IMG STAGELINE 21.2570 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
wwwwww..iimmgg ssttaaggeelliinn ee..ccoomm
®
Bevor Sie einschalten …
Wir wünschen Ihnen viel Spaß mit Ihrem neuen
Gerät von „img Stage Line“. Bitte lesen Sie diese
Bedienungsanleitung vor dem Betrieb gründlich
durch. Nur so lernen Sie alle Funktionsmöglich-
keiten kennen, vermeiden Fehlbedienungen und
schützen sich und Ihr Gerät vor eventuellen Schä-
den durch unsachgemäßen Gebrauch. Heben
Sie die Anleitung für ein späteres Nachlesen auf.
Der deutsche Text beginnt auf der Seite 4.
Before switching on …
We wish you much pleasure with your new “img
Stage Line” unit. Please read these operating
instructions carefully prior to operating the unit.
Thus, you will get to know all functions of the unit,
operating errors will be prevented, and yourself
and the unit will be protected against any damage
caused by improper use. Please keep the oper -
ating instructions for later use.
The English text starts on page 14.
Avant toute installation …
Nous vous souhaitons beaucoup de plaisir à uti-
liser cet appareil “img Stage Line”. Lisez ce mode
dʼemploi entièrement avant toute utilisation. Uni-
quement ainsi, vous pourrez apprendre lʼensem-
ble des possibilités de fonctionnement de lʼappa-
reil, éviter toute manipulation erronée et vous
protéger, ainsi que lʼappareil, de dommages
éventuels engendrés par une utilisation inadap-
tée. Conservez la notice pour pouvoir vous y
reporter ultérieurement.
La version française se trouve page 24.
Prima di accendere …
Vi auguriamo buon divertimento con il vostro
nuovo apparecchio di “img Stage Line”. Leggete
attentamente le istruzioni prima di mettere in fun-
zione lʼapparecchio. Solo così potete conoscere
tutte le funzionalità, evitare comandi sbagliati e
proteggere voi stessi e lʼapparecchio da even-
tuali danni in seguito ad un uso improprio. Con-
servate le istruzioni per poterle consultare anche
in futuro.
Il testo italiano inizia a pagina 34.
D
A
CH
GB
Innan du slår på enheten …
Vi önskar dig mycket glädje med din nya “img
Stage Line” produkt. Läs igenom säkerhetsföre -
skrifterna innan en heten tas i bruk för att undvika
skador till följd av felaktig hantering. Behåll
instruktionerna för framtida bruk.
Säkerhetsföreskrifterna återfinns på sidan 74.
Ennen kytkemistä …
Toivomme Sinulle paljon miellyttäviä hetkiä uuden
“img Stage Line” laitteen kanssa. Ennen laitteen
käyttöä Sinua huolellisesti tutustumaan turvalli-
suusohjeisiin. Näin vältyt vahingoilta, joita virheel-
linen laitteen käyttö saattaa aiheuttaa. Ole hyvä ja
säilytä käyttöohjeet myöhempää tarvetta varten.
Turvallisuusohjeet löytyvät sivulta 75.
F
B
CH
I
S FIN
Antes de la utilización …
Le deseamos una buena utilización para su nue -
vo aparato “img Stage Line”. Por favor, lea estas
in s trucciones de uso atentamente antes de ha cer
funcionar el aparato. De esta manera conocerá
todas las funciones de la unidad, se pre vendrán
errores de operación, usted y el apa rato estarán
protegidos en contra de todo daño cau sado por
un uso inadecuado. Por favor, guarde las instruc-
ciones para una futura utilización.
La versión española comienza en la página 54.
Voor u inschakelt …
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe appa-
raat van “img Stage Line”. Lees deze gebruikers-
handleiding grondig door, alvorens het apparaat
in gebruik te nemen. Alleen zo leert u alle functies
kennen, vermijdt u foutieve bediening en behoedt
u zichzelf en het apparaat voor eventuele schade
door ondeskundig gebruik. Bewaar de handlei-
ding voor latere raadpleging.
De veiligheidsvoorschriften vindt u op pagina 44.
Przed uruchomieniem …
Życzymy zadowolenia z nowego produktu “img
Stage Line”. Dzięki tej instrukcji obsługi będą
państwo w stanie poznać wszystkie funkcje tego
urządzenia. Stosując się do instrukcji unikną
państwo błędów i ewentualnego uszkodzenia
urządzenia na skutek nieprawidłowego użytko-
wania. Prosimy zachować instrukcję.
Tekst polski zaczyna się na stronie 64.
Før du tænder …
Tillykke med dit nye “img Stage Line” produkt.
Læs sikkerhedsanvisningerne nøje før ibrugtag-
ning, for at beskytte Dem og enheden mod ska-
der, der skyldes forkert brug. Gem manualen til
senere brug.
Sikkerhedsanvisningerne findes på side 74.
E
PL DK
B
NL
Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een over-
zicht van de bedieningselementen en de aan-
sluitingen.
Inhoud
1 Overzicht van bedieningselementen
en aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
2 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . 46
3 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
4 Het apparaat opstellen en aansluiten . . 47
5 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
5.1 Muziekfragmenten afspelen . . . . . . . . . . . 47
5.2 Playlist laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
5.3 Weergave van trackgegevens
en van de rustmodus . . . . . . . . . . . . . . . . 48
5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd . . 48
5.3.2 Beatteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
5.3.3 Rustmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
5.4 De bedrijfsmodus selecteren . . . . . . . . . . 49
5.4.1 Continuweergave van alle tracks
en afspelen van individuele tracks . . . . 49
5.4.2 Relaiswerking – automatische start
van de andere afspeeleenheid
aan het einde van een track . . . . . . . . . 49
5.5 Een track kort voorbeluisteren . . . . . . . . . 49
5.6 Versneld vooruit en achteruit zoeken . . . . 50
5.7 Een bepaalde plaats
in een track precies opzoeken . . . . . . . . . 50
5.8 Naar een bepaalde plaats
in een track terugkeren . . . . . . . . . . . . . . 50
5.9 Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 50
5.10 Pitch Bend – het ritme van twee muziek-
fragmenten op elkaar afstemmen . . . . . . 51
5.11 Effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
5.11.1 Liereffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
5.11.2 Stottereffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
5.11.3 Naadloze loop afspelen . . . . . . . . . . . . 51
5.12 Eigen reeks tracks samenstellen . . . . . . . 52
5.12.1 Een reeks tracks opslaan . . . . . . . . . . . 27
5.12.2 Een reeks tracks afspelen
en beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
5.12.3 Een reeks tracks wissen . . . . . . . . . . . . 52
6 Faderstart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
7 Firmware updaten . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
8 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . 53
44
B
NL
1 Overzicht van de bedienings-
elementen en aansluitingen
1 Bedieningspaneel van de afspeeleenheid 1
Details zie fig. 2
2 Bedieningspaneel van de afspeeleenheid 2
Details zie fig. 2
3 Toets RELAY voor het automatisch starten van
de andere afspeeleenheid aan het einde van
een track (
hoofdstuk 5.4.2)
4 POWER-schakelaar
5 USB-bus (type A) voor het aansluiten van een
geheugeneenheid met USB-aansluiting
6 Toets SEARCH
voor het in- en uitschakelen van het snel
vooruit en achteruit zoeken met de draaiknop
(16)
Als “TRACK” boven de cijfers (B) verschijnt,
en u houdt de toets ingedrukt, dan kunt u de
tracks met de draaiknop snel selecteren
Als “FOLDER” onder de cijfers (B) verschijnt,
en u houdt de toets ingedrukt, dan kunt u de
tracks met de draaiknop snel selecteren
7 Knop TRACK / ENTER
Als er geen selectiemodus is ingeschakeld,
selecteert u tracks door aan de knop te
draaien
Als een van de selectiemodi is ingeschakeld,
selecteert u een instelling door aan de knop
te draaien
Door op de knop te drukken, activeert u een
geselecteerde instelling
8 Toets BACK om bij een geactiveerde selectie-
modus naar het volgende hogere selectieni-
veau terug te schakelen
9
Toets MODE om de selectiemodus voor de be-
drijfsmodus (
hfdst. 5.4.1), voor de tijdsweer-
gave (
hfdst. 5.3) of voor de mp3-tekstweer-
gave (ID3-tag,
hoofdstuk 5.3) te activeren
10
Toets PROG om een geprogrammeerde reeks
tracks op te roepen (
hoofdstuk 5.12.2)
of te
wissen (
hoofdstuk 5.12.3)
11 Toets MT (master tempo) voor het in- en uit-
schakelen van de functie voor constante toon-
hoogte (
hoofdstuk 5.9)
12 Toetsen PITCH BEND voor het afstemmen van
het ritme van de geselecteerde track op dat van
een muziekfragment dat op de andere afspeel-
eenheid wordt afgespeeld (
hoofdstuk 5.10)
13 Toets PITCH voor het in- / uitschakelen van de
snelheidsregelaar (24) en het selecteren van
het snelheidsregelbereik (8 % of 16 %); de
selectie wordt door de LED's (15) aangeduid
14 Display, details zie fig. 3
A Aantal tracks in de geselecteerde map
B als boven het cijfer het displaybericht
“TRACK” verschijnt: nummer van de track in
de geselecteerde map;
als onder het cijfer het displaybericht “FOL-
DER” verschijnt: nummer van de geselec-
teerde map
C Displaybericht “Auto-CUE”: duidt de bedrijfs-
modus Afspelen van een individuele track
aan
D Displaybericht “CONTINUE”: duidt de be -
drijfsmodus aan voor continuweergave van
alle tracks
E Displaybericht “ELAPSED”: duidt aan, dat de
reeds verstreken tijd van een track wordt
weergegeven
F Displaybericht “REMAIN”: duidt aan dat de
resterende speeltijd van een track wordt
weergegeven
G Aanduiding van de afwijking ten opzichte van
de normale snelheid
H Pauzesymbool
I Weergavesymbool
J
Displaybericht “CUE”: verschijnt als een begin-
punt automatisch (
hoofdstuk 5.4.1)
of met
de toets CUE (17) werd opgeslagen
K In dit veld is aangegeven of in de tekstregel
(N) de track-, album- of artiestennaam bij de
muziektrack wordt weergegeven. Als er geen
van bovenstaande displayberichten ver-
schijnt, wordt de bestandsnaam weergege-
ven (
hoofdstuk 5.3).
L Bargrafiek voor de weergave van de relatieve
tracktijd
M Tracktijdweergave, zie ook ps. E en F
N Tekstregel voor weergave als leesbare tekst
O Displaybericht “PROG”: duidt aan dat een
geprogrammeerde reeks tracks is opgeroe-
pen
P Displaybericht “RELOOP”: duidt aan dat een
naadloze loop wordt afgespeeld
Q Weergave van het aantal beats per minuut
voor de geselecteerde track
R Displaybericht “MT” (master-tempo): duidt
de functie voor constante toonhoogte aan
(
hoofdstuk 5.9)
15 LED's “8%” en “16%” voor de aanduiding van
het geselecteerde snelheidsregelbereik; als een
van de LED's oplicht, is de snelheidsregelaar
(24) geactiveerd
45
B
NL
16 Draaiknop REV/ FWD
voor het snel vooruit / achteruit zoeken, als de
toets SEARCH (6) werd ingedrukt
voor de functie “Pitch Bend”
tijdens het afspelen van een track
voor het nauwkeurig opzoeken van een
plaats in de track in de pauzemodus
om het eindpunt van het fragment te ver-
schuiven, als tijdens het afspelen van een
naadloze loop op de toets B / EDIT (20) werd
gedrukt
17 Toets CUE om een track kort voor te beluisteren
(
hoofdstuk 5.5) en om naar een vooraf
bepaalde plaats in een track terug te keren
(
hoofdstuk 5.8)
18 Toets om het afspelen van een track te star-
ten en tussen afspelen en pauze om te schake-
len
19 Toets A om het beginpunt van een naadloze
loop te bepalen
20 Toets B / EDIT om het eindpunt van een frag-
ment voor afspelen van een naadloze loop vast
te leggen en de loop tegelijk te starten;
om het eindpunt ervan te verschuiven, drukt u
opnieuw op de toets en stelt u het eindpunt in
met de draaiknop (16)
21 Toets RELOOP/ EXIT om de eindeloze loop te
beëindigen of de loop opnieuw af te spelen
22 Toets AUTO voor een naadloze loop met de
lengte van een veelvoud van een beatlengte
23 Toets TAP voor de handmatige telmodus van de
beatteller en voor het terugschakelen naar de
automatische modus (
hoofdstuk 5.3.2)
24 Schuifregelaar om de snelheid te wijzigen [bij
ingedrukte toets MT (11) zonder wijziging van
de toonhoogte]; de instelling van de regelaar
functioneert alleen, als de toets PITCH (13) is
ingedrukt
25 Bus 9 V~ voor de voedingsspanning via de bij-
geleverde netadapter
26 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleen-
heid 2 voor het aansluiten op de lijningang van
b.v. een versterker of een mengpaneel
27 3,5 mm-jack FADER START van de afspeeleen-
heid 2 voor de afstandsbesturing van de functie
Start / Pause vanaf een mengpaneel (
hoofd-
stuk 6)
28 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleen-
heid 1
29 3,5 mm-jack FADER START van de afspeeleen-
heid 1
2 Veiligheidsvoorschriften
De apparaten (mp3-speler en netadapter) zijn alle-
maal in overeenstemming met alle EU-Richtlijnen
en dragen daarom het kenmerk.
Let eveneens op het volgende:
De toestellen zijn enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzon-
derlijk warme plaatsen en plaatsen met een hoge
vochtigheid (toegestaan omgevingstemperatuur-
bereik: 0 40 °C).
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkgla-
zen enz. op de apparatuur.
Schakel de mp3-speler niet in of trek de net -
adapter onmiddellijk uit het stopcontact,
1. wanneer de mp3-speler of de netadapter zicht-
baar beschadigd zijn,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
De toestellen moeten in elk geval hersteld wor-
den door een gekwalificeerd vakman.
Verwijder het stof met een droge, zachte doek.
Gebruik zeker geen water of chemicaliën.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie en de verantwoordelijkheid
voor hieruit resulterende materiële of lichamelijke
schade. Zo kunnen wij ook niet aansprakelijkheid
worden gesteld voor gegevensverliezen als ge -
volg van foutieve bediening of een defect, noch
voor de schade die hieruit volgt.
3 Toepassingen
De mp3-speler DMP-240 met twee afspeeleenhe-
den is speciaal ontworpen voor professionele DJ-
toepassingen. Diverse functiemogelijkheden zijn
precies op dit toepassingsbereik afgestemd, b.v.
afspelen van een individuele track, automatische
beatteller, weergave van een naadloze loop, wijzi-
ging van de snelheid zonder verandering van de
toonhoogte. Voor het afspelen van muziektracks in
mp3-formaat zijn twee aansluitingen voorzien voor
Wanneer de apparaten definitief uit bedrijf
worden genomen, bezorg ze dan voor ver-
werking aan een plaatselijk recyclage -
bedrijf.
WAARSCHUWING
De netspanning van de netadap-
ter is levensgevaarlijk.
Open het
apparaat niet, U loopt het risico
van een elektrische schok.
46
B
NL
USB-opslagmedia (USB-stick, harde schijf etc.).
De afspeeleenheden kunnen de aansluitingen
onafhankelijk van elkaar benaderen, zodat het
gebruik ook met slechts één USB-opslagmedium
mogelijk is.
4 Het apparaat opstellen
en aansluiten
Schakel de mp3-speler en de aan te sluiten appa-
ratuur uit, alvorens apparaten aan te sluiten resp.
bestaande aansluitingen te wijzigen.
De mp3-speler is voorzien voor montage in een
19″-rack (482 mm), maar kan ook als vrijstaand
tafelmodel worden gebruikt. Voor de montage in
een rack zijn 2 HE (1 rack-eenheid = 44,45 mm)
nodig.
1) Sluit elk van de beide signaaluitgangen LINE
OUT (26 en 28) aan op een ingang met lijnni-
veau b.v. van een mengpaneel of een versterker
(mogelijke labeling: Line, CD, Aux).
2) Verbind elk van de USB-aansluitingen (5) met
een USB-opslagmedium, b.v. USB-stick of
harde schijf (evt. met eigen voedingsspanning).
Als er slechts één USB-geheugen wordt ge -
bruikt voor het afspelen, moet bij voorkeur de
rechter aansluiting MASTER worden gebruikt,
omdat deze steeds automatisch wordt geselec-
teerd.
3) De beide afspeeleenheden kunnen via een
mengpaneel met faderstartfunctie worden ge-
start en in pauze geschakeld. Verbind hiervoor
de jacks FADER START (27, 29) via twee
kabels met 3,5 mm-stekkers (2- of 3-polig) met
de overeenkomstige jacks van het mengpaneel.
De DMP-240 moet op de faderstart van het
mengpaneel worden ingesteld; zie hiervoor
hoofdstuk 6.
4) Sluit de bijgeleverde netadapter aan op de jack
9 V~ (25) en plug de netstekker in een stopcon-
tact (100 240 V~ / 50 60 Hz).
5 Bediening
Schakel het apparaat in met de POWER-schake-
laar (4). De bediening van de beide afspeelmecha-
nismen is volledig identiek.
Schakel het apparaat uit na gebruik. De vol-
gende instellingen zijn steeds opgeslagen en wor-
den opnieuw geactiveerd, als het apparaat weer
wordt ingeschakeld:
1. de geselecteerde bedrijfsmodus (afspelen van
een individuele track / doorlopend afspelen,
hoofdstuk 5.4.1)
2. de geselecteerde tijdsweergave (resterende
speeltijd van de track / reeds verstreken speel
tijd,
hoofdstuk 5.3)
3. het geselecteerde snelheidsregelbereik
(
hoofdstuk 5.9)
5.1 Muziekfragmenten afspelen
1) Na het inschakelen, verschijnt kort en
dan op het display (14). Als er geen
USB-opslagmedium op de rechter USB-aan-
sluiting MASTER (5) is aangesloten, dan ver-
schijnen vervolgens displayberichten
en .
2) Voor beide afspeeleenheden is de rechter USB-
aansluiting MASTER geselecteerd. Om de lin-
ker USB-aansluiting SECOND te selecteren,
draait u met de knop TRACK / ENTER (7). De
tekstregel (N) onderaan het display geeft de
geselecteerde aansluiting aan: of
.
3) Als het USB-opslagmedium na het selecteren is
ingelezen, verschijnt het displaybericht .
Voor de verdere selectie van partities, mappen
en tracks, drukt u op de knop TRACK / ENTER.
4) Naargelang de gegevensstructuur op het USB-
opslagmedium geeft het display de volgende
keuzemogelijkheid weer:
= Selectie van een partitie
1
(Partition Selection)
= Selectie van een map
2
(Folder Selection)
= Selectie van een mp3-bestand
(File Selection)
1
alleen als er meerdere partities beschikbaar zijn
2
alleen als er mappen beschikbaar zijn
Maak een selectie door aan de knop TRACK /
ENTER te draaien, en bevestig uw selectie door
op de knop TRACK / ENTER te drukken. Op het
display verschijnt de volgende selectiemogelijk-
heid. Herhaal de procedure tot – na het selecte-
ren van het mp3-bestand – de speeltijd van de
track (M) op het display verschijnt.
5) Om terug te keren naar het volgend hogere
niveau, drukt u op de toets BACK (8).
6) Na bevestiging van de trackselectie start u het
afspelen met de toets (18). Met deze toets
kunt u het afspelen ook steeds onderbreken en
voortzetten. Als de bedrijfsmodus Afspelen van
een individuele track geselecteerd is, schakelt
het apparaat aan het begin van de volgende
track naar pauze (
hoofdstuk 5.4.1).
Als het afspelen niet zou starten met de toets
, controleer dan of de speeltijd van de track
47
B
NL
(M) op het display staat. Als dit niet het geval is,
druk dan een overeenkomstig aantal keren op
de knop TRACK / ENTER.
7) Om naar een andere track te schakelen, draait
u met de knop TRACK / ENTER. Het apparaat
springt onmiddellijk naar deze track. Om een
andere map te selecteren, drukt u een aantal
keren op de toets BACK tot het displaybericht
verschijnt.
5.2 Playlist laden
Om een bepaalde selectie tracks af te spelen, kunt
u op een computer aangemaakte speellijsten met
de extensies “.wpl”, “.xml” of “.m3u” op de DMP-
240 downloaden.
Belangrijk: Een playlist en de betreffende mp3-
bestanden moeten op hetzelfde opslagmedium
staan. De playlists moeten steeds in de hoofd-
index (root directory) opgeslagen zijn.
1) Druk op de toets MODE (9). De displayberich-
ten en verschijnen.
2) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik naar
links, zodat de displayberichten en
verschijnen.
3) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het dis-
play verschijnen de meldingen en
en.
4)
Door met de knop TRACK / ENTER te draaien,
kunt u nu omschakelen tussen de selectie van
playlists (display ) en de selectie van mp3-
bestanden (display ). Selecteer
voor de selectie van playlists.
5) Druk eenmaal op de toets BACK (8). Op het dis-
play verschijnen de meldingen en
en.
6) Draai met de knop TRACK / ENTER om de
gewenste USB-aansluiting (5) te selecteren, en
bevestig door op de knop te drukken.
7) Als op het geselecteerde USB-opslagmedium
meerdere partities aanwezig zijn, selecteert u
de gewenste partitie met de knop TRACK /
ENTER. Ga anders verder met de volgende
bedieningsstap.
8) Als het displaybericht verschijnt, en het
veld “TOTAL TRACK” (A) het aantal beschik-
bare playlists aangeeft, selecteer dan een play-
list door met de knop TRACK / ENTER te
draaien. De tekstregel (N) geeft de naam van de
playlist aan. Als het displaybericht ver-
schijnt, is er geen playlist op het geselecteerde
USB-opslagmedium beschikbaar.
9) Door op de knop TRACK / ENTER te drukken,
laadt u de playlist; selecteer met de knop
TRACK / ENTER de af te spelen track in de lijst.
5.3 Weergave van trackgegevens
en de rustmodus
Op het display (14) verschijnen heel wat gegevens:
1. Aantal tracks (A) in de geselecteerde map
2. Nummer van de geselecteerde track (B), als
boven het cijfer “TRACK” wordt weergegeven
3. Speeltijd van de geselecteerde track, relatief (L)
en absoluut (M); de seconden zijn in 75 zoge-
naamde frames ingedeeld
De weergave van de speeltijd kunt u tussen res-
terende speeltijd “REMAIN” (F) de en reeds ver-
streken speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen:
a)
Druk op de toets MODE (9). De displaybe-
richten en verschijnen.
b) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik
naar rechts, zodat de displayberichten
en verschijnen.
c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het
display verschijnen de meldingen
en .
d) Door met de knop TRACK / ENTER te
draaien, kunt u nu tussen resterende speel-
tijd “REMAIN” (F) en de reeds verstreken
speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen.
e) Om terug naar de tijdsweergave te schake-
len, drukt u tweemaal op de toets BACK (8).
4. In de tekstregel (N) kunt u tussen de volgende
gegevens (ID3-tag) omschakelen:
Tracknaam*, displayweergave < TITLE > (K)
Albumnaam*, displayweergave < ALBUM >
Artiestennaam*, displayweergave < ARTIST >
Bestandsnaam, geen weergave in het veld (K)
* Als een van de gegevens niet in het mp3-bestand is
opgeslagen, verschijnt een vraagteken in de tekst -
regel.
a) Druk op de toets MODE. De displayberich-
ten en verschijnen.
b) Draai met de knop TRACK / ENTER tot dis-
playberichten en wor-
den aangegeven.
c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het
display verschijnen de meldingen
en .
d) Door met de knop TRACK / ENTER te
draaien, kunt u nu tussen de opgegeven
weergavemogelijkheden omschakelen.
e) Om terug naar de tijdsweergave te schake-
len, drukt u tweemaal op de toets BACK.
5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd
Behalve de numerieke weergave van de speeltijd
(M) geeft de bargrafiek (L) ook de speeltijd, mbt de
tracktijd, door zijn lengte grafisch weer (relatieve
48
B
NL
tijdweergave). De bargrafiek geeft de laatste 30
seconden van een track aan door over de volledige
lengte te knipperen. Tijdens de laatste 15 secon-
den gaat de bargrafiek sneller knipperen.
5.3.2 De beatteller
Na het starten van een track, berekent de beattel-
ler automatisch het aantal beats per minuut. Na
korte tijd verschijnt het aantal onderaan rechts op
het display (Q). Als de beatteller geen correcte
waarde kan berekenen (b.v. bij tracks met weinig
beats), schakel dan naar manuele modus:
1) Houd de toets TAP (23) ingedrukt tot het dis-
playbericht “AUTO” rechts onderaan verdwijnt.
2) Tip enkele keren op de toets TAP volgens het
ritme van de muziek, zodat het aantal beats
worden weergegeven.
3) Om terug te schakelen naar de automatische
telmodus, houdt u de toets TAP ingedrukt tot het
displaybericht “AUTO” opnieuw vóór de waarde
wordt weergegeven.
5.3.3 Rustmodus
Als het apparaat langer dan 20 minuten in de pau-
zestand staat, schakelt het naar de rustmodus. Op
het display verschijnt (slaap) en alle oplich-
tende toetsen gaan uit. Door op een willekeurige
toets te drukken, keert het apparaat terug naar de
vorige bedrijfsmodus.
5.4 De bedrijfsmodus selecteren
5.4.1 Continuweergave van alle tracks en
afspelen van een individuele track
Bij de bedrijfsmodus voor continu afspelen ver-
schijnt het displaybericht “CONTINUE” (D), bij
afspelen van een individuele track “Auto-CUE” (C).
Het afspelen van een individuele track is speciaal
voorzien voor DJ-toepassingen:
1.
Nadat de track is geselecteerd, staat het ap-
paraat precies op de plaats waar de muziek
begint (niet bij tijdsindex 0:00:00). Deze plaats
wordt automatisch als beginpunt opgeslagen.
Op het display verschijnt “CUE” (J). Nadat het
afspelen van de track begonnen is, kunt u met de
toets CUE (17) naar deze plaats terugspringen.
2. Na het afspelen van een track schakelt het
apparaat in pauze precies op de plaats, waar de
muziek van de volgende track begint. Deze
plaats wordt dan als het nieuwe beginpunt
opgeslagen.
Om tussen continu afspelen en het afspelen van
een individuele track te schakelen:
1) Druk op de toets MODE (9). De displayberich-
ten en verschijnen.
2) Druk op de knop TRACK / ENTER (7). Op het
display verschijnen de meldingen en
.
3) Door met de knop TRACK / ENTER te draaien,
kunt u nu omschakelen tussen continu afspelen
“CONTINUE” (D) en afspelen van een individu-
ele track “Auto-CUE” (C).
4) Om terug naar de tijdsweergave te schakelen,
drukt u tweemaal op de toets BACK (8).
5.4.2 Relaiswerking – automatische start van
de andere afspeeleenheid aan het einde
van een track
Aan het einde van een track, kan automatisch de
andere afspeeleenheid worden gestart.
1) Beide afspeeleenheden naar afspelen van een
individuele track schakelen (
hoofdstuk
5.4.1); op beide displays (14) moet “Auto-CUE”
(C) worden aangegeven.
2) Selecteer op elke afspeeleenheid een track.
3) Druk dan op de toets RELAY (3). De toets licht
op.
4) Start het afspelen op een afspeeleenheid met
de toets (18). De andere afspeeleenheid
moet in de in de pauzestand staan [displaybe-
richt (H)]. Zodra een track tot het einde is
gespeeld, schakelt de afspeeleenheid in pauze
en start de andere. De procedure blijft zich her-
halen tot de relaiswerking wordt uitgeschakeld.
(Druk hiervoor opnieuw op de toets RELAY.)
5) Tijdens het relaisbedrijf kunt u bovendien op elk
moment in een track met de toets de weer-
gave van de ene naar andere afspeeleenheid
omschakelen.
Opmerking: Als u in deze bedrijfsmodus op de toets CUE
(17) drukt van de weergegeven afspeeleenheid, dan wis-
selt u naar de andere afspeeleenheid. Als u in de pauze-
stand op de toets CUE van een afspeeleenheid drukt, dan
wordt deze afspeeleenheid weergegeven tot de toets
wordt losgelaten.
5.5 Een track kort voorbeluisteren
Met de toets CUE (17) kunt u een track kort voor-
beluisteren, zolang deze toets wordt ingedrukt. Na
loslaten van de toets keert het apparaat terug naar
het begin van de track en schakelt het in pauze.
1) Schakel met de toets (18) naar de pauze-
stand.
2) Selecteer de gewenste track met de knop
TRACK / ENTER (7).
3) Door de toets CUE ingedrukt te houden, kunt u
de track kort voorbeluisteren.
4) Wenst u de track te starten, druk dan op de
toets .
49
B
NL
5.6
Versneld vooruit en achteruit zoeken
Wilt u in een track snel vooruit of achteruit zoeken,
druk dan eerst op de toets SEARCH (6). In de teks-
tregel (N) verschijnt het bericht .
Draai de
knop REV/ FWD (16) in de betreffende richting. De
snelheid van het vooruit resp. achteruit zoeken
hangt af van de snelheid waarmee aan de knop
wordt gedraaid.
Tips
1. In de pauzemodus wordt de huidige plaats na het voor-
uit of achteruit zoeken continu herhaald. Om deze te
beëindigen, drukt u ofwel tweemaal kort op de toets
CUE (17) [nieuw Cue-punt wordt geplaatst,
hoofd-
stuk 5.8], of start het afspelen met de toets (18).
2. Als de draaiknop in de weergavemodus gedurende 8
sec. niet wordt bediend, verdwijnt het displaybericht
en dient de knop opnieuw voor de functie
“Pitch Bend” (hoofdstuk 5.10).
5.7 Een bepaalde plaats in een track
precies opzoeken
U kunt een plaats in een track tot op 1 frame
(
1
75 sec) nauwkeurig opzoeken, als u b.v. het afspe-
len niet vanaf het begin van de track, maar vanaf
een bepaalde plaats wenst te starten.
1) Als de gewenste plaats door afspelen van de
track of met de functie Snel vooruit / achteruit
zoeken (
hoofdstuk 5.6) ongeveer is bereikt,
schakelt u met de toets (18) naar de pauze-
stand.
2) Door de draaiknop (16) naar links en rechts te
draaien, zoekt u de plaats nauwkeurig op. Daar-
bij wordt de huidige plaats continu herhaald.
3) Als de gewenste plaats is ingesteld, drukt u
tweemaal kort op de toets CUE (17). Daarmee
is de plaats opgeslagen en het herhaald afspe-
len beëindigd. Met de toets kunt u nu het
afspelen vanaf deze plaats starten.
5.8 Naar een bepaalde plaats in een
track terugkeren
Om snel naar een bepaalde plaats te kunnen gaan,
kunt u met de toets CUE (17) een beginpunt (Cue-
punt) opslaan.
Opmerking: In de modus Afspelen van een individuele
track kunt u met de toets CUE uitsluitend binnen een track
terugkeren. Bij het bereiken van de volgende track wordt
het Cue-punt vervangen door het beginpunt van de vol-
gende track (
hoofdstuk 5.4.1).
1)
Schakel tijdens het afspelen van een track met de
toets (18) in pauze, als de plaats bereikt is,
naar welke u later wenst terug te springen. De
toetsen en CUE (17) knipperen.
2) Indien nodig, kunt u met de draaiknop (16) de
plaats nauwkeuriger opzoeken (
hoofdstuk
5.7). De huidige plaats is daarna continu te
horen.
3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de plaats
als Cue-punt opgeslagen en het displaybericht
“CUE” (J) verschijnt. Indien u de momenteel
geselecteerde plaats kunt horen, druk dan nog
eens op de toets CUE om het geluid te dempen.
De toets CUE licht nu continu op. De toets
blijft knipperen als teken om het afspelen te
starten.
4) Herstart het afspelen met de toets . Opge
let:
Selecteer nu met de knop TRACK / ENTER
geen
andere track. Anders wordt het Cue-punt door
het beginpunt van de geselecteerde track ver-
vangen.
5) Met de CUE kunt u nu naar het Cue-punt terug-
springen. De afspeeleenheid staat dan in de
pauzestand.
6) Start het afspelen met de toets , of druk
opnieuw op de toets CUE en houd deze inge-
drukt. Na loslaten van de toets CUE staat de
afspeeleenheid weer op het Cue-punt in pauze.
Door de toets CUE opnieuw ingedrukt te hou-
den, kunt u vanaf het Cue-punt een willekeurig
aantal herhalingen maken.
5.9
Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen
U kunt de snelheid met de schuifregelaar (24) met
max. ±16 % wijzigen:
1) Selecteer het regelbereik met de toets PITCH
(13): ±8 % of ±16 %. De LED's (15) geven het
geselecteerde bereik aan. Als de LED “16 %”
oplicht én u drukt opnieuw op de toets PITCH,
wordt de snelheidsregelaar opnieuw uitgescha-
keld en speelt de track aan de normale snelheid
af. In % tekstregel (N) wordt de geselecteerde
instelling kort weergegeven.
2) Wijzig de snelheid met de schuifregelaar. Het
display geeft rechts bovenaan (G) de procentu-
ele afwijking aan ten opzichte van de normale
snelheid. Het aantal beats (Q) verandert over-
eenkomstig.
3) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook de
toonhoogte in verhouding. Als de toonhoogte
daarbij echter constant moet blijven, drukt u op
de toets MT (11). Het displaybericht “MT” (R)
verschijnt. Om de functie uit te schakelen, drukt
u opnieuw op de toets MT.
50
B
NL
5.10 Pitch Bend – Het ritme van twee
muziekfragmenten op elkaar
afstemmen
De beats van twee muziekfragmenten met het-
zelfde tempo kunnen tijdelijk precies op elkaar wor-
den afgestemd. Op deze manier wordt bij het men-
gen tussen twee afspeeleenheden het ritme tijdens
het dansen niet onderbroken.
1) Synchroniseer met de snelheidsregelaar (24)
eerst het tempo van het muziekfragment dat
moet worden ingemengd met het tempo van
het huidige muziekfragment. Stel hiervoor met
de schuifregelaar hetzelfde aantal beats per
minuut in, zie weergave (Q) onderaan rechts op
het display.
2) Stem de beats van het muziekfragment dat
moet worden ingemengd, precies af op deze
van het huidige muziekfragment; gebruik hier-
voor de toetsen PITCH BEND (12): Zolang de
toets + of
-
wordt ingedrukt, loopt de track snel-
ler of trager, en de LED “16 %” (15) knippert. Op
deze manier verschuiven de beats zich ten
opzichte van de beats van het huidige muziek-
fragment.
3) De beats kunnen ook door draaien aan de knop
(16) worden verschoven.
5.11 Effecten
5.11.1 Liereffecten
Als de functie Master-Tempo (constante toon-
hoogte) ingeschakeld is [displaybericht “MT” (R)],
schakelt u deze uit met de toets MT (11). Door de
draaiknop (16) heen en weer te draaien, neemt de
afspeelsnelheid afwisselend toe en af. Zo ontstaat
een liereffect.
5.11.2 Stottereffecten
Een Cue-punt dat met de toets CUE (17) is opge-
slagen (
hoofdstuk 5.8) kan ook worden gebruikt
om interessante stottereffecten te genereren: Door
meerdere keren kort op de toets CUE te drukken,
ontstaat een stottereffect. Dit effect wordt nog ster-
ker naarmate het Cue-punt hiervoor geschikt is
(b.v. inzetten van een instrument, begin van een
woord)
5.11.3 Naadloze loop afspelen
U kunt een bepaald fragment continu herhalen zo
vaak u wenst.
1) Start het afspelen met de toets (18). Als het
gewenste beginpunt van de loop is bereikt (punt
a in figuur 5), tip dan op de toets A (19).
Figuur 5 Naadloze loop afspelen
Tip: Om het beginpunt op 1 frame nauwkeurig vast te
leggen, schakelt u met de toets eerst naar pauze;
met de draaiknop (16) stelt u het punt exact in en ver-
volgens drukt u op toets A.
2) Als bij het verder afspelen het gewenste eind-
punt van het fragment is bereikt (punt b in figuur
5), druk dan op toets B / EDIT (20). Het fragment
tussen de punten wordt continu herhaald.
Zolang een naadloze loop wordt afgespeeld,
verschijnt het displaybericht “RELOOP” (P).
3) Om het eindpunt te verschuiven of om dit tot op
één frame nauwkeurig in te stellen, drukt u tij-
dens het afspelen van de loop op de toets B /
EDIT. De tijdsweergave (M) geeft nu de tijdin-
dex van het eindpunt weer. Verschuif met de
draaiknop (16) het eindpunt en sla het eindpunt
op met de toets B / EDIT.
4) Om de loop te verlaten en de track verder af te
spelen, drukt u opnieuw op de toets RELOOP /
EXIT. Door met de knop TRACK / ENTER (7)
een andere track te selecteren, wordt de loop
eveneens afgebroken. Om de loop te herstar-
ten, drukt u opnieuw op de toets RELOOP /
EXIT.
Figuur 6 De naadloze loop beëindigen en opnieuw
starten
Fragment met het veelvoud van een beatlengte
De lengte van een fragment voor weergave als
naadloze loop kan ook op een veelvoud of een
fractie van een beatlengte worden ingesteld:
×
1
16,
×
1
8, ×
1
4, ×
1
2, × 1, × 2, × 4, × 8, × 16
1) Hou de toets AUTO (22) ingedrukt en stel door
draaien met de knop TRACK / ENTER (7) de
lengte van de loop in. In de tekstregel (N)
wordt de lengte weergegeven, bijvoorbeeld:
= de kabellengte bedraagt een
halve beatlengte.
c
1.
PLAY
LOOP
2.
RELOOP
/EXIT
RELOOP
/EXIT
ab
1.
PLAY PLAY
LOOP
2.
A
B/EDIT
51
B
NL
2) Tip de toets AUTO aan, zodat deze oplicht.
3) Bepaal het beginpunt met de toets A (19). Zo
wordt tegelijk de naadloze loop gestart.
5.12 Eigen reeks tracks samenstellen
Als van een USB-opslagmedium alleen geselec-
teerde tracks in een bepaalde volgorde moeten
worden afgespeeld, dan kunt u een reeks van max.
99 tracks programmeren.
5.12.1 Een reeks tracks opslaan
1) Selecteer of speel de eerste track die moet wor-
den opgeslagen.
2) Houd de knop TRACK / ENTER (7) ingedrukt tot
het displaybericht (M) verschijnt. De track
is zodoende als eerste voor de reeks tracks
opgeslagen.
3) Sla alle andere tracks op dezelfde manier op.
Als er 99 tracks zijn opgeslagen en u probeert
nog een track op te slaan, verschijnt de melding
.
Opmerking: Een opgeslagen reeks tracks wordt gewist bij
het uitschakelen van het apparaat.
5.12.2
Een reeks tracks afspelen en beëindigen
1) Druk op de toets PROG (10). Op het display
verschijnt .
Als het displaybericht (= leeg) ver-
schijnt, is er nog geen track opgeslagen. Scha-
kel met de toets BACK (8) terug naar de tijd-
weergave en sla een reeks tracks op.
2) Druk op de knop TRACK / ENTER (7). Het dis-
playbericht “PROG” (O) verschijnt.
3) Als de afspeeleenheid op pauze staat, start u
het afspelen met de toets (18).
4) Om naar een andere track uit de reeks vooruit
of terug te springen, draait u de knop TRACK /
ENTER zo ver als nodig.
5) Om het afspelen van de reeks tracks te beëindi-
gen, houdt u de toets BACK zo lang als nodig
ingedrukt.
5.12.3 Een reeks tracks wissen
1) Houd de toets PROG ingedrukt tot het display-
bericht (delete all = alles wissen) ver-
schijnt.
2) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik ver-
der, zodat in de tekstregel (N) “YES” is geselec-
teerd ( ).
3)
Druk op de knop TRACK / ENTER om te wissen,
of druk op de knop BACK (8) om het wissen
te onderbreken. Door het uitschakelen van de
DMP-240 wordt de reeks tracks ook gewist.
6 Faderstart
De functie Start / Pause van de toets (18) kunt u
vanaf een mengpaneel met de faderstartfunctie op
afstand bedienen. De aansluiting op het mengpa-
neel wordt beschreven in hoofdstuk 4, bedienings-
stap 3. De DMP-240 moet op de faderstart van het
mengpaneel worden ingesteld:
1) Druk op de toets MODE (9). De displayberich-
ten en verschijnen.
2) Draai met de knop TRACK / ENTER tot display-
berichten en worden aange-
geven.
3) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het dis-
play verschijnt en de huidige instelling:
- - - - - Besturing met een in- /uitschake-
laar
Voor de meeste mengpanelen
uit het gamma van “img Stage
Line” moet deze instelling wor-
den geselecteerd. Met het open-
schuiven van de regelaar wordt
op het mengpaneel een schake-
laar gesloten die het afspelen
start. Bij het dicht
schuiven van
de regelaar, gaat de schakelaar
open en schakelt de DMP-240 in
pauze.
- - - - - - Besturing met een drukknop
Als de drukknop door het open-
schuiven van de regelaar de eer-
ste keer wordt bediend, start het
afspelen. Als de drukknop voor
de tweede keer door het dicht-
schuiven van de regelaar wordt
bediend, schakelt de DMP-240
in pauze.
Terugkeer naar een Cue-punt
door een elektronische impuls -
regeling
Het apparaat springt bij het
dichtschuiven van de schuifre-
gelaar terug naar het begin van
de track of naar een Cue-punt
dat met de toets CUE (17) is
ingesteld, en schakelt dan in
pauze.
4) Draai met de knop TRACK / ENTER om de
nodige instelling te selecteren.
5)
Om terug te schakelen naar de tijdsweergave,
drukt u tweemaal op de toets BACK (8).
52
B
NL
7 Firmware updaten
Als op het internet nieuwe firmware beschikbaar is,
kan uw apparaat geüpdatet worden:
1) Op de website homepage van “img Stage Line”
(www.imgstageline.com) onder de rubriek
“SUPPORT” klikt u op “Software-Updates”.
Scroll vervolgens naar beneden tot aan de
rubriek “FIRMWARE-DOWNLOADS”.
Om te downloaden klikt u dan op het symbool
voor “DMP-240”.
Kopieer de gedownloade software naar een
USB-memorystick.
2) Schakel de DMP-240 met de netschakelaar (4)
uit.
3) Steek de memorystick met de nieuwe firmware
in de rechter USB-jack MASTER (5).
4) Houd de toets PROG (10) ingedrukt als u het
apparaat opnieuw inschakelt. Op het linker dis-
play verschijnt eerst . Bij weergave van
laat u de toets PROG opnieuw los. In
het veld PITCH (G) verschijnt eerst het versie-
nummer van de firmware van het apparaat, dan
het versienummer van de firmware op de USB-
stick.
5) Als na het inlezen het bericht in de teks-
tregel (N) verschijnt, drukt u op de toets (18)
om de firmwareactualisering te starten. Op het
display verschijnen na elkaar volgende berich-
ten:
Als het displaybericht verschijnt, is de
firmware geactualiseerd.
6) Schakel apparaat uit en opnieuw in.
8 Technische gegevens
Frequentiebereik: . . . . . . 20 20 000 Hz
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . < 0,03 %
Kanaalscheiding: . . . . . . > 80 dB
Dynamisch bereik: . . . . . > 80 dB
Signaal / Ruis-verhouding: > 80 dB
Uitgang: . . . . . . . . . . . . . 1,8 V (lijnniveau),
cinch-jacks:
Voedingsspanning: . . . . . 9V~ via bijgeleverde
netadapter
Omgevings-
temperatuurbereik: . . . . . 0 40 °C
Afmetingen: . . . . . . . . . . 482 × 88 × 85 mm,
2 HE (rackeenheden)
Gewicht: . . . . . . . . . . . . . 2 kg
Wijzigingen voorbehouden.
53
B
NL
Deze gebruiksaanwijzing is door de auteurswet beschermd eigendom van MONACOR
®
INTERNATIONAL
GmbH & Co. KG. Een reproductie – ook gedeeltelijk – voor eigen commerciële doeleinden is verboden.

Documenttranscriptie

D A CH F B CH Bevor Sie einschalten … GB Before switching on … Wir wünschen Ihnen viel Spaß mit Ihrem neuen Gerät von „img Stage Line“. Bitte lesen Sie diese Bedienungsanleitung vor dem Betrieb gründlich durch. Nur so lernen Sie alle Funktionsmöglichkeiten kennen, vermeiden Fehlbedienungen und schützen sich und Ihr Gerät vor eventuellen Schäden durch unsachgemäßen Gebrauch. Heben Sie die Anleitung für ein späteres Nachlesen auf. We wish you much pleasure with your new “img Stage Line” unit. Please read these operating instructions carefully prior to operating the unit. Thus, you will get to know all functions of the unit, operating errors will be prevented, and yourself and the unit will be protected against any damage caused by improper use. Please keep the operating instructions for later use. Der deutsche Text beginnt auf der Seite 4. The English text starts on page 14. Avant toute installation … I Nous vous souhaitons beaucoup de plaisir à utiliser cet appareil “img Stage Line”. Lisez ce mode dʼemploi entièrement avant toute utilisation. Uniquement ainsi, vous pourrez apprendre lʼensemble des possibilités de fonctionnement de lʼappareil, éviter toute manipulation erronée et vous protéger, ainsi que lʼappareil, de dommages éventuels engendrés par une utilisation inadaptée. Conservez la notice pour pouvoir vous y reporter ultérieurement. Prima di accendere … Vi auguriamo buon divertimento con il vostro nuovo apparecchio di “img Stage Line”. Leggete attentamente le istruzioni prima di mettere in funzione lʼapparecchio. Solo così potete conoscere tutte le funzionalità, evitare comandi sbagliati e proteggere voi stessi e lʼapparecchio da eventuali danni in seguito ad un uso improprio. Conservate le istruzioni per poterle consultare anche in futuro. Il testo italiano inizia a pagina 34. La version française se trouve page 24. NL B Voor u inschakelt … E Antes de la utilización … Le deseamos una buena utilización para su nuevo aparato “img Stage Line”. Por favor, lea estas instrucciones de uso atentamente antes de hacer funcionar el aparato. De esta manera conocerá todas las funciones de la unidad, se prevendrán errores de operación, usted y el aparato estarán protegidos en contra de todo daño causado por un uso inadecuado. Por favor, guarde las instrucciones para una futura utilización. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat van “img Stage Line”. Lees deze gebruikershandleiding grondig door, alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Alleen zo leert u alle functies kennen, vermijdt u foutieve bediening en behoedt u zichzelf en het apparaat voor eventuele schade door ondeskundig gebruik. Bewaar de handleiding voor latere raadpleging. De veiligheidsvoorschriften vindt u op pagina 44. La versión española comienza en la página 54. PL Przed uruchomieniem … DK Życzymy zadowolenia z nowego produktu “img Stage Line”. Dzięki tej instrukcji obsługi będą państwo w stanie poznać wszystkie funkcje tego urządzenia. Stosując się do instrukcji unikną państwo błędów i ewentualnego uszkodzenia urządzenia na skutek nieprawidłowego użytkowania. Prosimy zachować instrukcję. Før du tænder … Tillykke med dit nye “img Stage Line” produkt. Læs sikkerhedsanvisningerne nøje før ibrugtagning, for at beskytte Dem og enheden mod skader, der skyldes forkert brug. Gem manualen til senere brug. Sikkerhedsanvisningerne findes på side 74. Tekst polski zaczyna się na stronie 64. S Innan du slår på enheten … Vi önskar dig mycket glädje med din nya “img Stage Line” produkt. Läs igenom säkerhetsföreskrifterna innan enheten tas i bruk för att undvika skador till följd av felaktig hantering. Behåll instruktionerna för framtida bruk. Säkerhetsföreskrifterna återfinns på sidan 74. FIN Ennen kytkemistä … Toivomme Sinulle paljon miellyttäviä hetkiä uuden “img Stage Line” laitteen kanssa. Ennen laitteen käyttöä Sinua huolellisesti tutustumaan turvallisuusohjeisiin. Näin vältyt vahingoilta, joita virheellinen laitteen käyttö saattaa aiheuttaa. Ole hyvä ja säilytä käyttöohjeet myöhempää tarvetta varten. Turvallisuusohjeet löytyvät sivulta 75. ® w w w.imgstageline.com 2 NL B Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een overzicht van de bedieningselementen en de aansluitingen. Inhoud 1 Overzicht van bedieningselementen en aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 2 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . 46 3 Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 4 Het apparaat opstellen en aansluiten . . 47 5 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 5.12.2 Een reeks tracks afspelen en beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 5.1 Muziekfragmenten afspelen . . . . . . . . . . . 47 5.12.3 Een reeks tracks wissen . . . . . . . . . . . . 52 5.2 Playlist laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 6 Faderstart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 5.3 Weergave van trackgegevens en van de rustmodus . . . . . . . . . . . . . . . . 48 7 Firmware updaten . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 8 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . 53 5.11.2 Stottereffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 5.11.3 Naadloze loop afspelen . . . . . . . . . . . . 51 5.12 Eigen reeks tracks samenstellen . . . . . . . 52 5.12.1 Een reeks tracks opslaan . . . . . . . . . . . 27 5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd . . 48 5.3.2 Beatteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 5.3.3 Rustmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 5.4 De bedrijfsmodus selecteren . . . . . . . . . . 49 5.4.1 Continuweergave van alle tracks en afspelen van individuele tracks . . . . 49 5.4.2 Relaiswerking – automatische start van de andere afspeeleenheid aan het einde van een track . . . . . . . . . 49 5.5 Een track kort voorbeluisteren . . . . . . . . . 49 5.6 Versneld vooruit en achteruit zoeken . . . . 50 5.7 Een bepaalde plaats in een track precies opzoeken . . . . . . . . . 50 5.8 Naar een bepaalde plaats in een track terugkeren . . . . . . . . . . . . . . 50 5.9 Snelheid met of zonder verandering van toonhoogte wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 50 5.10 Pitch Bend – het ritme van twee muziekfragmenten op elkaar afstemmen . . . . . . 51 5.11 Effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 5.11.1 Liereffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 44 1 Overzicht van de bedieningselementen en aansluitingen 1 Bedieningspaneel van de afspeeleenheid 1 Details zie fig. 2 2 Bedieningspaneel van de afspeeleenheid 2 Details zie fig. 2 3 Toets RELAY voor het automatisch starten van de andere afspeeleenheid aan het einde van een track ( hoofdstuk 5.4.2) 4 POWER-schakelaar 5 USB-bus (type A) voor het aansluiten van een geheugeneenheid met USB-aansluiting 6 Toets SEARCH – voor het in- en uitschakelen van het snel vooruit en achteruit zoeken met de draaiknop (16) – Als “TRACK” boven de cijfers (B) verschijnt, en u houdt de toets ingedrukt, dan kunt u de tracks met de draaiknop snel selecteren – Als “FOLDER” onder de cijfers (B) verschijnt, en u houdt de toets ingedrukt, dan kunt u de tracks met de draaiknop snel selecteren 7 Knop TRACK / ENTER – Als er geen selectiemodus is ingeschakeld, selecteert u tracks door aan de knop te draaien – Als een van de selectiemodi is ingeschakeld, selecteert u een instelling door aan de knop te draaien – Door op de knop te drukken, activeert u een geselecteerde instelling 8 Toets BACK om bij een geactiveerde selectiemodus naar het volgende hogere selectieniveau terug te schakelen 9 Toets MODE om de selectiemodus voor de bedrijfsmodus ( hfdst. 5.4.1), voor de tijdsweergave ( hfdst. 5.3) of voor de mp3-tekstweergave (ID3-tag,  hoofdstuk 5.3) te activeren 10 Toets PROG om een geprogrammeerde reeks tracks op te roepen ( hoofdstuk 5.12.2) of te wissen ( hoofdstuk 5.12.3) 11 Toets MT (master tempo) voor het in- en uitschakelen van de functie voor constante toonhoogte ( hoofdstuk 5.9) 12 Toetsen PITCH BEND voor het afstemmen van het ritme van de geselecteerde track op dat van een muziekfragment dat op de andere afspeeleenheid wordt afgespeeld ( hoofdstuk 5.10) 13 Toets PITCH voor het in- / uitschakelen van de snelheidsregelaar (24) en het selecteren van het snelheidsregelbereik (8 % of 16 %); de selectie wordt door de LED's (15) aangeduid NL B 14 Display, details zie fig. 3 A Aantal tracks in de geselecteerde map B als boven het cijfer het displaybericht “TRACK” verschijnt: nummer van de track in de geselecteerde map; als onder het cijfer het displaybericht “FOLDER” verschijnt: nummer van de geselecteerde map C Displaybericht “Auto-CUE”: duidt de bedrijfsmodus Afspelen van een individuele track aan D Displaybericht “CONTINUE”: duidt de bedrijfsmodus aan voor continuweergave van alle tracks E Displaybericht “ELAPSED”: duidt aan, dat de reeds verstreken tijd van een track wordt weergegeven F Displaybericht “REMAIN”: duidt aan dat de resterende speeltijd van een track wordt weergegeven G Aanduiding van de afwijking ten opzichte van de normale snelheid H Pauzesymbool I Weergavesymbool J Displaybericht “CUE”: verschijnt als een beginpunt automatisch ( hoofdstuk 5.4.1) of met de toets CUE (17) werd opgeslagen K In dit veld is aangegeven of in de tekstregel (N) de track-, album- of artiestennaam bij de muziektrack wordt weergegeven. Als er geen van bovenstaande displayberichten verschijnt, wordt de bestandsnaam weergegeven ( hoofdstuk 5.3). L Bargrafiek voor de weergave van de relatieve tracktijd M Tracktijdweergave, zie ook ps. E en F N Tekstregel voor weergave als leesbare tekst O Displaybericht “PROG”: duidt aan dat een geprogrammeerde reeks tracks is opgeroepen P Displaybericht “RELOOP”: duidt aan dat een naadloze loop wordt afgespeeld Q Weergave van het aantal beats per minuut voor de geselecteerde track R Displaybericht “MT” (master-tempo): duidt de functie voor constante toonhoogte aan ( hoofdstuk 5.9) 15 LED's “8%” en “16%” voor de aanduiding van het geselecteerde snelheidsregelbereik; als een van de LED's oplicht, is de snelheidsregelaar (24) geactiveerd 45 NL B 16 Draaiknop REV/ FWD – voor het snel vooruit / achteruit zoeken, als de toets SEARCH (6) werd ingedrukt – voor de functie “Pitch Bend” tijdens het afspelen van een track 2 Veiligheidsvoorschriften De apparaten (mp3-speler en netadapter) zijn allemaal in overeenstemming met alle EU-Richtlijnen en dragen daarom het kenmerk. WAARSCHUWING – voor het nauwkeurig opzoeken van een plaats in de track in de pauzemodus – om het eindpunt van het fragment te verschuiven, als tijdens het afspelen van een naadloze loop op de toets B / EDIT (20) werd gedrukt 17 Toets CUE om een track kort voor te beluisteren ( hoofdstuk 5.5) en om naar een vooraf bepaalde plaats in een track terug te keren ( hoofdstuk 5.8) 18 Toets om het afspelen van een track te starten en tussen afspelen en pauze om te schakelen 19 Toets A om het beginpunt van een naadloze loop te bepalen 20 Toets B / EDIT om het eindpunt van een fragment voor afspelen van een naadloze loop vast te leggen en de loop tegelijk te starten; om het eindpunt ervan te verschuiven, drukt u opnieuw op de toets en stelt u het eindpunt in met de draaiknop (16)  De toestellen zijn enkel geschikt voor gebruik binnenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen met een hoge vochtigheid (toegestaan omgevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C).  Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkglazen enz. op de apparatuur.  Schakel de mp3-speler niet in of trek de netadapter onmiddellijk uit het stopcontact, 1. wanneer de mp3-speler of de netadapter zichtbaar beschadigd zijn, 2. wanneer er een defect zou kunnen optreden nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen, 3. wanneer het apparaat slecht functioneert. De toestellen moeten in elk geval hersteld worden door een gekwalificeerd vakman.  Verwijder 22 Toets AUTO voor een naadloze loop met de lengte van een veelvoud van een beatlengte  In 24 Schuifregelaar om de snelheid te wijzigen [bij ingedrukte toets MT (11) zonder wijziging van de toonhoogte]; de instelling van de regelaar functioneert alleen, als de toets PITCH (13) is ingedrukt 25 Bus 9 V~ voor de voedingsspanning via de bijgeleverde netadapter 26 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleenheid 2 voor het aansluiten op de lijningang van b.v. een versterker of een mengpaneel 27 3,5 mm-jack FADER START van de afspeeleenheid 2 voor de afstandsbesturing van de functie Start / Pause vanaf een mengpaneel ( hoofdstuk 6) 28 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleenheid 1 29 3,5 mm-jack FADER START van de afspeeleenheid 1 46 Let eveneens op het volgende: 21 Toets RELOOP/ EXIT om de eindeloze loop te beëindigen of de loop opnieuw af te spelen 23 Toets TAP voor de handmatige telmodus van de beatteller en voor het terugschakelen naar de automatische modus ( hoofdstuk 5.3.2) De netspanning van de netadapter is levensgevaarlijk. Open het apparaat niet, U loopt het risico van een elektrische schok. het stof met een droge, zachte doek. Gebruik zeker geen water of chemicaliën. geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik, verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon vervalt de garantie en de verantwoordelijkheid voor hieruit resulterende materiële of lichamelijke schade. Zo kunnen wij ook niet aansprakelijkheid worden gesteld voor gegevensverliezen als gevolg van foutieve bediening of een defect, noch voor de schade die hieruit volgt. Wanneer de apparaten definitief uit bedrijf worden genomen, bezorg ze dan voor verwerking aan een plaatselijk recyclagebedrijf. 3 Toepassingen De mp3-speler DMP-240 met twee afspeeleenheden is speciaal ontworpen voor professionele DJtoepassingen. Diverse functiemogelijkheden zijn precies op dit toepassingsbereik afgestemd, b.v. afspelen van een individuele track, automatische beatteller, weergave van een naadloze loop, wijziging van de snelheid zonder verandering van de toonhoogte. Voor het afspelen van muziektracks in mp3-formaat zijn twee aansluitingen voorzien voor USB-opslagmedia (USB-stick, harde schijf etc.). De afspeeleenheden kunnen de aansluitingen onafhankelijk van elkaar benaderen, zodat het gebruik ook met slechts één USB-opslagmedium mogelijk is. 2. de geselecteerde tijdsweergave (resterende speeltijd van de track / reeds verstreken speeltijd,  hoofdstuk 5.3) 4 Het apparaat opstellen en aansluiten 5.1 Muziekfragmenten afspelen Schakel de mp3-speler en de aan te sluiten apparatuur uit, alvorens apparaten aan te sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzigen. De mp3-speler is voorzien voor montage in een 19″-rack (482 mm), maar kan ook als vrijstaand tafelmodel worden gebruikt. Voor de montage in een rack zijn 2 HE (1 rack-eenheid = 44,45 mm) nodig. 1) Sluit elk van de beide signaaluitgangen LINE OUT (26 en 28) aan op een ingang met lijnniveau b.v. van een mengpaneel of een versterker (mogelijke labeling: Line, CD, Aux). 2) Verbind elk van de USB-aansluitingen (5) met een USB-opslagmedium, b.v. USB-stick of harde schijf (evt. met eigen voedingsspanning). Als er slechts één USB-geheugen wordt gebruikt voor het afspelen, moet bij voorkeur de rechter aansluiting MASTER worden gebruikt, omdat deze steeds automatisch wordt geselecteerd. 3) De beide afspeeleenheden kunnen via een mengpaneel met faderstartfunctie worden gestart en in pauze geschakeld. Verbind hiervoor de jacks FADER START (27, 29) via twee kabels met 3,5 mm-stekkers (2- of 3-polig) met de overeenkomstige jacks van het mengpaneel. De DMP-240 moet op de faderstart van het mengpaneel worden ingesteld; zie hiervoor hoofdstuk 6. 4) Sluit de bijgeleverde netadapter aan op de jack 9 V~ (25) en plug de netstekker in een stopcontact (100 – 240 V~ / 50 – 60 Hz). 5 Bediening Schakel het apparaat in met de POWER-schakelaar (4). De bediening van de beide afspeelmechanismen is volledig identiek. Schakel het apparaat uit na gebruik. De volgende instellingen zijn steeds opgeslagen en worden opnieuw geactiveerd, als het apparaat weer wordt ingeschakeld: 1. de geselecteerde bedrijfsmodus (afspelen van een individuele track / doorlopend afspelen,  hoofdstuk 5.4.1) NL B 3. het geselecteerde snelheidsregelbereik ( hoofdstuk 5.9) 1) Na het inschakelen, verschijnt kort en dan op het display (14). Als er geen USB-opslagmedium op de rechter USB-aansluiting MASTER (5) is aangesloten, dan verschijnen vervolgens displayberichten en . 2) Voor beide afspeeleenheden is de rechter USBaansluiting MASTER geselecteerd. Om de linker USB-aansluiting SECOND te selecteren, draait u met de knop TRACK / ENTER (7). De tekstregel (N) onderaan het display geeft de geselecteerde aansluiting aan: of . 3) Als het USB-opslagmedium na het selecteren is ingelezen, verschijnt het displaybericht . Voor de verdere selectie van partities, mappen en tracks, drukt u op de knop TRACK / ENTER. 4) Naargelang de gegevensstructuur op het USBopslagmedium geeft het display de volgende keuzemogelijkheid weer: = Selectie van een partitie1 (Partition Selection) = Selectie van een map2 (Folder Selection) = Selectie van een mp3-bestand (File Selection) 1 2 alleen als er meerdere partities beschikbaar zijn alleen als er mappen beschikbaar zijn Maak een selectie door aan de knop TRACK / ENTER te draaien, en bevestig uw selectie door op de knop TRACK / ENTER te drukken. Op het display verschijnt de volgende selectiemogelijkheid. Herhaal de procedure tot – na het selecteren van het mp3-bestand – de speeltijd van de track (M) op het display verschijnt. 5) Om terug te keren naar het volgend hogere niveau, drukt u op de toets BACK (8). 6) Na bevestiging van de trackselectie start u het afspelen met de toets (18). Met deze toets kunt u het afspelen ook steeds onderbreken en voortzetten. Als de bedrijfsmodus Afspelen van een individuele track geselecteerd is, schakelt het apparaat aan het begin van de volgende track naar pauze ( hoofdstuk 5.4.1). Als het afspelen niet zou starten met de toets , controleer dan of de speeltijd van de track 47 NL B (M) op het display staat. Als dit niet het geval is, druk dan een overeenkomstig aantal keren op de knop TRACK / ENTER. 7) Om naar een andere track te schakelen, draait u met de knop TRACK / ENTER. Het apparaat springt onmiddellijk naar deze track. Om een andere map te selecteren, drukt u een aantal keren op de toets BACK tot het displaybericht verschijnt. 5.2 Playlist laden Om een bepaalde selectie tracks af te spelen, kunt u op een computer aangemaakte speellijsten met de extensies “.wpl”, “.xml” of “.m3u” op de DMP240 downloaden. Belangrijk: Een playlist en de betreffende mp3bestanden moeten op hetzelfde opslagmedium staan. De playlists moeten steeds in de hoofdindex (root directory) opgeslagen zijn. 1) Druk op de toets MODE (9). De displayberichten en verschijnen. 2) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik naar links, zodat de displayberichten en verschijnen. 3) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het display verschijnen de meldingen en en. 4) Door met de knop TRACK / ENTER te draaien, kunt u nu omschakelen tussen de selectie van playlists (display ) en de selectie van mp3bestanden (display ). Selecteer voor de selectie van playlists. 5) Druk eenmaal op de toets BACK (8). Op het display verschijnen de meldingen en en. 6) Draai met de knop TRACK / ENTER om de gewenste USB-aansluiting (5) te selecteren, en bevestig door op de knop te drukken. 7) Als op het geselecteerde USB-opslagmedium meerdere partities aanwezig zijn, selecteert u de gewenste partitie met de knop TRACK / ENTER. Ga anders verder met de volgende bedieningsstap. 8) Als het displaybericht verschijnt, en het veld “TOTAL TRACK” (A) het aantal beschikbare playlists aangeeft, selecteer dan een playlist door met de knop TRACK / ENTER te draaien. De tekstregel (N) geeft de naam van de playlist aan. Als het displaybericht verschijnt, is er geen playlist op het geselecteerde USB-opslagmedium beschikbaar. 9) Door op de knop TRACK / ENTER te drukken, laadt u de playlist; selecteer met de knop TRACK / ENTER de af te spelen track in de lijst. 48 5.3 Weergave van trackgegevens en de rustmodus Op het display (14) verschijnen heel wat gegevens: 1. Aantal tracks (A) in de geselecteerde map 2. Nummer van de geselecteerde track (B), als boven het cijfer “TRACK” wordt weergegeven 3. Speeltijd van de geselecteerde track, relatief (L) en absoluut (M); de seconden zijn in 75 zogenaamde frames ingedeeld De weergave van de speeltijd kunt u tussen resterende speeltijd “REMAIN” (F) de en reeds verstreken speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen: a) Druk op de toets MODE (9). De displayberichten en verschijnen. b) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik naar rechts, zodat de displayberichten en verschijnen. c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het display verschijnen de meldingen en . d) Door met de knop TRACK / ENTER te draaien, kunt u nu tussen resterende speeltijd “REMAIN” (F) en de reeds verstreken speeltijd “ELAPSED” (E) omschakelen. e) Om terug naar de tijdsweergave te schakelen, drukt u tweemaal op de toets BACK (8). 4. In de tekstregel (N) kunt u tussen de volgende gegevens (ID3-tag) omschakelen: Tracknaam*, displayweergave < TITLE > (K) Albumnaam*, displayweergave < ALBUM > Artiestennaam*, displayweergave < ARTIST > Bestandsnaam, geen weergave in het veld (K) * Als een van de gegevens niet in het mp3-bestand is opgeslagen, verschijnt een vraagteken in de tekstregel. a) Druk op de toets MODE. De displayberichten en verschijnen. b) Draai met de knop TRACK / ENTER tot displayberichten en worden aangegeven. c) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het display verschijnen de meldingen en . d) Door met de knop TRACK / ENTER te draaien, kunt u nu tussen de opgegeven weergavemogelijkheden omschakelen. e) Om terug naar de tijdsweergave te schakelen, drukt u tweemaal op de toets BACK. 5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd Behalve de numerieke weergave van de speeltijd (M) geeft de bargrafiek (L) ook de speeltijd, mbt de tracktijd, door zijn lengte grafisch weer (relatieve tijdweergave). De bargrafiek geeft de laatste 30 seconden van een track aan door over de volledige lengte te knipperen. Tijdens de laatste 15 seconden gaat de bargrafiek sneller knipperen. 5.3.2 De beatteller Na het starten van een track, berekent de beatteller automatisch het aantal beats per minuut. Na korte tijd verschijnt het aantal onderaan rechts op het display (Q). Als de beatteller geen correcte waarde kan berekenen (b.v. bij tracks met weinig beats), schakel dan naar manuele modus: 1) Houd de toets TAP (23) ingedrukt tot het displaybericht “AUTO” rechts onderaan verdwijnt. 2) Tip enkele keren op de toets TAP volgens het ritme van de muziek, zodat het aantal beats worden weergegeven. 3) Om terug te schakelen naar de automatische telmodus, houdt u de toets TAP ingedrukt tot het displaybericht “AUTO” opnieuw vóór de waarde wordt weergegeven. 5.3.3 Rustmodus Als het apparaat langer dan 20 minuten in de pauzestand staat, schakelt het naar de rustmodus. Op het display verschijnt (slaap) en alle oplichtende toetsen gaan uit. Door op een willekeurige toets te drukken, keert het apparaat terug naar de vorige bedrijfsmodus. 5.4 De bedrijfsmodus selecteren 5.4.1 Continuweergave van alle tracks en afspelen van een individuele track Bij de bedrijfsmodus voor continu afspelen verschijnt het displaybericht “CONTINUE” (D), bij afspelen van een individuele track “Auto-CUE” (C). Het afspelen van een individuele track is speciaal voorzien voor DJ-toepassingen: 1. Nadat de track is geselecteerd, staat het apparaat precies op de plaats waar de muziek begint (niet bij tijdsindex 0:00:00). Deze plaats wordt automatisch als beginpunt opgeslagen. Op het display verschijnt “CUE” (J). Nadat het afspelen van de track begonnen is, kunt u met de toets CUE (17) naar deze plaats terugspringen. 2. Na het afspelen van een track schakelt het apparaat in pauze precies op de plaats, waar de muziek van de volgende track begint. Deze plaats wordt dan als het nieuwe beginpunt opgeslagen. 2) Druk op de knop TRACK / ENTER (7). Op het display verschijnen de meldingen en . NL B 3) Door met de knop TRACK / ENTER te draaien, kunt u nu omschakelen tussen continu afspelen “CONTINUE” (D) en afspelen van een individuele track “Auto-CUE” (C). 4) Om terug naar de tijdsweergave te schakelen, drukt u tweemaal op de toets BACK (8). 5.4.2 Relaiswerking – automatische start van de andere afspeeleenheid aan het einde van een track Aan het einde van een track, kan automatisch de andere afspeeleenheid worden gestart. 1) Beide afspeeleenheden naar afspelen van een individuele track schakelen ( hoofdstuk 5.4.1); op beide displays (14) moet “Auto-CUE” (C) worden aangegeven. 2) Selecteer op elke afspeeleenheid een track. 3) Druk dan op de toets RELAY (3). De toets licht op. 4) Start het afspelen op een afspeeleenheid met de toets (18). De andere afspeeleenheid moet in de in de pauzestand staan [displaybericht (H)]. Zodra een track tot het einde is gespeeld, schakelt de afspeeleenheid in pauze en start de andere. De procedure blijft zich herhalen tot de relaiswerking wordt uitgeschakeld. (Druk hiervoor opnieuw op de toets RELAY.) 5) Tijdens het relaisbedrijf kunt u bovendien op elk moment in een track met de toets de weergave van de ene naar andere afspeeleenheid omschakelen. Opmerking: Als u in deze bedrijfsmodus op de toets CUE (17) drukt van de weergegeven afspeeleenheid, dan wisselt u naar de andere afspeeleenheid. Als u in de pauzestand op de toets CUE van een afspeeleenheid drukt, dan wordt deze afspeeleenheid weergegeven tot de toets wordt losgelaten. 5.5 Een track kort voorbeluisteren Met de toets CUE (17) kunt u een track kort voorbeluisteren, zolang deze toets wordt ingedrukt. Na loslaten van de toets keert het apparaat terug naar het begin van de track en schakelt het in pauze. 1) Schakel met de toets stand. (18) naar de pauze- 2) Selecteer de gewenste track met de knop TRACK / ENTER (7). Om tussen continu afspelen en het afspelen van een individuele track te schakelen: 3) Door de toets CUE ingedrukt te houden, kunt u de track kort voorbeluisteren. 1) Druk op de toets MODE (9). De displayberichten en verschijnen. 4) Wenst u de track te starten, druk dan op de toets . 49 NL B 5.6 Versneld vooruit en achteruit zoeken Wilt u in een track snel vooruit of achteruit zoeken, druk dan eerst op de toets SEARCH (6). In de tekstregel (N) verschijnt het bericht . Draai de knop REV/ FWD (16) in de betreffende richting. De snelheid van het vooruit resp. achteruit zoeken hangt af van de snelheid waarmee aan de knop wordt gedraaid. Tips 1. In de pauzemodus wordt de huidige plaats na het vooruit of achteruit zoeken continu herhaald. Om deze te beëindigen, drukt u ofwel tweemaal kort op de toets CUE (17) [nieuw Cue-punt wordt geplaatst,  hoofdstuk 5.8], of start het afspelen met de toets (18). 3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de plaats als Cue-punt opgeslagen en het displaybericht “CUE” (J) verschijnt. Indien u de momenteel geselecteerde plaats kunt horen, druk dan nog eens op de toets CUE om het geluid te dempen. De toets CUE licht nu continu op. De toets blijft knipperen als teken om het afspelen te starten. 2. Als de draaiknop in de weergavemodus gedurende 8 sec. niet wordt bediend, verdwijnt het displaybericht en dient de knop opnieuw voor de functie “Pitch Bend” (hoofdstuk 5.10). 4) Herstart het afspelen met de toets . Opgelet: Selecteer nu met de knop TRACK / ENTER geen andere track. Anders wordt het Cue-punt door het beginpunt van de geselecteerde track vervangen. 5.7 Een bepaalde plaats in een track precies opzoeken 5) Met de CUE kunt u nu naar het Cue-punt terugspringen. De afspeeleenheid staat dan in de pauzestand. U kunt een plaats in een track tot op 1 frame (1⁄75 sec) nauwkeurig opzoeken, als u b.v. het afspelen niet vanaf het begin van de track, maar vanaf een bepaalde plaats wenst te starten. 1) Als de gewenste plaats door afspelen van de track of met de functie Snel vooruit / achteruit zoeken ( hoofdstuk 5.6) ongeveer is bereikt, schakelt u met de toets (18) naar de pauzestand. 2) Door de draaiknop (16) naar links en rechts te draaien, zoekt u de plaats nauwkeurig op. Daarbij wordt de huidige plaats continu herhaald. 3) Als de gewenste plaats is ingesteld, drukt u tweemaal kort op de toets CUE (17). Daarmee is de plaats opgeslagen en het herhaald afspelen beëindigd. Met de toets kunt u nu het afspelen vanaf deze plaats starten. 5.8 Naar een bepaalde plaats in een track terugkeren Om snel naar een bepaalde plaats te kunnen gaan, kunt u met de toets CUE (17) een beginpunt (Cuepunt) opslaan. Opmerking: In de modus Afspelen van een individuele track kunt u met de toets CUE uitsluitend binnen een track terugkeren. Bij het bereiken van de volgende track wordt het Cue-punt vervangen door het beginpunt van de volgende track ( hoofdstuk 5.4.1). 1) Schakel tijdens het afspelen van een track met de toets (18) in pauze, als de plaats bereikt is, naar welke u later wenst terug te springen. De toetsen en CUE (17) knipperen. 50 2) Indien nodig, kunt u met de draaiknop (16) de plaats nauwkeuriger opzoeken ( hoofdstuk 5.7). De huidige plaats is daarna continu te horen. 6) Start het afspelen met de toets , of druk opnieuw op de toets CUE en houd deze ingedrukt. Na loslaten van de toets CUE staat de afspeeleenheid weer op het Cue-punt in pauze. Door de toets CUE opnieuw ingedrukt te houden, kunt u vanaf het Cue-punt een willekeurig aantal herhalingen maken. 5.9 Snelheid met of zonder verandering van toonhoogte wijzigen U kunt de snelheid met de schuifregelaar (24) met max. ±16 % wijzigen: 1) Selecteer het regelbereik met de toets PITCH (13): ±8 % of ±16 %. De LED's (15) geven het geselecteerde bereik aan. Als de LED “16 %” oplicht én u drukt opnieuw op de toets PITCH, wordt de snelheidsregelaar opnieuw uitgeschakeld en speelt de track aan de normale snelheid af. In % tekstregel (N) wordt de geselecteerde instelling kort weergegeven. 2) Wijzig de snelheid met de schuifregelaar. Het display geeft rechts bovenaan (G) de procentuele afwijking aan ten opzichte van de normale snelheid. Het aantal beats (Q) verandert overeenkomstig. 3) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook de toonhoogte in verhouding. Als de toonhoogte daarbij echter constant moet blijven, drukt u op de toets MT (11). Het displaybericht “MT” (R) verschijnt. Om de functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets MT. 5.10 Pitch Bend – Het ritme van twee muziekfragmenten op elkaar afstemmen De beats van twee muziekfragmenten met hetzelfde tempo kunnen tijdelijk precies op elkaar worden afgestemd. Op deze manier wordt bij het mengen tussen twee afspeeleenheden het ritme tijdens het dansen niet onderbroken. 1) Synchroniseer met de snelheidsregelaar (24) eerst het tempo van het muziekfragment dat moet worden ingemengd met het tempo van het huidige muziekfragment. Stel hiervoor met de schuifregelaar hetzelfde aantal beats per minuut in, zie weergave (Q) onderaan rechts op het display. 2) Stem de beats van het muziekfragment dat moet worden ingemengd, precies af op deze van het huidige muziekfragment; gebruik hiervoor de toetsen PITCH BEND (12): Zolang de toets + of - wordt ingedrukt, loopt de track sneller of trager, en de LED “16 %” (15) knippert. Op deze manier verschuiven de beats zich ten opzichte van de beats van het huidige muziekfragment. 3) De beats kunnen ook door draaien aan de knop (16) worden verschoven. 5.11 Effecten 5.11.1 Liereffecten Als de functie Master-Tempo (constante toonhoogte) ingeschakeld is [displaybericht “MT” (R)], schakelt u deze uit met de toets MT (11). Door de draaiknop (16) heen en weer te draaien, neemt de afspeelsnelheid afwisselend toe en af. Zo ontstaat een liereffect. 5.11.2 Stottereffecten Een Cue-punt dat met de toets CUE (17) is opgeslagen ( hoofdstuk 5.8) kan ook worden gebruikt om interessante stottereffecten te genereren: Door meerdere keren kort op de toets CUE te drukken, ontstaat een stottereffect. Dit effect wordt nog sterker naarmate het Cue-punt hiervoor geschikt is (b.v. inzetten van een instrument, begin van een woord) 5.11.3 Naadloze loop afspelen U kunt een bepaald fragment continu herhalen zo vaak u wenst. 1) Start het afspelen met de toets (18). Als het gewenste beginpunt van de loop is bereikt (punt a in figuur 5), tip dan op de toets A (19). PLAY 1. 2. NL A B/EDIT B a PLAY b LOOP Figuur 5 Naadloze loop afspelen Tip: Om het beginpunt op 1 frame nauwkeurig vast te leggen, schakelt u met de toets eerst naar pauze; met de draaiknop (16) stelt u het punt exact in en vervolgens drukt u op toets A. 2) Als bij het verder afspelen het gewenste eindpunt van het fragment is bereikt (punt b in figuur 5), druk dan op toets B / EDIT (20). Het fragment tussen de punten wordt continu herhaald. Zolang een naadloze loop wordt afgespeeld, verschijnt het displaybericht “RELOOP” (P). 3) Om het eindpunt te verschuiven of om dit tot op één frame nauwkeurig in te stellen, drukt u tijdens het afspelen van de loop op de toets B / EDIT. De tijdsweergave (M) geeft nu de tijdindex van het eindpunt weer. Verschuif met de draaiknop (16) het eindpunt en sla het eindpunt op met de toets B / EDIT. 4) Om de loop te verlaten en de track verder af te spelen, drukt u opnieuw op de toets RELOOP / EXIT. Door met de knop TRACK / ENTER (7) een andere track te selecteren, wordt de loop eveneens afgebroken. Om de loop te herstarten, drukt u opnieuw op de toets RELOOP / EXIT. 1. 2. RELOOP / EXIT RELOOP / EXIT PLAY c LOOP Figuur 6 De naadloze loop beëindigen en opnieuw starten Fragment met het veelvoud van een beatlengte De lengte van een fragment voor weergave als naadloze loop kan ook op een veelvoud of een fractie van een beatlengte worden ingesteld: × 1⁄16, × 1⁄8, × 1⁄4, × 1⁄2, × 1, × 2, × 4, × 8, × 16 1) Hou de toets AUTO (22) ingedrukt en stel door draaien met de knop TRACK / ENTER (7) de lengte van de loop in. In de tekstregel (N) wordt de lengte weergegeven, bijvoorbeeld: = de kabellengte bedraagt een halve beatlengte. 51 NL B 2) Tip de toets AUTO aan, zodat deze oplicht. 6 Faderstart 3) Bepaal het beginpunt met de toets A (19). Zo wordt tegelijk de naadloze loop gestart. De functie Start / Pause van de toets (18) kunt u vanaf een mengpaneel met de faderstartfunctie op afstand bedienen. De aansluiting op het mengpaneel wordt beschreven in hoofdstuk 4, bedieningsstap 3. De DMP-240 moet op de faderstart van het mengpaneel worden ingesteld: 5.12 Eigen reeks tracks samenstellen Als van een USB-opslagmedium alleen geselecteerde tracks in een bepaalde volgorde moeten worden afgespeeld, dan kunt u een reeks van max. 99 tracks programmeren. 5.12.1 Een reeks tracks opslaan 1) Selecteer of speel de eerste track die moet worden opgeslagen. 2) Houd de knop TRACK / ENTER (7) ingedrukt tot het displaybericht (M) verschijnt. De track is zodoende als eerste voor de reeks tracks opgeslagen. 3) Sla alle andere tracks op dezelfde manier op. Als er 99 tracks zijn opgeslagen en u probeert nog een track op te slaan, verschijnt de melding . Opmerking: Een opgeslagen reeks tracks wordt gewist bij het uitschakelen van het apparaat. 5.12.2 Een reeks tracks afspelen en beëindigen 1) Druk op de toets PROG (10). Op het display verschijnt . Als het displaybericht (= leeg) verschijnt, is er nog geen track opgeslagen. Schakel met de toets BACK (8) terug naar de tijdweergave en sla een reeks tracks op. 2) Druk op de knop TRACK / ENTER (7). Het displaybericht “PROG” (O) verschijnt. 3) Als de afspeeleenheid op pauze staat, start u het afspelen met de toets (18). 4) Om naar een andere track uit de reeks vooruit of terug te springen, draait u de knop TRACK / ENTER zo ver als nodig. 5) Om het afspelen van de reeks tracks te beëindigen, houdt u de toets BACK zo lang als nodig ingedrukt. 5.12.3 Een reeks tracks wissen 1) Houd de toets PROG ingedrukt tot het displaybericht (delete all = alles wissen) verschijnt. 2) Draai de knop TRACK / ENTER (7) een klik verder, zodat in de tekstregel (N) “YES” is geselecteerd ( ). 3) Druk op de knop TRACK / ENTER om te wissen, of druk op de knop BACK (8) om het wissen te onderbreken. Door het uitschakelen van de DMP-240 wordt de reeks tracks ook gewist. 52 1) Druk op de toets MODE (9). De displayberichten en verschijnen. 2) Draai met de knop TRACK / ENTER tot displayberichten en worden aangegeven. 3) Druk op de knop TRACK / ENTER. Op het display verschijnt en de huidige instelling: - - - - - Besturing met een in- /uitschakelaar Voor de meeste mengpanelen uit het gamma van “img Stage Line” moet deze instelling worden geselecteerd. Met het openschuiven van de regelaar wordt op het mengpaneel een schakelaar gesloten die het afspelen start. Bij het dichtschuiven van de regelaar, gaat de schakelaar open en schakelt de DMP-240 in pauze. - - - - - - Besturing met een drukknop Als de drukknop door het openschuiven van de regelaar de eerste keer wordt bediend, start het afspelen. Als de drukknop voor de tweede keer door het dichtschuiven van de regelaar wordt bediend, schakelt de DMP-240 in pauze. Terugkeer naar een Cue-punt door een elektronische impulsregeling Het apparaat springt bij het dichtschuiven van de schuifregelaar terug naar het begin van de track of naar een Cue-punt dat met de toets CUE (17) is ingesteld, en schakelt dan in pauze. 4) Draai met de knop TRACK / ENTER om de nodige instelling te selecteren. 5) Om terug te schakelen naar de tijdsweergave, drukt u tweemaal op de toets BACK (8). 7 Firmware updaten 8 Technische gegevens Als op het internet nieuwe firmware beschikbaar is, kan uw apparaat geüpdatet worden: Frequentiebereik: . . . . . . 20 – 20 000 Hz 1) Op de website homepage van “img Stage Line” (www.imgstageline.com) onder de rubriek “SUPPORT” klikt u op “Software-Updates”. Scroll vervolgens naar beneden tot aan de rubriek “FIRMWARE-DOWNLOADS”. Om te downloaden klikt u dan op het symbool voor “DMP-240”. Kopieer de gedownloade software naar een USB-memorystick. Kanaalscheiding: . . . . . . > 80 dB 2) Schakel de DMP-240 met de netschakelaar (4) uit. 3) Steek de memorystick met de nieuwe firmware in de rechter USB-jack MASTER (5). 4) Houd de toets PROG (10) ingedrukt als u het apparaat opnieuw inschakelt. Op het linker display verschijnt eerst . Bij weergave van laat u de toets PROG opnieuw los. In het veld PITCH (G) verschijnt eerst het versienummer van de firmware van het apparaat, dan het versienummer van de firmware op de USBstick. NL B THD: . . . . . . . . . . . . . . . . < 0,03 % Dynamisch bereik: . . . . . > 80 dB Signaal / Ruis-verhouding: > 80 dB Uitgang: . . . . . . . . . . . . . 1,8 V (lijnniveau), cinch-jacks: Voedingsspanning: . . . . . 9 V~ via bijgeleverde netadapter Omgevingstemperatuurbereik: . . . . . 0 – 40 °C Afmetingen: . . . . . . . . . . 482 × 88 × 85 mm, 2 HE (rackeenheden) Gewicht: . . . . . . . . . . . . . 2 kg Wijzigingen voorbehouden. 5) Als na het inlezen het bericht in de tekstregel (N) verschijnt, drukt u op de toets (18) om de firmwareactualisering te starten. Op het display verschijnen na elkaar volgende berichten: Als het displaybericht firmware geactualiseerd. verschijnt, is de 6) Schakel apparaat uit en opnieuw in. Deze gebruiksaanwijzing is door de auteurswet beschermd eigendom van MONACOR ® INTERNATIONAL GmbH & Co. KG. Een reproductie – ook gedeeltelijk – voor eigen commerciële doeleinden is verboden. 53
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

IMG STAGELINE 21.2570 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor