10
NL
3. INSTALLEREN
De wandbeugel monteren (Afb. A, B)
De meest geschikte plaats voor het monteren is
een muur, niet meer dan 1 meter boven de grond.
1. Boor 4 gaten met een diameter van 12 mm en
een diepte van 65 mm in de muur, zoals wordt
getoond in afbeelding B1.
2. Steek de pluggen (7) in de boorgaten.
3. Richt de gaten van de beugel (2) zo uit dat zij
exact voor de pluggen (7) zijn gepositioneerd
4. Bevestig de sluitring (9) en de schroefbouten(8)
door de beugel in de muur/pluggen.
5. Zet de schroefbouten (8) vast met een steeksleu-
tel.
6. Plaats de doppen (10) over de schroefbouten (8).
4. WERKING
Vóór ingebruikname (Afb. A, C)
1. Monteer de slangkast (1), zoals wordt getoond
in afbeelding C1.
2. Monteer de spuitmond (4), zoals wordt getoond
in afbeelding C2.
3. Sluit de waterslang aan op de waterkraan, zoals
wordt getoond in afbeelding C3.
4. Controleer dat er geen knikken in de slang
zitten.
5. Trek aan de slang tot deze de gewenste lengte
heeft. De maximale lengte is 25 meter.
6. Zet het water aan en controleer op lekkages.
7. De automatische slanghaspel is nu gereed voor
gebruik.
Na gebruik (Afb. A, D)
Laat de slang niet onopgerold liggen. Na
gebruik moet u de kraan dichtdraaien en de
slang laten leeglopen. Rol de slang op zodat
de slang en de veer niet beschadigd kunnen
raken.
Houd de spuitmond (4) vast wanneer de
slang oprolt en volg de slang tot deze
geheel is opgerold.
Tijdens het oprollen moet u ervoor zorgen
dat de slang recht is. Als er een draai in de
slang komt, moet u de slang geheel
uittrekken en dan langzaam de slang
gelijkmatig oprollen.
1. Draai de kraan dicht.
2. Laat het water uit de slang lopen.
3. Maak de slang schoon met een zachte doek, bij
voorkeur na ieder gebruik.
4. Trek de slang ongeveer 5 -16 cm uit, zoals
wordt getoond in afbeelding D. De slang zal
zichzelf oprollen. Houd de spuitmond (4) vast
wanneer de slang oprolt en volg de slang tot
deze geheel is opgerold.
5. Koppel de spuitmond (4) los.
6. Koppel de slang los van de kraan.
7. Draai de roterende as (3) en neem de slangkast
(1) los.
8. Zet de roterende as (3) terug in het gat en duw
de slangconnector van de waterslang op de
roterende as.
9. U kunt de slangkast nu vervoeren en opbergen.
5. ONDERHOUD
Schoonmaken
• Dompel tijdens de reiniging producten nooit
onder in water.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen of oplosmid-
delen. Veeg de slangkast schoon met een droge
doek.
• Maak de slang regelmatig schoon met een
zachte doek, bij voorkeur na ieder gebruik.
Opslag
De automatische slanghaspel moet op een veilige
droge plaats worden opgeborgen, goed buiten
bereik van kinderen. Plaats er geen andere voor-
werpen bovenop.
GARANTIEVOORWAARDEN
VONROC producten zijn ontworpen volgens de
hoogste kwaliteitsstandaarden en gegarandeerd
vrij van defecten, zowel materieel als fabrieksfou-
ten, tijdens de wettelijk vastgestelde garantiepe-
riode vanaf de eerste aankoopdatum. Mocht het
product tijdens deze periode gebreken vertonen
veroorzaakt door defecte materialen en/of fabrieks-
fouten, neem dan rechtstreeks contact op met
VONROC.
De volgende situaties vallen niet onder de garantie:
• Er zijn reparaties of aanpassingen aan de
machine uitgevoerd, of er is een poging daartoe
ondernomen, door een niet-geautoriseerd ser-