Dell 5535dn Mono Laser MFP de handleiding

Type
de handleiding
Naslagkaart
Inhoudsopgave
Kopiëren...............................................................................................5
Kopieën maken.......................................................................................................................................................................5
Snel kopiëren.......................................................................................................................................................................................5
Kopiëren via de ADF .........................................................................................................................................................................5
Kopiëren via de glasplaat................................................................................................................................................................5
Taakonderbreking.................................................................................................................................................................6
Een kopieertaak annuleren................................................................................................................................................6
Een kopieertaak annuleren terwijl het document zich in de ADI bevindt....................................................................6
Een kopieertaak annuleren terwijl pagina's via de glasplaat worden gekopieerd....................................................6
Een kopieertaak annuleren terwijl de pagina's worden afgedrukt .................................................................................6
E-mailen................................................................................................7
Voorbereiden op het per e-mail verzenden.................................................................................................................7
De e-mailfunctie instellen...............................................................................................................................................................7
De e-mailinstellingen configureren ............................................................................................................................................7
Een e-mailsnelkoppeling maken......................................................................................................................................7
Een e-mailsnelkoppeling maken met de Embedded Web Server ...................................................................................7
Een e-mailsnelkoppeling maken met het aanraakscherm .................................................................................................8
Een e-mail annuleren............................................................................................................................................................8
Faxen....................................................................................................9
Een fax verzenden..................................................................................................................................................................9
Een fax verzenden via het bedieningspaneel van de printer ............................................................................................9
Een fax verzenden via de computer ...........................................................................................................................................9
Snelkoppelingen maken...................................................................................................................................................10
Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken met de Embedded Web Server ......................................... 10
Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken met het aanraakscherm ....................................................... 10
Scannen naar een FTP-adres..........................................................12
Scannen naar een FTP-adres...........................................................................................................................................12
Scannen naar een FTP-adres via het toetsenblok............................................................................................................... 12
Scannen naar een FTP-adres met behulp van een snelkoppelingsnummer ............................................................ 12
Naar een FTP-adres scannen met behulp van het adresboek........................................................................................ 12
Scannen naar een computer of een flashstation......................13
Naar een computer scannen...........................................................................................................................................13
Scannen naar een flashstation........................................................................................................................................14
Inhoudsopgave
3
4
Kopiëren
Kopieën maken
Snel kopiëren
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan om terug te keren
naar het beginscherm.
Kopiëren via de ADF
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF).
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Pas de papiergeleiders aan.
3 Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm of voer het aantal kopieën in met het toetsenblok.
Het scherm Kopiëren wordt weergegeven.
4 Geef de gewenste kopieerinstellingen op.
5 Raak Copy It (Kopiëren) aan.
Kopiëren via de glasplaat
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
2 Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm of voer het aantal kopieën in met het toetsenblok.
Het scherm Kopiëren wordt weergegeven.
3 Geef de gewenste kopieerinstellingen op.
4 Raak Copy It (Kopiëren) aan.
5 Plaats het volgende document op de glasplaat en raak Scan the Next Page (Volgende pagina scannen) aan
als u nog meer pagina's wilt scannen.
6 Raak Finish the Job (Taak voltooien) aan om terug te keren naar het beginscherm.
Kopiëren
5
Taakonderbreking
Met de optie voor taakonderbreking onderbreekt u de huidige afdruktaak als u kopieën wilt maken.
Opmerking: deze functie werkt uitsluitend als de instelling is ingeschakeld.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan om terug te keren
naar het beginscherm.
Een kopieertaak annuleren
Een kopieertaak annuleren terwijl het document zich in de ADI
bevindt
Als de ADI met het verwerken van een document begint, wordt het scanscherm weergegeven. U kunt de kopieertaak
annuleren door op het aanraakscherm Taak annuleren aan te raken.
Het scherm "Scantaak wordt geannuleerd" wordt weergegeven. De ADI voert alle pagina's uit de ADI en annuleert
de taak.
Een kopieertaak annuleren terwijl pagina's via de glasplaat worden
gekopieerd
Raak Taak Annuleren aan op het aanraakscherm.
Het scherm "Scantaak wordt geannuleerd" wordt weergegeven. Wanneer de taak is geannuleerd, wordt het
kopieerscherm weergegeven.
Een kopieertaak annuleren terwijl de pagina's worden afgedrukt
1 Raak Taak annuleren aan op het aanraakscherm of druk op op het toetsenblok.
2 Raak de taak aan die u wilt annuleren.
3 Raak Geselecteerde taken verwijderen aan.
De resterende pagina's van de afdruktaak worden geannuleerd. Het beginscherm wordt weergegeven.
Kopiëren
6
E-mailen
Voorbereiden op het per e-mail verzenden
De e-mailfunctie instellen
Om de e-mailfunctie te activeren, moet deze worden ingeschakeld in de printerconfiguratie en over een geldig IP-
adres of gatewayadres beschikken. U stelt als volgt de e-mailfunctie in:
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u
het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
3 Klik bij Standaardinstellingen op E-mail/FTP Settings (Instellingen E-mail/FTP).
4 Klik op E-mail Settings (E-mailinstellingen).
5 Klik op Setup E-mail Server (E-mailserver instellen).
6 Voer de betreffende informatie in de velden in.
7 Klik op Add (Voeg toe).
De e-mailinstellingen configureren
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u
het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
3 Klik op E-mail/FTP Settings (E-mail-/FTP-instellingen).
4 Klik op E-mail Settings (E-mailinstellingen).
5 Voer de betreffende informatie in de velden in.
6 Klik op Submit (Verzenden).
Een e-mailsnelkoppeling maken
Een e-mailsnelkoppeling maken met de Embedded Web Server
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u
het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
E-mailen
7
3 Klik in Overige instellingen op Manage Shortcuts (Snelkoppelingen beheren).
4 Klik op E-mail Shortcut Setup (Instellingen e-mailsnelkoppeling).
5 Voer een unieke naam in voor de ontvanger en geef vervolgens het e-mailadres op.
Opmerking: Als u meerdere adressen invoert, dient u de afzonderlijke adressen door een komma (,) van elkaar
te scheiden.
6 Selecteer de scaninstellingen (Indeling, Inhoud, Kleur en Resolutie).
7 Voer een snelkoppelingsnummer in en klik vervolgens op Add (Toevoegen).
Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
Een e-mailsnelkoppeling maken met het aanraakscherm
1 Raak E-mail aan op het beginscherm.
2 Voer het e-mailadres van de ontvanger in.
Als u een groep met ontvangers wilt maken, raakt u de optie voor Next address (Volgend adres) aan en geeft
u het e-mailadres van de volgende ontvanger op.
3 Raak Save as Shortcut (Opslaan als snelkoppeling) aan.
4 Typ een unieke naam voor de snelkoppeling en raak daarna Enter (Invoeren) aan.
5 Controleer of de naam en het nummer van de snelkoppeling juist zijn en raak vervolgens OK aan.
Als de naam en het nummer niet juist zijn, raakt u Cancel (Annuleren) aan en voert u de gegevens opnieuw in.
Een e-mail annuleren
Als u de ADF gebruikt, raakt u Cancel Job (Taak annuleren) aan als Scanning… (Bezig met scannen)
wordt weergegeven.
Als u de glasplaat (flatbed) gebruikt, raakt u Cancel Job (Taak annuleren) aan als Scanning… (Bezig met
scannen) wordt weergegeven of als Scan the Next Page (Volgende pagina scannen) / Finish
the Job (Taak voltooien) wordt weergegeven.
E-mailen
8
Faxen
Een fax verzenden
Een fax verzenden via het bedieningspaneel van de printer
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Raak Fax aan op het beginscherm.
4 Voer het faxnummer of een snelkoppeling in via het aanraakscherm of het toetsenblok.
Als u ontvangers wilt invoeren, raakt u Next item (Volgende nummer) aan en geeft u het telefoonnummer of
snelkoppelingsnummer op, of zoekt u in het adresboek.
Opmerking: Druk op
als u een pauze in het faxnummer wilt plaatsen. Deze pauze wordt als komma
weergegeven in het vak Fax aan. Gebruik deze functie als u eerst een nummer moet kiezen om een buitenlijn
te krijgen.
5 Raak Fax It (Faxen) aan.
Een fax verzenden via de computer
Door vanaf een computer te faxen kunt u elektronische documenten verzenden van achter uw bureau. Hierdoor
hebt u de flexibiliteit om rechtstreeks vanuit softwareprogramma's documenten te faxen.
Opmerking: U hebt het PostScript-stuurprogramma voor uw printer nodig om deze functie te kunnen uitvoeren.
1 Klik in het softwareprogramma op File (Bestand) Print (Afdrukken).
2 Selecteer in het afdrukvenster de printer en klik op Properties (Eigenschappen).
3 Selecteer het tabblad Other Options (Overige opties) en klik op Fax (Faxen).
4 Klik op OK en klik vervolgens opnieuw op OK.
5 In het faxscherm geeft u de naam en het faxnummer op van de ontvanger.
6 Klik op Send (Verzenden).
Faxen
9
Snelkoppelingen maken
Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken met de
Embedded Web Server
U kunt een permanente faxbestemming maken en er een snelkoppelingsnummer aan toewijzen, zodat u niet elke
keer als u een fax wilt verzenden het gehele faxnummer van de ontvanger hoeft in te voeren op het bedieningspaneel
van de printer. U kunt een snelkoppeling maken voor één faxnummer of een groep met faxnummers.
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u
het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
3 Klik op Manage Shortcuts (Snelkoppelingen beheren).
Opmerking: u wordt mogelijk om een wachtwoord gevraagd. Vraag uw systeembeheerder om een gebruikers-
ID en een wachtwoord als u deze nog niet hebt.
4 Klik op Fax Shortcut Setup (Instellingen faxsnelkoppeling).
5 Typ een unieke naam voor de snelkoppeling en geef het faxnummer op.
Als u een snelkoppeling voor meerdere nummers wilt maken, dient u de faxnummers voor die groep op te geven.
Opmerking: u dient de afzonderlijke faxnummers via een puntkomma (;) van elkaar te scheiden.
6 Wijs een snelkoppelingsnummer toe.
Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
7 Klik op Add (Voeg toe).
Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken met het
aanraakscherm
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Raak Fax aan op het beginscherm.
4 Geef het faxnummer op.
Als u een groep met faxnummers wilt maken, raakt u Volgend nr. aan en geeft u het volgende faxnummer op.
5 Raak Save as Shortcut (Opslaan als snelkoppeling) aan.
6 Voer een naam in voor de snelkoppeling.
Faxen
10
7 Controleer of de naam en het nummer van de snelkoppeling juist zijn en raak vervolgens OK aan. Als de naam
en het nummer niet juist zijn, raakt u Cancel (Annuleren) aan en voert u de gegevens opnieuw in.
Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
8 Raak Fax It (Faxen) aan om de fax te verzenden of raak aan om naar het beginscherm terug te keren.
Faxen
11
Scannen naar een FTP-adres
Scannen naar een FTP-adres
Scannen naar een FTP-adres via het toetsenblok
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3 Raak FTP aan op het beginscherm.
4 Typ het FTP-adres.
5 Raak Verzenden aan.
Scannen naar een FTP-adres met behulp van een
snelkoppelingsnummer
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Druk op # en voer het FTP-snelkoppelingsnummer in.
4 Raak Send It (Verzenden) aan.
Naar een FTP-adres scannen met behulp van het adresboek
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3 Raak FTP aan op het beginscherm.
4 Raak Zoeken in adresboek aan.
5 Typ de naam of een gedeelte van de naam die u zoekt en raak Zoeken aan.
6 Raak de naam aan die u aan het veld Naar: wilt toevoegen.
7 Raak Verzenden aan.
Scannen naar een FTP-adres
12
Scannen naar een computer of een
flashstation
Naar een computer scannen
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u
het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Scan Profile (Scanprofiel).
3 Klik op Create (Maken).
4 Selecteer de gewenste scaninstellingen en klik op Next (Volgende).
5 Selecteer een locatie op uw computer waarin u het gescande uitvoerbestand wilt opslaan.
6 Voer een scannaam in.
De scannaam is de naam die in de lijst Scanprofiel op het display wordt weergegeven.
7 Klik op Submit (Verzenden).
8 Bekijk de aanwijzingen op het scherm Scanprofiel.
Er is automatisch een snelkoppelingsnummer toegekend toen u op Indienen klikte. Als u klaar bent om uw
documenten te scannen, kunt u dit snelkoppelingsnummer gebruiken.
a Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de
automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
b Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
c Druk op en toets daarna het snelkoppelingsnummer in met het toetsenblok. Of raak op het beginscherm
Held Jobs (Wachttaken) en vervolgens Profiles (Profielen) aan.
d Nadat u het snelkoppelingsnummer hebt ingetoetst, wordt het document door de scanner gescand en naar
de opgegeven map of het programma verzonden. Als u Profiles (Profielen) op het beginscherm hebt
geselecteerd, zoek dan het snelkoppelingsnummer op in de lijst.
9 Ga terug naar de computer om het bestand te bekijken.
Het uitvoerbestand wordt op de opgegeven locatie opgeslagen of in het opgegeven programma geopend.
Scannen naar een computer of een flashstation
13
Scannen naar een flashstation
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
2 Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Plaat het flashstation in de USB-poort aan de voorkant van de printer.
Het scherm Taken in wacht wordt weergegeven.
4 Raak Scan to USB drive (Scannen naar USB-station) aan.
5 Selecteer de scaninstellingen.
6 Raak Scan It (Scannen) aan.
Scannen naar een computer of een flashstation
14
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Dell 5535dn Mono Laser MFP de handleiding

Type
de handleiding