49
NEDERLANDS
Wijst opbrandgevaar.
Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING! Bij het gebruik van elektrisch
gereedschap dienen basis voorzorgsmaatregelen altijd
te worden aangehouden om het gevaar op brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel te verminderen. Dit
betreft onder meer de volgendemaatregelen.
Lees al deze instructies door voordat u begint het product te
gebruiken en bewaar dezeinstructies.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing om er dingen in
op te zoeken
1 . Houd het werkgebiedschoon.
ʵ Rommelige omgevingen en werkbanken zorgen
voorletsel.
2 . Let op dewerkomgeving.
ʵ Stel het gereedschap niet bloot aan regen. Gebruik het
gereedschap niet in vochtige of natte omstandigheden.
Zorg dat de werkruimte goed verlicht is (250 - 300 Lux).
Gebruik het gereedschap niet als het risico bestaat
dat brand of een explosie wordt veroorzaakt, bv. in de
aanwezigheid van brandbare vloeistoffen ofgassen.
3 . Wees bedacht op een elektrischeschok.
ʵ Vermijd lichamelijk contact met geaarde oppervlaktes
(bv. buizen, radiatoren, fornuizen of ijskasten). Als u het
gereedschap onder extreme omstandigheden gebruikt (bv.
hoge luchtvochtigheid, als metaalslijpsel wordt gemaakt,
enz.) kan de elektrische veiligheid worden verbeterd door
een isolerende transformator te gebruiken of een (FI)
aardlekstroomonderbreker.
4 . Houd andere personen uit debuurt.
ʵ Laat geen personen, vooral geen kinderen, bij het werk
betrokken raken, het gereedschap of het verlengsnoer
aanraken, en houd hen uit hetwerkgebied.
5 . Berg niet-gebruikt gereedschapop.
ʵ Als het gereedschap niet in gebruik is, dient het op een
droge en veilig afgesloten plaats te worden bewaard,
buiten het bereik vankinderen.
6 . Forceer het gereedschapniet.
ʵ Het levert betere en veiligere prestaties als u het voor het
doel gebruikt waarvoor het isbedoeld.
7 . Gebruik het juistegereedschap.
ʵ Probeer niet met klein gereedschap werkzaamheden
uit te voeren die een zwaar gereedschap nodig hebben.
Gebruik gereedschap niet voor zaken waarvoor het niet is
bedoeld; gebruik bijvoorbeeld geen cirkelzagen om takken
of boomstammen tezagen.
8 . Draag geschiktekleding.
ʵ Draag geen loszittende kleding of sieraden, omdat deze
door de bewegende onderdelen kunnen worden gegrepen.
Antislip schoeisel wordt aanbevolen als u buitenshuis
werkt. Draag beschermende hoofdafdekking om lang
haar teomsluiten.
9 . Gebruik beschermendmateriaal.
ʵ Draag altijd een veiligheidsbril. Gebruik een gezichts-
of stofmasker als de werkomstandigheden stof of
rondvliegende deeltjes veroorzaken. Als deze deeltjes
behoorlijk heet kunnen zijn, dient u ook een hittebestendig
schort te dragen. Draag altijd gehoorbescherming. Draag
altijd eenveiligheidshelm.
10 . Sluit stofverwijderende apparatuuraan.
ʵ Als er in apparaten wordt voorzien voor het aansluiten
van stofverwijdering- of verzamelapparatuur, zorg er dan
voor dat deze correct worden aangesloten engebruikt.
11 . Behandel het stroomsnoervoorzichtig.
ʵ Trek nooit aan het snoer om de stekker uit het
stopcontact te halen. Houd het snoer uit de buurt van
hitte, olie, en scherpe randen. Draag het gereedschap
nooit aan het eigensnoer.
12 . Beveilig dewerkzaamheden.
ʵ Gebruik klemmen of een bankschroef om het werk op zijn
plaats te houden. Dit is veiliger dan uw hand gebruiken
en het maakt beide handen vrij om het gereedschap
tebedienen.
13 . Rek u niet te veruit.
ʵ Blijf altijd stevig en in balans op de grondstaan.
14 . Onderhoud het gereedschap metzorg.
ʵ Houd snijdgereedschap scherp en schoon voor betere
en veiligere prestaties. Volg de instructies voor het
smeren en verwisselen van accessoires op. Controleer het
gereedschap regelmatig en zorg, als het beschadigd is, dat
het door een erkende servicemonteur wordt gerepareerd.
Houd handgrepen droog, schoon, en vrij van olie envet.
15 . Sluit het gereedschapaf.
ʵ Sluit het gereedschap correct af van de stroomvoorziening
als het niet in gebruik is, voordat u het onderhoudt, of
wanneer u accessoires zoals zaagbladen, boorijzers en
snijdwerktuigenverwisselt.
16 . Verwijder aanpassingsleutels enmoersleutels.
ʵ Leer uzelf aan om te controleren dat aanpassingsleutels en
moersleutels zijn verwijderd van het gereedschap voordat
u het gereedschapbedient.
17 . Vermijd onbedoeldstarten.
ʵ Draag het gereedschap niet met een vinger op de
schakelaar. Zorg ervoor dat het gereedschap zich in
de “off” (uit) positie bevindt voordat u de stekker in het
stopcontactsteekt.
18 . Gebruik verlengsnoeren voorbuitenshuis.
ʵ Controleer voor het gebruik het verlengsnoer en vervang
dit indien het is beschadigd. Als het gereedschap
buitenshuis wordt gebruikt, dient u uitsluitend een
verlengsnoer voor buitenshuis te gebruiken dat
dienovereenkomstig isgemarkeerd.
19 . Blijfalert.
ʵ Let op wat u aan het doen bent. Gebruik uw gezonde
verstand. Gebruik het gereedschap niet als u vermoeid
bent of onder de invloed van drugs ofalcohol.
20 . Controleer op beschadigdeonderdelen.