruik te
nemen.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
• Zodra u de stekker in het stopcontact steekt, neemt het
apparaat wat stroom af voor de afstandsbediening en de
schakelklok-functies, ook al staat het apparaat nog
uitgeschakeld. Het apparaat kan dan warm aanvoelen,
maar dit is normaal.
• Veeg een CD voor het afspelen schoon met een niet
pluizend reinigingsdoekje, vanuit het midden naar
de rand. Berg elke CD na het afspelen weer in het
bijbehorende doosje op.
• Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen als
benzine of thinner, evenmin als
reinigingsvloeistoffen of antistatische spray voor
het reinigen van conventionele grammofoonplaten.
• Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of
verwarmingsradiator; laat compact discs nooit
achter in een afgesloten auto die in de volle zon
geparkeerd staat.
• Als u een compact disc afspeelt waarvan de labelkant plakkerig is, door lijm of andere klevende
stoffen zoals speciale inkt e.d., bestaat het gevaar
dat de CD of het label ervan blijft kleven aan het
inwendige mechanisme van dit apparaat. Dan zult u
de CD niet kunnen verwijderen en kan het apparaat
defect raken. Let voor het afspelen altijd goed op
dat de CD niet plakt.
Gebruik geen CD’s waar het volgende mis mee is:
— Tweedehands of gehuurde CD’s met een etiket
of sticker waarvan de rand omkrult of de lijm
voorbij de sticker uitsteekt. Dit kan problemen
bij het afspelen geven.
— CD’s met een label dat in speciale inkt is
gedrukt; als de inkt kleverig aanvoelt mag u de
CD niet afspelen.
Opstelling
Omgang met minidiscs
• Zet de stereo-installatie op een plaats met
voldoende ventilatie om oververhitting van de
inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang
van een langdurige betrouwbare werking.
• Zorg dat het apparaat zo goed mogelijk horizontaal staat.
• Plaats het apparaat ergens waar het niet blootgesteld
wordt aan:
— extreme hitte of koude;
— stof of vuil;
— erg veel vocht;
— heftige trillingen;
— directe zonnestraling.
• Open nooit het schuifje van de minidisc zover dat
het magnetisch gevoelige oppervlak zichtbaar
wordt. Als het schuifje geopend is, dient u het
onmiddellijk weer te sluiten.
• Plak geen etiket zodanig op de minidisc dat de
beweging van het schuifje belemmerd wordt. Plak
een etiket alleen op de daarvoor bestemde plaats op
de minidisc. Gebruik alleen de etiketten die bij de
minidisc geleverd zijn, want de vorm en de
afmetingen van de etiketten kunnen per merk
verschillen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de stereo-installatie in gebruik te
nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning.
Veiligheid
Voorkomen van beschadiging
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in
een warme omgeving wordt gebracht of in een erg
vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens
binnenin de compact disc speler vocht uit de lucht
condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereoinstallatie niet naar behoren functioneren. In zulke
gevallen dient u de CD te verwijderen en het apparaat
ongeveer een uur ingeschakeld maar ongebruikt aan te
laten staan, zodat alle condensvocht kan verdampen.
• Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert, dient
u de compact disc(s) uit het apparaat te verwijderen.
88NL
Betreffende de omgang met
compact discs
Mocht u vragen of problemen met uw stereo-installatie
hebben, neemt u dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar of onderhoudsdienst.
Plaats voor
etiket
Schuifje
• Als een minidisc vuil is, kunt u deze schoonvegen
met een droog doekje.
• Leg minidiscs niet in de volle zon, niet in de buurt
van een warmtebron en laat ze niet achter in een
auto die in de zon geparkeerd staat.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met
een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep.
Beveiligen van uw bandopnamen
tegen per ongeluk wissen
Om een cassette tegen abusievelijk wissen te
beschermen, breekt u het wispreventienokje uit voor
cassettekant A of B waarvan u de opnamen wilt
beveiligen, zoals in de afbeelding is aangegeven.
Bandsoortherkenningsopeningen
Nokje voor kant B
Nokje voor kant A
Kant A
Ter beveiliging het
wispreventienokje
voor cassettekant
A uitbreken
Reinigen van de koppen
De koppen van het cassettedeck dienen om de tien
gebruiksuren gereinigd te worden, anders kunnen de
volgende problemen ontstaan:
— verminderde geluidskwaliteit;
— verminderde geluidssterkte;
— wegvallend geluid;
— onvolledig wissen;
— tegenvallende opnameresultaten.
Om verzekerd te kunnen zijn van de beste
geluidskwaliteit, verdient het aanbeveling de koppen
vóór iedere belangrijke opname te reinigen en ook
nadat u een oude cassette heeft afgespeeld. Gebruik
voor het reinigen een los verkrijgbare
reinigingscassette (droog type of vloeistof-type).
Zie de handleiding van de reinigingscassette voor
nadere aanwijzingen.
Demagnetiseren van de koppen
De koppen en alle metalen onderdelen waarmee de
band in aanraking komt, dienen om de 20 tot
30 gebruiksuren gedemagnetiseerd te worden met een
in de handel verkrijgbaar demagnetiseerapparaat. Zie
de handleiding van het demagnetiseerapparaat voor
nadere bijzonderheden.
Als u een aldus beveiligde cassette later weer voor
opname geschikt wilt maken, kunt u de ontstane
opening(en) met een stukje plakband afdekken. Let
bij het afplakken echter wel op dat de
bandsoortopeningen voor het automatische bandsoortdetectiesysteem niet afgedekt worden.
Bandsoort:
CrO2/metaalband
normaalband
Alvorens de cassette in het
cassettedeck te plaatsen
Trek een eventuele lus in de band strak. Dit om te
voorkomen dat de band zich rondom de onderdelen
wikkelt, met beschadiging van de band en het
cassettedeck als gevolg.
Betreffende het gebruik van
cassettes langer dan 90 minuten
Aanvullende informatie
Bandsoort-herkenningsopening
De band van deze cassettes is erg dun. Bij gebruik
van deze cassettes wordt het afgeraden veelvuldig en
snel achter elkaar om te schakelen tussen afspelen,
stoppen, snelspoelen e.d., aangezien de band kan
uitrekken of verstrikt kan raken.
89NL
Beperkingen van het
minidisc-systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder is gebonden
aan een aantal specifieke beperkingen, waarvan hieronder
een overzicht volgt. Deze beperkingen zijn inherent aan
het ontwerp van het minidisc-systeem en duiden niet op
storing in uw stereo-installatie.
De “Disc Full!” foutmelding verschijnt al
vóór het bereiken van de maximale
opnameduur
Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn opgenomen,
zal de “Disc Full!” foutmelding verschijnen, ongeacht de
feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan
255 muziekstukken bevatten. Om door te gaan met
opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere
minidisc te gebruiken.
De “Disc Full!” foutmelding verschijnt al
vóór het bereiken van het maximaal
aantal muziekstukken (255)
Soms kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken
worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal
nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt.
Dan zal de “Disc Full!” foutmelding al gauw verschijnen.
De resterende opnameduur
vermeerdert niet, ook na het wissen
van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden lengte tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich
niet met andere samenvoegen
Muziekstukken die al te vaak zijn bewerkt, zijn soms
niet meer met andere te combineren.
De totale opgenomen speelduur plus
de resterende opnameduur op de
minidisc komen in totaal niet aan de
nominale speelduur van de disc
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden
van 2 seconden*, ongeacht de lengte van het
opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe
afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan
de speelduur van een minidisc beperkt worden door
krassen en dergelijke.
* Tijdens stereo-opname;
in de MONO of LP2 stand: ongeveer 4 seconden
in de LP4 stand: ongeveer 8 seconden.
Bij het doorzoeken van muziekstukken
die door bewerking zijn samengesteld
klinkt er soms geen geluid
90NL
Muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen,
maar door bewerking zijn samengesteld, kunnen
nogal over de minidisc verspreid zijn en dan kan de
versnelde weergave het zoeken niet altijd bijhouden.
De muziekstuknummers worden niet
juist vastgelegd
Ook al wordt er tijdens analoog opnemen “L-SYNC”
(zie blz. 44) in het uitleesvenster aangegeven, dan nog
kunnen de muziekstuknummers soms niet naar
behoren worden vastgelegd aan het begin van elk
muziekstuk:
• als het ingangssignaal minder dan 2 seconden* lang
onder het grensniveau blijft, m.a.w. bij een te korte
pauze tussen 2 muziekstukken;
• als het ingangssignaal midden in een muziekstuk
langer dan twee seconden* onder het grensniveau
blijft.
* Tijdens stereo-opname;
in de MONO of LP2 stand: ongeveer 4 seconden
in de LP4 stand: ongeveer 8 seconden.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Digitale audio-apparatuur zoals voor compact discs,
minidiscs en DAT cassettes maken het mogelijk om
vrijwel perfecte kopieën te maken van
geluidsmateriaal, want bij het kopiëren van digitale
signalen blijft de kwaliteit intact.
Ter bescherming van de auteursrechten van
componisten en musici is dit apparaat voorzien van
het “Serial Copy Management System” dat slechts
één generatie aan volledig digitale kopieën toestaat
via digitale aansluitingen.
Via digitale aansluitingen kunt u
alleen een eerste-generatie kopie*
maken van digitaal geluidsmateriaal
Bijvoorbeeld:
1 U kunt een digitale kopie maken van een in de
handel verkrijgbaar digitaal medium (zoals een
compact disc of een voorbespeelde minidisc), maar
het is niet mogelijk van deze kopie weer een
(tweede-generatie) kopie te maken.
2 U kunt een digitale kopie maken van het digitaal
opgenomen geluid van een oorspronkelijk analoge
geluidsbron (zoals een grammofoonplaat of een
muziekcassette) of een opname van een digitale
satelliet-uitzending, maar hiervan kunt u weer geen
tweede-generatie kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van digitale signalen, gemaakt met digitale
geluidsapparatuur. Als u bijvoorbeeld met de
minidisc-recorder en de CD-speler van uw stereoinstallatie het geluid van een compact disc
opneemt, is dit een eerste-generatie digitale kopie.
Opmerking
Het één-generatie kopieersysteem legt u geen
beperkingen op wanneer u opneemt via analoge
aansluitingen.
Verhelpen van storingen
Mocht zich een probleem voordoen met de stereoinstallatie, neemt u dan de volgende lijst met
controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is
aangesloten en of alle aansluitingen van de
luidsprekers in orde zijn.
Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen,
neem dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony handelaar.
Algemeen
Er beginnen aanduidingen in het
uitleesvenster te knipperen wanneer u de
stekker in het stopcontact steekt, terwijl u
de stereo-installatie nog niet heeft
ingeschakeld (demonstratiefunctie).
• Druk de DISPLAY toets eenmaal in terwijl de
installatie uit staat. De demonstratie verdwijnt dan.
De tijdinstelling/voorkeurzenders/
schakelklok-instellingen zijn vervallen.
• De stekker is langer dan een halve dag uit het
stopcontact geweest of er is een langdurige
stroomonderbreking geweest.
Doe opnieuw het volgende:
— “Stap 2: Gelijkzetten van de klok” op blz. 7.
— “Stap 3: Vastleggen van uw favoriete
radiozenders” op blz. 9.
Er klinkt geen geluid.
• Draai de VOLUME regelaar rechtsom.
• Wellicht is er een hoofdtelefoon aangesloten.
• Let erop dat u alleen het vrijgemaakte
uiteinde van het luidsprekersnoer in de
FRONT SPEAKER aansluiting steekt. Als u
het snoer te ver naar binnen steekt, is er een
kans dat de isolatie van het snoer een goed
contact verhindert.
• Tijdens een schakelklok-opname wordt er
geen geluid weergegeven.
• Er wordt geen geluid weergegeven tijdens de
versnelde CD-MD synchroonopname met de
HIGH SPEED CD-MD SYNC toets.
Hevige bromtoon of ander storend geluid.
• De stereo-installatie staat te dicht bij een TV
of videorecorder. Zet de stereo-installatie
verder van de TV of videorecorder vandaan.
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
• Stel de klok op de juiste tijd in.
Bij instellen op het “Timer Select ?” menu
verschijnen de “Daily 1”, “Daily 2” en “MD
REC” of “TAPE REC” aanduidingen niet.
• Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig
volgens de aanwijzingen.
• Stel de klok op de juiste tijd in.
De afstandsbediening werkt niet.
• Zorg dat er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie zijn.
• Richt de afstandsbediening, van niet al te ver,
recht op de afstandsbedieningssensor van de
stereo-installatie.
• Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
Er is akoestische terugkoppeling (u hoort
een rondzingende fluittoon).
• Verminder de geluidssterkte.
• Houd de microfoon verder van de
luidsprekers vandaan of draai de microfoon in
een andere richting.
Er is storing in de kleuren van het TVbeeld.
• Schakel het TV-toestel eenmaal uit en
vervolgens na 15 à 30 minuten weer in. Als er
na weer inschakelen geen verbetering in de
kleurweergave zichtbaar is, zet de
luidsprekers en de TV dan iets verder uit
elkaar.
Om en om verschijnen de aanduidingen
“PROTECT” en “PUSH POWER”.
• Er is een te krachtig ingangssignaal
doorgekomen. Druk op de ?/1 toets om de
stroom uit te schakelen, laat de stereo-installatie
een tijdje uit staan en druk dan weer op de ?/1
toets om het apparaat weer in te schakelen.
Als de aanduidingen “PROTECT” en “PUSH
POWER” bij weer inschakelen nog steeds
beurtelings knipperen, schakel dan eerst de
stroom uit met de ?/1 schakelaar en
controleer vervolgens de aansluiting van de
luidsprekersnoeren.
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
Als u bovendien de schakelklok had ingesteld,
volgt u tevens de aanwijzingen onder “Met
muziek gewekt worden” op blz. 79 en/of
“Schakelklok-opname van radiouitzendingen” op blz. 81.
Er knippert “--:--” in het uitleesvenster.
• De stroomvoorziening is onderbroken
geweest. Stel de klok weer op de juiste tijd in
en leg uw voorkeurzenders opnieuw in het
geheugen vast.
91NL
Verhelpen van storingen
(vervolg)
Luidsprekers
Geen geluid van één kanaal of onevenwichtige
weergave van links en rechts.
• Controleer de luidspreker-aansluitingen en de
opstelling van de luidsprekers.
Erg weinig lage tonen.
• Controleer of de + en – aansluitingen van de
luidsprekersnoeren niet zijn verwisseld.
CD-speler
De disc-lade gaat niet dicht.
• De compact disc ligt niet goed in de discuitsparing.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
• De compact disc ligt niet goed horizontaal in
de disc-lade.
• Controleer of de compact disc vuil is.
• De compact disc ligt ondersteboven in de disc-lade.
• Er is vocht uit de lucht in het apparaat
gecondenseerd. Verwijder de compact disc(s) en
laat de stereo-installatie een uur lang ongebruikt
aan staan, zodat het condensvocht kan verdampen.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
• De compact disc speler staat ingesteld op
programma-weergave of weergave in
willekeurige volgorde. Kies de “1 Disc” of
“All Discs” instelling in het “Play Mode”
menu (zie blz. 27 en 29).
De aanduiding “Over” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Tijdens het snel doorzoeken is het einde van
de compact disc bereikt. Druk op de m toets
om terug te keren naar het muziek-gedeelte
van de compact disc.
Minidisc-recorder
In het uitleesvenster verschijnt beurtelings
een code van drie of vijf letters en een
mededeling.
• De zelfdiagnosefunctie van dit apparaat is
ingeschakeld (Zie de paragraaf “Zelfdiagnoseaanduidingen” op blz. 94).
92NL
Insteken van de minidisc is niet mogelijk.
• Steek de minidisc in de richting van de pijl in
het apparaat.
De minidisc-recorder reageert niet of
werkt niet goed.
• Wellicht is de minidisc beschadigd. Vervang
de minidisc door een andere.
Het afspelen van de minidisc begint niet.
• Wellicht is er vocht uit de lucht in de
minidisc-recorder gecondenseerd. Verwijder
de minidisc en laat het apparaat een paar uur
lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
• Wellicht is er niets op de minidisc
opgenomen.
Het opnemen op een minidisc lukt niet.
• De minidisc is tegen opnemen en wissen
beveiligd. (De aanduidingen “C11” en
“Protected” verschijnen beurtelings.) Schuif
het wispreventienokje opzij om de opening af
te sluiten (zie blz. 37).
• Zorg dat de geluidsbron naar behoren is
aangesloten.
• Wellicht is de geplaatste minidisc een
voorbespeelde disc, niet geschikt voor
opnemen. Vervang deze door een opnameminidisc.
• Er is te weinig ruimte voor opnemen op de
minidisc over. Wis enkele muziekstukken of
vervang de disc door een andere opnameminidisc met meer ruimte.
• Tijdens opnemen is de stroom uitgevallen of
de stekker uit het stopcontact geraakt. Maak
de gewenste opname opnieuw.
Het uitleesvenster geeft “-Over-” aan.
• Het einde van de minidisc is bereikt. Druk op
de m toets om terug te keren naar het begin
van de minidisc.
Tijdens opnemen licht de aanduiding
“OVER” op.
• Er is bij het opnemen een te krachtig
ingangssignaal doorgekomen. Als het geluid
vervormd klinkt, vermindert u het
opnameniveau (zie “Instellen van het
opnameniveau” op blz. 46) en dan maakt u de
opname opnieuw.
De “Repeat All” herhaalfunctie kan niet
worden ingeschakeld.
Dit kan zich soms voordoen wanneer voor de
CD de willekeurige afspeelfunctie “All Shuf”
is gekozen. Kies een andere afspeelfunctie
voor de CD.
Cassettedeck
Tuner
Opnemen is niet mogelijk.
• Er is geen cassette in de houder aanwezig.
• Het wispreventienokje van de cassette is
verwijderd (zie “Beveiligen van uw
bandopnamen tegen per ongeluk wissen” op
blz. 89).
• De band is geheel naar één kant opgespoeld.
Ernstige brom of andere storing in de
radio-ontvangst (in het uitleesvenster
knippert de “TUNED” of de “STEREO”
aanduiding).
• Richt of verstel de antenne.
• De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit
een buitenantenne aan.
Het is niet mogelijk op te nemen of weer te
geven, of het geluidsvolume neemt af.
• Vuile bandkoppen. Reinig de koppen (zie
“Reinigen van de koppen” op blz. 89).
• De bandkoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op blz. 89).
Een stereo FM uitzending wordt niet in
stereo weergegeven.
• Kies de “Stereo” instelling in het “Stereo
Mono ?” menu.
Eerdere opnamen worden onvoldoende
gewist.
• De bandkoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op blz. 89).
Te veel snelheidsfluctuaties of het geluid
valt weg.
• Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen.
Reinig deze onderdelen (zie “Reinigen van de
koppen” op blz. 89).
Veel ruis of wissen van de hoge
frequenties.
• De bandkoppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op blz. 89).
1 Trek de stekker uit het stopcontact.
2 Steek de stekker weer in het stopcontact.
3 Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar om de
installatie in te schakelen.
4 Druk de x, DISPLAY en DISC 5 toets tegelijk
in.
5 Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar om de
installatie in te schakelen.
De stereo-installatie is nu teruggesteld op de
fabrieksinstellingen. Alle door u gemaakte
instellingen, zoals de tijd, de voorkeurzenders en
de schakelklok-instellingen zijn uit het geheugen
gewist. Daarom zult u de gewenste instellingen
opnieuw moeten maken.
Aanvullende informatie
Bij indrukken van de N (n) weergavetoets of de A uitwerptoets verschijnt er
“EJECT” in het uitleesvenster, dan klinkt
er een mechanisch geluid en wordt het
apparaat uitgeschakeld.
• De cassette is niet juist ingestoken. Neem de
cassette uit de houder en schakel dan het
apparaat weer in.
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen
in de uitgangsstand:
93NL
Zelfdiagnoseaanduidingen
Om de oorzaak van een storing sneller te kunnen
opsporen, is dit apparaat voorzien van een
zelfdiagnosefunctie. Als er iets mis is, verschijnt
er in het uitleesvenster beurtelings een letter-plustwee-cijfers code en een foutmelding. De
betekenis daarvan kunt u vinden in de
onderstaande tabel. Als het probleem niet
eenvoudig te verhelpen is, raadpleeg dan a.u.b. uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
C11 / Protected
De minidisc is tegen wissen/opnemen beveiligd.
p Verwijder de minidisc en schuif het
wispreventienokje opzij om de opening af te
sluiten (zie blz. 37).
C12 / Cannot Copy
Er is geprobeerd een CD op te nemen die niet geschikt
is voor dit apparaat, zoals een CD-ROM disc e.d.
p ––
C13 / REC Error
Opnemen op de minidisc is niet mogelijk.
p Zet de stereo-installatie op een meer stabiele
plaats en probeer het opnemen opnieuw.
De minidisc is vuil of bekrast of wijkt af van de norm.
p Vervang de minidisc door een andere en
probeer het opnemen opnieuw.
C13 / Read error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
p Neem de minidisc eenmaal uit het apparaat en
plaats deze opnieuw.
C14 / Toc Error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
p Vervang de minidisc door een andere.
p Wis alle opnamen van de minidisc met behulp
van de “All Erase” wisfunctie, beschreven op
blz. 52.
C41 / Cannot Copy
Dit apparaat werkt volgens het SCMS één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy Management System”), dat
het aantal digitale kopieën van een digitale geluidsbron
beperkt tot slechts één generatie (zie blz. 90).
C71 / Check OPT-IN
Er is geprobeerd een digitale geluidsbron op te
nemen, maar er is geen digitale geluidsbron
aangesloten op de OPTICAL IN aansluiting of
de digitale geluidsbron is niet goed aangesloten.
p Sluit de digitale geluidsbron goed aan op de
OPTICAL IN aansluiting met een digitale
optische kabel.
De aangesloten digitale geluidsbron krijgt geen
stroom of is niet ingeschakeld.
p Schakel de digitale geluidsbron in.
E0001 / MEMORY NG
Er is een inwendige storing in de apparatuur.
p Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
94NL
E0101 / LASER NG
Er is iets mis met de laser-weergavekop.
p De laser-weergavekop kan defect of
beschadigd zijn. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Minidisc-foutmeldingen
De onderstaande mededelingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen of gaan knipperen als er
bij de bediening iets mis gaat.
Auto Cut
De minidisc-recorder pauzeert de opname,
omdat er tijdens digitaal opnemen al meer dan
30 seconden stilte is.
Blank Disc
Er is getracht een blanco, onbespeelde of
compleet gewiste minidisc af te spelen.
Cannot Edit
• De geplaatste minidisc is een voorbespeelde
minidisc, dus niet voor opnemen geschikt.
• Er is getracht een minidisc te bewerken
tijdens geprogrammeerde weergave of
weergave in willekeurige volgorde. Schakel
de programma-weergave of willekeurige
weergave uit en stel in op “Continue” in het
“Play Mode Set Up ?” menu.
• U probeert het opnameniveau aan te passen of
het geluid in of uit te faden terwijl het
apparaat is ingeschakeld door de wekfunctieschakelklok of de opname-schakelklok.
Schakel het apparaat opnieuw in, annuleer de
schakelklok-functie en probeer dan of de
bewerking nu wel lukt.
Initial
Het apparaat is bezig met initialiseren, omdat
het al geruime tijd niet meer ingeschakeld is
geweest.
Name Full!
Er is geen ruimte meer voor een disctitel of
muziektitels.
No Change
Bij aanpassing van de geluidssterkte na het
opnemen is het opnameniveau niet veranderd,
omdat u op de PUSH ENTER toets hebt
gedrukt zonder eerst het niveau aan te passen.
No Disc
Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat.
No Name
De geplaatste minidisc bevat wel
muziekstuknummers maar geen titels.
– Over –
Tijdens het zoeken met hoge snelheid is het
einde van het laatste muziekstuk op de minidisc
bereikt.
Rehearsal
De muziekpassage voor het splitsen van het
muziekstuk wordt herhaald om het preciese
verdeelpunt te bepalen.
Complete!
De bewerking van de minidisc is voltooid.
Disc Full!
Er is geen ruimte meer over op de minidisc (zie
“Beperkingen van het minidisc-systeem” op
blz. 90).
Eject
De minidisc-recorder schuift de minidisc naar
buiten.
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
Cannot REC
Druk op de FUNCTION toets om in te stellen
op de juiste geluidsbron voor opname.
De geplaatste minidisc is een weergaveminidisc, niet voor opnemen geschikt.
Incomplete!
De aanpassing van de geluidssterkte na het
opnemen, of de volumecorrectie voor in- of uitfaden is mislukt, omdat er tegen het apparaat is
gestoten terwijl de heropname bezig was, of
vanwege een vuile of beschadigde minidisc. Zet
het apparaat op een stabiele plaats zonder
trillingen of schokken. Gebruik geen vuile of
beschadigde minidiscs.
Impossible
Dit muziekstuk kan niet worden aangepast,
omdat het al te vaak is bewerkt.
Splitsen van het muziekstuk kan niet zo dicht
bij het begin of het eind ervan.
95NL
Zelfdiagnose-aanduidingen
(vervolg)
S.F Edit!
Er is een andere bewerking geprobeerd tijdens
gebruik van de S.F Edit volumecorrectie (voor
aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen, of voor in- of uit-faden). Tijdens het
gebruik van de S.F Edit volumecorrectie kunt u
geen andere functies inschakelen.
S.F Edit NOW
Er is op de ?/1 aan/uit-schakelaar gedrukt
tijdens gebruik van de S.F Edit volumecorrectie
(voor aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen, of voor in- of uit-faden). Als u de
stroom uitschakelt terwijl de S.F Edit
volumecorrectie nog werkt, zullen de gemaakte
aanpassingen niet goed worden vastgelegd.
Wacht tot de volumecorrectie klaar is, voordat
u het apparaat uitschakelt.
Als u de volumecorrectie niet wilt voltooien
maar onmiddellijk de stroom wilt uitschakelen,
druk dan nogmaals op de ?/1 aan/uitschakelaar terwijl deze melding in het
uitleesvenster verschijnt.
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er weer een
geluidssignaal doorgekomen na minder dan 30
seconden stilte.
Text Protect
Bepaalde tekstgegevens van de CD kunnen niet
worden opgenomen op de minidisc.
Druk op de NAME EDIT/ CHARACTER toets
en dan op de PUSH ENTER toets om de titel
van het opgenomen muziekstuk over te nemen
op de minidisc.
TOC Reading
De minidisc-recorder is bezig de
inhoudsopgave van de minidisc te lezen.
TOC Writing
De minidisc-recorder is bezig de gegevens voor
de opname of bewerking in de inhoudsopgave
te schrijven.
Track End
Bij het kiezen van een verdeelpunt voor het
splitsen van een muziekstuk met de “Divide”
functie is het einde van de minidisc bereikt.
96NL
Technische gegevens
Versterker
Model voor Europa:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
60 + 60 watt
(aan 8 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
80 + 80 watt
(aan 8 ohm bij 1 kHz, 10 % THV)
Muziekvermogen (referentie)
140 + 140 watt
(aan 8 ohm bij 1 kHz, 10 % THV)
Overige modellen:
De volgende waarden zijn gemeten bij een stroomvoorziening
van 120/220/240 V wisselstroom, 50/60 Hz
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
115 + 115 watt
(aan 6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
150 + 150 watt
(aan 6 ohm bij 1 kHz, 10 % THV)
Compact disc speler
Afspeelsysteem
Compact disc digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider laser
(λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW*
*Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Golflengte
780 – 790 nm
Frequentiebereik
2 Hz – 20 kHz (± 0,5 dB)
Signaal/ruisverhouding
Meer dan 90 dB
Dynamisch bereik
Meer dan 90 dB
Minidisc-recorder
Opname/weergavesysteem MiniDisc digitaal audiosysteem
Laser
Halfgeleider laser (λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequentiebereik
20 - 20.000 Hz
Ingangen
VIDEO (AUDIO) IN:
ingangsspanning 250 mV,
(tulpstekkerbussen)
impedantie 47 kOhm
MIC:
gevoeligheid 1 mV, impedantie
(ministekkerbus)
10 kOhm
(alleen het model voor Azië)
OPTICAL IN aansluiting (alleen op het model voor NoordAmerika)
(Vierkante optische stekkerbus op het achterpaneel)
Golflengte
700 nm
Uitgangen
PHONES:
voor hoofdtelefoons van
(stereo klinkstekkerbus) 8 ohm of meer
FRONT SPEAKER:
Modellen voor de V.S. en Europa:
voor luidsprekers met impedantie
van 8 tot 16 ohm
Overige modellen:
voor luidsprekers met impedantie
van 6 tot 16 ohm
SUPER WOOFER:
uitgangsspanning 1 V, impedantie
1 kOhm
Bandopnamesysteem
Frequentiebereik
(zonder Dolby
ruisonderdrukking)
Cassettedeck
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
Snelheidsfluctuaties
4 sporen, 2 kanalen stereo
40 – 13.000 Hz (± 3 dB),
met Sony TYPE I
cassette
40 – 14.000 Hz (± 3 dB),
met Sony TYPE II cassette
± 0,15 % Gewogen piek (IEC)
0,1 % W.RMS (NAB)
± 0,2 % Gewogen piek (DIN)
97NL
Technische gegevens (vervolg)
Algemeen
Stroomvoorziening
Model voor de V.S.:
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
FM afstemtrap
Afstembereik
Model voor de V.S.:
Overige modellen:
Antenne
Antenne-aansluitingen
Tussenfrequentie
87,5 – 108,0 MHz
(100 kHz afsteminterval)
87,5 – 108,0 MHz
(50 kHz afsteminterval)
FM draadantenne
75 ohm, asymmetrisch
10,7 MHz
AM afstemtrap
Afstembereik
Model voor de V.S.:
Model voor Europa:
Overige modellen:
Antenne
Antenne-aansluitingen
Tussenfrequentie
530 – 1,710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
531 – 1,710 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
531 – 1,602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
531 – 1,602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
530 – 1,710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
AM kaderantenne
Aansluiting voor externe antenne
450 kHz
Luidsprekers (SS-ZX50MD)
Luidsprekersysteem
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker:
3-wegsysteem,
in basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
17 cm doorsnede,
conus-type
Hogetonen-luidspreker: 5 cm doorsnede, conus-type
Superhogetonen-luidspreker:
4 cm doorsnede, conus-type
Nominale impedantie
Modellen voor de V.S. en Europa:
8 ohm
Overige modellen:
6 ohm
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 250 x 375 x 285 mm
Gewicht
Ca. 5,5 kg netto per luidspreker
98NL
120 V wisselstroom,
60 Hz
Model voor Europa:
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen voor Australië en Nieuw-Zeeland:
230 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Model voor Mexico:
120 V wisselstroom, 60 Hz
Overige modellen:
120 V, 220 V of 230 – 240 V
wisselstroom, 50/60 Hz
Instelbaar met spanningskiezer
Stroomverbruik
Model voor de V.S.:
150 watt
Model voor Europa:
160 watt
Overige modellen:
180 watt
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 250 x 375 x 395 mm
Gewicht
Model voor de V.S.:
Model voor Europa:
Overige modellen:
ca. 11,5 kg
ca. 11,5 kg
ca. 12,0 kg
Bijgeleverd toebehoren:
AM kaderantenne (1)
FM draadantenne (1)
Afstandsbediening (1)
Batterijen (2)
Luidsprekersnoeren (2)
Voorluidspreker-voetjes (8)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Toetsen op de
afstandsbediening
U kunt deze stereo-installatie ook bedienen met de
bijgeleverde afstandsbediening.
CASSETTEDECK
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
TAPE A N
TAPE B N
Starten van de cassette-weergave.
Bij elke druk op deze toets
verandert de band van richting.
X*
Pauzeren van de opname.
*: De gemarkeerde functies werken alleen met de
afstandsbediening.
x
Stoppen van de cassette-weergave.
./>
Het begin van een muziekstuk
opzoeken (AMS: Automatische
Muziek Sensor).
TUNER
m/M
De band snel vooruit- of
terugspoelen.
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
TUNER/BAND
Keuze van de FM of AM radio.
./> (+, –) Keuze van een
voorkeurzendernummer.
m/M
Zoeken naar een zender of keuze
van een voorkeurzender.
SCHAKELKLOK
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
SLEEP*
Instellen van de sluimerfunctie.
COMPACT DISC SPELER
OVERIGE
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
CD N
Starten van de CD-weergave.
?/1
x
Stoppen van de CD-weergave.
In- en uitschakelen van de stereoinstallatie.
X
Pauzeren van de CD-weergave.
VOL +/–
Bijregelen van de geluidssterkte.
Keuze van de menufuncties en hun
instellingen.
Keuze van de geluidsbron.
./>
Keuze van een muziekstuk.
B/b/V/v
ENTER
m/M
Opzoeken van een gewenst punt in
een muziekstuk.
FUNCTION
DISC SKIP*
Verwisselen van compact discs.
MODE SELECT Openen van het bedieningsmenu.
FILE SELECT
Afstandsbedieningstoets(en)
Functie
MD N
Starten van de minidisc-weergave.
x
Stoppen van de minidiscweergave.
X
Pauzeren van de minidiscweergave.
./>
Keuze van een muziekstuk.
m/M
Opzoeken van een gewenst punt in
een muziekstuk.
SCROLL*
Titels door het uitleesvenster laten
lopen.
Aanvullende informatie
MINIDISC-RECORDER
Keuze van een vastgelegd
akoestiekpatroon.
99NL
Instellingen in de “Sound Mode” en “Set Up Mode”
menu’s
De nummers tussen haakjes verwijzen naar de bladzijde(n) waar de instelling beschreven wordt.
Sound Mode
Effect OnpOff/OffpOn (70)
File Select (70, 74)
P File Memory (74)
Equalizer Control (73)
*
Cinema Space (72)
Mode End
• Voor het uitschakelen van de menufuncties drukt u op de MODE SELECT toets.
• De met een sterretje (*) gemerkte instellingen zijn niet altijd beschikbaar, afhankelijk van de situatie.
• De instellingen in een dubbel kader verschijnen niet in het menu. Voor keuze van een dergelijk onderdeel drukt u op
de gelijknamige toets op het voorpaneel of de afstandsbediening.
• Om een bepaalde menu-instelling te beëindigen, stelt u in op “Mode End”.
100NL
Set Up Mode
Set Up Mode
CD Set Up ?
*
TAPE Set Up ?
Repeat Set Up ? (26)
Direction Set Up ? (18, 23, 64, 66)
Play Mode Set Up ? (27, 30)
DOLBY NR Set Up ? (16, 19, 24, 65)
1)
CD Edit Start ? (68)
Mode End
2)
Program Set ? (28, 38, 66)
Timer Set Up ?
*
PGM Check Clear (29, 67)
Clock Set ? (8)
Mode End
*
Timer Set ? (80, 82)
MD Set Up ?
*
Timer Select ? (80, 82)
*
Repeat Set Up ? (33)
Play Mode Set Up ? (34, 36)
Mode End
Display Set Up ?
3)
Program Set ? (34)
Spectrum Set Up ? (71)
*
PGM Check Clear (35, 36)
Dimmer Set Up ? (71)
MD Edit ? (41, 42, 44–63)
Mode End
Mode End
*
*
Stereo Mono ? (21)
*
PTY Select ? (76)
TUNER Memory ? (9)
*
TUNER Erase ? (10)
*
TUNER Name? (78)
Aanvullende informatie
TUNER Set Up ?
Mode End
Mode End
1)
Kan niet worden gekozen tijdens afspelen van een CD.
Kan niet worden gekozen tijdens programma-weergave van een CD.
3)
Kan niet worden gekozen tijdens afspelen van een minidisc.
2)
101NL
Index
F
Radio Data Systeem 75
Radiozenders
afstemmen 20
voorinstellen 9
G
A
Aanduidingen in het
uitleesvenster 25, 31, 71
Aansluiten 5-11, 84-88
antennes 6, 87
los verkrijgbare
apparatuur 84-88
stereo-installatie 5
stroomvoorziening 6
Afspelen
cassette 18
compact disc 12
gekozen volgorde
(programmaweergave) 28, 34
herhaalde weergave 26, 32
minidisc 17
willekeurige volgorde
27, 33
Afsteminterval 10
Akoestiek-instelling 70
Antennes 6, 87
Automatische geluidsbronkeuze 13, 17, 19, 21
Geheugenafstemming 20
Gelijkzetten van de klok 7
Geluidsinstellingen
GROOVE 69
GROOVE-EX 69
V-GROOVE 69
Bandlengte-montage 68
Batterijen 7
Beperkingen van het
minidisc-systeem 90
Beveiligen van opnamen
37, 89
Bewerken van minidiscopnamen 47-63, 65-68
Bijregelen
geluidssterkte 13, 17,
19, 21
geluidsweergave 69
luisterpositie voor CINEMA
SPACE akoestiek 72
Opnameniveau 45
C
CD-MD synchroon-opname 14
Combine voor samenvoegen
muziekstukken 58
Compact disc speler 12, 25-30
D
Dagelijkse schakelklokinstelling 79
Dimmen van de verlichting 71
Divide voor splitsen
muziekstukken 56
E
Eén-toets weergavestart
13, 17, 19, 21
Eigen akoestiekinstellingen 74
S
Samenvoegen van
muziekstukken
(Combine) 58
Schakelklok
inslapen met muziek 79
ontwaken met muziek 79
schakelklok-opname 80
S.F.Edit volumecorrectie 61
Sluimerfunctie 79
Splitsen van muziekstukken
(Divide) 56
Synchroon-opnamefuncties
14, 15, 38
Systeem-beperkingen 90
H
Herhaalde weergave 26, 32
Herstelfunctie (Undo) 59
I, J
Instelknop 8
K
Klok gelijkzetten 7
L
Langspeel-opnamefuncties 40
Level Sync nummering 44
Luisteren naar de radio 20
T
Terugstellen in uitgangsstand 93
Tijdinstelling 7
Tijdmachineopnamefunctie 43
Titels voor minidiscs 48
Tuner 9, 20, 75
M
Montagefuncties 47-63, 65-68
Move voor verplaatsen
muziekstukken 55
Muziekstuknummers
aanbrengen 44
B
102NL
R
Foutmeldingen voor minidiscs 95
U
Uitleesvenster 25, 31, 71
Undo voor corrigeren
bewerking 59
N
Naamgeving
minidisc-titels 48
voorkeurzenders 77
Normale weergave 12, 17
V
Vastleggen van
voorkeurzenders 9
Verhelpen van storingen 91-93
Verplaatsen van
muziekstukken (Move) 55
Versnelde CD-MD
synchroonopname 14
O
Ongedaan maken van een
bewerking (Undo) 59
Opnemen
cassette 39
CD-MD versnelde
synchroonopname 14
compact disc 14, 15,
38, 39, 64
langspeelopnamefuncties 40
minidisc 64
radio-uitzending 22
schakelklok-opname 80
P, Q
PERSONAL FILE functie 74
Programma-montage 65
Programma-weergave 28, 34
PTY programmatype 76
W, X, Y
Wekfunctie 79
Willekeurige weergave 27, 33
Wispreventienokje 49
Wissen
alle muziekstukken 52
een deel van een
muziekstuk 53
een enkel muziekstuk 51
Z
Zelfdiagnose-aanduidingen 94
Zendernaam 75