HP Color LaserJet 4700 Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

HP Color LaserJet 4700
Gebruikershandleiding
HP Color LaserJet 4700 Printer
Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen
© 2005 Hewlett-Packard Development
Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd. Niets
in deze verklaring mag worden opgevat als
een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Onderdeelnummer: Q7491-90960
Edit
ion 2: 6/2009
Handelsmerken
Adobe® is een handelsmerk van Adobe
Systems Incorporated.
Corel® en CorelDRAW™ zijn
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Corel Corporation of
Corel Corporation Limited.
Energy Star® en het logo van Energy Star®
zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde
merken van de Amerikaanse EPA
(Environmental Protection Agency).
Microsoft® is een gedeponeerd
handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten.
Netscape Navigator is een in de Verenigde
Staten gedeponeerd handelsmerk van
Netscape Communications.
Het is mogelijk dat geproduceerde
PANTONE®-kleuren niet overeenkomen
met normen van PANTONE. Raadpleeg
recente publicaties van PANTONE voor
nauwkeurige kleuren. PANTONE® en
andere handelsmerken van Pantone, Inc.
zijn het eigendom van Pantone, Inc. ©
Pantone, Inc., 2000.
PostScript® is een handelsmerk van Adobe
Systems.
TrueType™ is een in de V.S. gedeponeerd
handelsmerk van Apple Computer, Inc.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
Windows®, MS Windows® en Windows
NT® zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
HP on line klantenondersteuning
On line services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding:
World Wide Web-adres: ga naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor informatie over de HP Color
LaserJet 4700 printers en het ophalen van bijgewerkte printersoftware van HP, product- en
ondersteuningsinformatie en printerstuurpgramma's in verschillende talen. (Deze websites zijn
Engelstalig.)
Ga naar
http://www.hp.com/support/net_printing voor meer informatie over het afdrukken via een
netwerk met behulp van HP Jetdirect printservers.
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een suite met webhulpprogramma's voor
probleemoplossing voor pc's en printers. Via ISPE kunt u snel computer- en printerproblemen
vaststellen en oplossen. U kunt de ISPE-hulpprogramma's openen via
http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
HP biedt gedurende de garantieperiode kosteloze telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u
doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de folder
in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook naar
http://welcome.hp.com gaan. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt:
productnaam, serienummer, datum van aankoop en een beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op
http://www.hp.com. Klik op support & drivers.
Toepassingen, stuurprogramma's en elektronische informatie
Ga naar
http://www.hp.com/go/clj4700_software voor de HP Color LaserJet 4700 printer. De webpagina
voor de stuurprogramma's kan Engelstalig zijn, maar u kunt de stuurprogramma's in verschillende talen
downloaden.
Telefoneren: u vindt de juiste telefoonnummers in de bij het product geleverde folder.
Rechtstreeks bestellen van HP accessoires en benodigdheden
In de Verenigde Staten kunt u benodigdheden bestellen op
http://www.hp.com/sbso/product/supplies.
In Canada kunt u benodigdheden bestellen op
http://www.hp.ca/catalog/supplies. In Europa kunt u
benodigdheden bestellen op
http://www.hp.com/supplies. In Zuidoost-Azië en Australië kunt u
benodigdheden bestellen op
http://www.hp.com/paper/.
Accessoires kunnen worden besteld op
http://www.hp.com/go/accessories.
Bel: 1-800-538-8787 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3154 (Canada).
HP service-informatie
Voor de gegevens van geautoriseerde HP dealers kunt u bellen met 1-800-243-9816 (Verenigde Staten)
of 1-800-387-3867 (Canada). Neem voor service voor uw product contact op met de afdeling
klantenondersteuning van uw land/regio (zie de folder in de productverpakking).
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: 1-800-835-4747 (Verenigde Staten) of 1-800-268-1221 (Canada).
Verlengde service: 1-800-446-0522
NLWW iii
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Ga naar:
http://www.hp.com/go/macosx voor ondersteuningsinformatie voor Macintosh OS X en de
updateservice voor HP stuurprogramma's.
Ga naar:
http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die speciaal voor de Macintosh-gebruiker
zijn ontworpen.
iv HP on line klantenondersteuning NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie ......................................................................................................2
Internetkoppelingen ..............................................................................................................2
Koppeling naar handleiding ..................................................................................................2
Als u meer informatie wilt ......................................................................................................2
De printer gereedmaken ......................................................................................2
De printer gebruiken .............................................................................................3
Printerconfiguraties ...............................................................................................................................4
HP Color LaserJet 4700 (artikelnummer Q7491A) ...............................................................4
HP Color LaserJet 4700n (artikelnummer Q7492A) .............................................................5
HP Color LaserJet 4700dn (artikelnummer Q7493A) ...........................................................5
HP Color LaserJet 4700dtn (artikelnummer Q7494A) ..........................................................5
HP Color LaserJet 4700ph+ (artikelnummer Q7495A) .........................................................6
Printerfuncties .......................................................................................................................................7
Overzicht van printeronderdelen .........................................................................................................10
Printersoftware ....................................................................................................................................12
Software ..............................................................................................................................12
Softwarefuncties .................................................................................................12
Stuurprogramma automatisch configureren .......................................................12
Nu bijwerken ......................................................................................................12
HP-stuurprogramma's vooraf configureren ........................................................13
De afdruksysteemsoftware installeren ................................................................................13
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen .......................................................................................................13
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken ......................14
Een Windows-computer instellen voor gebruik van de netwerkprinter via
Windows-printerdeling ........................................................................................15
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is
aangesloten ........................................................................................................15
De installatie van de software ongedaan maken ................................................................16
Software verwijderen uit Windows-besturingssystemen ....................................16
Software voor netwerken ....................................................................................................16
HP Web Jetadmin ..............................................................................................16
UNIX ...................................................................................................................17
Hulpprogramma's ................................................................................................................17
HP Easy Printer Care Software ..........................................................................17
Geïntegreerde webserver ..................................................................................18
Functies .............................................................................................18
Overige componenten en hulpprogramma's ......................................................19
Printerdrivers .......................................................................................................................................20
NLWW v
Ondersteunde printerdrivers ...............................................................................................20
Extra drivers ........................................................................................................................20
De juiste printerdriver selecteren ........................................................................................21
Help bij de printerdriver (Windows) .....................................................................................21
De printerdrivers openen ....................................................................................................21
Printerdrivers voor Macintosh-computers ............................................................................................24
Ondersteunde printerdrivers ...............................................................................................24
De printerdrivers openen ....................................................................................................24
Software voor Macintosh-computers ...................................................................................................26
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken .....................................26
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
(USB) ..................................................................................................................................27
Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen ...................................................28
De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken ..................................................................................29
De HP Printer Utility openen ...............................................................................................29
Een reinigingspagina afdrukken .........................................................................................29
Een configuratiepagina afdrukken ......................................................................................29
De status van de benodigdheden bekijken .........................................................................30
Benodigdheden on line bestellen en andere ondersteunende functies gebruiken .............30
Een bestand uploaden naar de printer ...............................................................................30
Lettertypen uploaden naar de printer ..................................................................................31
De firmware bijwerken ........................................................................................................31
Dubbelzijdig afdrukken inschakelen ...................................................................................31
De Economode inschakelen ...............................................................................................31
De tonerdichtheid wijzigen ..................................................................................................32
De resolutie wijzigen ...........................................................................................................32
Printeropslagapparatuur vergrendelen en ontgrendelen ....................................................32
Opgeslagen opdrachten opslaan of afdrukken ...................................................................33
Laden configureren .............................................................................................................33
Netwerkinstellingen wijzigen ...............................................................................................33
De geïntegreerde webserver openen .................................................................................34
E-mailwaarschuwingen instellen .........................................................................................34
Specificaties voor het afdrukmateriaal ................................................................................................35
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal ......................................................35
2 Bedieningspaneel
Inleiding ...............................................................................................................................................40
Display ................................................................................................................................40
Toegang tot het bedieningspaneel via een computer .........................................................42
Knoppen op het bedieningspaneel ......................................................................................................43
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel ...........................................................................44
Betekenis van combinaties van indicatielampjes nietmachine/stapelaar ............................................45
Menu's van het bedieningspaneel .......................................................................................................48
Om te beginnen... ...............................................................................................................48
Menuoverzicht .....................................................................................................................................49
Ga als volgt te werk om naar de menu's te gaan ...............................................................49
Menu Taak ophalen ............................................................................................................49
Menu Informatie ..................................................................................................................49
Menu Papierverwerking ......................................................................................................50
Menu Apparaat configureren ..............................................................................................50
vi NLWW
Menu Diagnostiek ...............................................................................................................52
Menu Taak ophalen .............................................................................................................................53
Menu Informatie ..................................................................................................................................54
Menu Papierverwerking .......................................................................................................................55
Menu Apparaat configureren ...............................................................................................................56
Afdrukmenu ........................................................................................................................56
Menu Afdrukkwaliteit ...........................................................................................................58
Menu Systeeminstellingen ..................................................................................................60
Menu Nietmachine/stapelaar ..............................................................................................63
Menu I/O .............................................................................................................................64
Menu Reset ........................................................................................................................66
Menu Diagnostiek ................................................................................................................................67
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen ..............................................................68
Taakopslaglimiet .................................................................................................................68
Instellen van de limiet voor de opslag van taken ...............................................68
Time-out taak vasthouden ..................................................................................................68
Instellen van de time-out voor het vasthouden van taken ..................................68
IP-adres weergeven ............................................................................................................69
Het IP-adres weergeven ....................................................................................69
Kleur/zwart ..........................................................................................................................69
De verhouding kleur/zwart instellen ...................................................................70
Opties voor ladegedrag ......................................................................................................70
De printer instellen voor gebruik van de gewenste lade ....................................71
De vraag voor handinvoer instellen ....................................................................71
De printerstandaard voor PS-afdrukmateriaal instellen .....................................72
De printer instellen om te vragen naar formaat/type ..........................................72
De printer instellen voor gebruik van de gewenste lade ....................................72
De printer instellen voor het dubbelzijdig afdrukken van lege pagina's ..............73
De printer instellen voor het roteren van beelden ..............................................73
Inschakeltijd slaapstand ......................................................................................................74
De inschakeltijd van de slaapstand instellen ......................................................74
De slaapstand inschakelen/uitschakelen ...........................................................74
Ontwaaktijd .........................................................................................................................75
De ontwaaktijd instellen .....................................................................................75
Helderheid display ..............................................................................................................76
De helderheid van het display instellen ..............................................................76
Personality ..........................................................................................................................76
De personality instellen ......................................................................................76
Wisbare waarschuwingen ...................................................................................................77
De wisbare waarschuwingen instellen ...............................................................77
Automatisch doorgaan ........................................................................................................77
Automatisch doorgaan instellen .........................................................................77
Printerbenodigdheden vervangen .......................................................................................78
De reactie op het vervangen van printerbenodigdheden instellen .....................78
Bestellen bij ........................................................................................................................78
Werking van de printer na bestelbericht instellen ..............................................79
Kleurentoner is op ...............................................................................................................79
Werking van de printer bij lege kleurmodule instellen ........................................79
Storingsherstel ....................................................................................................................80
Werking van de printer na herstel van papierstoringen instellen .......................80
NLWW vii
RAM-schijf ..........................................................................................................................80
De werking van de RAM-schijf wijzigen .............................................................80
Taal .....................................................................................................................................81
De taal selecteren ..............................................................................................81
Ga als volgt te werk om de taal te selecteren als het display wordt
weergegeven in een taal die u niet begrijpt ........................................................81
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld ...........................................................82
3 I/O-configuratie
Netwerkconfiguratie .............................................................................................................................84
TCP/IP-parameters configureren ........................................................................................84
Handmatig TCP/IP-parameters via het bedieningspaneel van de printer
configureren .......................................................................................................84
Een IP-adres instellen ........................................................................................84
Het subnetmasker instellen ................................................................................85
De standaardgateway instellen ..........................................................................86
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel) .....................................................86
IPX/SPX uitschakelen ........................................................................................87
DLC/LLC uitschakelen .......................................................................................87
AppleTalk uitschakelen ......................................................................................88
Parallelle configuratie ..........................................................................................................................89
USB-configuratie .................................................................................................................................90
Configuratie van extra aansluiting .......................................................................................................91
HP Jetdirect-printservers .....................................................................................................................92
Verkrijgbare softwaretoepassingen ....................................................................................92
Draadloos afdrukken ...........................................................................................................................93
IEEE 802.11 standaard .......................................................................................................93
Bluetooth .............................................................................................................................93
4 Afdruktaken
Afdruktaken beheren ...........................................................................................................................96
Bron ....................................................................................................................................96
Soort en formaat .................................................................................................................96
Prioriteiten van afdrukinstellingen .......................................................................................96
Afdrukmateriaal selecteren ..................................................................................................................98
Afdrukmaterialen die u moet vermijden ..............................................................................98
Papier dat de printer kan beschadigen ...............................................................................98
Automatische herkenning van afdrukmateriaal .................................................................................100
Lade 1 herkenning ............................................................................................................100
Lade 2–N herkenning .......................................................................................................101
Invoerladen configureren ...................................................................................................................102
Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd ...................................................102
Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier .....................................................102
Een lade configureren in overeenstemming met de instellingen van de afdruktaak .........103
Laden configureren via het menu Papierverwerking ........................................................103
Lade 2 en de optionele laden configureren voor een speciaal papierformaat ..................104
Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade) ................................................................105
Papier plaatsen in lade 1 ..................................................................................106
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1 .................................................................................106
Enveloppen in lade 1 plaatsen .........................................................................107
viii NLWW
Enveloppen afdrukken .....................................................................................108
Afdrukken vanuit lade 2 en de optionele laden .................................................................108
Detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2 en de optionele laden
plaatsen ............................................................................................................................109
Niet-detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2 en de optionele
laden plaatsen ..................................................................................................................111
Afdrukmateriaal met speciaal formaat in lade 2 en de optionele laden plaatsen ..............113
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal .............................................................................................115
Transparanten ..................................................................................................................115
Glanspapier ......................................................................................................................115
Gekleurd papier ................................................................................................................116
Enveloppen .......................................................................................................................116
Etiketten ............................................................................................................................116
Zwaar papier .....................................................................................................................117
HP LaserJet Tough papier ................................................................................................117
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier .................................................................118
Kringlooppapier .................................................................................................................118
Functies van de printerdriver gebruiken ............................................................................................119
Snelinstellingen maken en gebruiken ...............................................................................119
Watermerken maken en gebruiken ...................................................................................120
Documentformaat wijzigen ...............................................................................................120
Aangepast papierformaat instellen in het printerdriver .....................................................121
Ander papier/omslagbladen gebruiken .............................................................................121
Een lege eerste pagina afdrukken ....................................................................................121
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ...............................................................122
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................122
Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid ................................................123
Handmatig dubbelzijdig afdrukken ...................................................................123
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken ........................................123
Nietopties instellen ............................................................................................................124
Kleuropties instellen ..........................................................................................................125
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken ...............................................125
Het tabblad Services gebruiken ........................................................................................126
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken ..........................................................................127
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X .........................................................127
Een voorblad afdrukken ....................................................................................................127
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken ...............................................................128
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................128
Kleuropties instellen ..........................................................................................................129
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) ........................................................................................................131
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ............132
Dubbelzijdig afdrukken in- of uitschakelen via het bedieningspaneel ..............132
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken .....................................................133
Handmatig dubbelzijdig afdrukken ....................................................................................133
Brochures afdrukken .........................................................................................................134
Werken met de nietmachine/stapelaar ..............................................................................................135
Het printerstuurprogramma configureren voor het herkennen van de nietmachine/
stapelaar ...........................................................................................................................135
Instellen wat de printer moet doen wanneer de nietjes op zijn .........................................136
Afdrukken naar de nietmachine/stapelaar ........................................................................136
NLWW ix
De nietmachine selecteren in een toepassing ..................................................................137
De nietmachine selecteren op het bedieningspaneel .......................................................137
Staffelen ............................................................................................................................137
Papierrichting bij gebruik van nietmachine/stapelaar .......................................................138
Bijzondere afdruksituaties .................................................................................................................139
De eerste pagina anders afdrukken ..................................................................................139
Een leeg achterblad afdrukken .........................................................................................139
Afdrukken op speciaal papier ...........................................................................................139
Een afdruktaak afbreken ...................................................................................................140
De huidige afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel van de
printer ...............................................................................................................140
De huidige afdruktaak afbreken vanuit uw software ........................................140
Taakopslagfuncties ...........................................................................................................................141
Proefafdrukfunctie .............................................................................................................141
Opgeslagen taken afdrukken ...........................................................................141
Opgeslagen taken verwijderen .........................................................................142
Privétaken .........................................................................................................................142
Een privétaak afdrukken ..................................................................................143
Een privétaak wissen .......................................................................................143
Mopier-modus ...................................................................................................................144
Een afdruktaak opslaan ....................................................................................................144
Een afdruktaak snelkopiëren ............................................................................................144
Geheugenbeheer ..............................................................................................................................146
5 Printerbeheer
Pagina's met printerinformatie ...........................................................................................................148
Menustructuur ...................................................................................................................148
Configuratiepagina ............................................................................................................149
Statuspagina printerbenodigdheden .................................................................................149
Gebruikspagina .................................................................................................................150
Demopagina .....................................................................................................................150
CMYK-voorbeelden afdrukken ..........................................................................................150
RGB-voorbeelden afdrukken ............................................................................................151
Bestandsdirectory .............................................................................................................151
PCL- of PS-lettertypenlijst .................................................................................................151
Logbestand .......................................................................................................................152
De geïntegreerde webserver gebruiken ............................................................................................153
De geïntegreerde webserver gebruiken ...........................................................................153
Tabblad Informatie ............................................................................................................154
Tabblad Instellingen ..........................................................................................................154
De ingebouwde klok instellen ...........................................................................................155
Tabblad Netwerken ...........................................................................................................155
Overige koppelingen .........................................................................................................155
Werken met HP Easy Printer Care Software ....................................................................................156
Ondersteunde besturingssystemen ..................................................................................156
HP Easy Printer Care Software gebruiken .......................................................................156
HP Easy Printer Care Software onderdelen .....................................................................156
6 Kleur
Afdrukken in kleur ..............................................................................................................................160
x NLWW
HP ImageREt 3600 ...........................................................................................................160
Papierselectie ...................................................................................................................160
Kleuropties ........................................................................................................................160
sRGB ................................................................................................................................160
Afdrukken in vier kleuren — CMYK ..................................................................................161
CMYK-inktsetemulatie (alleen PostScript) ........................................................................161
Kleuraanpassing ................................................................................................................................162
PANTONE®-kleuraanpassing ..........................................................................................162
Voorbeeldkaart kleuraanpassing ......................................................................................162
Kleurvoorbeelden afdrukken .............................................................................................163
Kleuropties van de printer beheren (Windows) .................................................................................164
Afdrukken in grijstinten .....................................................................................................164
RGB-kleur (kleurenthema's) .............................................................................................164
Automatische of handmatige kleuraanpassing .................................................................165
Handmatige kleuropties ...................................................................................165
Beperken van afdrukken in kleur ......................................................................................166
Kleuropties van de printer beheren (Macintosh) ...............................................................................167
Afdrukken in grijstinten .....................................................................................................167
Geavanceerde kleuropties voor tekst, illustraties en foto's ...............................................167
Halftoonopties ..................................................................................................167
Neutrale grijstinten ...........................................................................................167
RGB-kleur ........................................................................................................168
Randinstelling ...................................................................................................168
7 Onderhoud
Printcartridges beheren .....................................................................................................................172
Printcartridges van HP ......................................................................................................172
Printcartridges van andere merken ...................................................................................172
Echtheidscontrole van printcartridges ...............................................................................172
HP fraude-hotline ..............................................................................................................172
Printcartridges bewaren ....................................................................................................173
Verwachte levensduur van printcartridge .........................................................................173
De levensduur van de printcartridge controleren ..............................................................173
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken ...............................................173
De geïntegreerde webserver gebruiken ...........................................................173
HP Easy Printer Care Software gebruiken .......................................................173
HP Web Jetadmin gebruiken ...........................................................................173
Printcartridges vervangen .................................................................................................................174
Een printcartridge vervangen ............................................................................................174
De printcartridge vervangen .............................................................................................174
Printerbenodigdheden vervangen .....................................................................................................177
Printerbenodigdheden zoeken ..........................................................................................177
Richtlijnen voor vervanging ...............................................................................................177
Ruimte om de printer vrijmaken om benodigdheden te vervangen ..................................178
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering) .................................................178
De nietcartridge vervangen ...............................................................................................179
De reinigingspagina gebruiken ..........................................................................................................182
Waarschuwingen configureren ..........................................................................................................185
8 Probleemoplossing
NLWW xi
Controlelijst voor het oplossen van problemen .................................................................................188
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden .....................................................................189
Informatiepagina's voor problemen oplossen ....................................................................................190
Configuratiepagina ............................................................................................................190
Pagina van papierbaantest ...............................................................................................190
Registratiepagina ..............................................................................................................191
Logbestand .......................................................................................................................192
Soorten berichten op het bedieningspaneel ......................................................................................193
Statusberichten .................................................................................................................193
Waarschuwingsberichten ..................................................................................................193
Foutberichten ....................................................................................................................193
Kritieke-foutberichten ........................................................................................................193
Berichten van het bedieningspaneel .................................................................................................194
Berichtenlijst .....................................................................................................................194
Papierstoringen .................................................................................................................................223
Herstel na papierstoringen ................................................................................................224
Ga als volgt te werk om herstel na een papierstoring uit te schakelen ............224
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen .............................................................................225
Papierstoringen .................................................................................................................225
Papierstoringen verhelpen ................................................................................................................227
Papierstoring in lade 1 ......................................................................................................227
Papierstoring in lade 2 of de optionele laden ....................................................................228
Papierstoringen in het gebied van de bovenklep ..............................................................229
Een storing in het gebied van de bovenklep verhelpen ...................................230
Andere papierstoringen opheffen .....................................................................................232
Papierstoringen in de nietmachine/stapelaar ....................................................................234
Vastzittende nietjes ...........................................................................................................241
Problemen met de papierverwerking .................................................................................................244
Meerdere vellen ................................................................................................................244
Nieteenheid/stapelaar .......................................................................................................244
Onjuist paginaformaat .......................................................................................................245
Onjuiste invoerlade ...........................................................................................................246
Automatische invoerfout ...................................................................................................246
Invoerfout lade 2 of optionele invoerlade ..........................................................................246
Invoerfout speciaal afdrukmateriaal ..................................................................................247
Fout bij het bedrukken van enveloppen ............................................................................248
Afdrukkwaliteit ...................................................................................................................248
Duplexfout .........................................................................................................................249
Problemen met de manier waarop de printer reageert ......................................................................250
Het display van het bedieningspaneel is leeg ...................................................................250
De printer drukt niet af ......................................................................................................250
De printer ontvangt geen gegevens ..................................................................................251
Printerselectie ...................................................................................................................252
Problemen met het bedieningspaneel van de printer ........................................................................253
Bedieningspaneelinstellingen ...........................................................................................253
Optionele laden selecteren ...............................................................................................253
Onjuiste printeruitvoer .......................................................................................................................254
Onjuiste lettertypen ...........................................................................................................254
Symbolen ..........................................................................................................................254
Dansende tekst .................................................................................................................254
xii NLWW
Afdrukfouten .....................................................................................................................255
Gedeeltelijke afdruk ..........................................................................................................255
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen ..................................................255
Problemen met programma's ............................................................................................................256
Systeemselectie vanuit software ......................................................................................256
Lettertypeselectie vanuit software ....................................................................................256
Kleurselectie vanuit software ............................................................................................256
Herkenning van optionele laden en duplexmodule ...........................................................256
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ..........................................................................258
Problemen met Mac OS 9.x oplossen ..............................................................................258
Problemen met Mac OS X oplossen .................................................................................260
Problemen met het afdrukken van kleuren ........................................................................................264
Kleurfout in afdruk .............................................................................................................264
Verkeerde tint ...................................................................................................................264
Ontbrekende kleuren ........................................................................................................265
Cartridgefout .....................................................................................................................265
Fout bij kleuraanpassing ...................................................................................................265
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ......................................................................................266
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door het afdrukmateriaal ......................................266
Problemen met transparanten ..........................................................................................266
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving ........................................267
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen ......................................................267
Pagina voor problemen oplossen .....................................................................................267
Hulpprogramma voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit ......................267
De printer kalibreren .........................................................................................................268
Liniaal voor repeterende onvolkomenheden .....................................................................268
Schema voor problemen met de afdrukkwaliteit ...............................................................270
Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken
Printergeheugen en lettertypen .........................................................................................................276
Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren .......................................................................278
Een vaste schijf installeren ...............................................................................................278
DRR-geheugen DIMM's installeren ..................................................................................280
Een flash-geheugenkaart installeren ................................................................................285
Geheugen activeren .........................................................................................................289
Geheugen activeren voor Windows 98 en Me .................................................289
Geheugen activeren voor Windows 2000 en XP .............................................289
Een HP Jetdirect-printserver installeren ............................................................................................290
Een HP Jetdirect-printserver installeren ...........................................................................290
Bijlage B Benodigdheden en accessoires
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers met een netwerkverbinding) 296
Artikelnummers .................................................................................................................................297
Bijlage C Service en ondersteuning
Hewlett-Packard beperkte garantieverklaring ...................................................................................302
Verklaring van beperkte garantie voor printcartridges .......................................................................304
Verklaring van beperkte garantie voor fuser en transfereenheid ......................................................305
Onderhoudsovereenkomsten van HP ...............................................................................................306
NLWW xiii
On-site servicecontracten .................................................................................................306
Voorrangsservice ter locatie van de klant ("on-site"-service) ...........................306
Service de volgende dag ter locatie van de klant ("next-day on-site"-service) 306
Wekelijkse service ter locatie van de klant (volumeservice) ............................306
Bijlage D Printerspecificaties
Afmetingen ........................................................................................................................................308
Voedingsspecificaties ........................................................................................................................309
Geluidsniveau ....................................................................................................................................310
Omgevingsspecificaties .....................................................................................................................311
Bijlage E Overheidsinformatie
FCC-voorschriften .............................................................................................................................314
FCC regulations ................................................................................................................314
Programma voor milieuvriendelijke producten ..................................................................................315
Milieubescherming ............................................................................................................315
Ozonproductie ..................................................................................................................315
Energieverbruik .................................................................................................................315
Papierverbruik ...................................................................................................................315
Plastic onderdelen ............................................................................................................315
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet .....................................................................315
Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and Recycling
Program ............................................................................................................................316
Kringlooppapier .................................................................................................................316
Materiaalbeperkingen .......................................................................................................316
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie ..................................................................................................................317
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) ...........................................................317
Meer informatie .................................................................................................................317
Conformiteitsverklaring ......................................................................................................................319
Veiligheidsverklaringen .....................................................................................................................320
Laserveiligheid ..................................................................................................................320
Canadese DOC-voorschriften ...........................................................................................320
EMI-verklaring voor Korea ................................................................................................320
VCCI-verklaring voor Japan ..............................................................................................320
AC-kabelset verklaring(Japan) .........................................................................................320
Laserverklaring voor Finland ............................................................................................321
Woordenlijst .....................................................................................................................................................323
Index.................................................................................................................................................................327
xiv NLWW
1 Basisinformatie over de printer
Dit hoofdstuk biedt informatie over het instellen van uw printer en de functies ervan. De volgende
onderwerpen komen aan bod:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Overzicht van printeronderdelen
Printersoftware
Printerdrivers
Printerdrivers voor Macintosh-computers
Software voor Macintosh-computers
De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken
Specificaties voor het afdrukmateriaal
NLWW 1
Snelle toegang tot printerinformatie
Internetkoppelingen
Printerstuurprogramma's, bijgewerkte HP printersoftware, productinformatie en ondersteunende
informatie kunt u vinden op de volgende webpagina's:
http://www.hp.com/support/clj4700
Printerstuurprogramma's zijn te downloaden op de volgende sites:
In China:
ftp://www.hp.com.cn/support/clj4700
In Japan:
ftp://www.jpn.hp.com/support/clj4700
In Korea:
http://www.hp.co.kr/support/clj4700
In Taiwan:
http://www.hp.com.tw/support/clj4700 of op de lokale website voor
stuurprogramma's:
http://www.dds.com.tw
Ga als volgt te werk om benodigdheden te bestellen:
Verenigde Staten:
http://www.hp.com/go/ljsupplies
Rest van de wereld:
http://www.hp.com/ghp/buyonline.html
Ga als volgt te werk om accessoires te bestellen:
http://www.hp.com/go/accessories
Koppeling naar handleiding
De meest recente versie van de Gebruikershandleiding voor de HP Color LaserJet 4700 printer treft u
aan op
http://www.hp.com/support/clj4700.
Als u meer informatie wilt
Voor deze printer zijn verschillende handleidingen beschikbaar. Zie http://www.hp.com/support/clj4700.
De printer gereedmaken
Startinstructies
Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en instellen van de printer.
HP Driver Pre-Configuration Guide (Handleiding voor het vooraf configureren van stuurprogramma's)
Ga naar
http://www.hp.com/go/hpdpc_sw voor meer informatie over het configureren van
printerstuurprogramma's.
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
HP Embedded Web Server User Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van
HP)
Informatie over het gebruik van de geïntegreerde webserver is beschikbaar op de CD-ROM die bij de
printer wordt geleverd.
Handleidingen voor accessoires en benodigdheden
Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren van de accessoires en verbruiksproducten
voor de printer. Deze worden geleverd bij de optionele accessoires en verbruiksproducten voor de
printer.
De printer gebruiken
Gebruikershandleiding op CD-ROM
Hierin vindt u uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke
problemen. Deze handleiding staat op de CD-ROM die bij de printer wordt geleverd.
Help
Hierin vindt u informatie over de printeropties die beschikbaar zijn in de printerstuurprogramma's. U kunt
een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het printerstuurprogramma.
NLWW Snelle toegang tot printerinformatie 3
Printerconfiguraties
Dank u voor de aanschaf van de HP Color LaserJet 4700 printer. Deze printer is verkrijgbaar in de
hieronder beschreven configuraties.
HP Color LaserJet 4700 (artikelnummer Q7491A)
The HP Color LaserJet 4700 is een vier-kleurenlaserprinter met een snelheid van maximaal 31 pagina's
per minuut (ppm) voor Letter-formaat en maximaal 30 ppm voor A4-formaat.
Laden. De printer wordt geleverd met een multifunctionele lade (Lade 1) die maximaal 100 vel
papier of 20 enveloppen kan bevatten. Er wordt een standaard papierinvoerlade (lade 2) voor 500
vel meegeleverd voor afdrukmateriaal met het formaat Letter, Legal, Executive, 8,5 x 13 inch, JIS
B5, Executive (JIS), 16K, A4 en A5, en voor afdrukmateriaal van speciaal formaat. De printer kan
worden voorzien van maximaal vier optionele papierinvoerladen voor 500 vel (laden 3, 4, 5 en 6).
Connectiviteit. De printer bevat een parallelle poort, een netwerkpoort en extra poorten als
aansluitingsmogelijkheid. Daarnaast is de printer standaard voorzien van twee Enhanced Input/
Output (EIO) aansluitingen, draadloze connectiviteit in combinatie met optionele printserver,
reservepoort, USB- en accessoireaansluitingen en een bidirectionele parallelle interface (volgens
IEEE-1284-C).
Geheugen. 160 MB geheugen: 128 MB DDR (Dual Data-Rate) SDRAM (Synchronous Dynamic
Random Access Memory), 32 MB geheugen op de formatter-kaart en een DIMM-sleuf (Dual Inline
Memory Module).
Opmerking De printer is voorzien van één vrije 200-pins SODIMM-sleuf (Small Outline
Dual Inline Memory Module) waarin een geheugenmodule van 128 of 256 MB RAM kan
worden geïnstalleerd. De printer ondersteunt maximaal 544 MB geheugen: 512 MB
geheugen in SODIMM's plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart. Daarnaast is er
een optionele vaste schijf beschikbaar.
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
HP Color LaserJet 4700n (artikelnummer Q7492A)
De HP Color LaserJet 4700n printer heeft alle voorzieningen van de 4700, plus een geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver (RJ-45 poort) voor netwerkconnectiviteit.
HP Color LaserJet 4700dn (artikelnummer Q7493A)
De HP Color LaserJet 4700dn printer heeft alle voorzieningen van de 4700n, plus een duplexmodule
voor automatisch dubbelzijdig afdrukken en 128 MB extra geheugen (in totaal 288 MB, 256 MB DDR
SDRAM en 32 MB geheugen op de formatter-kaart).
HP Color LaserJet 4700dtn (artikelnummer Q7494A)
NLWW Printerconfiguraties 5
De HP Color LaserJet 4700dtn heeft alle voorzieningen van de 4700dn, twee extra papierinvoerladen
voor 500 vel (laden 3 en 4) en een voetstuk.
HP Color LaserJet 4700ph+ (artikelnummer Q7495A)
De HP Color LaserJet 4700ph+ heeft alle voorzieningen van de 4700dtn, twee extra papierinvoerladen
voor 500 vel (laden 5 en 6), een nieteenheid/stapelaar met hoge capaciteit, een voetstuk, een vaste
schijf en 256 MB extra geheugen.
Opmerking 544 MB SDRAM: 512 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart
en een extra DIMM-sleuf. Deze printer heeft twee 200-pins SODIMM-sleuven (Small Outline Dual
Inline Memory Module) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden
geïnstalleerd.
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerfuncties
In deze printer wordt de kwaliteit en betrouwbaarheid van Hewlett-Packard gecombineerd met de
onderstaande standaardmogelijkheden en nieuwe functies. Meer informatie over functies van de printer
vindt u op de website van Hewlett-Packard op
http://www.hp.com/support/clj4700.
Tabel 1-1 Functies
Prestaties
Print tot 31 pagina's per minuut (ppm) voor Letter-formaat en tot 30 ppm voor A4-
formaat.
Eerste pagina wordt afgedrukt binnen 10 seconden vanuit de stand Gereed. U kunt de
printer elke dag op een vooraf ingestelde tijd laten ontwaken uit de slaapstand.
Geheugen
160 MB geheugen voor de HP Color LaserJet 4700 en 4700n, 288 MB voor de HP Color
LaserJet 4700dn en HP Color LaserJet 4700dtn, en 544 MB voor de HP Color LaserJet
4700ph+.
Opmerking Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 4700 printers maken
gebruik van 200-pins SODIMM's waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB
RAM kunnen worden geïnstalleerd.
Twee vrije EIO-aansluitingen.
Kan worden uitgebreid tot 544 MB: 512 MB DDR-geheugen plus 32 MB geheugen op
de formatter-kaart.
U kunt een optionele vaste schijf aansluiten op een van de EIO-aansluitingen (de
HP Color LaserJet 4700ph+ printer is voorzien van een ingebouwde vaste schijf).
Gebruikersinterface
Vierregelig grafisch scherm op het bedieningspaneel.
Verbeterde Help met animaties.
Geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning en bestelmogelijkheden voor
printerbenodigdheden (printers die op een netwerk zijn aangesloten).
HP Easy Printer Care Software (webtool voor statusweergave en probleemoplossing).
Ondersteunde
printerpersonality's
HP PCL 6.
HP PCL 5c.
PostScript 3-emulatie.
PDF (Portable Document Format).
Taakopslagfuncties
Uitgebreide taakopslagfuncties.
Concept en vasthouden.
Privétaken.
Snelkopiëren.
Mopier-modus.
Taakopslag.
Afdrukken met een PIN-code (Personal Identification Number)
Lettertypen en formulieren.
NLWW Printerfuncties 7
Milieuvoorzieningen
Slaapmodus.
Groot aantal onderdelen geschikt voor recycling.
Voldoet aan Energy Star.
Lettertypen
80 interne lettertypen beschikbaar voor de PCL-printertaal en voor PostScript-emulatie.
80 schermlettertypen in TrueType™-formaat geleverd bij de software.
Ondersteunt formulieren en lettertypen op schijf bij gebruik van HP Web Jetadmin.
Drukt af op afdrukmateriaal van 77 x 127 mm tot 216 mm x 356 mm 216 x 356 mm
(Legal-formaat). Zie
Artikelnummers voor bestelinformatie.
Lade 1 kan zwaar materiaal verwerken van 60 g/m
2
tot 220 g/m
2
, evenals standaard 36
kg omslagmateriaal. Zie
Artikelnummers voor bestelinformatie.
In lade 2 en de optionele lades kan materiaal worden verwerkt van 60 g/m
2
tot 120 g/
m
2
.
Drukt af op allerlei afdrukmaterialen, inclusief HP laser fotopapier, glanzend papier,
transparanten, zwaar papier, etiketten en enveloppen.
Drukt af op meerdere glansniveaus.
Standaard multifunctionele papierinvoerlade (lade 1) met een capaciteit van 100 vel,
voor afdrukmateriaal met het formaat Letter, Legal, Executive, 8,5 x 13 inch, JIS B5,
Executive (JIS), 16K, A4, A5 en afdrukmateriaal van speciaal formaat.
Standaard papierinvoerlade (lade 2) met een capaciteit van 500 vel voor
afdrukmateriaal met het formaat Letter, Legal, Executive, 8,5 x 13 inch, JIS B5,
Executive (JIS), 16K, A4, A5 en afdrukmateriaal van speciaal formaat.
Maximaal vier extra papierinvoerladen (lade 3, 4, 5 en 6) met een capaciteit van 500
vel, voor afdrukmateriaal met het formaat Letter, Legal, Executive, 8,5 x 13 inch, JIS
B5, Executive (JIS), 16K, A4, A5 en afdrukmateriaal van speciaal formaat.
Standaard uitvoerbak voor 500 vel met afdrukkant naar beneden.
Duplexmodule voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex) standaard op de
HP Color LaserJet 4700dn, HP Color LaserJet 4700dtn en HP Color LaserJet 4700ph
+ printers.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken van 120 g/m
2
papier op volle snelheid - 30 zijden
(15 vel) per minuut.
Nieteenheid/stapelaar voor maximaal 750 vel met offset per taak en nieten tot 30 vel;
standaard op de HP Color LaserJet 4700ph+.
Accessoires
Vaste schijf in de printer voor opslag van lettertypen en macro's en extra functies voor
de opslag van taken; standaard op de HP Color LaserJet 4700ph+.
Small Outline Dual Inline Memory Modules (SODIMM's).
Sleuven voor Flash-geheugen voor extra lettertypen en upgrades van firmware.
Voetstuk voor de printer.
Nieteenheid/stapelaar; standaard op de HP Color LaserJet 4700ph+.
Tabel 1-1 Functies (vervolg)
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opmerking Optioneel als accessoire op de HP Color LaserJet 4700dn en
HP Color LaserJet 4700dtn. De nieteenheid/stapelaar kan alleen worden
geïnstalleerd op printers die zijn voorzien van de automatische duplexmodule.
Maximaal vier extra papierinvoerladen met een capaciteit van 500 vel (laden 3, 4, 5 en
6).
Connectiviteit
Aansluitingen voor Enhanced Input/Output (EIO) kaarten voor optionele connectiviteit.
(Netwerkaansluiting door middel van een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver is
standaard op de HP Color LaserJet 4700n, HP Color LaserJet 4700dn, HP Color
LaserJet 4700dtn en HP Color LaserJet 4700ph+.)
USB 2.0-verbinding.
Geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor netwerkconnectiviteit zonder een EIO-
aansluiting te hoeven gebruiken.
Standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE1284-C).
Extra connector.
USB-verbindingen en parallelle verbindingen worden ondersteund, maar kunnen niet
tegelijk worden gebruikt.
Benodigdheden
De statuspagina biedt informatie over het niveau van de toner, het aantal afgedrukte
pagina's en het geschatte aantal resterende pagina's.
Cartridge met hoge capaciteit die niet hoeft te worden geschud en met automatische
verwijdering van tonerverzegeling.
Printer controleert of nieuw geïnstalleerde printcartridges van HP zijn.
Nietcartridge met hoge capaciteit (5000 stuks) met functie voor melding dat de nietjes
bijna op of helemaal op zijn.
Functie voor bestellen van benodigdheden via internet door middel van de
geïntegreerde webserver.
Functie voor bestellen van benodigdheden via internet door middel van HP Easy Printer
Care Software. Ga naar
http://www.hp.com/go/easyprintercare voor meer informatie.
Tabel 1-1 Functies (vervolg)
NLWW Printerfuncties 9
Overzicht van printeronderdelen
De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de naam en de plaats van de belangrijkste
onderdelen van de printer.
Vooraanzicht (HP Color LaserJet 4700ph+ afgebeeld)
1 Duplexmodule
2 Nieteenheid/stapelaar
3 Bovenklep
4 Bedieningspaneel
5 Voorklep (toegang tot printcartridges, transfer- en fusereenheid)
6 Lade 1
7 Aan/uit-schakelaar
8 Lade 2
9 Optionele papierlade (drie extra optionele papierladen eveneens afgebeeld)
10 Voetstuk voor de printer
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Achter-/zijaanzicht (HP Color LaserJet 4700ph+ afgebeeld)
1 Uitvoerbak
2 Formatter-kaart
3 Tab bovenste formatter-kaart
4 USB-verbinding
5 ACC-aansluiting
6 EIO-aansluiting
7 Parallelle poort
8 EIO-aansluiting
9 Netwerkpoort (RJ-45 aansluiting)
10 Tab onderste formatter-kaart
11 Reservepoort
12 Aansluiting voedingskabel
NLWW Overzicht van printeronderdelen 11
Printersoftware
Bij de printer hebt u een CD-ROM gekregen met de afdruksysteemsoftware. De softwareonderdelen en
printerstuurprogramma's op deze CD-ROM maken het mogelijk ten volle gebruik te maken van de
mogelijkheden van de printer. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de handleiding
Aan de slag.
Opmerking De meest recente informatie over de verschillende componenten van de
afdruksysteemsoftware vindt u in het Leesmij-bestand op het web op
http://www.hp.com/support/
clj4700. Informatie over het installeren van de printersoftware vindt u in de installatieaanwijzingen
op de CD-ROM die bij de printer wordt geleverd.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de software op de CD-ROM. Het afdruksysteem omvat
software voor eindgebruikers en netwerkbeheerders van de volgende besturingssystemen:
Microsoft Windows 98 en Windows Me
Microsoft Windows 2000, XP (32-bits) en Server 2003 (32-bits)
Apple Mac OS 9.1 en 9.2 en Mac OS X v10.2.8 en v10.3
Opmerking Zie Netwerkconfiguratie voor een overzicht van alle netwerkomgevingen die door
de netwerkbeheersoftware worden ondersteund.
Opmerking Ga naar http://www.hp.com/support/clj4700 voor een lijst van
printerstuurprogramma's, bijgewerkte HP printersoftware en informatie over
productondersteuning.
Software
Softwarefuncties
Er zijn functies voor automatisch configureren, nu bijwerken en vooraf configureren beschikbaar op de
HP Color LaserJet 4700 printer.
Stuurprogramma automatisch configureren
Met de HP LaserJet PCL 6- en PCL 5c-stuurprogramma's voor Windows en de PS-stuurprogramma's
voor Windows 2000 en Windows XP worden printeraccessoires automatisch herkend en worden
stuurprogramma's automatisch geconfigureerd tijdens de installatie. Voorbeelden van accessoires die
door de automatische stuurprogrammaconfiguratie worden ondersteund, zijn de duplexmodule, de
optionele papierladen en DIMM's. Als de omgeving bidirectionele communicatie ondersteunt, wordt de
automatische stuurprogrammaconfiguratie standaard in het installatieprogramma aangeboden als te
installeren onderdeel bij een standaardinstallatie en bij een aangepaste installatie.
Nu bijwerken
Als u de configuratie van de HP Color LaserJet 4700 hebt gewijzigd na de installatie, kan het
stuurprogramma automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe configuratie in omgevingen die
bidirectionele communicatie ondersteunen. Klik op de knop Nu bijwerken om de nieuwe configuratie
in het stuurprogramma automatisch weer te geven.
12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opmerking De functie Nu bijwerken wordt niet ondersteund in omgevingen waarbij gedeelde
Windows 2000- of Windows XP-clients zijn verbonden met Windows 2000- of Windows XP-
hosts.
HP-stuurprogramma's vooraf configureren
Met de functie voor het vooraf configureren van HP-stuurprogramma's beschikt u over een
softwarearchitectuur en een set hulpprogramma's waarmee HP-software kan worden aangepast en
gedistribueerd in beheerde bedrijfsafdrukomgevingen. Met de functie voor het vooraf configureren van
HP-stuurprogramma's kunnen IT-beheerders de standaardafdrukinstellingen en de
standaardapparaatinstellingen voor HP-printerstuurprogramma's vooraf configureren voordat ze de
stuurprogramma's in de netwerkomgeving installeren. Meer informatie vindt u in de HP Driver
Preconfiguration Support Guide die u kunt raadplegen op
http://www.hp.com/support/clj4700.
De afdruksysteemsoftware installeren
De volgende gedeelten bevatten instructies voor het installeren van de afdruksysteemsoftware.
De printer wordt geleverd met de afdruksysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een CD-ROM.
De afdruksysteemsoftware op de CD-ROM moet worden geïnstalleerd om optimaal gebruik te kunnen
maken van de printerfuncties.
Als u geen toegang hebt tot een cd-rom-station, kunt u de afdruksysteemsoftware downloaden van
internet op
http://www.hp.com/support/clj4700.
Opmerking U kunt modelscripts voor UNIX® en Linux downloaden van internet of door deze
aan te vragen bij een HP-erkende servicevertegenwoordiger of klantenondersteuning. Zie
http://www.hp.com/go/linux voor meer informatie over de ondersteuning van Linux. Zie
http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor meer informatie over de ondersteuning van
UNIX.
U kunt de meest recente software gratis downloaden op http://www.hp.com/support/clj4700.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdruksysteemsoftware voor Microsoft Windows 98,
Windows ME, Windows 2000 en Windows XP kunt installeren.
Wanneer u de afdruksoftware installeert in een omgeving met rechtstreekse verbindingen, moet u de
software altijd installeren voordat u de parallelle kabel of USB-kabel aansluit. Zie
De software installeren
wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten als u de parallelle kabel of USB-kabel hebt
aangesloten voordat u de software hebt geïnstalleerd.
Voor de directe verbinding kunt u een parallelle kabel of USB-kabel gebruiken. U kunt parallelle kabels
en USB-kabels echter niet tegelijk aansluiten. Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een
standaard USB-kabel van 2 meter.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
2. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station.
NLWW Printersoftware 13
Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te
openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:\setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
3. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
6. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de
installatieaanwijzingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de folder in de productverpakking
of gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
De software op de printer-cd-rom ondersteunt netwerkinstallaties op een Microsoft-netwerk. Ga naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor netwerkinstallaties op andere besturingssystemen.
De geïntegreerde HP Jetdirect-printserver in de HP Color LaserJet 4700n, HP Color LaserJet 4700dn
en HP Color LaserJet 4700dtn is voorzien van een 10/100 Base-TX netwerkpoort. Zie
Benodigdheden
en accessoires voor meer informatie over andere verkrijgbare HP Jetdirect-printservers, of kijk op
http://www.hp.com/support/clj4700.
Het installatieprogramma biedt geen ondersteuning voor printerinstallaties of het maken van
printerobjecten op Novell-servers. Alleen netwerkinstallaties met directmodus tussen Windows-
computers en een printer worden ondersteund. Als u de printer wilt installeren en objecten wilt maken
op een Novell-server, kunt u een HP-hulpprogramma (zoals HP Web Jetadmin) of een Novell-
hulpprogramma (zoals NWadmin) gebruiken.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Als u de software installeert op Windows 2000 of Windows XP, moet u controleren of u over
beheerdersrechten beschikt.
2. Controleer of de HP Jetdirect-printserver en de printer correct op het netwerk zijn aangesloten.
Druk een configuratiepagina af (zie
Pagina's met printerinformatie). Let op de tweede pagina van
het configuratievenster op het IP-adres dat momenteel is geconfigureerd. Dit adres hebt u mogelijk
nodig om de printer in eerste instantie binnen het netwerk te herkennen en de installatie te
voltooien.
3. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
4. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Als het welkomstvenster niet wordt geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te
openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:\setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
5. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op het scherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de
installatieaanwijzingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de folder in de
productverpakking of gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.
Een Windows-computer instellen voor gebruik van de netwerkprinter via
Windows-printerdeling
Als de computer rechtstreeks op de printer afdrukt, kunt u de printer via het netwerk delen zodat andere
netwerkgebruikers ook op de printer kunnen afdrukken.
Raadpleeg de Windows-documentatie als u Windows-printerdeling wilt inschakelen. Wanneer de printer
is gedeeld, installeert u de printersoftware op alle computers die van de printer gebruik kunnen maken.
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is
aangesloten
Als u al een parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten op een Windows-computer, wordt het
dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden weergegeven wanneer u de computer opstart.
De software installeren voor Windows 98 of Windows Me
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de
installatieaanwijzingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de folder in de
productverpakking of gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.
De software installeren voor Windows 2000 of Windows XP
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken.
2. Schakel in het scherm Stuurprogrammabestanden zoeken het selectievakje Een locatie
opgeven in, schakel alle andere selectievakjes uit en klik op Volgende.
NLWW Printersoftware 15
3. Typ de letter van de hoofdmap. Typ bijvoorbeeld X:\ (waarbij X:\ de letter is van de hoofdmap van
het cd-rom-station).
4. Klik op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Selecteer een taal en volg de instructies op het computerscherm.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de software juist
is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de
installatieaanwijzingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de folder in de
productverpakking of gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.
De installatie van de software ongedaan maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de installatie van de afdruksysteemsoftware ongedaan kunt
maken.
Software verwijderen uit Windows-besturingssystemen
Gebruik de uninstaller in de programmagroep HP LaserJet 4700/Tools om een of alle componenten van
het Windows HP afdruksysteem te selecteren en te verwijderen.
1. Klik op Start en kies Programma's.
2. Wijs HP Color LaserJet 4700 aan en klik op Tools.
3. Klik op Uninstaller.
4. Klik op Volgende.
5. Selecteer de componenten van het HP afdruksysteem die u wilt verwijderen.
6. Klik op OK.
7. Volg de instructies op het computerscherm om het verwijderen van de componenten te voltooien.
Software voor netwerken
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver voor een overzicht van
verkrijgbare HP-software voor netwerkinstallatie en configuratie. Deze handleiding kunt u vinden op de
CD-ROM die bij de printer is geleverd.
HP Web Jetadmin
Met HP Web Jetadmin kunt u printers die zijn verbonden met HP Jetdirect binnen uw intranet beheren
met een browser. HP Web Jetadmin is een beheerhulpmiddel op basis van browsertechnologie en moet
alleen worden geïnstalleerd op één server voor netwerkbeheer. Het programma kan worden
geïnstalleerd en uitgevoerd op de volgende systemen:
Fedora Core en SuSe Linux
Windows 2000 Professional, Server en Advanced Server
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Windows XP Professional Service Pack 1
Windows Server 2003
Wanneer HP Web Jetadmin is geïnstalleerd op een hostserver, kan dit programma op alle clients
worden geopend met een ondersteunde webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer 5.5 en 6.0 of
Netscape Navigator 7.0).
HP Web Jetadmin bevat de volgende functies:
De taakgeoriënteerde gebruikersinterface biedt configureerbare weergaven, waardoor
netwerkbeheerders veel tijd kunnen besparen.
Met de aanpasbare gebruikersprofielen kunnen netwerkbeheerders ervoor zorgen dat alleen de
bekeken of gebruikte functie wordt opgenomen.
Onmiddellijke waarschuwingen per e-mail voor apparatuurdefecten, benodigdheden die bijna op
zijn en overige printerproblemen worden nu naar verschillende personen verzonden.
Installatie-op-afstand en beheer-vanaf-waar-dan-ook met behulp van een standaard webbrowser.
Geavanceerde auto-detectie zoekt naar randapparatuur in het netwerk zonder dat elke printer
handmatig in de database ingevoerd moet worden.
Eenvoudige integratie in beheertoepassingen voor de onderneming.
Snel zoeken naar randapparatuur op basis van parameters, zoals het IP-adres, de kleurcapaciteit
of de modelnaam.
Eenvoudig organiseren van randapparatuur in logische groepen, met virtuele
kantoorplattegronden voor eenvoudige navigatie.
Meerdere printers tegelijk beheren en configureren.
U kunt de nieuwste versie van HP Web Jetadmin downloaden en de actuele lijst van ondersteunde
hostsystemen bekijken op HP Customer Care Online,
http://www.hp.com/go/webjetadmin.
UNIX
Het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX is een eenvoudig hulpprogramma voor het
installeren van printers op HP-UX- en Solaris-netwerken. U kunt deze software downloaden vanaf
HP Customer Care Online op
http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software.
Hulpprogramma's
De HP Color LaserJet 4700 printer is voorzien van verschillende hulpprogramma's, waarmee een
netwerkprinter eenvoudig kan worden beheerd.
HP Easy Printer Care Software
HP Easy Printer Care Software is een softwareprogramma dat kan worden gebruikt voor de volgende
taken:
Informatie over kleurgebruik bekijken
De printerstatus controleren
De status van de benodigdheden controleren
NLWW Printersoftware 17
Waarschuwingen instellen
Printerinformatie bekijken
Toegang krijgen tot hulpmiddelen voor onderhoud en het oplossen van problemen
U kunt HP Easy Printer Care Software bekijken wanneer de printer rechtstreeks of via een netwerk op
uw computer is aangesloten. Voer een volledige software-installatie uit als u HP Easy Printer Care
Software wilt gebruiken. Ga naar
http://www.hp.com/go/easyprintercare voor meer informatie.
Geïntegreerde webserver
Deze printer is uitgerust met een geïntegreerde webserver die toegang geeft tot informatie over de
printer- en netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin webtoepassingen kunnen
worden uitgevoerd op dezelfde manier als waarop een besturingssysteem, zoals Windows, een
omgeving biedt waarin programma's op de computer kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van
deze toepassingen kunnen vervolgens worden weergegeven door een webbrowser, zoals Microsoft
Internet Explorer of Netscape Navigator.
Wanneer een webserver "geïntegreerd" is, wil dit zeggen dat deze zich op een fysiek apparaat (zoals
een printer) of in de firmware bevindt en niet uit software bestaat die op een netwerkserver is geladen.
Het voordeel van een geïntegreerde webserver is dat deze een interface voor de printer biedt die
toegankelijk is voor iedereen met een standaardwebbrowser en een op het netwerk aangesloten
computer. Er is geen speciale software die geïnstalleerd en geconfigureerd moet worden. Meer
informatie over de geïntegreerde webserver van HP vindt u in de Embedded Web Server User Guide
(Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van HP). Deze handleiding kunt u vinden op de
CD-ROM die bij de printer is geleverd.
Functies
De geïntegreerde webserver van HP dient voor het bekijken van de status van de printer en de
netwerkkaart en voor het beheren van de afdrukfuncties via uw computer. U kunt met de geïntegreerde
webserver van HP het volgende doen:
De printerstatusinformatie bekijken.
De resterende gebruiksduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen.
De configuratie van laden bekijken en wijzigen.
De configuratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen.
Interne pagina's bekijken en afdrukken.
Berichten ontvangen over gebeurtenissen in verband met de printer of printerbenodigdheden.
Koppelingen naar andere websites maken en aanpassen.
De taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver moeten worden
weergegeven.
De netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een volledig overzicht van de functies van de
geïntegreerde webserver.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Overige componenten en hulpprogramma's
Voor gebruikers van Windows en Mac OS en voor netwerkbeheerders zijn diverse programma's
beschikbaar.
Windows Mac OS Netwerkbeheerder
Een programma voor het
automatisch installeren van het
afdruksysteem
On line webregistratie
PPD-bestanden (PostScript Printer
Description) voor gebruik met de
Apple PostScript-
stuurprogramma's die geleverd
worden met het besturingssysteem
van de Macintosh (Mac OS)
HP LaserJet-hulpprogramma
(beschikbaar op internet): een
hulpprogramma voor printerbeheer
voor Mac OS-gebruikers
HP Web Jetadmin: een op
browsertechnologie gebaseerd
hulpmiddel voor systeembeheer.
Op
http://www.hp.com/go/
webjetadmin vindt u de nieuwste
versie van de HP Web Jetadmin
software
HP Jetdirect Printer Installer voor
UNIX: beschikbaar voor
downloaden vanaf
http://www.hp.com /support /
net_printing
NLWW Printersoftware 19
Printerdrivers
Het apparaat wordt geleverd met software die, door gebruik te maken van een printertaal, communicatie
mogelijk maakt tussen de computer en het apparaat. Deze software wordt een printerdriver genoemd.
Printerdrivers bieden toegang tot bepaalde functies van het apparaat, zoals het afdrukken op papier
van aangepast formaat, het wijzigen van het formaat van documenten en het toevoegen van
watermerken.
Ondersteunde printerdrivers
De volgende printerdrivers worden bij dit apparaat geleverd. Als de door u gewenste printerdriver zich
niet op de CD-ROM van het apparaat bevindt of als deze niet beschikbaar is op
www.hp.com, neemt u
contact op met de fabrikant of distributeur van het programma dat u gebruikt en vraagt u een driver voor
het apparaat aan.
Opmerking De meest recente drivers zijn beschikbaar op www.hp.com. Afhankelijk van de
configuratie van computers die onder Windows worden uitgevoerd, controleert het
installatieprogramma voor de productsoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de
nieuwste drivers die via internet beschikbaar zijn.
Opmerking Voor Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 wordt bij de HP Color
LaserJet 4700 Series-printers een monochroom PCL 6-stuurprogramma geleverd dat kan
worden geïnstalleerd bij gebruikers die alleen zwart-wit documenten afdrukken.
Besturingssysteem
1
PCL 6-
printerstuur-
programma
2
PCL 5-
printerdriver
PS-printerdriver PPD
3
-
printerdriver
Microsoft Windows 98
Windows Millennium (Me)
X
X
X
X
X
X
Windows 2000
Windows XP
Windows Server 2003
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Mac OS 9.1 en 9.2
Mac OS X v10.2.8 en v10.3
X
X
X
X
1
Niet alle functies van het apparaat zijn beschikbaar voor alle drivers of besturingssystemen. Zie de contextafhankelijke Help
in de printerdriver voor beschikbare functies.
2
Voor Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 wordt bij de HP Color LaserJet 4700 Series-printers een
monochroom PCL 6-stuurprogramma geleverd dat kan worden geïnstalleerd bij gebruikers die alleen zwart-wit documenten
afdrukken.
3
PostScript (PS) Printer Description-bestanden (PPD's)
Extra drivers
De volgende drivers bevinden zich niet op de CD-ROM, maar zijn beschikbaar via internet.
OS/2 PCL-printerdriver.
OS/2 PS-printerdriver.
UNIX-modelscripts.
20 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Linux-drivers.
HP OpenVMS-drivers.
Opmerking De OS/2-drivers zijn verkrijgbaar bij IBM.
U kunt modelscripts voor UNIX
®
en Linux downloaden via internet of deze aanvragen bij een HP-erkende
servicevertegenwoordiger of klantenondersteuning. Ga voor Linux-ondersteuning naar
www.hp.com/
go/linux. Ga voor UNIX-ondersteuning naar www.hp.com/go/jetdirectunix_software.
De juiste printerdriver selecteren
Selecteer een printerdriver op basis van het besturingssysteem dat u gebruikt en de manier waarop u
het apparaat gebruikt. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor de beschikbare functies. Raadpleeg
de Help bij de printerdriver voor informatie over het verkrijgen van toegang tot de printerdriver.
De PCL 6-printerdriver biedt de beste algemene prestaties en toegang tot de functies van de
printer.
De PCL 5-printerdriver wordt aanbevolen voor algemene kantoorafdrukken in zwart-wit en kleur.
Gebruik de PS-driver als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's zoals Adobe
PhotoShop
®
en CorelDRAW
®
, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning
van PS Flash-lettertypen.
Opmerking Het apparaat schakelt automatisch over tussen PS- en de PCL-printertalen.
Help bij de printerdriver (Windows)
De Help bij de printerdriver maakt geen onderdeel uit van de Help van de toepassing. De Help bij de
printerdriver biedt uitleg bij de knoppen, selectievakken en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver. De
Help bevat ook instructies voor algemene afdruktaken, zoals dubbelzijdig afdrukken, meerdere pagina's
op een vel afdrukken en de eerste pagina of de omslagbladen op ander papier afdrukken.
U opent de schermen van de Help bij de printerdriver als volgt:
Klik op de knop Help.
Klik op de toets F1 op het toetsenbord van de computer.
Klik op het vraagteken dat zich in de rechterbovenhoek van de printerdriver bevindt.
Klik met de rechtermuisknop op een van de opties in de printerdriver en klik vervolgens op Wat is
dit?
De printerdrivers openen
Gebruik een van de volgende methoden om de printerdrivers te openen vanaf de computer:
NLWW Printerdrivers 21
Besturingssystee
m
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma wordt
gesloten
De standaardinstellingen van
afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld, een
lade toevoegen of Handmatig
dubbelzijdig afdrukken
inschakelen/uitschakelen)
Windows 98 en
Windows Milennium
(Me)
1. Klik in het menu Bestand
van het
softwareprogramma op
Afdrukken.
2. Selecteer de HP Color
LaserJet 4700 en klik
vervolgens op
Eigenschappen.
De stappen kunnen variëren. Dit
is de meeste voorkomende
procedure.
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en
Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de HP Color
LaserJet 4700 en kies
vervolgens
Eigenschappen (Windows
98 en Me) of
Standaardwaarden
document (Windows NT
4.0).
1. Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en
Printers.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de HP Color
LaserJet 4700 en selecteer
vervolgens
Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Configureren.
Windows 2000, XP
en Server 2003
1. Klik in het menu Bestand
van het
softwareprogramma op
Afdrukken.
2. Selecteer de HP Color
LaserJet 4700 en klik
vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit
is de meeste voorkomende
procedure.
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en
faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de HP Color
LaserJet 4700 en selecteer
vervolgens
Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
1. Klik op Start, Instellingen
en klik vervolgens op
Printers of Printers en
faxapparaten.
2. Klik met de
rechtermuisknop op het
pictogram van de HP Color
LaserJet 4700 en selecteer
vervolgens
Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Mac OS 9.1 en 9.2 1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop-
upmenu op Bewaar
instellingen.
1. Klik op het printerpictogram
op het bureaublad.
2. Klik in het menu Print op
Wijzig configuratie.
Mac OS X v10.2.8 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
3. Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan
als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze voorinstellingen worden in
het menu Instellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een
programma opent en wilt
afdrukken.
1. Klik in het menu Voltooi
van de Finder op
Programma's.
2. Open Hulpprogramma's
en open vervolgens
Afdrukbeheer.
3. Klik op de afdrukwachtrij.
4. Klik in het menu Printers op
Toon info.
5. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Besturingssystee
m
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma wordt
gesloten
De standaardinstellingen van
afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld, een
lade toevoegen of Handmatig
dubbelzijdig afdrukken
inschakelen/uitschakelen)
Opmerking
Configuratie-
instellingen zijn mogelijk
niet beschikbaar in de
Classic-modus.
Mac OS X v10.3 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
3. Klik in het pop-upmenu
Instellingen op Opslaan
als en typ een naam voor
de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het
menu Instellingen opgeslagen.
Als u de nieuwe instellingen wilt
gebruiken, moet u de
opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een
programma opent en wilt
afdrukken.
1. Open het Hulpprogramma
voor printerinstelling door
de vaste schijf te
selecteren, op
Programma's en
Hulpprogramma's te
klikken en vervolgens te
dubbelklikken op
Hulpprogramma voor
printerinstelling.
2. Klik op de afdrukwachtrij.
3. Klik in het menu Printers op
Toon info.
4. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
NLWW Printerdrivers 23
Printerdrivers voor Macintosh-computers
De printer wordt geleverd met printerdriversoftware die, door gebruik te maken van een printertaal,
communicatie mogelijk maakt tussen de computer en de printer. Printerdrivers bieden toegang tot
bepaalde functies van de printer, zoals het afdrukken op papier van aangepast formaat, het wijzigen
van het formaat van documenten en het toevoegen van watermerken.
Ondersteunde printerdrivers
De printer wordt geleverd met een Macintosh-printerdriver en alle benodigde PPD-bestanden. Als de
gewenste printerdriver niet op de cd bij de printer staat, raadpleegt u de installatienotities en de meest
recente Leesmij-bestanden om te zien of de printerdriver wordt ondersteund. Als deze niet wordt
ondersteund, neemt u contact op met de fabrikant of distributeur van het softwareprogramma dat u
gebruikt en vraagt u een driver aan voor de printer.
Opmerking De meest recente drivers zijn beschikbaar op www.hp.com.
De printerdrivers openen
Gebruik een van de volgende methoden om de printerdrivers te openen vanaf de computer.
Besturingssystee
m
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma wordt
gesloten
De standaardinstellingen van
afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen zoals
een lade of een functie van de
driver in- of uitschakelen)
Mac OS 9.1 en 9.2 1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Print.
2. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop-
upmenu op Bewaar
instellingen.
1. Klik op het printerpictogram
op het bureaublad.
2. Klik in het menu
Afdrukken op Wijzig
configuratie.
24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Besturingssystee
m
De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma wordt
gesloten
De standaardinstellingen van
afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen zoals
een lade of een functie van de
driver in- of uitschakelen)
Mac OS X v10.2.8 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's en klik
vervolgens in het pop-
upmenu Instellingen op
Bewaar als en typ een
naam voor de
voorinstelling.
Deze instellingen worden
opgeslagen in het menu
Instellingen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
telkens selecteren wanneer u
een programma opent en gaat
afdrukken.
1. Klik in het menu Voltooi
van de Finder op
Programma's.
2. Open Hulpprogramma's
en open vervolgens
Afdrukbeheer.
3. Klik op de afdrukwachtrij.
4. Klik in het menu Printers op
Toon info.
5. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
Opmerking
Configuratie-
instellingen zijn mogelijk
niet beschikbaar in de
Classic-modus.
Mac OS X v10.3 1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
1. Klik in het menu Archief op
Druk af.
2. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's en klik
vervolgens in het pop-
upmenu Instellingen op
Bewaar als en typ een
naam voor de
voorinstelling.
Deze instellingen worden
opgeslagen in het menu
Instellingen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
telkens selecteren wanneer u
een programma opent en gaat
afdrukken.
1. Open het Hulpprogramma
voor printerinstelling door
de vaste schijf te
selecteren, op
Programma's en
Hulpprogramma's te
klikken en vervolgens te
dubbelklikken op het
Hulpprogramma voor
printerinstelling.
2. Klik op de afdrukwachtrij.
3. Klik in het menu Printers op
Toon info.
4. Klik op het menu
Installatiemogelijkheden.
NLWW Printerdrivers voor Macintosh-computers 25
Software voor Macintosh-computers
Het HP-installatieprogramma bestaat uit PPD-bestanden (PostScript® Printer Description), PDE's
(Printer Dialog Extensions) en de HP Printer Utility voor Macintosh.
Als zowel de printer als de Macintosh-computer op het netwerk zijn aangesloten, kunt u de printer
configureren met de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer
informatie.
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de systeemsoftware voor afdrukken op een Macintosh installeert.
De systeemsoftware voor afdrukken ondersteunt Mac OS 9.1 en 9.2 en Mac OS X v10.2.8 en v10.3.
De afdruksysteemsoftware bestaat uit de volgende onderdelen:
PPD-bestanden (PostScript Printer Description)
Met de PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-printerdrivers, kunt u de printerfuncties
gebruiken. Op de compact disc (cd) die bij de printer wordt geleverd, vindt u het
installatieprogramma voor de PPD's en andere software. Gebruik de Apple PostScript 8-
printerdriver die bij de computer wordt geleverd.
HP Printer Utility
Met de HP Printer Utility kunt u functies uitvoeren die niet beschikbaar zijn in de printerdriver.
Gebruik de afbeeldingen om printerfuncties te selecteren en voer de volgende taken uit met de
printer:
Geef de naam van de printer op.
Wijs de printer toe aan een zone op het netwerk.
Wijs een IP-adres (Internet Protocol) toe aan de printer.
Download de bestanden en lettertypen.
Configureer de printer en stel deze in voor het afdrukken via IP of AppleTalk.
U kunt gebruikmaken van de HP Printer Utility als uw printer beschikt over een USB-poort of als
deze is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
Opmerking De HP Printer Utility wordt ondersteund voor Mac OS X v10.2.8 en v10.3.
Zie De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken voor meer informatie over het gebruik van de
HP Printer Utility.
Printerstuurprogramma's installeren in Mac OS 9.1 en 9.2
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd in het cd-romstation. Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu
van de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het
bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
26 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
5. Selecteer de vaste schijf, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en open vervolgens de
Desktop Printer Utility.
6. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
7. Klik naast de Selectie AppleTalk-printer op Wijzig.
8. Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
Opmerking Het pictogram op het bureaublad ziet er voor alle printers hetzelfde uit. Alle
afdrukvensters worden weergegeven in het dialoogvenster Print van het desbetreffende
programma.
Printerstuurprogramma's installeren in Mac OS X v10.2.8 en v10.3
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd in het cd-romstation.
Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu van de cd niet automatisch wordt
gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Selecteer de vaste schijf van de computer, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en
open vervolgens Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling.
Opmerking Als u Mac OS X v10.3 gebruikt, wordt de Printer Setup Utility gebruikt in
plaats van Afdrukbeheer.
6. Klik op Voeg printer toe.
7. Selecteer als type aansluiting Rendezvous.
8. Selecteer uw printer in de lijst.
9. Klik op Voeg printer toe.
10. Sluit Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling door op de knop linksboven in het
scherm te klikken.
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen (USB)
Opmerking Macintosh-computers bieden geen ondersteuning voor aansluiting via de parallelle
poort.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de systeemsoftware voor afdrukken installeert in Mac OS 9.1 en
9.2 en Mac OS X v10.2.8 en v10.3.
Als u de PPD-bestanden wilt gebruiken, moet de Apple PostScript-driver worden geïnstalleerd. Gebruik
de Apple PostScript 8-driver die bij de Macintosh-computer wordt geleverd.
NLWW Software voor Macintosh-computers 27
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit een USB-kabel aan tussen de USB-poort op de printer en de USB-poort op de computer.
Gebruik een standaard USB-kabel van 2 meter.
2. Plaats de cd van de printer in het cd-romstation en start de Installer.
Het menu van de cd wordt automatisch gestart. Als het menu van de cd niet automatisch wordt
gestart, dubbelklikt u op het pictogram van de cd op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van de Installer in de map van de HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Mac OS 9.1 en 9.2:
a. Selecteer de vaste schijf, klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en open
vervolgens Afdrukbeheer.
b. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
c. Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
d. Selecteer de printer en klik op OK.
e. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Autoconfig en klik
vervolgens op Maak aan.
f. Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Mac OS X v10.2.8 en v10.3: de USB-wachtrij wordt automatisch gecreëerd op het moment dat de
printer wordt aangesloten op de computer. Als het installatieprogramma niet is uitgevoerd voordat
de USB-kabel wordt aangesloten, wordt echter voor de wachtrij een generieke PPD gebruikt. U
kunt de PPD van de wachtrij wijzigen door Afdrukbeheer of de Printer Setup Utility te openen, de
juiste afdrukwachtrij te selecteren en op Toon info te klikken om het dialoogvenster Printerinfo
te openen. Selecteer Printermodel in het pop-up menu en selecteer vervolgens in het pop-up
menu waarin Generiek is geselecteerd de juiste PPD voor de printer.
6. Druk een testpagina of een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren
of de software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Raadpleeg als dit mislukt de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd van de printer of de folder in de
productverpakking. Of ga naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor hulp of meer informatie.
Opmerking Het pictogram op het bureaublad van Mac OS 9.x ziet eruit als een generiek
pictogram. Alle printerschermen worden weergegeven in het dialoogvenster Afdrukken van alle
softwareprogramma's.
Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen
Als u software van een Macintosh-computer wilt verwijderen, sleept u de PPD-bestanden naar de
prullenbak.
28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken
Gebruik de HP Printer Utility voor het configureren en beheren van een printer vanaf een Mac
OS X v10.2.8 of v10.3 computer. In dit gedeelte worden diverse functies beschreven die u kunt uitvoeren
via de HP Printer Utility.
De HP Printer Utility openen
De te volgen procedure voor het openen van de HP Printer Utility is afhankelijk van het Macintosh-
besturingssysteem dat u gebruikt.
De HP Printer Utility openen in Mac OS X v10.2.8
1. Open de Finder en klik vervolgens op Programma's.
2. Klik op Bibliotheek en klik vervolgens op Printers.
3. Klik op HP en selecteer vervolgens Hulpprogramma's.
4. Dubbelklik op HP Printer Selector om de HP Printer Selector te openen.
5. Selecteer de printer die u wilt configureren en klik vervolgens op Hulpprogramma.
De HP Printer Utility openen in Mac OS X v10.3
1. Klik in het dock op het pictogram van de Hulpprogramma voor printerinstelling.
Opmerking Als het pictogram van de Hulpprogramma voor printerinstelling niet in het
dock wordt weergegeven, opent u de Finder, klikt u op Programma's, klikt u op
Hulpprogramma's en klikt u vervolgens op Hulpprogramma voor printerinstelling.
2. Selecteer de printer die u wilt configureren en klik vervolgens op Hulpprogramma.
Een reinigingspagina afdrukken
Druk een reinigingspagina af als de kwaliteit van de afdrukken te wensen over laat.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Kleurreiniging.
3. Klik op Print reinigingspagina om de reinigingspagina af te drukken.
Een configuratiepagina afdrukken
Druk een configuratiepagina af als u de printerinstellingen wilt bekijken. Zie Configuratiepagina voor
meer informatie over de configuratiepagina.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Configuratiepagina.
3. Klik op Print configuratiepagina om de configuratiepagina af te drukken.
NLWW De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken 29
De status van de benodigdheden bekijken
U kunt de status van de printerbenodigdheden bekijken op uw computer. Denk hierbij aan
printcartridges, drums en afdrukmateriaal.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Status benodigdheden.
3. Klik op het tabblad Benodigdheden om de status van de verschillende vervangbare
benodigdheden te bekijken en klik op het tabblad Afdrukmateriaal om de status van het
afdrukmateriaal te bekijken.
Klik op Gedetailleerde informatie over benodigdheden als u een uitgebreidere statuslijst
wilt zien. Het dialoogvenster Informatie benodigdheden wordt geopend.
Zie voor het bestellen van benodigdheden in de rest van de wereld Bestel
HP benodigdheden. U moet beschikken over toegang tot Internet als u on line wilt bestellen.
Zie
Benodigdheden on line bestellen en andere ondersteunende functies gebruiken voor meer
informatie over on line bestellen.
Benodigdheden on line bestellen en andere ondersteunende
functies gebruiken
Ga naar de website van HP voor het bestellen van printerbenodigdheden, registratie van de printer,
klantenondersteuning en meer informatie over het recyclen van printerbenodigdheden. U moet
beschikken over toegang tot Internet als u gebruik wilt maken van de webpagina's voor benodigdheden
en ondersteuning.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Ondersteuning van HP.
3. Klik op een van de volgende knoppen:
Instant Support: Hiermee opent u een webpagina waar u om technische ondersteuning kunt
vragen.
Bestel benodigdheden online: Hiermee opent u een webpagina waar u
printerbenodigdheden kunt bestellen.
Online registratie: Hiermee opent u een webpagina waar u de printer kunt registreren.
Retour & recycling: Hiermee opent u een webpagina met informatie over het recyclen van
printerbenodigdheden
Een bestand uploaden naar de printer
U kunt een bestand van de computer naar de printer verzenden. De procedure die de printer volgt, is
afhankelijk van het type bestand dat u verzendt. Als u bijvoorbeeld een bestand verzendt dat gereed is
om afgedrukt te worden, zoals een .PS of een .PCL-bestand, drukt de printer het bestand af.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Upload bestand.
30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
3. Klik op Kies, ga naar het bestand dat u wilt uploaden en klik vervolgens op OK.
4. Klik op Upload om het bestand te laden.
Lettertypen uploaden naar de printer
Voeg de lettertypen die u op de computer hebt staan toe aan de lettertypen van de printer.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Upload lettertypen.
3. In het pop-upmenu Lettertypen in printer geeft u aan waar u de lettertypen op de printer wilt
opslaan. De lettertypen die zich in dat opslagapparaat bevinden, worden weergegeven in de lijst
onder het pop-upmenu.
4. Klik op Voeg toe en ga naar het lettertypebestand dat u op de printer wilt opslaan.
5. Klik op Upload om het lettertype op de printer op te slaan.
Opmerking Als u een lettertype wilt verwijderen, opent u de HP Printer Utility, selecteert u
Upload lettertypen, selecteert u het van toepassing zijnde opslagapparaat in het pop-upmenu,
selecteert u het lettertype dat u wilt verwijderen en klikt u vervolgens op Verwijder.
De firmware bijwerken
U kunt de firmware van de printer bijwerken door het nieuwe firmwarebestand vanaf de computer te
installeren. U kunt nieuwe firmwarebestanden voor uw printer vinden op
www.hp.com.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Firmware-update.
3. Klik op Kies, ga naar het bestand dat u wilt uploaden en klik vervolgens op OK.
4. Klik op Upload om het bestand te laden.
Dubbelzijdig afdrukken inschakelen
Schakel de optie voor dubbelzijdig afdrukken in op printers die zijn voorzien van een automatische
duplexeenheid.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Duplexmodus.
3. Selecteer Schakel duplexmodus in om dubbelzijdig afdrukken in te schakelen en klik vervolgens
op Pas nu toe.
De Economode inschakelen
Gebruik de Economode om printerbenodigdheden te besparen.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Tonerdichtheid Economode.
3. Selecteer Zet Economode aan en klik vervolgens op Pas nu toe.
NLWW De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken 31
De tonerdichtheid wijzigen
Bespaar printcartridgetoner door de dichtheid van de toner te wijzigen. Bij een lagere dichtheid bespaart
u de meeste toner.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Tonerdichtheid Economode.
3. In het pop-upmenu Tonerdichtheid selecteert u de dichtheid van de toner en vervolgens klikt u
op Pas nu toe.
De resolutie wijzigen
U kunt de resolutie wijzigen vanaf de computer. U kunt ook de instelling van de Resolution Enhancement
Technology (REt) wijzigen.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Resolutie.
3. In het pop-upmenu Resolutie selecteert u de resolutiewaarde en vervolgens klikt u op Pas nu toe.
Opmerking Als u de REt-waarde wilt wijzigen, herhaalt u stap 3 in het pop-upmenu REt-
niveau.
Printeropslagapparatuur vergrendelen en ontgrendelen
Beheer de toegang tot de opslagapparaten van de printer vanaf de computer.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Vergrendel resources.
3. In het pop-upmenu Toegangsniveau configuratiescherm selecteert u het toegangsniveau dat u
wilt instellen voor het bedieningspaneel van de printer.
4. Selecteer de apparaten die u wilt vergrendelen en de apparaten die u wilt ontgrendelen.
5. Klik op Pas nu toe.
32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opgeslagen opdrachten opslaan of afdrukken
Schakel de functie in waarmee de afdruktaken worden opgeslagen of druk een opgeslagen opdracht
af vanaf de computer. U kunt een opgeslagen afdruktaak ook verwijderen.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Opgeslagen taken.
3. Voer een van de volgende taken uit:
Als u de functie waarmee de afdruktaken worden opgeslagen wilt inschakelen, selecteert u
Schakel taakopslag in. Vervolgens klikt u op Pas nu toe.
Als u een opgeslagen taak wilt afdrukken, selecteert u een opgeslagen taak uit de lijst, typt u
uw persoonlijke identificatienummer (PIN) in het vak Typ PIN voor beveiligde taak (indien
nodig) en typt u het aantal gewenste kopieën in het vak Aantal exemplaren. Vervolgens klikt
u op Print.
Als u een opgeslagen taak wilt verwijderen, selecteert u deze in de lijst en klikt u vervolgens
op Verwijder.
Laden configureren
U kunt de standaardinstellingen van de printerladen wijzigen vanaf de computer.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Ladeconfiguratie.
3. In de lijst Laden selecteert u de lade die u wilt configureren.
Opmerking Als u wilt dat de geselecteerde lade de standaardlade wordt voor afdrukken,
klikt u op Maak standaard.
4. In het pop-upmenu Standaardformaat afdrukmateriaal selecteert u het standaardformaat van
het afdrukmateriaal dat u in de lade plaatst.
5. In het pop-upmenu Standaardtype afdrukmateriaal selecteert u het standaardformaat van het
afdrukmateriaal dat u in de lade plaatst.
6. Klik op Pas nu toe.
Netwerkinstellingen wijzigen
U kunt de IP-instellingen van het netwerk wijzigen vanaf de computer. Ook kunt u de geïntegreerde
webserver openen om nog meer instellingen te wijzigen. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u IP-instellingen.
3. Wijzig de gewenste instellingen in de volgende pop-upmenu's of velden:
Configuratie
Hostnaam
NLWW De HP Printer Utility voor Macintosh gebruiken 33
IP-adres
Subnetmasker
Standaardgateway
Als u meer instellingen in de geïntegreerde webserver wilt wijzigen, klikt u op Extra
netwerkinstellingen. De geïntegreerde webserver wordt geopend. Het tabblad Netwerk is al
geselecteerd.
4. Klik op Pas nu toe.
De geïntegreerde webserver openen
Open de geïntegreerde webserver via de HP Printer Utility. Zie De geïntegreerde webserver
gebruiken voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Extra instellingen.
3. Klik op Open ingebedde webserver.
E-mailwaarschuwingen instellen
U kunt instellen om via e-mail bericht te ontvangen als er zich bepaalde situaties voordoen bij de printer.
Bijvoorbeeld als de toner van de printcartridge bijna op is.
1. Open de HP Printer Utility.
2. In de lijst Configuratie-instellingen selecteert u Waarschuwingen via e-mail.
3. Klik op het tabblad Server en typ de naam van de server in het vak SMTP-server.
4. Klik op het tabblad Bestemmingen, klik op de knop (+) en voer vervolgens de e-mailadressen,
mobiele telefoonnummers en webadressen in waar de e-mailwaarschuwingen naartoe moeten
worden verzonden.
Opmerking Als uw printer lijsten met e-mailadressen ondersteunt, kunt u
waarschuwingslijsten maken voor bepaalde gebeurtenissen, op dezelfde manier als waarop
u de e-mailadressen hebt toegevoegd.
5. Klik op het tabblad Events en geef in de lijst op voor welke gebeurtenissen er een e-
mailwaarschuwing moet worden verzonden.
6. Als u de instellingen van de waarschuwingen wilt testen, klikt u op het tabblad Server en klikt u op
Test. Als de instellingen juist zijn, wordt er vervolgens een testbericht verzonden naar de
opgegeven e-mailadressen.
7. Klik op Pas nu toe.
34 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Specificaties voor het afdrukmateriaal
Voor optimale resultaten gebruikt u fotokopieerpapier van 75 g/m
2
. Controleer of het papier van goede
kwaliteit is en vrij is van insnijdingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, knikken, vouwen
of omkrullende randen.
Ga naar
http://www.hp.com/go/ljsupplies voor het bestellen van benodigdheden in de Verenigde
Staten.
Ga naar
http://www.hp.com/ghp/buyonline.html voor het bestellen van benodigdheden in de rest
van de wereld.
Ga naar
http://www.hp.com/go/accessories voor het bestellen van accessoires.
Opmerking Test afdrukmateriaal, met name speciaal afdrukmateriaal, voordat u er grote
hoeveelheden van aanschaft, om te controleren of het resultaat voldoet aan uw verwachtingen.
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal
Tabel 1-2 Formaten van afdrukmateriaal voor lade 1
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Papier en kaarten,
standaardformaten (Letter/
A4, Legal, Executive, JIS B5,
A5); speciale formaten
Bereik:
76 x 127 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
60 g/m
2
bankpost tot
220 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
10 mm
Equivalent aan 100 vel
75 g/m
2
bankpost
Glanzend papier (Letter/A4,
Legal, Executive, JIS B5, A5)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Bereik:
76 x 127 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
75 g/m
2
bankpost tot
220 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
10 mm
Transparanten (Letter/A4),
geschikt voor gebruik in
laserprinters
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
Minimaal 0,13 mm dik Maximum stapelhoogte:
10 mm
HP Tough papier (Letter/A4) Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
0,13 mm dik Maximum stapelhoogte:
10 mm
HP Color Laser Glossy Photo
Paper (Letter/A4)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
220 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
10 mm
Enveloppen (Com 10,
Monarch, C5, DL, B5)
Bereik:
60 g/m
2
bankpost tot 90 g/m
2
bankpost
20 enveloppen
Etiketten (Letter/A4, Legal,
Executive, JIS B5, A5)
Bereik: Maximaal 0,23 mm dik Maximum stapelhoogte:
10 mm
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 35
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
geschikt voor gebruik in
laserprinters
76 x 127 mm tot
216 x 356 mm
Tabel 1-3 Formaten voor afdrukmateriaal voor lade 2 en de optionele laden 3 tot en met 6
1
Lade 2 en optionele laden Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Papier, standaardformaten
(Letter/A4, Legal, Executive,
JIS B5, A5); speciale
formaten
Bereik:
148 x 210 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
60 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
56 mm
Equivalent aan 530 vel
75 g/m
2
bankpost
Glanzend papier (Letter/A4,
Legal, Executive, JIS B5, A5)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Bereik:
148 x 210 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
75 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
56 mm
HP Color Laser Glossy
Photo & Imaging Paper
(Letter/A4)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
120 g/m
2
bankpost
Maximum stapelhoogte:
56 mm
Transparanten (Letter/A4),
geschikt voor gebruik in
laserprinters
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
Minimaal:
0,13 mm dik
Maximum stapelhoogte:
56 mm
HP Tough papier (Letter/A4) Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
Maximaal:
0,13 mm dik
Maximum stapelhoogte:
56 mm
Etiketten (Letter/A4 en
speciale formaten), geschikt
voor gebruik in laserprinters
Bereik:
148 x 210 mm tot
216 x 356 mm
Maximaal:
0,13 mm dik
Maximum stapelhoogte:
56 mm
1
Lade 2 en de optionele laden ondersteunen alleen B5 ISO als speciaal formaat. Deze laden ondersteunen niet de diverse
speciale formaten die kunnen worden gebruikt in lade 1.
Tabel 1-4 Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
Afmetingen Gewicht of dikte
Papier Standaardformaten:
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
8,5 x 13: 215,9 x 330,2 mm
Bereik:
60 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
Tabel 1-2 Formaten van afdrukmateriaal voor lade 1 (vervolg)
36 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Automatisch dubbelzijdig
afdrukken
Afmetingen Gewicht of dikte
Legal: 215,9 x 355,6 mm
Executive: 184,2 x 266,7 mm
JIS B5: 182 x 257 mm
Glanzend papier (A4/Letter,
13 x 8,5 inch, Legal,
Executive, JIS B5)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Zie boven voor ondersteunde
standaardformaten
Bereik:
75 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
HP Color Laser Glossy
Photo & Imaging Paper (A4/
Letter)
Opmerking
Gebruik geen
inkjetpapier in deze
printer.
Standaardformaten:
Letter: 215,9 x 279,4 mm
A4: 210 x 297 mm
120 g/m
2
bankpost
Tabel 1-5 Nieteenheid/stapelaar
Nieteenheid/stapelaar Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Stapelen met offset
Opmerking
Materiaaltypen:
Papier en karton,
glanzend papier,
transparanten,
fotopapier
Afdrukken vanuit lade 1:
76 x 127 mm tot
216 x 356 mm
Afdrukken vanuit lade 2 en de
optionele laden:
148 x 210 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
60 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
Opmerking De
opvangbak van de
nieteenheid/
stapelaar heeft een
capaciteit van 750
vel van 75 g/m
2
bankpost.
Stapelen zonder offset
Opmerking Zie
boven voor
ondersteunde
materiaaltypen.
Afdrukken vanuit lade 1:
76 x 127 mm tot
216 x 356 mm
Afdrukken vanuit lade 2 en de
optionele laden:
148 x 210 mm tot
216 x 356 mm
Bereik:
75 g/m
2
bankpost tot
120 g/m
2
bankpost
Tabel 1-4 Automatisch dubbelzijdig afdrukken (vervolg)
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 37
Nieteenheid/stapelaar Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Nieten (30 vel)
Opmerking
Materiaaltypen:
Papier en karton,
glanzend papier,
transparanten,
fotopapier
Opmerking Zie
boven voor
ondersteunde laden
en papierformaten.
60 g/m
2
tot 160 g/m
2
Nieten (20 vel)
Opmerking Zie
boven voor
ondersteunde
materiaaltypen.
Opmerking Zie
boven voor
ondersteunde laden
en papierformaten.
60 g/m
2
tot 220 g/m
2
Tabel 1-5 Nieteenheid/stapelaar (vervolg)
38 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
2 Bedieningspaneel
Dit hoofdstuk bevat informatie over het bedieningspaneel van de printer, waaronder de printerfuncties
en gegevens over de printer en de afdruktaken. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Inleiding
Knoppen op het bedieningspaneel
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
Betekenis van combinaties van indicatielampjes nietmachine/stapelaar
Menu's van het bedieningspaneel
Menuoverzicht
Menu Taak ophalen
Menu Informatie
Menu Papierverwerking
Menu Apparaat configureren
Menu Diagnostiek
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld
NLWW 39
Inleiding
Het bedieningspaneel biedt functies voor de bediening van de printer en geeft informatie weer over de
printer en over afdruktaken. Het display biedt grafische informatie over de printer en de status van de
printerbenodigdheden zodat u gemakkelijker problemen kunt opsporen en oplossen.
Afbeelding 2-1 Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel
1 Display
2 Omhoog ( ) (knop)
3 Selecteren ( ) (knop)
4 Omlaag ( ) (knop)
5 Stop (knop)
6 Attentie (lampje)
7 Gegevens (lampje)
8 Klaar (lampje)
9 Menu (knop)
10 Terug/Sluiten ( ) (knop)
11
Help ( ) (knop)
De printer biedt informatie via het display en de lampjes links onder het bedieningspaneel. De lampjes
Klaar, Gegevens en Attentie bieden overzichtelijke informatie over de staat van de printer en
waarschuwen u voor afdrukproblemen. Het display biedt verdere statusinformatie samen met menu's,
Help-informatie, animaties en foutberichten.
Display
Het vierregelige display van het bedieningspaneel biedt prompt volledige informatie over de printer en
de afdruktaken. Het niveau van de printerbenodigdheden, locaties van eventuele papierstoringen en de
status van de afdruktaken worden aan de hand van symbolen en afbeeldingen weergegeven. De menu's
bieden toegang tot de printerfuncties en tot gedetailleerde statusinformatie.
Het hoofdscherm van het display heeft twee gebieden:
40 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Afbeelding 2-2 Display van de printer
1 Berichtengebied
2 Promptgebied
Afbeelding 2-3 Display van de printer
1 Berichtengebied
2 Meter voor de benodigdheden
3 De kleur van de printcartridges van links naar rechts: zwart, magenta, cyaan en geel
Het bericht- en het promptgebied bieden informatie over de staat van de printer en laten u weten hoe
u verder moet handelen.
De meter voor de benodigdheden toont het niveau in de printcartridges (zwart, magenta, cyaan en geel).
Als het inktniveau niet bekend is, wordt in plaats van het niveau een
weergegeven. Dit kan voorkomen
als:
Cartridges ontbreken
Cartridges onjuist zijn geplaatst
Cartridges fouten bevatten
Cartridges van een ander merk dan HP zijn geplaatst
De meter voor benodigdheden wordt weergegeven wanneer op de printer de status KLAAR wordt
weergegeven zonder waarschuwingen. De meter wordt ook weergegeven wanneer er een
waarschuwing of foutbericht over een printcartridge of meerdere benodigdheden wordt weergegeven.
NLWW Inleiding 41
Toegang tot het bedieningspaneel via een computer
Wanneer u gebruikmaakt van de instellingspagina van de geïntegreerde webserver, hebt u ook vanaf
een computer toegang tot het bedieningspaneel van de printer.
De computer toont dezelfde informatie als op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Verder kunt u
via de computer een aantal functies van het bedieningspaneel uitvoeren, zoals het controleren van de
printerbenodigdheden, bekijken van berichten en het veranderen van de configuratie van de laden. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
42 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Knoppen op het bedieningspaneel
U kunt de knoppen op het bedieningspaneel gebruiken om printerfuncties uit te voeren of om de menu's
en berichten in het display te doorlopen.
Knop Functie
Selecteren Hiermee kunt u selecteren en het afdrukken hervatten nadat een storing is opgelost.
Pijl omhoog
Pijl omlaag
Hiermee doorloopt u de menu's en tekst en wijzigt u de numerieke opties in het display.
Terug/afsluiten Hiermee gaat u terug in de menu's of verlaat u het menu of de Help.
Menu Hiermee opent en sluit u de menu's.
Stop Hiermee onderbreekt u de huidige taak en krijgt u opties voor het doorgaan met
afdrukken of het annuleren van de huidige taak.
Help
Biedt geanimeerde afbeeldingen en gedetailleerde informatie over printerberichten of
menu's.
NLWW Knoppen op het bedieningspaneel 43
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
Afbeelding 2-4 Lampjes op het bedieningspaneel
1 Klaar
2 Gegevens
3 Attentie
Lampje
Aan Uit Knippert
Klaar
(groen)
Printer is on line (klaar om
gegevens te ontvangen en af
te drukken).
Printer is off line of is
uitgeschakeld.
Printer probeert het afdrukken
te beëindigen en off line te
gaan.
Gegevens
(groen)
Er zijn verwerkte gegevens in
de printer aanwezig, maar er
zijn nog meer gegevens nodig
om de afdruktaak te kunnen
voltooien.
Printer kan geen gegevens
verwerken of ontvangen.
Printer verwerkt of ontvangt
gegevens.
Attentie
(geel)
Er heeft zich een kritieke fout
voorgedaan. De printer heeft
aandacht nodig.
Er zijn geen omstandigheden
meer aanwezig die aandacht
vragen.
Er heeft zich een fout
voorgedaan. De printer heeft
aandacht nodig.
44 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Betekenis van combinaties van indicatielampjes
nietmachine/stapelaar
De volgende tabel biedt een overzicht van de fouten die kunnen optreden in de nietmachine/stapelaar
en die worden gemeld door de lampjes op de accessoire en op het bedieningspaneel van de printer.
Lampje Ononderbroken Knipperend Uit
Groen
Opmerking Het
indicatielampje
brandt
ononderbroken
groen tijdens
sommige fouten
waarvoor het werk
niet hoeft te worden
onderbroken.
De accessoire is klaar
voor gebruik en
functioneert naar
behoren.
Minder dan 20 nietjes
over in de nietcartridge.
Op het display van het
bedieningspaneel
verschijnt
NIETMACHINE BIJNA
LEEG. Bestel een
nieuwe nietcartridge en
installeer deze.
Het aantal pagina's in de
afdruktaak overschrijdt
de grens van 30 pagina's
voor de nietmachine. Op
het display van het
bedieningspaneel
verschijnt TEVEEL
PAGINA'S OM TE
NIETEN. Bij taken van
meer dan 30 pagina's
moeten de pagina's
n.v.t.
De nietmachine/
stapelaar bevindt zich in
de slaapstand, de printer
is uitgeschakeld of de
nietmachine/stapelaar is
niet naar behoren
geïnstalleerd.
NLWW Betekenis van combinaties van indicatielampjes nietmachine/stapelaar 45
Lampje Ononderbroken Knipperend Uit
handmatig worden
geniet.
De taak bevat
verschillende
papierformaten. De
nietmachine kan het
papier niet uitlijnen voor
het nieten. Als de vellen
moeten worden geniet,
moet u de taak op één
papierformaat afdrukken
of de vellen handmatig
nieten. Op het display
van het
bedieningspaneel
verschijnt GEMENGDE
PAPIERFORMATEN IN
NIETTAAK.
Amber
Er is een
hardwarestoring
opgetreden bij de
accessoire.
Ga naar
Berichten van
het bedieningspaneel
voor meer informatie.
Tussenkomst van de
gebruiker is vereist.
Mogelijk is de
opvangbak vol, zit de
nietmachine vast of
moet de nietcartridge
worden vervangen. Ga
naar
Berichten van het
bedieningspaneel voor
meer informatie.
Als de boodschap
CORRUPTE
FIRMWARE IN
EXTERNE ACCESS.
verschijnt, moet u de
firmware opnieuw
downloaden.
Er is een papierstoring of
er moet een vel papier uit
het apparaat worden
verwijderd, ook al is het
vel niet vastgelopen. Ga
naar
Papierstoringen in
de nietmachine/
stapelaar voor meer
informatie.
De opvangbak is vol.
Maak de opvangbak
leeg voordat u verder
gaat.
Er zijn minder dan 30
nietjes over in de
nietcartridge. U kunt
deze nietjes beter niet
gebruiken, om
papierstoringen te
voorkomen. Bestel een
nieuwe nietcartridge en
n.v.t.
46 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Lampje Ononderbroken Knipperend Uit
installeer deze alvorens
verder te gaan.
De opvangbak staat
omhoog. Zet de
opvangbak omlaag
alvorens u verder gaat.
De toegangsdeur voor
het opheffen van
papierstoringen staat
open. Sluit de deur
alvorens verder te gaan.
De nietmachine staat
open. Sluit de machine
alvorens verder te gaan.
NLWW Betekenis van combinaties van indicatielampjes nietmachine/stapelaar 47
Menu's van het bedieningspaneel
U kunt de meeste gangbare afdruktaken vanaf de computer uitvoeren via het stuurprogramma of de
software van de printer. Dit is de eenvoudigste manier om de printer te bedienen. Op deze manier
worden de instellingen van het bedieningspaneel genegeerd. Raadpleeg de bijbehorende Help-
bestanden van de software of zie
Printersoftware voor meer informatie over toegang tot het
printerstuurprogramma.
U kunt de printer eveneens bedienen door de instellingen in het bedieningspaneel van de printer te
wijzigen. Via het bedieningspaneel kunt u toegang krijgen tot printerfuncties die niet worden
ondersteund door het stuurprogramma en de software. U gebruikt het bedieningspaneel voor het
configureren van de laden voor bepaalde soorten afdrukmateriaal en formaten.
Om te beginnen...
Ga naar de menu's en activeer de gewenste selectie door op Menu te drukken.
Gebruik de pijl Omhoog en Omlaag (
) om de menu's te doorlopen. Naast het doorlopen van de
menu's kunt u de pijlen Omhoog en Omlaag gebruiken om de numerieke waarden te wijzigen.
Houd de pijl Omhoog of Omlaag ingedrukt om de opties sneller te doorlopen.
Met de knop Terug (
) kunt u terugspringen in de menuopties en numerieke waarden selecteren
tijdens het configureren van de printer.
U kunt alle menu's afsluiten door op Menu te drukken.
Als er gedurende 60 seconden geen toets wordt ingedrukt, verspringt de printer naar de status
KLAAR.
Als er naast een menuoptie een vergrendelingssymbool wordt weergegeven, wil dit zeggen dat er
voor de betreffende optie een PIN-code nodig is. Over het algemeen is deze code verkrijgbaar bij
de netwerkbeheerder.
48 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoverzicht
In de volgende tabellen vindt u een overzicht van de opbouw van alle menu's.
Ga als volgt te werk om naar de menu's te gaan
Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
Druk op
of om naar het overzicht te gaan.
Druk op
om de gewenste optie te selecteren.
MENU'S TAAK OPHALEN
INFORMATIE
PAPIERVERWERKING
APPARAAT CONFIGUREREN
DIAGNOSTIEK
SERVICE
Menu Taak ophalen
Zie Menu Taak ophalen voor meer informatie.
TAAK OPHALEN OVERZICHT VAN OPGESLAGEN TAKEN AFDRUKKEN
GEBRUIKERSNAAM
ALLE PRIVÉTAKEN
AFDRUKKEN
AANTAL
VERWIJDER X
Menu Informatie
Zie Menu Informatie voor meer informatie.
INFORMATIE MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR.
STAT. BENODIGDHDN
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
DEMO AFDRUKKEN
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN
NLWW Menuoverzicht 49
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
PCL-LETTERTYPEN OVERZICHT AFDRUK.
PS-LETTERTYPEN- OVERZICHT AFDRUK.
Menu Papierverwerking
Zie Menu Papierverwerking voor meer informatie.
PAPIERVERWERKING LADE 1 FORMAAT
LADE 1 TYPE
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4, 5 of 6
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4, 5 of 6
Menu Apparaat configureren
Zie Menu Apparaat configureren en Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen voor
meer informatie.
APPARAAT CONFIGUREREN AFDRUKKEN AANTAL
STANDAARD PAPIERFORMAAT
STAND. AANGEPAST PAPIERFORMAAT
DUBBELZIJDIG
DUPLEX BINDEN
A4/LETTER VERVANGEN
HANDMATIG INVOEREN
LETTERTYPE COURIER
BREDE A4
PS-FOUTEN AFDRUKKEN
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN
PCL
AFDRUKKWALITEIT KLEUR AANPASSEN
KALIBRATIE INSTELLEN
AUTODETECTIEMODUS
AFDRUKMODI
50 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
OPTIMALISEREN
NU SNEL KALIBREREN
NU VOLLEDIG KALIBREREN
KLEUR RET
REINIGINGSPAGINA MAKEN
REINIGINGSPAGINA VERWERKEN
AUTO REINIGEN
REINIGNG INTERVAL
SYSTEEMINSTELLIN
GEN
DATUM/TIJD
MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN
TIME-OUT TAAKOPSLAG
ADRES WEERGEVEN
KLEURGEBRUIK BEPERKEN
OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN
GEDRAG VAN LADE
VERTRAGING SLUIMERSTAND
WEKTIJD
HELDERHEID WEERGEVEN
PERSONALITY
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN
AUTOM. DOORGAAN
BENODIGDH.
BESTELLEN BIJ
KLEURBENODIGDH. OP
HERSTEL PAPIERSTORING
RAMDISK
TAAL
NIETMACHINE/
STAPELAAR
Dit menu verschijnt als
een nietmachine/
stapelaar is
geïnstalleerd
NIETJES
NIETJES OP
OFFSET
I/O I/O TIME-OUT
PARALLELLE INVOER
GEÏNTEGREERDE JETDIRECT
NLWW Menuoverzicht 51
EIO X JETDIRECT
(Waarbij X= 1 of 2)
HERSTEL FABRIEKSINST. HERSTELLEN
SLUIMERMODUS
Menu Diagnostiek
Zie Menu Diagnostiek voor meer informatie.
DIAGNOSTIEK GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN
GEBEURTENISLOG- BOEK WEERGEVEN
PQ PROBLEEMOPLOSSING
DIAGNOSTISCHE PAGINA AFDRUKKEN
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN
SENSOREN PAPIERBAAN
PAPIERBAANTEST
HANDMATIGE SENSORTEST
HANDMATIGE SENSORTEST 2
ONDERDELENTEST
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN
KLEURBANDTEST
52 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Taak ophalen
Het menu Taak ophalen geeft u een overzicht van alle opgeslagen afdruktaken.
Menuoptie Omschrijving
OVERZICHT VAN OPGESLAGEN TAKEN
AFDRUKKEN
Er wordt een pagina afgedrukt met alle taken die op de printer zijn
opgeslagen.
Elke persoon die taken heeft opgeslagen op de printer wordt weergegeven.
Het getal tussen haakjes geeft aan hoeveel taken de desbetreffende persoon
heeft opgeslagen.
GEEN OPGESL. TAKEN Als er geen taken opgeslagen zijn, wordt in plaats van de lijst dit bericht
weergegeven.
GEBRUIKERSNAAM De naam van elke gebruiker waarvoor taken zijn opgeslagen wordt vermeld.
U kunt een lijst van opgeslagen taken bekijken voor de betreffende
gebruikersnaam te selecteren.
ALLE PRIVÉTAKEN Dit bericht wordt weergegeven als een gebruiker taken heeft opgeslagen
waarvoor een PIN nodig is.
AFDRUKKEN Voor het afdrukken van een privé-taak wordt de gebruiker gevraagd een PIN
in te voeren.
AANTAL Het aantal exemplaren dat moet worden afgedrukt. De standaardwaarde is
1.
VERWIJDER X Voor het verwijderen van een privé-taak wordt de gebruiker gevraagd een
PIN in te voeren.
NLWW Menu Taak ophalen 53
Menu Informatie
U kunt het menu Informatie gebruiken voor toegang tot bepaalde printerinformatie en het afdrukken
ervan.
Menuoptie Omschrijving
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN Drukt een overzicht af waarop u de indeling van het menusysteem en de
instellingen van de verschillende opties van het bedieningspaneel kunt zien.
Zie
Pagina's met printerinformatie.
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Hiermee drukt u de configuratiepagina van de printer af.
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. Maakt een afdruk van de resterende gebruiksduur van de benodigdheden en
rapporteert gegevens over het totaal aantal afgedrukte pagina's en de
verwerkte taken, de vervaardigingsdatum van de printcartridges, het
serienummer, het aantal afgedrukte pagina's en onderhoudsinformatie.
STAT. BENODIGDHDN Geeft de status van de printcartridge, fusereenheid en transfereenheid weer
in een lijst.
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN Maakt een afdruk van alle papierformaten die door de printer gevoerd zijn;
toont of de afdrukken enkelzijdig, dubbelzijdig, zwart-wit of in kleur waren en
rapporteert het aantal pagina's.
DEMO AFDRUKKEN Drukt een voorbeeldpagina af.
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende RGB-waarden. De
voorbeelden dienen als richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color
LaserJet 4700.
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende CMYK-waarden. De
voorbeelden dienen als richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color
LaserJet 4700.
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN Maakt een afdruk van de naam en de directory van de bestanden die op de
vaste schijf in de printer zijn opgeslagen.
PCL-LETTERTYPEN OVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PCL-lettertypen.
PS-LETTERTYPEN- OVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PS-lettertypen (PostScript-emulatie).
54 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Papierverwerking
Via het menu Papierverwerking kunt u de invoerladen configureren volgens soort en formaat
afdrukmateriaal. Het is belangrijk om door middel van dit menu de laden juist te configureren voordat u
voor het eerst afdrukt.
Opmerking Als u andere HP LaserJet-printermodellen hebt gebruikt, bent u wellicht gewend
om lade 1 te configureren in de Eerste modus of de Cartridge modus. Op de HP Color LaserJet
4700 printers is het instellen van het formaat en soort voor lade 1 op ELK FORM gelijk aan
Eerste modus. Het configureren van het formaat of soort voor lade 1 op een andere instelling
dan ELK FORM is gelijk aan Cartridgemodus.
Menuoptie Waarde Omschrijving
LADE 1 FORMAAT Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor het configureren van het formaat
afdrukmateriaal voor lade 1. De
standaardinstelling is ELK FORMAAT.
Zie
Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaal voor een volledig overzicht
van de beschikbare formaten.
LADE 1 TYPE Er wordt een lijst met de beschikbare
typen weergegeven.
Dient voor het configureren van het soort
afdrukmateriaal voor lade 1. De
standaardinstelling is ELK SOORT. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaal voor een volledig overzicht
van de beschikbare soorten.
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4, 5 of 6
Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor het configureren van het formaat
van het afdrukmateriaal in lade 2, 3, 4, 5 of
6. De standaardinstelling is Letter. Het
formaat van het afdrukmateriaal wordt
bepaald met behulp van de geleiders in de
lade. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal voor een
volledig overzicht van de beschikbare
formaten.
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4, 5 of 6
Er wordt een lijst met de beschikbare
typen weergegeven.
Dient voor het configureren van het type
afdrukmateriaal in lade 2, 3, 4, 5 of 6. De
standaardinstelling is GEWOON. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaal voor een volledig overzicht
van de beschikbare soorten.
NLWW Menu Papierverwerking 55
Menu Apparaat configureren
Met behulp van het menu APPARAAT CONFIGUREREN kunt u de standaard afdrukinstellingen
wijzigen, de afdrukkwaliteit aanpassen, de configuratie van het systeem en de I/O-opties wijzigen en
de standaard instellingen opnieuw instellen.
Afdrukmenu
Deze instellingen zijn alleen van toepassing op taken zonder specifieke eigenschappen. Voor de meeste
taken worden alle eigenschappen specifiek opgegeven en worden de instellingen in dit menu
tenietgedaan. Dit menu kan tevens worden gebruikt voor het instellen van het standaard soort en
formaat afdrukmateriaal.
Menuoptie Waarden Omschrijving
AANTAL 1-32000 Dient voor instelling van het standaard
aantal exemplaren. De standaardwaarde is
1.
STANDAARD PAPIERFORMAAT Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor instelling van het standaard
formaat van het afdrukmateriaal.
STAND. AANGEPAST
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
Dient voor instelling van de standaard
afmetingen voor taken zonder formaat. De
standaard maateenheid is millimeter.
DUBBELZIJDIG UIT
AAN
Dient voor in- en uitschakelen van de
functie voor het dubbelzijdig afdrukken voor
printers met de betreffende functie. De
standaardwaarde is UIT.
DUPLEX BINDEN LANGE RAND
KORTE RAND
Dient voor het instellen van de bindzijde
van het vel bij afdrukken van dubbelzijdige
taken. De standaardwaarde is LANGE
RAND.
A4/LETTER VERVANGEN NEE
JA
Dient voor het afdrukken van een A4-taak
op papier van Letter-formaat als er geen
A4-papier in de printer is. De
standaardwaarde is JA.
HANDMATIG INVOEREN UIT
AAN
Dient voor het handmatig invoeren van
afdrukmateriaal. De standaardwaarde is
UIT.
LETTERTYPE COURIER NORMAAL
DONKER
Dient voor het selecteren van een van de
beschikbare versies van het lettertype
Courier. De standaardwaarde is
NORMAAL.
BREDE A4 NEE
JA
Dient voor het veranderen van het
afdrukgebied van het A4-formaat zodat 80
tekens met een corpsgrootte van 10 op een
enkele regel passen. De standaardwaarde
is NEE.
PS-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
Dient voor het in- of uitschakelen van
pagina's met PS-fouten. De
standaardwaarde is UIT.
56 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
Dient voor het in- of uitschakelen van
pagina's met PDF-fouten. De
standaardwaarde is UIT.
PCL PAGINALENGTE
AFDRUKSTAND
LETTERTYPEBRON
GROOTTE LETTERTYPE
PITCH LETTERTYPE
PUNTGROOTTE LETTERTYPE
SYMBOLENSET
CR AAN LF TOEVOEGEN
BLANCO PAGINA'S
ONDERDRUKKEN
TOEWIJZING MEDIABRON
PAGINALENGTE: Dient voor het instellen
van de verticale spatiëring, van 5 tot 128
regels voor standaard papierformaten.
AFDRUKSTAND: Dient voor het instellen
van de standaard paginaoriëntatie, staand
of liggend.
LETTERTYPEBRON: Dient voor
selecteren welke lettertypen moeten
worden gebruikt, bijvoorbeeld intern,
kaartsleuf 1, 2 of 3, interne schijf of EIO-
schijf.
GROOTTE LETTERTYPE: De printer kent
aan elk lettertype een nummer toe en
vermeldt deze nummers in de PCL-
lettertypenlijst. De mogelijke waarden
lopen van 0 tot 999.
PITCH LETTERTYPE: Dient voor het
instellen van de letterafstand. Deze optie
verschijnt mogelijk niet, afhankelijk van het
geselecteerde lettertype. De mogelijke
waarden lopen van 0,44 tot 99,99.
PUNTGROOTTE LETTERTYPE: Dient
voor het selecteren van de letterhoogte (in
punten). Deze optie verschijnt alleen als
een lettertype met een schaalbare
puntgrootte is geselecteerd als het
standaardlettertype. De mogelijke waarden
lopen van 4,00 tot 999,75.
SYMBOLENSET: Dient voor het
selecteren van een van de diverse speciale
tekensets op het bedieningspaneel van de
printer. Een speciale tekenset is een unieke
verzameling van alle tekens in een
lettertype. Voor tekens voor het tekenen
van lijnen wordt PC-8 of PC-850
aanbevolen.
CR AAN LF TOEVOEGEN: Selecteer Ja
om een CR (Carriage Return) toe te voegen
aan elke LF (Line Feed) in PCL-jobs die
compatibel zijn met voorgaande versies
(pure tekst, geen taakcontrole). In sommige
omgevingen, zoals UNIX, wordt voor een
nieuwe regel alleen een LF gebruikt. Met
deze optie kunt u aan elke LF de vereiste
CR toevoegen.
BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN:
Wanneer u zelf PCL genereert, worden
extra FF (Form Feed) codes toegevoegd,
waardoor een lege pagina wordt afgedrukt.
Selecteer Ja als FF codes moeten worden
genegeerd als de pagina leeg is.
NLWW Menu Apparaat configureren 57
Menuoptie Waarden Omschrijving
De PCL5-opdracht TOEWIJZING
MEDIABRON dient voor het selecteren van
een invoerlade door middel van een
nummer dat correspondeert met de diverse
beschikbare laden en invoermechanismen.
Menu Afdrukkwaliteit
Dit menu dient voor het aanpassen van alle aspecten van de afdrukkwaliteit, waaronder instellingen
voor de kalibratie, registratie en de kleurhalftonen.
Menuoptie Waarden Omschrijving
KLEUR AANPASSEN LICHTE DELEN
HALFTONEN
DONKERE DELEN
KLEURWAARDEN HERSTELLEN
Dient voor het aanpassen van de
halftooninstellingen voor iedere kleur apart.
De standaardwaarde voor elke kleur is 0.
KALIBRATIE INSTELLEN TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE BIJSTELLEN [N]
Dient voor het verschuiven van het
paginabeeld om dit horizontaal en verticaal
te centreren. U kunt ook het beeld dat wordt
afgedrukt op de voorzijde uitlijnen met het
beeld dat wordt afgedrukt op de
achterzijde.
TESTPAGINA AFDRUKKEN: Dient voor
het afdrukken van een testpagina met de
huidige registratie-instellingen
BRON: Dient voor het selecteren van de
lade waarvoor u een testpagina wilt
afdrukken. Als optionele laden zijn
geïnstalleerd, kunt u deze ook selecteren.
Hierbij staat [N] voor het nummer van de
lade.
LADE BIJSTELLEN [N]: Dient voor het
instellen van de registratie voor de
gegeven lade, waarbij [N] staat voor het
nummer van de lade. Alle geïnstalleerde
58 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
laden worden vermeld en registratie moet
voor elke lade worden ingesteld.
X1 VERSCHUIVEN: Registratie van
het beeld van zijde tot zijde, zoals het
papier in de lade ligt. Bij dubbelzijdig
afdrukken is dit de tweede zijde
(achterzijde) van het papier.
X2 VERSCHUIVEN: Registratie van
het beeld van zijde tot zijde, zoals het
papier in de lade ligt, voor de eerste
zijde (voorzijde) van een dubbelzijdig
afgedrukte pagina. Deze optie
verschijnt alleen als een
duplexmodule is geïnstalleerd en
ingeschakeld. Stel eerst de X1
VERSCHUIVEN in.
Y VERSCHUIVEN: Registratie van
het beeld van boven tot onder, zoals
het papier in de lade ligt.
AUTODETECTIEMODUS DETECTIE LADE 1
DETECTIE LADE 2-N
Dient voor instellen van de automatische
herkenning van het papiertype door de
papierlade. Meer informatie vindt u in het
gedeelte
Automatische herkenning van
afdrukmateriaal.
AFDRUKMODI Er wordt een lijst met de beschikbare
modi weergegeven.
Dient voor het associëren van een
bepaalde soort afdrukmateriaal met een
specifieke afdrukmodus.
OPTIMALISEREN Er wordt een lijst met de beschikbare
parameters weergegeven.
CONTACT MET RIEM
CACO3-PAPIER
TALKPAPIER
ACHTERGROND 1
ACHTERGROND 2
TRANSPAR.
TYPE MEDIA
REGISTRATIE
LANG PAPIER
ROTATIE VOORAF
NIEUWE OVERDRACHT
TEMP. FUSER
LADE 1
OPTIMALISATIE OPNIEUW
INSTELLEN
Hiermee kunt u bepaalde parameters
optimaliseren voor alle taken in plaats van
optimaliseren voor bepaalde
papiersoorten.
NLWW Menu Apparaat configureren 59
Menuoptie Waarden Omschrijving
NU SNEL KALIBREREN Hiermee worden gedeeltelijke
printerkalibraties uitgevoerd.
Ga naar De printer kalibreren voor meer
informatie.
NU VOLLEDIG KALIBREREN Hiermee worden alle printerkalibraties
uitgevoerd.
Ga naar
De printer kalibreren voor meer
informatie.
KLEUR RET UIT
AAN
De menuoptie KLEUR RET dient voor het
in- en uitschakelen van de Ret (Resolution
Enhancement Technology) instelling van
de printer. De standaardwaarde is AAN.
REINIGNG INTERVAL 1000
2000
5000
10000
20000
Met REINIGNG INTERVAL kunt u het
interval voor automatisch reinigen
instellen. Dit interval correspondeert met
het aantal pagina's dat door de printer
wordt afgedrukt. De standaardwaarde is
1000.
Zie
De reinigingspagina gebruiken voor
meer informatie.
AUTO REINIGEN Uit
Aan
Met AUTO REINIGEN kunt u de
automatische reiniging uitschakelen. De
standaardwaarde is Uit.
Zie
De reinigingspagina gebruiken voor
meer informatie.
REINIGINGSPAGINA MAKEN Geen waarde te selecteren. Met REINIGINGSPAGINA MAKEN kunt u
een reinigingspagina maken voor de
HP Color LaserJet 4700 en HP Color
LaserJet 4700n. Printers met een externe
duplexmodule genereren automatisch een
reinigingspagina als REINIGINGSPAGINA
VERWERKEN is geselecteerd.
Zie
De reinigingspagina gebruiken voor
meer informatie.
REINIGINGSPAGINA VERWERKEN Geen waarde te selecteren. Selecteer REINIGINGSPAGINA
VERWERKEN om de reinigingspagina te
laten verwerken.
Zie
De reinigingspagina gebruiken voor
meer informatie.
Menu Systeeminstellingen
Het menu voor de systeeminstelling dient voor het aanbrengen van verandering in de standaard
instellingen voor de algemene printerconfiguratie, zoals de slaapmodus, de printerpersonality
(printertaal) en het herstel na een storing.
Zie
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen voor meer informatie.
60 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
DATUM/TIJD DATUM
DATUMINDELING
TIJD
TIJDSINDELING
Dient voor het instellen van diverse
configuraties voor de datumindeling bij het
instellen van de datum en het gebruik van
een 12-uurs of 24-uurs klok bij het instellen
van de tijd.
MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN 1-100 Dient voor het instellen van het maximaal
aantal taken dat op de vaste schijf van de
printer opgeslagen kan worden. De
standaardwaarde is 32.
TIME-OUT TAAKOPSLAG UIT
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
Dient voor het instellen van de tijd dat
bestanden in de taakopslag worden
bewaard alvorens ze uit de wachtrij worden
verwijderd. De standaardwaarde is UIT.
ADRES WEERGEVEN AUTO
UIT
Met dit item wordt bepaald of het IP-adres
van de printer op het display wordt
weergegeven met het bericht KLAAR. Als
er meer dan één EIO-kaart is geïnstalleerd,
wordt het IP-adres van de kaart in de eerste
sleuf weergegeven. De standaardwaarde is
UIT.
KLEURGEBRUIK BEPERKEN KLEUR UITSCHAKELEN
KLEUR INSCHAKELEN
KLEUR INDIEN TOEGESTAAN
Uitschakelen of beperken van kleurgebruik.
De standaardwaarde is KLEUR
INSCHAKELEN. U kunt de instelling
KLEUR INDIEN TOEGESTAAN gebruiken
door gebruikersrechten in te stellen met
behulp van de geïntegreerde webserver.
Zie
De geïntegreerde webserver
gebruiken.
OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN AUTO
MEESTAL KLEURENPAG
MEESTAL ZWARTE PAG
Deze menuoptie bepaalt hoe de printer
overschakelt van afdrukken in kleur naar
monochroom (zwart-wit) afdrukken zodat
maximale prestaties en een maximale
gebruiksduur van de printcartridges worden
verkregen.
Met AUTO worden de
standaardinstellingen van de printer
hersteld. De standaardwaarde is AUTO.
Selecteer MEESTAL KLEURENPAG als u
bijna al uw taken afdrukt in kleur met een
hoge paginadekking.
Selecteer MEESTAL ZWARTE PAG als u
meestal monochrome taken of een
combinatie van kleurentaken en
monochrome taken afdrukt.
GEDRAG VAN LADE GEBRUIK GEWENSTE LADE
PROMPT HANDINVOER
Dient voor het opgeven van instellingen
voor de ladeselectie. (Met deze instelling
kunt u de laden zo configureren dat deze
hetzelfde werken als laden in een aantal
NLWW Menu Apparaat configureren 61
Menuoptie Waarden Omschrijving
PS OF AFDRUKMATERIAAL
PROMPT VOOR FORMAAT/
SOORT
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER
BEELDROTATIE
eerdere HP printers en kunt u de
instellingen voor het dubbelzijdig afdrukken
op voorbedrukt papier configureren.)
De standaardwaarde voor GEBRUIK
GEWENSTE LADE is EXCLUSIEF.
De standaardwaarde voor EEN ANDERE
LADE GEBRUIKEN is INGESCHAKELD.
De standaardwaarde voor PROMPT
HANDINVOER is ALTIJD.
PS OF AFDRUKMATERIAAL bepaalt hoe
papier wordt verwerkt wanneer u afdrukt
vanuit een Adobe PS-
printerstuurprogramma. Bij
INGESCHAKELD wordt de
papierverwerking van HP gebruikt. Bij
UITGESCHAKELD wordt de
papierverwerking van Adobe PS gebruikt.
De standaardwaarde is INGESCHAKELD.
De standaardwaarde voor BLANCO
PAGINA'S IN DUPLEXER is AUTO.
De standaardwaarde voor
BEELDROTATIE is Standaard.
Zie
Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel wijzigen voor meer
informatie.
VERTRAGING SLUIMERSTAND 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
45 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
Dient voor het verlagen van het
energieverbruik nadat de printer gedurende
de ingestelde tijd inactief is geweest. De
standaardwaarde is
1 MINUTEN .
WEKTIJD Er verschijnt een lijst met dag- en
uurvariabelen.
De standaardwaarde is Dagelijks om 7:30
('s morgens). Met deze menuoptie opent u
een wizard waarmee u de ontwaaktijd van
de printer kunt instellen.
HELDERHEID WEERGEVEN De geldige waarden zijn van 1 tot 10. Dient voor het instellen van de helderheid
van het display van het bedieningspaneel.
De standaardwaarde is 5.
PERSONALITY AUTO
PCL
PDF
PS
Dient voor het instellen van de
standaardpersonality op de modus PCL,
PDF of PostScript-emulatie, of op
automatisch schakelen. De
standaardwaarde is AUTO.
62 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN
TAAK
AAN
Dient voor instelling van het al dan niet
wissen van waarschuwingen op het
bedieningspaneel of wanneer een
volgende taak verzonden wordt. De
standaardwaarde is TAAK.
AUTOM. DOORGAAN UIT
AAN
Bepaalt wat de printer doet wanneer er een
fout optreedt waarna automatisch
doorgaan mogelijk is. De standaardwaarde
is AAN.
BENODIGDH. STOP BIJNA LEEG
STOP LEEG
NEGEREN BIJ LEEG
Dient voor het instellen wat de printer moet
doen wanneer een cartridge bijna leeg is.
De standaardwaarde is STOP BIJNA
LEEG. Met deze optie kunt u de printer door
laten gaan met afdrukken totdat een van de
kleuren helemaal op is. Als de printer is
ingesteld op STOP LEEG, wordt het
afdrukken onderbroken totdat de
kleurmodule is vervangen. Als de printer is
ingesteld op NEGEREN BIJ LEEG, wordt
het afdrukken voortgezet, maar verschijnt
een waarschuwing dat override is
ingeschakeld en dat de kleurmodule moet
worden vervangen.
BESTELLEN BIJ Toegestane waarden: 0-100 De gebruiker kan bepalen op welk moment
het bericht BESTELLEN BIJ wordt
weergegeven, door een percentage in te
stellen. De standaardwaarde is 15.
KLEURBENODIGDH. OP STOP
AUTO DOORG. ZWART
Dient voor het instellen wat de printer moet
doen bij KLEURBENODIGDH. OP op het
moment dat een kleurmodule leeg is. Als de
printer is ingesteld op AUTO DOORG.
ZWART, wordt het afdrukken voortgezet
met alleen de zwarte toner. De
standaardwaarde is STOP.
HERSTEL PAPIERSTORING AUTO
UIT
AAN
Bepaalt of de printer na een papierstoring
zal proberen om overgeslagen pagina's
opnieuw af te drukken. De
standaardwaarde is AUTO.
RAMDISK AUTO
UIT
Dient voor het opgeven van de configuratie
van de RAM-schijf. Wanneer deze is
ingesteld op AUTO, wordt de optimale
grootte van de RAM-schijf bepaald op basis
van de hoeveelheid beschikbaar
geheugen. De standaardwaarde is AUTO.
Dit bericht wordt weergegeven op modellen
waarin geen vaste schijf is geïnstalleerd.
TAAL Een lijst van de beschikbare talen
wordt weergegeven.
Dient voor instelling van de standaardtaal.
De standaardtaal is NEDERLANDS.
Menu Nietmachine/stapelaar
Dit menu is beschikbaar als een stapelaar/nietmachine is geïnstalleerd op de printer.
NLWW Menu Apparaat configureren 63
Menuoptie Waarden Omschrijving
NIETJES GEEN
1-RAND
In het menu NIETJES stelt u in hoe de
nietmachine/stapelaar omgaat met taken
waarvoor geen nietinstructies zijn
ingesteld. U kunt de taak laten nieten (1-
RAND) of niet laten nieten (GEEN). De
standaardwaarde is GEEN.
Alleen ondersteunde papierformaten
kunnen worden geniet.
NIETJES OP DOORG
STOP
In het menu NIETJES OP kunt u instellen
wat de nietmachine/stapelaar moet doen
op het moment dat de nietjes op zijn. U kunt
het afdrukken laten onderbreken en de
printer laten wachten totdat de nietcartridge
is vervangen, of het afdrukken laten
doorgaan zonder nieten. Als u hebt
ingesteld dat het apparaat moet stoppen
wanneer de cartridge leeg is, kunnen een
of twee taken worden uitgevoerd zonder
nieten voordat het afdrukken daadwerkelijk
wordt onderbroken. De standaardwaarde is
DOORG.
OFFSET INGESCHAKELD
UITGESCHAKELD
In het menu OFFSET kunt u instellen of de
taak moet worden gestaffeld. Nadat u deze
configuratie hebt ingesteld op het
bedieningspaneel, wordt deze toegepast
op alle daaropvolgende afdruktaken. De
instelling kan niet per taak worden
toegepast. De standaardwaarde is
INGESCHAKELD.
Alleen ondersteunde papierformaten
kunnen worden gestaffeld.
Menu I/O
Met dit menu kunt u de I/O-opties van de printer configureren.
Zie
Netwerkconfiguratie.
Menuoptie Waarden Omschrijving
I/O TIME-OUT 15 SECONDEN
Ber.:5 - 300
Dient voor het selecteren van de I/O-time-
out in seconden.
PARALLELLE INVOER HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Dient voor het selecteren van de snelheid
waarmee de parallelle poort communiceert
met de host en voor het in- en uitschakelen
van de bidirectionele parallelle
communicatie.
De standaardwaarde voor HOGE
SNELHEID is JA. De standaardwaarde
voor GEAVANCEERDE FUNCTIES is
AAN.
64 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
MENU GEÏNTEGR. JETDIRECT De waarden kunnen variëren.
Mogelijke waarden zijn onder
andere:
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
SECURE WEB
DIAGNOSTIEK
BEVEILIGING OPNIEUW
INSTELLEN
LINK-SNELH
TCP/IP: Dient voor het in- en uitschakelen
van de TCP/IP protocolstack. U kunt
diverse parameters instellen.
Selecteer CONFIGURATIE METHODE
voor TCP/IP om de EIO-kaart te
configureren. Selecteer bij de optie
HANDMATIG de waarden voor IP-
ADRES, SUBNETMASKER, LOKALE
GATEWAY, en STANDAARDGATEWAY.
IPX/SPX: Dient voor het in- en uitschakelen
van de IPX/SPX protocolstack
(bijvoorbeeld in Novell NetWare-
netwerken).
APPLETALK: Dient voor het in- en
uitschakelen van een AppleTalk-netwerk.
DLC/LLC: Dient voor het in- en
uitschakelen van de DLC/LLC
protocolstack.
SECURE WEB: Dient voor het instellen of
de webserver alleen communicatie via
beveiligde HTTP (HTTPS) mag
accepteren, of zowel via HTTP als HTTPS.
DIAGNOSTIEK: Dient voor het uitvoeren
van tests voor het onderzoeken van
problemen met de netwerkhardware en de
TCP/IP-netwerkverbinding.
BEVEILIGING OPNIEUW INSTELLEN:
Bepaalt dat de huidige
beveiligingsinstellingen op de printserver
worden opgeslagen of dat de
fabrieksinstellingen worden hersteld.
LINK-SNELH: Dient voor het selecteren
van de snelheid van de netwerkverbinding
en de communicatiemodus voor de
10/100T printserver. De Jetdirect-
instellingen moeten overeenkomen met de
instellingen van het netwerk om
betrouwbare communicatie te realiseren.
EIO X
(Waarbij X= 1 of 2)
De waarden kunnen variëren.
Mogelijke waarden zijn onder
andere:
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
SECURE WEB
BEVEILIGING OPNIEUW
INSTELLEN
TCP/IP: Dient voor het in- en uitschakelen
van de TCP/IP protocolstack. U kunt
diverse parameters instellen.
Selecteer CONFIGURATIE METHODE
voor TCP/IP om de EIO-kaart te
configureren. Selecteer bij de optie
HANDMATIG de waarden voor IP-
ADRES, SUBNETMASKER, LOKALE
GATEWAY, en STANDAARDGATEWAY.
IPX/SPX: Dient voor het in- en uitschakelen
van de IPX/SPX protocolstack
(bijvoorbeeld in Novell NetWare-
netwerken).
NLWW Menu Apparaat configureren 65
Menuoptie Waarden Omschrijving
LINK-SNELH APPLETALK: Dient voor het in- en
uitschakelen van een AppleTalk-netwerk.
DLC/LLC: Dient voor het in- en
uitschakelen van de DLC/LLC
protocolstack.
SECURE WEB: Dient voor het instellen of
de webserver alleen communicatie via
beveiligde HTTP (HTTPS) mag
accepteren, of zowel via HTTP als HTTPS.
DIAGNOSTIEK: Dient voor het uitvoeren
van tests voor het onderzoeken van
problemen met de netwerkhardware en de
TCP/IP-netwerkverbinding.
BEVEILIGING OPNIEUW INSTELLEN:
Dient voor het bepalen of de huidige
beveiligingsinstellingen op de printserver
moeten worden opgeslagen, of de
fabrieksinstellingen moeten worden
hersteld.
LINK-SNELH: Dient voor het selecteren
van de snelheid van de netwerkverbinding
en de communicatiemodus voor de
10/100T printserver. De Jetdirect-
instellingen moeten overeenkomen met de
instellingen van het netwerk om
betrouwbare communicatie te realiseren.
Menu Reset
Het menu Reset dient voor het herstellen van de fabrieksinstellingen, het in- en uitschakelen van de
slaapmodus en het bijwerken van de printer na installatie van nieuwe printerbenodigdheden.
Menuoptie Waarden Omschrijving
FABRIEKSINST. HERSTELLEN Geen. Dient voor het wissen van de paginabuffer,
verwijderen van alle veranderbare
personalitygegevens, het activeren van de
herstelfunctie voor de afdrukomgeving en
het herstellen van alle fabriekswaarden.
SLUIMERMODUS Mogelijke waarden zijn AAN en UIT. Dient voor het in- en uitschakelen van de
slaapmodus. De standaardwaarde is
AAN.
66 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Diagnostiek
Met behulp van het menu Diagnostiek kunt u tests uitvoeren voor het vaststellen en oplossen van
problemen met de printer.
Menuoptie Omschrijving
GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN Met deze optie kunt u een lijst afdrukken van de laatste 50 vermeldingen in
het afdruklogboek, te beginnen met het meest recente bericht.
GEBEURTENISLOG- BOEK WEERGEVEN Deze optie toont de laatste 50 gebeurtenissen van het bedieningspaneel, te
beginnen met de meest recente gebeurtenis.
PQ PROBLEEMOPLOSSING Met deze optie kunt u een set van acht pagina's afdrukken, inclusief een
instructiepagina, een pagina voor elke kleur, een demopagina en een
configuratiepagina. Deze pagina's kunnen u helpen bij het onderzoeken van
problemen met de afdrukkwaliteit.
DIAGNOSTISCHE PAGINA AFDRUKKEN Met deze optie kunt u een pagina afdrukken met informatie die u kunt
gebruiken bij het onderzoeken van printerproblemen.
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN Met deze optie kunt u een printcartridge verwijderen om te bepalen welke
printcartridge de oorzaak van een probleem is.
Papierbaan
HANDMATIGE SENSORTEST
Met deze optie worden tests uitgevoerd op alle sensoren om te bepalen of
deze correct functioneren en wordt de status van elke sensor weergegeven.
PAPIERBAANTEST Deze optie komt van pas voor het testen van de functies voor de
papierverwerking zoals de configuratie van de laden.
HANDMATIGE SENSORTEST Met deze optie kunt u een test uitvoeren om te bepalen of de
papierbaansensoren naar behoren functioneren.
HANDMATIGE SENSORTEST 2 Met deze optie kunt u een test uitvoeren om te bepalen of de
papierbaansensoren naar behoren functioneren.
ONDERDELENTEST Met deze optie kunt u aparte onderdelen onafhankelijk activeren om geluiden,
lekkages en andere problemen te isoleren.
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN Met deze optie worden problemen met de afdrukkwaliteit nauwkeuriger
geïsoleerd door de printer tijdens het afdrukken te onderbreken. Als u de
printer midden in de afdrukcyclus uitschakelt, kunt u controleren waar de
afdrukkwaliteit van afbeelding begint te verslechteren. Als u de printer tijdens
het afdrukken onderbreekt, heeft dit wellicht een papierstoring tot gevolg die
handmatig moet worden opgelost. Een servicemedewerker moet deze test
uitvoeren.
KLEURBANDTEST Met deze optie kunt u een kleurbandtestpagina afdrukken die u kunt
gebruiken om piekspanning in de hoogspanningsvoeding op te sporen.
NLWW Menu Diagnostiek 67
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel
wijzigen
Met behulp van het bedieningspaneel van de printer kunt u de standaardinstellingen van de
printerconfiguratie wijzigen, zoals het formaat en het soort afdrukmateriaal van een lade, de tijd voor de
slaapmodus, de printerpersonality (de printertaal) en de methode van storingsherstel.
U hebt tevens toegang tot het bedieningspaneel van de printer via een computer als u de
instellingspagina van de geïntegreerde webserver gebruikt. De computer toont dezelfde informatie als
op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer
informatie.
VOORZICHTIG De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd. Hewlett-
Packard raadt u aan de configuratie-instellingen uitsluitend door de systeembeheerder te laten
wijzigen.
Taakopslaglimiet
Deze optie dient voor het instellen van het maximaal aantal taken dat op de vaste schijf van de printer
opgeslagen kan worden. Het maximaal toegestane aantal is 100 en de standaard instelling is 32.
Instellen van de limiet voor de opslag van taken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te markeren.
7. Druk op
om MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te selecteren.
8. Druk op
of om de waarde te wijzigen.
9. Druk op
om de waarde op te slaan.
10. Druk op Menu.
Time-out taak vasthouden
Deze optie dient voor het instellen van de tijd dat bestanden in de taakopslag worden bewaard voordat
ze uit de wachtrij worden verwijderd. De standaardinstelling voor deze optie is UIT. De andere
beschikbare instellingen zijn 1 UUR, 4 UUR, 1 DAG en 1 WEEK.
Instellen van de time-out voor het vasthouden van taken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
68 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
4. Druk op om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te markeren.
7. Druk op
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste tijd te selecteren.
9. Druk op
om de tijd in te stellen.
10. Druk op Menu.
IP-adres weergeven
Met deze optie bepaalt u of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven met het bericht
KLAAR. Beschikbare opties zijn AUTO en UIT. De standaardinstelling voor deze optie is UIT. Als er
meer dan één EIO-kaart is geïnstalleerd, wordt het IP-adres van de kaart in de eerste sleuf
weergegeven.
Het IP-adres weergeven
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om ADRES WEERGEVEN te markeren.
7. Druk op
om ADRES WEERGEVEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste optie te selecteren.
9. Druk op
om de optie te selecteren.
10. Druk op Menu.
Kleur/zwart
Met deze optie kunt u de printerinstellingen configureren om de prestaties van de printer en cartridges
te optimaliseren voor de afdrukomgeving. Als de printer voornamelijk wordt gebruikt voor afdrukken in
zwart (meer dan tweederde van de pagina's is zwart), wijzigt u de instellingen in MEESTAL ZWARTE
PAG. Als de printer voornamelijk wordt gebruikt voor afdrukken in kleur, wijzigt u de printerinstellingen
in MEESTAL KLEURENPAG. Als de printer wordt gebruikt voor het afdrukken in kleur en zwart, wordt
u aangeraden de standaardinstelling AUTO te gebruiken. Als u het percentage kleurenpagina's wilt
bepalen, drukt u een configuratiepagina af. Zie
Pagina's met printerinformatie voor meer informatie over
het afdrukken van een configuratiepagina. Op de configuratiepagina wordt het totale aantal pagina's en
het aantal kleurenpagina's weergegeven. Als u het percentage van de afgedrukte kleurenpagina's wilt
bepalen, deelt u het aantal kleurenpagina's door het totale aantal pagina's.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 69
De verhouding kleur/zwart instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN te markeren.
7. Druk op
om OPTIMALE SNELHEID/ KOSTEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste optie te selecteren.
9. Druk op
om de optie te selecteren.
10. Druk op Menu.
Opties voor ladegedrag
Voor de werking van de laden zijn zeven door de gebruiker instelbare opties beschikbaar:
GEBRUIK GEWENSTE LADE. Als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch een andere
lade geselecteerd wanneer u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden gebruikt. Wanneer
u EERSTE selecteert, wordt een tweede lade gebruikt wanneer de opgegeven lade leeg is of niet
overeenkomt met de instellingen die zijn opgegeven voor de afdruktaak. EXCLUSIEF is de
standaardinstelling.
PROMPT HANDINVOER. Als u ALTIJD (de standaardinstelling) selecteert, geeft het systeem
altijd eerst een melding voordat papier uit lade 1 (de multifunctionele lade) wordt opgenomen. Als
u TENZIJ GELADEN selecteert, geeft het systeem alleen een melding als lade 1 leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL. Deze instelling is van invloed op de werking van niet-HP PostScript-
stuurprogramma's met het apparaat. U hoeft deze instelling niet te wijzigen als u de
stuurprogramma's gebruikt die door HP zijn geleverd. Als deze is ingesteld op
INGESCHAKELD, wordt voor de niet-HP PostScript-stuurprogramma's de HP
ladeselectiemethode gebruikt, net als voor de stuurprogramma's van HP. Als deze is ingesteld op
UITGESCHAKELD, wordt voor een aantal niet-HP PostScript-stuurprogramma's de PostScript-
ladeselectiemethode gebruikt in plaats van de HP methode.
PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT. Met deze optie kunt u instellen of het ladeconfiguratiebericht
en de corresponderende vraag of het type of formaat opnieuw moet worden ingesteld wel of niet
worden weergegeven op het moment dat een geopende lade wordt gesloten. Mogelijke waarden
voor deze optie zijn WEERGEVEN en NIET WEERGEVEN.
EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN. Met deze menuoptie kunt u instellen of de vraag voor het
selecteren van een andere lade wel of niet moet worden weergegeven. Mogelijke waarden voor
deze optie zijn INGESCHAKELD en UITGESCHAKELD. INGESCHAKELD is de
standaardinstelling.
BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER. Met deze optie kunt u instellen hoe een taak dubbelzijdig
moet worden afgedrukt. De beschikbare waarden zijn AUTO (de standaardinstelling) en JA. Als
70 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
AUTO is geselecteerd, worden lege pagina's binnen de afdruktaak niet dubbelzijdig afgedrukt. Als
JA is geselecteerd, worden lege pagina's binnen de afdruktaak ook dubbelzijdig afgedrukt.
BEELDROTATIE. Deze menuoptie is alleen beschikbaar als geen uitvoeraccessoire, zoals een
nietmachine/stapelaar, is geïnstalleerd. De printer past een rotatie van 180° toe op alle pagina's
als deze menuoptie niet beschikbaar is of STANDAARD is geselecteerd. Door deze optie kunt u
het papier altijd op dezelfde wijze in de invoerlade plaatsen, ongeacht de gebruikte
uitvoeraccessoire.
De printer instellen voor gebruik van de gewenste lade
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
9. Druk op
of om EXCLUSIEF of EERSTE te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op Menu.
De vraag voor handinvoer instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om PROMPT HANDINVOER te markeren.
9. Druk op
om PROMPT HANDINVOER te selecteren.
10. Druk op
of om ALTIJD of TENZIJ GELADEN te selecteren.
11. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
12. Druk op Menu.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 71
De printerstandaard voor PS-afdrukmateriaal instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om PS OF AFDRUKMATERIAAL te markeren.
9. Druk op
om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren.
10. Druk op
om INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD te selecteren.
11. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
12. Druk op Menu.
De printer instellen om te vragen naar formaat/type
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om PROMPT VOOR FORMAAT/SOORT te markeren.
9. Druk op
of om WEERGEVEN of NIET WEERGEVEN te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op Menu.
De printer instellen voor gebruik van de gewenste lade
1. Druk op Menu om te gaan naar MENU'S.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
72 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
6. Druk op om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om EEN ANDERE LADE GEBRUIKEN te markeren.
9. Druk op
of om INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op Menu.
De printer instellen voor het dubbelzijdig afdrukken van lege pagina's
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om BLANCO PAGINA'S IN DUPLEXER te markeren.
9. Druk op
of om AUTO of JA te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op Menu.
De printer instellen voor het roteren van beelden
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om BEELDROTATIE te markeren.
9. Druk op
of om STANDAARD of ALTERNATIEF te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op Menu.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 73
Inschakeltijd slaapstand
Met de instelbare slaapstand kunt u het energieverbruik beperken wanneer de printer langere tijd niet
actief is geweest. De tijd die verstrijkt voordat de slaapstand wordt geactiveerd kan worden ingesteld
op 1 MINUUT, 15 MINUTEN, 30 MINUTEN, 45 MINUTEN, 60 MINUTEN, 90 MINUTEN, 2 UUR of 4
UUR. De standaardinstelling is
1 MINUTEN.
Opmerking Het display van de printer wordt gedimd op het moment dat de printer naar de
slaapstand schakelt. Deze stand heeft geen invloed op de opwarmtijd van de printer.
De inschakeltijd van de slaapstand instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om VERTRAGING SLUIMERSTAND te markeren.
7. Druk op
om VERTRAGING SLUIMERSTAND te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste tijd te selecteren.
9. Druk op
om de tijd in te stellen.
10. Druk op Menu.
VOORZICHTIG Als papier is geplaatst in laden 3 tot en met 6 terwijl de printer in de
slaapstand staat, wordt het nieuwe papier niet automatisch herkend op het moment dat de
printer weer uit de slaapstand komt. Dit kan ertoe leiden dat het verkeerde papier wordt
gebruikt voor een afdrukopdracht. Haal de printer daarom uit de slaapstand voordat u papier
in deze laden plaatst.
De slaapstand inschakelen/uitschakelen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om HERSTEL te markeren.
5. Druk op
om HERSTEL te selecteren.
6. Druk op
om SLUIMERMODUS te markeren.
7. Druk op
om SLUIMERMODUS te selecteren.
8. Druk op
of om AAN of UIT te selecteren.
74 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
9. Druk op om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Ontwaaktijd
Met de ontwaaktijdfunctie kunt u de printer op vaste dagen op een vastgesteld tijdstip uit de slaapstand
laten ontwaken, om een wachttijd voor opwarmen en kalibratie te vermijden. U kunt de ontwaaktijd alleen
instellen als de SLUIMERMODUS is geactiveerd.
U kunt de ontwaaktijd als volgt instellen of wijzigen:
De ontwaaktijd instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om WEKTIJD te markeren.
7. Druk op
om WEKTIJD te selecteren.
8. Druk op
of om de dag van de week te selecteren.
9. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
10. Druk op
of om AANGEP. of Uit te selecteren.
11. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
12. Druk op
of om het uur te selecteren.
13. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
14. Druk op
of om de minuten te selecteren.
15. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
16. Druk op
of om VM of NM te selecteren.
17. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
18. Druk op
om TOEPASSEN OP ALLE DAGEN te selecteren.
19. Druk op
of om JA of NEE te selecteren.
20. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
21. Druk op
of om de dagen van de week te selecteren waarop de instelling WEKTIJD van
toepassing is.
22. Druk op
om de selecties te bekrachtigen.
23. Druk op Menu.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 75
Helderheid display
Met de instelling voor de helderheid van het display kunt u de helderheid van het display van het
bedieningspaneel instellen. Het bereik van toegestane waarden is 1 tot en met 10. De standaardwaarde
voor deze instelling is 5.
U kunt de helderheid van het display als volgt instellen of wijzigen:
De helderheid van het display instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om HELDERHEID WEERGEVEN te markeren.
7. Druk op
om HELDERHEID WEERGEVEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste waarde te selecteren.
9. Druk op
om de selectie te bekrachtigen.
10. Druk op Menu.
Personality
Deze printer schakelt automatisch naar de juiste personality (printertaal). AUTO is de standaardwaarde.
AUTO stelt de printer in staat om automatisch de aard van de afdruktaak te detecteren en de
personality voor de betreffende taak in te stellen.
PCL stelt de printer in voor gebruik van de printertaal PCL (Printer Control Language).
PDF stelt de printer in op het afdrukken van PDF-bestanden.
PS stelt de printer in voor gebruik van de PostScript-emulatiemodus.
De personality instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om PERSONALITY te markeren.
7. Druk op
om PERSONALITY te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste personality te selecteren (AUTO, PCL, PDF of PS).
76 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
9. Druk op om de personality in te stellen.
10. Druk op Menu.
Wisbare waarschuwingen
Met deze optie bepaalt u de tijd dat wisbare waarschuwingen worden weergegeven door AAN of
TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK.
AAN geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat u op
drukt.
TAAK geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat de taak waardoor het bericht is veroorzaakt,
is beëindigd.
De wisbare waarschuwingen instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te markeren.
7. Druk op
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Automatisch doorgaan
U bepaalt wat de printer doet wanneer er een fout optreedt waarna automatisch doorgaan mogelijk
is. AAN is de standaardinstelling.
AAN toont gedurende tien seconden een foutbericht alvorens automatisch door te gaan met
afdrukken.
UIT zet het afdrukken tijdelijk stil wanneer er een fout is opgetreden tot u op
drukt.
Automatisch doorgaan instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om AUTOM. DOORGAAN te markeren.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 77
7. Druk op om AUTOM. DOORGAAN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Printerbenodigdheden vervangen
De printer kent drie mogelijkheden voor het omgaan met situaties waarin een kleurcartridge bijna leeg
is en zou moeten worden vervangen. STOP BIJNA LEEG is de standaardinstelling.
Met STOP LEEG laat u het afdrukken onderbreken totdat de kleurmodule is vervangen. Op het
bedieningspaneel verschijnt een waarschuwing dat de kleurmodule bijna leeg is en moet worden
vervangen.
Met STOP BIJNA LEEG kunt u de printer door laten gaan met afdrukken totdat de kleur helemaal
op is. Op het bedieningspaneel verschijnt een waarschuwing dat de kleurmodule leeg is en moet
worden vervangen.
Met NEGEREN BIJ LEEG kunt u het afdrukken laten doorgaan wanneer een kleurmodule leeg is.
Maar er verschijnt wel een waarschuwing dat Override actief is en de module moet worden
vervangen.
Opmerking Gebruik van de modus Override kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit. HP
beveelt aan de verbruiksartikelen te vervangen op het moment dat de boodschap
VERBRUIKSARTIKEL VERVANGEN wordt weergegeven. De HP Supplies Premium Protection
Warranty vervalt als een verbruiksartikel wordt gebruikt in de modus Override.
De reactie op het vervangen van printerbenodigdheden instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om BENODIGDH. te markeren.
7. Druk op
om BENODIGDH. te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Bestellen bij
Met deze menuoptie kunt u instellen op welk moment u eraan wilt worden herinnerd dat u nieuwe
printerbenodigdheden moet bestellen. Dit tijdstip wordt bepaald in termen van percentage resterend.
De toegestane waarden zijn 0-100. De standaardwaarde is 15.
78 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Werking van de printer na bestelbericht instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om BESTELLEN BIJ te markeren.
7. Druk op
om BESTELLEN BIJ te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Kleurentoner is op
Er zijn twee instellingen voor deze menuoptie. De standaardwaarde is STOP.
Met STOP wordt het afdrukken gestopt totdat de lege kleurencartridge is vervangen.
AUTO DOORG. ZWART stelt de printer in staat om verder af te drukken met alleen zwarte toner
wanneer de kleurencartridge leeg is. Op het bedieningspaneel wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven wanneer deze printermodus is geactiveerd. In deze modus kunt u alleen een
specifiek aantal pagina's afdrukken. Hierna wordt het afdrukken onderbroken totdat u de lege
kleurencartridge hebt vervangen.
Werking van de printer bij lege kleurmodule instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om KLEURBENODIGDH. OP te markeren.
7. Druk op
om KLEURBENODIGDH. OP te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 79
Storingsherstel
Met deze optie bepaalt u de reactie van de printer na een papierstoring, waaronder de manier waarop
de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde.
AUTO — wanneer er voldoende geheugen beschikbaar is, wordt de functie voor storingsherstel
automatisch door de printer ingeschakeld.
UIT — pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden niet opnieuw afgedrukt. Aangezien
er geen geheugen wordt gebruikt voor het opslaan van de laatst afgedrukte pagina's, is het mogelijk
dat de prestaties optimaal zijn.
AAN — de pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden opnieuw afgedrukt. Er wordt
extra geheugen toegewezen voor het opslaan van de laatste paar afgedrukte pagina's waardoor
de algemene afdrukprestaties iets slechter worden.
Werking van de printer na herstel van papierstoringen instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
7. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
RAM-schijf
Met deze optie kunt u de configuratie van de RAM-schijf instellen. Beschikbare opties zijn AUTO en
UIT. Wanneer deze is ingesteld op AUTO, wordt de optimale grootte van de RAM-schijf bepaald op
basis van de hoeveelheid beschikbaar geheugen. Dit bericht wordt alleen weergegeven op
printermodellen waarin geen vaste schijf is geïnstalleerd. De standaardwaarde is AUTO.
De werking van de RAM-schijf wijzigen
U kunt de werking ervan op elk gewenst moment op de volgende wijze wijzigen:
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
80 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
6. Druk op om RAMDISK te markeren.
7. Druk op
om RAMDISK te selecteren.
8. Druk op
of om AUTO of UIT te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Taal
Bij een aantal producten wordt de optie voor het instellen van de standaardtaal weergegeven wanneer
de printer voor het eerst wordt geïnitialiseerd. Gebruik de pijlen
of om door de beschikbare opties
te bladeren. Wanneer de gewenste taal wordt gemarkeerd, drukt u op
om de standaardtaal in te
stellen. De standaardtaal is NEDERLANDS.
U kunt de taal elk moment wijzigen door de onderstaande stappen uit te voeren:
De taal selecteren
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om TAAL te markeren.
7. Druk op
om TAAL te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste taal te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op Menu.
Ga als volgt te werk om de taal te selecteren als het display wordt weergegeven
in een taal die u niet begrijpt
1. Schakel de printer uit.
2. Houd
ingedrukt terwijl u de printer aanzet, totdat de drie lampjes blijven branden.
3. Druk nogmaals op
.
4. Druk op
of om door de beschikbare talen te bladeren.
5. Druk op
om de gewenste taal op te slaan als de nieuwe standaardinstelling.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 81
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt
gedeeld
Wanneer de printer wordt gedeeld met anderen, volgt u de onderstaande richtlijnen:
Raadpleeg altijd uw systeembeheerder voordat u de instellingen op het bedieningspaneel wijzigt.
Het wijzigen van de instellingen op het bedieningspaneel kan gevolgen hebben voor andere
afdruktaken.
Overleg altijd met de andere gebruikers voordat u het standaardlettertype van de printer wijzigt of
software-lettertypen downloadt. Een goede coördinatie bespaart printergeheugen en voorkomt
onverwachte afdrukresultaten.
Houd er rekening mee dat overschakeling op een andere printerpersonality, zoals PostScript-
emulatie of PCL, van invloed is op de afdrukresultaten van andere gebruikers.
Opmerking Het is mogelijk dat het netwerkbesturingssysteem dat u gebruikt, automatisch de
afdruktaak van iedere gebruiker beschermt tegen consequenties van andere afdruktaken.
Raadpleeg uw systeembeheerder voor meer informatie.
82 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
3 I/O-configuratie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u bepaalde netwerkparameters configureert op de printer. De
volgende onderwerpen komen aan bod:
Netwerkconfiguratie
Parallelle configuratie
USB-configuratie
Configuratie van extra aansluiting
HP Jetdirect-printservers
Draadloos afdrukken
NLWW 83
Netwerkconfiguratie
Het is mogelijk dat u bepaalde netwerkparameters op de printer moet configureren. U kunt deze
parameters configureren via de configuratiesoftware van de printer, de geïntegreerde webserver of
beheersoftware zoals HP Web Jetadmin-software of het HP LaserJet-hulpprogramma voor Macintosh.
Opmerking Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie over het gebruik
van de geïntegreerde webserver.
Meer informatie over de ondersteunde netwerken en programma's voor netwerkconfiguratie vindt u in
de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin
een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende instructies voor het configureren van netwerkparameters vanaf het
bedieningspaneel van de printer:
TCP/IP-parameters configureren
Ongebruikte netwerkparameters uitschakelen
TCP/IP-parameters configureren
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende TCP/IP-parameters configureren:
IP-adres (4 bytes)
Subnetmasker (4 bytes)
Standaardgateway (4 bytes)
Handmatig TCP/IP-parameters via het bedieningspaneel van de printer
configureren
Gebruik de handmatige configuratie voor het instellen van een IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway.
Een IP-adres instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om het menu JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om HANDM. INST. te markeren.
84 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
11. Druk op om HANDM. INST. te selecteren.
12. Druk op
om HANDMATIG te markeren.
13. Druk op
om IP-ADRES te markeren.
14. Druk op
om IP-ADRES te selecteren.
Opmerking De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd. Als een getal niet is
gemarkeerd, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
15. Druk op of om een hoger of lager getal op te geven en het IP-adres te configureren.
16. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
17. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste IP-adres is opgegeven.
18. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
Het subnetmasker instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om het menu JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om het menu TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om HANDM. INST. te markeren.
11. Druk op
om HANDM. INST. te selecteren.
12. Druk op
om SUBNETMASKER te markeren.
13. Druk op
om SUBNETMASKER te selecteren.
Opmerking De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd.
14. Druk op of om een hoger of lager getal op te geven en het subnetmasker te configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 14 en 15 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
17. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
NLWW Netwerkconfiguratie 85
De standaardgateway instellen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om het menu JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om HANDM. INST. te markeren.
11. Druk op
om HANDM. INST. te selecteren.
12. Druk op
om STANDAARDGATEWAY te markeren.
13. Druk op
om STANDAARDGATEWAY te selecteren.
Opmerking De eerste serie van drie series getallen geeft de standaardinstellingen weer.
Als er geen getal gemarkeerd is, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
14. Druk op of om een hoger of lager getal in te stellen voor STANDAARDGATEWAY.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
17. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn standaard ingeschakeld. Het uitschakelen van de
ongebruikte protocollen heeft het voordeel dat:
De printer minder netwerkverkeer genereert.
Wordt voorkomen dat onbevoegden op de printer afdrukken.
Alleen toepasselijke informatie op de configuratiepagina wordt weergegeven.
Het bedieningspaneel van de printer protocolspecifieke foutberichten en waarschuwingen
weergeeft.
Opmerking TCP/IP-configuratie kan niet worden uitgeschakeld op de HP Color LaserJet
4700 printer.
86 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
IPX/SPX uitschakelen
Opmerking Schakel dit protocol niet uit als gebruikers van Windows 95/98, Windows NT, Me,
2000 en XP op de printer afdrukken via direct-mode IPX/SPX.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om het menu JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om IPX/SPX te markeren.
9. Druk op
om IPX/SPX te selecteren.
10. Druk op
om INSCHAKELEN te markeren.
11. Druk op
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
tot AAN of UIT verschijnt.
13. Druk op
om AAN of UIT te selecteren.
14. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
DLC/LLC uitschakelen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om het menu JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om DLC/LLC te markeren.
9. Druk op
om DLC/LLC te selecteren.
10. Druk op
om INSCHAKELEN te markeren.
11. Druk op
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
tot AAN of UIT verschijnt.
NLWW Netwerkconfiguratie 87
13. Druk op om AAN of UIT te selecteren.
14. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
AppleTalk uitschakelen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om het menu JETDIRECT te markeren.
7. Druk op
om JETDIRECT te selecteren.
8. Druk op
om APPLETALK te markeren.
9. Druk op
om APPLETALK te selecteren.
10. Druk op
om INSCHAKELEN te markeren.
11. Druk op
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
tot AAN of UIT verschijnt.
13. Druk op
om AAN of UIT te selecteren.
14. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
88 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Parallelle configuratie
De HP Color LaserJet 4700 biedt ondersteuning voor een parallelle en een netwerkverbinding tegelijk.
Een parallelle verbinding wordt aangebracht door de printer op een computer aan te sluiten met behulp
van een bidirectionele parallelle kabel (die voldoet aan IEEE-1284-C) waarbij de C-connector op de
parallelle poort van de printer wordt aangesloten. De kabel mag maximaal 10 m lang zijn.
Wanneer de term bidirectioneel wordt gebruikt om de parallelle interface te beschrijven, wordt daarmee
bedoeld dat de printer via de parallelle poort zowel gegevens van de computer kan ontvangen als
gegevens naar de computer kan terugsturen.
Afbeelding 3-1 Configuratie parallelle poort
1 C-connector
2 Parallelle poort
Opmerking Voor gebruik van de geavanceerde mogelijkheden van de bidirectionele parallelle
interface, zoals de bidirectionele communicatie tussen de computer en de printer, snellere
gegevensoverdracht en automatische configuratie van printerstuurprogramma's, dient u te
zorgen dat het meest recente printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Zie
Printerdrivers of
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
Opmerking De fabrieksinstellingen bieden ondersteuning voor automatisch schakelen tussen
de parallelle poort en een of meer netwerkverbindingen van de printer. Zie Netwerkconfiguratie
als zich problemen voordoen.
NLWW Parallelle configuratie 89
USB-configuratie
Deze printer ondersteunt een USB 2.0-verbinding. De USB-poort bevindt zich aan de achterkant van
de printer, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding. U moet een USB-kabel gebruiken van
het type A-naar-B.
Afbeelding 3-2 USB-configuratie
1 USB-aansluiting
2 USB-poort
Deze printer is tevens voorzien van een poort voor accessoires van andere fabrikanten (ACC) die
gebruik maakt van het USB-hostprotocol, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
1 Accessoirepoort ACC
90 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Configuratie van extra aansluiting
Deze printer heeft een extra aansluiting voor invoerapparaten voor papierverwerking. De poort bevindt
zich aan de achterkant van de printer, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding.
Afbeelding 3-3 Configuratie van extra aansluiting
1 Extra connector
NLWW Configuratie van extra aansluiting 91
HP Jetdirect-printservers
HP Jetdirect printservers vergemakkelijken het netwerkbeheer doordat u de mogelijkheid hebt een
printer op iedere locatie rechtstreeks aan te sluiten op uw netwerk. Ze ondersteunen diverse
netwerkprotocollen en besturingssystemen. HP Jetdirect-printservers ondersteunen ook SNMP (Simple
Network Management Protocol), waarmee netwerkbeheerders printers op afstand kunnen beheren en
problemen via de HP Web Jetadmin-software kunnen oplossen.
De HP Color LaserJet 4700n, 4700dn, 4700dtn en 4700ph+ zijn voorzien van een geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver. Deze servers ondersteunen Ethernet 10/100T-netwerkverkeer voor
randapparaten. U kunt ook een HP Jetdirect EIO-printserver aansluiten op een van de EIO-
aansluitingen van de HP Color LaserJet 4700 om de printer op een netwerk te kunnen aansluiten.
Opmerking De installatie van een EIO-printserver en de netwerkconfiguratie moet worden
uitgevoerd door een netwerkbeheerder. U kunt de kaart configureren via het bedieningspaneel
of met het programma HP Web Jetadmin.
Verkrijgbare softwaretoepassingen
Een overzicht van de verkrijgbare softwaretoepassingen vindt u in de HP Jetdirect Print Server
Administrator's Guide en op
http://www.hp.com/support/net_printing.
92 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Draadloos afdrukken
Draadloze netwerken zijn een veilig en kostenbesparend alternatief voor traditionele bekabelde
netwerkverbindingen. Zie
Benodigdheden en accessoires voor een lijst met beschikbare draadloze
printservers.
IEEE 802.11 standaard
Optionele HP Jetdirect draadloze printservers maken aansluiting op een 802.11-netwerk mogelijk. Via
de draadloze technologie kunt u materiaal afdrukken van hoge kwaliteit, zonder de beperkingen van
bedrading.
Randapparatuur kan overal in een kantoor of thuis eenvoudig worden geplaatst en kan eenvoudig
worden verplaatst zonder dat u netwerkkabels hoeft te verleggen. De wizard HP-netwerkprinter maakt
de installatie eenvoudig.
Opmerking Er zijn HP Jetdirect 802.11 printservers verkrijgbaar voor aansluiting via USB.
Bluetooth
De draadloze technologie van Bluetooth is een kortegolf-radiotechnologie waarmee computers, printers,
PDA's (Personal Digital Assistants), mobiele telefoons en andere apparaten draadloos kunnen worden
verbonden.
In tegenstelling tot de infraroodtechnologie, worden bij Bluetooth radiosignalen gebruikt voor de
communicatie, waardoor apparaten zich niet in dezelfde kamer of hetzelfde kantoor hoeven te bevinden,
omdat de verbonden apparaten niet worden gehinderd door obstakels. Door de draadloze technologie
neemt de mobiliteit en efficiëntie met betrekking tot bedrijfsnetwerktoepassingen toe.
Voor de HP Color LaserJet 4700 printer is een Bluetooth-adapter (HP bt1300) nodig om gebruik te
kunnen maken van de draadloze technologie van Bluetooth. De adapter is beschikbaar voor USB-
verbindingen of parallelle verbindingen. De adapter heeft een ontvangstbereik van 10 meter (zonder
obstructies) op de 2,5 GHz ISM-band en een gegevensoverdrachtsnelheid tot 723 Kbps. Het apparaat
ondersteunt de volgende Bluetooth-profielen:
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile)
SPP (Serial Port Profile)
OPP (Object Push Profile)
BIP (Basic Imaging Profile)
BPP (Basic Printing Profile) met XHTML-afdruk
NLWW Draadloos afdrukken 93
94 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
4 Afdruktaken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u eenvoudige afdruktaken uitvoert. De volgende onderwerpen
komen aan bod:
Afdruktaken beheren
Afdrukmateriaal selecteren
Automatische herkenning van afdrukmateriaal
Invoerladen configureren
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Functies van de printerdriver gebruiken
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Werken met de nietmachine/stapelaar
Bijzondere afdruksituaties
Taakopslagfuncties
Geheugenbeheer
NLWW 95
Afdruktaken beheren
Als u het besturingssysteem Microsoft Windows gebruikt en een taak wilt afdrukken, wordt door drie
instellingen bepaald waar het printerstuurprogramma probeert papier op te nemen. De instellingen voor
Bron, Soort en Formaat worden in de meeste programma's weergegeven in het dialoogvenster
Pagina-instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet verandert,
selecteert de printer automatisch een lade op basis van de standaardinstellingen.
Bron
Afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer het papier moet
opnemen. De printer probeert uit de opgegeven lade af te drukken, ongeacht het soort en het formaat
van het afdrukmateriaal in de lade. Als u een lade kiest die is geconfigureerd voor een soort of formaat
dat niet met de afdruktaak overeenkomt, drukt de printer niet automatisch af. In plaats daarvan zal de
printer wachten tot u in de opgegeven lade papier van het juiste soort en het juiste formaat voor de
afdruktaak plaatst. Nadat u dit hebt gedaan hebt, begint de printer met afdrukken. Als u op
drukt,
worden er opties weergegeven waarmee u het afdrukken uit een andere lade kunt instellen.
Soort en formaat
Afdrukken op Type of Formaat betekent dat u wilt dat de printer het papier of afdrukmateriaal
automatisch uit de lade haalt waarin zich het afdrukmateriaal van het juiste type en formaat bevindt.
Selectie van afdrukmateriaal volgens soort in plaats van bron is vergelijkbaar met het vergrendelen van
laden en zorgt dat speciaal afdrukmateriaal niet per ongeluk gebruikt wordt. Als een lade bijvoorbeeld
voor briefhoofdpapier geconfigureerd is en u in het printerstuurprogramma opgeeft dat u op normaal
papier wilt afdrukken, wordt door de printer geen papier uit de lade met briefhoofdpapier opgenomen.
In plaats daarvan wordt papier opgenomen uit een lade die normaal papier bevat en die via het
bedieningspaneel voor normaal papier geconfigureerd is. Selectie van afdrukmateriaal op Type en
Formaat leidt tot aanmerkelijk verbeterde afdrukkwaliteit voor zwaar papier, glanzend papier en
transparanten. Gebruik van de onjuiste instelling kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit. Druk altijd
af op Type bij gebruik van speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten of zwaar papier. Druk enveloppen,
indien mogelijk, af op Formaat.
Als u wilt afdrukken op Type of Formaat, selecteert u het gewenste soort of formaat in het
dialoogvenster Pagina-instelling, het dialoogvenster Afdrukken of het dialoogvenster
Afdrukeigenschappen, afhankelijk van het programma.
Als u vaak op een bepaald soort of een bepaald formaat afdrukmateriaal afdrukt, kunt u (voor een
lokale printer) of kan de netwerkbeheerder (voor een netwerkprinter) een lade voor het betreffende
soort of het betreffende formaat papier configureren. Als u daarna dat soort of dat formaat kiest
als afdruktaak, zal de printer afdrukmateriaal opnemen uit de lade die voor het betreffende soort
of het betreffende formaat is geconfigureerd.
Prioriteiten van afdrukinstellingen
Veranderingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, krijgen als volgt voorrang afhankelijk van waar
de wijzigingen zijn gemaakt:
96 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Opmerking Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het
programma dat u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op
Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders
tenietgedaan.
Het dialoogvenster Afdrukken. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op Afdrukken,
Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het programma waarin
u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden gewijzigd, hebben een lagere
prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling niet teniet.
Het dialoogvenster Printereigenschappen (printerstuurprogramma). Het
printerstuurprogramma wordt geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken. Instellingen die veranderd worden in het dialoogvenster
Printereigenschappen kunnen geen instellingen tenietdoen die elders gekozen zijn.
Standaard printerinstellingen. Standaard printerinstellingen zijn de instellingen die voor alle
afdruktaken gebruikt worden, tenzij de instellingen veranderd worden in het dialoogvenster
Pagina-instelling, Afdrukken of Printereigenschappen, zoals hierboven omschreven. Er zijn
twee manieren om de standaard printerinstellingen te veranderen:
1. Klik op Start, Instellingen en Printers. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en kies Eigenschappen.
2. Klik op Start, Configuratiescherm en selecteer de map Printers. Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen.
Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
VOORZICHTIG Als u afdruktaken van andere gebruikers onveranderd wilt laten, is het
verstandig om veranderingen in de instelling aan te brengen via het programma of het
printerstuurprogramma. Wijzigingen van de printerinstellingen via het bedieningspaneel van de
printer gelden als standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken. Wijzigingen die via een
toepassing of het printerstuurprogramma worden aangebracht, hebben alleen gevolgen voor de
betreffende afdruktaak.
NLWW Afdruktaken beheren 97
Afdrukmateriaal selecteren
Met deze printer kunt u op verschillende soorten papier en andere afdrukmaterialen afdrukken. In dit
gedeelte worden richtlijnen en specificaties voor de keuze en het gebruik van verschillende
afdrukmaterialen gegeven. Zie
Specificaties voor het afdrukmateriaal voor informatie over ondersteunde
afdrukmaterialen.
Het blijft altijd mogelijk dat afdrukmaterialen voldoen aan alle in dit hoofdstuk genoemde richtlijnen en
toch niet tot bevredigende afdrukresultaten leiden. Dit kan te wijten zijn aan abnormale omstandigheden
in de ruimte waar wordt afgedrukt of aan andere variabelen waarover Hewlett-Packard geen controle
heeft (bijvoorbeeld een extreem hoge of lage temperatuur of luchtvochtigheid).
Hewlett-Packard adviseert afdrukmaterialen eerst uit te proberen voordat u grote hoeveelheden
aanschaft.
VOORZICHTIG Het gebruik van afdrukmaterialen die niet voldoen aan de hier of in de
papierspecificatiehandleiding beschreven eisen, kan problemen veroorzaken waarvoor
reparaties nodig zijn die niet door de garantie- of serviceovereenkomst van Hewlett-Packard
worden gedekt.
Afdrukmaterialen die u moet vermijden
Voor deze printer kunnen verschillen soorten afdrukmateriaal worden gebruikt. Gebruik van
afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties voldoet, leidt tot verslechterde afdrukkwaliteit en verhoogde
kans op papierstoringen.
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak.
Gebruik geen papier met gaatjes of perforaties, behalve papier voor standaardringbanden.
Gebruik geen meerdelige formulieren.
Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd.
Gebruik geen papier met een watermerk als u afdrukt met dekkende kleurvlakken of patronen.
Papier dat de printer kan beschadigen
In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de printer door het papier wordt beschadigd. Vermijd ter
voorkoming van schade de volgende soorten papier:
Gebruik geen papier met nietjes.
Gebruik geen transparanten die bestemd zijn voor inkjetprinters of voor andere printers met lage
temperaturen of transparanten die bestemd zijn voor zwart-wit afdrukken. Gebruik uitsluitend
transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik met HP Color LaserJet printers.
Gebruik geen glanzend papier of fotopapier dat bestemd is voor inkjetprinters.
Gebruik geen gebosseleerd of gecoat papier dat niet bestemd is voor de temperatuur van de
fusereenheid. Kies afdrukmateriaal dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen een temperatuur
van 190 °C.
98 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Gebruik geen briefhoofdpapier dat met lage-temperatuurinkt of thermografie is afgedrukt.
Voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn gedrukt met inkt die bestand is tegen
een temperatuur van 190 °C gedurende 0,1 seconde.
Gebruik geen afdrukmaterialen die ongewenste emissies produceren of die smelten, vervormen
of verkleuren bij blootstelling aan een temperatuur van 190 °C gedurende 0,1 seconde.
Als u in de V.S. benodigdheden voor HP Color LaserJet-printers wilt bestellen, gaat u naar
http://www.hp.com/go/ljsupplies. Ga anders naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html.
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 99
Automatische herkenning van afdrukmateriaal
De printers van de HP Color LaserJet 4700 serie kunnen afdrukmateriaal automatisch in de volgende
categorieën onderverdelen:
Normaal
Transparant
Glanzend
Extra zwaar glanzend
Glanzende film
Zwaar
Licht
De automatische herkenning van het papiertype werkt alleen als de lade is geconfigureerd voor het
gebruikt van een normaal type afdrukmateriaal. Als een lade is geconfigureerd voor een ander type,
zoals Bankpost of Glanzend, wordt de papiersensor in de lade uitgeschakeld.
Opmerking Voor een optimale werking van de automatische papierherkenningsfuncties wordt
aanbevolen origineel HP afdrukmateriaal te gebruiken dat bestemd is voor gebruik in HP Color
LaserJet printers.
Lade 1 herkenning
Volledige herkenning (standaard)
Het afdrukken wordt bij elke pagina onderbroken om het materiaaltype te bepalen.
Dit is de beste methode voor het afdrukken op diverse materialen binnen één afdrukopdracht.
Uitgebreide herkenning
Aan het begin van elke afdrukopdracht stopt de printer bij de eerste pagina om het type te bepalen.
In dit geval wordt aangenomen dat de tweede en volgende pagina's allemaal van hetzelfde
materiaaltype zijn als de eerste pagina.
Dit is de op één na snelste methode, en is handig bij het gebruik van stapels van hetzelfde
materiaal.
Transparant
De printer onderbreekt het afdrukken niet voor de herkenning, maar maakt wel onderscheid tussen
transparanten (modus Transparant) en papier (modus Normaal).
Dit is de snelste modus en is handig voor het afdrukken van grote aantallen in de modus Normaal.
100 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Lade 2–N herkenning
Uitgebreide herkenning
De printer stopt na de eerste vijf pagina's uit elke lade om het type te bepalen en neemt het
gemiddelde van de vijf metingen.
Aangenomen wordt dat de zesde en volgende pagina's van hetzelfde materiaaltype zijn, totdat de
printer wordt uitgeschakeld of in de slaapstand wordt gezet, of de lade wordt geopend.
Alleen transparanten (standaard)
De printer onderbreekt het afdrukken niet voor de herkenning, maar maakt wel onderscheid tussen
transparanten (modus Transparant) en papier (modus Normaal).
Dit is de snelste modus en is handig voor het afdrukken van grote aantallen in de modus Normaal.
NLWW Automatische herkenning van afdrukmateriaal 101
Invoerladen configureren
U kunt de invoerladen configureren volgens soort en formaat. U kunt verschillende soorten
afdrukmateriaal in de invoerladen van de printer plaatsen en het afdrukmateriaal vervolgens via het
bedieningspaneel opvragen afhankelijk van het soort of het formaat.
Opmerking Als u andere HP LaserJet-printermodellen hebt gebruikt, bent u wellicht gewend
om lade 1 te configureren in de Eerste modus of de Cartridgemodus. Op de HP Color LaserJet
4700 series printers is het instellen van het formaat en soort voor lade 1 op ELK FORM gelijk
aan Eerste modus. Het configureren van het formaat of soort voor lade 1 op een andere instelling
dan ELK FORM is gelijk aan Cassettemodus.
Opmerking Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, moet het afdrukmateriaal voldoen aan de
specificaties voor dubbelzijdig afdrukken. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten
afdrukmateriaal.
Opmerking De onderstaande instructies dienen voor het configureren van de laden met behulp
van het bedieningspaneel. Het is tevens mogelijk om de laden via de computer te configureren
met behulp van de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd
In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en formaat:
Wanneer u papier in de lade plaatst.
Wanneer u een bepaalde lade of een bepaald afdrukmateriaal opgeeft voor een afdruktaak, terwijl
de instellingen van het printerstuurprogramma of een programma en de lade niet overeenkomen
met de instellingen voor de afdruktaak.
Op het bedieningspaneel verschijnt het bericht VUL LADE XX: [SOORT] [FORMAAT], Druk op
om
type te wijzigen
. In de instructies hierna wordt beschreven hoe u de lade kunt configureren wanneer
u hierom wordt gevraagd.
Opmerking De prompt wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en als lade 1 is
geconfigureerd volgens ELK FORMAAT en ELK SOORT.
Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier
VOORZICHTIG Als papier is geplaatst in laden 3 tot en met 6 terwijl de printer in de slaapstand
staat, wordt het nieuwe papier niet automatisch herkend op het moment dat de printer weer uit
de slaapstand komt. Dit kan ertoe leiden dat het verkeerde papier wordt gebruikt voor een
afdrukopdracht. Haal de printer daarom uit de slaapstand voordat u papier in deze laden plaatst.
1. Plaats papier in de lade. (Sluit de lade als u lade 2 of een van de optionele laden gebruikt.)
2. Op de printer verschijnt het ladeconfiguratiebericht Druk op
om formaat te wijzigen.
3. Druk op
om het menu LADE X FORMAAT= weer te geven.
4. Als u het formaat 3 mm wilt wijzigen, drukt u op
of om het gewenste formaat te selecteren.
5. Druk op
om het formaat te selecteren.
102 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Het bericht INSTELLING OPGESL. wordt weergegeven en u wordt vervolgens gevraagd de
papiersoort te configureren.
6. Als u het soort wilt wijzigen, drukt u op
of om het juiste soort papier te markeren.
7. Druk op
om de papiersoort te selecteren.
Het bericht INSTELLING OPGESL. wordt weergegeven en vervolgens worden de huidige
instellingen voor het soort en formaat weergegeven.
8. Als het soort en formaat nu juist zijn, drukt u op
om het bericht te wissen.
Een lade configureren in overeenstemming met de instellingen van
de afdruktaak
1. Geef in de software de bronlade, het papierformaat en de papiersoort op.
2. Stuur de taak naar de printer.
Als de lade moet worden geconfigureerd, wordt het bericht VUL LADE X: weergegeven.
3. Plaats het juiste papier in de lade. Wanneer de lade is gesloten, wordt het bericht LADE X
FORMAAT= weergegeven.
4. Als het gemarkeerde formaat niet juist is, drukt u op
of om het juiste formaat te markeren.
5. Druk op
om het juiste formaat te selecteren.
Het bericht INSTELLING OPGESL. wordt weergegeven en u wordt vervolgens gevraagd de
papiersoort te configureren.
6. Als het gemarkeerde soort papier niet juist is, drukt u op
of om het gewenste soort te markeren.
7. Druk op
om de papiersoort te selecteren.
Het bericht INSTELLING OPGESL. wordt weergegeven en vervolgens worden de huidige
instellingen voor het soort en formaat weergegeven.
Laden configureren via het menu Papierverwerking
U kunt het soort en formaat voor de laden ook configureren zonder een prompt. Gebruik het menu
PAPIERVERWERKING om de laden als volgt te configureren.
Het papierformaat configureren
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om PAPIERVERWERKING te markeren.
3. Druk op
om PAPIERVERWERKING te selecteren.
4. Druk op
om LADE <N> FORMAAT te markeren. (N duidt het nummer aan van de lade die u
configureert.)
5. Druk op
om LADE <N> FORMAAT te selecteren.
6. Druk op
of om het gewenste formaat te markeren.
7. Druk op
om het juiste formaat te selecteren.
NLWW Invoerladen configureren 103
De papiersoort configureren
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om PAPIERVERWERKING te markeren.
3. Druk op
om PAPIERVERWERKING te selecteren.
4. Druk op
om LADE <N> TYPE te markeren. (N duidt het nummer aan van de lade die u
configureert.)
5. Druk op
om LADE <N> TYPE te selecteren.
6. Druk op
of om de juiste papiersoort te markeren.
7. Druk op
om de juiste papiersoort te selecteren.
Het bericht INSTELLING OPGESL. wordt weergegeven en vervolgens worden de huidige
instellingen voor het soort en formaat weergegeven.
Lade 2 en de optionele laden configureren voor een speciaal
papierformaat
Veel papierformaten worden automatisch gedetecteerd, maar u kunt ook laden configureren voor
speciale papierformaten. U moet de volgende parameters opgeven:
Maateenheid (millimeters of inches)
X-afmeting (de breedte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd)
Y-afmeting (de lengte van de pagina zoals deze wordt ingevoerd)
1 Papierbreedtegeleiders
2 Papierlengtegeleiders
3 Paginabreedte (X-afmeting)
4 Paginalengte (Y-afmeting)
104 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Gebruik de volgende procedure om een lade te configureren voor een speciaal formaat. Nadat u
eenmaal een speciaal formaat hebt ingesteld voor een lade, blijft dit bewaard totdat de
papierlengtegeleiders opnieuw worden ingesteld.
Een speciaal formaat instellen voor lade 2 of een optionele lade
1. Open de lade en plaats het materiaal met de te bedrukken zijde omhoog in de lade.
2. Stel de papierlengtegeleiders in op de juiste niet-standaard positie en sluit de lade.
3. Wanneer het bericht voor de ladeconfiguratie wordt weergegeven, drukt u op
.
4. Druk op
om ELK AANGEPAST te wijzigen in AANGEP..
5. Druk op
om AANGEP. te selecteren.
6. Druk op
of om de juiste maateenheid te markeren (millimeters of inches).
7. Druk op
om de waarde te selecteren.
Wanneer u de maateenheid hebt ingesteld, kunt u als volgt de X-afmeting instellen:
8. Druk op
of om de gewenste instelling te markeren.
9. Druk op
om de waarde te selecteren. Als de opgegeven instelling buiten het geldige bereik valt,
wordt gedurende twee seconden Ongeldige waarde weergegeven. U wordt door het display
gevraagd om een andere instelling op te geven.
Wanneer de X-afmeting is ingesteld, kunt u als volgt de Y-afmeting instellen:
10. Druk op
of om de gewenste instelling te markeren.
11. Druk op
om de waarde te selecteren. Als de opgegeven instelling buiten het geldige bereik valt,
wordt gedurende twee seconden Ongeldige waarde weergegeven. U wordt door het display
gevraagd om een andere instelling op te geven. Er wordt een bericht weergegeven waarin de
afmetingen voor het speciale formaat worden aangegeven.
Afdrukken vanuit lade 1 (multifunctionele lade)
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel papier van 75 g/m
2
of 20 enveloppen kan bevatten. Deze
lade biedt een gemakkelijke manier voor het afdrukken van enveloppen, transparanten, papier met een
speciaal formaat, afdrukmateriaal dat zwaarder is dan 120 g/m
2
en andere soorten afdrukmateriaal
zonder dat u papier moet verwijderen uit andere laden.
NLWW Invoerladen configureren 105
Papier plaatsen in lade 1
VOORZICHTIG Als u papierstoringen wilt vermijden, mag u nooit papier toevoegen aan of
verwijderen uit lade 1 tijdens het afdrukken.
1. Open lade 1.
2. Stel de zijgeleiders in op de gewenste breedte.
3. Plaats papier in de lade met de te bedrukken zijde naar beneden en de bovenkant van de pagina
naar u toe.
Opmerking Lade 1 kan ongeveer 100 vel bevatten van standaard 75 g/m
2
kantoorpapier.
Opmerking Zie Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u
dubbelzijdig wilt afdrukken.
4. Stel de zijgeleiders zo in dat deze de stapel papier licht raken maar dat het papier hierdoor niet
buigt.
Opmerking Zorg dat het papier onder de lipjes op de geleiders past en niet boven de
indicatoren voor het papierniveau uitkomt.
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1
U kunt vanuit lade 1 verschillende soorten enveloppen afdrukken. Er kunnen maximaal 20 enveloppen
in de lade worden geplaatst. De afdrukkwaliteit is afhankelijk van de soort envelop.
In de software stelt u de marges in op minimaal 15 mm van de rand van de envelop.
106 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
VOORZICHTIG Enveloppen met klemmetjes, vensters, binnenvoering, niet-bedekt plakmiddel
of andere synthetische materialen kunnen de printer zwaar beschadigen. Probeer nooit op beide
zijden van een envelop af te drukken om storingen en mogelijke beschadiging van de printer te
vermijden. Alvorens enveloppen te laden dient u te zorgen dat ze vlak en onbeschadigd zijn en
niet aan elkaar plakken. Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken onder
druk vastkleven.
Enveloppen in lade 1 plaatsen
VOORZICHTIG Verwijder geen enveloppen uit de lade of vul de lade niet bij tijdens het
afdrukken, omdat u hiermee papierstoringen kunt veroorzaken.
1. Open lade 1.
2. Breng maximaal 20 enveloppen aan in het midden van lade 1 met de afdrukkant naar beneden
met het uiteinde van de postzegel naar de printer gekeerd. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk
in de printer zonder te forceren.
NLWW Invoerladen configureren 107
3. Schuif de geleiders tegen de stapel enveloppen, zonder dat deze echter opbollen. De enveloppen
moeten onder de lipjes op de geleiders passen.
Enveloppen afdrukken
1. Geef lade 1 op of selecteer in het printerstuurprogramma de bron van het afdrukmateriaal volgens
het formaat.
2. Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u in uw
toepassing of in het printerstuurprogramma de afdrukstand Liggend opgeven. Neem bij het
instellen van de marges voor het adres van de afzender en de ontvanger op Commercial #10- of
DL-enveloppen de volgende richtlijnen in acht.
Adrestype Linkermarge Bovenmarge
Afzender 5 mm 5 mm
Bestemming 102 mm 51 mm
Opmerking Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met dit formaat
overeenkomt.
3. Selecteer in de toepassing of in het printerstuurprogramma de opdracht Afdrukken.
Afdrukken vanuit lade 2 en de optionele laden
Lade 2 en de optionele papierladen kunnen elk tot 500 vel standaardpapier of een stapel etiketten van
50,8 mm bevatten. Lade 2 wordt boven de optionele laden voor 500 vel geplaatst. De printer herkent
de optionele laden automatisch en vermeldt deze als opties in het menu APPARAAT
CONFIGUREREN van het bedieningspaneel, mits ze correct zijn geïnstalleerd. De laden kunnen
worden ingesteld op herkenbare formaten afdrukmateriaal (Letter, Legal, A4, A5, JIS B5 en Executive)
en niet-herkenbare formaten afdrukmateriaal: 8,5 x 13 en Executive (JIS), dubbele Japanse briefkaart
en speciaal. Het formaat van het afdrukmateriaal in deze laden wordt automatisch door de printer
gedetecteerd op basis van de stand van de papiergeleider van de laden. (Zie
Ondersteunde formaten
en gewichten afdrukmateriaal.)
VOORZICHTIG De papierbaan voor de optionele laden loopt door lade 2. Als lade 2 gedeeltelijk
is uitgetrokken of helemaal is verwijderd, kan het papier uit lade 3 de printer niet bereiken. Het
afdrukken wordt onderbroken en er wordt een bericht weergegeven dat lade 2 moet worden
geïnstalleerd. Alle laden die zijn geïnstalleerd boven de gebruikte lade moeten zijn gesloten om
papierinvoer naar de printer mogelijk te maken.
108 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2 en de
optionele laden plaatsen
VOORZICHTIG Als papier is geplaatst in laden 3 tot en met 6 terwijl de printer in de slaapstand
staat, wordt het nieuwe papier niet automatisch herkend op het moment dat de printer weer uit
de slaapstand komt. Dit kan ertoe leiden dat het verkeerde papier wordt gebruikt voor een
afdrukopdracht. Haal de printer daarom uit de slaapstand voordat u papier in deze laden plaatst.
Het volgende detecteerbare afdrukmateriaal met standaardformaat wordt ondersteund in laden 2 en de
optionele laden: Letter, Legal, Executive, A4, A5 en (JIS) B5.
VOORZICHTIG Gebruik geen karton, enveloppen, zwaar of extra zwaar papier of niet-
ondersteunde papierformaten tijdens het afdrukken vanuit de 500-vel laden. Druk alleen op deze
materialen af vanuit lade 1. Maak de invoerlade niet te vol en open deze niet op het moment dat
deze in gebruik is. Als dit gebeurt, kan dit tot papierstoring leiden in de printer.
1. Verwijder de lade uit de printer.
Opmerking Nadat u de lade naar buiten hebt getrokken, licht u deze enigszins op om hem
te verwijderen.
2. Verplaats aan de achterkant van de lade de papiergeleider voor de lengte door de vergrendeling
in te drukken en de achterkant van de lade voor de gewenste lengte van het afdrukmateriaal te
verschuiven.
NLWW Invoerladen configureren 109
3. Schuif de papiergeleiders voor de breedte open naar het gewenste papierformaat.
4. Plaats afdrukmateriaal in de lade met de te bedrukken zijde omhoog.
Opmerking Plaats het gehele pak papier in de lade, zonder het te splitsen of uit te
waaieren, voor het beste resultaat. Als u het pak splitst of uitwaaiert, worden mogelijk
meerdere vellen in een keer ingevoerd waardoor een papierstoring kan optreden. De
capaciteit van de papierlade kan variëren. Als u bijvoorbeeld papier van 75 g/m
2
gebruikt,
bevat de lade een heel pak van 500 vel. Als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 75 g/m
2
,
kan er geen heel pak in de lade en moet u dus het aantal vellen verminderen. Plaats niet te
veel papier in de lade omdat het papier mogelijk niet wordt opgenomen door de printer.
Opmerking Als de lade niet correct wordt aangebracht, is het mogelijk dat de printer een
foutbericht te zien geeft of dat het afdrukmateriaal in de printer vastloopt.
Opmerking Zie
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u
dubbelzijdig wilt afdrukken.
5. Schuif de lade in de printer. Het soort en formaat afdrukmateriaal in de lade wordt weergegeven.
Als de configuratie niet juist is, drukt u op
wanneer u wordt gevraagd het soort en formaat te
configureren voor de lade. (Zie
Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier voor meer
informatie.)
6. Als de configuratie juist is, drukt u op om het bericht te wissen.
110 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Niet-detecteerbaar afdrukmateriaal met standaardformaat in lade 2
en de optionele laden plaatsen
VOORZICHTIG Als papier is geplaatst in laden 3 tot en met 6 terwijl de printer in de slaapstand
staat, wordt het nieuwe papier niet automatisch herkend op het moment dat de printer weer uit
de slaapstand komt. Dit kan ertoe leiden dat het verkeerde papier wordt gebruikt voor een
afdrukopdracht. Haal de printer daarom uit de slaapstand voordat u papier in deze laden plaatst.
Niet-detecteerbare standaardformaten worden niet in de lade gemarkeerd. Deze worden aangegeven
in het menu Formaat van de lade.
Het volgende niet-detecteerbare afdrukmateriaal met standaardformaat wordt ondersteund in laden
voor 500 vel: Executive (JIS), 8,5 x 13, dubbele Japanse briefkaart en 16K.
VOORZICHTIG Gebruik geen karton, enveloppen, zwaar of extra zwaar papier of niet-
ondersteunde papierformaten tijdens het afdrukken vanuit de 500-vel laden. Druk alleen op deze
materialen af vanuit lade 1. Maak de invoerlade niet te vol en open deze niet op het moment dat
deze in gebruik is. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
1. Verwijder de lade uit de printer.
2. Verplaats aan de achterkant van de lade de papiergeleider voor de lengte door de vergrendeling
in te drukken en de achterkant van de lade voor de gewenste lengte van het afdrukmateriaal te
verschuiven.
NLWW Invoerladen configureren 111
3. Schuif de papiergeleiders voor de breedte open naar het gewenste papierformaat.
4. Plaats afdrukmateriaal in de lade met de te bedrukken zijde omhoog.
Opmerking Plaats het gehele pak papier in de lade, zonder het te splitsen of uit te
waaieren, voor het beste resultaat. Als u het pak splitst of uitwaaiert, worden mogelijk
meerdere vellen in een keer ingevoerd waardoor een papierstoring kan optreden. De
capaciteit van de papierlade kan variëren. Als u bijvoorbeeld papier van 75 g/m
2
gebruikt,
bevat de lade een heel pak van 500 vel. Als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 75 g/m
2
,
kan er geen heel pak in de lade en moet u dus het aantal vellen verminderen. Plaats niet te
veel papier in de lade omdat het papier mogelijk niet wordt opgenomen door de printer.
Opmerking Als de lade niet correct wordt aangebracht, is het mogelijk dat de printer een
foutbericht te zien geeft of dat het afdrukmateriaal in de printer vastloopt.
Opmerking Zie
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u
dubbelzijdig wilt afdrukken.
5. Schuif de lade in de printer. Het soort en formaat afdrukmateriaal in de lade wordt weergegeven.
Als de configuratie niet juist is, drukt u op
wanneer u wordt gevraagd het soort en formaat te
configureren voor de lade. (Zie
Een lade configureren tijdens het plaatsen van papier voor meer
informatie.)
6. Als de configuratie juist is, drukt u op om het bericht te wissen.
112 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukmateriaal met speciaal formaat in lade 2 en de optionele laden
plaatsen
Als u speciale afdrukmaterialen wilt gebruiken, moet u ook de formaatinstelling op het bedieningspaneel
wijzigen in AANGEP. en de maateenheid, X-afmeting en Y-afmeting opgeven. Zie
Een lade
configureren in overeenstemming met de instellingen van de afdruktaak voor meer informatie.
1. Verwijder de lade uit de printer.
2. Schuif de papiergeleiders voor de breedte helemaal open en verstel de geleiders voor de lengte
voor de gewenste lengte van het papier.
3. Plaats afdrukmateriaal in de lade met de te bedrukken zijde omhoog.
Opmerking Plaats het gehele pak papier in de lade, zonder het te splitsen of uit te
waaieren, voor het beste resultaat. Als u het pak splitst of uitwaaiert, worden mogelijk
meerdere vellen in een keer ingevoerd waardoor een papierstoring kan optreden. De
capaciteit van de papierlade kan variëren. Als u bijvoorbeeld papier van 75 g/m
2
gebruikt,
bevat de lade een heel pak van 500 vel. Als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 75 g/m
2
,
kan er geen heel pak in de lade en moet u dus het aantal vellen verminderen. Plaats niet te
veel papier in de lade omdat het papier mogelijk niet wordt opgenomen door de printer.
Opmerking Zie Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u
dubbelzijdig wilt afdrukken.
4. Verschuif de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig tegen de stapel papier. Schuif de lade in
de printer.
NLWW Invoerladen configureren 113
5. Schuif de lade in de printer. De configuratie van het type en formaat afdrukmateriaal in de lade
wordt weergegeven. Als u specifieke afmetingen wilt gebruiken, als het type onjuist is, drukt u
op
en volgt u de aanwijzingen op. Zie Een lade configureren in overeenstemming met de
instellingen van de afdruktaak voor het opgeven van specifieke afmetingen of het wijzigen van de
formaatselectie van ELK AANGEPAST in AANGEP..
6. Als de configuratie juist is, drukt u op om het bericht te wissen.
114 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen.
Opmerking Speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, transparanten, papier met speciaal
formaat of zwaar afdrukmateriaal van meer dan 120 g/m
2
wordt via lade 1 afgedrukt.
Als u op speciaal afdrukmateriaal wilt afdrukken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats het afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Wanneer u wordt gevraagd het papiersoort op te geven, selecteert u het juiste soort
afdrukmateriaal voor het papier dat in de lade is geplaatst. Selecteer bijvoorbeeld GLANZEND
wanneer u HP Color Laser Glossy Photo Paper plaatst.
3. Stel in het programma of het printerstuurprogramma het soort afdrukmateriaal in op het soort dat
in de papierlade is geplaatst.
Opmerking Controleer voor de beste afdrukkwaliteit altijd of het soort afdrukmateriaal dat is
geselecteerd op het bedieningspaneel van de printer en het soort dat is geselecteerd in het
programma of het printerstuurprogramma overeenkomen met het soort afdrukmateriaal in de
lade.
Transparanten
Neem bij het afdrukken op transparanten het volgende in acht:
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op een transparant kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen transparanten die voor gebruik in deze printer worden aanbevolen. Hewlett-Packard
beveelt het gebruik aan van HP Color Laser Transparencies. HP producten zijn zo ontwikkeld dat
deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen.
Selecteer TRANSPARANT als afdrukmateriaalsoort in het programma of het stuurprogramma of
druk af uit een lade die is geconfigureerd voor transparanten.
Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
VOORZICHTIG Transparanten die niet zijn ontwikkeld voor afdrukken in een LaserJet printer
kunnen smelten in de printer of vast komen te zitten rondom de fuser, waardoor de printer wordt
beschadigd.
Glanspapier
Selecteer in het programma of het stuurprogramma GLANZEND, ZWAARGLANZEND of
INTERMEDIATE90-104 als soort afdrukmateriaal of druk af uit een lade die is geconfigureerd voor
glanzend papier.
Gebruik het bedieningspaneel om het soort afdrukmateriaal in te stellen op GLANZEND voor de
invoerlade die wordt gebruikt.
Aangezien dit voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw afdruktaak
de normale instelling van de printer herstelt. Zie
Invoerladen configureren voor meer informatie.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 115
Opmerking Hewlett-Packard beveelt het gebruik aan van HP Color Laser Glossy Photo Paper
en andere zacht glanzende papiertypen die speciaal zijn ontworpen voor gebruik in HP-
kleurenlaserprinters. HP producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best
mogelijke resultaten garanderen. Als andere glanzende afdrukmaterialen worden gebruikt, heeft
dit mogelijk negatieve gevolgen voor de afdrukkwaliteit.
Gekleurd papier
Gekleurd papier moet van dezelfde hoge kwaliteit zijn als wit fotokopieerpapier.
De kleurpigmenten op het afdrukmateriaal moeten ten minste 0,1 seconde de hoge
smelttemperatuur van 190 °C kunnen doorstaan, zonder dat de kwaliteit van de kleuren wordt
aangetast.
De printer produceert kleuren door patronen van puntjes – overlappend en met variërende
tussenruimte – af te drukken. De tint of de kleur van het gebruikte papier kan de tinten van de
afgedrukte kleuren beïnvloeden.
Enveloppen
Opmerking U kunt enveloppen alleen afdrukken vanuit lade 1. Stel het formaat voor de lade
in op het specifieke envelopformaat. Zie
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1.
Neem bij het afdrukken op enveloppen het volgende in acht om afdrukproblemen en papierstoringen te
voorkomen.
Laad niet meer dan 20 enveloppen tegelijk in lade 1.
Het gewicht van de enveloppen mag niet hoger zijn dan 90 g/m
2
.
Enveloppen moeten plat zijn.
Gebruik geen vensterenveloppen of enveloppen met sluithaakjes.
Enveloppen mogen niet verkreukeld, geknikt of gevouwen of anderszins beschadigd zijn.
Zelfklevende enveloppen moeten zijn voorzien van lijm die bestand is tegen de hitte en de druk
van het smeltproces van de printer.
De enveloppen moeten worden geladen met de afdrukkant naar beneden en met het uiteinde van
de postzegel naar de printer.
Etiketten
Opmerking Voor het afdrukken van etiketten stelt u in het bedieningspaneel van de printer het
soort afdrukmateriaal van de lade in op ETIKETTEN. Zie
Invoerladen configureren. Neem bij het
afdrukken op etiketten het volgende in acht:
Ga na of de kleeflaag op de etiketten bestand is tegen een temperatuur van 190 °C gedurende
0,1 seconde.
Zorg ervoor dat de kleeflaag tussen de etiketten nergens blootligt. Op plaatsen waar de kleeflaag
blootligt, kunnen de etiketten loslaten, waardoor de printer kan vastlopen. Een blootliggende
kleeflaag kan ook onderdelen van de printer beschadigen.
116 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Laad hetzelfde vel etiketten niet vaker dan één keer in de printer.
Zorg dat de etiketten goed vlak liggen.
Gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere beschadigingen.
Zwaar papier
De volgende soorten zwaar papier kunnen worden gebruikt op de HP Color LaserJet 4700 printer.
Papiersoort Papiergewicht
Zwaar en extra zwaar papier
105-163 g/m
2
Kaarten
164-220 g/m
2
Gemiddeld
90-105 g/m
2
HP Tough papier 5 mil
Neem bij het afdrukken op zware papiersoorten het volgende in acht:
Gebruik lade 1 voor papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
.
Bij het afdrukken op zwaar papier bereikt u de beste resultaten door het bedieningspaneel van de
printer te gebruiken om het soort afdrukmateriaal voor deze lade in te stellen op ZWAAR.
Selecteer in het programma of in het stuurprogramma de optie Zwaar als het soort afdrukmateriaal
of druk af vanuit een lade die voor zwaar papier is geconfigureerd.
Aangezien deze instelling voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw
afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Zie
Invoerladen configureren.
VOORZICHTIG Gebruik over het algemeen geen papier dat zwaarder is dan het
afdrukmateriaal dat voor deze printer wordt aanbevolen. Gebruik van te zwaar papier kan tot
transportproblemen, papierstoringen, verminderde afdrukkwaliteit of tot overmatige slijtage van
de printermechanismen leiden.
HP LaserJet Tough papier
Volg onderstaande richtlijnen wanneer u op HP LaserJet Tough papier afdrukt:
Pak HP LaserJet Tough papier altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op HP LaserJet
Tough papier kunnen de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
Gebruik alleen HP LaserJet Tough papier voor deze printer. HP producten zijn zo ontwikkeld dat
deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen.
Selecteer TOUGH-PAPIER als materiaalsoort in het programma of het printerstuurprogramma of
druk af vanuit een lade die is geconfigureerd voor HP LaserJet Tough papier.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 117
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
De beste resultaten met voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier bereikt u wanneer u de volgende
richtlijnen in acht neemt:
Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn bedrukt met hittebestendige inkt die niet smelt,
verdampt of ongewenste emissies produceert wanneer deze gedurende 0,1 seconde wordt
blootgesteld aan de smelttemperatuur van de printer, ongeveer 190 °C.
De inkt op het papier mag niet brandbaar zijn en de rollen in de printer niet aantasten.
Formulieren en briefhoofdpapier moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om
veranderingen in het materiaal tegen te gaan.
Controleer voordat u voorgedrukte formulieren of briefhoofdpapier in de printer laadt, eerst of de
inkt goed droog is. Natte inkt op voorgedrukt papier kan tijdens het smeltproces loslaten.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier worden met de bedrukte zijde naar beneden en de
bovenrand van de pagina naar u toe in lade 1 geplaatst.
In lade 2 en de optionele laden worden voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier met de
bedrukte zijde naar boven en de bovenrand van de pagina van u af geplaatst.
Voor dubbelzijdig afdrukken plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in lade 2 of
een optionele lade voor 500 vel met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand van de
pagina naar u toe.
Kringlooppapier
U kunt op uw printer ook kringlooppapier gebruiken. Kringlooppapier moet aan dezelfde eisen voldoen
als normaal papier. Hewlett-Packard beveelt aan om kringlooppapier te gebruiken dat niet meer dan 5
procent houtpulp bevat.
118 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Functies van de printerdriver gebruiken
Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma, zijn veel van de functies van het apparaat beschikbaar
vanuit de printerdriver. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor volledige informatie over de
beschikbare functies. In dit gedeelte worden de volgende functies beschreven:
Snelinstellingen maken en gebruiken
Watermerken maken en gebruiken
Documentformaat wijzigen
Aangepast papierformaat instellen in het printerdriver
Ander papier/omslagbladen gebruiken
Een lege eerste pagina afdrukken
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Nietopties instellen
Kleuropties instellen
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken
Het tabblad Services gebruiken
Opmerking Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestal
de bedieningspaneelinstellingen. De instellingen van het softwareprogramma hebben over het
algemeen voorrang op de instellingen van de printerdriver.
Snelinstellingen maken en gebruiken
Gebruik snelinstellingen om de huidige instellingen van de driver op te slaan, zodat u deze later opnieuw
kunt gebruiken. U kunt bijvoorbeeld de afdrukstand, de instelling voor dubbelzijdig afdrukken en de
papierbron opslaan in een snelinstelling. Snelinstellingen zijn beschikbaar op de meeste tabbladen van
de printerdriver. U kunt maximaal 25 snelinstellingen voor het afdrukken van taken opslaan.
Opmerking Mogelijk geeft de printerdriver aan dat er 25 snelinstellingen voor het afdrukken
van taken zijn gedefinieerd hoewel er minder dan 25 worden weergegeven. Mogelijk wordt een
aantal vooraf gedefinieerde snelinstellingen voor het afdrukken van taken meegeteld die niet van
toepassing zijn op uw apparaat.
Een snelinstelling maken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken.
3. Typ in het vak Snelinstellingen voor het afdrukken van taken een naam voor de geselecteerde
instellingen (bijvoorbeeld 'Kwartaalrapport' of 'Mijn projectstatus').
4. Klik op Opslaan.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 119
Snelinstellingen gebruiken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken van taken de snelinstelling
die u wilt gebruiken.
3. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die in de
snelinstelling zijn opgeslagen.
Opmerking Als u de standaardinstellingen van de printerdriver wilt herstellen, selecteert u
Standaard afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken
van taken.
Watermerken maken en gebruiken
Een watermerk is een mededeling, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', die wordt afgedrukt op de achtergrond
van elke pagina van het document.
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Effecten op de vervolgkeuzelijst Watermerken.
3. Klik op het watermerk dat u wilt gebruiken.
4. Als u het watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, klikt u op Alleen
eerste pagina.
5. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om het door u geselecteerde watermerk af te drukken.
Als u het watermerk wilt verwijderen, klikt u op (geen) in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Documentformaat wijzigen
Met de opties voor het wijzigen van het documentformaat kunt u de schaal van een document
aanpassen op basis van een percentage van de normale grootte. U kunt een document ook afdrukken
op een ander papierformaat, met of zonder vergroten/verkleinen.
Een document vergroten of verkleinen
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Typ op het tabblad Effecten het percentage waarmee u het document wilt vergroten of verkleinen.
U kunt ook de schuifbalk gebruiken om het vergrotings-/verkleiningspercentage aan te passen.
3. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om het document te vergroten of te verkleinen met het
percentage dat u hebt geselecteerd.
Een document afdrukken op een ander papierformaat
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Effecten op Document afdrukken op.
3. Selecteer het doelformaat waarop u wilt afdrukken.
120 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
4. Als u het document op een doelpagina wilt afdrukken zonder het passend te maken op de pagina,
controleert u of de optie Passend maken niet is ingeschakeld.
5. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om het document af te drukken zoals u hebt aangegeven.
Aangepast papierformaat instellen in het printerdriver
Een aangepast papierformaat instellen:
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Papier of Papier/Kwaliteit op de optie Aangepast.
3. Typ de naam van het aangepaste papierformaat in het venster Aangepast papierformaat.
4. Geef de lengte en breedte van het papier op. Als u een te kleine of te grote afmeting opgeeft, stelt
de driver automatisch het minimale of maximale formaat in.
5. Indien nodig klikt u op de knop om de maateenheid te wisselen van millimeter naar inch of
omgekeerd.
6. Klik op Opslaan.
7. Klik op Sluiten. Het apparaat is nu ingesteld om het document af te drukken op het aangepaste
papierformaat dat u hebt geselecteerd. De naam die u hebt opgeslagen, wordt in de lijst van
papierformaten weergegeven zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Ander papier/omslagbladen gebruiken
Volg deze instructies als de eerste pagina van de afdruktaak anders moet zijn dan de andere pagina's.
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer het papier voor de eerste pagina van de afdruktaak op het tabblad Papier of Papier/
Kwaliteit.
3. Klik op Gebruik ander papier/omslagbladen.
4. Klik in de lijst op de pagina's of omslagbladen die u op ander papier wilt afdrukken.
5. Als u een omslagblad voor de voor- of achterkant wilt afdrukken, moet u ook Leeg/voorbedr.
omslagblad toevoegen selecteren.
6. Selecteer een papiertype of -bron voor de overige pagina's van de afdruktaak. Het apparaat is nu
ingesteld om het document af te drukken op het papier dat u hebt geselecteerd.
Opmerking U moet hetzelfde papierformaat gebruiken voor alle pagina's van de afdruktaak.
Een lege eerste pagina afdrukken
Een lege eerste pagina afdrukken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Papier of Papier/Kwaliteit op Gebruik ander papier/omslagbladen.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 121
3. Klik in de lijst op Voorblad.
4. Klik op Leeg/voorbedr. omslagblad toevoegen.
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze functie is in een aantal drivers
beschikbaar. Dankzij deze functie is het mogelijk conceptpagina's goedkoop af te drukken.
Om meer dan één pagina op een vel papier af te drukken, zoekt u de optie Pagina-instelling of Aantal
pagina's per vel in de driver. (Dit wordt ook wel 2 op een vel, 4 op een vel of n op een vel afdrukken
genoemd.)
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het tabblad Afwerking.
3. Selecteer onder Documentopties het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of
16).
4. Als het aantal pagina's meer dan 1 bedraagt, selecteert u de opties voor Paginaranden
afdrukken en Paginavolgorde.
Klik op Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina op het vel.
Klik op Paginavolgorde, als u de volgorde en de plaats van de pagina's op het vel wilt
opgeven.
5. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om het aantal pagina's per vel af te drukken dat u hebt
geselecteerd.
Dubbelzijdig afdrukken
Als er een duplexeenheid is geïnstalleerd, kunt u automatisch dubbelzijdig afdrukken. Als er geen
duplexeenheid is geïnstalleerd, kunt u handmatig dubbelzijdig afdrukken door het vel nogmaals in het
apparaat in te voeren.
Opmerking In de printerdriver is de optie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) alleen
beschikbaar als er geen duplexeenheid is geïnstalleerd of als de duplexeenheid het soort
afdrukmateriaal dat wordt gebruikt niet ondersteunt.
122 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Plaats voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en de onderzijde eerst.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
VOORZICHTIG Plaats geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
. Hierdoor kan het papier
vastlopen in de printer.
2. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
3. Klik in Windows op het tabblad Afwerking op de optie Dubbelzijdig afdrukken.
4. Klik op OK. Het apparaat is nu gereed om dubbelzijdig af te drukken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Plaats voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en de onderzijde eerst.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en de
bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
VOORZICHTIG Plaats geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
. Dit papier kan
vastlopen.
2. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
3. Klik op het tabblad Afwerking op Dubbelzijdig afdrukken (handmatig).
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar het apparaat.
6. Loop naar het apparaat toe. Verwijder al het lege papier dat zich in lade 1 bevindt. Plaats de stapel
afdrukken met de bedrukte zijde naar boven en zorg dat de onderzijde als eerste in het apparaat
wordt ingevoerd. U moet de tweede zijde vanuit lade 1 afdrukken. Volg de instructies van het pop-
upvenster dat in beeld verschijnt, voordat u de stapel weer in lade 1 plaatst om het tweede gedeelte
af te drukken.
7. Mogelijk wordt u via het scherm van het bedieningspaneel gevraagd een toets in te drukken om
door te gaan.
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken
Hierna worden de vier opties voor de afdrukstand bij dubbelzijdig afdrukken weergegeven. Als u optie
1 of 4 wilt selecteren, selecteert u Pagina's naar boven omslaan in de printerdriver.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 123
1
2
3
4
1. Lange zijde, liggend Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-,
gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma's. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder
op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de
rechterpagina.
3. Lange zijde, staand Dit is de standaardinstelling en de meest algemeen gebruikte
indeling, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop staat.
Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder
op de eerste pagina en vervolgens van boven naar onder op
de tweede pagina.
4. Korte zijde, portret Deze indeling wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
Nietopties instellen
In de printerdriver kunt u aangeven of een taak moet worden geniet.
De nietopties instellen
1. Open de eigenschappen van de printerdriver en klik op het tabblad Configureren. (Het tabblad
Configureren is niet beschikbaar vanuit softwareprogramma's.)
Opmerking De procedure voor het openen van de eigenschappen van de printerdriver is
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
De printerdrivers openen voor
informatie over het openen van de eigenschappen van de printerdriver in uw
besturingssysteem. Zoek de kolom 'Configuratie-instellingen wijzigen'.
2. In de sectie voor het configureren van extra uitvoerapparaten selecteert u de nietmachine/
stapelaar. Klik vervolgens op OK.
3. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
4. Klik op het tabblad Uitvoer.
124 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
5. Selecteer in het vak Nietje de nietoptie die u voor de afdruktaak wilt gebruiken.
6. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om de nietoptie te gebruiken die u hebt geselecteerd.
Kleuropties instellen
Via de opties van het tabblad Kleur kan worden ingesteld hoe kleuren vanuit softwareprogramma's
moeten worden geïnterpreteerd en afgedrukt. U kunt kiezen uit de kleuropties Automatisch en
Handmatig. Zie
Kleuropties van de printer beheren (Windows) voor meer informatie.
Selecteer Automatisch als u de gebruikte kleur en halftoon voor ieder onderdeel van een
document wilt optimaliseren (bijvoorbeeld tekst, illustraties en foto's). De instelling Automatisch
biedt extra kleuropties voor programma's en besturingssystemen die kleurbeheersystemen
ondersteunen. Deze instelling wordt aanbevolen voor het afdrukken van al uw kleurendocumenten.
Selecteer Handmatig als u de instellingen van kleuren en halftonen voor tekst, illustraties en foto's
handmatig wilt aanpassen. Als u een PCL-driver gebruikt, kunt u de RGB-gegevens aanpassen.
Als u de PS-driver gebruikt, kunt u de RGB- en CMYK-gegevens aanpassen.
De kleuropties instellen
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer het tabblad Kleur.
3. Selecteer in het gebied Kleuropties de optie die u wilt gebruiken.
4. Als u Handmatig hebt geselecteerd, klikt u op Instellingen om het dialoogvenster
Kleurinstellingen te openen. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan.
U kunt ook de algemene afdrukinstellingen aanpassen. Klik op OK.
5. Selecteer in het gebied Kleurenthema's de RGB-kleur die u wilt gebruiken.
6. Klik op OK. Het apparaat is nu ingesteld om de kleuropties te gebruiken die u hebt geselecteerd.
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options gebruiken
Dankzij HP Digital Imaging Options is het gemakkelijker om mooiere foto's en afbeeldingen te
verkrijgen.
Opmerking HP Digital Imaging Options zijn beschikbaar voor Windows 2000, Windows XP
en Windows Server 2003.
De volgende opties zijn beschikbaar in het dialoogvenster HP Digital Imaging Options:
Contrastverbetering: Verbeter de kleuren en het contrast van verbleekte foto's automatisch. Als
u op Automatisch klikt, zorgt de printersoftware ervoor dat foto's automatisch helderder worden
gemaakt; alleen de gebieden die moeten worden aangepast worden bewerkt.
Digitale flitser: Pas de belichting van donkere gebieden aan om details naar voren te brengen.
Als u op Automatisch klikt, vindt de printersoftware automatisch de juiste balans tussen licht en
donker.
SmartFocus: Verbeter de beeldkwaliteit en de helderheid van afbeeldingen met een lage resolutie,
zoals afbeeldingen die van internet zijn gedownload. Als u op Aan klikt, zorgt de printersoftware
ervoor dat de details van de afbeelding automatisch scherper worden gemaakt.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 125
Scherpte: Pas de scherpte van de afbeelding naar wens aan. Als u op Automatisch klikt, zorgt
de printersoftware ervoor dat de scherpte van de afbeelding automatisch wordt ingesteld.
Verzachten: Maak een afbeelding zachter (vloeiender). Als u op Automatisch klikt, zorgt de
printersoftware ervoor dat de afbeelding automatisch zachter wordt.
Het dialoogvenster HP Digital Imaging Options openen
1. Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
2. Klik op het tabblad Papier/kwaliteit en klik vervolgens op de knop HP Digital Imaging.
Opmerking Als u de HP Image Zone-software hebt geïnstalleerd, kunt u deze gebruiken om
digitale foto's te bewerken en te verbeteren.
Het tabblad Services gebruiken
Opmerking Het tabblad Services is beschikbaar voor Windows XP.
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, kunt u het tabblad Services gebruiken voor informatie
over het apparaat en de status van de verbruiksartikelen. Klik op het statuspictogram Apparaat en
benodigdheden, als u de pagina Apparaatstatus van de ingebouwde webserver van HP wilt openen.
Op deze pagina vindt u de huidige status van het apparaat, de resterende levensduur (in procenten)
van ieder verbruiksartikel en informatie over het bestellen van verbruiksartikelen.
126 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma zijn veel van de functies van de printer beschikbaar vanuit
de printerdriver. Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor volledige informatie over de beschikbare
functies. In dit gedeelte worden de volgende functies beschreven:
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X
Een voorblad afdrukken
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Kleuropties instellen
Opmerking Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestal
de bedieningspaneelinstellingen. De instellingen van het softwareprogramma hebben over het
algemeen voorrang op de instellingen van de printerdriver.
Voorinstellingen maken en gebruiken in Mac OS X
Gebruik voorinstellingen om de huidige instellingen van de driver op te slaan, zodat u deze later opnieuw
kunt gebruiken. U kunt bijvoorbeeld de afdrukstand, de instelling voor dubbelzijdig afdrukken en de
papierbron opslaan in een voorinstelling.
Een voorinstelling maken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken.
3. Klik in het vak Instellingen op Bewaar als... en typ een naam voor de voorinstelling (bijvoorbeeld
'Kwartaalrapport' of 'Mijn projectstatus').
4. Klik op OK.
Voorinstellingen gebruiken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Selecteer in het menu Instellingen de voorinstelling die u wilt gebruiken.
Opmerking Als u de standaardinstellingen van de printerdriver wilt herstellen, selecteert u
Standaard in het pop-upmenu Instellingen.
Een voorblad afdrukken
Als u wilt, kunt u een afzonderlijk voorblad met een mededeling afdrukken voor uw document
(bijvoorbeeld "Vertrouwelijk").
NLWW Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken 127
Een voorblad afdrukken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. In het pop-upmenu Voorblad of Papier/kwaliteit selecteert u of u het voorblad voor het
document of achter het document wilt afdrukken.
3. Als u gebruikmaakt van Mac OS X, selecteert u in het pop-upmenu van het Type voorblad de
mededeling die u op het voorblad wilt laten plaatsen.
Opmerking Als u een leeg voorblad wilt afdrukken, selecteert u Standaard als het Type
voorblad.
Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Dankzij deze functie is het mogelijk
voorbeeldpagina's goedkoop af te drukken.
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Klik op het pop-upmenu Lay-out.
3. Selecteer bij Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4. Als het aantal pagina's meer dan 1 is, klikt u op Lay-outrichting om de volgorde en positie van de
pagina's op het vel te selecteren.
5. Bij Randen selecteert u het soort rand dat u om iedere pagina van het vel wilt afdrukken.
Dubbelzijdig afdrukken
Als er een duplexeenheid is geïnstalleerd, kunt u automatisch dubbelzijdig afdrukken. Als er geen
duplexeenheid is geïnstalleerd, kunt u handmatig dubbelzijdig afdrukken door het vel nogmaals in de
printer in te voeren.
128 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Voor lade 1 plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven. De onderkant moet
als eerste in de printer worden ingevoerd.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenkant in de richting van de achterkant van de lade.
VOORZICHTIG Plaats geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
. Dit papier kan
vastlopen.
2. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
3. Open het pop-upmenu Lay-out.
4. Bij Dubbelzijdig afdrukken selecteert u Binden aan lange zijde of Binden aan korte zijde.
5. Klik op Druk af.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier
zoals briefpapier plaatst, plaats het dan op een van de volgende manieren:
Voor lade 1 plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven. De onderkant moet
als eerste in de printer worden ingevoerd.
Plaats voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenkant in de richting van de achterkant van de lade.
VOORZICHTIG Plaats geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
. Dit papier kan
vastlopen.
2. Open de printerdriver (zie De printerdrivers openen).
3. In het pop-upmenu Afwerking selecteert u de optie Handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking Als de optie Handmatig dubbelzijdig afdrukken niet is ingeschakeld,
selecteert u Handmatig afdrukken op andere zijde.
4. Klik op Druk af.
5. Ga naar de printer. Verwijder al het lege papier dat zich in lade 1 bevindt. Plaats de stapel afdrukken
met de bedrukte zijde naar boven en zorg dat de onderkant als eerste in de printer wordt ingevoerd.
U moet de tweede zijde vanuit lade 1 afdrukken. Volg de instructies van het pop-upvenster dat in
beeld verschijnt voordat u de stapel weer in lade 1 plaatst om het tweede gedeelte af te drukken.
6. Mogelijk wordt u via het scherm van het bedieningspaneel gevraagd een toets in te drukken om
door te gaan.
Kleuropties instellen
Gebruik het pop-upmenu Kleuropties om in te stellen hoe kleuren vanuit softwareprogramma's moeten
worden geïnterpreteerd en afgedrukt.
NLWW Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken 129
Opmerking Zie Kleuropties van de printer beheren (Macintosh) voor meer informatie over het
gebruik van de kleuropties.
De kleuropties instellen
1. Open de printerdriver (zie
De printerdrivers openen).
2. Open het pop-upmenu Kleuropties.
3. Als u Mac OS X gebruikt, klikt u op Toon geavanceerde opties.
4. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's handmatig aan.
130 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Met sommige printermodellen kunt u dubbelzijdig afdrukken (duplexafdrukken). Als u wilt controleren
welke modellen de mogelijkheid bieden voor automatisch dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u
Basisinformatie over de printer. Alle printermodellen ondersteunen handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, dient u dit aan te geven in de software die u
gebruikt of in het printerstuurprogramma. Als deze optie niet zichtbaar is in het programma of het
printerstuurprogramma, gebruikt u de volgende informatie om de opties voor dubbelzijdig
afdrukken beschikbaar te maken.
Ga als volgt te werk om dubbelzijdig af te drukken:
Controleer of het printerstuurprogramma zo is geconfigureerd dat de opties voor dubbelzijdig
afdrukken worden weergegeven: automatisch en/of handmatig. Raadpleeg de on line Help van het
printerstuurprogramma voor aanwijzingen. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-
computers voor meer informatie.
Wanneer de optie voor dubbelzijdig afdrukken wordt weergegeven, selecteert u de gewenste opties
voor dubbelzijdig afdrukken in de software van het printerstuurprogramma. U moet onder andere
opties instellen voor de afdrukstand van de pagina en het binden. Zie
Opties voor het binden van
dubbelzijdige afdruktaken voor meer informatie over de opties voor het binden van dubbelzijdige
afdruktaken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken wordt voor een aantal soorten afdrukmateriaal niet
ondersteund, waaronder transparanten, enveloppen, etiketten, zwaar en extra zwaar papier,
kaarten en HP Tough papier. (Het maximale papiergewicht voor automatisch dubbelzijdig
afdrukken is 120 g/m
2
bankpostpapier.)
Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken worden de volgende papierformaten ondersteund: Letter,
A4, 8,5 x 13 inch, Legal, Executive en JIS B5.
Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken kunnen alle formaten en bijna alle soorten afdrukmateriaal
worden gebruikt. (Transparanten, enveloppen en etiketten worden niet ondersteund.)
Als zowel automatisch als handmatig dubbelzijdig afdrukken is ingeschakeld, wordt er automatisch
dubbelzijdig afgedrukt als het formaat en soort worden ondersteund door de duplexeenheid. Als
dit niet het geval is, wordt handmatig dubbelzijdig afgedrukt.
Voor de beste resultaten kunt u het dubbelzijdig afdrukken het beste vermijden bij gebruik van ruw
en zwaar afdrukmateriaal.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier worden in lade 1 met de bedrukte zijde naar boven
en de bovenrand van de pagina van u af geplaatst.
Voor dubbelzijdig afdrukken plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in lade 2 of
een optionele lade voor 500 vel met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand van de
pagina naar u toe.
Opmerking Bij dubbelzijdig afdrukken wordt het papier op een ander manier geplaatst
dan bij enkelzijdig afdrukken.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) 131
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
In veel programma's kunt u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken zelf wijzigen. Als u de instellingen
voor dubbelzijdig afdrukken niet in uw programma of printerstuurprogramma kunt wijzigen, kunt u dit
doen via het bedieningspaneel van de printer. De fabrieksinstelling is UIT.
VOORZICHTIG Dubbelzijdig afdrukken mag niet worden gebruikt voor het afdrukken op
etiketten. De printer kan hierdoor ernstig beschadigd worden.
Dubbelzijdig afdrukken in- of uitschakelen via het bedieningspaneel
Opmerking Het wijzigen van de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken heeft gevolgen voor
alle afdruktaken. Wijzig deze instellingen indien mogelijk daarom altijd via uw software of het
printerstuurprogramma.
Opmerking Wijzigingen die worden aangebracht via het printerstuurprogramma vervangen de
instellingen die zijn aangebracht via het bedieningspaneel van de printer.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
5. Druk op
om DUBBELZIJDIG te markeren.
6. Druk op
om DUBBELZIJDIG te selecteren.
7. Druk op
of om AAN te selecteren om automatisch dubbelzijdig afdrukken in te schakelen
of UIT om dubbelzijdig afdrukken uit te schakelen.
8. Druk op
om de waarde op te slaan.
9. Druk op Menu.
10. Selecteer, indien mogelijk, dubbelzijdig afdrukken in het programma dat u gebruikt of in het
printerstuurprogramma.
132 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Opmerking Als u dubbelzijdig afdrukken in het printerstuurprogramma wilt selecteren, moet
eerst het stuurprogramma juist worden geconfigureerd. Raadpleeg de on line Help van het
printerstuurprogramma voor aanwijzingen. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-
computers voor meer informatie.
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken
Voordat u een dubbelzijdig document afdrukt, kiest u via het printerstuurprogramma de rand waarlangs
het voltooide document moet worden gebonden. Over de lengte van het papier (boekbinden) is de
bindmethode die voor boeken wordt gebruikt. Over de breedte van het papier is de bindmethode die
voor kalenders gebruikt wordt.
Opmerking De standaard bindmethode is voor het binden langs de lange zijde waarbij de
pagina is ingesteld voor de staande afdrukstand. Als u langs de korte zijde wilt binden, schakelt
u het selectievakje Pagina's naar boven omslaan in.
1
Liggend, lange rand
1
Deze indeling wordt vaak gebruikt bij boekhouding, gegevensverwerking
en spreadsheettoepassingen. De pagina's worden afwisselend
ondersteboven afgedrukt. Tegenover elkaar liggende pagina's worden in
dezelfde richting gelezen.
2 Liggend, korte rand Alle pagina's worden afgedrukt met de rechterkant naar boven. Bij
tegenoverliggende pagina's leest u eerst de linkerpagina van boven naar
beneden, en vervolgens de rechterpagina van boven naar beneden.
3 Staand, lange rand Dit is de standaard printerinstelling en de meest gebruikte indeling. Alle
paginabeelden worden afgebeeld met de rechterkant naar boven. Bij
tegenoverliggende pagina's leest u eerst de linkerpagina van boven naar
beneden, en vervolgens de rechterpagina van boven naar beneden.
4
Staand, korte rand
1
Deze indeling wordt vaak gebruikt op klemborden. De pagina's worden
afwisselend ondersteboven afgedrukt. Tegenover elkaar liggende
pagina's worden in dezelfde richting gelezen.
1
Als u een Windows-stuurprogramma gebruikt, selecteert u Paginaomslag om de beschikbare
bindopties te bekijken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken op papier waarvan het formaat of gewicht niet wordt ondersteund
(bijvoorbeeld papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
of heel dun papier) moet u het papier handmatig
opnieuw in de printer plaatsen nadat de eerste zijde is afgedrukt.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) 133
Opmerking Gebruik geen beschadigd of eerder bedrukt papier. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
Opmerking Handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt niet ondersteund op Windows 98-
systemen waarop het PS-stuurprogramma wordt gebruikt.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Controleer of het printerstuurprogramma zo is geconfigureerd dat handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk is. Selecteer Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan in het
printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
2. Open het printerstuurprogramma vanuit de software.
3. Selecteer het juiste formaat en type.
4. Klik op het tabblad Afwerken op Afdrukken op beide zijden of Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig).
5. De bindoptie is standaard ingesteld op binden langs de lange zijde, waarbij de pagina is ingesteld
op de staande afdrukstand. Als u de instelling wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Afwerken en
schakelt u het selectievakje Pagina's naar boven omslaan in.
6. Klik op OK. De instructies voor Afdrukken op beide zijden worden weergegeven. Volg de
instructies om het afdrukken van het document te voltooien.
Opmerking Als het totaal aantal vellen dat dubbelzijdig moet worden afgedrukt de capaciteit
van lade 1 voor handmatige dubbelzijdige taken overschrijdt, voert u de bovenste 100 vellen in
en drukt u op
. Wanneer u hierom wordt gevraagd, plaatst u de volgende 100 vellen en drukt u
op
. Herhaal dit indien nodig tot alle vellen van de uitvoerstapel in lade 1 zijn geplaatst.
Zie Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
Brochures afdrukken
Met een aantal versies van het printerstuurprogramma kunt u opties instellen voor het dubbelzijdig
afdrukken van brochures. U kunt opties instellen voor het binden aan de linker- of rechterkant van papier
met het formaat Letter, Legal of A4. Windows 2000 en XP ondersteunen het afdrukken van brochures
op alle papierformaten.
Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de functie voor het afdrukken van
brochures.
134 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Werken met de nietmachine/stapelaar
De optionele nietmachine/stapelaar is voorzien van een nietmachine en een stapelaar waarmee
afdruktaken automatisch kunnen worden gescheiden en taken kunnen worden gestaffeld.
De nietmachine/stapelaar kan overweg met papier van 60 tot 220 g/m
2
. De opvangbak van de
nietmachine/stapelaar heeft een capaciteit van 750 vel papier van 75 g/m
2
met staffeling van
afdruktaken. Alle standaard en speciale papierformaten worden ondersteund, maar alleen de formaten
Letter, A4, JIS B5, 215,9 x 330 mm en Legal kunnen worden geniet. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal voor informatie over ondersteunde papiertypen.
Opmerking De werkelijke capaciteit van de nietmachine/stapelaar is afhankelijk van het type
en gewicht van het afdrukmateriaal, de omgevingsomstandigheden en andere factoren.
Het maximum aantal vellen dat in één opdracht kan worden geniet is afhankelijk van het gewicht en
type van het gebruikte papier.
Afdruktaken van maximaal 30 vel papier met een gewicht van 60 tot 160 g/m
2
kunnen worden
geniet.
Afdruktaken van maximaal 20 vel papier met een gewicht van 160 tot 220 g/m
2
kunnen worden
geniet.
Afdruktaken van maximaal 20 vel zwaar papier, zoals HP Tough Paper en HP High-Gloss
laserpapier, kunnen worden geniet.
Als een afdruktaak bestaat uit slechts één vel of meer dan 30 vellen, wordt de taak afgedrukt naar
de uitvoerbak, maar niet geniet.
Opmerking De nietmachine kan alleen worden gebruikt voor papier. Probeer niet andere
afdrukmaterialen, zoals enveloppen, transparanten en etiketten te nieten.
Als u een afdruktaak wilt nieten, selecteert u de nietmachine in de toepassing. U kunt de nietmachine
gewoonlijk zowel in de toepassing als in het printerstuurprogramma selecteren, maar sommige opties
zijn mogelijk alleen beschikbaar in het printerstuurprogramma. Soms is het nodig het
printerstuurprogramma te configureren voordat de nietmachine/stapelaar kan worden herkend. U hoeft
deze instelling slechts één keer uit te voeren.
Als u de nietmachine niet kunt selecteren in het programma of in het printerstuurprogramma, selecteert
u de nietmachine op het bedieningspaneel van de printer.
Het printerstuurprogramma configureren voor het herkennen van de
nietmachine/stapelaar
Windows
1. Open de map Printers.
2. Selecteer HP Color LaserJet 4700.
3. Klik in het menu Bestand op Eigenschappen.
NLWW Werken met de nietmachine/stapelaar 135
4. Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen.
5. Selecteer de nietmachine/stapelaar op een van de volgende wijzen:
Ga naar Automatische configuratie, selecteer Nu bijwerken en klik op Toepassen.
Ga naar Accessoire Uitvoerbak, selecteer HP 750–vel nietmachine/stapelaar en klik op
Toepassen.
Macintosh
1. Open het programma Afdrukbeheer.
2. Selecteer HP Color LaserJet 4700.
3. Klik in het menu Archief op Toon info (X + I).
4. Selecteer het tabblad Installatiemogelijkheden.
5. Ga naar Accessoire Uitvoerbak en selecteer HP 750–vel nietmachine/stapelaar.
6. Klik op Pas wijzigingen toe.
Instellen wat de printer moet doen wanneer de nietjes op zijn
Wanneer de nietjes in de nietmachine op zijn, worden de afdruktaken naar de nietmachine/stapelaar
gestuurd als de nietmachine is ingesteld op DOORG. Als de nietmachine is ingesteld op STOP,
onderbreekt de printer het afdrukken wanneer de nietjes op zijn totdat de nietcartridge is vervangen.
Ga naar
Menu Nietmachine/stapelaar voor meer informatie.
1. Druk op Menu om naar de menu's te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren en druk vervolgens op
3. Druk op om NIETMACHINE/STAPELAAR te selecteren en druk vervolgens op .
4. Druk op
om NIETJES OP te selecteren en druk vervolgens op .
5. Druk op
om STOP of DOORG te selecteren en druk vervolgens op .
Afdrukken naar de nietmachine/stapelaar
De nietmachine/stapelaar heeft een capaciteit van 750 vel papier van 75 g/m
2
met staffeling van
afdruktaken. Alle standaard en speciale papierformaten worden ondersteund, maar alleen de formaten
Letter, A4, JIS Exec, 215,9 x 330 mm en Legal kunnen worden geniet. Meer informatie over
ondersteunde papiertypen en algemene informatie over nieten vindt u in
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal en Werken met de nietmachine/stapelaar.
Opmerking De werkelijke capaciteit van de nietmachine/stapelaar is afhankelijk van het type
en gewicht van het afdrukmateriaal, de omgevingsomstandigheden en andere factoren.
Als u wilt afdrukken naar de nietmachine/stapelaar selecteert u de betreffende optie in de
softwaretoepassing of in het printerstuurprogramma, of op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking Het gebruik van afdrukmaterialen die niet voldoen aan de specificaties van HP kan
leiden tot problemen die reparaties noodzakelijk maken. Deze reparaties worden niet gedekt door
de garantie of uw serviceovereenkomst.
136 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
De nietmachine selecteren in een toepassing
Windows
1. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Eigenschappen
2. Klik op het tabblad Uitvoer op de vervolgkeuzelijst onder Nieten en klik op Eén nietje.
Macintosh
1. Klik in het menu Archief op Print (Command + P).
2. Selecteer de optie Afwerking.
3. Selecteer als bestemming voor de Uitvoer de optie Nietmachine.
4. Selecteer bij Afwerking de optie 1 Nieten.
De nietmachine selecteren op het bedieningspaneel
1. Druk op Menu om naar de menu's te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren en druk vervolgens op .
3. Druk op
om NIETMACHINE/STAPELAAR te selecteren en druk vervolgens op .
4. Druk op
om NIETJES te selecteren en druk vervolgens op .
5. Druk op
om 1-RAND te selecteren en druk vervolgens op .
Opmerking Als u de nietmachine selecteert op het bedieningspaneel van de printer, wordt de
standaardinstelling gewijzigd in Nieten:. Het is mogelijk alle afdruktaken te laten nieten.
Instellingen die worden gewijzigd in het printerstuurprogramma hebben echter voorrang boven
de instellingen die worden verricht op het bedieningspaneel.
Opmerking Als u de instelling NIETJES = 1-RAND kiest, wordt het menu OFFSET ingesteld
op UITGESCHAKELD. Afdruktaken kunnen niet zowel worden geniet als gestaffeld.
Staffelen
Als de optie voor het staffelen van afdruktaken is ingeschakeld, worden alle afdruktaken in de
nietmachine/stapelaar gestaffeld, zodat u ze gemakkelijk kunt onderscheiden. Staffelen is mogelijk bij
de papierformaten Letter, A4, JIS B5, 215,9 x 330 mm en Legal.
De optie voor het staffelen van afdruktaken kan alleen worden ingesteld op het bedieningspaneel van
de printer. U kunt deze optie niet activeren vanuit het printerstuurprogramma. Wanneer deze instelling
eenmaal is geconfigureerd, worden alle daaropvolgende afdruktaken gestaffeld.
Opmerking Een afdruktaak kan worden geniet of gestaffeld. Als het staffelen van afdruktaken
is ingesteld op het bedieningspaneel, maar niet in het printerstuurprogramma, wordt de
afdruktaak gestaffeld. Als staffelen is ingesteld op het bedieningspaneel, maar nieten is ingesteld
in het printerstuurprogramma, wordt het afgedrukte document geniet en wordt de staffelinstelling
tijdelijk uitgeschakeld.
NLWW Werken met de nietmachine/stapelaar 137
Staffelen instellen op het bedieningspaneel
1. Druk op Menu om naar de menu's te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren en druk vervolgens op .
3. Druk op
om NIETMACHINE/STAPELAAR te selecteren en druk vervolgens op .
4. Druk op
om OFFSET te selecteren en druk vervolgens op .
5. Druk op
om INGESCHAKELD te selecteren en druk vervolgens op .
Papierrichting bij gebruik van nietmachine/stapelaar
Als de nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, draait de printer de afgedrukte beelden automatisch 180°
op alle papierformaten, ongeacht of de afdruktaak wel of niet wordt geniet. Bij het afdrukken op papier
waarop een specifieke afdrukrichting vereist is, zoals briefhoofdpapier, voorbedrukt of voorgeperforeerd
papier en papier met een watermerk, moet u erop letten of het papier correct in de lade is geplaatst.
Bij enkelzijdig afdrukken en nieten vanuit lade 1 plaatst u het papier met de te bedrukken zijde naar
beneden en het logo naar u toe. Bij enkelzijdig afdrukken en nieten vanuit een van de andere laden
plaatst u het papier met de te bedrukken zijde naar boven en het logo naar de achterkant van de printer
toe.
Bij dubbelzijdig afdrukken en nieten vanuit lade 1 plaatst u het papier met de te bedrukken zijde naar
boven en het logo naar de achterkant van de printer toe. Bij dubbelzijdig afdrukken en nieten vanuit een
van de andere laden plaatst u het papier met de te bedrukken zijde naar beneden en het logo naar u
toe.
138 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Bijzondere afdruksituaties
Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen.
De eerste pagina anders afdrukken
Volg onderstaande procedure wanneer u de eerste pagina van een document op een ander materiaal
wilt afdrukken dan de rest van het document, bijvoorbeeld de eerste pagina van een document op
briefhoofdpapier en de rest op gewoon papier.
1. Geef vanuit uw toepassing of het printerstuurprogramma een lade op voor de eerste pagina en
een andere lade voor de overige pagina's.
Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
2. Plaats het speciale afdrukmateriaal in de lade die u in stap 1 hebt opgegeven.
3. Leg het afdrukmateriaal voor de overige pagina's van het document in een andere lade.
U kunt ook op ander afdrukmateriaal afdrukken door via het bedieningspaneel of vanuit het
printerstuurprogramma de soorten afdrukmateriaal in de laden in te stellen en vervolgens voor de eerste
pagina en de resterende pagina's de gewenste papiersoort te selecteren.
Een leeg achterblad afdrukken
Voer de volgende procedure uit om een leeg achterblad af te drukken. U kunt ook een andere papierbron
selecteren of het blad afdrukken op een ander soort afdrukmateriaal dan de rest van het document.
1. Selecteer Gebruik ander papier op het tabblad Papier van het printerstuurprogramma, selecteer
vervolgens Achterblad in de vervolgkeuzelijst, selecteer Leeg achterblad toevoegen en klik
op OK.
2. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
U kunt ook een andere papierbron selecteren of het lege achterblad afdrukken op een ander soort
afdrukmateriaal dan de rest van het document. Selecteer desgewenst een andere bron en een ander
soort in de vervolgkeuzelijst.
Afdrukken op speciaal papier
U kunt met deze printer ook afdrukken op materialen van afwijkend formaat. Dit kan alleen enkelzijdig.
Lade 1 ondersteunt afdrukmaterialen van 76 x 127 mm tot 216 x 356 mm. Lade 2 en de optionele laden
voor 500 vel ondersteunen afdrukmaterialen van 148 x 210 mm (A5) tot 216 x 356 mm.
Als tijdens het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal lade 1 via het bedieningspaneel van de printer is
geconfigureerd als LADE X TYPE= ELK SOORT en LADE X FORMAAT= ELK FORM, zal de printer
afdrukken op het afdrukmateriaal in de lade, ongeacht de papiersoort. Tijdens afdrukken op speciale
formaten vanuit lade 2 of een van de optionele papierladen kunt u de schakelaar op de lade omzetten
naar de stand AANGEP. en kunt u via het bedieningspaneel het formaat instellen op AANGEP. of ELK
AANGEPAST.
In sommige programma's en printerstuurprogramma's kunt u zelf speciale papierformaten opgeven. U
kunt speciale papierformaten configureren via het tabblad Papier van het printerstuurprogramma of via
het tabblad Formulieren (Windows 2000 en XP). Let er in dat geval op dat u het papierformaat correct
instelt, zowel in het dialoogvenster Pagina-instelling als in het dialoogvenster Afdrukken.
NLWW Bijzondere afdruksituaties 139
Zie Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie over toegang tot
printerstuurprogramma's.
Wanneer u in uw programma ook zelf de marges voor een speciaal papierformaat moet berekenen,
raadpleegt u de Help van de toepassing.
Een afdruktaak afbreken
U kunt een afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel of vanuit de toepassing. Voor het afbreken
van een afdruktaak vanaf een computer in een netwerk raadpleegt u de Help voor het desbetreffende
netwerkbesturingssysteem.
Opmerking Nadat een afdruktaak is geannuleerd kan het even duren voordat alle
afdrukgegevens uit het geheugen zijn verwijderd.
De huidige afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Druk op Stop op het bedieningspaneel van de printer om de taak die momenteel wordt afgedrukt,
te onderbreken. Het menu van het bedieningspaneel bevat de optie voor het doorgaan met
afdrukken of het annuleren van de huidige taak.
2. Druk op Menu om het menu te sluiten en door te gaan met afdrukken.
3. Druk op
om de taak te annuleren.
Het indrukken van Stop heeft geen gevolgen voor alle volgende afdruktaken die zich op dat moment in
het printergeheugen bevinden.
De huidige afdruktaak afbreken vanuit uw software
Er verschijnt kort een dialoogvenster op het display van het bedieningspaneel waarin u de afdruktaak
kunt annuleren.
Wanneer u meerdere afdruktaken vanuit een toepassing naar de printer hebt gestuurd, is het mogelijk
dat de afdruktaken zich nog in de afdrukwachtrij bevinden (bijvoorbeeld in Afdrukbeheer van Windows).
Raadpleeg de documentatie bij de toepassing om te weten te komen hoe u een afdruktaak vanaf de
computer kunt afbreken.
Als een afdruktaak in een afdrukwachtrij (computergeheugen) of afdrukspooler (Windows 98, 2000, XP
of ME) is geplaatst, verwijdert u de afdruktaak daar.
Voor Windows 98, 2000, XP of ME gaat u naar Start en kiest u Instellingen en Printers. Dubbelklik
op het pictogram van de HP Color LaserJet 4700 printer om de afdrukspooler te openen. Selecteer
de afdruktaak die u wilt annuleren en druk op Delete. Als de afdruktaak niet wordt geannuleerd, moet
u de computer wellicht uitschakelen en opnieuw opstarten.
140 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Taakopslagfuncties
U kunt met de HP Color LaserJet 4700 printer taken in het geheugen van de printer opslaan om deze
later af te drukken. Voor de taakopslagfuncties wordt geheugen van de vaste schijf en het RAM-
geheugen (Random Access Memory) gebruikt. Deze functies voor de opslag van taken wordt hieronder
beschreven.
U wordt aangeraden extra geheugen te installeren voor de taakopslagfuncties voor ingewikkelde taken
of als u vaak ingewikkelde afbeeldingen afdrukt, PostScript-documenten (PS) afdrukt of veel
gedownloade lettertypen gebruikt. Extra geheugen zorgt ook voor meer flexibiliteit in de ondersteuning
van taakopslagfuncties zoals snel kopiëren.
Opmerking Voor de functies Privétaak, Vasthouden en Mopy moet de printer zijn voorzien van
minimaal 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart. Als u de functies voor
snel kopiëren en opgeslagen taken wilt gebruiken, moet u een extra vast schijf op de printer
installeren (modellen HP Color LaserJet 4700, 4700n, 4700dn, 4700dtn) en de
stuurprogramma's configureren.
VOORZICHTIG Zorg dat u de afdruktaak in het printerstuurprogramma een eigen naam geeft.
Het gebruik van standaard namen kan tot gevolg hebben dat eerdere afdruktaken met dezelfde
standaard naam worden overschreven of gewist. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor
Macintosh-computers voor meer informatie.
Proefafdrukfunctie
De functie Lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige methode om één exemplaar van een taak
af te drukken en te proeflezen en vervolgens de overige exemplaren af te drukken. Met deze optie wordt
de afdruktaak opgeslagen op de vaste schijf of in het RAM-geheugen van de printer en wordt alleen het
eerste exemplaar van de taak afgedrukt, zodat u het eerste exemplaar kunt controleren. Als het
document juist is afgedrukt, kunt u de resterende exemplaren van de afdruktaak afdrukken via het
bedieningspaneel. U kunt het aantal afdruktaken met de functie Lezen en vasthouden dat op de printer
kan worden opgeslagen, instellen via het bedieningspaneel.
Als u een taak permanent wilt opslaan en de taak niet door de printer gewist mag worden, selecteert u
in het stuurprogramma de optie Opgeslagen taak.
Opgeslagen taken afdrukken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
7. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
NLWW Taakopslagfuncties 141
8. Druk op of om het aantal exemplaren te selecteren.
9. Druk op
om de taak af te drukken.
Opgeslagen taken verwijderen
Als u een opgeslagen taak naar de printer stuurt, worden reeds op de printer aanwezige taken met
dezelfde gebruiker en dezelfde taaknaam overschreven. Is er nog geen taak met dezelfde gebruikers-
en taaknaam opgeslagen en de printer heeft meer ruimte nodig, dan kunnen reeds opgeslagen taken
worden gewist, te beginnen met de oudste. Het standaardaantal taken dat kan worden opgeslagen is
32. U kunt het aantal taken dat kan worden opgeslagen, wijzigen via het bedieningspaneel. Zie voor
verdere informatie over het instellen van de taakopslaglimiet
Menu Apparaat configureren.
Taken kunnen worden verwijderd via het bedieningspaneel, vanuit de geïntegreerde webserver of vanuit
HP Web Jetadmin. Ga als volgt te werk om via het bedieningspaneel een taak te verwijderen:
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
7. Druk op
om VERWIJDER X te markeren.
8. Druk op
om VERWIJDER X te selecteren.
9. Druk op
om de taak te verwijderen.
Privétaken
Met deze optie kunt u een privétaak rechtstreeks naar het geheugen van de printer verzenden. Wanneer
Privé-taak wordt geselecteerd, wordt het PIN-veld geactiveerd. De afdruktaak kan pas worden
afgedrukt wanneer u een PIN-code typt op het bedieningspaneel van de printer. Nadat de taak is
afgedrukt, wordt deze uit het geheugen verwijderd. Deze functie is handig wanneer u gevoelige of
vertrouwelijke documenten afdrukt die u na het afdrukken niet in een uitvoerbak wilt laten liggen. Met
Privétaak wordt de afdruktaak opgeslagen op de vaste schijf of in het RAM-geheugen van de printer.
Nadat de taak is vrijgegeven voor afdrukken, wordt de privétaak meteen van de printer verwijderd. Als
u meer exemplaren nodig hebt, moet u de taak opnieuw afdrukken vanuit het programma. Als u een
tweede privétaak naar de printer verzendt met dezelfde gebruikersnaam en taaknaam als een
bestaande privétaak (en u de oorspronkelijke taak niet hebt vrijgegeven voor afdrukken), wordt de
bestaande taak overschreven, ongeacht de PIN-code. Privétaken worden verwijderd als de printer wordt
uitgeschakeld.
Opmerking Het symbool van een hangslot naast de naam van de taak duidt erop dat een
bepaalde taak een privétaak is.
U kunt vanuit het stuurprogramma opgeven dat een taak privé is. Selecteer de optie Privétaak en typ
een PIN-code van vier cijfers. Als u wilt vermijden dat taken met dezelfde naam overschreven worden,
geeft u tevens een gebruikersnaam en een naam voor de taak op.
142 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Een privétaak afdrukken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
7. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
8. Druk op
of om het eerste cijfer van de PIN-code te selecteren.
9. Druk op
om het cijfer te selecteren. Het cijfer verandert in een sterretje.
10. Herhaal stap 8 en 9 voor het invoeren van de resterende drie cijfers van de PIN-code.
11. Druk op
wanneer u klaar bent met het invoeren van de PIN-code.
12. Druk op
of om het aantal exemplaren te selecteren.
13. Druk op
om de taak af te drukken.
Een privétaak wissen
Een privétaak kan vanuit het bedieningspaneel van de printer worden gewist. U kunt een taak
verwijderen zonder deze af te drukken of de taak wordt automatisch verwijderd nadat deze is afgedrukt.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
7. Druk op
om VERWIJDER X te markeren.
8. Druk op
om VERWIJDER X te selecteren.
9. Druk op
of om het eerste cijfer van de PIN-code te selecteren.
10. Druk op
om het cijfer te selecteren. Het cijfer verandert in een sterretje.
11. Herhaal stap 9 en 10 voor het invoeren van de resterende drie cijfers van de PIN-code.
NLWW Taakopslagfuncties 143
12. Druk op wanneer u klaar bent met het invoeren van de PIN-code.
13. Druk op
om de taak te verwijderen.
Mopier-modus
Wanneer de modus Mopier is ingeschakeld, worden meerdere gesorteerde exemplaren van één
afdruktaak afgedrukt. Door het maken van meerdere originele afdrukken (mopying) nemen de prestaties
van de printer toe en wordt het netwerkverkeer verminderd, omdat de taak één keer naar de printer
wordt verzonden en deze vervolgens in het RAM-geheugen van de printer wordt opgeslagen. De
resterende exemplaren worden op de hoogste snelheid afgedrukt. Documenten kunnen worden
gemaakt, ingesteld, beheerd en voltooid vanaf de computer, waardoor u geen kopieerapparaat hoeft te
gebruiken.
De HP Color LaserJet 4700 printers ondersteunen de Mopier-functie, mits ze zijn voorzien van
voldoende geheugen (160 MB DDR plus 32 MB op de formatter-kaart). De Mopier-functie wordt
standaard ingeschakeld als de instelling Mopier modus is Ingeschakeld op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Een afdruktaak opslaan
U kunt een afdruktaak naar de printer downloaden zonder dat u de taak afdrukt. Deze afdruktaak kan
dan op ieder gewenst moment via het bedieningspaneel van de printer worden afgedrukt. Op deze
manier kunt u bijvoorbeeld een personeelsformulier, een kalender of een formulier voor het
verantwoorden van uren of kosten op de printer opslaan, zodat andere gebruikers deze documenten
kunnen afdrukken.
Als u een afdruktaak permanent wilt opslaan, moet u bij het afdrukken van de taak de optie Opgeslagen
taak in het stuurprogramma selecteren.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
3. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
5. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
6. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
7. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
8. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
9. Druk op
of om het benodigde aantal exemplaren te selecteren.
10. Druk op
om de taak af te drukken.
Een afdruktaak snelkopiëren
Met Snelkopie wordt een kopie van een afgedrukte taak op de vaste schijf opgeslagen en kunt u via het
bedieningspaneel extra kopieën van een afdruktaak afdrukken. U kunt het aantal snelkopietaken dat
op de printer kan worden opgeslagen, instellen via het bedieningspaneel.
144 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
U kunt deze functie via het stuurprogramma in- en uitschakelen.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
3. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
5. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
6. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
7. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
8. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
9. Druk op
of om het aantal exemplaren te selecteren.
10. Druk op
om de taak af te drukken.
NLWW Taakopslagfuncties 145
Geheugenbeheer
Deze printer ondersteunt maximaal 544 MB geheugen: 512 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op
de formatter-kaart. U kunt extra geheugen toevoegen door DDR-geheugen (Dual Data-Rate) te
installeren. De printer heeft twee DDR-sleuven waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM
kunnen worden geïnstalleerd. Zie
Geheugenkaarten en printservers gebruiken voor meer informatie
over het installeren van geheugen.
Opmerking Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 4700 printers maken gebruik van 200-
pins SODIMM's waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden
geïnstalleerd.
De printer is uitgerust met Memory Enhancement Technology (MEt), die de afdrukgegevens
automatisch comprimeert voor optimale benutting van het printergeheugen.
Voor de printer wordt DDR SODIMM gebruikt. EDO-DIMM's (Extended Data Output) worden niet
ondersteund.
Opmerking Als zich bij het afdrukken van complexe grafische afbeeldingen
geheugenproblemen voordoen, kunt u meer geheugen vrijmaken door gedownloade lettertypen,
opmaakmodellen en macro's uit het printergeheugen te verwijderen. Problemen met het
printergeheugen kunnen mede worden voorkomen door de complexiteit van een afdruktaak
vanuit een toepassing te verkleinen.
146 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
5 Printerbeheer
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de printer omgaat. De volgende onderwerpen komen aan
bod:
Pagina's met printerinformatie
De geïntegreerde webserver gebruiken
Werken met HP Easy Printer Care Software
NLWW 147
Pagina's met printerinformatie
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken die informatie geven over de printer
en de huidige configuratie. Hieronder wordt omschreven hoe u de volgende informatiepagina's kunt
afdrukken:
Menustructuur
Configuratiepagina
Statuspagina printerbenodigdheden
Gebruikspagina
Demopagina
RGB-voorbeelden afdrukken
CMYK-voorbeelden afdrukken
Bestandsdirectory
PCL- of PS-lettertypeoverzicht
Logbestand
Menustructuur
Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor alle menu's en opties die op het bedieningspaneel kunnen
verschijnen, drukt u een menustructuur van het bedieningspaneel af.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Als MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN niet is gemarkeerd, drukt u op
of op totdat de optie is
gemarkeerd.
5. Druk op
om MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... MENUOV. verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het afdrukken
van de menustructuur. Na het afdrukken van de menustructuur keert de printer terug naar KLAAR.
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als referentie kunt
gebruiken. De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die in de printer zijn
geïnstalleerd. (Veel van deze instellingen worden genegeerd als er vanuit het printerstuurprogramma
of het programma een andere instelling wordt gekozen.)
Zie voor een complete lijst van de bedieningspaneelopties en mogelijke waarden
Menuoverzicht.
148 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken, voor hulp bij het oplossen
van printerproblemen of voor het controleren van de installatie of optionele accessoires zoals geheugen
(DIMM's), papierladen en printertalen.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... CONFIGURATIE verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het
afdrukken van de configuratiepagina. Na het afdrukken van de configuratiepagina keert de printer terug
naar KLAAR.
Opmerking Als de printer is uitgerust met een HP Jetdirect-printserver of een nietmachine/
stapelaar, wordt een aanvullende configuratiepagina afgedrukt met informatie over deze
apparaten.
Statuspagina printerbenodigdheden
Op de statuspagina met benodigdheden kunt u zien hoe lang de volgende benodigdheden en kits nog
meegaan:
Printcartridges (alle kleuren)
Transfereenheid
Fuser
Zo drukt u de statuspagina voor de benodigdheden af:
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te markeren.
5. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te selecteren.
Het bericht Afdrukken... STATUS BENODIGDHEDEN verschijnt op het display totdat de printer klaar
is met het afdrukken van de statuspagina voor de benodigdheden. Na het afdrukken van de statuspagina
voor de benodigdheden keert de printer terug naar KLAAR.
Opmerking Als u benodigdheden gebruikt die niet van HP zijn, wordt de resterende
gebruiksduur van deze benodigdheden niet op de pagina voor de benodigdhedenstatus
aangegeven. Ga naar
Printcartridges van andere merken voor meer informatie.
NLWW Pagina's met printerinformatie 149
Gebruikspagina
De gebruikspagina bevat een overzicht van het aantal pagina's dat voor elk afdrukformaat door de
printer is gegaan. Voor elk afdrukformaat wordt het totaal aantal pagina's vermeld dat aan één zijde,
aan beide zijden (met de duplexeenheid) en met beide methoden is afgedrukt. Bovendien wordt het
gemiddelde paginadekkingspercentage voor elke kleur vermeld.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... GEBRUIKSPAGINA wordt weergegeven op het display totdat de printer klaar
is met het afdrukken van de gebruikspagina. Na het afdrukken van de gebruikspagina keert de printer
terug naar KLAAR.
Demopagina
Een voorbeeldpagina is een afdruk van een kleurenfoto aan de hand waarvan de afdrukkwaliteit wordt
gedemonstreerd.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om DEMO AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om DEMO AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht DEMOPAGINA afdrukken... verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het
afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de voorbeeldpagina keert de printer terug
naar KLAAR.
CMYK-voorbeelden afdrukken
Gebruik de pagina CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN om CMYK-kleurvoorbeelden af te drukken die
overeenkomen met de kleurwaarden in de toepassing.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... CMYK-monsters wordt weergegeven op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de pagina's keert de printer terug
naar de stand KLAAR.
150 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
RGB-voorbeelden afdrukken
Gebruik de pagina RGB-MONSTERS AFDRUKKEN om RGB-kleurvoorbeelden af te drukken die
overeenkomen met de kleurwaarden in de toepassing.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... RGB-monsters wordt weergegeven op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de pagina's keert de printer terug
naar de stand KLAAR.
Bestandsdirectory
In de bestandsdirectory wordt informatie weergegeven voor alle geïnstalleerde apparaten voor
massaopslag. Deze optie wordt niet weergegeven als er geen apparaten voor massaopslag zijn
geïnstalleerd.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... BESTANDSDIRECTORY verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de bestandsdirectorypagina. Na het afdrukken van de bestandsdirectorypagina
keert de printer terug naar KLAAR.
PCL- of PS-lettertypenlijst
Gebruik de lettertypenoverzichten om te bekijken welke lettertypen in de printer zijn geïnstalleerd. (De
lettertypenoverzichten bevatten ook de lettertypen die op een optionele vaste schijf of flash-DIMM zijn
opgeslagen.)
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
tot PCL-LETTERTYPEN OVERZICHT AFDRUK. of PS-LETTERTYPEN- OVERZICHT
AFDRUK. verschijnt.
5. Druk op
om PCL-LETTERTYPEN OVERZICHT AFDRUK. of PS-LETTERTYPEN- OVERZICHT
AFDRUK. te selecteren.
NLWW Pagina's met printerinformatie 151
Het bericht LETTERTYPENLIJST WORDT AFGEDRUKT... verschijnt op het display totdat de printer
klaar is met het afdrukken van de lettertypepagina. Na het afdrukken van de lettertypepagina keert de
printer terug naar KLAAR.
Logbestand
Het logbestand geeft een overzicht van alles wat er met de printer is gebeurd, zoals papierstoringen,
servicefouten en andere voorvallen.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... GEBEURT.LOG verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het
afdrukken van het logbestand. Na het afdrukken van het logbestand keert de printer terug naar KLAAR.
152 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
De geïntegreerde webserver gebruiken
Opmerking Als de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, gebruikt u HP Easy
Printer Care Software voor het bekijken van de status van de printer.
Wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, wordt de geïntegreerde webserver
ondersteund voor Windows 98 en hoger.
Als de printer via een netwerk is aangesloten, is de geïntegreerde webserver automatisch beschikbaar.
U kunt de geïntegreerde webserver bereiken vanuit Windows 98 of hoger en met behulp van de Apple
Safari-browser.
Met de geïntegreerde webserver kunt u de status van de printer en het netwerk bekijken en de
afdrukfuncties beheren vanaf uw computer in plaats van via het bedieningspaneel van de printer.
Hieronder ziet u enkele voorbeelden van wat u zoal met de geïntegreerde webserver kunt doen.
Statusinformatie over de printer bekijken.
De papiersoort in elke papierlade instellen.
De resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen.
De configuratie van laden bekijken en wijzigen.
De configuratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen.
Interne pagina's bekijken en afdrukken.
Berichten van gebeurtenissen in verband met de printer of benodigdheden ontvangen.
De netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
Toegang tot afdrukken in kleur beperken. (Zie
http://www.hp.com/go/coloraccess voor instructies
voor de installatie.)
De geïntegreerde webserver is te gebruiken met Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger of Netscape
Navigator 6.2 of hoger. De geïntegreerde webserver werkt wanneer de printer is aangesloten op een
netwerk dat op IP is gebaseerd. De geïntegreerde webbrowser biedt geen ondersteuning voor IPX-
printeraansluitingen. Om de geïntegreerde webserver te kunnen openen en gebruiken hoeft u geen
toegang tot internet te hebben. Meer informatie over de geïntegreerde webserver van HP vindt u in de
HP Embedded Web Server User Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van
HP). Deze handleiding kunt u vinden op de CD-ROM die bij de printer is geleverd.
De geïntegreerde webserver gebruiken
Ga naar de webbrowser van uw computer en typ het IP-adres van de printer. (Als u het IP-adres niet
weet, drukt u een configuratiepagina af. Zie
Pagina's met printerinformatie voor meer informatie over
het afdrukken van een configuratiepagina.)
Opmerking Nadat u de URL hebt geopend, kunt u er een bladwijzer voor maken, zodat u er
voortaan snel naartoe kunt gaan.
1. De geïntegreerde webserver heeft drie tabbladen met instellingen en informatie over de printer:
het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het tabblad Netwerk. Klik op het gewenste
tabblad.
2. Zie de volgende gedeelten voor meer informatie over elk tabblad.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 153
Tabblad Informatie
Dit tabblad bevat de volgende pagina's:
Apparaatstatus. Op deze pagina worden de printerstatus en de resterende levensduur van HP
weergegeven, waarbij 0 procent betekent dat een artikel op of leeg is. Op deze pagina worden
tevens het type en formaat van de ingestelde afdrukmaterialen voor elke lade weergegeven. Klik
op Instellingen wijzigen om de standaardinstellingen te wijzigen.
Configuratiepagina. Op deze pagina wordt de informatie van de configuratiepagina van de printer
weergegeven.
Status benodigdheden. Op deze pagina wordt de resterende levensduur van HP-benodigdheden
weergegeven, waarbij 0 procent betekent dat een artikel op of leeg is. Op deze pagina worden
tevens artikelnummers vermeld. Klik op Benodigdheden bestellen in het gedeelte Overige
koppelingen aan de linkerzijde van het venster. U moet toegang tot internet hebben om een
website te kunnen bezoeken.
Logbestand. Op deze pagina worden alle gebeurtenissen en fouten van de printer weergegeven.
Gebruikspagina. Op deze pagina wordt een overzicht weergegeven van het aantal pagina's dat
door de printer is afgedrukt, gegroepeerd naar grootte en type.
Apparaatgegevens. Op deze pagina worden de naam, het adres en de modelgegevens van de
printer weergegeven. Klik op Apparaatgegevens op het tabblad Instellingen om deze items te
wijzigen.
Bedieningspaneel. Op deze pagina ziet u een afbeelding van de tekst die momenteel op het
bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Tabblad Instellingen
Met dit tabblad kunt u de printer via uw computer configureren. Het tabblad Instellingen kan worden
beveiligd met een wachtwoord. Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet u altijd met de
printerbeheerder overleg plegen voordat u de instellingen op dit tabblad wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's.
Apparaat configureren. Alle printerinstellingen worden via deze pagina geconfigureerd. Deze
pagina bevat de gangbare menu's van printers die u opent met een bedieningspaneeldisplay. Deze
menu's zijn Informatie, Papierverwerking en Apparaat configureren.
Waarschuwingen. Alleen netwerk. Instellen om e-mailwaarschuwingen te ontvangen voor diverse
printergebeurtenissen. Waarschuwingen kunnen ook naar een URL worden verzonden.
E-mail. Alleen netwerk. Wordt samen met de waarschuwingenpagina gebruikt om binnenkomende
en uitgaande e-mail in te stellen, alsmede e-mailwaarschuwingen.
Beveiliging. Een wachtwoord instellen voor toegang tot de tabbladen Instellingen en Netwerk.
Bepaalde functies van de geïntegreerde webserver in- en uitschakelen.
Overige koppelingen. Een koppeling naar een andere website toevoegen of aanpassen. Deze
koppeling wordt weergegeven onder Overige koppelingen op alle pagina's van de geïntegreerde
webserver. Deze permanente koppelingen verschijnen altijd onder Overige koppelingen: HP
instant ondersteuning™, Benodigdheden bestellen en Productondersteuning.
Apparaatgegevens. De printer een naam geven en een nummer toekennen. Voer de naam en
het e-mailadres in voor de eerste contactpersoon die informatie over de printer ontvangt.
154 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Taal. De taal bepalen waarin de informatie van de geïntegreerde webserver verschijnt.
Tijdservices. De tijdinstellingen van de printer configureren.
Kleur beperken. Beperkingen instellen voor afdrukken in kleur door gegeven gebruikers, Voor
meer informatie over het beperken en melden van het afdrukken in kleur, zie
http://www.hp.com/
go/coloraccess.
De ingebouwde klok instellen
Via de ingebouwde klok kunt u de datum en tijd instellen. De datum en tijd worden gekoppeld aan
opgeslagen afdruktaken, zodat u kunt zien welke opgeslagen afdruktaken het meest recent zijn.
Tijdens het instellen van de klok kunt u de datumindeling, datum, tijdindeling en tijd instellen.
Tabblad Netwerken
Met dit tabblad kan de netwerkbeheerder netwerkinstellingen voor de printer regelen wanneer deze op
een IP-netwerk is aangesloten. Dit tabblad verschijnt niet als de printer rechtstreeks op een computer
is aangesloten of als de printer op een netwerk is aangesloten waarbij geen gebruik wordt gemaakt van
een HP Jetdirect-printserver.
Klik op Help op het tabblad Netwerk voor meer informatie over de netwerkinstellingen.
Overige koppelingen
Dit gedeelte bevat koppelingen naar internet voor het bestellen van benodigdheden of
productondersteuning. U hebt toegang tot internet nodig om deze koppelingen te gebruiken. Als u een
inbelverbinding gebruikt en nog geen verbinding hebt wanneer u de geïntegreerde webserver opent,
moet u eerst verbinding maken voordat u de websites kunt bezoeken. Het kan nodig zijn de
geïntegreerde webserver te sluiten en opnieuw te openen.
HP instant ondersteuning™. Hiermee gaat u naar de website van HP waar u oplossingen kunt
vinden voor mogelijke vragen en problemen. Deze service analyseert het foutlogbestand en de
configuratiegegevens van uw printer voor specifieke diagnostische informatie en
ondersteuningsinformatie voor uw printer.
Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling om naar de website van HP te gaan en
artikelen van HP te bestellen, zoals printcartridges en papier.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de HP Color LaserJet
4700 printer. Vervolgens kunt u naar hulp zoeken over algemene onderwerpen.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 155
Werken met HP Easy Printer Care Software
HP Easy Printer Care Software is een toepassing die kan worden gebruikt voor de volgende taken:
Informatie over kleurgebruik bekijken.
De printerstatus controleren.
De status van de benodigdheden controleren.
Statuswaarschuwingen instellen.
Toegang krijgen tot hulpmiddelen voor onderhoud en het oplossen van problemen.
U kunt HP Easy Printer Care Software gebruiken als de printer rechtstreeks of via een netwerk op uw
computer is aangesloten. Voer een volledige software-installatie uit als u HP Easy Printer Care
Software wilt gebruiken. Ga naar
http://www.hp.com/go/easyprintercare voor meer informatie.
Opmerking Om HP Easy Printer Care Software te kunnen gebruiken hoeft u geen toegang tot
internet te hebben. Als u echter op een webkoppeling klikt, moet u toegang tot internet hebben
om de site waar de koppeling naar verwijst te kunnen bekijken.
Ondersteunde besturingssystemen
HP Easy Printer Care Software wordt ondersteund voor Windows 2000, Windows XP en Windows 2003
server.
HP Easy Printer Care Software gebruiken
HP Easy Printer Care Software kan op de volgende wijze worden geopend:
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's, HP Easy Printer Care, Start HP
Easy Printer Care.
Dubbelklik in het systeemvak van Windows (rechtsonderaan op het bureaublad) op het pictogram
HP Easy Printer Care Software.
Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad.
HP Easy Printer Care Software onderdelen
HP Easy Printer Care Software bevat de onderdelen die in de onderstaande tabel worden beschreven.
Gebied Omschrijving
Tabblad Overzicht
Hier vindt u informatie
over de status van de
printer.
Lijst Apparaten: Overzicht van de printers die u kunt selecteren.
Gebied Status apparaat: Hier vindt u informatie over de printerstatus. In dit gebied worden
waarschuwingen over de printeromstandigheden, zoals een lege printcartridge, weergegeven.
Bovendien wordt er informatie weergegeven over de apparaatidentificatie en de niveaus van
printcartridges, en verschijnen er berichten op het bedieningspaneel. Nadat u een
printerprobleem hebt opgelost, klikt u op de knop
om de apparaatstatus bij te werken.
156 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Gebied Omschrijving
Gebied Status benodigdheden: Hier vindt u een gedetailleerde weergave van de status van
benodigdheden, zoals het percentage resterende toner in de printcartridges en de status van
het afdrukmateriaal in alle laden.
Koppeling Details benodigdheden: Deze koppeling leidt naar de statuspagina voor
benodigdheden, waar u extra gedetailleerde informatie over printerbenodigdheden, bestellen
en recycling kunt vinden.
Tabblad Ondersteuning
Hier vindt u Help-
informatie
en -koppelingen.
Gebruiksrapporten afdrukken
Software-updates, inclusief automatische updates voor HP-stuurprogramma's
Online diagnoseprogramma's
Online gebruikersdocumentatie
Online ondersteuning
Opmerking Als u een inbelverbinding gebruikt en nog geen verbinding met internet
hebt op het moment dat u HP Easy Printer Care Software opent, moet u eerst
verbinding maken voordat u deze websites kunt bezoeken.
Venster
Benodigdheden
bestellen
Via dit venster kunt u
online of via e-mail
benodigdheden
bestellen.
Bestellijst: Geeft de benodigdheden weer die u kunt bestellen voor iedere printer. Als u een
bepaald item wilt bestellen, klikt u op het selectievakje Bestellen van dat item in de lijst van
benodigdheden.
Knop Online benodigdheden bestellen: Hiermee wordt de website voor HP-benodigdheden
in een nieuw browservenster geopend. Als u voor een of meerdere items het selectievakje
Bestellen hebt aangevinkt, kan de informatie over die items naar de website worden
overgebracht.
Knop Bestellijst afdrukken: Hiermee drukt u de informatie af voor de benodigdheden waarvan
het selectievakje Bestellen is aangevinkt.
Knop Bestellijst e-mailen: Hiermee maakt u een lijst in tekstformaat van items waarvan het
selectievakje Bestellen is aangevinkt. Deze lijst kan worden gekopieerd naar een
e-mailbericht, dat u vervolgens naar uw leverancier verzendt.
Venster
Waarschuwingen
instellen
Hier kunt u de printer zo
configureren dat
problemen met de printer
automatisch aan u
gemeld worden.
Waarschuwingen aan of uit: Hiermee activeert of deactiveert u de waarschuwingsfunctie van
een bepaalde printer.
Wanneer waarschuwingen verschijnen: Hiermee stelt u in wanneer u wilt dat waarschuwingen
verschijnen — ofwel wanneer u naar die printer afdrukt, ofwel bij elke printergebeurtenis.
Waarschuwen bij gebeurtenissoort: Hiermee stelt u in of u alleen gewaarschuwd wilt worden
bij kritische fouten of bij alle soorten fouten, waaronder verwijderbare fouten.
Soort melding: Hiermee stelt u in hoe de waarschuwing verschijnt (pop-upbericht of
waarschuwing in de systeemwerkbalk, of e-mailbericht).
Tabblad Lijst van
apparaten
Hier vindt u informatie
over alle printers in de lijst
van Apparaten.
Printerinformatie, waaronder de naam, de fabrikant en het model.
Een pictogram (als de vervolgkeuzelijst Weergeven als is ingesteld op Delen. Dit is de
standaardinstelling.)
Eventuele huidige waarschuwingen voor de printer.
Als u klikt op een printer in de lijst, opent HP Easy Printer Care Software het tabblad Overzicht
voor de betreffende printer.
Het tabblad Lijst van apparaten bevat de volgende informatie:
Het venster Andere
printers zoeken
Als u klikt op de koppeling Andere printers zoeken in de lijst Apparaten, verschijnt het venster
Andere printers zoeken. Het venster Andere printers zoeken biedt een hulpprogramma
NLWW Werken met HP Easy Printer Care Software 157
Gebied Omschrijving
Hier kunt u meer printers
aan uw lijst van printers
toevoegen.
waarmee andere netwerkprinters gedetecteerd kunnen worden, zodat u deze kunt toevoegen aan
de lijst Apparaten en ze vervolgens vanaf uw computer kunt bewaken.
158 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
6Kleur
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de HP Color LaserJet 4700 printer prachtige afdrukken in kleur
levert. Tevens wordt hier omschreven hoe u de best mogelijke kleurafdrukken kunt maken. De volgende
onderwerpen komen aan bod:
Afdrukken in kleur
Kleuraanpassing
Kleuropties van de printer beheren (Windows)
Kleuropties van de printer beheren (Macintosh)
NLWW 159
Afdrukken in kleur
De HP Color LaserJet 4700 printer biedt afdrukken met fantastische kleuren onmiddellijk na het instellen
van de printer. De printer biedt een combinatie van automatische kleurfuncties voor levering van
prachtige kleuren voor algemeen gebruik op kantoor, en biedt daarnaast geavanceerde hulpmiddelen
voor professionele gebruikers met ervaring op gebied afdrukken in kleur.
De HP Color LaserJet 4700 printer biedt zorgvuldig samengestelde en geteste kleurtabellen voor het
gelijkmatig en nauwkeurig afdrukken van alle kleuren.
HP ImageREt 3600
HP ImageREt 3600-afdruktechnologie is een systeem met geavanceerde technologieën dat exclusief
door HP is ontwikkeld voor optimale afdrukkwaliteit. Het HP ImageREt-systeem onderscheidt zich op
de markt door de integratie van technologische ontwikkelingen en de optimalisatie van alle onderdelen
van het afdruksysteem. Er zijn verschillende HP ImageREt-categorieën ontwikkeld voor diverse
gebruikersbehoeften.
De basis van het systeem bestaat uit belangrijke technologieën voor kleurenlasers, waaronder
verbeterde afbeeldingen, handige benodigdheden en de verwerking van materiaal met hoge resoluties.
Bij de hogere niveaus of categorieën van ImageREt zijn de kerntechnologieën afgestemd op een
geavanceerder gebruik van het systeem en zijn aanvullende technologieën geïntegreerd. HP biedt een
optimale afbeeldingskwaliteit voor documenten en bijbehorend marketingmateriaal voor algemeen
gebruik op kantoor. HP Image REt 3600 is optimaal afgestemd op de hoogglanspapieren voor
kleurenlaserprinters van HP en levert uitstekende resultaten op alle ondersteunde afdrukmaterialen, in
allerlei verschillende omstandigheden.
Papierselectie
Voor de beste kleuren en afbeeldingskwaliteit is het van belang om in het printermenu of via het
bedieningspaneel het juiste afdrukmateriaal te selecteren. Zie
Afdrukmateriaal selecteren.
Kleuropties
De kleuropties maken automatisch optimale kleurafdrukken mogelijk voor diverse soorten documenten.
De kleuropties maken gebruik van het zogenaamde "object tagging"; dit is een methode om voor de
verschillende objecten op een pagina (tekst, illustraties en foto's) de best mogelijke kleur- en
halftooninstellingen te gebruiken. Het printerstuurprogramma onderzoekt welke objecten de pagina
bevat en bepaalt vervolgens de halftoon- en kleurinstellingen die voor elk object op de pagina de beste
afdrukkwaliteit geven. In combinatie met de reeds optimale standaardinstellingen produceert 'object
tagging' zo de fraaiste kleurenresultaten.
Onder Windows zijn de kleuropties Automatisch en Handmatig op het tabblad Kleur van het
printerstuurprogramma ondergebracht.
Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer informatie.
sRGB
sRGB (standard red-green-blue) is een wereldwijde kleurstandaard origineel ontwikkeld door HP en
Microsoft als gemeenschappelijk kleursysteem voor monitors, invoerapparaten (scanners, digitale
camera's) en uitvoerapparaten (printers, plotters). Dit is het standaardkleursysteem dat wordt gebruikt
voor producten van HP, besturingssystemen van Microsoft, het web en de meeste kantoorsoftware die
160 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
tegenwoordig wordt verkocht. sRGB is het meest gebruikte kleursysteem voor monitors van Windows-
computers en voor de nieuwe zogenaamde 'high-definition television'.
Opmerking Factoren, zoals het type monitor dat u gebruikt of de lichtval in de kamer,
beïnvloeden de weergave van de kleuren op het scherm. Zie
Kleuraanpassing voor meer
informatie.
Voor de laatste versies van Adobe PhotoShop, CorelDRAW™, Microsoft Office en veel andere
toepassingen wordt sRGB gebruikt voor het weergeven van kleuren. sRGB is als
standaardkleursysteem in besturingssystemen van Microsoft nu wijd verbreid als middel voor het
uitwisselen van kleurgegevens tussen toepassingen en apparaten door een gemeenschappelijke
definitie die zorgt voor meer consistentie in het gebruik van kleuren. sRGB verruimt de mogelijkheden
van gebruikers om de kleuren van printer, monitor en andere invoerapparaten (scanners, digitale
camera's) beter op elkaar af te stemmen, ook als zij geen expert zijn op het gebied van kleur.
Afdrukken in vier kleuren — CMYK
Cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK) zijn de inktkleuren die worden gebruikt door een drukpers. Het
proces wordt vaak vierkleurendruk genoemd. CMYK-gegevensbestanden worden gewoonlijk gebruikt
door de grafische sector, zoals drukkerijen en uitgeverijen. De printer accepteert CMYK-kleuren via het
PS-printerstuurprogramma. De CMYK-kleurenweergave van de printer is ontwikkeld om rijke, intensieve
kleuren te leveren voor tekst en afbeeldingen.
CMYK-inktsetemulatie (alleen PostScript)
De CMYK-kleurenweergave van de printer kan worden ingesteld om verschillende standaardinktsets
voor offsetdruk te emuleren. Het kan in sommige situaties voorkomen dat de CMYK-waarden in een
beeld of document niet geschikt zijn voor de printer. Een document kan bijvoorbeeld zijn geoptimaliseerd
voor een andere printer. Voor het beste resultaat moeten de CMYK-waarden worden aangepast aan
de HP Color LaserJet 4700. Selecteer het betreffende kleureninvoerprofiel in het
printerstuurprogramma.
Standaardinstelling CMYK+. De CMYK+ technologie van HP levert voor de meeste
afdrukopdrachten de beste afdrukresultaten.
SWOP (Specification for Web Offset Publications). Algemene inktstandaarden in de Verenigde
Staten en andere landen/regio's.
Euroscale (ook bekend als Euro Standard). Algemene inktstandaarden in Europa en andere
landen/regio's.
DIC (Dainippon Ink and Chemical). Algemene inktstandaarden in Japan en andere landen/
regio's.
Speciaal profiel. Selecteer deze optie als u een speciaal invoerprofiel wilt gebruiken om de
kleurweergave om de kleurenweergave nauwkeurig te kunnen sturen, bijvoorbeeld om een andere
kleuren-LaserJet van HP te emuleren. Kleurenprofielen kunnen worden gedownload op
http://www.hp.com.
NLWW Afdrukken in kleur 161
Kleuraanpassing
Het laten overeenkomen van de kleuren op de afdruk en de kleuren op het beeldscherm is een heel
ingewikkeld proces, omdat printers en computermonitoren verschillende methoden gebruiken voor het
produceren van kleuren. Monitoren geven kleuren weer door middel van lichtpixels met gebruikmaking
van een RGB-kleurenproces (rood, groen, blauw); printers drukken kleuren af met gebruikmaking van
een CMYK-proces (cyaan, magenta, geel en zwart).
Diverse factoren kunnen de aanpassing van afgedrukte kleuren aan kleuren op de monitor beïnvloeden.
Deze factoren zijn onder andere:
Afdrukmateriaal
Printerkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten en toners)
Het afdrukproces (bijvoorbeeld inkjet-, kleurendrukpers- of lasertechnologie)
De verlichting in de ruimte
Persoonlijke verschillen in de kleurenperceptie
Programma's
Printerstuurprogramma's
Besturingssysteem van de computer
Beeldschermen
Videokaarten en stuurprogramma's
Omgevingsfactoren (bijvoorbeeld vochtigheidsgraad)
Houd bovengenoemde factoren in gedachten als de kleuren op uw scherm niet volmaakt overeenkomen
met de afgedrukte kleuren.
De beste methode om de kleuren op uw scherm te laten overeenkomen met die van uw printer, is uw
documenten af te drukken in sRGB-kleuren.
PANTONE®-kleuraanpassing
PANTONE® biedt diverse kleuraanpassingssystemen. Het PMS-systeem (PANTONE® Matching
System) wordt veel gebruikt en gebruikt solide inkten voor levering van een uitgebreid aantal kleurtinten.
Zie
http://www.hp.com/support/clj4700 voor bijzonderheden over het gebruik van het PANTONE®
Matching System met deze printer.
Opmerking Het is mogelijk dat geproduceerde PANTONE®-kleuren niet overeenkomen met
normen van PANTONE. Raadpleeg recente publicaties van PANTONE voor nauwkeurige
kleuren. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn het eigendom van
Pantone, Inc. © Pantone, Inc., 2000.
Voorbeeldkaart kleuraanpassing
Het proces voor het overeenstemmen van printerkleuren met bestaande standaardvoorbeeldkaarten is
complex. Over het algemeen kunt u treffende kleuren vinden als de standaardkleuren waarmee u wilt
overeenstemmen, zijn samengesteld met cyaan, magenta, gele en zwarte inkten. Dit worden meestal
procesvoorbeeldkaarten genoemd.
162 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Sommige voorbeeldkaarten gebruiken steunkleuren. Dit zijn specifiek samengestelde kleuren. Veel van
deze kleuren liggen buiten het bereik van deze printer. De meeste steunkleurvoorbeeldkaarten worden
vergezeld van voorbeeldkaarten met CMYK-benaderingen van de steunkleur.
De meeste voorbeeldkaarten met proceskleuren geven de processen weer die zijn gebruikt voor het
afdrukken van de voorbeeldkaart. In de meeste gevallen betreft het hier SWOP, EURO of DIC. Als u
optimale kleurovereenstemming zoekt met een voorbeeldkaart met proceskleuren, selecteert u de
overeenkomstige inktemulatie in het menu van de printer. Als u de methode van het standaardproces
niet kent, gebruikt u de inktemulatie SWOP.
Kleurvoorbeelden afdrukken
Als u de kleurvoorbeelden wilt gebruiken, selecteert u het kleurvoorbeeld dat het meest overeenkomt
met de gewenste kleur. Gebruik de kleurwaarde van het voorbeeld in de toepassing om het object te
beschrijven dat u wilt aanpassen. Kleuren kunnen verschillen afhankelijk van de papiersoort en het
gebruikte programma. Zie
http://www.hp.com/support/clj4700 voor meer informatie over het gebruik van
de kleurvoorbeelden.
Voer de volgende procedure uit om kleurvoorbeelden af te drukken via het bedieningspaneel:
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
tot CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN of RGB-MONSTERS AFDRUKKEN verschijnt.
5. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN of RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te
selecteren.
NLWW Kleuraanpassing 163
Kleuropties van de printer beheren (Windows)
Als u de kleuropties instelt op Automatisch, krijgt u voor de meest gangbare afdrukken de beste
afdrukkwaliteit die mogelijk is. Bij sommige documenten kan het handmatig instellen van de kleuropties
de manier waarop het document wordt weergegeven verbeteren. Een voorbeeld hiervan zijn
marketingbrochures met veel afbeeldingen of documenten die op afdrukmateriaal worden afgedrukt dat
zich niet in de lijst van de printerdriver bevindt.
In Windows kunt u in grijstinten afdrukken of kleuropties veranderen via de instellingen op het
tabblad Kleur van de printerdriver.
Zie
De printerdrivers openen voor meer informatie over toegang tot de printerdrivers.
Afdrukken in grijstinten
Als u de optie Afdrukken in grijstinten in de printerdriver kiest, wordt uw document in zwart-wit
afgedrukt.
RGB-kleur (kleurenthema's)
Er zijn vijf instellingen beschikbaar voor de optie RGB-kleur:
Voor de meeste afdruktaken kunt u Standaard (sRGB) selecteren. Met Standaard krijgt de printer
instructies RGB-kleuren te interpreteren als sRGB. sRGB is de geaccepteerde standaard van
Microsoft en het World Wide Web (www).
Selecteer Beeldoptimalisatie (sRGB) om de kwaliteit van documenten die voornamelijk bitmap-
afbeeldingen bevatten te verbeteren. Denk hierbij aan .GIF- en .JPEG-bestanden. Via deze
instelling krijgt de printer instructies om de kleuren voor de weergave van sRGB bitmap-
afbeeldingen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Deze instelling is niet van invloed op tekst
of vectorafbeeldingen. U krijgt de beste kwaliteit als u deze instelling gebruikt in combinatie met
glanzend afdrukmateriaal.
Selecteer AdobeRGB voor documenten waarbij gebruik wordt gemaakt van het AdobeRGB-
kleursysteem in plaats van sRGB. Zo maken sommige digitale camera's gebruik van AdobeRBG
voor het vastleggen van de beelden. Documenten die in Adobe PhotoShop zijn gemaakt, maken
gebruik van het AdobeRGB-kleursysteem. Wanneer u afdrukt vanuit een professioneel
softwareprogramma dat gebruikmaakt van AdobeRGB, is het van belang dat u het kleurbeheer
van het softwareprogramma uitschakelt en de printersoftware het kleursysteem laat beheren.
Selecteer Geen om de printer instructies te geven RGB-gegevens in de apparaatmodus "raw" af
te drukken. Om documenten goed weer te geven wanneer deze optie is geselecteerd, moet u de
kleuren beheren via het programma waarin u werkt of via het besturingssysteem.
VOORZICHTIG Gebruik deze optie alleen als u bekend bent met de procedures voor het
beheren van kleuren via het softwareprogramma of het besturingssysteem.
Selecteer Aangepast profiel, als u de afdrukken van andere printers wilt namaken of als u speciale
effecten wilt gebruiken, zoals bijvoorbeeld afdrukken in sepia. Met deze instelling krijgt de printer
instructies een aangepast invoerprofiel te gebruiken om de af te leveren kleuren beter te
voorspellen en te beheren. U kunt aangepaste profielen downloaden via
www.hp.com.
164 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Automatische of handmatige kleuraanpassing
De kleuraanpassingsoptie Automatisch dient voor het optimaliseren van neutrale grijstinten, halftonen
en randverbeteringen in de verschillende elementen van een document. Meer informatie vindt u in de
Help van de printerdriver.
Opmerking Automatisch is de standaardinstelling en wordt aanbevolen voor het afdrukken van
de meeste kleurendocumenten.
Met de kleuraanpassingsoptie Handmatig kunt u zelf neutrale grijstinten, halftonen en
randverbeteringen voor tekst, illustraties en foto's aanpassen. Als u via het tabblad Kleur naar de
handmatige kleuropties wilt gaan, selecteert u Handmatig en vervolgens Instellingen.
Handmatige kleuropties
U kunt de kleuropties voor Randinstelling, Halftonen en Neutrale grijstinten handmatig aanpassen.
Randinstelling
De optie Randinstelling bepaalt hoe randen worden afgedrukt. De randinstelling bestaat uit drie
componenten: aangepaste halftonen, REt en 'trapping'. Aangepaste halftonen bieden scherpere
randen. 'Trapping' vermindert het effect van verkeerd geplaatste kleuren door de randen van de
naastgelegen onderwerpen enigszins te overlappen. De kleuroptie REt verzacht de randen.
Opmerking Als u witte ruimten tussen voorwerpen ziet of bepaalde gebieden met een lichte
cyaan, magenta of gele gloed bij de rand, kiest u een randinstelling waarmee het trappingniveau
wordt verhoogd .
Er zijn voor de randinstelling vier niveaus beschikbaar:
Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. De instellingen voor aangepaste halftonen en
REt-kleuren zijn ingeschakeld.
Normaal is de standaardinstelling voor trapping. 'Trapping' wordt ingesteld op gemiddeld. De
instellingen voor aangepaste halftonen en REt-kleuren zijn ingeschakeld.
Licht stelt trapping in op het laagste niveau. De instellingen voor aangepaste halftonen en REt-
kleuren zijn ingeschakeld.
Uit dient voor het uitschakelen van trapping, aangepaste halftonen en REt-kleuren.
Halftoonopties
Halftoon-opties beïnvloeden de resolutie en helderheid van uw gekleurde documenten. U kunt
instellingen voor halftonen onafhankelijk van elkaar selecteren voor tekst, afbeeldingen en foto's. Er zijn
twee halftoonopties, namelijk Gelijkmatig en Gedetailleerd.
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen oppervlakken. Ook foto's worden
verbeterd door het geleidelijke overgaan van fijne kleurnuances. Kies deze optie als het gelijkmatig
vullen van gekleurde vlakken het belangrijkst is.
De optie Detail is nuttig voor tekst en illustraties waarbij een scherpe scheiding tussen lijnen en
kleuren wordt vereist, zoals afbeeldingen met een patroon of veel details. Kies deze optie als
scherpe randen en details het belangrijkst zijn.
NLWW Kleuropties van de printer beheren (Windows) 165
Opmerking In sommige toepassingen worden tekst en illustraties omgezet in bitmap-
afbeeldingen. In deze gevallen zijn de kleuropties voor Foto's ook van invloed op hoe tekst en
illustraties worden weergegeven.
Neutrale grijstinten
De instelling Neutrale grijstinten bepaalt de methode die wordt toegepast voor het samenstellen van
de grijze kleuren in tekst, illustraties en foto's.
Er zijn twee instellingen beschikbaar voor de optie Neutrale grijstinten:
Alleen zwart levert neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met behulp van uitsluitend zwarte toner.
Op deze manier worden neutrale kleuren verzekerd.
4-Kleur levert neutrale kleuren (grijs en zwart) door combinatie de vier tonerkleuren. Deze methode
levert beter in elkaar overlopende kleuren en kleurovergangen voor niet-neutrale kleuren en biedt
bovendien het donkerste zwart.
Opmerking Door sommige toepassingen worden tekst en illustraties in rasterafbeeldingen
omgezet. In deze gevallen zijn de kleuropties voor Foto's ook van invloed op hoe tekst en
illustraties worden weergegeven.
Beperken van afdrukken in kleur
De HP Color LaserJet 4700 Series-printers zijn voorzien van een instelling KLEURGEBRUIK
BEPERKEN voor netwerkprinters. De netwerkbeheerder kan deze instelling gebruiken om toegang tot
de functies voor het afdrukken in kleur voor bepaalde gebruikers te beperken om zodoende kleurentoner
te sparen. Als u niet in kleur kunt afdrukken, moet u even contact opnemen met de netwerkbeheerder.
1. Druk op Menu.
2. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren en druk vervolgens op .
3. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren en druk vervolgens op .
4. Druk op
om KLEURGEBRUIK BEPERKEN te selecteren en druk vervolgens op .
5. Druk op
om een van de volgende opties te selecteren:
KLEUR UITSCHAKELEN: Deze instelling blokkeert de toegang tot de kleurenmogelijkheden
van de printer voor alle gebruikers.
KLEUR INSCHAKELEN: Dit is de standaardinstelling. Alle gebruikers kunnen de
kleurenmogelijkheden van de printer gebruiken.
KLEUR INDIEN TOEGESTAAN: Met deze instelling kan de netwerkbeheerder bepalen welke
gebruikers wel en niet kleur kunnen gebruiken. Met behulp van de geïntegreerde webserver
kan worden ingesteld welke gebruikers in kleur kunnen afdrukken.
6. Druk op
om de instellingen op te slaan.
De netwerkbeheerder kan het kleurgebruik op een gegeven HP Color LaserJet 4700 Series-printer
controleren door een logboek van het kleurgebruik af te drukken. Zie
Pagina's met printerinformatie voor
meer informatie.
Voor meer informatie over het beperken en melden van het afdrukken in kleur, zie
http://www.hp.com/
go/coloraccess.
166 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Kleuropties van de printer beheren (Macintosh)
Als u de kleuropties instelt op Automatisch, krijgt u voor de meest gangbare afdrukken de best mogelijke
afdrukkwaliteit. Bij sommige documenten kan het handmatig instellen van de kleuropties de manier
waarop het document wordt weergegeven verbeteren. Een voorbeeld hiervan zijn marketingbrochures
met veel afbeeldingen of documenten die op afdrukmateriaal worden afgedrukt dat zich niet in de lijst
van de printerdriver bevindt.
U kunt uw documenten in grijstinten afdrukken of de kleuropties wijzigen door gebruik te maken van het
pop-upmenu Kleuropties in het dialoogvenster Druk af.
Zie
De printerdrivers openen voor meer informatie over toegang tot de printerdrivers.
Afdrukken in grijstinten
Als u de optie Afdrukken in grijstinten in de printerdriver kiest, wordt uw document in zwart en grijze
tinten afgedrukt. Deze optie is handig als u proefexemplaren van dia's wilt bekijken, een kladversie wilt
afdrukken of als u kleurendocumenten wilt afdrukken die gefotokopieerd of gefaxt moeten worden.
Geavanceerde kleuropties voor tekst, illustraties en foto's
Met de handmatige kleuraanpassing kunt u de opties Kleur (of Kleurafstemming) en Halftoon apart
veranderen voor tekst, illustraties en foto's.
Halftoonopties
Halftoonopties beïnvloeden de resolutie en helderheid van uw gekleurde documenten. U kunt
instellingen voor halftonen onafhankelijk van elkaar selecteren voor tekst, illustraties en foto's. Er zijn
twee halftoonopties, namelijk Gelijkmatig en Detail.
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen oppervlakken. Ook foto's worden
verbeterd door het geleidelijke overgaan van fijne kleurnuances. Selecteer deze optie als het
gelijkmatig vullen van gekleurde vlakken het belangrijkst is.
De optie Detail is nuttig voor tekst en illustraties waarbij een scherpe scheiding tussen lijnen en
kleuren wordt vereist, zoals afbeeldingen met een patroon of veel details. Selecteer deze optie als
scherpe randen en details het belangrijkst zijn.
Opmerking Door sommige softwareprogramma's worden tekst en illustraties in
rasterafbeeldingen omgezet. In deze gevallen hebben de instellingen van Foto's ook invloed op
tekst en illustraties.
Neutrale grijstinten
De instelling Neutrale grijstinten bepaalt de methode die wordt toegepast voor het samenstellen van
grijze kleuren in tekst, afbeeldingen en foto's.
Er zijn twee instellingen beschikbaar voor de optie Neutrale grijstinten:
Alleen zwart levert neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met behulp van uitsluitend zwarte toner.
Op deze manier worden neutrale kleuren verzekerd.
4-Kleur levert neutrale kleuren (grijs en zwart) door combinatie de vier tonerkleuren. Deze methode
levert beter in elkaar overlopende kleuren en kleurovergangen voor niet-neutrale kleuren en biedt
bovendien het donkerste zwart.
NLWW Kleuropties van de printer beheren (Macintosh) 167
Opmerking Door sommige softwareprogramma's worden tekst en illustraties in
rasterafbeeldingen omgezet. In deze gevallen hebben de instellingen van Foto's ook invloed op
tekst en illustraties.
RGB-kleur
Er zijn vijf instellingen beschikbaar voor de optie RGB-kleur:
Voor de meeste afdruktaken kunt u Standaard (sRGB) selecteren. Met Standaard krijgt de printer
instructie RGB-kleuren te interpreteren als sRGB. sRGB is de geaccepteerde standaard van
Microsoft en het World Wide Web (www).
Selecteer Beeldoptimalisatie (sRGB) om de kwaliteit van documenten die voornamelijk bitmap-
afbeeldingen bevatten te verbeteren. Denk hierbij aan .GIF- en .JPEG-bestanden. Via deze
instelling krijgt de printer instructies om de kleuren voor de weergave van sRGB-
bitmapafbeeldingen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Deze instelling is niet van invloed
op tekst of vectorafbeeldingen. U krijgt de beste kwaliteit als u deze instelling gebruikt in combinatie
met glanzend afdrukmateriaal.
Selecteer AdobeRGB voor documenten waarbij gebruik wordt gemaakt van het AdobeRGB-
kleursysteem in plaats van sRGB. Zo maken sommige digitale camera's gebruik van AdobeRGB
voor het vastleggen van de beelden. Documenten die in Adobe PhotoShop zijn gemaakt, maken
gebruik van het AdobeRGB-kleursysteem. Wanneer u afdrukt vanuit een professioneel
softwareprogramma dat gebruikmaakt van AdobeRGB, is het van belang dat u het kleurbeheer
van het softwareprogramma uitschakelt en de printersoftware het kleursysteem laat beheren.
Selecteer Geen om de printer instructies te geven RGB-gegevens in de apparaatmodus "raw" af
te drukken. Om documenten goed weer te geven wanneer deze optie is geselecteerd, moet u de
kleuren beheren via het programma waarin u werkt of via het besturingssysteem.
VOORZICHTIG Gebruik deze optie alleen als u bekend bent met de procedures voor het
beheren van kleuren via het softwareprogramma of het besturingssysteem.
Selecteer Aangepast profiel als u de afdrukken van andere printers wilt namaken of als u speciale
effecten wilt gebruiken, zoals bijvoorbeeld afdrukken in sepia. Met deze instelling krijgt de printer
instructies een aangepast invoerprofiel te gebruiken om de kleurenuitvoer beter te voorspellen en
te beheren. U kunt de aangepaste profielen downloaden via
www.hp.com.
Randinstelling
De optie Randinstelling bepaalt hoe randen worden afgedrukt. De randinstelling bestaat uit drie
componenten: aangepaste halftonen, Resolution Enhancement Technology (REt) en 'trapping'.
Aangepaste halftonen bieden scherpere randen. 'Trapping' vermindert het effect van verkeerd
geplaatste kleuren door de randen van de naastgelegen onderwerpen enigszins te overlappen. De
kleuroptie REt verzacht de randen.
Opmerking Als u witte ruimten tussen voorwerpen of bepaalde gebieden met een lichte cyaan,
magenta of gele gloed bij de rand ziet, kiest u een randinstelling waarmee het trapping-niveau
wordt verhoogd .
168 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Er zijn voor de randinstelling vier niveaus beschikbaar:
Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. De instellingen voor aangepaste halftonen en
REt-kleuren zijn ingeschakeld.
Normaal is de standaardinstelling voor trapping. 'Trapping' wordt ingesteld op gemiddeld. De
instellingen voor aangepaste halftonen en REt-kleuren zijn ingeschakeld.
Licht stelt trapping in op het laagste niveau. De instellingen voor aangepaste halftonen en REt-
kleuren zijn ingeschakeld.
Uit dient voor het uitschakelen van trapping, aangepaste halftonen en REt-kleuren.
NLWW Kleuropties van de printer beheren (Macintosh) 169
170 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
7 Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt het onderhoud van de printer beschreven. De volgende onderwerpen komen aan
bod:
Printcartridges beheren
Printcartridges vervangen
Printerbenodigdheden vervangen
De reinigingspagina gebruiken
Waarschuwingen configureren
NLWW 171
Printcartridges beheren
Zorg dat u echte printcartridges van HP gebruikt voor de beste afdrukresultaten. Dit gedeelte bevat
informatie over het juiste gebruik en de opslag van printcartridges van HP. Er wordt bovendien informatie
gegeven over het gebruik van niet-HP printcartridges.
Printcartridges van HP
Als u een originele nieuwe HP-printcartridge gebruikt, kunt u de volgende informatie over
verbruiksartikelen verkrijgen:
Resterend percentage van de benodigdheden
Geschat aantal resterende pagina's
Aantal afgedrukte pagina's
Opmerking Zie Artikelnummers voor informatie over het bestellen van cartridges.
Printcartridges van andere merken
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercartridges die niet door HP zijn vervaardigd (nieuw
of opnieuw gevuld), niet aanbevelen. Aangezien dit geen echte HP producten zijn, heeft HP ook geen
invloed op het ontwerp en de kwaliteit ervan. Reparaties aan de printer als gevolg van het gebruik van
een tonercartridge die niet van HP is, worden niet gedekt door de garantie op de printer.
Bij gebruik van printcartridges die niet van HP zijn, zullen bepaalde functies zoals de resterende
hoeveelheid toner wellicht niet beschikbaar zijn.
Zie
HP fraude-hotline wanneer de niet-HP printcartridge aan u is verkocht als een origineel HP product.
Echtheidscontrole van printcartridges
Printcartridges worden automatisch door de HP Color LaserJet 4700 printer gecontroleerd nadat deze
in de printer zijn geïnstalleerd. Na de controle laat de printer u weten of de printcartridge een originele
HP-printcartridge is.
Als het bericht op het bedieningspaneel te zien geeft dat de printcartridge niet van HP is en als u meende
dat dit wel het geval was, belt u de fraude-hotline van HP.
Als u het foutbericht over een printcartridge die niet van HP is, teniet wilt doen, drukt u op
.
HP fraude-hotline
Bel de fraude-hotline van HP (1-877-219-3183, gratis in Noord-Amerika) wanneer u een HP LaserJet-
printcartridge installeert en de printer een bericht te zien geeft dat de cartridge niet van HP is. HP helpt
u te bepalen of het betreffende product een echt HP product is en onderneemt stappen om het probleem
op te lossen.
In de volgende gevallen hebt u mogelijk te maken met een printcartridge die niet van HP is:
U ondervindt een groot aantal problemen bij het gebruik van de printcartridge.
De cartridge ziet er anders uit dan gebruikelijk (de verpakking is bijvoorbeeld anders dan die van
HP).
172 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Printcartridges bewaren
Verwijder de printcartridge pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om deze te gaan gebruiken.
VOORZICHTIG Om beschadiging van de printcartridge te voorkomen, mag deze niet meer dan
enkele minuten lang aan licht worden blootgesteld.
Verwachte levensduur van printcartridge
De levensduur van de printcartridge hangt af van het gebruikspatroon en de hoeveelheid toner die voor
uw afdruktaken nodig is. Een HP kleurenprintcartridge heeft een levensduur van gemiddeld 10.000
pagina's en een zwarte HP printcartridge heeft een levensduur van gemiddeld 11.000 pagina's bij het
afdrukken op Letter- of A4-formaat papier met vijf procent dekking voor elke printcartridge. Resultaten
kunnen variëren als gevolg van de gebruiksomstandigheden en afdrukgewoonten.
U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het tonerniveau controleren zoals hieronder
beschreven.
De levensduur van de printcartridge controleren
U kunt het tonerniveau controleren in het bedieningspaneel van de printer, via de geïntegreerde
webserver, de printersoftware, HP Easy Printer Care Software of via HP Web Jetadmin.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te markeren.
5. Druk op
om de statuspagina van de benodigdheden af te drukken.
De geïntegreerde webserver gebruiken
1. Voer in uw browser het IP-adres van de homepage van de printer in. U komt nu in de statuspagina
van de printer. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
2. Klik links op het scherm op Status benodigdheden. U komt nu op de statuspagina van de
printerbenodigdheden, waar u informatie over de printcartridges kunt vinden.
HP Easy Printer Care Software gebruiken
Klik op het tabblad Overzicht in het kader Status benodigdheden op Details benodigdheden om de
statuspagina van de benodigdheden te openen.
Voor meer informatie over de HP Easy Printer Care-software, zie
http://www.hp.com/go/
easyprintercare.
HP Web Jetadmin gebruiken
Selecteer de printer in HP Web Jetadmin. Op de statuspagina van de printer vindt u informatie over de
printcartridges.
NLWW Printcartridges beheren 173
Printcartridges vervangen
Wanneer een printcartridge bijna leeg is, wordt op het bedieningspaneel een bericht weergegeven
waarmee aangeraden wordt om een nieuwe printcartridge te bestellen. U kunt de printer verder blijven
gebruiken totdat op het bedieningspaneel een bericht wordt weergegeven dat zegt dat de printcartridge
moet worden vervangen.
De printer gebruikt vier basiskleuren en beschikt voor iedere kleur over een printcartridge: zwart (K),
magenta (M), cyaan (C) en geel (Y).
Vervang de printcartridge wanneer op het bedieningspaneel het bericht <KLEUR> CARTR.
VERVANGEN wordt weergegeven. Daarnaast wordt op het bedieningspaneel aangegeven welke kleur
moet worden vervangen (tenzij er geen echte cartridge van HP wordt gebruikt).
Een printcartridge vervangen
VOORZICHTIG Als de toner op uw kleding komt, veegt u dit af met een droge doek en wast u
de kleding in koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen.
Opmerking Zie Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and Recycling
Program of bezoek de website van HPLaserJet Supplies op http://www.hp.com/go/recycle voor
meer informatie over het recyclen van gebruikte printcartridges.
De printcartridge vervangen
1. Open de bovenklep van de printer.
VOORZICHTIG De fusereenheid kan heet zijn.
174 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
2. Trek de voorklep en de transfereenheid naar beneden.
VOORZICHTIG Leg niks op de transfereenheid terwijl deze geopend is. Als de
transfereenheid beschadigd raakt, kan dit tot problemen met het afdrukken leiden.
3. Verwijder de verbruikte printcartridge uit de printer.
4. Haal de nieuwe printcartridge uit de zak. Plaats de verbruikte printcartridge in de zak voor recycling.
NLWW Printcartridges vervangen 175
5. Breng de printcartridge in lijn met de geleiders in de printer en duw de printcartridge in de printer
tot deze volledig op zijn plaats zit.
Opmerking De verzegelingstape van de printcartridge wordt automatisch verwijderd
tijdens de installatie van de printcartridge in de printer.
Opmerking Als een cartridge in de verkeerde sleuf wordt aangebracht, wordt op het
bedieningspaneel het bericht ONJUISTE [KLEUR] CARTRIDGE weergegeven.
6. Sluit de voorklep en vervolgens de bovenklep. Na enige tijd wordt op het bedieningspaneel het
bericht KLAAR weergegeven.
7. De installatie is nu voltooid. Plaats de verbruikte printcartridge in de zak waarin de nieuwe
printcartridge is geleverd. Raadpleeg de bijgesloten recyclinggids voor instructies over recycling.
8. Als u een printcartridge gebruikt die niet van HP is, controleert u het bedieningspaneel voor verdere
instructies.
Voor verdere hulp gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700.
176 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Printerbenodigdheden vervangen
Wanneer u echte HP-benodigdheden gebruikt, ontvangt u automatisch een melding wanneer de
benodigdheden bijna op zijn. Door de melding voor het bestellen van benodigdheden hebt u ruim de
tijd om nieuwe benodigdheden te bestellen voordat deze moeten worden vervangen.
Printerbenodigdheden zoeken
De printerbenodigdheden zijn te herkennen aan de blauwe etiketten en de blauwe plastic hendels.
De volgende afbeelding toont de plaats van de benodigdheden.
Afbeelding 7-1 Locatie van de benodigdheden
1 Fuser
2 Printcartridges
3 Transfereenheid
Richtlijnen voor vervanging
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het opstellen van de printer om benodigdheden eenvoudig te
kunnen vervangen.
Er moet voldoende ruimte zijn boven en aan de voorkant van de printer om benodigdheden te
kunnen verwijderen.
De printer moet op een vlak, stevig oppervlak worden geplaatst.
Voor instructies voor het installeren van de benodigdheden raadpleegt u de installatiehandleiding die
bij het artikel geleverd is of gaat u voor verdere informatie naar:
http://www.hp.com/support/clj4700. Kies
Solve a Problem (Een probleem oplossen) zodra u verbinding hebt.
VOORZICHTIG Hewlett-Packard adviseert originele HP-producten te gebruiken in deze
printer. Het gebruik van niet door HP vervaardigde producten kan problemen veroorzaken
waarvoor reparaties nodig zijn die niet door de uitgebreide garantie en serviceovereenkomsten
van Hewlett-Packard worden gedekt.
NLWW Printerbenodigdheden vervangen 177
Ruimte om de printer vrijmaken om benodigdheden te vervangen
De volgende afbeelding toont de benodigde vrije ruimte boven, voor en naast de printer voor het
vervangen van benodigdheden.
1
2
3
Afbeelding 7-2 Overzicht van de benodigde ruimte voor het vervangen van benodigdheden
1 530 mm
2 1.294 mm
3 804 mm
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering)
De volgende tabel vermeldt de geschatte tijdsintervallen waarna de onderdelen moeten worden
vervangen en de berichten die op het bedieningspaneel verschijnen om u daarop attent te maken.
Resultaten kunnen variëren als gevolg van de gebruiksomstandigheden en afdrukgewoonten.
Artikel Printerbericht Aantal pagina's Tijdsperiode (bij
benadering)
2
Zwarte printcartridges ZWART CARTR.
VERVANGEN
11.000 pagina's
1
3 maanden
Kleurencartridges <KLEUR> CARTR.
VERVANGEN
10.000 pagina's
1
2,7 maanden
Transferkit TRANSFER KIT
VERVANGEN
120.000 pagina's 40 maanden
Fuserkit FUSERKIT VERVANGEN 150.000 pagina's
3
50 maanden
1
De gemiddelde paginatelling bij benadering van A4-/Letter-formaat is gebaseerd op een dekking van 5 procent van de
afzonderlijke kleuren.
2
De geschatte levensduur is gebaseerd op 3000 pagina's per maand.
3
De levensduur wordt geschat op basis van 150.000 pagina's per maand in groepjes van 4 pagina's.
178 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
U kunt de geïntegreerde webserver gebruiken voor het bestellen van printerbenodigdheden. Ga naar
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
De nietcartridge vervangen
De nietcartridge bevat 5000 nietjes. Vervang de volledige cartridge wanneer deze leeg is.
Vervang de nietcartridge op het moment dat op het bedieningspaneel van de printer de boodschap
NIETMACHINE BIJNA LEEG (op dat moment zijn nog 20 tot 50 nietjes over in de nietcartridge) of de
boodschap VERVANG NIETCASSETTE verschijnt. Als de nietjes in de nietmachine op zijn en op de
nietmachine/stapelaar de instelling DOORG van kracht is, wordt het afdrukken van de afdruktaken wel
voortgezet, maar worden de taken niet geniet. Als de nietmachine/stapelaar is ingesteld om te stoppen,
wordt het afdrukken onderbroken totdat een nieuwe nietcartridge is geplaatst.
Opmerking HP beveelt aan dat u de nietcartridge vervangt zodra de boodschap VERVANG
NIETCASSETTE verschijnt. De cartridge bevat nog wel enkele bruikbare nietjes, maar deze
kunnen in het mechanisme van de nietmachine vallen, waardoor de werking van de machine kan
worden verstoord.
Een nieuwe nietcartridge plaatsen
1. Open het deksel van de nietcartridge aan de linkerkant van de nietmachine/stapelaar door hier
voorzichtig aan te trekken.
Opmerking Zie Benodigdheden en accessoires voor meer informatie over het bestellen
van een nieuwe nietcartridge (artikelnummer C8091A).
NLWW Printerbenodigdheden vervangen 179
2. Pak de hendel van de nietcartridge vast en licht deze voorzichtig omhoog.
3. Draai de nietcartridge voorzichtig linksom en trek de cartridge naar buiten.
180 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
4. Plaats de nieuwe nietcartridge en duw deze omlaag totdat de cartridge op zijn plaatst vastklikt.
Opmerking U kunt een nieuwe nietcartridge verkrijgen door artikelnummer C8091A te
bestellen.
5. Sluit de deur van de nietcartridge.
NLWW Printerbenodigdheden vervangen 181
De reinigingspagina gebruiken
Tijdens het afdrukken kunnen toner- en stofdeeltjes zich verzamelen binnen de printer. Na verloop van
tijd kan dit resulteren in problemen met de afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld tonervlekken of vegen. De printer
kent een reinigingsprocedure die deze problemen kan verhelpen en voorkomen.
De HP Color LaserJet 4700 en HP Color LaserJet 4700n reinigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om REINIGINGSPAGINA MAKEN te markeren.
7. Druk op
om REINIGINGSPAGINA MAKEN te selecteren.
Opmerking De printer drukt een reinigingspagina af met een patroon. De optie
REINIGINGSPAGINA VERWERKEN is pas op de printer te selecteren nadat de
reinigingspagina is aangemaakt.
8. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
9. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
10. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
11. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
12. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
182 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
13. Druk op om REINIGINGSPAGINA VERWERKEN te markeren.
14. Druk op
om REINIGINGSPAGINA VERWERKEN te selecteren.
De HP Color LaserJet 4700dn, HP Color LaserJet 4700dtn en HP Color LaserJet 4700ph+
reinigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om REINIGINGSPAGINA VERWERKEN te markeren.
7. Druk op
om REINIGINGSPAGINA VERWERKEN te selecteren.
Er wordt een pagina afgedrukt met een patroon.
Automatische reiniging instellen
Met de optie AUTO REINIGEN schakelt u de automatische reiniging aan en uit. Als automatische
reiniging is ingeschakeld, drukt de printer een reinigingspagina af wanneer de paginateller de waarde
bereikt die is ingesteld als reinigingsinterval. Als automatische reiniging is ingesteld op Uit, wordt het
reinigingsinterval niet vermeld. De standaardinstelling voor automatische reiniging is Uit.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om AUTO REINIGEN te markeren.
7. Druk op
om AUTO REINIGEN te selecteren.
8. Druk op
om de gewenste waarde te markeren.
9. Druk op
om de gewenste waarde te selecteren.
Het reinigingsinterval instellen
Met de menuoptie REINIGNG INTERVAL kunt u het interval instellen voor de automatische reiniging
van de printer. Het reinigingsinterval kan worden ingesteld tussen 1000 en 20.000 pagina's.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
NLWW De reinigingspagina gebruiken 183
5. Druk op om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om REINIGNG INTERVAL te markeren.
7. Druk op
om REINIGNG INTERVAL te selecteren.
8. Druk op
om de gewenste waarde te markeren.
9. Druk op
om de gewenste waarde te selecteren.
184 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Waarschuwingen configureren
U kunt HP Web Jetadmin of de geïntegreerde webserver van de printer gebruiken om uw systeem in
stellen voor het geven van waarschuwingen in geval van problemen met de printer. De waarschuwingen
worden gegeven in de vorm van een e-mailbericht aan het door u opgegeven e-mailadres.
U kunt het volgende instellen:
De printer(s) die u wilt bewaken.
Welke waarschuwingen u wilt ontvangen (bijvoorbeeld voor papierstoringen, papier op, status van
de benodigdheden en klep open).
Het e-mailadres waarnaar waarschuwingen moeten worden verzonden.
Software Informatiebron
HP Web Jetadmin Zie HP Web Jetadmin voor algemene informatie over HP
HP Web Jetadmin Web Jetadmin.
Raadpleeg de Help van HP Web Jetadmin voor meer
informatie over waarschuwingen en het instellen ervan.
Geïntegreerde webserver Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor algemene
informatie over de geïntegreerde webserver.
Raadpleeg de Help van HP Web Jetadmin voor meer
informatie over waarschuwingen en het instellen ervan.
NLWW Waarschuwingen configureren 185
186 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
8 Probleemoplossing
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen wanneer er een probleem is met uw printer. De
volgende onderwerpen komen aan bod:
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden
Informatiepagina's voor problemen oplossen
Soorten berichten op het bedieningspaneel
Berichten van het bedieningspaneel
Papierstoringen
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen
Papierstoringen verhelpen
Problemen met de papierverwerking
Problemen met de manier waarop de printer reageert
Problemen met het bedieningspaneel van de printer
Onjuiste printeruitvoer
Problemen met programma's
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen
Problemen met het afdrukken van kleuren
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
NLWW 187
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Als u problemen ervaart met de printer, kan deze lijst uitkomst bieden bij het zoeken naar de oorzaak.
Is de printer aangesloten op het elektriciteitsnet?
Is de printer KLAAR om af te drukken?
Zijn alle benodigde snoeren aangesloten?
Worden er berichten weergegeven op het bedieningspaneel?
Worden echte benodigdheden van HP gebruikt?
Zijn eventueel recentelijk vervangen printcartridges correct geïnstalleerd?
Zijn eventueel recentelijk vervangen benodigdheden (fuserkit, transferkit) correct geïnstalleerd?
Is de aan/uit-schakelaar ingeschakeld?
Als u in deze handleiding geen oplossing vindt voor het probleem dat zich voordoet, gaat u naar
http://www.hp.com/supplies/clj4700.
Zie de beknopte handleiding van deze printer voor meer informatie over de installatie van de printer.
188 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden
De tijd die nodig is om een taak af te drukken is van verschillende factoren afhankelijk. Een belangrijke
factor is de maximale afdruksnelheid, uitgedrukt in aantal pagina's per minuut (ppm). Andere factoren
die de afdruksnelheid beïnvloeden, zijn onder meer het gebruik van speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten, glanspapier, zwaar afdrukmateriaal of speciale papierformaten), de
printerverwerkingstijd en de downloadtijd.
De tijd die nodig is voor het downloaden van een afdruktaak van de computer en de verwerking ervan
is afhankelijk van de volgende factoren:
De complexiteit en de grootte van afbeeldingen
Configuratie van de I/O van de printer (netwerk in vergelijking met parallel)
De snelheid van de gebruikte computer
De hoeveelheid printergeheugen
Het netwerkbesturingssysteem en de configuratie daarvan (indien van toepassing)
De printerpersonality (PCL- of PostScript 3-emulatie)
Opmerking Door het geheugen van de printer uit te breiden kunt u geheugenproblemen
oplossen, de verwerking van complexe grafische elementen verbeteren en de downloadtijd
verkorten; de maximale snelheid van de printer (het aantal pagina's per minuut) zal niet per se
verbeterd worden.
NLWW Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden 189
Informatiepagina's voor problemen oplossen
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken voor het vaststellen en oplossen
van printerproblemen. Hieronder wordt omschreven hoe u de volgende informatiepagina's kunt
afdrukken:
Configuratiepagina
Opmerking Het is aan te bevelen een configuratiepagina af te drukken alvorens u
printerdiagnostiek uitvoert.
Pagina van papierbaantest
Registratiepagina
Logbestand
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken of te herstellen, voor hulp
bij het oplossen van printerproblemen of voor het controleren van de installatie of optionele accessoires
zoals DIMM's, accessoires voor papierverwerking, papierladen en printertalen.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... CONFIGURATIE verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het
afdrukken van de configuratiepagina. Na het afdrukken keert de printer terug naar de stand KLAAR.
Opmerking Als de printer is uitgerust met een HP Jetdirect-printserver, een duplexmodule of
een nietmachine/stapelaar, wordt een aanvullende configuratiepagina afgedrukt met informatie
over deze apparaten.
Pagina van papierbaantest
U kunt de pagina van de papierbaantest gebruiken voor het testen van de papierverwerkingsfuncties
van de printer. U kunt de papierbaan opgeven die u wilt testen door de bron, de bestemming en andere
beschikbare functies op de printer te selecteren.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om PAPIERBAANTEST te markeren.
5. Druk op
om PAPIERBAANTEST te selecteren.
190 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Het bericht Uitvoeren... PAPIERBAANTEST wordt weergegeven op het display totdat de printer klaar
is met het testen van de papierbaan. Na het afdrukken van de pagina van de papierbaantest keert de
printer terug naar KLAAR.
Registratiepagina
Op de registratiepagina worden een horizontale en verticale pijl afgedrukt. De pijlen geven aan hoe
ver van het midden een afbeelding kan worden afgedrukt op de pagina. U kunt de registratiewaarden
voor een lade instellen zodat afbeeldingen op de achterzijde en voorzijde van een pagina worden
gecentreerd. Als u de registratiewaarden opgeeft, kunt u ook het afdrukken tot aan de randen instellen
op ongeveer 2 mm vanaf de randen van het papier. De plaatsing van de afbeelding verschilt per lade.
Voer de registratieprocedure uit voor elke lade.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om KALIBRATIE INSTELLEN te markeren.
7. Druk op
om KALIBRATIE INSTELLEN te selecteren.
Opmerking U kunt een lade selecteren door een BRON op te geven. De BRON is
standaard lade 2. Als u de registratie voor lade 2 instelt, gaat u naar stap 12. Als dit niet
mogelijk is, gaat u naar de volgende stap.
8. Druk op om BRON te markeren.
9. Druk op
om BRON te selecteren.
10. Druk op
of om een lade te markeren.
11. Druk op
om de lade te selecteren.
Nadat u de lade hebt geselecteerd, keert het bedieningspaneel van de printer terug naar het menu
KALIBRATIE INSTELLEN.
12. Druk op
om TESTPAGINA AFDRUKKEN te markeren.
13. Druk op
om TESTPAGINA AFDRUKKEN te selecteren.
14. Volg de instructies op de afgedrukte pagina.
Het bericht AFDRUKKEN... REGISTRATIEPAGINA verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de registratiepagina. Na het afdrukken van de registratiepagina keert de printer
terug naar KLAAR.
NLWW Informatiepagina's voor problemen oplossen 191
Logbestand
Het logbestand geeft een overzicht van alles wat er met de printer is gebeurd, zoals papierstoringen,
servicefouten en andere voorvallen.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBEURTENIS- LOGBOEK AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... GEBEURT.LOG verschijnt op het display totdat de printer klaar is met het
afdrukken van het logbestand. Na het afdrukken van het logbestand keert de printer terug naar KLAAR.
192 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Soorten berichten op het bedieningspaneel
De berichten op het bedieningspaneel zijn onderverdeeld in drie typen, afhankelijk van de ernst van het
bericht.
Statusberichten
Waarschuwingsberichten
Foutberichten
Binnen de categorie foutberichten wordt een aantal berichten aangeduid als ernstige-foutberichten. In
dit gedeelte worden de verschillen tussen de typen berichten op het bedieningspaneel beschreven.
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele toestand van de printer weer. De berichten bieden informatie over de
normale werking van de printer en er zijn geen handelingen van de gebruiker nodig om ze te wissen.
Ze veranderen als de toestand van de printer verandert. Wanneer de printer klaar is en geen taken
uitvoert en er geen af te handelen waarschuwingsberichten zijn, wordt het statusbericht KLAAR
weergegeven als de printer on line staat.
Waarschuwingsberichten
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gegevens- en afdrukfouten. Deze berichten worden
doorgaans afgewisseld met het bericht KLAAR of Status en blijven staan totdat u op
drukt. Als in het
configuratiemenu van de printer VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN is ingesteld voor TAAK,
worden deze berichten door de volgende afdruktaak gewist.
Foutberichten
Foutberichten melden dat er een handeling moet worden verricht, zoals papier toevoegen of een
papierstoring verhelpen.
Na het verschijnen van sommige foutberichten kan de printer automatisch verdergaan. Als AUTOM.
DOORGAAN=AAN is ingesteld, zal de printer gewoon verder werken nadat gedurende 10 seconden
een verwijderbare fout is weergegeven.
Opmerking Als gedurende 10 seconden op een knop wordt gedrukt, wordt de functie voor het
automatisch doorgaan stilgezet en wordt de functie van de knop uitgevoerd. Als u bijvoorbeeld
op Menu drukt, wordt het hoofdmenu weergegeven.
Kritieke-foutberichten
Kritieke-foutberichten attenderen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze berichten kunnen
opgelost worden door de printer uit en weer aan te zetten. Deze berichten worden niet beïnvloed door
de instelling AUTOM. DOORGAAN. Als een kritieke fout aanhoudt, is service noodzakelijk.
De volgende tabel biedt een omschrijving van de diverse berichten op het bedieningspaneel, alfabetisch
weergegeven.
NLWW Soorten berichten op het bedieningspaneel 193
Berichten van het bedieningspaneel
Berichtenlijst
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
(FS)
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf. Het afdrukken van taken
waarvoor gebruik van de flash-DIMM niet
nodig is, kan gewoon doorgaan.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijf verschijnen,
verwijdert u de EIO-schijf en installeert
u deze opnieuw.
3. Zet de printer opnieuw aan.
4. Als het bericht blijft verschijnen,
vervangt u de flash-DIMM.
(FS)
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
waardoor iets in het bestandssysteem
opgeslagen moest worden maar de
bewerking is niet gelukt omdat het systeem
vol is.
1. Gebruik HP Web Jetadmin om
bestanden uit het flash-geheugen te
wissen en probeer het opnieuw.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
(FS)
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar het
DIMM-geheugen worden geschreven, omdat
het apparaat met het schijfsysteem beveiligd
is.
1. Als u het schrijven naar het flash-
geheugen wilt activeren, dient u de
schrijfbeveiliging uit te schakelen met
HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
(FS) BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
die tot een onlogische bewerking zou leiden
(bijvoorbeeld het downloaden van een
bestand naar een directory die niet bestaat).
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de software.
[FS] NIET
GEÏNITIALISEERD
Het apparaat is niet geïnitialiseerd. U kunt het apparaat initialiseren met Web
JetAdmin.
[KLEUR]
CARTR. BESTELLEN
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
wordt afgewisseld met
KLAAR
De aangegeven printcartridge is bijna aan het
einde van de levensduur. De printer is klaar
en het aangegeven aantal resterende
pagina's kan verder afgedrukt worden. Het
geschatte aantal resterende pagina's is
gebaseerd op het historisch gebruik van deze
printer.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er een
onderdeel moet worden vervangen.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het artikelnummer op voor de
aangegeven printcartridge.
3. Bestel een printcartridge.
194 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Opmerking Informatie voor het
bestellen van benodigdheden is
tevens beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
<KLEUR>
CARTR. VERVANGEN
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
wordt afgewisseld met
Doorgaan: druk op
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
De aangegeven printcartridge heeft het einde
van de levensduur bereikt en de instelling
KLEURBENODIGDH. OP in het menu
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld op
STOP LEEG. Het afdrukken kan worden
voortgezet.
1. Bestel de benodigde printcartridge.
2. Druk op
om verder te gaan.
3. Open de voor- en bovenkleppen en
open vervolgens de transfereenheid.
VOORZICHTIG De
transfereenheid is zeer
gevoelig voor beschadigingen.
4. Verwijder de aangegeven
printcartridge.
5. Installeer een nieuwe printcartridge.
6. Sluit de transfereenheid en sluit
vervolgens de boven- en voorkleppen.
7. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
10.90.XY VERVANG
[KLEUR] CARTRIDGE
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
De toner in een van de kleurcartridges is op.
De cartridge moet worden vervangen.
Vervang de kleurcartridge.
10.92.YY CARTRID.
NIET GOED GEPLAATST
De printcartridge is niet op de juiste wijze in
de printer aangebracht.
Verwijder de printcartridge en installeer deze
opnieuw.
10.X.X ONDERDEEL
GEHEUGENFOUT
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
De printer kan niet lezen of schrijven naar ten
minste één printcartridgegeheugenlabel of er
ontbreekt ten minste één
printcartridgegeheugenlabel.
De volgende berichten op het
bedieningspaneel komen overeen met de
kleur van de printcartridge:
10.00.00 = zwarte printcartridge
10.00.01 = cyaan printcartridge
10.00.02 = magenta printcartridge
10.00.03 = gele printcartridge
1. Zet de printer uit en weer aan.
2.
Druk op
voor meer informatie.
3. Als deze fout aanhoudt, neemt u contact
op met de ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj4700.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 195
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
11.X INTERNE KLOKFOUT
Doorgaan: druk op
Dit bericht wordt weergegeven wanneer er
een probleem is met de ingebouwde klok van
de formatter-kaart.
XX=01 Batterij van de klok is leeg
XX=02 Klok werkt niet
Druk op om verder te gaan. Als deze fout
zich voordoet, houdt de printer de datum en
tijd bij aan de hand van de processorklok,
totdat de printer wordt uitgeschakeld. Als
deze fout niet wordt verholpen, wordt u elke
keer dat de printer uit en weer aan wordt
gezet gevraagd de datum en tijd in te stellen.
13.XX.YY
STORING IN LADE X
Druk op
voor hulp
Er is een papierstoring in lade 2 of in één of
meer van de optionele laden.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY EXTERNE UITVOER
PAPIERSTORING IN APPARAAT
Er is een storing opgetreden in de
nietmachine/stapelaar.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Zie
Papierstoringen in de nietmachine/
stapelaar voor instructies voor het
verhelpen van papierstoringen.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY PAP.STORING
NIETMACHINE
Druk op
voor hulp
Er zit een nietje vast in de nietmachine.
Controleer de nietmachine/stapelaar op
vastzittende nietjes.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Zie
Papierstoringen in de nietmachine/
stapelaar voor instructies voor het
verhelpen van papierstoringen.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING
LADE 2 VERWIJDEREN
Druk op
voor hulp
Er is een papierstoring in de duplexmodule.
Controleer het apparaat op een vastgelopen
vel.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
196 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORINGEN
IN DUPLEXBAAN
Druk op
voor hulp
Er zijn meerdere storingen in de duplexbaan.
Hierbij is ook het gebied rond de bovenklep
inbegrepen.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORINGEN
IN PAPIERBAAN
Druk op
voor hulp
Er zijn meerdere storingen in de papierbaan.
Hierbij is ook het gebied rond de bovenklep
inbegrepen.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING IN
BOVENKLEP OF DUPLEX
Druk op
voor hulp
Er is een storing in het gedeelte rond de
bovenklep.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Ga naar
Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING IN
DUPLEXBAAN
Druk op
voor hulp
Er is een storing opgetreden in de
duplexbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 197
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING IN
LADE 1
Verhelp de storing
en druk op
Er is een papierstoring in lade 1. 1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
voor stap-voor-stap
instructies.
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING IN
PAPIERBAAN
Druk op
voor hulp
Er is een storing opgetreden in de
papierbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Ga naar Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
4. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
13.XX.YY STORING IN
UITVOERAPPARAAT
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Er is een papierstoring in een extern
papierverwerkingsapparaat. Het
amberkleurige lampje op de nietmachine/
stapelaar knippert.
Controleer op een papierstoring in de
nietmachine/stapelaar. Ga naar
Papierstoringen in de nietmachine/stapelaar
voor meer informatie.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na het
verwijderen van alle pagina's, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
198 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
20: Onvoldoende geheugen
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
20: Onvoldoende geheugen
Doorgaan: druk op
De printer ontvangt meer gegevens van de
computer dan in het beschikbare geheugen
passen.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking Er zullen
gegevens verloren gaan.
2. Maak de afdruktaak minder complex om
deze fout in de toekomst te vermijden.
3. Als u extra geheugen in de printer
installeert, is het mogelijk dat het
afdrukken van meer complexe pagina's
zonder problemen verloopt.
22 EIO X
BUFFER OVERFLOW
Doorgaan: druk op
De I/O-buffer van de EIO-kaart in sleuf X van
de kaart is vol terwijl de printer bezig is.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking Er zullen
gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
22 GEÏNTEGR. I/O
BUFFER OVERFLOW
wordt afgewisseld met
Doorgaan: druk op
Er is een overflow opgestreden bij de
geïntegreerde JetDirect-printserver.
Druk op om verder te gaan. Wanneer deze
fout zich voordoet zijn mogelijk gegevens
verloren gegaan. Stuur de afdruktaak
zonodig opnieuw naar de printer.
22 PARALLELLE I/O
BUFFER OVERFLOW
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
22 PARALLELLE I/O
BUFFER OVERFLOW
Doorgaan: druk op
De parallelle buffer is vol terwijl de printer
bezig is.
1. Druk op om door te gaan met
afdrukken.
Opmerking Er zullen
gegevens verloren gaan.
2. Als het bericht blijft verschijnen, maakt
u de parallelle kabel aan beide zijden los
en sluit u deze weer aan.
3. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
22 USB I/O
BUFFEROVERLOOP
Doorgaan: druk op
De USB-buffer is vol terwijl de printer bezig
is.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking Er zullen
gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 199
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
40 EIO X SLECHTE
TRANSMISSIE
Doorgaan: druk op
Een van de verbindingen met de kaart in EIO-
sleuf X is verbroken.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking Er zullen
gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
40 GEÏNTEGR. I/O
SLECHTE TRANSMISSIE
wordt afgewisseld met
Doorgaan: druk op
De verbinding met de geïntegreerde
JetDirect-printserver is verbroken.
Zet de printer uit en weer aan. Druk op voor
meer informatie.
Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj4700.
41.3 ONVERW.
FORMAAT IN LADE X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
PAPIER PLAATSEN IN LADE XX
[TYPE] [FORMAAT]
Druk op Start voor
een andere lade
Het geplaatste afdrukmateriaal is langer of
korter dan het formaat waarvoor de lade
geconfigureerd is.
1. Als het verkeerde formaat geselecteerd
is, annuleert u de taak of drukt u op
om naar de Help te gaan.
OF
2. Druk op
om een andere lade te
selecteren.
3. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
41.5 ONVERWACHTE
SOORT IN LADE X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
PAPIER PLAATSEN IN LADE XX
[TYPE] [FORMAAT]
Druk op Start voor
een andere lade
De printer detecteert een ander soort
afdrukmateriaal in de papierbaan dan
geconfigureerd is in de lade.
1. Als het verkeerde type is geselecteerd,
annuleert u de taak of drukt u op
om
naar de Help te gaan.
OF
2. Druk op
om een andere lade te
selecteren.
3. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
49.XXXX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er heeft zich een kritieke firmwarefout
voorgedaan.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
50.X FUSERFOUT
Druk op
voor hulp
Er is een fuserfout opgetreden. De specifieke
fuserfouten zijn:
50.1: Er is een fout opgetreden in de
hoofdthermistor door een lage temperatuur in
de fuser.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
200 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
50.2: Er is een fout opgetreden in de
opwarmservice van de fuser.
50.3: Er is een fout opgetreden in de
hoofdthermistor door een hoge temperatuur
in de fuser.
50.6: Er heeft zich een open fuserfout
voorgedaan.
50.7: Er is een storing opgetreden bij het
mechanisme voor het verminderen van de
fuserdruk.
Deze fout kan ontstaan door een tekort aan
stroom, onjuiste netspanning of een
probleem met de fuser.
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
50.X FUSERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een fuserfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan.
51.2Y
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
51.2Y
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Een laserstraal heeft een fout gesignaleerd of
er is een laserfout opgetreden.
De waarden voor Y zijn:
Y Omschrijving
0 - Zwart
1 - Cyaan
2 - Magenta
3 - Geel
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
52.XY PRINTERFOUT
wordt afgewisseld met
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printerfout opgetreden.
Zet de printer uit en weer aan. Druk op voor
meer informatie.
Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj4700.
53.XY.ZZ RAM DIMM-
SLEUF CONTROLEREN X
Er is een geheugenfout opgetreden. Druk op om door te gaan wanneer dit wordt
gevraagd. De printer moet de status
KLAAR hebben. De printer zal echter niet
optimaal gebruikmaken van het volledige
geïnstalleerde geheugen.
Anders:
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of het DDR SDRAM aan de
specificaties voldoet en juist is
geïnstalleerd.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 201
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
3. Zet de printer aan.
4. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
54.01 PRINTER
FOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het afdrukken kan niet worden voortgezet.
De sensor voor de omgevingsvochtigheid
geeft abnormale waarden.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
54.X PRINTER
FOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het afdrukken kan niet worden voortgezet. Er
is een sensorstoring.
De waarden voor X zijn:
01 - Vochtigheidssensor
15 - Geel
16 - Magenta
17 - Cyaan
18 - Zwart
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
55.0X.YY DC
CONTROLLERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
55.0X.YY
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printeropdrachtfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
56.XX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printerfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
57.0X
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printerventilatorfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
58.0X
PRINTERFOUT
Er is een fout gedetecteerd met een
geheugenlabel.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
202 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Druk op voor hulp
wordt afgewisseld met
58.0X
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
59.XY
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
59.XY
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een fout met de printermotor
opgetreden.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
Opmerking: Dit bericht kan eveneens
verschijnen wanneer de
transfereenheid ontbreekt of verkeerd
geïnstalleerd is. Zorg dat de
transfereenheid goed geïnstalleerd is.
60.XX
PRINTERFOUT
wordt afgewisseld met
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een fout opgetreden bij de lift in één van
de laden, waarbij XX het nummer van de
betreffende lade aangeeft.
1. Druk op voor stap-voor-stap
instructies.
2. Als de fout opnieuw verschijnt, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als de fout niet verdwijnt, noteert u de
melding en neemt u contact op met de
ondersteuning van HP op
http://www.hp.com/support/clj4700.
62 NO SYSTEM
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het systeem is onvindbaar. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
65.12.XX STATUS
UITVOERAPPARAAT
Een extern uitvoerapparaat verkeert in een
toestand die vraagt om tussenkomst van de
gebruiker voordat het afdrukken kan worden
hervat. Het amberkleurige lampje op de
nietmachine/stapelaar knippert.
Verwijder eventueel vastgelopen papier en
open en sluit de bovenkap. Breng het
uitvoerapparaat zonodig opnieuw aan.
66.XY.ZZ STORING
UITVOERAPPARAAT
Storing in de nietmachine/stapelaar. Het
amberkleurige lampje op de nietmachine/
stapelaar brandt ononderbroken.
1. Zet de printer uit.
2. Controleer het nietbed op vastzittend
papier of vastzittende nietjes.
Controleer of de nietcartridge in orde is.
3. Controleer of de beweging van de
nietmachine/stapelaar niet wordt
gehinderd.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 203
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
4. Controleer of de uitvoerbak naar
behoren is geïnstalleerd.
5. Zet de printer aan.
66.XY.ZZ UITVOER
APPAR. LOSGEKOPPELD
De communicatie tussen de printer en het
apparaat is verbroken. Mogelijk is het
apparaat afgesloten.
Zet de printer uit. Vervang de nietmachine/
stapelaar op de printer. Zet de printer aan.
Als de fout niet verdwijnt, noteert u de
melding en neemt u contact op met de
ondersteuning van HP op
http://www.hp.com/support/clj4700.
68.X OPSLAGFOUT
INSTELL. GEWIJZIGD
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
68.X OPSLAGFOUT
INSTELL. GEWIJZIGD
Doorgaan: druk op
Een of meer printerinstellingen die in het
apparaat met het niet-vluchtig geheugen zijn
opgeslagen, zijn ongeldig en zijn teruggezet
op de fabrieksinstellingen. Als u op
drukt,
moet het bericht verdwijnen. Het afdrukken
kan verdergaan, maar er kan zich
onverwacht gedrag voordoen.
1. Druk op om verder te gaan.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
68.X PERMANENT
GEHEUGEN VOL
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
68.X PERMANENT
GEHEUGEN VOL
Doorgaan: druk op
Het apparaat met het niet-vluchtige
geheugen is vol. Als u op
drukt, moet het
bericht verdwijnen. Het afdrukken kan
verdergaan, maar er kan zich onverwacht
gedrag voordoen.
X Omschrijving
0 voor NVRAM in de printer
1 voor verwijderbare schijf (flash-schijf of
vaste schijf)
1. Druk op om verder te gaan.
2. Voor 68.0-fouten zet u de printer uit en
weer aan.
3. Als een 68.0-fout blijft aanhouden,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP.
4. Voor 68.1-fouten gebruikt u HP Web
Jetadmin om bestanden van de schijf te
verwijderen.
5. Als een 68.1-fout blijft aanhouden,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP.
68.X SCHRIJFFOUT
PERMANENT GEHEUGEN
Doorgaan: druk op
Het apparaat met het niet-vluchtige
geheugen is vol. Als u op
drukt, moet het
bericht verdwijnen. Het afdrukken kan
verdergaan, maar er kan zich onverwacht
gedrag voordoen.
X Omschrijving
0 voor NVRAM in de printer
1 voor verwijderbare schijf (flash-schijf of
vaste schijf)
1. Druk op om verder te gaan.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
69.X PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
69.X PRINTERFOUT
Er is een printerfout opgetreden.
Zet de printer uit en weer aan. Druk op
voor
meer informatie.
204 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
79.XXXX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er heeft zich in de apparatuur een kritieke
fout voorgedaan.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
8X.YYYY
EIO X FOUT
Er is een kritieke fout opgetreden in I/O-kaart
in sleuf X.
X Omschrijving
1: fout in sleuf 1
2: fout in sleuf 2
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
8X.YYYY GEÏNTEGREERD
JETDIRECT FOUT
Dit bericht wordt gegenereerd bij storingen in
de geïntegreerde JetDirect-printserver
Zet de printer uit en weer aan. Druk op voor
meer informatie.
Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj4700.
ABCDEFGHIJ
0110000000
wordt afgewisseld met
Druk op Stop om af te sluiten.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer een
papierbaansensortest of een papierbaantest
wordt uitgevoerd. De letterwaarde geeft aan
welke sensor op dat moment wordt
gecontroleerd.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
BESTANDSDIRECTORY
De printer is bezig met het afdrukken van de
directory-pagina voor de massaopslag. Als
de pagina is afgedrukt, keert de printer terug
naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
CMYK-monsters
Dit bericht wordt weergegeven wanneer er
een CMYK-voorbeeldpagina wordt
gegenereerd.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
CONFIGURATIE
De printer is bezig met het afdrukken van een
configuratiepagina. Als de pagina is
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
DIAGNOSTISCHE PAGINA
De printer is bezig met het afdrukken van een
diagnostiekpagina. Als de pagina is
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
GEBEURT.LOG
De printer is bezig met het afdrukken van een
pagina met het logbestand. Als de pagina is
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
Gebruikspagina
De printer is bezig met het afdrukken van een
pagina met informatie over het gebruik van de
printer. Als de pagina is afgedrukt, keert de
printer terug naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 205
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Afdrukken...
MACHINETEST
De printer is bezig met het afdrukken van een
enginetestpagina. Als de pagina is afgedrukt,
keert de printer terug naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
MENUOV.
De printer is bezig met het samenstellen van
een overzicht van de menu's van de printer.
Als de pagina is afgedrukt, keert de printer
terug naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
PQ PROBLEEMOPLOSSING
De printer is bezig met het samenstellen van
een aantal pagina's met informatie over het
oplossen van problemen met de
afdrukkwaliteit. Als de pagina's zijn afgedrukt,
keert de printer terug naar de stand KLAAR.
Volg de instructies op de afgedrukte pagina's.
Afdrukken...
RGB-monsters
Dit bericht wordt weergegeven wanneer er
een RGB-voorbeeldpagina wordt
gegenereerd.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
STAT. BENODIGDHDN
De printer is bezig met het afdrukken van een
pagina met informatie over de status van de
benodigdheden. Als de pagina is afgedrukt,
keert de printer terug naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
AFDRUKKEN...
REGISTRATIEPAGINA
De printer is bezig met het afdrukken van een
registratiepagina. Als de pagina is afgedrukt,
keert de printer terug naar het menu
KALIBRATIE INSTELLEN.
Volg de instructies op de afgedrukte pagina's.
AFDRUKKEN GESTOPT
Doorgaan: druk op
Dit bericht wordt weergegeven als een
Afdruk/Stop-test wordt uitgevoerd en de tijd
verstrijkt.
Druk op om verder te gaan.
AFDRUKKEN IN KLEUR GEBLOKKEERD
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer is ingesteld op KLEUR INDIEN
TOEGESTAAN en u of uw
softwareprogramma beschikt niet over een
machtiging voor het afdrukken in kleur.
Vraag uw netwerkbeheerder de gebruikers-
of programmamachtigingen zodanig in te
stellen dat u in kleur kunt afdrukken.
Annuleren... De printer is bezig een taak te annuleren. Het
bericht blijft weergegeven tot de taak is
gestopt, de papierbaan is vrijgemaakt en tot
alle gegevens die over het actieve
gegevenskanaal binnenkomen, zijn
ontvangen en verwijderd.
Geen handeling vereist.
BENODIGDH.
wordt afgewisseld met
KLAAR
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Meer dan een van de benodigdheden zijn
bijna op.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er een
onderdeel moet worden vervangen.
1. Druk op Menu om de menu's te openen.
2. Druk op of om INFORMATIE te
markeren en druk vervolgens op
.
3. Druk op
of om STAT.
BENODIGDHDN te markeren en druk
vervolgens op
.
4. Druk op
of om een onderdeel te
markeren dat moet worden besteld.
5.
Druk op
om de Help bij dit onderdeel
te openen.
6. Zoek een artikelnummer op in de Help.
7. Bestel het onderdeel.
206 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
8. Herhaal de vorige stappen voor elk
onderdeel dat moet worden besteld.
9. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
BENODIGDH.
Alleen zwart gebr.
wordt afgewisseld met
<Huidig statusbericht>
Deze boodschap verschijnt wanneer een of
meer printcartridges op zijn en de printer is
ingesteld op AUTO DOORG. ZWART.
Druk op voor stap-voor-stap instructies.
BENODIGDH.
Doorgaan: druk op
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Meerdere benodigdheden hebben het einde
van de levensduur bereikt en de instelling
BENODIGDH. in het menu
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld op
STOP LEEG.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel te
markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit onderdeel
weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
5. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
BENODIGDH.
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Meerdere benodigdheden hebben het einde
van de levensduur bereikt. Als de
desbetreffende benodigdheden alleen uit
cartridges bestaan, is het afdrukken
stopgezet, omdat de instelling
BENODIGDH. in het menu
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld op
STOP BIJNA LEEG. Als de desbetreffende
benodigdheden alleen uit cartridges bestaan,
wordt het afdrukken niet voortgezet.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel te
markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit onderdeel
weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
5. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
Benodigdheden installeren
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Er is ten minste één accessoire verkeerd in
de printer geïnstalleerd of ontbreekt en een
andere accessoire ontbreekt, is verkeerd
geïnstalleerd, is leeg of bijna leeg. Installeer
de accessoire opnieuw en zorg dat deze juist
is aangebracht.
1. Druk op
om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel te
markeren waarbij een fout is
opgetreden.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 207
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
3.
Druk op
om de Help bij dit onderdeel
weer te geven.
4. Druk op en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
BESTEL FUSERKIT
XXX PAGINA'S OVER
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
KLAAR
De fuser is aan het einde van de levensduur.
De printer is klaar en het aangegeven aantal
resterende pagina's kan verder afgedrukt
worden.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er een
onderdeel moet worden vervangen.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het artikelnummer op voor de
fuserkit.
3. Bestel een fuserkit.
Opmerking Informatie voor het
bestellen van benodigdheden is
tevens beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
BESTEL TRANSFERKIT
X PAGINA'S OVER
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
KLAAR
De transfereenheid is bijna aan het einde van
de levensduur. Het afdrukken kan worden
voortgezet.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het artikelnummer van de
transferkit op in de Help.
3. Bestel een transferkit.
Opmerking Informatie voor het
bestellen van benodigdheden is
tevens beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
Bezig met initialiseren... Dit bericht wordt weergegeven wanneer de
printer wordt ingeschakeld, zodra wordt
begonnen met het initialiseren van de aparte
taken.
Geen handeling vereist.
BEZIG MET OPWARMEN De printer komt net uit de slaapstand. Het
afdrukken zal verdergaan zodra de printer
warm is.
Geen handeling vereist.
BEZIG MET REINIGEN Een reinigingspagina wordt verwerkt. Geen handeling vereist.
BEZIG MET VERWIJDEREN PRIVÉTAKEN De printer is bezig met het verwijderen van
een opgeslagen privétaak. Voor het
verwijderen van een privétaak is een PIN
vereist.
Geen handeling vereist.
BOVENKLEP STAPELAAR OPEN De toegangsdeur voor het opheffen van
papierstoringen staat open. De nietmachine/
stapelaar kan in deze toestand niet werken.
Het amberkleurige lampje op de nietmachine/
stapelaar knippert.
Sluit de toegangsdeur voor het opheffen van
papierstoringen.
BOVENKLEP STAPELAAR OPEN De bovenklep van de stapeleenheid staat
open. De eenheid kan zo niet werken.
Sluit de bovenklep en verstuur de taak
opnieuw.
Data ontvangen De printer heeft gegevens ontvangen en
wacht op doorvoer. Wanneer de printer het
Druk op om verder te gaan.
208 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Laatste pagina afdruk.: druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Laatste pagina afdruk.: druk op
volgende bestand ontvangt, verdwijnt het
bericht.
DATUM/TIJD Prompt voor het instellen van de datum en tijd
op de printer. Standaardindeling is [JJJJ]/
[MMM]/[DD] [UU]-[MM].
U kunt dit wijzigen door te drukken op en
de gevraagde gegevens in te voeren.
DEMOPAGINA
afdrukken...
De printer is bezig met het afdrukken van een
voorbeeldpagina. Als de pagina is afgedrukt,
keert de printer terug naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
DEUR NIETMACHINE OPEN De deur van de nietmachine staat open. De
nietmachine/stapelaar kan in deze toestand
niet werken. Het amberkleurige lampje op de
nietmachine/stapelaar knippert.
Sluit de deur van de nietcartridge.
DEUR NIETMACHINE OPEN De bovenklep van de nietmachine staat
open. De eenheid kan zo niet werken.
Sluit de bovenklep en verstuur de taak
opnieuw.
DISK
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf. Het afdrukken kan
verdergaan voor taken waarvoor gebruik van
de schijf niet nodig is.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijf verschijnen,
verwijdert u de EIO-schijf en installeert
u deze opnieuw.
3. Zet de printer opnieuw aan.
4. Als dit bericht blijft verschijnen, vervangt
u de EIO-schijf.
DISK
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
waardoor iets in het bestandssysteem
opgeslagen moest worden maar de
bewerking is niet gelukt omdat het systeem
vol is.
1. Gebruik de HP Web Jetadmin-software
om bestanden van de EIO-schijf te
verwijderen of verwijder de opgeslagen
taak via het bedieningspaneel van de
printer.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
DISK BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
die tot een onlogische bewerking zou leiden
(bijvoorbeeld het downloaden van een
bestand naar een directory die niet bestaat).
Het is mogelijk dat het afdrukken verdergaat.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de software.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 209
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
DISK TEGEN
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar het
DIMM-geheugen worden geschreven, omdat
het apparaat met het schijfsysteem beveiligd
is.
1. Als u het schrijven naar de schijf wilt
activeren, dient u de schrijfbeveiliging
uit te schakelen met HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
Dubbelzijdige
taak wordt verwerkt
Pak papier pas als
taak is voltooid
Tijdens het afdrukken van een duplextaak
wordt het papier tijdelijk in de papierbak
geplaatst. Laat het papier in de bak liggen tot
de taak is voltooid.
Pak het papier niet vast wanneer het tijdelijk
in de papierbak ligt. Het bericht verdwijnt
wanneer de taak is voltooid.
Een ogenblik De printer is bezig met het wissen van
gegevens.
Geen handeling vereist.
EIO SCHIJF X
NIET-FUNCTIONEEL
Druk op
voor hulp
De EIO-schijf in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit.
2. Verwijder de EIO-schijf uit de
aangegeven sleuf en vervang deze door
een nieuwe EIO-schijf.
EIO X schijf
initialiseren
Het EIO-apparaat in sleuf X wordt
geïnitialiseerd.
Geen handeling vereist.
EIO X schijf
wordt opgestart
Het EIO-apparaat in sleuf X is bezig met
opstarten.
Geen handeling vereist.
FRMT IN LADE
ONJST XX
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
KLAAR
De lade bevat afdrukmateriaal dat langer of
korter is dan het formaat waarvoor de lade is
geconfigureerd.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Druk zonodig op nadat u de lade hebt
gesloten om de configuratie van het
papierformaat en -type in te stellen in
overeenstemming met het formaat en
type dat zich in de lade bevindt.
FUSER INSTALLEREN De fuser is niet of niet naar behoren
geïnstalleerd.
Controleer of de fuser in de printer is
geïnstalleerd en goed op zijn plaats zit.
Druk op
voor stap-voor-stap instructies.
FUSERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
De fuserkit heeft het einde van de levensduur
bereikt. Vervang de fuserkit. U kunt
verdergaan met afdrukken, maar de
afdrukkwaliteit loopt mogelijk terug.
1. Open de bovenklep.
2. Pak de hendels op de fusereenheid
vast.
3. Haal de oude fusereenheid uit de
printer.
4. Installeer een nieuwe fusereenheid en
bevestig deze met vleugelmoeren.
5. Sluit de bovenklep.
6. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
210 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
via de geïntegreerde webserver. Zie De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
FUSERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
FUSERKIT VERVANGEN
Doorgaan: druk op
De fuser is bijna aan het eind van de
levensduur en de instelling BENODIGDH. in
het menu SYSTEEMINSTELLINGEN is
ingesteld op STOP LEEG. Het afdrukken kan
worden voortgezet.
1. Bestel een fuserkit.
2. Als u wilt verdergaan met afdrukken,
drukt u op
.
3. Voer de volgende stappen uit om de
fuserkit te vervangen:
Open de bovenklep.
Pak de hendels op de
fusereenheid vast.
Haal de oude fusereenheid uit de
printer.
Installeer de nieuwe fusereenheid.
Sluit de bovenklep.
Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
Gebeurtenislogboek leeg Op het bedieningspaneel is
GEBEURTENISLOG- BOEK
WEERGEVEN geselecteerd en het
logbestand is leeg.
Geen handeling vereist.
Gebeurtenislogboek wissen Dit bericht wordt weergegeven tijdens het
wissen van het gebeurtenislogboek. De
MENU'S worden afgesloten wanneer het
gebeurtenislogboek is gewist.
Geen handeling vereist.
GEBR. LADE XX
[SOORT] [FORMAAT]
Wijzigen:
/
Doorgaan:
De printer biedt alternatieve soorten
afdrukmateriaal voor gebruik voor deze
afdruktaak.
1. Bekijk de configuratie van de laden
(soort en formaat) met
en .
2. Druk op
om de gewenste lade te
selecteren.
3. Druk op Terug om terug te keren naar
het vorige bericht.
GEEN OPGESL. TAKEN Geen opgeslagen taken op de EIO-schijf. Dit
bericht wordt weergegeven wanneer de
gebruiker het menu TAAK OPHALEN opent
en er geen taken zijn die kunnen worden
opgehaald.
Geen handeling vereist.
Geen taak om te annuleren Er zijn geen opgeslagen afdruktaken
aanwezig die kunnen worden geannuleerd.
Geen handeling vereist.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 211
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Druk op
voor hulp
PJL heeft een verzoek ontvangen voor een
personality die niet in de printer bestaat. De
taak wordt afgebroken en er worden geen
pagina's afgedrukt.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie.
2. Druk op en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Druk opnieuw af met het juiste
stuurprogramma voor het apparaat.
GEMENGDE PAPIERFORMATEN IN
NIETTAAK
De opdracht bevat verschillende
papierformaten en kan daarom niet worden
geniet. Het statuslampje brandt
ononderbroken groen.
Gebruik een uniform papierformaat voor
taken die naar de nietmachine worden
gestuurd.
Gereed
Diagnosemodus
Druk op Stop om af te sluiten.
De printer is ingesteld op een speciale
diagnostische modus.
Druk op Stop om de speciale diagnostische
modus af te sluiten.
OF
Er is geen handeling vereist.
HANDM. INVOEREN
Doorgaan: druk op
Er is een taak verzonden waarvoor
HANDMATIG INVOEREN is opgegeven en
lade 1 is leeg.
Er is geen andere lade beschikbaar.
1. Plaats het juiste papier in lade 1 en druk
op
om door te gaan.
2. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
HANDM. INVOEREN
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
HANDM. INVOEREN
Druk op
voor hulp
De afdruktaak vraagt om HANDMATIG
INVOEREN, maar in lade 1 is al papier
geplaatst en geconfigureerd van een type of
formaat dat afwijkt van wat is ingesteld voor
de taak.
1. Plaats het juiste papier in lade 1.
2. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
3. Of druk op
om een andere lade te
selecteren.
HANDM. INVOEREN
Druk op Start voor
een andere lade
wordt afgewisseld met
HANDM. INVOEREN
Druk op
voor hulp
Er is een taak verzonden waarvoor
HANDMATIG INVOEREN is opgegeven en
lade 1 is leeg. Er is een andere lade
beschikbaar.
1. Plaats het juiste papier in lade 1.
2. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
3. Of druk op
om een andere lade te
selecteren.
HANDM. INVOEREN
[SOORT] [TYPE]
De afdruktaak vraagt om handmatige invoer,
maar lade 1 is leeg. Er is een andere lade
beschikbaar.
Plaats papier in lade 1 of druk op om een
andere lade te selecteren.
212 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
wordt afgewisseld met
Druk op Start voor een andere lade
HANDMATIGE INVOER
UITVOERSTAPEL
wordt afgewisseld met
Afdr. tweede zijde:
druk op
De even pagina's van een handmatig
dubbelzijdig document zijn afgedrukt en de
printer wacht tot de uitgevoerde stapel
opnieuw wordt geplaatst voor het afdrukken
van de oneven pagina's.
Volg de aanwijzingen in het dialoogvenster
Afdrukken op beide zijden op de computer.
OF
Druk op
voor de Help bij de printer.
Herstellen...
[accessoire #]
De printer is bezig met het herstellen van de
instellingen van een externe accessoire op
verzoek van de gebruiker.
Geen handeling vereist.
Herstellen... De printer is bezig met het herstellen van de
instellingen. Dit bericht wordt weergegeven
tijdens het uitvoeren van een
herstelbewerking, zoals KLEURWAARDEN
HERSTELLEN.
Geen handeling vereist.
Herstellen...
fabrieksinstellingen
De printer is bezig met het herstellen van de
fabrieksinstellingen.
Geen handeling vereist.
Initialiseren
permanent geheugen
Wordt weergegeven wanneer de printer
wordt ingeschakeld om aan te duiden dat de
permanente opslag wordt geïnitialiseerd.
Geen handeling vereist.
INSTALLEER [KLEUR]
CARTRIDGE
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
De cartridge is niet geïnstalleerd of is
verkeerd geïnstalleerd in de printer.
1. Open de boven- en voorkleppen.
VOORZICHTIG De
transfereenheid is zeer
gevoelig voor beschadigingen.
2. Open de transfereenheid.
3. Plaats de printcartridge en controleer of
deze juist is geïnstalleerd.
4. Sluit de transfereenheid en sluit
vervolgens de boven- en voorkleppen.
5. Als deze fout zich blijft voordoen, neemt
u contact op met de ondersteuning van
HP via
http://www.hp.com/support/
clj4700.
Installeer transfer eenheid. De transfereenheid is niet of niet naar
behoren geïnstalleerd.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
om de transfereenheid te
markeren.
3.
Druk op
om Help-informatie te
bekijken.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 213
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
INSTELLING OPGESL. Er is een menuoptie ingesteld en
opgeslagen.
Geen handeling vereist.
Interne schijf initialiseren Het interne schijfapparaat wordt
geïnitialiseerd.
Geen handeling vereist.
INTERNE SCHIJF NIET BRUIKBAAR De interne schijf werkt niet naar behoren. Zet de printer uit en weer aan. Als deze fout
aanhoudt, neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj4700.
Interne schijf wordt opgestart De interne schijf wordt gestart. Dit bericht
wordt gewoonlijk gedurende ongeveer 15
seconden weergegeven op het moment dat
de printer ontwaakt uit de slaapstand.
Afdruktaken kunnen gewoon worden
afgedrukt, maar taken waarvoor
schijftoegang nodig is, zoals opgeslagen
taken, kunnen pas worden uitgevoerd nadat
de schijf is geïnitialiseerd,
Geen handeling vereist.
KAARTSLEUF X
NIET FUNCTIONEEL
De flash-kaart in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit.
2. Verwijder de kaart uit de aangegeven
sleuf en vervang deze door een nieuwe
kaart.
Kalibreren... De printer is bezig met het kalibreren. Geen handeling vereist.
KLAAR
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
De printer is on line en klaar voor gegevens.
Op het bedieningspaneel worden geen
statusberichten weergegeven.
Geen handeling vereist.
KLAAR
IP-adres:
De printer is on line en gereed. Geen handeling vereist.
Laden
programmaX
NIET UITSCHAKELEN
U kunt programma's en lettertypen in het
bestandssysteem van de printer laden en in
het RAM-geheugen laden wanneer de printer
wordt ingeschakeld. Het nummer XX is een
volgnummer dat aangeeft dat het huidige
programma wordt geladen.
Geen handeling vereist. Schakel de printer
niet uit.
LADE X FORMAAT= <FORMAAT>
INSTELLING OPGESL.
Het formaat dat in het menu is geselecteerd,
is opgeslagen.
Er is geen handeling vereist.
LADE X LEEG
[SOORT] [FORMAAT]
wordt afgewisseld met
KLAAR
De opgegeven lade is leeg en deze lade is
niet nodig voor de huidige afdruktaak.
Vul de lade wanneer u tijd hebt.
LADE X OPEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
KLAAR
De genoemde lade is open of niet volledig
gesloten.
Sluit de lade.
214 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
LETTERTYPENLIJST
WORDT AFGEDRUKT...
De printer is bezig met het samenstellen van
een lijst van de PCL- of de PS-lettertypen. Als
de pagina is afgedrukt, keert de printer terug
naar de stand KLAAR.
Geen handeling vereist.
Mopy van taak mislukt
wordt afgewisseld met
Verwerken...
Er is een mopy-taak die niet kan worden
verwerkt vanwege een probleem met het
geheugen, de schijf of de configuratie. Er
wordt slechts één exemplaar afgedrukt.
Installeer extra geheugen of een vaste schijf
in de printer.
Motor
draaien
Druk op Stop om af te sluiten.
Er wordt een test uitgevoerd en de
geselecteerde component is de
cartridgemotor voor de <kleur>.
Druk op Stop wanneer u deze test wilt
stoppen.
Motor draaien
Druk op Stop om af te sluiten.
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is een motor.
Druk op Stop wanneer u deze test wilt
stoppen.
NIETMACHINE
BIJNA LEEG
Er zijn minder dan 20 bruikbare nietjes over
in de nietcartridge. Het statuslampje brandt
ononderbroken groen.
Bestel een nieuwe nietcartridge en installeer
deze. Zie
De nietcartridge vervangen voor
meer informatie over het vervangen van de
nietcartridge.
NIETMACHINE
LEEG
De nietcartridge bevat minder dan 30
nietjes en kan beter niet worden
gebruikt. De nietcartridge moet worden
vervangen.
Er is geen nietcartridge geïnstalleerd.
Vervang de nietcartridge. Ga naar
De
nietcartridge vervangen voor meer
informatie.
Installeer een nietcartridge.
ONDERDEEL IN GEBRUIK
DAT NIET VAN HP IS
wordt afgewisseld met
KLAAR
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven. Het niveau van nagevulde
cartridges wordt echter niet weergegeven.
De printer heeft bemerkt dat er een cartridge
wordt gebruikt die niet van HP is.
Als u in de veronderstelling bent dat u een
cartridge van HP hebt aangeschaft, belt u de
fraude-hotline van HP (1-877-219-3183,
gratis in Noord-Amerika).
VOORZICHTIG Reparaties aan
de printer als gevolg van het gebruik
van een niet-HP-cartridge worden
niet gedekt door de garantie van HP.
ONJUISTE [KLEUR]
CARTRIDGE
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Er is een cartridge in de verkeerde sleuf
geïnstalleerd en de klep is gesloten.
1. Open de boven- en voorkleppen.
VOORZICHTIG De
transfereenheid is zeer
gevoelig voor beschadigingen.
2. Open de transfereenheid.
3. Verwijder de onjuiste printcartridge.
4. Installeer de juiste printcartridge.
5. Sluit de transfereenheid en sluit
vervolgens de boven- en voorkleppen.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 215
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Onjuiste benodigheden
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden wordt het
inktniveau van de printcartridges
weergegeven.
Er is ten minste één accessoire verkeerd in
de printer geïnstalleerd en een andere
accessoire ontbreekt, is verkeerd
geïnstalleerd, is leeg of bijna leeg.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op en om het onderdeel te
markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit onderdeel
weer te geven.
4. Druk op en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
Onjuiste PIN Er is een verkeerde PIN-code ingevoerd. Als
de PIN-code drie keer verkeerd wordt
ingevoerd, keert de printer terug naar
KLAAR.
Toets de juiste PIN-code in.
ONVOLD. GEH.
OM LETTERTYPEN/GEGEVENS TE
LADEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Apparaat
Doorgaan: druk op
Het apparaat beschikt niet over voldoende
geheugen om de gegevens, zoals lettertypen
of macro's, te laden vanaf de opgegeven
locatie. Apparaat kan een van de volgende
apparaten zijn:
INTERN = ROM direct op de formatter-kaart
KAARTSLEUF X = lettertypekaart in sleuf X
DIMM'S
EIO X SCHIJF = verwijderbare vaste schijf in
EIO-sleuf X
1. Als u het apparaat wilt gebruiken zonder
de gegevens, drukt u op
.
2. Als u het probleem wilt oplossen, moet
u geheugen toevoegen aan het
apparaat. DDR SDRAM-geheugen:
128 MB (Q2630A) of 256 MB (Q2631A).
Orig. HP benodigdh. geïnstalleerd Er is een nieuwe cartridge van HP
geïnstalleerd. De printer keert terug naar
KLAAR na ongeveer 10 seconden.
Geen handeling vereist.
Papierbaan vrijmaken De printer is vastgelopen of heeft tijdens het
inschakelen verkeerd geplaatst papier
gevonden. De printer probeert automatisch
om de vastgelopen pagina's uit te werpen.
Geen handeling vereist.
Papierbaan wordt gecontroleerd Het apparaat draait de rollen om te
controleren of er een papierstoring is.
Geen handeling vereist.
PAPIER PLAATSEN IN LADE XX
[TYPE] [FORMAAT]
Druk op Start voor
een andere lade
wordt afgewisseld met
PAPIER PLAATSEN IN LADE XX
[TYPE] [FORMAAT]
Druk op
voor hulp
Lade XX is leeg of is geconfigureerd voor een
ander soort of een ander formaat dan nodig
is voor de afdruktaak en er is een andere
papierlade beschikbaar.
1. Plaats het opgegeven afdrukmateriaal
in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders juist
zijn geplaatst.
3. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
4. Als u een andere lade wilt gebruiken,
drukt u op
.
PAPIER PLAATSEN IN LADE XX
[TYPE] [FORMAAT]
Dit bericht verschijnt als lade XX is
geselecteerd maar geen papier bevat, en
geen andere papierladen beschikbaar zijn
voor gebruik.
Plaats het benodigde papier in de lade en
druk op
om verder te gaan.
216 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Druk op voor hulp
Pauze
Terug naar Klaar:
druk op STOP
De printer is in de pauzestand geplaatst en er
zijn geen foutberichten die niet zijn
afgehandeld. De I/O ontvangt verdere
gegevens tot het geheugen vol is.
Druk op Stop.
PLAATS DUPLEX MODULE OPNIEUW De duplexmodule is verwijderd. Druk op voor stap-voor-stap instructies.
PLAATS OF SLUIT
LADE XX
Druk op
voor hulp
Lade XX moet geïnstalleerd en gesloten
worden alvorens de huidige taak kan worden
afgedrukt.
Sluit de aangegeven lade.
Printercontrole Het apparaat voert een interne test uit. Geen handeling vereist.
RAMDISK
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als dit bericht blijft verschijnen, neemt u
contact op met de ondersteuning van
HP via http://www.hp.com/support/
clj4700.
RAMDISK
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
waardoor iets in het bestandssysteem
opgeslagen moest worden maar de
bewerking is niet gelukt omdat het systeem
vol is.
Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
Opmerking Tevens worden
hierdoor eventuele bestanden in het
RAM-geheugen gewist.
RAMDISK BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
De printer heeft een PJL-opdracht ontvangen
die tot een onlogische bewerking zou leiden
(bijvoorbeeld het downloaden van een
bestand naar een directory die niet bestaat).
Het is mogelijk dat het afdrukken verdergaat.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de software.
RAMDISK TEGEN
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
KLAAR
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar het
DIMM-geheugen worden geschreven, omdat
het apparaat met het schijfsysteem beveiligd
is.
1. Als u het schrijven naar de RAM-schijf
wilt activeren, dient u de
schrijfbeveiliging uit te schakelen met
HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als de fout zich blijft voordoen, zet u de
printer uit en weer aan.
REINIGINGSPAGINA WORDT
GEMAAKT...
Dit bericht wordt weergegeven op het
moment dat een reinigingspagina wordt
gegenereerd. Zodra de pagina is voltooid,
Geen handeling vereist.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 217
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
keert het display van het bedieningspaneel
terug naar het menu AFDRUKKWALITEIT.
Volg nadat de pagina is afgedrukt de
aanwijzingen op de reinigingspagina voor het
verwerken van de pagina op.
SCHIJF OPSCHONEN X% VOLTOOID
NIET UITSCHAKELEN
Een opslagapparaat wordt gereinigd.
Schakel de printer niet uit. Zodra het proces
is voltooid, start de printer automatisch
opnieuw op.
Geen handeling vereist.
SCHIJF REINIGEN X% VOLTOOID Een opslagapparaat wordt gereinigd.
Schakel de printer niet uit. Zodra het proces
is voltooid, start de printer automatisch
opnieuw op.
Geen handeling vereist.
SLECHTE AANSL. M.
OPTIONELE LADE
De invoerlade voor 500 vel is niet juist in de
printer geplaatst.
1. Controleer of de printer zich op een vlak
oppervlak bevindt.
2. Zet de printer uit.
3. Installeer de invoerlade voor 500 vel
opnieuw op de printer.
4. Schakel de printer in nadat u de
invoerlade voor 500 vel opnieuw hebt
geïnstalleerd.
SLECHTE DUPLEXER
VERBINDING
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
De duplexmodule is niet goed aangesloten
en moet opnieuw worden aangebracht
voordat het afdrukken kan worden
voortgezet.
Zet de printer uit.
Druk op
voor stap-voor-stap instructies.
Sluimermodus ingeschakeld De printer bevindt zich in de slaapstand.
Deze melding verdwijnt wanneer een toets
wordt ingedrukt, afdrukbare gegevens
binnenkomen of zich een fout voordoet.
Geen handeling vereist.
Sluit bovenklep. De bovenklep van de printer staat open. Sluit de bovenklep.
Sluit de klep.
Druk op
voor hulp
De bovenklep moet worden gesloten. Sluit de voorkleppen.
Opmerking Dit bericht kan
eveneens verschijnen wanneer de
fuser ontbreekt of verkeerd is
geïnstalleerd. Zorg dat de fuser goed
is geïnstalleerd.
Solenoïde en motor verplaatsen
Druk op Stop om af te sluiten.
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
componenten zijn een solenoïde en de
motor.
Geen handeling vereist.
Solenoïde verplaatsen
Druk op Stop om af te sluiten.
STOP-TOETS
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is een solenoïde.
Geen handeling vereist.
Taak kan niet worden opgeslagen
TAAKNAAM
Er is een taak die niet opgeslagen kan
worden vanwege een probleem met het
geheugen, de schijf of de configuratie.
Installeer extra geheugen of installeer een
vaste schijf in de printer. Is er een vaste schijf
geïnstalleerd, wis dan eerder opgeslagen
afdruktaken.
218 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
wordt afgewisseld met
Verwerken...
TEVEEL PAGINA'S
OM TE NIETEN
De taak bevat meer dan het gespecificeerde
aantal vellen voor het gebruikte type
afdrukmateriaal en kan daarom niet worden
geniet. Op het moment dat het maximum
aantal vellen voor een gegeven type
afdrukmateriaal wordt bereikt, wordt de taak
uitgeworpen en behandeld als een
staffeltaak.
Als u wilt dat de documenten worden geniet,
moet u erop letten dat het aantal vellen in de
afdruktaak niet hoger is dan het
gespecificeerde aantal vellen voor het
geselecteerde afdrukmateriaal.
Toegang geweigerd
MENU'S GEBLOKKEERD
Iemand heeft geprobeerd om een menuoptie
aan te passen terwijl het bedieningspaneel
door de printerbeheerder vergrendeld is. Na
korte tijd verdwijnt het bericht en keert de
printer terug naar de status KLAAR.
Neem contact op met de beheerder van de
printer om instellingen te veranderen.
TRANSFER KIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
De transfereenheid is aan het einde van de
levensduur. U kunt verdergaan met
afdrukken, maar de afdrukkwaliteit loopt
mogelijk terug.
1. Open de boven- en voorkleppen.
2. Laat de transfereenheid naar beneden
zakken door de groene hendel aan de
bovenkant van de eenheid omlaag te
trekken.
3. Druk op de kleine blauwe palletjes aan
weerszijden van de onderkant van de
transfereenheid en licht de eenheid uit
de printer.
4. Installeer de nieuwe transfereenheid.
5. Sluit de voor- en bovenkleppen.
6. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken
voor meer informatie.
TRANSFER KIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
TRANSFER KIT VERVANGEN
Doorgaan: druk op
De transfereenheid is bijna aan het eind van
de levensduur en de instelling
BENODIGDH. in het menu
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld op
STOP LEEG.
1. Bestel een transferkit.
2. Als u wilt verdergaan met afdrukken,
drukt u op
.
3. Voer de volgende stappen uit om de
transferkit te vervangen:
Open de boven- en voorkleppen.
Laat de transfereenheid naar
beneden zakken door de groene
hendel aan de bovenkant van de
eenheid omlaag te trekken.
Druk op de kleine blauwe palletjes
aan weerszijden van de onderkant
van de transfereenheid en licht de
eenheid uit de printer.
Installeer de nieuwe
transfereenheid.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 219
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Sluit de voor- en bovenkleppen.
Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
TYPE NIET CORRECT
LADE XX
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
KLAAR
Het soort afdrukmateriaal dat in de lade is
geplaatst, komt niet overeen met het soort
afdrukmateriaal dat is geconfigureerd voor de
lade.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Druk zonodig op nadat u de lade hebt
gesloten om het papierformaat en -type
in te stellen in overeenstemming met het
formaat en type dat in de lade is
geplaatst.
UITVOERBAK STAPELAAR VOL De uitvoerbak van de nietmachine/stapelaar
is vol. Het amberkleurige lampje op de
nietmachine/stapelaar knippert.
Verwijder papier uit de uitvoerbak van de
nietmachine/stapelaar.
Uitvoeren
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN
De printer is bezig met een afdruk/stop-test. Geen handeling vereist.
Uitvoeren...
PAPIERBAANTEST
De printer is bezig met een papierbaantest. Geen handeling vereist.
Upgrade
ophalen
Er wordt een upgrade van de firmware
uitgevoerd.
Schakel de printer niet uit totdat deze
terugkeert naar de status KLAAR.
Upgrade
opnieuw verzenden
De firmware-upgrade is niet correct voltooid. Probeer de upgrade opnieuw.
Upgrade
uitvoeren
Er wordt een upgrade van de firmware
uitgevoerd.
Schakel de printer niet uit totdat deze
terugkeert naar de status KLAAR.
USB-ACCESSOIRE
FOUT
Druk op
voor hulp
Dit bericht verschijnt als een aangesloten
USB-accessoire te veel stroom trekt.
Wanneer dit gebeurt, wordt de ACC-poort
uitgeschakeld en het afdrukken onderbroken.
Druk op voor stap-voor-stap instructies.
VERVANG BENODIGDH.
Negeren is actief
wordt afgewisseld met
<Huidig statusbericht>
De printer is geconfigureerd om door te gaan
met afdrukken ondanks dat een printcartridge
het einde van de levensduur heeft bereikt.
VOORZICHTIG Gebruik van de
modus Override kan leiden tot
verminderde afdrukkwaliteit. HP
beveelt aan de verbruiksartikelen te
vervangen op het moment dat de
boodschap VERBRUIKSARTIKEL
VERVANGEN wordt weergegeven.
De HP Supplies Premium Protection
Warranty vervalt als een
verbruiksartikel wordt gebruikt in de
modus Override.
Druk op voor stap-voor-stap instructies.
220 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Verwerken... De printer is bezig met het verwerken van een
taak maar heeft nog geen papier
opgenomen. Wanneer het papier wordt
opgenomen, wordt dit bericht vervangen door
een ander bericht dat aangeeft welke lade
voor de taak gebruikt wordt.
Geen handeling vereist.
Verwerken...
INTERVALMODUS
Druk op
voor hulp
Dit bericht verschijnt mogelijk tijdens
perioden van intensief gebruik, als de printer
te warm wordt. Als deze situatie zich
voordoet, schakelt de printer over naar een
modus waarin steeds afwisselend een
minuut wordt afgedrukt en een minuut wordt
gepauzeerd. Deze modus blijft actief totdat
de bedrijfstemperatuur weer stabiel is.
Druk op voor stap-voor-stap instructies.
Verwerken...
kopie <X> of <Y>
De printer is momenteel bezig met het
verwerken of afdrukken van gesorteerde
exemplaren. Het bericht geeft aan dat
momenteel exemplaar X van een totaal
aantal van Y exemplaren wordt verwerkt.
Geen handeling vereist.
Verwerken...
uit lade xx
De printer is bezig met het verwerken van een
taak uit de aangegeven lade.
Geen handeling vereist.
VERWIJDER ALLE
INKTCARTRIDGES
Druk op Stop om af te sluiten.
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is Alleen riem.
Verwijder alle printcartridges.
Verwijderen... De printer is bezig met het verwijderen van de
opgeslagen taak.
Geen handeling vereist.
Verwijderten minste
één cartridge
Druk op Stop om af te sluiten.
De printer is bezig met het uitvoeren van een
cartridgeuitschakelingscontrole of een
componententest waarbij de geselecteerde
component de cartridgemotor is.
Verwijder een printcartridge.
Verzoek geaccepteerd
even wachten
De printer heeft een verzoek geaccepteerd
voor het afdrukken van een interne pagina,
maar eerst moet de huidige taak nog worden
voltooid.
Geen handeling vereist.
VUL LADE 1:
[SOORT] [TYPE]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
VUL LADE 1:
[SOORT] [TYPE]
Druk op
voor hulp
Lade 1 is gevuld met en ingesteld voor een
ander soort en formaat dan is opgegeven
voor de taak.
1. Als het juiste papier is geplaatst, drukt u
op
.
2. Als dat niet het geval is, verwijdert u het
onjuiste papier en plaatst u het
opgegeven papier in lade 1.
3. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
4. Controleer of de papiergeleiders juist
zijn geplaatst.
5. Als u een andere lade wilt gebruiken,
verwijdert u het papier uit lade 1 en drukt
u vervolgens op
.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 221
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
VUL LADE 1:
[SOORT] [TYPE]
Druk op Start voor
een andere lade
Wordt afgewisseld met
VUL LADE 1:
[SOORT] [TYPE]
Druk op
voor hulp
Dit bericht verschijnt als lade 1 is
geselecteerd maar geen papier bevat, en
andere papierladen beschikbaar zijn voor
gebruik.
1. Plaats het juiste papier in de papierlade.
2. Bevestig het papierformaat en -type
wanneer u daarom wordt gevraagd.
3. Of selecteer een andere lade.
VUL LADE 1:
[SOORT] [TYPE]
Druk op
voor hulp
Dit bericht verschijnt als lade 1 is
geselecteerd maar geen papier bevat, en
geen andere papierladen beschikbaar zijn
voor gebruik.
Plaats het benodigde papier in de lade 1 en
druk op
om verder te gaan.
Bevestig het papierformaat en -type wanneer
u daarom wordt gevraagd.
Wacht op printer om
opn te initialiseren
De instellingen voor de RAM-schijf zijn
gewijzigd voordat de printer automatisch
opnieuw is gestart, de modus van een extern
apparaat is gewijzigd of de diagnostische
modus is beëindigd waardoor de printer
automatisch opnieuw wordt gestart.
Geen handeling vereist.
Wacht op stijgen
lade XX
De printer wacht op de lift in lade 2 of in een
optionele lade.
Geen handeling vereist.
222 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Papierstoringen
Gebruik deze afbeelding om papierstoringen in de printer te verhelpen. Zie Papierstoringen verhelpen
voor instructies bij het verhelpen van papierstoringen.
Opmerking Alle delen van de printer die mogelijk moeten worden geopend voor het opheffen
van een papierstoring zijn voorzien van groene hendels, zodat u deze eenvoudig kunt herkennen.
1 Bij de bovenklep
2 Duplexbaan
3 Papierbaan
4 Invoerbaan
5 Papierladen
NLWW Papierstoringen 223
Herstel na papierstoringen
Deze printer is voorzien van een functie voor herstel na een papierstoring, een functie waarmee u kunt
bepalen of de printer nadat er papier is vastgelopen, automatisch moet proberen om vastgelopen
pagina's opnieuw af te drukken. De opties zijn:
AUTO — De printer probeert vastgelopen pagina's automatisch opnieuw af te drukken. Dit is de
standaardinstelling.
UIT — Er wordt niet geprobeerd om vastgelopen pagina's opnieuw af te drukken.
Aan — De printer probeert vastgelopen pagina's opnieuw af te drukken.
Opmerking Tijdens het herstelproces drukt de printer mogelijk enkele pagina's af die vóór de
papierstoring wel goed zijn afgedrukt. Verwijder dubbele pagina's.
Ga als volgt te werk om herstel na een papierstoring uit te schakelen
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
7. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
8. Druk op
om UIT te markeren.
9. Druk op
om UIT te selecteren.
10. Druk op Menu om terug te keren naar de status KLAAR.
Om de afdruksnelheid te verhogen en geheugen te besparen kunt u herstel na papierstoring eventueel
uitschakelen. Als herstel na papierstoring is uitgeschakeld, worden de bij een storing betrokken pagina's
niet opnieuw afgedrukt.
224 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen
De volgende tabel geeft veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen en suggesties om ze te
verhelpen.
Papierstoringen
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Na installatie van de printer wordt het beschermvel niet goed
uitgeworpen.
Zie Papierstoring in lade 1.
Afdrukmateriaal voldoet niet aan de door HP aanbevolen
specificaties.
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de
specificaties van HP. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
Een van de benodigdheden is niet correct geïnstalleerd, wat
herhaaldelijk storingen veroorzaakt.
Zorg dat alle printcartridges, de transfer- en de fusereenheid
juist zijn geïnstalleerd.
U plaatst papier dat al eerder door een printer of
kopieerapparaat is gebruikt.
Gebruik geen papier waarop al eerder afgedrukt of gekopieerd
is.
Een invoerlade is niet correct gevuld. Verwijder het afdrukmateriaal uit de invoerlade en leg het
afdrukmateriaal terug in de lade. Stel de papierbreedtegeleider
bij zodat het afdrukmateriaal stevig op de plaats wordt
gehouden, maar niet omhoog wordt gedrukt. Zie
Invoerladen
configureren.
Afdrukmateriaal is scheef. De geleiders van de invoerlade zijn niet correct ingesteld. Stel
de geleiders af op het formaat van het papier zonder deze te
buigen. Als afdrukmateriaal dat zwaarder is dan 105 g/m
2
in
lade 2 of de optionele invoerladen wordt geplaatst, kan het
scheeftrekken.
Het afdrukmateriaal is gebogen of plakt aan elkaar. Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het 180 graden
of keer het om. Leg het afdrukmateriaal opnieuw in de
invoerlade. Waaier het afdrukmateriaal niet uit.
Afdrukmateriaal wordt verwijderd alvorens het in de uitvoerbak
valt.
Stel de printer opnieuw in. Wacht tot de pagina volledig in de
uitvoerbak tot rust komt alvorens deze te verwijderen.
Tijdens duplexafdrukken wordt het afdrukmateriaal verwijderd
alvorens de achterkant van de pagina's van het document
worden afgedrukt.
Voer de reset-functie van de printer uit en druk het document
opnieuw af. Wacht tot de pagina volledig in de uitvoerbak tot
rust komt alvorens deze te verwijderen.
Het afdrukmateriaal is in slechte staat. Vervang het afdrukmateriaal.
Het afdrukmateriaal wordt niet opgenomen door de interne
rollen van lade 2 of een optionele invoerlade.
Verwijder het bovenste vel van het afdrukmateriaal. Als het
afdrukmateriaal zwaarder is dan 105 g/m
2
, is het mogelijk dat
het niet uit de lade wordt opgenomen.
Het afdrukmateriaal heeft ruwe of gekartelde randen. Vervang het materiaal.
Het afdrukmateriaal is geperforeerd of gebosseleerd. De vellen van het afdrukmateriaal zijn niet gemakkelijk van
elkaar te scheiden. Wellicht is het nodig om enkele vellen in te
voeren via lade 1.
NLWW Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen 225
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De vervaldatum van een van de benodigdheden in de printer
is verstreken.
Controleer of het bedieningspaneel van de printer een bericht
weergeeft over het vervangen van benodigdheden of druk een
statuspagina af om de resterende levensduur van de
printerbenodigdheden te controleren. Zie
Printerbenodigdheden vervangen voor meer informatie.
Het afdrukmateriaal is niet correct opgeslagen. Vervang het afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal moet in de
oorspronkelijke verpakking en onder de juiste
omstandigheden worden bewaard.
Opmerking Als de printer blijft vastlopen, neemt u
contact op met de HP Klantenondersteuning of met
een door HP erkende servicevertegenwoordiger. Ga
naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor meer
informatie.
226 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Papierstoringen verhelpen
De onderstaande gedeelten corresponderen met berichten die op het bedieningspaneel kunnen worden
weergegeven. Gebruik deze procedures om de storingen te verhelpen.
Papierstoring in lade 1
1. Open lade 1.
2. Verwijder het papier uit lade 1.
3. Plaats het papier opnieuw in lade 1 en controleer of het afdrukmateriaal juist is geplaatst.
Opmerking Plaats het afdrukmateriaal niet boven de lipjes.
4. Controleer of de geleiders juist zijn geplaatst.
5. Als u wilt verdergaan met afdrukken, drukt u op en drukt u vervolgens op .
NLWW Papierstoringen verhelpen 227
Papierstoring in lade 2 of de optionele laden
1. Trek de aangegeven lade naar buiten en leg deze op een vlak oppervlak. Controleer of de
papiergeleiders goed zijn ingesteld.
2. Verwijder eventueel gedeeltelijk ingevoerd afdrukmateriaal. Pak het afdrukmateriaal bij beide
hoeken vast en trek het omlaag.
Opmerking Gebruik lade 1 om papierstoringen met zwaarder papier te voorkomen.
3. Controleer de papierbaan om te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking Als het afdrukmateriaal scheurt, dient u te zorgen dat alle delen uit de
papierbaan worden verwijderd alvorens u met afdrukken verdergaat.
4. Wanneer papierstoringen optreden in een van de optionele invoerladen, controleert u de laden
daarboven ook op papierstoringen. Als de storing bijvoorbeeld in lade 4 optreedt, moet u ook lade
2 en lade 3 openen en vastgelopen papier verwijderen.
228 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
5. Controleer of het afdrukmateriaal juist is geplaatst. Schuif de lade in de printer. Zorg dat alle laden
volledig zijn gesloten.
Papierstoringen in het gebied van de bovenklep
Papierstoringen in de bovenklep doen zich voor in de gebieden die in de onderstaande figuren zijn
aangegeven. Gebruik de procedures in dit gedeelte om dit type storingen te verhelpen.
1 Vastgelopen papier
2 Opgepropt papier in de fusereenheid
NLWW Papierstoringen verhelpen 229
Een storing in het gebied van de bovenklep verhelpen
WAARSCHUWING Raak de fuser niet aan. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken!
De bedrijfstemperatuur van de fuser is 190 °C. Laat de fuser eerst 10 minuten afkoelen voordat
u deze aanraakt.
1. Open de boven- en voorkleppen.
2. Pak het afdrukmateriaal dat u ziet bij beide hoeken vast en trek eraan om het te verwijderen.
3. Pak de groene hendel op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
230 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
4. Pak het afdrukmateriaal bij beide hoeken vast en trek het omlaag.
5. Sluit de transfereenheid.
6. Sluit de boven- en voorkleppen.
NLWW Papierstoringen verhelpen 231
Andere papierstoringen opheffen
1. Open de boven- en voorkleppen met behulp van de hendels.
2. Als afdrukmateriaal aanwezig is, pakt u dit bij beide hoeken vast en trekt u het naar beneden.
3. Als afdrukmateriaal aanwezig is, pakt u dit bij beide hoeken vast en trekt u het naar boven.
Opmerking Als op deze plaatsen geen afdrukmateriaal aanwezig is, gaat u verder met
de volgende stap.
232 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
4. Pak de groene hendel op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
5. Als afdrukmateriaal aanwezig is, pakt u dit bij beide hoeken vast en trekt u het naar beneden.
6. Als afdrukmateriaal aanwezig is, pakt u dit bij beide hoeken vast en trekt u het naar boven.
NLWW Papierstoringen verhelpen 233
7. Sluit de transfereenheid.
8. Sluit de boven- en voorkleppen.
Papierstoringen in de nietmachine/stapelaar
Opmerking Nadat u eventuele papierstoringen in de nietmachine/stapelaar hebt opgeheven,
controleert u of er papierstoringen zijn in de printer zelf. Ga naar
Papierstoringen verhelpen voor
meer informatie.
234 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Papierstoringen in de papierbaan opheffen
1. Verwijder eventuele zichtbare vastgelopen vellen.
2. Pak de nietmachine/stapelaar vast bij de hendels en til deze van de printer.
VOORZICHTIG De nietmachine/stapelaar weegt 9 kg. Om veiligheidsredenen kunt u het
beste achter de printer gaan staan om de nietmachine/stapelaar te verwijderen.
NLWW Papierstoringen verhelpen 235
3. Plaats de nietmachine/stapelaar ergens op een vlak oppervlak.
4. Verwijder eventuele vastgelopen vellen achter de voorklep van de duplexmodule.
5. Verwijder eventuele vastgelopen vellen uit de voorkant van de duplexmodule.
236 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
6. Zet de nietmachine/stapelaar op de printer.
Opmerking De uitvoerbak moet omlaag worden gedrukt, in de laagste stand, voordat het
afdrukken kan worden hervat.
Papierstoringen opheffen in de nietmachine/stapelaar
1. Open de bovenklep van de nietmachine/stapelaar met behulp van de hendels.
NLWW Papierstoringen verhelpen 237
2. Als u een vastgelopen vel ziet, trekt u dit uit de nietmachine/stapelaar. Sluit de klep van de
nietmachine/stapelaar.
3. Als een vastgelopen pagina slechts gedeeltelijk zichtbaar is en niet eenvoudig kan worden
verwijderd, pakt u de nietmachine/stapelaar bij de hendels vast en tilt u deze van de printer.
VOORZICHTIG De nietmachine/stapelaar weegt 9 kg. Om veiligheidsredenen kunt u het
beste achter de printer gaan staan om de nietmachine/stapelaar te verwijderen.
4. Plaats de nietmachine/stapelaar ergens op een vlak oppervlak.
238 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
5. Verwijder eventueel zichtbaar papier uit de nietmachine/stapelaar.
6. Zet de nietmachine/stapelaar op de printer.
NLWW Papierstoringen verhelpen 239
Papierstoringen bij de uitvoerbak
Verwijder eventuele vastgelopen bladen in de buurt van de uitvoerbak.
Opmerking Controleer bij alle papierstoringen in de nietmachine/stapelaar of zich geen
vastgelopen vellen bevinden in de duplexbaan of in de nietmachine/stapelaar en printer zelf. Zie
de andere procedures voor het opheffen van papierstoringen voor meer informatie.
240 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Vastzittende nietjes
Opmerking Als het bericht 13.XX.YY PAP.STORING NIETMACHINE verschijnt op het display
van het bedieningspaneel, moet u de vastzittende nietjes verwijderen.
1. Open het deksel van de nietcartridge aan de linkerkant van de nietmachine/stapelaar door hier
voorzichtig aan te trekken.
2. Pak de hendel van de nietcartridge vast en licht deze voorzichtig omhoog.
NLWW Papierstoringen verhelpen 241
3. Draai de nietcartridge voorzichtig linksom en trek de cartridge naar buiten.
4. Licht de klep aan het uiteinde van de cartridge op.
5. Verwijder het zichtbare nietje en sluit de klep van de cartridge.
242 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
6. Plaats de nietcartridge in de nietmachine. Druk de cartridge omlaag totdat deze op zijn plaats
vastklikt.
7. Sluit de klep van de nietcartridge.
Opmerking De nietmachine moet na het verwijderen van een vastzittend nietje opnieuw
worden geladen. De eerste documenten (maximaal vijf) worden daardoor mogelijk niet geniet.
Er is mogelijk een geluid hoorbaar tijdens het opnieuw laden van nietjes in de nietmachine/
stapelaar. Dit geluid verdwijnt nadat enkele documenten zijn geniet. Als een afdruktaak wordt
verzonden op het moment dat een nietje vastzit of de nietjes op zijn, wordt de afdruktaak wel
afgedrukt, zolang de baan naar de uitvoerbak maar niet is geblokkeerd.
NLWW Papierstoringen verhelpen 243
Problemen met de papierverwerking
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van HP. Zie Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal voor de papierspecificaties voor deze printer.
Zie
Benodigdheden en accessoires voor informatie over het bestellen van afdrukmateriaal.
Meerdere vellen
Tabel 8-1 De printer voert meerdere vellen tegelijk in
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De invoerlade is te vol. Verwijder het overtollige afdrukmateriaal uit de invoerlade.
Het afdrukmateriaal plakt aan elkaar. Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het 180 graden
of keer het om en plaats het opnieuw in de lade.
Opmerking Waaier het afdrukmateriaal niet uit.
Uitwaaieren kan statische elektriciteit veroorzaken,
wat tot gevolg kan hebben dat het afdrukmateriaal aan
elkaar plakt.
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties voor deze
printer.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat voldoet aan de
specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
De laden zijn niet correct aangebracht. Controleer of de lengte van het gebruikte afdrukmateriaal is
aangegeven op de papiergeleider voor de lengte aan de
achterkant.
Nieteenheid/stapelaar
Tabel 8-2 Oplossen van veelvoorkomende problemen met de nietmachine/stapelaar
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
De nietmachine/stapelaar wordt niet ingeschakeld.
De nietmachine/stapelaar niet de afdruktaken niet.
De printer herkent de nietmachine/stapelaar niet.
Het lampje op de nietmachine/stapelaar brandt niet.
De printer bevindt zich mogelijk in de slaapstand. Druk op
een toets op het bedieningspaneel om de printer uit de
slaapstand te halen.
Zorg ervoor dat de nietmachine/stapelaar stevig op de
printer is aangebracht.
Zet de printer uit, controleer alle kabelaansluitingen en
zet de printer weer aan.
Controleer of de nietmachine/stapelaar is geconfigureerd
in het printerstuurprogramma.
Druk een configuratiepagina af om te controleren of het
apparaat juist is geconfigureerd.
Als de printer de nietmachine/stapelaar nog steeds niet
herkent, gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700.
244 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De printer is gestopt met afdrukken.
De uitvoerbak is vol. Verwijder (een deel van) het
afdrukmateriaal uit de bak.
De nietmachine/stapelaar is geconfigureerd om het
afdrukken te onderbreken wanneer de nietjes op zijn.
Vervang de nietcartridge om het afdrukken voort te
zetten. Ga naar
Instellen wat de printer moet doen
wanneer de nietjes op zijn voor meer informatie.
Papierstoringen.
Er treden herhaaldelijk papierstoringen op.
Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal voor de printer
wordt ondersteund. Ga naar
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal voor meer informatie.
Opmerking Het gebruik van afdrukmaterialen die
niet voldoen aan de specificaties van HP kan leiden
tot problemen die reparaties noodzakelijk maken.
Deze reparaties worden niet door de garantie- of
serviceovereenkomst van Hewlett-Packard gedekt.
Onjuist paginaformaat
Tabel 8-3 De printer voert een onjuist paginaformaat in
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is in de invoerlade
geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal in de invoerlade.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is geselecteerd in het
programma of in het printerstuurprogramma.
Controleer of de instellingen in het programma en het
printerstuurprogramma juist zijn, aangezien de instellingen
van het printerstuurprogramma en het bedieningspaneel teniet
worden gedaan door de instellingen van de toepassing en de
instellingen van het bedieningspaneel teniet worden gedaan
door het printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
In het bedieningspaneel van de printer is het verkeerde
formaat afdrukmateriaal geselecteerd voor lade 1.
Ga naar het bedieningspaneel en selecteer het juiste formaat
voor lade 1.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is geconfigureerd voor
de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat geconfigureerd
is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen het papier. Controleer of de papiergeleiders voor de achterkant en de
breedte het afdrukmateriaal raken.
Tabel 8-2 Oplossen van veelvoorkomende problemen met de nietmachine/stapelaar (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 245
Onjuiste invoerlade
Tabel 8-4 De printer neemt papier op uit de onjuiste lade
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
U gebruikt een stuurprogramma voor een andere printer. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor
meer informatie.
Gebruik het stuurprogramma voor deze printer.
De opgegeven lade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de opgegeven lade.
De werking van de gewenste lade wordt ingesteld op
EERSTE in het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN van het
menu APPARAAT CONFIGUREREN.
Wijzig de instelling in EXCLUSIEF.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is geconfigureerd voor
de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat geconfigureerd
is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen het papier. Zorg ervoor dat de geleiders tegen het papier liggen.
Automatische invoerfout
Tabel 8-5 Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
In het programma is handinvoer geselecteerd. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op als er al
afdrukmateriaal is geplaatst.
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet geplaatst. Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
De invoerlade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is niet geheel
verwijderd.
Open de printer en verwijder alle afdrukmateriaal in de
papierbaan. Kijk het fusergedeelte zorgvuldig na op
vastgelopen afdrukmateriaal. Zie Papierstoringen.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is geconfigureerd voor
de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat geconfigureerd
is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen het papier. Controleer of de papiergeleiders voor de achterkant en de
breedte het afdrukmateriaal raken.
Invoerfout lade 2 of optionele invoerlade
Tabel 8-6 Afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd vanuit lade 2 of een van de optionele invoerladen
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
In het programma is handinvoer geselecteerd. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op als er al
afdrukmateriaal is geplaatst.
246 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
De invoerlade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Het correcte soort afdrukmateriaal voor de invoerlade is niet
geselecteerd op het bedieningspaneel.
Selecteer op het bedieningspaneel het juiste soort
afdrukmateriaal voor de invoerlade.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is niet geheel
verwijderd.
Open de printer en verwijder alle afdrukmateriaal in de
papierbaan. Kijk het fusergedeelte zorgvuldig na op
vastgelopen afdrukmateriaal. Zie Papierstoringen.
Geen van de optionele laden wordt vermeld als beschikbare
invoerlade.
De optionele laden worden alleen als beschikbaar vermeld als
ze zijn geïnstalleerd. Controleer of de optionele laden correct
zijn geïnstalleerd. Controleer of het printerstuurprogramma is
geconfigureerd om de optionele laden te herkennen. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor
meer informatie.
Een van de optionele laden is niet goed geïnstalleerd. Druk een configuratiepagina af om te controleren of de
optionele lade inderdaad is geïnstalleerd. Als dat niet het geval
is, controleert u of de lade correct op de printer is aangesloten.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is geconfigureerd voor
de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat geconfigureerd
is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen het papier. Zorg ervoor dat de geleiders tegen het papier liggen.
Invoerfout speciaal afdrukmateriaal
Tabel 8-7 Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Het juiste soort afdrukmateriaal is niet geselecteerd in de
software of het printerstuurprogramma.
Zorg dat in de software of in het printerstuurprogramma het
juiste soort afdrukmateriaal geselecteerd is.
De invoerlade is te vol. Verwijder het overtollige afdrukmateriaal uit de invoerlade.
Plaats niet meer dan 200 vel glanzend papier of glanzende
film, of meer dan 100 transparanten in lade 2 en de optionele
laden. Houd u aan de maximum hoogte van de stapel in lade
1.
Afdrukmateriaal in een andere invoerlade heeft hetzelfde
formaat als de transparanten en de printer is standaard
ingesteld op de andere lade.
Zorg dat de invoerlade met de transparanten of het
glanspapier is geselecteerd in de software of in het
printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers
voor Macintosh-computers voor meer informatie. Gebruik het
bedieningspaneel van de printer om de lade te configureren
voor het soort afdrukmateriaal dat is geplaatst.
Tabel 8-6 Afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd vanuit lade 2 of een van de optionele invoerladen (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 247
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De lade met de transparanten of het glanspapier is niet juist
geconfigureerd voor het soort afdrukmateriaal.
Zorg dat de invoerlade met de transparanten of het
glanspapier is geselecteerd in de software of in het
printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers
voor Macintosh-computers voor meer informatie. Gebruik het
bedieningspaneel van de printer om de lade te configureren
voor het soort afdrukmateriaal dat is geplaatst. Zie
Invoerladen
configureren.
Transparanten of glanspapier voldoen mogelijk niet aan de
ondersteunde specificaties voor afdrukmateriaal.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat voldoet aan de
specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
Fout bij het bedrukken van enveloppen
Tabel 8-8 Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Enveloppen zijn in een niet-ondersteunde lade geplaatst. Voor
enveloppen mag alleen lade 1 gebruikt worden.
Plaats de enveloppen in lade 1.
De enveloppen zijn gekruld of beschadigd. Probeer andere enveloppen te gebruiken. Bewaar enveloppen
in een geregelde omgeving.
De enveloppen zijn dichtgeplakt omdat het
vochtigheidsgehalte te hoog is.
Probeer andere enveloppen te gebruiken. Bewaar enveloppen
in een geregelde omgeving.
De afdrukstand van de envelop is onjuist. Controleer of de enveloppen goed zijn geplaatst. Zie
Invoerladen configureren.
Deze printer biedt geen ondersteuning voor de gebruikte
enveloppen.
Zie Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal.
Lade 1 is geconfigureerd voor een ander formaat dan
enveloppen.
Configureer het formaat van lade 1 voor enveloppen.
Afdrukkwaliteit
Tabel 8-9 De uitvoer is gekruld of gekreukt
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties voor deze
printer.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat voldoet aan de
specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
Het afdrukmateriaal is beschadigd of in slechte staat. Verwijder het afdrukmateriaal uit de invoerlade en plaats
afdrukmateriaal dat in goede staat is.
De printer werkt in een uitzonderlijk vochtige omgeving. Controleer of de afdrukomgeving binnen de
vochtigheidspecificaties valt. Zie
Printerspecificaties.
Tabel 8-7 Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd (vervolg)
248 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Er worden grote effen partijen afgedrukt.
Grote effen partijen kunnen uitzonderlijke krulling
veroorzaken. Probeer een ander patroon te gebruiken.
Het gebruikte afdrukmateriaal is niet juist bewaard en is
mogelijk vochtig.
Verwijder het afdrukmateriaal en vervang het door
afdrukmateriaal uit een nieuw, ongeopend pak.
Het afdrukmateriaal heeft slecht afgesneden randen. Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het 180 graden
of keer het om, en plaats het opnieuw in de invoerlade. Waaier
het afdrukmateriaal niet uit. Als het probleem aanhoudt,
vervang dan het afdrukmateriaal.
Het specifieke soort afdrukmateriaal is niet geconfigureerd
voor de lade of is niet in de software geselecteerd.
Configureer de software voor het afdrukmateriaal (zie de
documentatie van de software). Configureer de lade voor het
afdrukmateriaal. Zie
Invoerladen configureren.
Duplexfout
Tabel 8-10 Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed.
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
U wilt dubbelzijdig afdrukken op afdrukmateriaal dat daarvoor
niet ondersteund wordt.
Controleer of het afdrukmateriaal wordt ondersteund voor
dubbelzijdig afdrukken. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
Het printerstuurprogramma is niet ingesteld voor
duplexafdrukken.
Stel het printerstuurprogramma in om duplexafdrukken te
activeren.
De eerste pagina wordt afgedrukt op de achterkant van een
voorbedrukt formulier of een vel met briefhoofd.
Plaats de voorbedrukte formulieren of het briefhoofdpapier in
lade 1 met de bedrukte zijde naar boven en met de onderkant
van de pagina gericht naar de printerinvoer. In lade 2 en de
optionele laden plaatst u dit afdrukmateriaal met de bedrukte
zijde naar beneden en met de bovenkant van de pagina gericht
naar de achterkant van de printer.
Tabel 8-9 De uitvoer is gekruld of gekreukt (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 249
Problemen met de manier waarop de printer reageert
Het display van het bedieningspaneel is leeg
Tabel 8-11 Geen bericht in het display
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De aan/uit-knop van de printer is in de standby-stand. Controleer of de printer is ingeschakeld. Ventilatoren kunnen
draaien terwijl de printer in de standby-stand staat (uit).
De geheugen-DIMM's van de printer zijn defect of verkeerd
geïnstalleerd.
Controleer of de geheugen-DIMM's van de printer correct
geïnstalleerd en niet-defect zijn.
Het netsnoer zit niet stevig in de printer en het stopcontact. Zet de printer uit, maak het netsnoer los en sluit het weer aan.
Zet de printer opnieuw aan.
De netspanning is onjuist voor de stroomconfiguratie van de
printer.
Sluit de printer aan op een stroombron met de juiste
netspanning, zoals gespecificeerd op de voltagesticker op de
achterkant van de printer.
Het netsnoer is beschadigd of uitzonderlijk versleten. Vervang het netsnoer.
Het stopcontact werkt niet goed. Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
De printer drukt niet af
Tabel 8-12 De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
De KLAAR-indicator van de printer brandt niet. Druk op Stop om de printer naar de status KLAAR te laten
terugkeren.
De bovenklep is niet goed gesloten. Sluit de bovenklep stevig.
De Gegevens-indicator knippert. De printer ontvangt waarschijnlijk nog gegevens. Wacht tot de
Gegevens-indicator niet meer knippert.
<KLEUR> CARTR. VERVANGEN verschijnt op het display
van de printer.
Vervang de printcartridge die op het display wordt
aangegeven.
Een ander printerbericht dan KLAAR verschijnt op het
bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
De uitvoerbak is vol. Verwijder (een deel van) het afdrukmateriaal uit de uitvoerbak.
De nietcartridge is leeg en de printer is geconfigureerd om het
afdrukken te onderbreken op het moment dat de cartridge leeg
is.
Vervang de nietcartridge.
Wellicht is er een DOS-time-out voor de parallelle poort
opgetreden.
Voeg een modusopdracht toe aan het bestand
AUTOEXEC.BAT. Raadpleeg de handleiding van DOS voor
meer informatie.
De PS-personality (PostScript-emulatie) is niet geselecteerd. Selecteer PS of AUTO als de printertaal. Ga naar Configuratie-
instellingen van het bedieningspaneel wijzigen voor meer
informatie.
250 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
In uw programma of printerstuurprogramma is niet het juiste
printerstuurprogramma geselecteerd.
Selecteer in het programma of in het printerstuurprogramma
voor deze printer het stuurprogramma voor PostScript-
emulatie. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-
computers voor meer informatie.
De printer is niet goed geconfigureerd. Zie Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel
wijzigen.
De computerpoort is niet geconfigureerd of werkt niet goed. Sluit een ander randapparaat aan op deze poort om te
controleren of de poort goed werkt.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen voor het
netwerk of voor een Macintosh-computer.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer te benoemen
op het netwerk. Voor Macintosh OS 9.x-computers selecteert
u de printer vanuit de Kiezer. Voor Macintosh OS 10.2 en later
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert u het
verbindingstype en selecteert u vervolgens de printer.
De printer ontvangt geen gegevens
Tabel 8-13 Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
De KLAAR-indicator van de printer brandt niet. Druk op Stop om de printer naar de status KLAAR te laten
terugkeren.
De bovenklep is niet goed gesloten. Sluit de bovenklep stevig.
Een ander printerbericht dan KLAAR verschijnt op het
bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
De interfacekabel is niet juist voor deze configuratie. Selecteer de juiste interfacekabel voor deze configuratie. Zie
Parallelle configuratie, HP Jetdirect-printservers of USB-
configuratie voor meer informatie.
De interfacekabel is niet stevig aangesloten op de printer en
de computer.
Maak de interfacekabel los en sluit deze weer aan. Bij een
JetDirect-netwerkverbinding controleert u of het
verbindingslampje brandt. Het verbindingslampje geeft aan
dat een werkende netwerkverbinding tot stand is gebracht.
De printer is niet juist geconfigureerd. Zie Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel
wijzigen voor configuratie-informatie.
De interfaceconfiguraties op de configuratiepagina van de
printer komen niet overeen met de configuraties van de
hostcomputer.
Configureer de printer zodanig dat deze overeenkomt met de
configuratie van de computer.
De computer werkt niet naar behoren. Gebruik een programma waarvan u weet dat het werkt om de
computer te controleren of ga naar DOS en typ Dir>Prn achter
de DOS-prompt.
De computerpoort waarop de printer is aangesloten, is niet
geconfigureerd of werkt niet goed.
Sluit een ander randapparaat aan op deze poort om te
controleren of de poort goed werkt.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen voor het
netwerk of voor een Macintosh-computer.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer te benoemen
op het netwerk. Voor Macintosh OS 9.x-computers selecteert
u de printer vanuit de Kiezer. Voor Macintosh OS 10.2 en later
Tabel 8-12 De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt (vervolg)
NLWW Problemen met de manier waarop de printer reageert 251
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert u het
verbindingstype en selecteert u vervolgens de printer.
Printerselectie
Tabel 8-14 Selecteren van de printer vanaf de computer is niet mogelijk
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Als u een schakeldoos gebruikt, is misschien niet de juiste
printer geselecteerd voor de computer.
Selecteer de juiste printer op de schakeldoos.
De KLAAR-indicator van de printer brandt niet. Druk op Stop om de printer naar de status KLAAR te laten
terugkeren.
Een ander printerbericht dan KLAAR verschijnt op het
bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
Op de computer is niet het juiste printerstuurprogramma
geïnstalleerd.
Installeer het juiste printerstuurprogramma. Zie Printerdrivers
of
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
Op uw computer zijn niet de juiste printer en poort
geselecteerd.
Selecteer de juiste printer en poort.
Uw netwerk is niet goed geconfigureerd voor deze printer. Gebruik uw netwerksoftware om de netwerkconfiguratie van
de printer te controleren of raadpleeg uw netwerkbeheerder.
Het stopcontact werkt niet goed. Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
Tabel 8-13 Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens (vervolg)
252 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Problemen met het bedieningspaneel van de printer
Bedieningspaneelinstellingen
Tabel 8-15 De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Het display op het bedieningspaneel van de printer is leeg of
is niet verlicht wanneer de ventilator draait.
Ventilatoren kunnen draaien terwijl de printer in de standby-
stand staat (uit). Druk op de aan/uit-knop van de printer om de
printer in te schakelen.
Printerinstellingen in de software of het printerstuurprogramma
verschillen van de instellingen in het bedieningspaneel.
Controleer of de instellingen in het programma en het
printerstuurprogramma juist zijn, aangezien de instellingen
van het printerstuurprogramma en het bedieningspaneel teniet
worden gedaan door de instellingen van de toepassing en de
instellingen van het bedieningspaneel teniet worden gedaan
door het printerstuurprogramma. Zie Printerdrivers of
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
De instellingen van het bedieningspaneel waren niet juist
opgeslagen nadat deze waren veranderd.
Selecteer de instellingen in het bedieningspaneel opnieuw en
druk vervolgens op
. Er moet een sterretje (*) rechts van de
instelling verschijnen.
De Gegevens-indicator brandt, maar er worden geen pagina's
afgedrukt.
Er zitten gebufferde gegevens in de printer. Druk op om de
gegevens in de buffer af te drukken met de instellingen van het
bedieningspaneel en om de nieuwe instellingen van het
bedieningspaneel te activeren.
Als de printer op een netwerk is aangesloten, is het mogelijk
dat de instellingen van het bedieningspaneel door een andere
gebruiker zijn veranderd.
Raadpleeg de netwerkbeheerder om verandering in de
instellingen van het bedieningspaneel te coördineren.
Optionele laden selecteren
Tabel 8-16 Kan optionele laden niet selecteren
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De optionele laden worden niet als beschikbaar vermeld op de
configuratiepagina of op het bedieningspaneel.
De optionele laden worden alleen als beschikbaar vermeld als
ze zijn geïnstalleerd. Controleer of de laden correct zijn
geïnstalleerd.
De optionele laden worden niet als beschikbaar vermeld in het
printerstuurprogramma.
Controleer of de optionele lade wordt herkend in de
configuratie van het printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor
meer informatie.
NLWW Problemen met het bedieningspaneel van de printer 253
Onjuiste printeruitvoer
Onjuiste lettertypen
Tabel 8-17 Onjuiste lettertypen worden afgedrukt
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Het lettertype is onjuist geselecteerd in het programma. Selecteer het lettertype opnieuw in het programma.
Het lettertype is niet beschikbaar voor de printer. Download het lettertype naar de printer of gebruik een ander
lettertype. (In Windows doet het stuurprogramma dit
automatisch.)
Het juiste printerstuurprogramma is niet geselecteerd. Selecteer het juiste printerstuurprogramma. Zie
Printerdrivers of Printerdrivers voor Macintosh-computers voor
meer informatie.
Symbolen
Tabel 8-18 Niet in staat om alle tekens in een symbolenset af te drukken
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het juiste lettertype is niet geselecteerd. Selecteer het juiste lettertype.
De juiste symbolenset is niet geselecteerd. Selecteer de juiste symbolenset.
Het geselecteerde teken of symbool wordt niet ondersteund
door het programma.
Gebruik een lettertype dat ondersteuning biedt voor het
geselecteerde teken of symbool.
Dansende tekst
Tabel 8-19 Dansende tekst tussen afdrukken
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Uw programma stelt de printer niet opnieuw in op de bovenkant
van de pagina.
Raadpleeg de documentatie voor de software of het PCL/PJL
Technical Reference Package voor specifieke informatie.
254 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Afdrukfouten
Tabel 8-20 Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
De interfacekabel is van slechte kwaliteit. Probeer een andere kabel van hogere kwaliteit die aan de
IEEE-norm voldoet. Parallelle kabel mag niet langer zijn dan
10 meter.
De interfacekabel is los. Maak de interfacekabel los en sluit deze weer aan.
De interfacekabel is beschadigd of defect. Probeer een andere interfacekabel.
Het netsnoer is los. Maak het netsnoer los en sluit het weer aan.
U probeert een PCL-taak af te drukken, terwijl de printer is
geconfigureerd voor PostScript-emulatie.
Selecteer de juiste printerpersonality op het bedieningspaneel
van de printer en verzend de afdruktaak nogmaals.
U probeert een PostScript-taak af te drukken terwijl de printer
is geconfigureerd voor PCL.
Selecteer de juiste printerpersonality op het bedieningspaneel
van de printer en verzend de afdruktaak nogmaals.
Gedeeltelijke afdruk
Tabel 8-21 Gedeeltelijke afdruk
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Er verschijnt een geheugenfoutbericht op het
bedieningspaneel van de printer.
1. Maak printergeheugen vrij door onnodige gedownloade
lettertypen, opmaakmodellen en macro's in het
printergeheugen te wissen;
2. Voeg meer geheugen toe aan de printer.
Het bestand dat u afdrukt, bevat fouten. Controleer de software om te zorgen dat het bestand geen
fouten bevat. Ga als volgt te werk:
1. Druk vanuit hetzelfde programma een ander bestand af
waarvan u weet dat het geen fouten bevat;
2. druk het bestand af vanuit een ander programma.
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen
De 80 interne lettertypen zijn beschikbaar in de modus PostScript-emulatie (PS) en PCL.
Download alleen de benodigde lettertypen om printergeheugen te besparen.
Als u diverse gedownloade lettertypen nodig hebt, kunt u overwegen extra printergeheugen te
installeren.
Enkele programma's downloaden automatisch lettertypen bij het begin van elke afdruktaak. Het is
misschien mogelijk om die programma's te configureren om alleen lettertypen te downloaden die niet
al in de printer aanwezig zijn.
NLWW Onjuiste printeruitvoer 255
Problemen met programma's
Systeemselectie vanuit software
Tabel 8-22 Niet in staat om systeemselecties te wijzigen door middel van software
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Systeemwijzigingen via software zijn geblokkeerd door het
bedieningspaneel van de printer.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
Het programma ondersteunt geen systeemwijzigingen. Raadpleeg de documentatie bij de software.
Het juiste printerstuurprogramma is niet geladen. Laad het juiste printerstuurprogramma. Zie Printerdrivers of
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
Het juiste stuurprogramma voor de toepassing is niet geladen. Laad het juiste stuurprogramma voor de toepassing.
Lettertypeselectie vanuit software
Tabel 8-23 Niet in staat om vanuit de software een lettertype te selecteren
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het lettertype is niet beschikbaar voor het programma. Raadpleeg de documentatie bij de software.
Kleurselectie vanuit software
Tabel 8-24 Niet in staat om vanuit de software kleuren te selecteren
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het programma ondersteunt geen kleuren. Zie de documentatie bij het programma.
De modus Kleur is niet geselecteerd in uw programma of in
het printerstuurprogramma.
Selecteer de modus Kleur in plaats van grijstint of zwart-wit.
Het juiste printerstuurprogramma is niet geladen. Laad het juiste printerstuurprogramma.
Herkenning van optionele laden en duplexmodule
Tabel 8-25 Printerstuurprogramma herkent de optionele laden of de duplexmodule niet
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd voor het
herkennen van de optionele laden of de duplexmodule.
Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor
instructies voor het configureren van het stuurprogramma om
printeraccessoires te herkennen. Zie
Printerdrivers of
256 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
Printerdrivers voor Macintosh-computers voor meer
informatie.
De accessoire is mogelijk niet geïnstalleerd. Controleer of de accessoire goed is geïnstalleerd.
Tabel 8-25 Printerstuurprogramma herkent de optionele laden of de duplexmodule niet (vervolg)
NLWW Problemen met programma's 257
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen
In dit gedeelte worden de problemen vermeld die kunnen optreden tijdens het gebruik van
Mac OS 9.x of Mac OS X.
Problemen met Mac OS 9.x oplossen
Opmerking De instellingen voor afdrukken via USB en IP worden uitgevoerd via de Desktop
Printer Utility. De printer wordt niet weergegeven in de Kiezer.
Tabel 8-26 Problemen met Mac OS 9.x
De naam van de printer of het IP-adres wordt niet weergegeven in de Desktop Printer Utility.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels goed zijn aangesloten, dat de printer is
ingeschakeld en dat het lampje Klaar brandt. Als u verbinding maakt
via een USB- of Ethernet-hub, probeer dan de printer direct op de
computer aan te sluiten of een andere poort te gebruiken.
Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Zorg dat Printer (USB) of Printer (LPR) in de Desktop Printer Utility
is geselecteerd, afhankelijk van het soort verbinding tussen de printer
en de computer.
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Als u de naam van de printer of het IP-adres wilt controleren, drukt u
een configuratiepagina af. Controleer of de naam van de printer of
het IP-adres op de configuratiepagina overeenkomt met de naam van
de printer of het IP-adres in de Desktop Printer Utility.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
Het PPD-bestand voor de printer kan niet worden geselecteerd in de Desktop Printer Utility.
Oorzaak
Oplossing
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Zorg dat het PPD-bestand van de LaserJet 4700 zich in de volgende
map op de vaste schijf bevindt: System Folder/Extensions/
Printer Descriptions. Indien nodig, installeert u de software
opnieuw. Instructies vindt u in de handleiding Aan de slag.
Het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijving) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste schijf:
Systeemmap/Extensies/Printerbeschrijvingen. Installeer
de software opnieuw. Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor
instructies.
Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze.
Oorzaak
Oplossing
De afdrukwachtrij is wellicht gestopt. Start de afdrukwachtrij opnieuw. Selecteer het pictogram op het
bureaublad, open het menu Afdrukken in de bovenste menubalk en
klik vervolgens op Afdrukwachtrij starten.
258 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze.
Oorzaak Oplossing
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Het is
mogelijk dat een andere printer met ongeveer dezelfde of precies
dezelfde naam of hetzelfde IP-adres uw afdruktaak heeft ontvangen.
Druk een configuratiepagina af om de naam van de printer of het IP-
adres te controleren. Controleer of de naam van de printer of het IP-
adres op de configuratiepagina overeenkomt met de naam van de
printer of het IP-adres in de Desktop Printer Utility.
De printer is wellicht nog niet gereed. Zorg dat de kabels goed zijn aangesloten, dat de printer is
ingeschakeld en dat het lampje Klaar brandt. Als u verbinding maakt
via een USB- of Ethernet-hub, probeer dan de printer direct op de
computer aan te sluiten of een andere poort te gebruiken.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
U kunt de computer niet gebruiken, terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Oorzaak
Oplossing
Afdrukken op achtergrond is niet geselecteerd. LaserWriter 8.6 en hoger: Schakel Afdrukken op achtergrond in door
Print bureaublad te selecteren in het menu Archief en vervolgens
in het pop-upmenu op Afdrukken op achtergrond te klikken.
Een EPS-bestand (Encapsulated PostScript) wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem doet zich in sommige toepassingen voor.
Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van binair
gecodeerd.
Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het
afdrukken naar de printer te downloaden.
Uw document wordt niet afgedrukt met de lettertypen New York, Geneva of Monaco.
Oorzaak
Oplossing
De printer gebruikt mogelijk vervangende lettertypen. Klik op Opties in het dialoogvenster Pagina-instelling om de
vervangende lettertypen te wissen.
Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden.
Oorzaak
Oplossing
Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USB-printers niet
is geïnstalleerd.
Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk de USB
Adapter Card Support-software van Apple nodig. De recentste versie
van deze software is beschikbaar op de website van Apple.
Tabel 8-26 Problemen met Mac OS 9.x (vervolg)
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 259
Als de printer middels een USB-kabel is aangesloten, verschijnt de printer niet in de Desktop Printer Utility of de Apple System
Profiler als de driver is geselecteerd.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een
hardwareonderdeel.
Softwareproblemen oplossen
Controleer of de Macintosh USB ondersteunt.
Controleer of uw Macintosh is voorzien van het
besturingssysteem Mac OS 9.1 of 9.2 is.
Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van Apple
bevat.
Opmerking De Macintosh-desktopsystemen iMac en Blue
G3 voldoen aan alle vereisten voor het aansluiten van een
USB-apparaat.
Hardwareproblemen oplossen
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten.
Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt.
Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen uit de
keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit
de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de host-
computer.
Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar in de
keten zijn aangesloten die geen eigen voeding hebben. Koppel
alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks
aan op de USB-poort op de host-computer.
Opmerking Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder
eigen voeding.
Problemen met Mac OS X oplossen
Tabel 8-27 Problemen met Mac OS X
De printerdriver wordt niet weergegeven in de lijst van Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor printerinstelling.
Oorzaak
Oplossing
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Zorg dat het PPD-bestand van de printer zich in de volgende map op
de vaste schijf bevindt: Library/Printers/PPDs/Contents/
Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> de uit twee letters
bestaande taalcode is voor de taal die u gebruikt. Indien nodig,
installeert u de software opnieuw. Instructies vindt u in de handleiding
Aan de slag.
Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste schijf:
Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/
<lang>.lproj, waarbij <lang> de uit twee letters bestaande
taalcode is voor de taal die u gebruikt. Installeer de software opnieuw.
Instructies vindt u in de handleiding Aan de slag.
Tabel 8-26 Problemen met Mac OS 9.x (vervolg)
260 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
De naam van de printer, het IP-adres of de Rendezvous-hostnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers in Afdrukbeheer
of het Hulpprogramma voor printerinstelling.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer
aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of
Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks
op een computer of andere poort aan te sluiten.
Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Controleer of afdrukken via USB, IP, of Rendezvous is geselecteerd,
afhankelijk van de soort aansluiting tussen de printer en de computer.
De verkeerde printernaam, het onjuiste IP-adres of Rendezvous-
hostnaam is gebruikt.
Druk een configuratiepagina af om de naam van de printer, het IP-
adres of de Rendezvous-hostnaam te controleren. Controleer of de
naam, het IP-adres of de Rendezvous-hostnaam op de
configuratiepagina overeenkomt met de naam van de printer, het IP-
adres en de Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer of het
Hulpprogramma voor printerinstelling.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
De printerdriver installeert de door u geselecteerde printer niet automatisch in Afdrukbeheer of het Hulpprogramma voor
printerinstelling.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer
aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of
Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks
op een computer of andere poort aan te sluiten.
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Zorg dat het PPD-bestand van de printer zich in de volgende map
van de vaste schijf bevindt: Library/Printers/PPDs/
Contents/Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> de uit
twee letters bestaande taalcode is voor de taal die u gebruikt. Indien
nodig, installeert u de software opnieuw. Instructies vindt u in de
handleiding Aan de slag.
Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste schijf:
Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/
<lang>.lproj, waarbij <lang> de uit twee letters bestaande
taalcode is voor de taal die u gebruikt. Installeer de software opnieuw.
Instructies vindt u in de handleiding Aan de slag.
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer
aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of
Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks
op een computer of andere poort aan te sluiten.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
Tabel 8-27 Problemen met Mac OS X (vervolg)
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 261
Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze.
Oorzaak Oplossing
De afdrukwachtrij is wellicht gestopt. Start de afdrukwachtrij opnieuw. Open Print Monitor en selecteer
Start taken.
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Het is
mogelijk dat een andere printer met ongeveer dezelfde of precies
dezelfde naam of hetzelfde IP-adres uw afdruktaak heeft ontvangen.
Druk een configuratiepagina af om de naam van de printer, het IP-
adres of de Rendezvous-hostnaam te controleren. Controleer of de
naam, het IP-adres of de Rendezvous-hostnaam op de
configuratiepagina overeenkomt met de naam van de printer, het IP-
adres en de Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer of het
Hulpprogramma voor printerinstelling.
Een encapsulated PostScript (EPS)-bestand wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt.
Oorzaak Oplossing
Dit probleem doet zich in sommige programma's voor.
Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het
afdrukken naar de printer te downloaden.
Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van in de binaire
codering.
Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden.
Oorzaak
Oplossing
Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USB-printers niet
is geïnstalleerd.
Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk de USB
Adapter Card Support-software van Apple nodig. De recentste versie
van deze software is beschikbaar op de website van Apple.
Wanneer de printer is aangesloten met een USB-kabel, wordt deze niet weergegeven in Afdrukbeheer of in het Hulpprogramma
voor printerinstelling nadat u de driver hebt geselecteerd.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een
hardwareonderdeel.
Softwareproblemen oplossen
Controleer of de Macintosh USB ondersteunt.
Controleer of uw Macintosh is voorzien van het
besturingssysteem Mac OS X v10.1, v10.2.8, of v10.3.
Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van Apple
bevat.
Hardwareproblemen oplossen
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten.
Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt.
Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen uit de
keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit
Tabel 8-27 Problemen met Mac OS X (vervolg)
262 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Wanneer de printer is aangesloten met een USB-kabel, wordt deze niet weergegeven in Afdrukbeheer of in het Hulpprogramma
voor printerinstelling nadat u de driver hebt geselecteerd.
Oorzaak
Oplossing
de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de host-
computer.
Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar in de
keten zijn aangesloten die geen eigen voeding hebben. Koppel
alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks
aan op de USB-poort op de host-computer.
Opmerking Het iMac-toetsenbord is een USB-hub
zonder eigen voeding.
Tabel 8-27 Problemen met Mac OS X (vervolg)
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 263
Problemen met het afdrukken van kleuren
Kleurfout in afdruk
Tabel 8-28 Er wordt zwart afgedrukt in plaats van kleur
Oorzaak en oplossing
Oorzaak Oplossing
De modus Kleur is niet geselecteerd in uw programma of in
het printerstuurprogramma.
Selecteer in de software of in het printerstuurprogramma de
modus Kleur in plaats van grijsschaal of zwart-wit. Zie
Pagina's met printerinformatie voor informatie over het
afdrukken van een configuratiepagina.
In uw programma is niet het juiste printerstuurprogramma
geselecteerd.
Selecteer het juiste printerstuurprogramma.
Er verschijnt geen kleur op de configuratiepagina. Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger.
De instelling op het bedieningspaneel voor
KLEURBENODIGDH. OP is ingesteld op AUTO DOORG.
ZWART, en een van de kleurenprintcartridges is leeg. De
printer druk vanaf nu alleen in zwart-wit af.
Vervang de kleurenprintcartridge.
De instelling op het bedieningspaneel voor KLEURGEBRUIK
BEPERKEN is ingesteld op KLEUR UITSCHAKELEN, of is
ingesteld op KLEUR INDIEN TOEGESTAAN terwijl u niet bent
gemachtigd om in kleur af te drukken.
Wijzig de instelling op het bedieningspaneel in KLEUR
INSCHAKELEN.
Verkeerde tint
Tabel 8-29 Verkeerde tint
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties voor deze
printer.
Zie Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal
voor meer informatie over de specificaties voor
afdrukmateriaal.
U laat de printer werken in uitzonderlijk vochtige
omstandigheden.
Controleer of de omgeving waarin de printer zich bevindt,
binnen de vochtigheidspecificaties valt. Zie
Omgevingsspecificaties.
Opmerking Zie Problemen met de afdrukkwaliteit
oplossen voor meer informatie over het oplossen van
problemen met kleuren.
264 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Ontbrekende kleuren
Tabel 8-30 Ontbrekende kleuren
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Defecte printcartridge van HP. Vervang de cartridge.
Wellicht is er een cartridge geïnstalleerd die niet van HP is. Gebruik echte printcartridges van HP.
Cartridgefout
Tabel 8-31 Inconsistente kleuren na installatie van een printcartridge
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Wellicht is er nog een printcartridge die bijna leeg is. Controleer de meter voor benodigdheden op het
bedieningspaneel of druk voor de benodigdheden een
statuspagina af. Zie
Pagina's met printerinformatie.
Wellicht zijn er printcartridges verkeerd geïnstalleerd. Zorg dat alle printcartridges correct geïnstalleerd zijn.
Wellicht is er een cartridge geïnstalleerd die niet van HP is. Gebruik echte printcartridges van HP.
Fout bij kleuraanpassing
Tabel 8-32 De kleuren die worden afgedrukt, komen niet overeen met de kleuren op het scherm
Oorzaak en oplossing
Oorzaak
Oplossing
Uitzonderlijk lichte schermkleuren worden niet afgedrukt. Het is mogelijk dat uiterst lichte kleuren door de software als
wit worden geïnterpreteerd. Als dat zo is, vermijdt u
uitzonderlijk lichte kleuren.
Uitzonderlijk donkere schermkleuren worden zwart afgedrukt. Het is mogelijk dat uiterst donkere kleuren door de software
als zwart worden geïnterpreteerd. Als dat zo is, vermijdt u
uitzonderlijk donkere kleuren.
De kleuren op het scherm van de computer zijn anders dan de
afgedrukte kleuren van de printer.
Op het tabblad Kleurregeling van het printerstuurprogramma
vindt u diverse opties voor het instellen van de overeenkomst
tussen de kleuren op het scherm en op de afgedrukte pagina,
zoals Kleurthema's en Kleuropties. Ga naar
Kleuraanpassing voor meer informatie.
Opmerking Het overeenstemmen van de
afgedrukte kleuren met de kleuren op het scherm
wordt beïnvloed door diverse factoren. Deze factoren
zijn o.a. het afdrukmateriaal, licht van boven,
programma's, besturingssysteempaletten, de monitor
en de videokaarten en de stuurprogramma's.
NLWW Problemen met het afdrukken van kleuren 265
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Wanneer er af en toe problemen optreden met de afdrukkwaliteit, kunt u het probleem oplossen aan de
hand van de informatie in dit gedeelte.
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door het afdrukmateriaal
Bepaalde problemen met de afdrukkwaliteit zijn het gevolg van gebruik van verkeerd afdrukmateriaal.
Gebruik papier dat voldoet aan de papierspecificaties van HP. Zie
Ondersteunde formaten en
gewichten afdrukmateriaal.
Het oppervlak van het afdrukmateriaal is te glad. Gebruik afdrukmateriaal dat voldoet aan de
papierspecificaties van HP. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal.
Mogelijk zijn de instellingen in het printerstuurprogramma onjuist. Controleer of u de juiste
instellingen in het stuurprogramma hebt geselecteerd voor het gebruikte papier.
Mogelijk is de afdrukmodus verkeerd ingesteld of voldoet het papier niet aan de aanbevolen
specificaties. Ga naar
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal voor meer informatie.
De transparanten die u gebruikt, zijn niet ontwikkeld voor het vereiste hechten van de toner.
Gebruik uitsluitend transparanten die zijn ontwikkeld voor HP Color LaserJet printers.
Het vochtigheidsgehalte van het papier is ongelijkmatig, te hoog of te laag. Gebruik papier uit een
andere bron of open een nieuw pak papier.
Delen van het papier nemen geen toner op. Gebruik papier uit een andere bron of open een nieuw
pak papier.
Het door u gebruikte briefhoofd wordt afgedrukt op ruw papier. Gebruik gladder kopieerpapier. Als
het probleem hierdoor opgelost wordt, neemt u contact op met de drukker van uw briefhoofdpapier
om te controleren of het gebruikte papier voldoet aan de specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal.
Het papier is te ruw. Gebruik gladder kopieerpapier.
Problemen met transparanten
Transparanten kunnen dezelfde kwaliteitsproblemen te zien geven als ander afdrukmateriaal.
Daarnaast zijn er een aantal problemen die specifiek optreden bij het afdrukken van transparanten.
Omdat transparanten bovendien plooibaar zijn in het afdruktraject, laten de
papierverwerkingscomponenten er gemakkelijk sporen op na.
Opmerking Laat transparanten minstens 30 seconden afkoelen voordat u ze oppakt.
Ga naar het tabblad Papier van het printerstuurprogramma en selecteer Transparant als het type
afdrukmateriaal. Zorg tevens dat de lade juist is geconfigureerd voor transparanten.
Zorg ervoor dat de transparanten voldoen aan de specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde
formaten en gewichten afdrukmateriaal.
Zie
Artikelnummers voor bestelinformatie.
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vet afkomstig van de huid op het oppervlak van de
transparanten kan vlekken en vegen veroorzaken.
266 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Kleine, verspreide donkere plekken op de onderrand van pagina's die vaste kleuren bevatten,
kunnen veroorzaakt worden door transparanten die samenkleven in de uitvoerbak. Probeer een
kleiner aantal transparanten af te drukken.
De geselecteerde kleuren zien er na afdrukken niet uit zoals verwacht. Selecteer andere kleuren
in de software of in het printerstuurprogramma.
Als u een reflectieprojector gebruikt, dient u in plaats daarvan een gewone overheadprojector te
gebruiken.
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving
De printer werkt in uitzonderlijk vochtige of droge omstandigheden. Controleer of de afdrukomgeving
binnen de specificaties valt. Zie
Omgevingsspecificaties.
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen
Zorg ervoor dat al het afdrukmateriaal uit de papierbaan is verwijderd. Zie
Herstel na
papierstoringen.
De printer is kort geleden vastgelopen. Druk twee of drie pagina's af om de printer te reinigen.
Het afdrukmateriaal wordt niet door de fusereenheid gevoerd wat tot problemen leidt op
navolgende documenten. Druk twee of drie pagina's af om de printer te reinigen. Als het probleem
echter aanhoudt, raadpleegt u het volgende gedeelte.
Pagina voor problemen oplossen
De pagina's voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit bieden informatie over aspecten
van de afdrukkwaliteit.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om PQ PROBLEEMOPLOSSING te markeren.
5. Druk op
om PQ PROBLEEMOPLOSSING te selecteren.
Het bericht Afdrukken... PQ probleemoplos. wordt weergegeven in het bedieningspaneel tot de printer
klaar is met het afdrukken van de pagina. De printer keert terug naar de status KLAAR na het afdrukken
van de informatie voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit.
De informatie voor de probleemoplossing bestaat uit een aparte pagina voor iedere kleur (zwart,
magenta, cyaan en geel), printergegevens over de afdrukkwaliteit, instructies voor het interpreteren van
de informatie en procedures voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit.
Als het volgen van deze procedures geen verbetering biedt in de afdrukkwaliteit, gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj4700.
Hulpprogramma voor het oplossen van problemen met de
afdrukkwaliteit
Met het hulpprogramma voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit kunt u voor de
HP Color LaserJet 4700 problemen met de afdrukkwaliteit opsporen en verhelpen. Het hulpprogramma
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 267
bevat standaardafbeeldingen waarmee op toegankelijke wijze voor veel afdrukkwaliteitsproblemen een
oplossing wordt gegeven. Hierbij wordt gebruikgemaakt van eenvoudige, stapsgewijze aanwijzingen
voor het afdrukken van pagina's met informatie over het oplossen van problemen die vervolgens kunnen
worden gebruikt om afdrukkwaliteitsproblemen te isoleren en mogelijke oplossingen te bieden.
Ga voor het hulpprogramma voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit naar de volgende
URL:
http://www.hp.com/go/printquality/clj4700.
De printer kalibreren
De HP Color LaserJet 4700 wordt regelmatig automatisch gekalibreerd en gereinigd om de hoogste
afdrukkwaliteit te behouden. De gebruiker kan ook via het bedieningspaneel instellen dat de printer moet
worden gekalibreerd met NU SNEL KALIBREREN of NU VOLLEDIG KALIBREREN in het menu
KALIBRATIE en AFDRUKKWALITEIT. NU SNEL KALIBREREN wordt gebruikt voor de kalibratie van
de kleurtonen en duurt ongeveer 65 seconden. Als de kleurdichtheid of -toon niet juist lijkt, kunt u een
snelle kalibratie uitvoeren. Volledige kalibratie omvat de routines van Snelle kalibratie,
Drumfasekalibratie en Registratie van kleurvlakken (CPR). Dit duurt ongeveer 4 minuten en 20
seconden. Als de kleurlagen (zwart, magenta, cyaan, geel) op de afgedrukte pagina verschoven lijken
ten opzichte van elkaar, moet u NU VOLLEDIG KALIBREREN uitvoeren.
De HP Color LaserJet 4700 is voorzien van een nieuwe functie waarmee de kalibratie desgewenst kan
worden overgeslagen, zodat de printer sneller beschikbaar is. Als de printer bijvoorbeeld wordt
uitgeschakeld en snel weer ingeschakeld (binnen 20 seconden), is kalibratie niet nodig en wordt deze
overgeslagen. In zulke gevallen bereikt de printer de stand KLAAR ongeveer een minuut eerder.
Wanneer de printer wordt gekalibreerd en gereinigd, wordt het afdrukken stopgezet totdat de printer
klaar is met het kalibratie- en reinigingsproces. Voor de meeste kalibraties en reinigingen wordt een
afdruktaak niet onderbroken, maar wordt eerst de taak voltooid voordat de kalibratie of reiniging wordt
gestart.
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om NU SNEL KALIBREREN te markeren.
7. Druk op
om NU SNEL KALIBREREN te selecteren.
OF
Gebruik voor een volledige kalibratie NU VOLLEDIG KALIBREREN in plaats van NU SNEL
KALIBREREN in stappen 6 en 7.
Liniaal voor repeterende onvolkomenheden
Als afdrukfouten zich op regelmatige afstanden op de pagina voordoen, kunt u met deze liniaal de
oorzaak van de fouten bepalen. Plaats de bovenkant van de liniaal op de eerste onvolkomenheid. De
markering die zich bevindt naast de volgende plaats waar de onvolkomenheid voorkomt, geeft aan welk
onderdeel moet worden vervangen.
268 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
1 De positie waar de onvolkomenheid het eerst voorkomt (afstand van de bovenkant van de pagina tot de
onvolkomenheid) kan variëren
2 Printcartridge (34,3 mm)
3 Printcartridge of transferrol (als de onvolkomenheid slechts optreedt in één kleur, ligt de oorzaak in de
printcartridge; als de onvolkomenheid optreedt in alle kleuren, ligt de oorzaak in de ETB) (37,7 mm)
4 Printcartridge (42,7 mm)
5 ETB (75 mm)
6 Fuser (76,0 mm)
7 Fuser (81,0 mm)
8 Printcartridge (94,2 mm)
Voordat u een nieuwe printcartridge bestelt, kunt u controleren of het probleem inderdaad wordt
veroorzaakt door de printcartridge door een printcartridge uit een andere HP Color LaserJet 4700 in de
printer te plaatsen, indien beschikbaar.
Als de onvolkomenheid zich herhaalt op een afstand van 94,0 mm kunt u proberen de printcartridge te
vervangen voordat u de fuser vervangt.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 269
Schema voor problemen met de afdrukkwaliteit
Gebruik de voorbeelden in het schema voor problemen met de afdrukkwaliteit om te bepalen welk
probleem is opgetreden en raadpleeg vervolgens de bijbehorende pagina's voor informatie over het
oplossen van het probleem. Ga naar
http://www.hp.com/support/clj4700 voor de meest recente
informatie en procedures voor de oplossing van problemen.
Opmerking In het schema voor problemen met de afdrukkwaliteit wordt verondersteld dat
afdrukmateriaal met Letter- of A4-formaat wordt gebruikt dat met de korte zijde naar voren door
de printer is verplaatst (staande afdrukstand).
Een afbeelding zonder fouten
Horizontale lijnen of
strepen
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
Onjuist uitgelijnde kleuren
Kalibreer de printer.
270 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Verticale lijnen
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
Terugkerende problemen
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
Kleurverbleking in alle
kleuren
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Kalibreer de printer.
Kleurverbleking in één
kleur
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 271
Vingerafdrukken en
deukjes in het
afdrukmateriaal
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes heeft
van het oppakken en dat
het afdrukmateriaal niet
is bevlekt met zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
Losse toner
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het soort
en formaat
afdrukmateriaal voor de
lade juist zijn ingesteld
op het bedieningspaneel
voor het afdrukmateriaal
dat u gebruikt.
Controleer of het
afdrukmateriaal correct
is geplaatst en de
formaatgeleiders tegen
de randen van de stapel
materiaal rusten.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes heeft
van het oppakken en dat
het afdrukmateriaal niet
is bevlekt met zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Tonervlekken
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Witte gebieden op de
pagina
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes heeft
van het oppakken en dat
het afdrukmateriaal niet
is bevlekt met zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Controleer of het soort
en formaat
afdrukmateriaal voor de
lade juist zijn ingesteld
op het bedieningspaneel
voor het afdrukmateriaal
dat u gebruikt.
272 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
Beschadigd
afdrukmateriaal (kreukels,
krullingen, vouwen,
scheuren)
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
afdrukmateriaal juist is
geplaatst.
Controleer of het soort
en formaat
afdrukmateriaal voor de
lade juist zijn ingesteld
op het bedieningspaneel
voor het afdrukmateriaal
dat u gebruikt.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes heeft
van het oppakken en dat
het afdrukmateriaal niet
is bevlekt met zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Controleer of de
volgende
benodigdheden juist zijn
geïnstalleerd:
Fuser
Transportriem
Controleer de
storinggebieden en
verwijder vastgelopen of
Spikkels of verspreide
toner
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het soort
en formaat
afdrukmateriaal voor de
lade juist zijn ingesteld
op het bedieningspaneel
voor het afdrukmateriaal
dat u gebruikt.
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's voor
het oplossen van
problemen met de
afdrukkwaliteit af (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische procedure
uit die op de eerste
pagina wordt
beschreven om te
bepalen in welke
component het
probleem is opgetreden.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 273
gescheurd
afdrukmateriaal.
Scheve, uitgerekte of
onjuist uitgelijnde pagina
Controleer of er aan de
vereisten met betrekking
tot de werking en de
locatie van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
afdrukmateriaal juist is
geplaatst.
Als de pagina scheef is,
draait u de stapel
afdrukmateriaal om en
draait u de stapel 180
graden.
Controleer of de
volgende
benodigdheden juist zijn
geïnstalleerd:
fuser
transportriem
Controleer de
storinggebieden en
verwijder vastgelopen of
gescheurd
afdrukmateriaal.
274 Hoofdstuk 8 Probleemoplossing NLWW
A Geheugenkaarten en printservers
gebruiken
NLWW 275
Printergeheugen en lettertypen
De printer heeft twee 200-pins DDR SDRAM-sleuven. Er is één sleuf beschikbaar voor het toevoegen
van geheugen aan de printer. DDR SDRAM-geheugen is beschikbaar in geheugenmodules van 128 en
256 MB.
Opmerking Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 4700 printers maken gebruik van 200-
pins SODIMM's waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden
geïnstalleerd.
Daarnaast heeft de printer drie flash-geheugenkaartsleuven voor printerfirmware, lettertypen en andere
oplossingen.
De eerste flash-geheugenkaart is bedoeld voor printerfirmware.
Opmerking Gebruik de eerste flash-geheugenkaartsleuf alleen voor firmware. De sleuf
wordt aangeduid met 'Firmware Slot'.
Via de twee extra flash-geheugenkaartsleuven kan de gebruiker lettertypen en oplossingen van
derden toevoegen, zoals handtekeningen en personality's. De sleuven worden aangeduid met
'Slot 2' en 'Slot 3'. Ga naar
http://www.hp.com/go/gsc voor meer informatie over de beschikbare
oplossingen.
Opmerking Flash-geheugenkaarten voldoen aan de specificaties en het formaat van Compact
Flash.
VOORZICHTIG Installeer geen flash-geheugenkaart die bedoeld is voor de aansluiting van een
digitale camera in de printer. De printer ondersteunt niet het afdrukken van foto's rechtstreeks
vanaf een flash-geheugenkaart. Als u een flash-geheugenkaart uit een camera installeert,
verschijnt op het bedieningspaneel de vraag of u de kaart opnieuw wilt formatteren. Als u de kaart
formatteert, gaan alle gegevens die zich op de kaart bevinden verloren.
U kunt meer geheugen aan de printer toevoegen als u regelmatig complexe illustraties of PS-
documenten afdrukt of veel gedownloade lettertypen gebruikt. Extra geheugen stelt de printer tevens
in staat om meerdere, gesorteerde exemplaren op maximale snelheid af te drukken.
Opmerking De SIMM's (Single In-line Memory Modules) / DIMM's (Dual In-line Memory
Modules) die bij eerdere HP LaserJet printers zijn gebruikt, zijn niet compatibel met deze printer.
Opmerking Als u SODIMM's wilt bestellen, gaat u naar Benodigdheden en accessoires.
Voordat u extra geheugen bestelt, is het verstandig een configuratiepagina af te drukken en te
controleren hoeveel geheugen er is geïnstalleerd.
Een configuratiepagina afdrukken
1. Druk op Menu om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
276 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
4. Druk op om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om de configuratiepagina af te drukken.
NLWW Printergeheugen en lettertypen 277
Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren
U kunt extra geheugen voor de printer installeren. Daarnaast kunt u een lettertypekaart installeren voor
het afdrukken van bijvoorbeeld Chinese tekens of het Cyrillisch alfabet.
VOORZICHTIG DIMM's kunnen door statische elektriciteit worden beschadigd. Draag bij het
hanteren van DIMM's een antistatische polsband of raak regelmatig de antistatische verpakking
van de DIMM aan en raak vervolgens blank metaal op de printer aan.
Een vaste schijf installeren
1. Zet de printer uit.
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
278 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
4. Zoek naar een lege EIO-sleuf. Verwijder de twee schroeven waarmee het dekplaatje van de EIO-
sleuf is vastgezet en verwijder het dekplaatje. Deze schroeven en het klepje hebt u niet meer nodig.
Ze kunnen worden weggegooid.
5. Steek de vaste schijf stevig in de EIO-sleuf.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 279
6. Breng de schroeven die bij de vaste schijf werden geleverd aan en draai ze vast.
7. Sluit de kabels en het netsnoer aan en schakel de printer in.
DRR-geheugen DIMM's installeren
1. Zet de printer uit.
280 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 281
4. Pak de zwarte lipjes vast die zich bevinden aan de boven- en onderkant van de formatter-kaart.
5. Haal de formatter-kaart uit de printer door voorzichtig aan de zwarte lipjes te trekken. Leg de
formatter-kaart op een schoon, vlak, geaard oppervlak.
282 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
6. Als u een geïnstalleerde DDR DIMM wilt vervangen, opent u de vergrendelingen aan weerszijden
van de DIMM-sleuf, tilt u de DDR DIMM schuin omhoog en trekt u deze eruit.
7. Haal de nieuwe DIMM uit de antistatische verpakking. Zoek naar de inkeping in de onderrand van
de DIMM.
8. Houd de DIMM bij de randen vast, lijn de inkeping van de DIMM schuin uit op de streep van de
DIMM-sleuf en duw de DIMM stevig in de sleuf totdat deze goed vastzit. Wanneer de DIMM juist
is geïnstalleerd, zijn de metalen contactpunten niet zichtbaar.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 283
9. Druk de DIMM omlaag totdat de DIMM vastklikt in de twee vergrendelingen.
Opmerking Als u problemen hebt met het aanbrengen van de DIMM, moet u ervoor
zorgen dat de inkeping in de onderrand van de DIMM is uitgelijnd met de streep van de
sleuf. Als de DIMM nog steeds niet kan worden geplaatst, controleert u of u het juiste type
DIMM probeert te installeren.
10. Lijn de formatter-kaart uit op de inkepingen aan de boven- en onderkant van de sleuf en schuif de
kaart terug in de printer.
284 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
11. Sluit het netsnoer en de interfacekabels opnieuw aan en schakel de printer in.
12. Als u een geheugen-DIMM hebt geïnstalleerd, gaat u naar Geheugen activeren.
Een flash-geheugenkaart installeren
VOORZICHTIG Installeer geen flash-geheugenkaart die bedoeld is voor de aansluiting van een
digitale camera in de printer. De printer ondersteunt niet het afdrukken van foto's rechtstreeks
vanaf een flash-geheugenkaart. Als u een flash-geheugenkaart uit een camera installeert,
verschijnt op het bedieningspaneel de vraag of u de kaart opnieuw wilt formatteren. Als u de kaart
formatteert, gaan alle gegevens die zich op de kaart bevinden verloren.
1. Zet de printer uit.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 285
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
286 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
4. Pak de zwarte lipjes vast die zich bevinden aan de boven- en onderkant van de formatter-kaart.
5. Haal de formatter-kaart uit de printer door voorzichtig aan de zwarte lipjes te trekken. Leg de
formatter-kaart op een schoon, vlak, geaard oppervlak.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 287
6. Lijn de groef aan de zijkant van de flash-geheugenkaart uit op de inkepingen in de connector en
duw de kaart in de sleuf totdat deze goed vastzit.
VOORZICHTIG Plaats de flash-geheugenkaart niet schuin in de sleuf.
Opmerking De eerste flash-geheugensleuf die wordt aangeduid met 'Firmware Slot' is
alleen bedoeld voor firmware. Sleuf 2 en 3 moeten worden gebruikt voor alle andere
oplossingen.
7. Lijn de formatter-kaart uit op de inkepingen aan de boven- en onderkant van de sleuf en schuif de
kaart terug in de printer.
288 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
8. Sluit het netsnoer en de interfacekabels opnieuw aan en schakel de printer in.
Geheugen activeren
Als u een geheugen-DIMM hebt geïnstalleerd, moet het printerstuurprogramma zo ingesteld worden
dat het extra geheugen gedetecteerd wordt.
Geheugen activeren voor Windows 98 en Me
1. Klik in het menu Start op de optie Instellingen en klik op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Configureren op Meer.
4. Typ of selecteer in het veld Totaal geheugen de totale grootte van het geheugen dat nu is
geïnstalleerd.
5. Klik op OK.
Geheugen activeren voor Windows 2000 en XP
1. Selecteer in het menu Start de optie Instellingen en klik op Printers of Printers en faxen.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen op Printergeheugen (in het gedeelte Installeerbare
opties).
4. Selecteer de totale hoeveelheid geheugen die nu is geïnstalleerd.
5. Klik op OK.
NLWW Een vaste schijf, geheugen en lettertypen installeren 289
Een HP Jetdirect-printserver installeren
U kunt een HP Jetdirect-printserver installeren in een vrije EIO-sleuf.
Een HP Jetdirect-printserver installeren
1. Zet de printer uit.
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
290 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
4. Zoek naar een lege EIO-sleuf. Verwijder de twee schroeven waarmee het dekplaatje van de EIO-
sleuf is vastgezet en verwijder het dekplaatje. Deze schroeven en het klepje hebt u niet meer nodig.
Ze kunnen worden weggegooid.
5. Steek de HP Jetdirect-printserver stevig in de EIO-sleuf.
NLWW Een HP Jetdirect-printserver installeren 291
6. Breng de bij de printserver geleverde schroeven aan en draai ze vast
7. Sluit de netwerkkabel aan.
8. Sluit het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in.
292 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
9. Druk een configuratiepagina af (zie Configuratiepagina). Naast een configuratiepagina voor de
printer en de pagina met de status voor benodigdheden, wordt er voor de HP Jetdirect-printserver
een configuratiepagina afgedrukt met informatie over de configuratie en de status van het netwerk.
Als deze pagina niet wordt afgedrukt, moet u de printserver verwijderen en opnieuw installeren om
ervoor te zorgen dat deze goed in de sleuf is aangebracht.
10. Voer een van de volgende stappen uit:
Kies de juiste poort. Raadpleeg de documentatie van de computer of het besturingssysteem
voor instructies.
Voer de installatiesoftware voor de printer opnieuw uit en kies deze keer voor de
netwerkinstallatie.
NLWW Een HP Jetdirect-printserver installeren 293
294 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
B Benodigdheden en accessoires
Als u benodigdheden in de Verenigde Staten wilt bestellen, gaat u naar: http://www.hp.com/go/
ljsupplies. Ga anders naar: http://www.hp.com/ghp/buyonline.html. Als u accessoires wilt bestellen, gaat
u naar
http://www.hp.com/go/accessories.
NLWW 295
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver
(voor printers met een netwerkverbinding)
Voer de volgende stappen uit om de printerbenodigdheden rechtstreeks via de geïntegreerde webserver
te bestellen, zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
1. Ga naar de webbrowser van uw computer en typ het IP-adres van de printer. Het venster met de
printerstatus wordt weergegeven. Of ga naar de URL die in het waarschuwingsbericht wordt
vermeld.
2. Klik op Overige koppelingen.
3. Klik op Benodigdheden bestellen. De browser opent een pagina waarop u kunt kiezen of u
gegevens over de printer naar HP wilt verzenden. Daarnaast beschikt u over de optie om
benodigdheden te bestellen zonder de printergegevens naar HP te verzenden.
4. Selecteer de artikelnummers die u wilt bestellen en volg de instructies op het scherm.
296 Bijlage B Benodigdheden en accessoires NLWW
Artikelnummers
U kunt printerbenodigdheden bestellen met behulp van de geïntegreerde webserver door de
artikelnummer van de artikelen die u wilt bestellen te selecteren en de aanwijzingen op het scherm op
te volgen.
Benodigdheden, accessoires en artikelnummers
Artikel Artikelnummers Type/grootte
Geheugen J6073A EIO-vaste schijf voor de printer
Q7721A DIMM 128 MB DDR 200-pins SDRAM
Q7722A DIMM 256 MB DDR 200-pins SDRAM
Q7723A DIMM 512 MB DDR 200-pins SDRAM
Accessoires J7934A HP Jetdirect 620n Fast Ethernet-
printserver
J7960A HP Jetdirect 625n Gigabit Ethernet-
printserver
J7951A HP Jetdirect ew2400 standaard/
draadloze printserver (extern)
Q7501A Voetstuk voor de printer
Q7499A Optionele papierinvoer voor 500 vel
(lade 3, 4, 5 of 6)
Q7003A Nieteenheid/stapelaar
Opmerking Een nietmachine/
stapelaar kan worden
toegevoegd aan modellen die
zijn uitgerust met een externe
duplexmodule.
Printerbenodigdheden C8091A Nieuwe vulling voor nietcartridge (5000
nietjes)
Q5950A Zwarte printcartridge
Q5951A Cyaan printcartridge
Q5952A Gele printcartridge
Q5953A Magenta printcartridge
Q7504A Transferkit (ETB-kit)
Q7502A Fuserkit (110 V)
Q7503A Fuserkit (220 V)
Kabels C2946A Een parallelle kabel die voldoet aan
IEEE 1284-C met een lengte van 3 meter
en met een 25-pins male/micro 36-pins
male stekker (C-grootte)
C2947A Parallelle kabel 10 meter
C6518A HP USB 2.0 printerkabel a-b, 2 meter
NLWW Artikelnummers 297
Artikel Artikelnummers Type/grootte
Afdrukmateriaal
Q6541A HP Color Laser Soft Gloss Presentation-
papier (Letter), 200 vel
Q6542A HP Professional 120 Soft Gloss Laser
Paper (A4), 200 vel
Q1298A HP LaserJet Tough Paper (Letter)
Q1298B HP Superior 165 Satin Matt Laser Paper
(A4)
HPU1132 HP Premium Choice LaserJet Paper
(Letter)
CHP410 HP Premium Choice LaserJet Paper
(A4)
HPJ1124 HP LaserJet Paper (Letter)
CHP310 HP LaserJet Paper (A4)
Q2413A HP Premium Cover-papier (letter-
formaat), 100 vel
Q6545A HP Laser Gloss Photo/Image-papier
(Letter-formaat)
Q6547A HP Professional 120 Glossy Laserpapier
(A4)
Q6607A HP Color Laser Glossy Photo-papier
(Letter-formaat), 200 vel
Q6614A HP Photo 220 Glossy Laserpapier (A4),
100 vel
Q6610A HP Color Laser Brochure-papier (Letter-
formaat), 250 vel
Q6616A HP Superior 160 Glossy Laserpapier
(A4), 150 vel
C2934A HP Color Laser Transparanten (Letter-
formaat), 50 vel
C2936A HP Color Laser Transparanten (A4), 50
vel
Documentatie Q7491-90908 Gebruikershandleiding HP Color
LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7491-90943 Beknopte installatiehandleiding HP
Color LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
298 Bijlage B Benodigdheden en accessoires NLWW
Artikel Artikelnummers Type/grootte
Q7499-90901 Installatiehandleiding voor de invoerlade
voor 500 vel van de HP Color LaserJet
4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7501-90902 Installatiehandleiding voor de
printerstandaard van de HP Color
LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7504-90902 Installatiehandleiding voor de ETB-kit
van de HP Color LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7502-90902 Installatiehandleiding voor de 110V/
220V fuser van de HP Color LaserJet
4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7003-90903 Installatiehandleiding voor de
nietmachine/stapelaar van de HP Color
LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7491-90951 Installatiehandleiding voor de formatter
van de HP Color LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
5851-2562 Installatiehandleiding voor de
papierinvoerlade van de HP Color
LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
NLWW Artikelnummers 299
Artikel Artikelnummers Type/grootte
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7491-90941 Help-informatie HP Color LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7491-90009 Installatiehandleiding voor de rollerkit
van de HP Color LaserJet 4700
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
Q7491-90949 HPColor LaserJet 4700 wegwijzer
U kunt een versie van deze handleiding
ook downloaden via:
http://www.hp.com/
support/clj4700. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u verbinding
hebt.
300 Bijlage B Benodigdheden en accessoires NLWW
C Service en ondersteuning
NLWW 301
Hewlett-Packard beperkte garantieverklaring
HP-PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
HP Color LaserJet 4700, 4700n, 4700dn, 4700dtn, en 4700ph+ Eén jaar beperkte garantie
HP garandeert de eindgebruiker dat de HP-hardware en accessoires vrij zijn van onvolkomenheden in materiaal
en fabricage voor de bovenvermelde periode gerekend vanaf de aankoopdatum. Als HP tijdens de garantieperiode
op de hoogte wordt gesteld van dergelijke onvolkomenheden, zal HP de producten die defect blijken te zijn naar
eigen inzicht repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuw zijn of daaraan gelijkwaardig in
prestaties.
HP garandeert de eindgebruiker dat de HP-software voor de bovenvermelde periode gerekend vanaf de
aankoopdatum niet zal falen de geprogrammeerde instructies uit te voeren als gevolg van onvolkomenheden in
materiaal en fabricage, mits naar behoren geïnstalleerd en gebruikt. Als HP tijdens de garantieperiode op de
hoogte wordt gesteld van dergelijke onvolkomenheden, zal HP de software die de geprogrammeerde instructies
niet uitvoert als gevolg van dergelijke onvolkomenheden vervangen.
HP garandeert niet dat de werking van HP-producten ononderbroken en vrij van fouten zal zijn. Als HP niet in staat
is een product binnen redelijke tijd te repareren of the vervangen in overeenstemming met de garantie, hebt u
recht op een volledige restitutie van de aankoopprijs na onmiddellijke retournering van het product.
HP-producten kunnen gerenoveerde onderdelen bevatten die qua prestaties aan nieuw gelijkwaardig zijn of die
mogelijk een enkele keer zijn gebruikt.
De garantie is niet van toepassing op onvolkomenheden die het gevolg zijn van (a) onjuist of onvoldoende
onderhoud en kalibratie, (b) software, interfacing, onderdelen en benodigdheden die niet door HP zijn geleverd,
(c) niet-geautoriseerde aanpassing of misbruik, (d) gebruik buiten de gepubliceerde omgevingsspecificaties voor
het product of (e) onjuiste preparatie van de werklocatie of onjuist onderhoud.
De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's of lokaliteiten waar HP een supportafdeling voor dit
product heeft en waar HP dit product op de markt heeft gebracht. De mate van service die u als onderdeel van de
garantie ontvangt kan verschillen afhankelijk van plaatselijke standaarden. HP zal vorm, geschiktheid of
functionaliteit van het product niet aanpassen voor gebruik in een land/regio waarvoor het apparaat nooit bestemd
is geweest om wettelijke of regulatorische redenen. VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE
WETGEVING ZIJN DE BOVENSTAANDE GARANTIES EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE
OF VOORWAARDE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD. HP WIJST MET
NAME ALLE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID, TOEREIKENDE KWALITEIT EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND. Sommige landen/regio's, staten of provincies
staan geen beperkingen toe op de duur van een geïmpliceerde garantie. De bovenstaande beperking of uitsluiting
is dus mogelijk niet op u van toepassing. Deze garantie geeft u specifieke wettelijke rechten. Daarnaast hebt u
mogelijk nog andere rechten, die kunnen variëren van land/regio tot land/regio, staat tot staat of provincie tot
provincie.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR PLAATSELIJKE WETGEVING IS WAT IN DEZE
GARANTIEVERKLARING WORDT VERMELD UW ENIGE EN EXCLUSIEVE REDRES. MET UITZONDERING
VAN WAT HIERBOVEN WORDT GESTELD ZIJN HP OF ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET
INBEGRIP VAN VERLIES VAN WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR
CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. Sommige landen/regio's, staten of provincies staan
geen uitsluiting of beperking van incidentele of gevolgschade toe. De bovenstaande beperking of uitsluiting is dus
mogelijk niet op u van toepassing
302 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT WAT
WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE
RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP.
NLWW Hewlett-Packard beperkte garantieverklaring 303
Verklaring van beperkte garantie voor printcartridges
Deze printcartridge van HP is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap.
De garantie heeft geen betrekking op printcartridges die (a) zijn bijgevuld, gereviseerd, hergebruikt of
op enige wijze onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik, onjuiste opslag of gebruik
buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of (c) slijtage vertonen door dagelijks
gebruik.
Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug te brengen
naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke omschrijving van het probleem en
afdrukvoorbeelden) of contact op te nemen met de klantenondersteuning van HP. HP zal, naar eigen
goeddunken, producten die defect blijken, vervangen of de aankoopprijs hiervan vergoeden.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE BOVENSTAANDE
GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF VOORWAARDE,
SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD. HP WIJST MET NAME ALLE
IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID, TOEREIKENDE KWALITEIT EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN WINST OF
GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF
ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT
TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN
DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN
AANVULLING DAAROP.
304 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
Verklaring van beperkte garantie voor fuser en
transfereenheid
Dit product van HP is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap tot op het bedieningspaneel van
de printer wordt aangegeven dat de levensduur verstreken is.
Deze garantie heeft geen betrekking op producten die (a) zijn gereviseerd, hergebruikt of op enige wijze
onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik, onjuiste opslag of gebruik buiten de
aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of (c) slijtage vertonen door dagelijks gebruik.
Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug te brengen
naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke omschrijving van het probleem)
of contact op te nemen met de klantenondersteuning van HP. HP zal, naar eigen goeddunken,
producten die defect blijken, vervangen of de aankoopprijs hiervan vergoeden.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE BOVENSTAANDE
GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF VOORWAARDE,
SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD. HP WIJST MET NAME ALLE
IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID, TOEREIKENDE KWALITEIT EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN WINST OF
GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF
ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT
TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN
DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN
AANVULLING DAAROP.
NLWW Verklaring van beperkte garantie voor fuser en transfereenheid 305
Onderhoudsovereenkomsten van HP
HP heeft diverse soorten onderhoudsovereenkomsten die aan de behoefte aan verschillende soorten
ondersteuning tegemoetkomen. Onderhoudsovereenkomsten behoren niet tot de standaardgarantie.
Ondersteunde services kunnen per land/regio verschillen. Vraag uw plaatselijke HP dealer welke
services voor u beschikbaar zijn.
On-site servicecontracten
Om u de ondersteuning te geven die het beste overeenkomt met uw behoeften, heeft HP
overeenkomsten voor on-site-service met drie responstijden:
Voorrangsservice ter locatie van de klant ("on-site"-service)
Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek binnen de
normale werktijden van HP is gedaan.
Service de volgende dag ter locatie van de klant ("next-day on-site"-service)
Deze overeenkomst biedt ondersteuning op de werkdag na de dag waarop een verzoek om service is
ontvangen. Service buiten normale uren en het normale servicegebied van HP is verkrijgbaar voor de
meeste overeenkomsten (tegen extra kosten).
Wekelijkse service ter locatie van de klant (volumeservice)
Volgens deze overeenkomst worden organisaties met veel HP-producten wekelijks bezocht voor
service. Deze overeenkomst is bedoeld voor vestigingen waar 25 of meer werkstationproducten, zoals
printers, plotters, computers en schijfstations worden gebruikt.
306 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
D Printerspecificaties
NLWW 307
Afmetingen
Tabel D-1 Afmetingen
Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht
HP Color LaserJet
4700 en HP Color
LaserJet 4700n
582 mm 598 mm 521 mm 47,7 kg
HP Color LaserJet
4700dn met
duplexmodule
628,6 mm 598 mm 521 mm 48,9 kg
HP Color LaserJet
4700dtn met laden 3 en
4, duplexmodule en
standaard
1.010,6 mm 715 mm 630 mm 104,3 kg
HP Color LaserJet
4700ph+ met laden 3,
4, 5 en 6,
duplexmodule,
nietmachine/stapelaar
en standaard
1.375,5 mm 715 mm 630 mm 130,5 kg
Nietmachine/stapelaar
voor 750 vel
305 mm 476 mm 500 mm 8,4 kg
Optionele
papierinvoerlade
117 mm 578 mm 514 mm 8,9 kg
Voetstuk voor de
printer
148 mm 715 mm 630 mm 37,6 kg
308 Bijlage D Printerspecificaties NLWW
Voedingsspecificaties
Modellen op 110 V Modellen op 220 V
Voedingsvereisten 100-127 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
220-240 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
Nominale stroom 8 A 4 A
Tabel D-2 Stroomverbruik (gemiddeld, in watt)
1
Stroomverbruik (gemiddeld, in watt)
Productmodel Tijdens afdrukken
(31 ppm Letter)
2
In stand Gereed
3, 4
In slaapstand
5
Uit
HP Color LaserJet
4700
567 55 17 0,3
HP Color LaserJet
4700n
567 55 17 0,3
HP Color LaserJet
4700dn
567 55 17 0,3
HP Color LaserJet
4700dtn
591 63 18 0,3
HP Color LaserJet
4700ph+
623 66 18 0,3
Opmerking
1
De waarden zijn onder voorbehoud van wijzigingen. Ga naar http://www.hp.cpm/
support/clj4700 voor recente informatie.
2
De vermelde energieopname is de hoogst gemeten waarde voor alle standaardvoltages.
3
Maximale warmteafgifte voor alle modellen in stand Gereed is 225 BTU/uur.
4
Standaardtijd voor overgang van stand Gereed naar Slaapstand is 30 minuten.
5
Tijd vanaf het ontwaken uit de Slaapstand tot eerste afdruk is minder dan 15 seconden.
NLWW Voedingsspecificaties 309
Geluidsniveau
Geluidsniveau Volgens ISO 9296
Tijdens afdrukken (31 ppm Letter)
1, 2, 3
Gereed
L
WAd
=6,7 Bels (A) [67 dB (A)]
L
WAd
=4,7 Bels (A) [47 dB (A)]
Geluidsdruk - positie omstander Volgens ISO 9296
Tijdens afdrukken (31 ppm Letter)
1, 2, 3
Gereed
L
pAm
=50 dB (A)
L
pAm
=31 dB (A)
Opmerking
1
De waarden zijn onder voorbehoud van wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/
support/clj4700 voor recente informatie.
2
Geteste configuratie: Basisprinter, enkelzijdig afdrukken op A4-papier.
3
HP Color LaserJet 4700 snelheid: 31 ppm Letter en 30 ppm A4.
310 Bijlage D Printerspecificaties NLWW
Omgevingsspecificaties
Specificatie Aanbevolen Toegestaan
Temperatuur 17 tot 25 °C 15 tot 30 °C
Vochtigheid 30 tot 70 procent relatieve vochtigheid (RV) 10 tot 80 procent RV
Hoogte n.v.t. 0 tot 2600 m
NLWW Omgevingsspecificaties 311
312 Bijlage D Printerspecificaties NLWW
E Overheidsinformatie
NLWW 313
FCC-voorschriften
FCC regulations
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant
to Part 15 of the FCC rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful
interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio
frequency energy. If this equipment is not installed and used in accordance with the instructions, it may
cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference
will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or
television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is
encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
Reorient or relocate the receiving antenna.
Increase separation between equipment and receiver.
Connect equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is located.
Consult your dealer or an experienced radio/TV technician.
Opmerking Any changes or modifications to the printer that are not expressly approved by HP
could void the user's authority to operate this equipment.
Use of a shielded interface cable is required to comply with the Class B limits of Part 15 of FCC
rules. Hewlett-Packard shall not be liable for any direct, indirect, incidental, consequential, or
other damage alleged in connection with the furnishing or use of this information.
314 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Programma voor milieuvriendelijke producten
Milieubescherming
Hewlett-Packard Company spant zich in om op milieuvriendelijke wijze kwalitatief hoogstaande
producten te leveren. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken die de effecten op
het milieu beperken.
Ozonproductie
Dit product brengt geen meetbaar ozongas (O
3
) voort.
Energieverbruik
Het energieverbruik daalt aanzienlijk in de slaapstand (laag energieverbruik). Dat betekent niet alleen
een besparing van natuurlijke hulpbronnen, maar ook van geld, zonder dat de hoge prestaties van deze
printer worden beïnvloed. Dit product voldoet aan de vereisten van het ENERGY STAR®-programma
(versie 3.0). Dit is een vrijwillig programma voor ontwikkeling van kantoorproducten met efficiënt
energieverbruik.
ENERGY STAR® is een in de Verenigde Staten gedeponeerd servicemerk van de Amerikaanse
Environmental Protection Agency. Als partner van ENERGY STAR® heeft Hewlett-Packard Company
bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik.
Ga naar
http://www.energystar.gov/ voor meer informatie.
Papierverbruik
De optionele functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (zie Dubbelzijdig afdrukken (duplex)) en
de functie n-per-vel (meerdere pagina's afgedrukt op één pagina) van dit product verminderen het
papierverbruik en de daarmee samenhangende belasting van natuurlijke hulpbronnen.
Plastic onderdelen
Kunststof onderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens internationale normen gemarkeerd
voor materiaalidentificatie, waardoor men aan het einde van de levensduur van het product beter in
staat is de juiste afvoermethode voor de kunststoffen te bepalen.
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet
In een groot aantal landen/regio's kunnen de printerbenodigdheden voor dit product (printcartridges, de
fuser- en de transfereenheid) in het kader van het programma "HP Printing Supplies Returns and
Recycling Program" naar HP worden geretourneerd. Dit gemakkelijke, gratis retourneringsprogramma
is beschikbaar in meer dan 30 landen/regio's. Meer informatie en instructies in verschillende talen vindt
u in elke nieuwe verpakking van printcartridges en andere afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet.
NLWW Programma voor milieuvriendelijke producten 315
Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and
Recycling Program
Sinds 1992 zijn in het kader van het programma van HP voor het recyclen van printcartridges miljoenen
gebruikte printcartridges voor de LaserJet ingezameld die anders op vuilnisbelten of afvalstortplaatsen
zouden zijn beland. De printcartridges en andere benodigdheden voor de HP LaserJet worden
verzameld en verzonden naar partners van HP die de cartridges demonteren. Na een grondige
kwaliteitscontrole worden specifieke onderdelen herwonnen en in nieuwe cartridges gebruikt. De
overgebleven materialen worden gescheiden en omgezet in grondstoffen waarvan in andere
bedrijfstakken een groot aantal nuttige producten wordt gemaakt.
In de V.S.—Om gebruikte cartridges en andere benodigdheden in te zamelen op een manier die
het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u gevraagd om deze materialen in grotere hoeveelheden
terug te zenden. Verpak twee of meer cartridges bij elkaar en gebruik het vooruitbetaalde,
geadresseerde UPS-etiket dat in de doos is meegeleverd. Bel voor meer informatie over inlevering
in de Verenigde Staten (800) 340 2445 of ga naar de website van HP LaserJet Supplies:
http://www.hp.com/go/recycle.
Buiten de V.S. — Klanten buiten de Verenigde Staten kunnen terecht op de website
http://www.hp.com/go/recycle voor meer informatie over het HP Supplies Returns and Recycling-
programma.
Kringlooppapier
Dit product kan kringlooppapier dat is vervaardigd volgens EN 12281:2002 verwerken. HP beveelt het
gebruik aan van kringlooppapier dat minder dan 5% houtpulp bevat, zoals HP Office Recycled-papier.
Materiaalbeperkingen
Dit product bevat een batterij waarvoor mogelijk speciale verwerking is vereist aan het eind van de
gebruiksduur. Specificaties van de batterij:
Type: Koolstofmonofluoride-lithiumbatterij
Gewicht: 0,8 gram
Locatie: Formatter-kaart
Vervangbaar door de gebruiker: Nee
316 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Dit product bevat geen extra toegevoegd geheugen.
Ga naar
http://www.hp.com/go/recycle, neem contact op met de plaatselijke overheid of ga naar de
website van de Electronics Industries Alliance
http://www.eiae.org voor meer informatie over het
hergebruik van materialen.
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere
huishoudens in de Europese Unie
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet mag worden afgevoerd met
het huishoudelijk afval. Het is uw verantwoordelijkheid uw afgedankte apparatuur af te leveren op een
aangewezen inzamelpunt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
De gescheiden inzameling en verwerking van uw afgedankte apparatuur draagt bij tot het sparen van
natuurlijke bronnen en tot het hergebruik van materiaal op een wijze die de volksgezondheid en het
milieu beschermt. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor
recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst of de
winkel waar u het product hebt aangeschaft.
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart)
U kunt een Material Safety Data Sheets (MSDS of zogenaamde chemiekaart) verkrijgen via de website
voor HP LaserJet Supplies op URL:
http://www.hp.com/hpinfo/community/environment/productinfo/
safety.htm.
Meer informatie
Over milieuprogramma's van HP, inclusief:
een milieuprofielblad voor dit product en andere verwante producten van HP;
de inzet van HP voor het milieu;
het milieubeheersysteem van HP;
NLWW Programma voor milieuvriendelijke producten 317
het retournerings- en recycleprogramma van HP voor opgebruikte producten;
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart).
Ga naar
http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/environment voor
meer informatie.
318 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard,
Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
verklaart dat het product
Naam product: HP Color LaserJet 4700, 4700n, 4700dn, 4700dtn, 4700ph+
Productnummers: Q7491A, Q7492A, Q7493A, Q7494A, Q7495A
inclusief accessoires: Q7499A, Q7033A, Q7505A
Wettelijk modelnummer
4
:
BOISB-0404-00
Productopties: Alle
Q3673A - optionele invoerlade voor 500 vel
Tonercartridge: Q5950A, Q5951A, Q5952A, Q5953A
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001
IEC 60825-1:1993 + A1 + A2 / EN 60825-1:1994 + A11 + A2 (Class 1 Laser/LED Product)
GB4943-2001
Elektromagnetische
compatibiliteit (EMC):
CISPR 22:1997 / EN 55022:1998 Class B
1, 3
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3:1995 + A1:2001
EN 55024:1998+A1 amendement
FCC Title 47 CFR, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4
GB9254-1998
Aanvullende informatie:
Het product voldoet hierbij aan de eisen van de volgende EMC-richtlijn 89/336/EEC en de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC, R&TTE-richtlijn
1999/5/EC (Annex II) en is dienovereenkomstig voorzien van de CE-aanduiding:
1
Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem.
2
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking moet voldoen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen die het ontvangt accepteren, inclusief storingen die ongewenste
effecten hebben op de werking.
3
Met uitzondering van clausule 9.5, die nog niet van kracht is.
4
Voor wettelijke doeleinden is aan dit product een wettelijk modelnummer toegewezen. Dit nummer moet niet worden verward met de
productnaam of het productnummer.
Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
05.01.05
Alleen voor vragen over de overheidsvoorschriften:
Australië: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia, Ltd., 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130,
Australië
Contactadres in
Europa:
Uw plaatselijke Hewlett-Packard verkoop- en servicekantoor of Hewlett-Packard Gmbh, Department HQ-TRE/
Standards Europe, Herrenberger Straße 140, D-71034 Böblingen, Duitsland, (FAX: +49-7031-14-3143)
Contactadres in de
V.S.:
Product Relations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho 83707-0015, V.S.,
(Telefoon: 208-396-6000)
NLWW Conformiteitsverklaring 319
Veiligheidsverklaringen
Laserveiligheid
Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug
Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten die zijn
gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die
worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Deze printer is goedgekeurd als een laserproduct "Klasse
1" volgens de Radiation Performance Standard van het Amerikaanse DHHS (Department of Health and
Human Services) conform de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968. Aangezien de
straling die binnen de printer tot stand komt, volledig binnen de beschermende behuizing en externe
kleppen blijft, kan de laserstraal tijdens geen enkele fase van de normale bediening ontsnappen.
WAARSCHUWING Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of
het uitvoeren van andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden
tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadese DOC-voorschriften
Complies with Canadian EMC Class B requirements.
« Conforme à la classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques « CEM ». »
EMI-verklaring voor Korea
VCCI-verklaring voor Japan
AC-kabelset verklaring(Japan)
320 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Laserverklaring voor Finland
Luokan 1 laserlaite
Klass 1 Laser Apparat
HP Color LaserJet 4700, 4700n, 4700dn, 4700dtn, 4700ph+ laserkirjoitin on käyttäjän
kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi
estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty
standardin EN 60825-1 (1994) mukaisesti.
VAROITUS!
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING!
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP Color LaserJet 4700, 4700n, 4700dn, 4700dtn, 4700ph+ -kirjoittimen sisällä ei ole
käyttäjän huollettavissa olevia kohteita. Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen
huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin
vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän
tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO!
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömällelasersäteilylle laitteen
ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING!
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för
osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen. Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin
säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 775-795 nm
Teho 5 m W
Luokan 3B laser
NLWW Veiligheidsverklaringen 321
322 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Woordenlijst
afdrukmateriaal Het papier, de etiketten, de transparanten of ander materiaal waarop door de printer een
afbeelding wordt afgedrukt.
bak Een opvangplaats voor afgedrukte pagina's.
bedieningspaneel Het gedeelte van de printer met de knoppen en het display. Het bedieningspaneel wordt
gebruikt voor het opgeven van de printerinstellingen en het bekijken van de status van de printer.
benodigdheden Materiaal dat door de printer wordt opgebruikt en na verloop van tijd moet worden vervangen.
Afdrukbenodigdheden voor de HP Color LaserJet 4700 printer zijn vier printcartridges, de transportriem en de
fuser.
bidirectionele communicatie Gegevensoverdracht in twee richtingen.
BOOTP Afkorting van 'Bootstrap Protocol', een internetprotocol dat het mogelijk maakt voor een
netwerkcomputer of randapparaat automatisch een IP-configuratie op te halen bij een BOOTP-server.
CMYK Een acroniem voor de kleuren cyan (cyaan), magenta, yellow (geel) en black (zwart).
DDR Acroniem voor Double Data-Rate.
DHCP Afkorting van Dynamic Host Configuration Protocol. Met behulp van DHCP kunnen afzonderlijke
computers en randapparaten die zijn aangesloten op een netwerk automatisch een IP-configuratie verkrijgen van
een DHCP-server.
DIMM Een acroniem voor Dual In-line Memory Module. Een kleine elektronische kaart met geheugenchips.
dubbelzijdig Een functie voor het dubbelzijdig afdrukken van papier.
EIO Een acroniem voor Enhanced Input/Output. Een hardware-interface die wordt gebruikt voor het toevoegen
van een interne printserver, een netwerkadapter, een vaste schijf of een ander plug-inapparaat voor een printer
van HP.
Emulated PostScript Software voor het emuleren van Adobe PostScript, een programmeertaal voor
beschrijving van een afgedrukte pagina.
firmware Programmeringsinstructies die zijn opgeslagen in een alleen-lezen geheugeneenheid in de printer.
Flash-geheugenkaart Een kleine, verwijderbare geheugenkaart met hoge kwaliteit.
fuser Het gedeelte van de printer dat hitte gebruikt voor het vastsmelten van de toner op het papier of ander
afdrukmateriaal.
geheugenlabel Een geheugenpartitie met een specifiek adres.
geïntegreerde webserver Een server die volledig is geïntegreerd in een apparaat. Geïntegreerde webservers
bevatten beheerinformatie over het apparaat. Met deze servers kunt u eenvoudig afzonderlijke apparaten in een
NLWW Woordenlijst 323
klein netwerk beheren. Netwerkgebruikers hebben toegang tot de webserver via een webbrowser en kunnen
statusupdates voor de netwerkprinter weergegeven, eenvoudige bewerkingen voor probleemoplossing uitvoeren,
de configuratie-instellingen van een apparaat wijzigen en verbinding maken met de on line klantenondersteuning.
Wanneer u veel netwerkapparaten moet beheren, kunt u beter gebruikmaken van een geïntegreerd
beheerhulpprogramma voor de webserver, zoals HP Web Jetadmin.
grijswaarden Diverse grijstinten.
halftoonpatroon Een halftoonpatroon gebruikt inktstippen van diverse grootte voor levering van een
gelijkmatige afbeelding, zoals een foto.
HP Jetdirect Een product van HP voor het afdrukken via een netwerk.
HP Web Jetadmin Software voor apparaatbeheer van HP waarmee u een of meerdere printers kunt beheren
met behulp van een webbrowser.
I/O Een acroniem voor Input/Output en verwijst naar instelling van de computerpoort.
IP-adres Een uniek nummer dat wordt toegewezen aan een computer die deel uitmaakt van een netwerk.
IPX/SPX Een acroniem voor Internetwork Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange.
Kiezer Een hulpprogramma op de Macintosh waarmee u een apparaat kunt selecteren.
kopieerpapier Algemene term voor papier dat bestemd is voor gebruik in kopieerapparaten en printers.
lade Een bewaarplaats voor afdrukmateriaal dat klaar is om afgedrukt te worden.
lettertype Een volledige serie letters, cijfers en symbolen.
macro Een enkele toetscombinatie of opdracht die een serie acties of instructies veroorzaakt.
MIME Afkorting van Multipurpose Internet Mail Extensions.
monochroom Zwart-wit. Zonder kleur.
mopy Een term van HP voor het maken van "multiple original prints" (het maken van meerdere originele
afdrukken).
netwerk Een systeem van computers die met elkaar verbonden zijn via telefoonlijnen of op een andere manier
voor het delen van informatie.
netwerkbeheerder De persoon die toezicht houdt op een netwerk.
paginabuffer Tijdelijk printergeheugen dat gebruikt wordt voor het bewaren van de paginagegevens terwijl de
printer bezig is met het samenstellen van de afbeelding van de pagina.
parallelle kabel Een type computerkabel die vaak gebruikt wordt om een printer rechtstreeks op een computer
aan te sluiten in plaats van het netwerk.
parallelle poort Een aansluitpunt voor een apparaat dat via een parallelle kabel aangesloten wordt.
PCL Een acroniem voor Printer Control Language.
PDF Afkorting van Portable Document Format. De eigen bestandsindeling van Adobe Systems Incorporated
Acrobat. PDF is een bestandsindeling voor het weergeven van documenten op een wijze die onafhankelijk is van
de oorspronkelijke toepassingssoftware, hardware en het besturingssysteem die gebruikt zijn voor het opstellen
van de documenten.
personality Karakteristieke kenmerken van een printer of een printertaal.
324 Woordenlijst NLWW
pixel Afkorting voor "picture element"; het kleinste onderdeel is van een afbeelding op de monitor.
PJL Een acroniem voor Printer Job Language.
PostScript Een door een handelsmerk beschermde taal voor het beschrijven van een pagina.
PPD Een acroniem voor PostScript Printer Description.
printerstuurprogramma Een hulpprogramma dat door de computer wordt gebruikt voor het activeren van
printerfuncties.
RAM Een acroniem voor Random Access Memory. Dit is een bepaald type computergeheugen dat wordt gebruikt
voor opslag van gegevens die door de gebruiker kunnen worden gewijzigd.
randapparaat Een secundair apparaat, zoals een printer, modem of een opslagsysteem, dat samenwerkt met
een computer.
RARP Een acroniem voor Reverse Address Resolution Protocol: een protocol waarmee een computer of een
randapparaat zelf het IP-adres kan bepalen.
rasterafbeelding Een afbeelding die uit stippen is opgebouwd.
renderen Het proces van het creëren van tekst of afbeeldingen.
RGB Een acroniem voor de kleuren Rood, Groen en Blauw.
ROM Een acroniem voor Read-Only Memory. Dit is een bepaald type computergeheugen dat wordt gebruikt
voor opslag van gegevens die door de gebruiker niet mogen worden gewijzigd.
Snelinstellingen afdruktaak Een functie van het printerstuurprogramma waarmee u de huidige instellingen van
het printerstuurprogramma kunt opslaan (bijvoorbeeld afdrukstand, dubbelzijdig afdrukken en papierbronnen) en
deze opnieuw kunt gebruiken.
standaardinstelling De normale instelling voor de apparatuur of de software.
TCP/IP Een internetprotocol (ontwikkeld door het Amerikaanse Departement van Defensie) dat zich heeft
ontwikkeld tot de wereldwijde standaard voor communicatie.
toner Uiterst fijn zwart of gekleurd poeder waarmee de afbeelding op een afgedrukte pagina wordt opgebouwd.
transfereenheid De zwarte plastic riem waardoor het afdrukmateriaal in de printer voortbewogen wordt en
waarmee de toner uit de printcartridges op het afdrukmateriaal overgebracht wordt.
XHTML Afkorting van eXtensible Hypertext Markup Language.
NLWW Woordenlijst 325
326 Woordenlijst NLWW
Index
A
aangepaste papierformaten
driverinstellingen 121
accessoirepoort 90
accessoires
bestellen 295
vaste schijf 8
adres, printer
Macintosh, problemen oplossen
258, 261
adres weergeven 69
afbreken, een afdruktaak 140
afdrukken
annuleren 140
brochures 134
speciaal afdrukmateriaal 115
speciale situaties 139
afdrukken in grijstinten 164
afdrukken op achtergrond,
problemen oplossen 259
afdrukken vanuit lade 2 108
afdrukken vanuit optionele laden
108
afdrukkwaliteit
liniaal voor repeterende
onvolkomenheden 268
onvolkomenheden in de
afdrukkwaliteit 270
oorzaak van problemen bepalen
270
afdrukkwaliteitmenu 58
afdrukmateriaal
aangepaste formaten, instellen
121
afdrukken vanuit lade 1 105
afdrukmaterialen die u moet
vermijden 98
automatische herkenning 100
briefhoofdpapier 118
eerste pagina 127
enveloppen 116
etiketten 116
gekleurd papier 116
gewicht 8
glanspapier 115
kleurendruk 160
kringlooppapier 118
maximaal formaat 8
ondersteunde formaten 35
ondersteunde gewichten 35
ondersteunde typen 35
pagina's per vel 122, 128
papier plaatsen in lade 2 en de
optionele laden 109, 111,
113
selecteren 98
specificaties 35
Tough papier 117
transparanten 115
type 8
voorgedrukte formulieren 118
zwaar papier 117
afdrukmenu 56
afdruktaak afbreken 140
afdruktaken 95
afdruktaken beheren 96
Ander papier/omslagbladen
gebruiken 121
apparaat configureren, menu 50,
56
automatisch doorgaan 77
automatisch doorgaan in zwart-wit
264
automatische herkenning van
afdrukmateriaal 100
automatische
stuurprogrammaconfiguratie 12
B
basisinformatie over de printer 1
bedieningspaneel
configureren 68
display 40
gedeeld gebruik 82
knoppen 40, 43
lampjes 40, 44
lege display 250
menu's 48, 49
overzicht 39, 40
printerpersonality's 76
problemen 253
toegang via een computer 42
beide zijden, afdrukken op 122,
128
benodigdheden
bestellen 295
locatie 177
status 154
statuspagina 154
tijdsintervallen vervanging
178
vervangen 177
benodigdheden op
waarschuwingen instellen 185
beperken van afdrukken in kleur
155, 166, 264
berichten
fout 193
kritiek 193
status 193
waarschuwing 193
berichten van het bedieningspaneel
194
berichttypen 193
bestandsdirectorypagina
afdrukken 151
bestellen bij
benodigdheden 78
beveiligingspagina 154
Bluetooth 93
NLWW Index 327
brochures
afdrukken 134
C
CMYK-proeven
afdrukken 150
configuratiepagina
afdrukken 149, 190
weergeven met geïntegreerde
webserver 154
configuratie van extra aansluiting
91
configureren
waarschuwingen 185
conformiteitsverklaring 319
D
demopagina
afdrukken 150
Desktop Printer Utility, problemen
oplossen 258
diagnostiek, menu 67
DIMM's (Dual Inline Memory
Modules)
installeren 278
display bedieningspaneel
opties 76
Document afdrukken op 120
documenten schalen 120
documenten vergroten 120
documenten verkleinen 120
documentformaat wijzigen 120
draadloos afdrukken
802.11b standaard 93
Bluetooth 93
drivers
Macintosh, problemen oplossen
260
openen 21, 24
selecteren 21
snelinstellingen 119
voorinstellingen 127
dubbelzijdig afdrukken 122, 123,
128, 129, 131
duplexafdrukken
bedieningspaneelinstellingen
132
bindopties 133
handmatig 133
duplexeenheid
papier plaatsen 122, 128
E
eerste pagina
ander papier gebruiken 121
leeg 121
eerste pagina, ander papier
gebruiken 127
e-mailwaarschuwingen 154
enveloppen
afdrukken 106
laden in lade 1 107
storingen 248
enveloppen afdrukken 106
EPS-bestanden, problemen
oplossen 259, 262
F
FCC-voorschriften 314
flash-geheugenkaart
installeren 285
fouten
automatisch doorgaan 77
G
garantie
printcartridge 304
product 301, 302
transfereenheid 305
gebruikersinterface 7
gebruikspagina
afdrukken 150
omschrijving 54
geheugen
beheer 146
inschakelen 289
toevoegen 146, 275
geïntegreerde webserver
benodigdheden bestellen 296
gebruiken 153
gebruik voor waarschuwingen
instellen 185
omschrijving 18
tonerniveau controleren 173
gekleurd papier
aanpassen 165
CMYK-inktsetemulatie 161
gebruiken 160
halftoonopties 165
HP ImageREt 3600 160
kleurvoorbeelden afdrukken
163
neutrale grijstinten 166, 167
opties 160
overeenstemmen met scherm
162
Pantone® aanpassing 162
printer tegenover monitor 162
randinstelling 165
sRGB 160
vierkleurendruk 161
voorbeeldkaart aanpassing
162
grijstinten afdrukken 167
H
helderheid display
instellen 76
Help, printerdriver 21
host-USB 90
HP Easy Printer Care Software
gebruiken 17, 156
tonerniveau controleren 173
HP fraude-hotline 172
HP Jetdirect-printservers
configureren 154
installeren 290
HP on line klantenondersteuning
iii
HP OpenVMS-drivers 20
HP Web Jetadmin
gebruik voor waarschuwingen
instellen 185
tonerniveau controleren 173
I
I/O-configuratie
netwerkconfiguratie 84
IBM OS/2-drivers 20
IEEE 802.11b standaard 93
informatiemenu 54
informatie over de printer
toegang 2
informatiepagina's
bestandsdirectory 151
CMYK-proefpagina 150
configuratiepagina 149
demopagina 150
gebruikspagina 150
logbestand 152
328 Index NLWW
menustructuur 148
PCL-lettertypenlijst 151
PS-lettertypenlijst 151
RGB-proeven 151
statuspagina
printerbenodigdheden 149
inschakeltijd slaapstand
inschakelen 74
tijd 74
uitschakelen 74
veranderen, instellingen 74
instellingen
drivervoorinstellingen 127
geïntegreerde webserver 154
snelinstellingen 119
Instellingen tabblad Kleur 125,
129
interne klok 155
invoerladen
capaciteit 35
configureren 55, 70, 102
invoerladen configureren
speciale papierformaten 104
vanuit het menu
Papierverwerking 103
IP-adres
Macintosh, problemen oplossen
258, 261
weergeven 69
J
Jetdirect-printservers
configureren 154
K
kleur
afdrukken in grijstinten 164,
167
beheeropties 164, 167
halftoonopties 167
neutrale grijstinten 167
randinstelling 168
kleur/zwart mix 69
kleurentoner is op
oplossing voor 264
rapporteren 79
kleurmodules vervangen
rapporteren 78
kleuropties
configureren 69
klok
instellen 155
koppelingen
informatie 2
L
lade 1 123, 129
laden
dubbelzijdig afdrukken 123,
129
lampjes 44, 45
lettertypelijst
afdrukken 151
lettertypen
EPS-bestanden, problemen
oplossen 259, 262
Macintosh, problemen oplossen
259
Linux-drivers 20
logbestand
afdrukken 152
bekijken 154
M
Macintosh
afdrukken op achtergrond 259
drivers, problemen oplossen
260
lettertypen, problemen oplossen
259
problemen oplossen 258
stuurprogramma's, toegang
22, 24
USB-kaart, problemen oplossen
259, 262
Macintoshs
drivers, openen 24
materiaal
eerste pagina 121
meerdere pagina's per vel 122,
128
menu's
afdrukken 56
afdrukkwaliteit 58
apparaat onfigureren 56
diagnostiek 67
hiërarchie 49
I/O (input/output) 64
informatie 54
nietmachine/stapelaar 63
papierverwerking 55
reset 66
systeeminstelling 60
taak ophalen 53
menu I/O (input/output) 64
menustructuur
afdrukken 148
omschrijving 54
menu systeeminstellingen 60
milieuvoorzieningen 8
milieuvriendelijke producten 315
mopier-modus 144
N
netwerken
administratieve hulpmiddelen
19
configureren 84
configureren met geïntegreerde
webserver 155
DLC/LLC uitschakelen 87
IP-adres 84
IPX/SPX uitschakelen 87
protocollen uitschakelen 86
software 16
standaardgateway 86
subnetmasker 85
TCP/IP-parameters 84
nietcartridge
vervangen 179
nieten
in toepassingen 137
nietmachine
selecteren op het
bedieningspaneel 137
selecteren vanuit toepassing
137
storingen 241
nietmachine/stapelaar
afdrukken naar 136
configureren 135
indicatielampjes 45
menu 63
nieten 135
papierrichting 138
storingen 234, 235
taak staffelen 137
nietopties 124
n op een vel afdrukken 122, 128
nu bijwerken 12
NLWW Index 329
O
omslagbladen 121
onderhoud
overeenkomsten 306
ontwaaktijd
instellen 75
wijzigen 75
OS/2-drivers 20
P
pagina's per vel 122, 128
pagina van papierbaantest
afdrukken 190
papier
aangepaste formaten, instellen
121
documentformaat,
afdrukmateriaal 120
eerste pagina 127
eerste paginaafdruk 121
pagina's per vel 122, 128
papierrichting
nietmachine/stapelaar 138
papierspecificaties 35
papierstoringen verhelpen 230,
232, 234
papierverwerking 8
Papierverwerking 8
Papierverwerking(menu) 55
parallelle configuratie 89
PCL-drivers
selecteren 21
PCL-lettertypenlijst 151
personality
instellen 76
PIN-code (Personal Identification
Number)
privétaken 142
poorten
problemen oplossen, Macintosh
259, 262
PostScript Printer Description
(PPD)- bestanden
problemen oplossen 258
PPD's
problemen oplossen 258
printcartridge
beheer 172
echte onderdelen van HP 172
echtheidscontrole 172
levensduur 173
opslaan 173
tonerniveau controleren 173
van ander merk dan HP 172
vervangen 174
printer
accessoires 8
beheer 147
connectiviteit 9
drivers 20, 24
lettertypen 8
onderhoud 171
personality's 7
prestaties 7
printerbenodigdheden 9
printerbenodigdheden bijna op
bestelherinnering 78
waarschuwingen instellen 185
printerconfiguraties 4, 68
printerdriver
tabblad Services 126
printerdrivers
Help 21
printerfuncties
overzicht 10
printerinformatiepagina's
probleemoplossing 190
printerinstellingen
configureren 56
printeronderdelen
locatie 10
printerpersonality's 76
printersoftware 12
printserverkaart
installeren 290
printservers
configureren 154
privétaken
afdrukken 143
verwijderen 143
probleemoplossing
afdrukkwaliteit 266
bedieningspaneel 253
controlelijst 188
dubbelzijdig 249
kleuren afdrukken, problemen
met 264
onjuiste printeruitvoer 254
printerreactie 250
problemen met de
papierverwerking 244
programma's 256
storingen 223
transparanten 247, 266
problemen oplossen
EPS-bestanden 259, 262
Macintosh-problemen 258
PS-drivers
selecteren 21
R
RAM (random access memory) 7
RAM-schijf
instelling werking 80
recycling
printcartridge 315
registratiepagina
afdrukken 191
reinigingspagina
gebruiken 182
Reset (menu) 66
RGB-proeven
afdrukken 151
S
selecteren
documentformaat, selecteren
120
servers
configureren 154
service
overeenkomsten 306
slaapstand 74
snelinstellingen 119
software
HP Easy Printer Care 17
hulpprogramma's 17
installeren 13
macintosh 26
netwerken 16
toepassingen 19
verwijderen 16
speciaal afdrukmateriaal
afdrukken 115
speciale situaties
afdrukken 139
andere eerste pagina 139
leeg achterblad 139
speciale papierformaten 139
330 Index NLWW
specificaties
afmetingen 308
geluid 310
stroomvoorziening 309
temperatuur 311
vochtigheid 311
status
e-mailwaarschuwingen 154
statuspagina
printerbenodigdheden
afdrukken 149
omschrijving 54
storingen
bij de bovenklep 230
enveloppen 248
herstel 224
locaties 223
nietjes 241
nietmachine/stapelaar 234
nietmachine/stapelaar
duplexbaan 235
veelvoorkomende oorzaken
225
waarschuwingen instellen 185
storingsherstel
instellen 80
subnetmasker 85
T
Taak ophalen, menu 53
taakopslag 7, 141
taakopslaglimiet 68
taak staffelen 135, 137, 138
taal
geïntegreerde webserver 155
selecteren 81
wijzigen 81
tabblad Services 126
taken opslaan
afdrukken 141
lezen en vasthouden, taken
141
opslaan 144
privétaken 142
snelkopiëren 144
verwijderen 142
time-out taak vasthouden 68
tweezijdig afdrukken
bedieningspaneelinstellingen
132
handmatig 133
tweezijdig afdrukken (dubbelzijdig
afdrukken) 131
U
UNIX-drivers 20
USB-configuratie 90
USB-poort
problemen oplossen, Macintosh
259, 262
V
veiligheidsverklaringen
AC-kabelset (Japan) 320
Canada DOC 320
Japan VCCI 320
Korea EMI 320
laserveiligheid 320
laserveiligheid voor Finland
321
verkeerde printer, verzenden naar
258
vooraf configureren 12
voorbladen 127
voorinstellingen 127
W
waarschuwingen
configureren 185
e-mail 154
wachtwoorden
netwerk 154
watermerken
voorblad 127
werking laden 70
wetgeving
FCC 314
Windows
drivers, openen 21
wisbare waarschuwingen
instellen, tijd in display 77
NLWW Index 331
332 Index NLWW
© 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com
*Q7491-90960*
*Q7491-90960*
Q7491-90960
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350

HP Color LaserJet 4700 Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor