Stap 4
Wijzigen van parameters en bewaking
In deze stap wordt getoond hoe u een parameter kunt benaderen en wijzigen en
hoe u signalen zoals uitgangsfrequentie en motorstroom kunt bewaken.
Zorg dat alle afdekkappen weer zijn bevestigd en dat de stroom is ingeschakeld.
LAAT DE MOTOR NIET DRAAIEN.
Toegang tot het parametermenu en wijzigen van
parameters
Druk op totdat de digitale operator het parametermenu weergeeft.
Motorfrequentie en motorstroom bewaken
De uitgangsfrequentie en motorstroom kunnen gelijktijdig worden bewaakt.
Om de uitgangsfrequentie en de motorstroom of andere signalen afzonderlijk te
bewaken, drukt u eenmaal op , druk vervolgens op
.
Druk daarna op om de bewaking te kiezen.
Selecteer het bewakingssignaal met .
OPM.: Raadpleeg de technische handleiding voor toegang tot andere
aandrijfmonitoren.
Cijfer selecteren
Selectie inc./dec.
Naar volgend cijfer gaan
Selectie inc./dec.
Naar bewerkingsmodus
overschakelen
Waarde wijzigen
Nieuwe waarde opslaan
Inschakeltoestand digitale operator
Stap 5
Een besturingsmethode selecteren
In deze stap worden de beschikbare besturingsmethode-instellingen uitgelegd.
V/f:
Stel parameter A01-02 = 0 (V/f) in.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor aandrijvingen van de IMPULSE•G+ Serie 4 en
wordt aanbevolen voor de meeste toepassingen voor traverse-takels en takels met
mechanische lastrem.
Open loop vector:
Stel parameter A01-02 = 1 (Open loop vector) in.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor aandrijvingen van de IMPULSE•G+ Serie 4 en
wordt aanbevolen voor de meeste toepassingen voor traverse-takels en takels met
mechanische lastrem die een nauwkeurigere snelheidsregeling of koppelbegrenzing
vereisen.
Fluxvector:
Stel parameter A01-02 = 3 (Fluxvector) in.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor aandrijvingen van de IMPULSE•VG+ Serie 4 en
is op deze instelling vergrendeld. Deze wordt aanbevolen voor toepassingen voor takels
zonder lastrem en hiervoor is encoderterugkoppeling vereist.
OPM.: Autotuning wordt aanbevolen bij gebruik van de Open Loop Vector- of Fluxvector-
besturingsmethode.
Stap 6
Een beweging selecteren
In deze stap wordt uitgelegd hoe de VFD voor een hijs- of traverse-toepassing moet
worden geconfigureerd.
Traverse:
Stel parameter A01-03 = 0 (Traverse) in.
Takel (met mechanische lastrem):
Stel parameter A01-03 = 1 (Standaardtakel) in.
Deze instelling is niet beschikbaar voor aandrijvingen van de IMPULSE•VG+ Serie 4.
Takel (zonder lastrem):
Stel parameter A01-03 = 2 (Takel ZLR) in.
Deze instelling is niet beschikbaar voor aandrijvingen van de IMPULSE•G+ Serie 4.
OPM.: Autotuning wordt aanbevolen bij gebruik van een beweging voor een takel zonder
lastrem.
Stap 7
Een snelheidsreferentie selecteren
In deze stap wordt een overzicht gegeven van de snelheidsreferentie-instellingen.
OPM.: De standaardinstellingen voor snelheid zullen automatisch worden toegepast via X-
Press Programming™. Zie de technische handleiding voor meer informatie en
bedradingsvoorschriften.
Stap 8
2 snelheden, meerdere stappen: A01-04 = 0 Unipolair analoog: A01-04 = 5
3 snelheden, meerdere stappen: A01-04 = 1 Bipolair analoog: A01-04 = 6
5 snelheden, meerdere stappen: A01-04 = 2 Industriële communicatie: A01-04 = 7
2 stappen, traploos regelbaar: A01-04 = 3 RS485-communicatie: A01-04 = 8
3 stappen, traploos regelbaar: A01-04 = 4
Autotuning met motor
In deze stap wordt de aandrijving IMPULSE•G+/VG+ Serie 4 ingesteld
voor gebruik met de motor.Zorg dat alle afdekkappen weer zijn
bevestigd en schakel dan de VFD in. LAAT DE MOTOR NIET
DRAAIEN.
Druk op totdat de digitale operator het menu Autotuning
weergeeft. Druk vervolgens op .
V/f:
Stel T01-01 = 2 (Afsluitweerstand) in
Open Loop Vector en Fluxvector:
Ontkoppel de motor van de last en zet de rem vrij.
Stel T01-01 = 0 (Standaardtuning) in
Druk op totdat de digitale operator parameter T01-02 voor het nominale
motorvermogen weergeeft. Druk vervolgens op .
Druk op om het cijfer te selecteren dat u wilt wijzigen en stel de waarde in met
en druk vervolgens op om deze op te slaan.
Druk op om de volgende parameter te selecteren en volg dezelfde procedure als
hierboven beschreven om de waarde ervan in te stellen.
T01-03 Nominale spanning (bijv. 230 V, 460 V)
T01-04 Nominale stroom (bijv. 22,0 A)
T01-05 Nominale frequentie (bijv. 60,0 Hz)
T01-06 Aantal polen (bijv. 4 polen)
T01-07 Nominaal toerental (bijv. 1750 t.p.m.)
T01-08 Encoderpulsen per omw. (bijv. 1024 ppr)
T01-09 Nullaststroom (bijv. 5,0 A)
T01-10 Nominale motorslip (bijv. 2,90 Hz)
Druk op de RUN-toets om autotuning te starten.
Voor Europa: Motorvermogen in kW opgeven
Voor de Verenigde Staten: Motorvermogen in pk opgeven
WAARSCHUWING! GEVAAR DOOR PLOTSELINGE BEWEGING.
De motor zal tijdens een standaard Autotune snel ronddraaien.
WAARSCHUWING! GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Bij
het uitvoeren van autotuning wordt er een hoge spanning aan de
motor geleverd. Raak de motor tijdens autotuning niet aan.
Aandrijving met variabele frequentie IMPULSE
®
•G+/VG+ Serie 4
Beknopte handleiding
www.columbusmckinnon.com/magnetek
IMPULSE·G+/VG+ Series 4 Quick Start Guide Dutch
144-27583 R1
Augustus 2020 © Copyright 2020 Magnetek
N49 W13650 Campbell Drive
Menomonee Falls, WI 53051
Telefoon: 262.783.3500
Telefoon (gratis nummer): 800.288.8178
Voor vragen over service of technische informatie kunt u contact opnemen met:
1.866.MAG.SERV (1.866.624.7378)
Buiten de VS en Canada: bel 1.262.783.3500, druk op 3