GebruikershandleidingBass Line
TB-03
Systeeminstellingen
1.
Houd de knop
17
[FUNCTION] in en draai aan de
14
[VALUE]-regelaar om een parameter
te selecteren.
Als u de knop
17
[FUNCTION] loslaat, is de parameter beëindigd en wordt de waarde
weergegeven.
2. Gebruik de
14
[VALUE]-regelaar om de waarde in te stellen.
3. Druk op de knop
17
[FUNCTION] om de systeeminstellingen te sluiten.
Display Parameter Waarde Uitleg
CH
MIDI Channel
1–16, OFF
Geeft het MIDI zend-/ontvangstkanaal.
SYnC
MIDI Clock Source
AutO
Wanneer een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de
MIDI IN-connector of de USB-poort, zal het tempo van
de TB-03 automatisch synchroniseren met de MIDI-klok
(standaard). Wanneer simultaan een MIDI-kloksignaal
wordt ingevoerd via de MIDI IN-connector en de USB-
poort, krijgt de USB-poort voorrang.
Int
De TB-03 werkt met het tempo aangegeven op het
apparaat zelf. Kies de instelling “Int” wanneer u niet
wenst te synchroniseren met een extern toestel.
Nidi
Synchroniseert met een MIDI-kloksignaal van de MIDI
IN-connector.
USB
Synchroniseert met een MIDI-kloksignaal van de
USB-poort.
thrv
Soft Thru
Off, On
Specieert of data ontvangen via de MIDI IN-
connector terug wordt uitgezonden via de MIDI
OUT-connector (On: standaard) of niet (OFF).
A.OFF
Auto O
OFF
Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld.
30 (min)
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na 30
minuten (standaard).
* Auto O wordt niet uitgevoerd wanneer een USB-
aansluiting actief is.
dENO
LED Demo
OFF
Geeft de tijd op totdat de LED DEMO wordt
weergegeven (standaard: 3).
1 (min)
3 (min)
10 (min)
NoDE
Step Recording-modus
OrG
Dit is de originele modus waarin de
patroonschrijfbewerking van de TB-303 wordt
nagebootst (standaardinstelling).
Deze modus gebruikt een uniek concept waarin de
toonhoogte en timing (tijd) in aparte processen worden
ingevoerd en er is wat oefening nodig om de frase in
te voeren die u bedoelde. Hoewel er voor deze modus
complexe bewerkingen nodig zijn, kunt u er onverwacht
opmerkelijke frasen mee maken. Probeer het zeker uit!
StEP
Dit is de modus waarin stappen worden opgenomen.
Deze modus is onlangs toegevoegd aan de TB-03.
U kunt noten invoeren terwijl u het stapnummer op
het display in de gaten houdt. In vergelijking met de
originele modus maakt deze modus het gemakkelijker
om de frase in te voeren die u bedoelde. We raden
beginners aan om de beginnen met deze modus.
Od
Overdrive-type
1
Dit is het high-gain overdrive-geluid van de BOSS OD-2.
2
Dit zorgt voor een basisgeluid met traditionele distortion.
3
Produceert een vervormd geluid met zowel de
soepelheid van een overdrive als een diepe vervorming.
D. Typ
Delay type (vertragingstype)
Tape
Tape Echo
diGi
Digitale vertraging
Rev
Reverb (galm)
d. SnC
Delay Tempo Sync
(vertragingstemposynchronisatie)
OFF
Vertragingstijd wordt gesynchroniseerd met het
tempo (standaard: uit).
SynC
Een patroon afspelen/opnemen
11
1
2 3 4 5 76 8 9 10
12
13
14
15
16
18
19
17
20
21 22 23 24
26
25
Het geluid aanpassen
Controller Uitleg
1
[WAVEFORM]-schakelaar
: Zaaggolf, : Blokgolf
2
[TUNING]-regelaar Tuning
3
[CUT OFF FREQ]-regelaar Filter cuto (helderheid van het geluid)
4
[RESONANCE]-regelaar Filter resonantie (eigen karakter)
5
[ENV MOD]-regelaar Envelopmodulatie (toonverandering)
6
[DECAY]-regelaar Decay (duur van het geluid)
7
[ACCENT]-regelaar
Sterkte van accenten die u in het patroon hebt ingevoerd
8
[OVERDRIVE]-regelaar
Past de overdrive aan.
Volledig naar links draaien schakelt de overdrive uit.
Het overdrive-type kan in de systeeminstellingen worden gekozen.
9
10
DELAY [TIME]/
[FEEDBACK]-regelaar
Stelt de vertragingstijd en feedback in.
De [FEEDBACK]-regelaar volledig naar links draaien schakelt de feedback
uit.
Het type vertraging kan in de systeeminstellingen worden gekozen.
* Als galm is geselecteerd, veranderen deze knoppen de “reverb time”
en “dry: wet”. De [FEEDBACK]-regelaar volledig naar links draaien
schakelt de feedback uit.
Patroon afspelen
Wat zijn patronen en tracks?
Een “patroon” bestaat uit speelgegevens waarbij een maat opgedeeld is in 16 stappen.
De TB-03 heeft 96 “patronen” en zeven “tracks” waarin patronen kunnen worden ingedeeld.
De modus PATTERN PLAY selecteren
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “PATTERN PLAY.”
Een patroon selecteren
1. Gebruik de
11
[PATT. GROUP]-regelaar om een patroongroep te selecteren
(I–IV).
Patroongroep “I” wordt geselecteerd of u nu nummer 1 of 2 kiest.
2. Gebruik de knoppen
23 24
PATT. SECTION [A][B] om een patroonsectie (A,
B, C) te kiezen.
U kunt tegelijkertijd op [A] en [B] drukken om C te selecteren ([A] en [B]
branden samen).
3. Gebruik de knoppen
19
PATTERN [1]–[8] om een patroon te selecteren.
Patronen achtereenvolgens afspelen
Als u een patroon selecteert kunt u meerdere patronen selecteren door tegelijkertijd op twee knoppen
te drukken. De patronen die u hebt geselecteerd, worden achtereenvolgens afgespeeld. Het patroon dat
wordt afgespeeld zal knipperen.
Een patroon afspelen
1. Druk op de
16
[RUN/STOP]-knop om een patroon af te spelen/te stoppen.
Patroon transponeren
1. Houd de
18
[PITCH MODE]-knop ingedrukt en druk op de
19
klavierknop.
Het tempo instellen
In patroonafspeelmodus wordt het tempo op het display weergegeven.
U kunt op de
13
[TEMPO]-knop drukken om de twee cijfers van de tempowaarde onder het decimale teken te zien.
U kunt de
14
[VALUE]-regelaar gebruiken om het tempo aan te passen.
De shue instellen
Als u de
13
[TEMPO]-knop lang ingedrukt houdt, verschijnt de shue-waarde.
U kunt de shue instellen door de
13
[TEMPO]-knop ingedrukt te houden en de
14
[VALUE]-regelaar te
draaien (-50–0–50, 0=shue uit).
Het aantal stappen in een patroon tijdelijk veranderen
Houd
20
[TIME MODE] ingedrukt en draai aan de
14
[VALUE]-regelaar om het aantal stappen in het patroon
te veranderen (1–16).
* Deze verandering in het aantal stappen is tijdelijk en wordt niet opgeslagen. Als u de verandering wilt
behouden, moet u het aantal stappen in “pattern write”-modus veranderen.
Wat is “stap”?
Ieder patroon is onderverdeeld in 16 roosterlocaties, die we “steps” of “stappen” noemen. Een stap is een
16e noot lang (
).
Een track afspelen/bewerken
11
1
2 3 4 5 76 8 9 10
12
13
14
15
16
18
19
17
20
21 22 23 24
26
25
U kunt patronen indelen om een track te maken voor een nummer.
Track afspelen
De modus TRACK PLAY selecteren
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “TRACK PLAY.”
Een track selecteren
1. Gebruik de
11
[TRACK]-regelaar om een track te selecteren (1–7).
Het display toont het maatnummer.
Een track afspelen
1. Gebruik de knop
15
[BAR RESET] om terug naar maat 1 te gaan.
2. Druk op de knop
16
[RUN/STOP] om een track af te spelen/te stoppen.
Tracks achtereenvolgens afspelen
Als u de
11
[TRACK]-regelaar gebruikt om een track (1–7) te selecteren terwijl een track wordt afgespeeld,
wordt de volgende track afgespeeld als de laatste maat (D.C.-maat) van de track is afgespeeld.
Functies in track-modus
U kunt de volgende functies gebruiken in de modus track afspelen of schrijven.
Een maatnummer oproepen
1. Draai aan de
14
[VALUE]-regelaar om het maatnummer op te geven.
De [FUNCTIE]-knop gebruiken om een maatnummer op te roepen
1. Houd de
17
[FUNCTIE]-knop ingedrukt en geef het maatnummer op met de cijferknoppen ([1]–[9], [0],
[100], [200]).
Voorbeeldinstelling:
Maatnummer
Volgorde om op
cijferknoppen te
drukken
Display *1
131
[100] 0 [3] 0 [1]
Vast brandend: [100], [3], Knipperend: [1]
55
[5] 0 [5]
Vast brandend/Knipperend: [5]
101
[100] 0 [1]
Vast brandend: [100], Knipperend: [1]
*1 Als u op de knop [FUNCTION] drukt, kunt u het huidige maatnummer zien aan de vast brandende of
knipperende toestand van de cijferknoppen.
5 De plaatsen voor 10e en 100ste branden vast, en de 1e plaats knippert.
5 Als het maatnummer uit herhalende cijfers bestaat, zoals 55 of 33, wisselen de brandende en knipperende
toestanden bij iedere beat af.
Het tempo instellen
In track play/write-modus toont het display het maatnummer, maar u kunt op de
13
[TEMPO]-knop drukken
om het tempo drie seconden lang te tonen.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u op de
13
[TEMPO]-knop drukken om de twee cijfers van de
tempowaarde onder het decimale teken te zien.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u de
14
[VALUE]-regelaar gebruiken om het tempo aan te passen.
De shue instellen
& Zie “Patroon afspelen”–”De shue instellen.”
Indicatie van D.C. (Da Capo/laatste maat)
Wat is D.C. (Da Capo)?
Als het afspelen het einde van de maat bereikt die als D.C.
is aangegeven, wordt de eerste maat van de track terug
afgespeeld.
1. Houd de
17
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de
15
[D.C.]-knop.
Het nummer van de maat die aangegeven is als D.C. verschijnt.
(Segno)-indicatie
Wat zijn D.S. (Dal Segno) en (Segno)?
Als u tijdens het afspelen op de knop
26
[D.S.] (Dal Segno)
drukt tijdens het afspelen, wordt er tijdens het afspelen naar de
maat gesprongen die aangegeven is als (Segno).
1. Houd de [FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de
25
[ ]-knop (Segno).
Het nummer van de maat die aangegeven is als
(Segno) verschijnt.
De transpose-instelling bekijken
De knop
18
[PITCH MODE] zal een
19
klavierknop doen branden om de transpose-instelling van de huidige
maat aan te geven, tijdens het afspelen of als het afspelen is gestopt.
D.C.1
Inleiding
De TB-03 is een geluidsmodule die ultramoderne modellingtechnologie gebruikt om de Roland TB-303 uit 1982
waarheidsgetrouw te modelleren. Naast het compacte formaat heeft de module een kleine speaker en werkt hij
op batterijen. U zult overal kunnen genieten van een volwaardige TB-303-sound.
* De TB-03 kan werken op batterijen of op stroom via de USB-bus. Als u batterijen gebruikt, plaats dan vier
AA-batterijen en zorg ervoor dat deze correct zijn geplaatst.
* Verkeerd gebruik van de batterijen kan leiden tot explosie en lekkende vloeistof. Zorg ervoor dat u alle
voorschriften inzake batterijen in “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN”
(folder “APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”) naleeft.
* Wanneer u het apparaat omkantelt, moet u de knoppen en regelaars beschermen tegen schade. Ga ook
voorzichtig om met het apparaat, laat het niet vallen.
* Als de batterijen bijna leeg zijn, knippert de melding “Bt.Lo” op het display. Vervang de batterij zo
snel mogelijk.
De TB-03 gebruiken in combinatie met de DK-01 Boutique Dock (accessoire)
& Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de DK-01 om te installeren/verwijderen/de hoek te verstellen.
De TB-03 afspelen via MIDI of USB
U kunt de TB-03 ook afspelen via MIDI of USB. Raadpleeg “Uw apparatuur aansluiten” voor meer informatie.
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
J
A B C D FE
G H I
A
Micro USB (O)-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel (A-microB) om deze
poort met uw computer te verbinden.
Die kan worden gebruikt voor de overdracht van USB MIDI- en USB-
audiogegevens. U moet het USB-stuurprogramma installeren wanneer u de TB-03 op uw computer
aansluit. Download het USB-stuurprogramma van de Roland-website. Raadpleeg het bestand Readme.htm dat
is inbegrepen in de download voor meer informatie.
& http://www.roland.com/support/
* Gebruik geen micro usb-kabel die alleen is ontworpen om een apparaat op te laden. Laadkabels kunnen
geen gegevens doorgeven.
B
[VOLUME]-regelaar
Wijzigt het volume.
C
PHONES-aansluiting
Sluit hier de hoofdtelefoon (apart verkrijgbaar) aan.
D
OUTPUT-aansluiting
Sluit deze aansluiting aan op uw versterker of monitorluidsprekers.
E
MIX IN-jack
Dit is de audio-ingang. Geluid van het aangesloten apparaat wordt
uitgestuurd via de OUTPUT-aansluiting en de PHONES-aansluiting.
F
MIDI-connectoren
U kunt de TB-03 synchroniseren met andere MIDI-apparaten via een in de
handel verkrijgbare MIDI-kabel om de aansluitingen te maken.
G
TRIGGER IN-jack *1
U kunt een mini-plug (mono) kabel gebruiken om dit te verbinden met een apparaat dat voorzien is van een
TRIGGER OUT jack (zoals de TR-09). Als er een plug in deze jack zit, is de TB-03 losgekoppeld van zijn interne
klok, zodat de stappen doorgaan telkens wanneer er een triggerimpuls aan deze jack wordt ontvangen.
H
CV OUTPUT jack *1
U kunt een mini-plug (mono) kabel gebruiken om deze jack te verbinden met een analoge synthesizer die
voorzien is van CV/GATE-invoerjacks.
De toonhoogte die door de TB-03 wordt afgespeeld, wordt ongewijzigd via deze jack uitgevoerd. De
toonhoogte wordt uitgevoerd in het bereik van -1 V tot + 7 V. OCT/V is ondersteund (Hz/V is niet ondersteund).
I
GATE OUTPUT jack *1
Deze jack stuurt noot-aan/uit-signalen. Tijdens noot-aan wordt er +12 V uitgevoerd.
*1 Gebruik geen “stereo mini-plug”-kabel. Deze kabel is niet geschikt.
Het apparaat inschakelen
J
[POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
* Nadat u alles hebt aangesloten, schakelt u de stroom in deze volgorde in: eerst de TB-03 en vervolgens
het aangesloten systeem. Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade veroorzaken. Zorg
er bij het uitschakelen van de stroom voor dat u eerst het aangesloten systeem uitschakelt, en dan pas
de TB-03.
* Zet altijd het volume helemaal op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig
op nul staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
TB-03MIDI-apparaat
MIDI INMIDI OUT
Belangrijkste specicaties Roland TB-03: Bass Line
Stroomtoevoer Oplaadbare Ni-MH-batterij (AA, HR6) x 4, Alkalinebatterij (AA, LR6) x 4, usb-busvoeding
Stroomverbruik 500 mA (usb-busvoeding)
Afmetingen 308 (B) x 130 (D) x 52 (H) mm
Gewicht 940 g (inclusief batterijen, zonder Boutique Dock)
Accessoires
Boutique Dock: DK-01, gebruikershandleiding, DK-01 gebruikershandleiding, infoblad
“HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN,” Alkalinebatterij (AA, LR6) x 4
* Dit document verklaart de specicaties van het product ten tijde van de publicatie van het document.
Bezoek de website van Roland voor de meest recente informatie.
Pattern Write (originele modus van TB-303)
Originele modus en step recording-modus
De TB-03 heeft twee patroonschrijfmodi.
“Original mode” bootst de patroonschrijfwerking van de TB-303 na en “step recording mode” werd nieuw
toegevoegd aan de TB-03. U kunt de systeeminstelling “Step Recording-modus” gebruiken om te wisselen
tussen deze modi.
PATTERN WRITE-modus selecteren
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “PATTERN WRITE”.
Een patroon selecteren
& Zie “Patroon afspelen”–”Een patroon selecteren”
Het tempo instellen
In patroonschrijfmodus toont het display het stapnummer, maar u kunt op de
13
[TEMPO]-knop drukken om
het tempo drie seconden lang te tonen.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u op de
13
[TEMPO]-knop drukken om de twee cijfers van de
tempowaarde onder het decimale teken te zien.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u de
14
[VALUE]-regelaar gebruiken om het tempo aan te passen.
De shue instellen
& Zie “Patroon afspelen”–”De shue instellen”
Een patroon wissen
1. Houd de knop
19
PATTERN [1]–[8] ingedrukt die u wilt wissen en druk op
15
[PATTERN CLEAR].
Een triplet-rooster gebruiken
Standaard is iedere stap een 16e noot, maar als u de knop
17
[FUNCTION] ingedrukt houdt en op de knop
22
[ ] drukt, kunt u een tripletrooster gebruiken (iedere stap is een triplet van een 8e noot).
Het aantal stappen in een patroon veranderen
1. Houd de knop [FUNCTION] ingedrukt en druk zo veel keer als het aantal stappen dat u wilt opgeven op
de knop
21
[STEP] .
Voorbeeld: Als u acht stappen wilt, druk dan acht keer op de knop.
Het display toont het aantal stappen.
* U kunt het aantal stappen in het patroon ook aanpassen door de knop
20
[TIME MODE] ingedrukt te
houden en de
14
[VALUE]-regelaar te draaien (1–16).
De toonhoogtes invoeren
In de originele TB-303-modus voert u de noten van een patroon in via aparte bewerkingen om de pitch en
timing in te stellen. Voer eerst de toonhoogtes in.
1. Druk op de
18
[PITCH MODE]-knop om deze te doen oplichten.
Nu bent u in de modus om toonhoogtes in te voeren.
2. Gebruik de
19
klavierknoppen om de toonhoogtes in te voeren.
Voorbeeld: In het geval van de volgende noten, voert u toonhoogtes in de volgorde “C, C, D#, C…” in
C C D C C G F D
Het display geeft een cijfer (1, 2, 3 ...) weer in de volgorde van de noten die u invoert; u kunt de
14
[VALUE]-
regelaar gebruiken om een nummer te selecteren.
3. Druk op de
17
[FUNCTION]-knop.
Toonhoogtes voor octaaf-omhoog en -omlaag invoeren
Ga een octaaf hoger of lager door op
22
[TRANSPOSE UP] of
21
[TRANSPOSE DOWN] te drukken (of ingedrukt
te houden) en druk dan op een
19
klavierknop (vast brandend: ± 1 octaaf, knipperend: ± 2 octaven).
De toonhoogtes controleren
1. Druk op de
18
[PITCH MODE]-knop om deze te doen oplichten.
2. Druk op de knop
26
[TAP] om de toonhoogte van iedere noot te controleren.
3. Druk op de
17
[FUNCTION]-knop.
Als de toonhoogtes niet werden ingevoerd zoals u bedoelde, voer ze dan opnieuw in, beginnende bij stap 1
van “De toonhoogtes invoeren”.
* Merk op dat als u de toonhoogtes opnieuw ingeeft, de accent- en slide-data die u hebt ingevoerd, verloren
gaan.
De timing invoeren
1. Druk op de
20
[TIME MODE]-knop om deze te doen oplichten.
Nu bent u in de modus om tijd in te voeren.
2. Gebruik de nootkiezerknoppen
21
[7](note),
22
[6](tie) en
23
[—](rest) om de timing in te geven.
Voorbeeld: In het geval van de volgende noten, voert u “7, 6, 7, 6…” in die volgorde in.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Het display geeft het stapnummer weer, u kunt de
14
[VALUE]-regelaar gebruiken om de stap te selecteren.
Als u klaar bent met het invoeren van alle stappen (standaard 16 stappen), gaat het licht van de knop
20
[TIME MODE] uit.
De tijd controleren
1. Druk op de
20
[TIME MODE]-knop om deze te doen oplichten.
2. Druk op de knop
26
[TAP] om de data van iedere noot te controleren.
Track Write
TRACK WRITE-modus selecteren
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “TRACK WRITE.”
Een track selecteren
1. Gebruik de
11
[TRACK]-regelaar om een track te selecteren (1–7).
Het display toont het maatnummer.
De patroongroep die naar een track kan worden geschreven
De patroongroep die naar een track kan worden geschreven, is de groep die
geselecteerd is door de [TRACK]-knop. Zo is in het geval van tracks 1 en 2 de
patroongroep bijvoorbeeld “I”.
Een track schrijven
1. Gebruik de knop
15
[BAR RESET] om terug naar maat 1 te gaan.
2. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
Loop afspelen gebeurt tijdens het schrijven van tracks. Het patroon dat op dit moment speelt, is het patroon
dat in maat 1 was geschreven.
3. Gebruik de knoppen
23 24
PATT. SECTION [A][B] en de knoppen
19
PATTERN [1]–[8] om het patroon te
kiezen dat op maat 1 is ingevoerd.
Als u met transpositie wilt schrijven, houd de knop
18
[PITCH MODE] dan ingedrukt en druk op een knop op
het
19
klavier om de transpositietoets vast te leggen.
4. Druk op de knop
26
[WRITE/NEXT].
Het patroon is ingevoerd en u gaat door naar maat 2.
5. Herhaal stappen 3–4 om maximaal één maat in te voeren voor de laatste maat.
6. Selecteer het patroon voor de laatste maat.
7. Druk op de knop
15
[D.C.] en dan op
26
[WRITE / NEXT].
D.C. (Da Capo) wordt ingevoerd.
8. Druk op de knop
16
[RUN/STOP] om track write te sluiten.
Correcties maken
Als u per ongeluk iets hebt ingevoerd, kunt u dat als volgt corrigeren.
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “TRACK WRITE.”
2. Roep het maatnummer terug op zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen.”
3. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
4. Gebruik de knoppen
23 24
PATT. SECTION [A][B] en de knoppen
19
PATTERN [1]–[8] om het patroon
opnieuw te selecteren.
D.C. (Da Capo) invoeren
Door op de knop
15
[D.C.] te drukken, wordt D.C. (Da Capo) op de huidige maat ingevoerd.
(Segno) invoeren
Door op de knop
25
[ ] (Segno) te drukken, wordt (Segno) op de huidige maat ingevoerd.
5. Druk op de knop
26
[WRITE/NEXT].
6. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
Wissen
U kunt een enkele maat van de patronen in de track wissen.
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “TRACK WRITE.”
2. Ga, zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen”, naar
de maat die u wilt wissen.
3. Houd de
17
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de
knop
19
[DELETE] (C#).
Invoegen
U kunt patronen in de track invoegen.
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “TRACK WRITE.”
2. Ga, zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen”,
naar de maat waarop u wilt invoegen.
Voorbeeld: Als u maat 4 selecteert, wordt het patroon
tussen maat 3 en 4 ingevoegd.
3. Houd de
17
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de knop
19
[INS] (D#).
4. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
5. Gebruik de knoppen
23 24
PATT. SECTION [A][B] en de knoppen
19
PATTERN [1]–[8] om het patroon te
kiezen dat u wilt invoegen.
6. Druk op de knop
26
[WRITE/NEXT].
7. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de TB-03 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel de stroom in terwijl u de
19
[2]-knop ingedrukt houdt.
De
26
[TAP]-knop knippert.
Als u het herstellen van de fabrieksinstellingen wilt annuleren, schakelt u het apparaat uit.
2. Druk op de
26
[TAP]-knop om de fabrieksinstellingen te herstellen.
3. Als alle knoppen knipperen, schakelt u de TB-03 uit en vervolgens opnieuw in.
Back-up/herstel van gegevens
Back-up
1. Sluit uw computer aan op de USB-poort van de TB-03 via een USB-kabel.
2. Schakel de stroom in terwijl u de
16
[RUN/STOP]-knop ingedrukt houdt.
3. Open het “TB-03”-station op uw computer.
De back-upbestanden bevinden zich in de “BACKUP”-map van het “TB-03”-station.
4. Kopieer het weergegeven bestand naar uw computer.
5. Nadat het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit en koppelt u de USB-kabel los.
Windows
Klik met rechts op het pictogram “TB-03” in “Computer” en voer “Uitwerpen” uit.
Mac OS
Sleep het pictogram “TB-03” naar de prullenbak in de Dock.
6. Schakel de TB-03 uit.
Herstellen
1. Zoals beschreven in de procedure voor “Back-up” Stap 1–3 opent u het “TB-03”-station op uw computer.
2. Kopieer de TB-03-BACK-UP-bestanden naar de “BACK-UP”-map van het “TB-03”-station.
3. Na het kopiëren, werpt u het usb-station uit en drukt u op de
26
[TAP]-knop.
4. Als de LED-lampen niet meer knipperen, schakelt u het apparaat uit.
3. Druk op de
17
[FUNCTION]-knop.
* U kunt dit ook controleren door op de knop
16
[RUN/STOP] te drukken om het patroon af te spelen of te
stoppen.
Als de noten niet werden ingevoerd zoals u bedoelde, voer ze dan opnieuw in, beginnende bij stap 1 van
“De timing invoeren”.
Accenten en slides invoeren
1. Druk op de knop
18
[PITCH MODE] om deze te doen oplichten.
2. Druk op de knop
26
[TAP] om iedere noot te controleren.
Als u een accent wilt toevoegen, houd de
26
[TAP]-knop dan ingedrukt en druk op
23
[ACCENT].
Als u een slide wilt toevoegen, houd de
26
[TAP]-knop dan ingedrukt en druk op
24
[SLIDE].
3. Druk op de
17
[FUNCTION]-knop.
Tap Write (timing in realtime invoeren)
* Voer de stappen voor “De toonhoogtes invoeren” uit voordat u verdergaat.
1. Druk op de knop
17
[FUNCTION].
2. Druk op de knop
16
[RUN/STOP].
3. Druk op de knop
15
[PATTERN CLEAR].
Nu hoort u de metronoom.
4. Druk gelijktijdig met het geluid van de metronoom op de knop
26
[TAP] op de timing waarop u de
noten wilt invoeren.
* TIE:
19
([1]–[8]) +
26
[TAP]
Als u klaar bent met het invoeren van de eerste maat, stopt de metronoom en speelt het patroon als een
loop af.
Als de timing niet werd ingevoerd zoals u bedoelde, voer de procedure dan opnieuw uit vanaf stap 3.
Pattern Write (Step Recording-modus)
Dit is de modus waarin stappen worden opgenomen, onlangs toegevoegd aan de TB-03. Hier voert u noten,
rustmomenten, accenten en slides/ties in terwijl u het stapnummer op het scherm ziet.
Selecteer “step recording mode” in de systeeminstellingen
1. Houd de knop
17
[FUNCTION] in en draai aan de
14
[VALUE]-regelaar om “NoDE” te selecteren.
2. Laat de knop
17
[FUNCTION] los.
3. Gebruik de
14
[VALUE]-regelaar om “STEP” te selecteren.
4. Druk op de
17
[FUNCTION]-knop.
PATTERN WRITE-modus selecteren
1. Draai de
12
[MODE]-regelaar op “PATTERN WRITE.”
Een patroon selecteren
& Zie “Patroon afspelen”–”Een patroon selecteren”
Een patroon wissen
1. Houd de knop
19
PATTERN [1]–[8] ingedrukt die u wilt wissen en druk op
15
[PATTERN CLEAR].
Stap opnemen
1. Druk op de
18
[PITCH MODE]-knop om deze te doen oplichten.
Nu bent u in de modus om stappen op te nemen en dit in te voeren.
2. Gebruik de knoppen en de
14
[VALUE]-regelaar om afspeelgegevens in de stappen in te voeren.
Het display toont het huidige stapnummer (1-16). U kunt de
14
[VALUE]-regelaar ook gebruiken om naar
een andere stap te gaan.
* U kunt het patroon zelfs tijdens het opnemen van stappen afspelen met de knop
16
[RUN/STOP].
Controller Uitleg
14
[VALUE]-regelaar Doorloopt de stappen.
19
Klavierknoppen Voer een noot in en ga verder naar de volgende stap.
21
[DOWN]-knop
Octaaf verhogen/verlagen.
Vast brandend: ± 1 octaaf
Knipperend: ± 2 octaven
22
[UP]-knop
20
[TIME MODE]-knop
Terwijl u deze knop inhoudt,
worden de noot, tie en rest
getoond door de constant
brandende knoppen.
Noot
Tie
Rest
[TIME MODE] +
22
[UP]-knop
Voert een tie in en gaat verder naar de volgende stap.
[TIME MODE] +
23
[ACCENT]-knop
Voert een rest in en gaat verder naar de volgende stap.
23
[ACCENT]-knop Voert een accent aan/uit in (de stap gaat niet verder).
24
[SLIDE]-knop Voert een slide aan/uit in (de stap gaat niet verder).
3. Om het opnemen van stappen te beëindigen, druk op de knop
17
[FUNCTION].
* Voor meer informatie over de volgende bewerkingen, zie “Pattern Write (originele modus van TB-303).”
5 Een triplet-rooster gebruiken
5 Het aantal stappen in het patroon veranderen
Nederlands Lees “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”) zorgvuldig door alvorens het apparaat te gebruiken.
Na dit te lezen bewaart u deze instructies best binnen handbereik om ze onmiddellijk te kunnen raadplegen.