(M) op het display staat. Als dit niet het geval is,
druk dan een overeenkomstig aantal keren op
de knop TRACK / ENTER.
7) Om naar een andere track te schakelen, draait
u met de knop TRACK / ENTER. Het apparaat
springt onmiddellijk naar deze track. Om een
andere map te selecteren, drukt u een aantal
keren op de toets BACK tot het displaybericht
verschijnt.
5.2 Playlist laden
Om een bepaalde selectie tracks af te spelen, kunt
u op een computer aangemaakte speellijsten met
de extensies “.wpl”, “.xml” of “.m3u” op de DMP-
240 downloaden.
Belangrijk: Een playlist en de betreffende mp3-
bestanden moeten op hetzelfde opslagmedium
staan. De playlists moeten steeds in de hoofd-
index (root directory) opgeslagen zijn.
1) Druk op de toets MODE (9). De displayberich-
ten en verschijnen.
2) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik naar
links, zodat de displayberichten en
verschijnen.
3) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het dis-
play verschijnen de meldingen en
en.
4)
Door met de knop TRACK / ENTER te draaien,
kunt u nu omschakelen tussen de selectie van
playlists (display ) en de selectie van mp3-
bestanden (display ). Selecteer
voor de selectie van playlists.
5) Druk eenmaal op de toets BACK (8). Op het dis-
play verschijnen de meldingen en
en.
6) Draai met de knop TRACK / ENTER om de
gewenste USB-aansluiting (5) te selecteren, en
bevestig door op de knop te drukken.
7) Als op het geselecteerde USB-opslagmedium
meerdere partities aanwezig zijn, selecteert u
de gewenste partitie met de knop TRACK /
ENTER. Ga anders verder met de volgende
bedieningsstap.
8) Als het displaybericht verschijnt, en het
veld “TOTAL TRACK” (A) het aantal beschik-
bare playlists aangeeft, selecteer dan een play-
list door met de knop TRACK / ENTER te
draaien. De tekstregel (N) geeft de naam van de
playlist aan. Als het displaybericht ver-
schijnt, is er geen playlist op het geselecteerde
USB-opslagmedium beschikbaar.
9) Door op de knop TRACK / ENTER te drukken,
laadt u de playlist; selecteer met de knop
TRACK / ENTER de af te spelen track in de lijst.
5.3 Weergave van trackgegevens
en de rustmodus
Op het display (14) verschijnen heel wat gegevens:
1. Aantal tracks (A) in de geselecteerde map
2. Nummer van de geselecteerde track (B), als
boven het cijfer “TRACK” wordt weergegeven
3. Speeltijd van de geselecteerde track, relatief (L)
en absoluut (M); de seconden zijn in 75 zoge-
naamde frames ingedeeld
De weergave van de speeltijd kunt u tussen res-
terende speeltijd “REMAIN” (F) de en reeds ver-
streken speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen:
a)
Druk op de toets MODE (9). De displaybe-
richten en verschijnen.
b) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik
naar rechts, zodat de displayberichten
en verschijnen.
c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het
display verschijnen de meldingen
en .
d) Door met de knop TRACK / ENTER te
draaien, kunt u nu tussen resterende speel-
tijd “REMAIN” (F) en de reeds verstreken
speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen.
e) Om terug naar de tijdsweergave te schake-
len, drukt u tweemaal op de toets BACK (8).
4. In de tekstregel (N) kunt u tussen de volgende
gegevens (ID3-tag) omschakelen:
Tracknaam*, displayweergave < TITLE > (K)
Albumnaam*, displayweergave < ALBUM >
Artiestennaam*, displayweergave < ARTIST >
Bestandsnaam, geen weergave in het veld (K)
* Als een van de gegevens niet in het mp3-bestand is
opgeslagen, verschijnt een vraagteken in de tekst -
regel.
a) Druk op de toets MODE. De displayberich-
ten en verschijnen.
b) Draai met de knop TRACK / ENTER tot dis-
playberichten en wor-
den aangegeven.
c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het
display verschijnen de meldingen
en .
d) Door met de knop TRACK / ENTER te
draaien, kunt u nu tussen de opgegeven
weergavemogelijkheden omschakelen.
e) Om terug naar de tijdsweergave te schake-
len, drukt u tweemaal op de toets BACK.
5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd
Behalve de numerieke weergave van de speeltijd
(M) geeft de bargrafiek (L) ook de speeltijd, mbt de
tracktijd, door zijn lengte grafisch weer (relatieve
48
B
NL