Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
3. Onderhoud
Belangrijkste voordelen
5
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 56
Functies per model
8
Beschikbare verbruiksartikelen
57
Nuttig om te weten
10
Beschikbare accessoires
58
Informatie over de gebruikershandleiding 11
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 59
Veiligheidsinformatie
12
De tonercassette bewaren
60
Apparaatoverzicht
18
Toner herverdelen
61
Overzicht van het bedieningspaneel
21
De tonercassette vervangen
63
Het apparaat inschakelen
22
De cassette voor gebruikte toner vervangen 66
Lokaal installeren van het stuurprogramma 23
Accessoires installeren
Het stuurprogramma opnieuw installeren 26
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
72
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 73
Het apparaat reinigen
Menuoverzicht
28
De standaardinstellingen van het apparaat
32
Afdrukmateriaal en lade
33
Eenvoudige afdruktaken
46
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
51
68
74
Tips voor het verplaatsen en opbergen van het
apparaat
78
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
80
Papierstoringen verhelpen
81
Informatie over de status-LED
90
2
BASIS
Informatie over displaymeldingen
92
5. Bijlage
Specificaties
101
Informatie over wettelijke voorschriften
111
Copyright
122
3
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
5
• Functies per model
8
• Nuttig om te weten
10
• Informatie over de gebruikershandleiding
11
• Veiligheidsinformatie
12
• Apparaatoverzicht
18
• Overzicht van het bedieningspaneel
21
• Het apparaat inschakelen
22
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
23
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
26
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Gemak
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 49).
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203).
• Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 203).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
• Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 170).
Snel afdrukken met hoge resolutie
• U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 176).
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 230).
• Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 238 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
• Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 231).
• U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
• Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter).
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installeren van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Belangrijkste voordelen
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 103).
• WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 203).
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-functie op het apparaat en op een toegangspunt
(draadloze router) te gebruiken.
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203).
• Een USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 107).
• Wi-Fi Direct gebruiken
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
- U kunt verbinding maken met een netwerk en verschillende
instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USBkabel of netwerkkabel.
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi
Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 151.
Belangrijkste voordelen
XOA-toepassingen ondersteunen
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
• Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
Besturingssysteem
C262x series
Windows
●
Mac
●
Linux
●
Unix
●
Software
C262x series
SPL-printerstuurprogramma
●
PCL-printerstuurprogramma
●
PS-printerstuurprogrammaa
●
XPS-printerstuurprogrammaa
●
Samsung Easy Printer
Manager
●
Apparaatinstellin
gen
Samsung-printerstatus
●
Hulpprogramma Direct afdrukkena
●
Samsung AnyWeb Printa
●
SyncThru™ Web Service
●
SyncThru Admin Web Service
●
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst.
Easy Eco Driver
●
Easy Capture Manager
●
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de
software in het scherm Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Samsung Easy Color Managera
●
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt
voordat u met de installatie begint.
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Functies per model
Verschillende functies
functies
C262x series
Hi-Speed USB 2.0
●
IEEE 1284B parallelstekkera
○
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000
Base TX bedraad LAN
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos
LANb
●
Afdrukken via NFC (Near Field
Communication)
●
Eco-afdruk
●
Dubbelzijdig afdrukken
●
USB-geheugeninterface
●
Geheugenmodule
○
Optionele lade (lade 2)
○
Massaopslagapparaat (SD)
●
AirPrint
●
Google Cloud Print™
●
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
(●: ondersteund, ○: Optioneel, leeg: niet ondersteund)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 47).
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
19).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
23).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
203).
De afdrukken zijn vaag.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 90).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over de gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
•
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst
Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat
te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen
Waarschuwing voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of
gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
1. Inleiding
11
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarschuwing
Opgepast
NIET proberen.
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig
letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Gevaren of onveilige praktijken die een klein
letsel of eigendomsschade kunnen
veroorzaken.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
12
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
13
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 101.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
17
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat
Beknopte installatiehandleiding
Netsnoer
Software-cda
Div. accessoiresb
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
18
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
2
13
14
12
11
10
9
3
8
4
15
16
17
7
6
5
1
Papieruitvoersteun
2
Uitvoerlade
3
Bedieningspaneel
4
Klep moederbord
5
USB-geheugenpoort
6
Optionele ladea
7
Lade 1
8
Push-release van multifunctionele lade
9
Multifunctionele lade
10
Voorklep
11
NFC-tag (Near Field Communication)
12
Ontgrendelknop van de voorklep
13
Tonercassettes
14
Handgreep van tonercassette
15
Transportriem (ITB)
16
Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade
17
Multifunctionele ondersteuningslade
a. Dit is een optionele functie.
1. Inleiding
19
Apparaatoverzicht
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
8
1
Cassette voor gebruikte toner
2
Achterklep
3
Handvat achterklep
4
Aansluiting netsnoer
5
Stroomschakelaar
6
USB-poorta
7
Netwerkpoort
8
5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-poorta b
a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USBpoort de 5V-uitvoerpoort.
b. Dit is een optionele functie.
7
6
5
1
4
3
2
1. Inleiding
20
Overzicht van het bedieningspaneel
• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
1
Aanraakscherm
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
Stop
• Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger.
Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
3
4
Stopt de huidige bewerking.
aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
LED
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
90).
LED
De functie geeft de draadloze status van uw
printer weer (zie "Informatie over de status-LED"
op pagina 90).
1
5
Hiermee wordt de huidige status weergegeven
en hebt u toegang tot verschillende beschikbare
menu's.
2
3
4
5
1. Inleiding
21
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
2
1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u op de knop
(aan/uit).
1. Inleiding
22
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137).
• Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 127, "Installatie voor Linux" op
pagina 129 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 144.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
1. Inleiding
23
Lokaal installeren van het stuurprogramma
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
1. Inleiding
24
Lokaal installeren van het stuurprogramma
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
Zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
3
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
1. Inleiding
25
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren.
•
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
1. Inleiding
26
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
• Menuoverzicht
28
• De standaardinstellingen van het apparaat
32
• Afdrukmateriaal en lade
33
• Eenvoudige afdruktaken
46
• Een USB-geheugenapparaat gebruiken
51
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het
aanraakscherm.
• Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het
bedieningspaneel.
Pictogram
Naam
Informatie
Drukt verschillende apparaatgegevens en
rapporten af.
Eco
Geeft de Eco-instellingen weer.
Directe USB
Hiermee gaat u naar het USB-menu als een
USB-opslagapparaat op de USB-poort van
uw printer is aangesloten.
Instelling
Hiermee bladert u door de huidige
apparaatinstellingen of verandert u deze.
Taakstatus
Toont de actieve, voltooide of wachtende
taken.
Teller
Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's
weer.
Help
Bekijk informatie over Help en het oplossen
van problemen.
Tonerstatus
U kunt de tonerstatus zien.
Menu
U kunt de LCD-helderheid en taal instellen en
u kunt de startmenu's bewerken.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 181).
Omschrijving
1
Introductie van het Startscherm
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
28
Menuoverzicht
Informatie
(Zie "Informatie" op
pagina 182.)
Eco
(Zie "Eco" op pagina 194.)
Configuratie
Eco - aan
Demopagina
Uit
Helplijst
Aan
Netwerkconfiguratie
Biedt informatie
Taakrapporten
Gebruiksteller
Lettertypelijst
Directe USB
Instelling
(Zie "Directe USB" op pagina
195.)
Afdrukken vanaf
(Zie "Systeeminst." op pagina 186.)
Systeem
Datum & Tijd
Time-out taak
Exempl.
Datumnotatie
Bestandsbeleid
Auto aanpassen
Klokmodus
Time-out rij
Dubbelzijdig
Taal
Inst. import.
Uit
Papierinvoer
Onderhoud
Inst. export.
Aan
Kleurmodus
Stand.formaat
Bestandsbeheer
Lege pagina’s
overslaan
Instellingen
Standaardmodus
Aan-verplichta
Functieconfiguratie
(Opties)
(Opties)
Standaard
Verwijd.
Aangepast
Formatteren
Ruimte tonen
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Auto Power Off
Hoogtecorrectie
Vapor Mode
Papier stapelen
Vochtigheid
a. Als u de eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
29
Menuoverzicht
Instelling
(Zie "Systeeminst." op pagina 186.)
Beheerinstellingena
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
Stempel activeren
Lay-out
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
Protocolbeheer
Grafisch
Afdrukstand
Resolutie
TCP/IP (IPv6)
HTTP
Marge
Tekst wissen
Ethernet
WINS
Dubbelzijdig
Randverbetering
802.1x
SNMPv1/v2
Wi-Fi
UPnP(SSDP)
Exempl.
Scherm
Auto CR
Papier
Invanging
Item
Wi-Fi aan/uit
mDNS
Multif. lade
Opaciteit
Wi-Fi-instellingen
SetIP
Lade X
Positie
WPS
SLP
Papierinvoer
Type emulatie
Bevestiging lade
Instelling
Beheerderswachtwoord
wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Wi-Fi Direct
Netwerkconfiguratie
Wi-Fi-signaal
Inst. wissen
Wi-Fi-instellingen wissen
Emulatie
Gedrag van lade
Automatisch doorgaan
Handmatig
Automatische
ladekeuze
Methode overschrijven
Papiervervanging
Tijden overschrijven
Ladebeveilig.
Toepassing
Lade-modus
Toepassingsbeheer
Nieuwe toepassing
installeren
BYOD-verbinding
a. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
30
Menuoverzicht
Taakstatus
(Zie "Taakstatus" op pagina
196.)
Huidige taak
Teller
(Zie "Teller" op pagina 197.)
Totaal afgedrukt
Help
(Zie "Help" op pagina 198.)
Basisstroom taken
Beveiligde taak
Informatie
Opgeslagen taak
Eco
Taak voltooid
Directe USB
Instelling
Problemen oplossen
Papierstoring in MF-lade
Papierstoring in lade 1
Papierstoring in lade 2
Papierstoring in het
apparaat
Papierstoring in het
uitvoergebied
Papierst. in duplex.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
31
De standaardinstellingen van het apparaat
Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het
configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen
met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op
pagina 201).
• Maand = 01 t/m 12
• Dag = 01 t/m 31
• Jaar = vier cijfers vereist
• Uur = 01 t/m 12
• Minuut = 00 t/m 59
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 240.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
•
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
•
Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
1
Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
•
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
•
Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
• Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
• Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende > Ontwaakgebeurtenis > Aan
op het aanraakscherm.
•
3
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 200).
Druk op
(Stop) of het home-pictogram (
naar de stand-bymodus.
) om terug te keren
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
32
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
2
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
2
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
1
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 103).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
3
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
33
Afdrukmateriaal en lade
3
Voor Legal-papier:
Papier in de lade plaatsen
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
LGL
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
33).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
34
Afdrukmateriaal en lade
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 33).
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
2
1
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
35
Afdrukmateriaal en lade
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 44).
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
36
Afdrukmateriaal en lade
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
•
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
•
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
•
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
•
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
37
Afdrukmateriaal en lade
• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 38).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken (zie "Papierformaat en -type instellen"
op pagina 44).
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Of u kunt de instelling aanpassen via
(Instelling) > Papier > Volgende
> Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het
aanraakscherm.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 103).
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 19).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103 voor papiergewicht
per vel.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
38
Afdrukmateriaal en lade
Types
Lade 1
Enveloppen
Optionele
lade
Multifunctionele lade
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Normaal papier
●
●
●
Dik papier
●
●
●
Dikker
●
Dun
●
Katoen
●
●
Kleur
●
●
Voorbedrukt
●
●
Kringlooppapier
●
Envelop
●
●
Transparanten
●
●
Etiketten
●
●
Kaarten
●
●
●
Bankpost
●
●
●
Archiefpapier
●
●
●
●
●
●
Birefhoofd
●
Geperforeerd
●
Glossy foto
●
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
●
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
●
●
•
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
-
Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
-
Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
-
Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
●
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
39
Afdrukmateriaal en lade
Transparanten
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
• Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit
lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op
een overheadprojector worden gebruikt.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
• Afdrukken die op dit apparaat op transparanten worden gemaakt,
zijn niet compatibel met overheadprojectors en kunnen in zwart-wit
worden weergegeven als deze worden geprojecteerd.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170℃. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
40
Afdrukmateriaal en lade
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
•
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
•
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
41
Afdrukmateriaal en lade
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat van circa 170 °C (338 °F).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
42
Afdrukmateriaal en lade
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
℃) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
43
Afdrukmateriaal en lade
Glossy foto
Aanbevolen afdrukmedia: Glanzend papier (A4/Brief) voor dit apparaat van
HP Professional Laser Paper 150.
5
1
Selecteer
(Instelling) > Papier > Volgende > Selecteer een
lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm.
2
3
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47).
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of u kunt de instelling aanpassen via
(Instelling) > Papier > Volgende
> Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het
aanraakscherm.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
44
Afdrukmateriaal en lade
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
45
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203) voor speciale afdrukfuncties.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
7
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
213, "Afdrukken in Linux" op pagina 215 of "Afdrukken in Unix" op
pagina 216).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
46
Eenvoudige afdruktaken
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Stop) op
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
3
4
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
het bedieningspaneel.
9
Voorkeursinstellingen openen
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
wil
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
47
Eenvoudige afdruktaken
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 233).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 241).
Voorkeursinstellingen gebruiken
3
4
Klik op Opslaan.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
10
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Help gebruiken
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
48
Eenvoudige afdruktaken
-
11
Aan: Zet de Eco-modus aan.
Eco-afdruk
Als u de Eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™
Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen >
Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan.
U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
•
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 240).
3
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
1
2
Selecteer
(Eco) > Instellingen > Volgende op het
aanraakscherm.
Selecteer de gewenste optie.
•
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
-
Functieconfiguratie: Stel de functies in die u wilt gebruiken in
de ecomodus.
-
Standaard: Het apparaat is ingesteld op de modus
Standaard.
-
Aangepast: Pas alle vereiste waarden aan.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Uit: Zet de Eco-modus uit.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
49
Eenvoudige afdruktaken
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet (
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
•
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken.
•
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
De knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web
Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings)
of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de
wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen,
klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op
met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
50
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
12
Over een USB-geheugenapparaat
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en
sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het
type A.
A
B
• Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met
een metalen afscherming beschikt.
• Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
51
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
13
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
5
6
Raak Afdrukk. aan op het aanraakscherm.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
14
•
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
•
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
•
JPEG: JPEG Baseline
•
PDF: PDF 1.7 of ouder
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer
(Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volgende op het
aanraakscherm
3
Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand.
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export.
op het aanraakscherm.
3
4
Selecteer Gegevens instellen.
Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
52
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
5
6
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
) om terug
Gegevens terugzetten
1
2
3
4
5
6
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export.
op het aanraakscherm.
Selecteer Gegevens instellen.
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer
(Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende >
selecteer de gewenste map of het gewenste bestand >
(Opties) > Verwijd. op het aanraakscherm.
3
4
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
15
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
53
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
4
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer
(Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende >
selecteer de gewenste map of het gewenste bestand >
(
Opties) > Formatteren op het aanraakscherm.
3
4
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
te keren naar de stand-bymodus.
) om terug
) om terug
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer
(Directe USB) > Ruimte tonen > Volgende op het
aanraakscherm
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
54
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
56
• Beschikbare verbruiksartikelen
57
• Beschikbare accessoires
58
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
59
• De tonercassette bewaren
60
• Toner herverdelen
61
• De tonercassette vervangen
63
• De cassette voor gebruikte toner vervangen
66
• Accessoires installeren
68
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
72
• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 73
• Het apparaat reinigen
74
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat 78
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
56
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
Tonercassette
Opvangbak voor
gebruikte toner
Benaming van
onderdeel
Gemiddeld aantal afdrukkena
Type
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000
standaardpagina’s (zwart)
• CLT-K505L: Zwart
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
• CLT-M505L: Magenta
• Circa 14.000 pagina's (mono)
CLT-W506
• CLT-Y505L: Geel
• CLT-C505L: Cyaan
• Circa 3500 pagina's (kleur)
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken,
afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes
of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land
kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
57
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie
Geheugenmodule
Functie
Benaming van onderdeel
Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit.
ML-MEM370 : 512 MB
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
ML-PAR100
• Als het printerstuurprogramma met een IEEE1284B-parallelstekker geïnstalleerd
wordt, kan het apparaat mogelijk niet gevonden worden en zijn na installatie van
het stuurprogramma alleen de basisfuncties voor het afdrukken beschikbaar.
IEEE 1284B parallelstekker
• Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet
u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
• Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USBkabel aansluiten.
Optionele lade
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520a.
CLP-S680A
a. vastmaken.
voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier)
3. Onderhoud
58
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor
onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode
kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat en complexiteit
van de taak.
3. Onderhoud
59
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40 °C (104 °F).
-
In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
•
•
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
60
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
•
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 57).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
61
Toner herverdelen
3. Onderhoud
62
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
•
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
•
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
ControHet programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is
(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).leer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57).
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
63
De tonercassette vervangen
3. Onderhoud
64
De tonercassette vervangen
3. Onderhoud
65
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57).
• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
• Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
• Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
3. Onderhoud
66
De cassette voor gebruikte toner vervangen
1
2
1
2
2
1
3. Onderhoud
67
Accessoires installeren
4
5
Voorzorgsmaatregelen
•
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
•
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en interne accessoires (geheugenmodule) zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires
installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam
ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen
achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde
stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie
rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele
statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde
wetgeving af te voeren.
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
3. Onderhoud
68
Accessoires installeren
•
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
-
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
-
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Selecteer de juiste optie.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
•
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
•
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
•
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
•
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren.
•
7
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
3. Onderhoud
69
Accessoires installeren
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 58).
1
2
2
1
3. Onderhoud
70
Accessoires installeren
2
2
1
1
3. Onderhoud
71
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt. Vervang
indien nodig de betrokken onderdelen.
1
Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Info verbruiksartikelen op het aanraakscherm.
Of
Selecteer
2
3
Raak
(Informatie) > Biedt informatie op het aanraakscherm.
(Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
) om terug te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
72
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240).
1
2
3
4
Selecteer
(Geavanceerde modus activeren) >
(Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Toner bijna op op het aanraakscherm.
Selecteer de gewenste optie.
Raak
(Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren.
Druk op de knop
(Stop) of het home-pictogram (
) om terug te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
73
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
74
Het apparaat reinigen
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
3. Onderhoud
75
Het apparaat reinigen
3. Onderhoud
76
Het apparaat reinigen
9
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
3. Onderhoud
77
Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
78
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
80
• Papierstoringen verhelpen
81
• Informatie over de status-LED
90
• Informatie over displaymeldingen
92
• In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het
bericht op het displayscherm om de fout op te lossen.
• Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem vindt, raadpleegt u het
hoofdstuk Problemen oplossen in de Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen
oplossen" op pagina 250).
• Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft
aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 33).
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
4. Problemen oplossen
80
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
4. Problemen oplossen
81
Papierstoringen verhelpen
2
In optionele lade
4. Problemen oplossen
82
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
83
Papierstoringen verhelpen
3
In de multifunctionele lade
4. Problemen oplossen
84
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
4. Problemen oplossen
85
Papierstoringen verhelpen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Schakel het apparaat uit en wacht totdat het apparaat is afgekoeld voordat u papier uit het gebied rondom de
fixeereenheid verwijderd. Wees voorzichtig als u papier uit dit gebied verwijderd, aangezien onvoorzichtigheid kan leiden tot verwondingen.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
4. Problemen oplossen
86
Papierstoringen verhelpen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
87
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
88
Papierstoringen verhelpen
6
Rond de duplexeenheid
4. Problemen oplossen
89
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 21).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 92).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED
Status
Uit
Groen
Omschrijving
Het apparaat is offline.
Knippert
Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht
op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
Knippert
(
) Status
Rood
• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt.
Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door
de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
• De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
• De klep is geopend. Sluit de klep.
Aan
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie
over displaymeldingen" op pagina 92).
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
4. Problemen oplossen
90
Informatie over de status-LED
LED
(
(
) Draadloos
)aan/uit
Status
Blauw
Blauw
Omschrijving
Knippert
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 150).
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Aan
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
4. Problemen oplossen
91
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
241).
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding
Papierst. in duplex.
Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Rond de
duplexeenheid" op
pagina 89).
Papierstoring in het
uitvoergebied
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In het
uitvoergebied" op
pagina 87).
Papierstoring in
machine
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Binnenin het
apparaat" op pagina
86).
Papierstoring in lade 1
Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op
pagina 81).
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [kleur] geeft de kleur van de toner aan.
4. Problemen oplossen
92
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Papierstoring in lade 2
Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In optionele
lade" op pagina 82).
Papierstoring in MFlade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de
multifunctionele
lade" op pagina 84).
4. Problemen oplossen
93
Informatie over displaymeldingen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding
[color] Toner
niet geplaatst
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Als het
probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met een
servicecentrum.
Beschermende film
niet verwijderd van
de toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette. Raadpleeg
de Beknopte installatiehandleiding
die met uw apparaat is
meegeleverd.
[color] Toner
De aangegeven
niet compatibel tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Melding
Fout:
[foutnummer]
Fout [color]
toner:[error
number].[color]
toner opnieuw
installeren
Nieuwe [color]
TC vrb.
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De aangegeven
tonercassette is niet
juist geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette van
Samsung twee of drie keer om er
zeker van te zijn dat deze juist is
geplaatst. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
De tonercassette
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van een
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 61).
cassettea van de
tonercassette is
bijna bereikt.
4. Problemen oplossen
94
Informatie over displaymeldingen
Melding
Plaats nw.
[color] TC
Vervangen
door nieuwe
[color]
tonercassette
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De aangegeven
tonercassette is
bijna aan het einde
van de geschatte
• U kunt kiezen tussen Stoppen
of Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stoppen selecteert, zal de
printer stoppen met afdrukken.
Als u Doorgaan kiest, gaat de
printer door met afdrukken maar
kan de afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
levensduura.
• Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Plaats nw.
[color] TC
Einde
levensduur.
Vervangen
door nieuwe
[color]
tonercassette
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikta.
Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 63).
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 57). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
9
Meldingen over de papierlade
Melding
Uitvoerbak is vol
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De uitvoerlade is vol.
Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
4. Problemen oplossen
95
Informatie over displaymeldingen
10
Melding
Papier in lade [tray
type] is op
Betekenis
De aangegeven
papierlade is leeg.
Voorgestelde oplossing
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 34).
Paper empty in all
trays
Alle lades zijn leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 34).
Verkeerd papier in
MF-lade
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade (zie
"Multifunctionele lade" op
pagina 36).
Cassette lade 2 uit
De optionele lade 2 is
niet geïnstalleerd.
Installeer optionele lade 2.
Als optionele lade 2 is
geïnstalleerd, controleert
u de kabel waarmee de
optionele lade 2 op het
apparaat is aangesloten.
Bel de klantenservice als
het probleem blijft
optreden.
Meldingen over het netwerk
Melding
Betekenis
Voorgestelde oplossing
IP-conflict
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
802,1x netwerkfout
Verificatie mislukt.
Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
4. Problemen oplossen
96
Informatie over displaymeldingen
11
Div. meldingen
Melding
Fout: [foutnummer]
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Het apparaat staat
opgesteld in een
vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de machine
naar een kamer met
gepaste
kamertemperatuur (zie
"Specificaties" op
pagina 101).
Klep staat open.Sluit
de klep.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
Fout: [error number]
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Trek de stekker van het
netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Niet juiste kam.temp.
Probleem [error
number] motorsyst.Bel
klantendienst
Fout van UI-systeem:
[error number]. Bel
voor service
Fout: [foutnummer]
Fout fuserunit: [error
number].Uit- en weer
aanzetten
Fout: [foutnummer]
Motorstoring: [error
number]. Uit- en weer
aanzetten. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Er is een probleem in
het UI-systeem.
Trek de stekker van het
netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Er is een probleem met
de fixeereenheid
(fuser).
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
4. Problemen oplossen
97
Informatie over displaymeldingen
Melding
Fout: [foutnummer]
LSU-fout: [error
number].Uit- en weer
aanzetten. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt
Fout: [foutnummer]
Storing ventilatie:
[error number]. Zet uit
en weer aan. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Fout: [foutnummer]
Sensorfout: [error
number]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Betekenis
Er is een probleem met
de LSU.
Er is een probleem in
het ventilatiesysteem.
Er is een probleem in
de sensor.
Voorgestelde
oplossing
Melding
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Plaats transp.riem
De transportriem is
niet geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van
Samsung.
Transp.riem nt comp
De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel dat
voor uw apparaat werd
ontwikkeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Transportriem klaarh
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Verv. transportriem
De transportriem is
versleten.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fuser klaarhouden
De geschatte
levensduur van de
fixeereenheid is bijna
bereikt.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Bereid een nieuwe
fixeereenheid voor ter
vervanging van de
oude. Neem contact op
met een
servicecentrum.
4. Problemen oplossen
98
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Vervang fuser
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
• Vervang vertrag.rol
De rol is versleten.
Vervang de rol door een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Toneropvangbak bijna
vol
De cassette voor
gebruikte toner is bijna
vol.
Houd een nieuwe
cassette voor gebruikte
toner gereed om de
oude te vervangen.
Cassette voor
gebruikte toner is vol
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette
voor gebruikte toner met
een echte Samsungtonercassette (zie "De
cassette voor gebruikte
toner vervangen" op
pagina 66).
• Vervang opneemrol
Melding
Gn c. gebr. tnr gepl.
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
De tonerafvalcontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de cassette
voor gebruikte toner.
Indien geïnstalleerd,
probeer de
tonerafvalcontainer
opnieuw te installeren.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
4. Problemen oplossen
99
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
101
• Informatie over wettelijke voorschriften
111
• Copyright
122
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Omschrijving
Afmetingena
Breedte x Lengte x Hoogte
420 x 452,5 x 353,3 mm
Gewichta
Apparaat inclusief verbruiksartikelen
20,13 Kg
Geluidsniveaub c
Stand-bymodus
Minder dan 37 dB(A)
Afdrukmodus
Minder dan 54 dB(A)
Gebruik
10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Modellen op 110 volt
AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 - 240 V
Temperatuur
Vochtigheid
Nominaal vermogend
5. Bijlage
101
Specificaties
Items
Stroomverbruike
Draadloosg
Omschrijving
Gemiddeld vermogen
Minder dan 450 Watt
Stand-bymodus
Minder dan 14 Watt
Energiebesparende modus
Minder dan 2,5 W
Uitgeschakelde toestandf
Minder dan 0,1 Watt
Network Standby-modus (Activering alle
poorten)
Minder dan 2,1 W
Module
SPW-B43143U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
5. Bijlage
102
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type
Formaat
Afmetingen
Gewicht/Capaciteita
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
Gewoon papier b
Letter
216 x 279 mm
70 tot 90 g/m2
70 tot 90 g/m2
c
Legal
216 x 356 mm
• Lade 1: 250 vellen van 80 g/m2
• 50 vellen
US Folio
216 x 330 mm
• Optionele lade: 520 vellen van 80 g/m2
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
Statement
140 x 216 mm
A5
148 x 210 mm
105 x 148 mm
A6
70 tot 90 g/m2
• 150 vellen van 80 g/m2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
5. Bijlage
103
Specificaties
Type
Enveloppen
Formaat
Gewicht/Capaciteita
Afmetingen
Envelop
Monarch
98 x 191 mm
Envelop Nr.
10
105 x 241 mm
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
• 20 vellen
• 5 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
Envelop C6
114 x 162 mm
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Dikker papier b c Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Dik papier b c
91 tot 105 g/m2
91 tot 105 g/m2
• 50 vellen van 105 g/m2
• 10 vellen
164 tot 220 g/m2
164 tot 220 g/m2
• 50 vellen van 220 g/m2
• 10 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Dun papier
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m2
60 tot 70 g/m2
• 250 vellen van 70 g/m2
• 50 vellen
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
• 250 vellen van 80 g/m2
• 50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
5. Bijlage
104
Specificaties
Type
Kringlooppapier
Transparanten
Formaat
Gewicht/Capaciteita
Afmetingen
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Letter, A4
Zie Normaal papier
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
70 tot 90 g/m2
70 tot 90 g/m2
• 250 vellen van 80 g/m2
• 50 vellen
138 tot 146 g/m2
138 tot 146 g/m2
• 50 vellen
• 10 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Etikettend
Kartonpapier b c
Bankpostpapier
Archief,
Geperforeerd
papier,
Briefhoofd
Letter, Legal, Zie Normaal papier
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive, A5
Letter, Legal, Zie Normaal papier
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive, A5
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m2
120 tot 150 g/m2
• 50 vellen
• 10 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
121 tot 163 g/m2
121 tot 163 g/m2
• 50 vellen
• 10 vellen
Indexkaart 3 x 5 wordt
ondersteund
105 tot 120 g/m2
105 tot 120 g/m2
• 50 vellen
• 10 vellen
• 250 vellen
• 50 vellen
5. Bijlage
105
Specificaties
Type
Glossy fotob
Formaat
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Afmetingen
Zie Normaal papier
Gewicht/Capaciteita
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
111 tot 130 g/m2 voor lade
111 tot 130 g/m2
• Lade 1: 30 vellen
• 5 vellen
• Optionele lade: 50 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m2
131 tot 175 g/m2
• Lade 1: 30 vellen
• 5 vellen
• Optionele lade: 50 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m2
176 tot 220 g/m2
• Lade 1: 30 vellen
• 5 vellen
• Optionele lade: 50 vellen
Minimaal formaat (aangepast)
• Papierlade 1: 98 x 127 mm
• 60 tot 220 g/m2 voor lade1.
• Optionele lade: 148,5 x
210 mm
• 60 tot 163 g/m2 voor optionele lade.
60 tot 220 g/m2
• Multifunctionele lade: 76 x
127 mm
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund voor multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
5. Bijlage
106
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB)
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
Windows® 8.1
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
2 GB
10 GB
20 GB
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB)
32 GB
Windows Server® 2012 R2
5. Bijlage
107
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Mac OS X 10.5
Vereisten (aanbevolen)
Processor
• Intel® processoren
RAM
Vrije schijfruimte
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel® processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.9
• Intel® processoren
2 GB
4 GB
5. Bijlage
108
Specificaties
Linux
Items
Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
Unix
Items
Vereisten
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte
Tot 100 MB
5. Bijlage
109
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Specificaties
Netwerkinterface
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• 802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows®
8,Windows Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5-10.9
• UNIX OS
Netwerkprotocollen
•
•
•
•
•
•
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé
TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
110
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
5. Bijlage
111
Informatie over wettelijke voorschriften
6
8
Veiligheid in verband met ozon
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
7
Energiebesparingsmodus
9
Alleen voor China
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
5. Bijlage
112
Informatie over wettelijke voorschriften
10
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor V.S.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
113
Informatie over wettelijke voorschriften
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
•
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
5. Bijlage
114
Informatie over wettelijke voorschriften
13
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
115
Informatie over wettelijke voorschriften
14
17
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
15
Alleen voor Duitsland
16
Alleen voor Turkije
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
5. Bijlage
116
Informatie over wettelijke voorschriften
19
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen/geel: aarding
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C2620x series]
in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EG.
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
5. Bijlage
117
Informatie over wettelijke voorschriften
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
5. Bijlage
118
Informatie over wettelijke voorschriften
20
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
5. Bijlage
119
Informatie over wettelijke voorschriften
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
120
Informatie over wettelijke voorschriften
21
Alleen voor China
5. Bijlage
121
Copyright
© 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
•
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
•
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.00
5. Bijlage
122
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Menu´s met nuttige instellingen
Installatie voor Mac
127
Informatie
182
Opnieuw installeren voor Mac
128
Lay-out
183
Installatie voor Linux
129
Papier
184
Opnieuw installeren voor Linux
130
Grafisch
185
Systeeminst.
186
Emulatie
190
Netwerk
191
Beheerinstellingen
193
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
132
Eco
194
Instelling bekabeld netwerk
133
Directe USB
195
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
137
Taakstatus
196
Teller
197
IPv6-configuratie
147
Help
198
Draadloos netwerk instellen
150
Samsung Mobile Print
169
De NFC-functie gebruiken
170
AirPrint
174
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
200
Google Cloud Print™
176
Informatie over het pop-uptoetsenbord
201
Afdrukfuncties
202
4. Speciale functies
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 219
124
GEAVANCEERD
Afdrukken vanaf een Mac
221
Afdrukken in Linux
223
Afdrukken in Unix
225
Optionele apparaatfuncties gebruiken
227
Problemen met het besturingssysteem
266
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
229
Easy Capture Manager
230
Samsung AnyWeb Print
231
Samsung Easy Color Manager
232
Easy Eco Driver
233
SyncThru™ Web Service gebruiken
234
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 238
Samsung-printerstatus gebruiken
241
Samsung Printer Experience gebruiken
243
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
251
Problemen met de voeding en het netsnoer 252
Afdrukproblemen
253
Problemen met de afdrukkwaliteit
258
125
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137).
• Installatie voor Mac
127
• Opnieuw installeren voor Mac
128
• Installatie voor Linux
129
• Opnieuw installeren voor Linux
130
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software).
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
Klik op Doorgaan.
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
1. Installatie van de software
127
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
3
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
128
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
Ga verder met de installatie.
8
9
10
11
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
Klik op de knop Add.
Selecteer uw printer.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
1. Installatie van de software
129
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
2
Open het Terminalprogramma.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.
1. Installatie van de software
130
2.
Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
132
• Instelling bekabeld netwerk
133
• Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
137
• IPv6-configuratie
147
• Draadloos netwerk instellen
150
• Samsung Mobile Print
169
• De NFC-functie gebruiken
170
• AirPrint
174
• Google Cloud Print™
176
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
•
Download dit programma op de Samsung website (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
1
3
SyncThru™ Web Service
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 234).
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
133.
•
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 134.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 135.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
132
Instelling bekabeld netwerk
4
5
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het IP-adres instellen
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Druk op
(Instellingen) op het aanraakscherm en kies Netwerk >
Netwerkconfiguratie.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 169.254.192.192
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
133
Instelling bekabeld netwerk
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
3
4
5
Volg de instructies in het installatievenster.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
Schakel het apparaat in.
8
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
2
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
134
Instelling bekabeld netwerk
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
12
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ).
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
135
Instelling bekabeld netwerk
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils.
3
4
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
136
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
6
Windows
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall op de computer uit voordat u het apparaat met het
netwerk verbindt.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
137
Installeren van een stuurprogramma over het
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
138
Installeren van een stuurprogramma over het
Opdrachtregelparameters
Opdrachtregel
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel
/s of /S
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>"
of /
P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
Omschrijving
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
• /p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer', waarbij
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
139
Installeren van een stuurprogramma over het
Opdrachtregel
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Definitie
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Omschrijving
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel
/nd of /ND
Definitie
Omschrijving
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma
.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
140
Installeren van een stuurprogramma over het
Opdrachtregel
/x of /X
Definitie
Omschrijving
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windowsbesturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /?
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma
's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
141
Installeren van een stuurprogramma over het
7
Mac
1
2
3
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
5
6
7
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ).
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
17
18
Klik op Voeg toe.
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
Klik op Doorgaan.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
142
Installeren van een stuurprogramma over het
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
8
Ga verder met de installatie.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met "sudo” als “sudo ./install.sh").
Start het hulpprogramma voor Afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Beheer > Afdrukken of voer de
opdracht "system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
10
Klik op de knop Add.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
Een netwerkprinter toevoegen
1
2
3
4
5
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
6
7
8
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Klik op Add Printer.
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
143
Installeren van een stuurprogramma over het
9
UNIX
• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
"su -"
3
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
"gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
6
de uitgepakte map.
Voer het installatiescript uit.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
"./install –i”
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
7
Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
144
Installeren van een stuurprogramma over het
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
"accept <printer_name>"
"enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ./install –d uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van het
verwijderen te controleren.
Gebruik de opdracht ./install –i om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
2
3
Typ de naam van de printer.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
145
Installeren van een stuurprogramma over het
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
9
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
146
IPv6-configuratie
10
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Inst. wissen.
Selecteer
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 28).
(Instellingen) > Netwerk > Volgende > Inst. wissen
op het aanraakscherm.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.
1
Selecteer
(Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6)
> IPv6-protocol op het aanraakscherm.
2
3
Selecteer Aan met de pijlen op het aanraakscherm.
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
147
IPv6-configuratie
1
Selecteer
(Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6)
> DHCPv6 config. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie met de pijlen en raak
om de selectie op te slaan.
11
Via de SyncThru™ Web Service
(Terug) aan
IPv6 activeren
•Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
•Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
•Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
•ID: admin
•Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
5
6
7
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
Klik op de knop Apply.
Zet het apparaat uit en weer aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
148
IPv6-configuratie
• U kunt ook DHCPv6 instellen.
• Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133).
•Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
•Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149
Draadloos netwerk instellen
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodusa
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
150
Draadloos netwerk instellen
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Type verbinding
Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt
• Zie "Instellen via het aanraakscherm" op pagina 152.
• Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 155 als u Windows gebruikt.
• Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 158 als u Mac gebruikt.
• Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 160.
Zonder toegangspunt
De ad-hocmodus
gebruiken
Niet beschikbaar
a
Wi-Fi Direct gebruiken Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 163.
a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
151
Draadloos netwerk instellen
14
Instellen via het aanraakscherm
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Verbinding maken met een netwerk
Opnieuw verbinding maken met het netwerk
Als de draadloze netwerkverbinding verbroken wordt, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 137).
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
1
2
Selecteer
(Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fiinstellingen op het aanraakscherm.
Selecteer de gewenste installatiemethode.
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop
(Stop) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
•Lijst doorz. (aangeraden): Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
•Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
152
Draadloos netwerk instellen
15
Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor de beveiligde
draadloze netwerkverbinding eenvoudig configureren.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met WPS kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos
netwerk tot stand brengen voor uw apparaat.
•
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door WPS
op uw apparaat in te schakelen en op de WPS-knop (of PBC-knop) op
een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor WPS
te drukken.
•
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
1
2
3
Selecteer
(Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS.
Selecteer Aansluiten via PBC.
Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
153
Draadloos netwerk instellen
4
5
Raak de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router) aan.
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
aVerbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
bVerbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
aVerbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos
netwerk.
cAP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
bVerbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
cAP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
2
3
4
Selecteer
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
(Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS.
Selecteer Aansluiten via PIN.
Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
154
Draadloos netwerk instellen
16
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 229).
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
155
Draadloos netwerk instellen
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
156
Draadloos netwerk instellen
8
9
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Instellen met Mac
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164).
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
157
Draadloos netwerk instellen
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software).
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
158
Draadloos netwerk instellen
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
159
Draadloos netwerk instellen
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 137).
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 127).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
18
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
160
Draadloos netwerk instellen
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
•ID: admin
•Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
161
Draadloos netwerk instellen
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
•SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos
netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die
een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos
netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is
hoofdlettergevoelig.
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
•Operation Mode: Verwijst naar het type draadloze verbinding.
-Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
-Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via
een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
162
Draadloos netwerk instellen
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer.
•ID: admin
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
•Password: sec00000
• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
163
Draadloos netwerk instellen
Wi-Fi Direct installeren
•
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze
netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken
(het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is
192.168.3.1)
•
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij
raden u aan deze optie in te schakelen.
•
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is,
heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten
te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf
instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd
wordt, laten onthouden.
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac.
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
•
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
•
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw
apparaat is de modelnaam.
Vanaf het apparaat
1
Selecteer
(Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fi
Direct op het aanraakscherm.
2
Kies Aan om in te schakelen.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
164
Draadloos netwerk instellen
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en selecteer Settings >
Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren als u Linux gebruikt (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133).
Het mobiele apparaat instellen
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
•
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken.
21
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
•
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
165
Draadloos netwerk instellen
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 133).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
•
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
c
d
-Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
e
f
•In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Klik op het tabblad Poort.
Klik op de knop Poort configureren...
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
166
Draadloos netwerk instellen
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op de
netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
-Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪IP-adres: 169.254.133.42
▪Subnetmasker: 255.255.0.0
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪IP-adres: 169.254.133.43
▪Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
▪Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
167
Draadloos netwerk instellen
•
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133).
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
168
Samsung Mobile Print
22
23
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel
apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar
een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en
eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven.
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.3 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
169
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw
printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of
verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon
hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet
worden geïnstalleerd op uw telefoon.
25
Vereisten
•
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
•
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 164).
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
-verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
170
De NFC-functie gebruiken
26
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
163).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
) op
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
3
4
Selecteer afdrukmodus.
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het
drukken.
-pictogram te
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
171
De NFC-functie gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
27
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Google Cloud Printer registreren
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
163).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
172
De NFC-functie gebruiken
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
4
Selecteer het statuspictogram van het apparaat.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Selecteer Google Cloud Print > Registreer Google Cloud Printer.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
173
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
•ID: admin
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
28
AirPrint instellen
•Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
174
AirPrint
29
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
3
Raak het bewerkingpictogram aan (
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
).
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
(
) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
175
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een
proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy
configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw
netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie
5
6
Klik op Register.
U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en
het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
•ID: admin
30
•Password: sec00000
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
2
3
4
7
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
• U moet van tevoren een Google-account maken.
Selecteer de apparaatinstellingen.
Selecteer Google Cloud Print.
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
1
2
Open de Chrome-browser.
Ga naar www.google.com.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
176
Google Cloud Print™
3
4
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
9
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
•ID: admin
•Password: sec00000
Klik op Register.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
11
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
177
Google Cloud Print™
31
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
6
Klik op Finish.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
• U moet van tevoren een Google-account maken.
1
2
3
4
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
Selecteer de apparaatinstellingen.
Selecteer Google Cloud Print.
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy
Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor
meer informatie
5
1
2
3
4
Open de Chrome-browser.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Ga naar www.google.com.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Klik op Register.
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
178
Google Cloud Print™
6
11
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
•ID: admin
•Password: sec00000
Klik op Manage your printers.
32
Afdrukken met Google Cloud Print™
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
9
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
Klik op Finish printer registration.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
179
Google Cloud Print™
1
2
3
4
5
6
7
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
5
6
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
Klik op de knop Afdrukken.
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties (
) van het document dat u wilt afdrukken.
Tik op de knop Verzenden (
).
Tik op de knop Cloud Print (
).
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken.
1
2
3
Start Chrome.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram (
de browser.
) in de rechterbovenhoek van
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
180
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
• Informatie
182
• Lay-out
183
• Papier
184
• Grafisch
185
• Systeeminst.
186
• Emulatie
190
• Netwerk
191
• Beheerinstellingen
193
• Eco
194
• Directe USB
195
• Taakstatus
196
• Teller
197
• Help
198
Informatie
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Informatie) op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Helplijst
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Biedt informatie
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Taakrapporten
Gebruiksteller: Drukt een gebruikspagina af. De
pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal
aantal afgedrukte pagina’s.
Lettertypelijst
• PCL-tek.: De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
• PS Font: De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
182
Lay-out
Item
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor
elke zijde van het papier ingesteld.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Marge
Selecteer
• Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de
emulatie-afdrukpagina in.
(Instelling) > Lay-out op het aanraakscherm.
Item
• Multif. lade: Stelt de papiermarge in de
multifunctionele lade in.
• Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Beschrijving
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
Beschrijving
• Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
• Lange zijde
• Staand
Dubbelzijdig
• Korte zijde
Afdrukstand
• Liggend
3. Menu´s met nuttige instellingen
183
Papier
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Item
Bevestiging lade
Omschrijving
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Instelling) > Papier op het aanraakscherm.
Item
Exempl.
Multif. lade/Lade X
Omschrijving
Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
• Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
• Papiertype: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Papierinvoer
Auto: Hiermee wordt automatisch de lade
geselecteerd met papier van dezelfde
afmetingen als het origineel.
3. Menu´s met nuttige instellingen
184
Grafisch
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display.
Item
Auto CR
Omschrijving
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
Item
(Instelling) > Grafisch op het aanraakscherm.
Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbetering
Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Scherm
Hiermee kunt u opties selecteren om een continuous
tone-afbeelding om te zetten in een afdrukbare binaire
afbeelding.
3. Menu´s met nuttige instellingen
185
Systeeminst.
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Item
• Toner Op wissen: Deze optie verschijnt alleen
als de tonercassette leeg is.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
• Info verbruiksartikelen: Via dit menu-item kunt
u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en
hoeveel toner er nog in de cassette zit.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Instelling) > Systeem of Gedrag van lade op het
aanraakscherm.
Onderhoud
Item
Beschrijving
Datum & Tijd
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumnotatie
Hiermee stelt u de datumnotatie in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Beschrijving
• Toner bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen.
• Beeldeenheid is bijna leeg.: Hiermee kunt u het
niveau instellen waarop de melding over een lege
of bijna lege beeldeenheid wordt weergegeven.
• Tonerbesparing: Als u deze modus activeert,
gaat uw tonercassette langer mee en zijn de
kosten per pagina lager dan wanneer u in de
normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten
koste van de afdrukkwaliteit.
• Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid
aanpassen.
Stand.formaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Lege pagina’s
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
186
Systeeminst.
Item
Beschrijving
Item
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze
tijdsduur is ingesteld in Auto Power Off > Aan >
Time-out.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Energ.besparing
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Ontwaakgebeurteni
s
Beschrijving
• Druk op de knop
Auto Power Off
• Papier in een lade plaatsen.
(aan/uit) op het
bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/
uit-knop aan is).
• Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
• De voorklep openen of sluiten.
• Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
• Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Auto Power Off niet.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 200).
3. Menu´s met nuttige instellingen
187
Systeeminst.
Item
Vapor Mode
Beschrijving
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
• Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Item
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Bestandsbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is
in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het
bestand overschrijven.
• Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
• Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Time-out rij
Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de
afdruksnelheid verminderen.
Papier stapelen
Vochtigheid
Als u het apparaat in een vochtige omgeving
gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn
als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen
de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze
mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het
apparaat instellen om de functie te gebruiken
waarmee de afdrukken goed gestapeld worden.
Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen.
Beschrijving
U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte
afdruktaak te laten wachten.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat (zie "Back-up van
gegevens maken" op pagina 52).
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick (zie "Gegevens
terugzetten" op pagina 53).
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
3. Menu´s met nuttige instellingen
188
Systeeminst.
Item
Beschrijving
Item
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
Automatisch
doorgaan
Automatische
ladekeuze
Beschrijving
Papiervervanging
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
• Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Ladebeveilig.
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze voor een bepaalde lade
wilt gebruiken. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Lade-modus
• 0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat
niet overeenkomt met het papier in de lade.
• 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt
er een foutbericht getoond. De printer zal
ongeveer 30 seconden wachten, het bericht
automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
• Dynamisch: Als u een lade opent en sluit
wanneer het type of formaat papier niet
overeenkomt, worden de papierinstellingen
(formaat en type) automatisch gewijzigd in de
voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade
opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het
apparaat ervan uit dat het papier in de lade is
vervangen met papier van het juiste type en
formaat vereist voor de taak.)
• Statisch: De lade-instellingen wijzigen niet als u
de lade opent en sluit.
3. Menu´s met nuttige instellingen
189
Emulatie
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
Item
(Instelling) > Emulatie op het aanraakscherm.
Beschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instelling
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
3. Menu´s met nuttige instellingen
190
Netwerk
Optie
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 133).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
TCP/IP (IPv4)
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
(Instelling) > Netwerk op het aanraakscherm.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 234).
Beschrijving
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 147).
Configureer de ethernetpoort en de
overdrachtsnelheid van het netwerk.
Ethernet
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 150).
3. Menu´s met nuttige instellingen
191
Netwerk
Optie
Beschrijving
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
• HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
• WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Optie
Beschrijving
Netwerkconfigurat
ie
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
160).
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Inst. wissen
Schakel het apparaat uit en weer in.
• SNMPv1/v2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
Protocolbeheer
• UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
• mDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
• SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
• SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
192
Beheerinstellingen
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
• U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Item
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
• Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Stempel
• Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel
in.
Selecteer
(Instelling) > Beheerinstellingen op het
aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
Toegangscontrol
e gebruikers
• Item: U kunt de items selecteren die moeten worden
afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz.
• Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de
stempel selecteren.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Omschrijving
U kunt deze functie ook gebruiken in
SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ
het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het
tabblad Security > User Access Control.
Beheerderswacht Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
woord wijzigen
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
• Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
• Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB.
BYOD-verbinding Geeft aan of gebruikers persoonlijke apparaten met het
apparaat kunnen verbinden. De BYOD-functie (Bring
Your Own Device) biedt gebruikers de mogelijkheid om
via hun eigen apparaat (laptops, tablets en
smartphones) verbinding met het apparaat te maken
om documenten af te drukken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
193
Eco
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Eco) op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Eco - aan/Eco - uit
Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/
uit.
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Instellingen
• Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
• Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus. Indien u
de modus Aangepast kiest kunt u de instellingen
instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus.
3. Menu´s met nuttige instellingen
194
Directe USB
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Directe USB) op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Afdrukken vanaf
Selecteer een bestand om af te drukken.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen
Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
3. Menu´s met nuttige instellingen
195
Taakstatus
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Taakstatus) op het aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in
de wachtrij staan.
Beveiligde taak
Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf.
Opgeslagen taak
Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf.
Taak voltooid
Toont de lijst van voltooide taken.
3. Menu´s met nuttige instellingen
196
Teller
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
(Teller) op het aanraakscherm.
Item
Totaal afgedrukt
Omschrijving
Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
3. Menu´s met nuttige instellingen
197
Help
• U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Selecteer
Item
(Help) op het aanraakscherm.
Omschrijving
Basisstroom
taken
Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten.
Problemen
oplossen
Toont de informatie om problemen op te lossen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
198
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
200
• Informatie over het pop-uptoetsenbord
201
• Afdrukfuncties
202
• Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 219
• Afdrukken vanaf een Mac
221
• Afdrukken in Linux
223
• Afdrukken in Unix
225
• Optionele apparaatfuncties gebruiken
227
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
• Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 234).
• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeem op het display
van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat"
op pagina 32).
4,000 m
(13,123 ft)
1
3,000 m
(9,842 ft)
2
2,000 m
(6,561 ft)
3
1,000 m
(3,280 ft)
4
0
1
2
3
4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina
240).
4. Speciale functies
200
Informatie over het pop-uptoetsenbord
• Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
nr.
• Enkele van de volgende toetsen verschijnen mogelijk niet,
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
1
2
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruik.
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
4
3
4
5
9
Hiermee keert u terug naar het hogere menu.
Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
Verwijdert alle tekens in het invoergebied.
Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
9
7
Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
7
5
1
Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers
of speciale symbolen.
8
6
Omschrijving
6
3
2
Toets
Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
8
4. Speciale functies
201
Afdrukfuncties
• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 46).
4
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ►
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
1
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5
6
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Speciale functies
202
Afdrukfuncties
2
3
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
• Zie "Functies per model" op pagina 8.
• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > Zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
4
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
4. Speciale functies
203
Afdrukfuncties
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
3
Klik op Afdrukken.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
4. Speciale functies
204
Afdrukfuncties
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop
"Help gebruiken" op pagina 48).
Item
Meerdere pagina’s
per vel
uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
4. Speciale functies
205
Afdrukfuncties
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
8
9
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen
of
staat).
4. Speciale functies
206
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een
papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Dubbelzijdig
afdrukken
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
4. Speciale functies
207
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
cVoer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
dKlik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
4. Speciale functies
208
Afdrukfuncties
Item
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
Omschrijving
aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
dKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Overlaya
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlaya
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
aGa naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
cKlik in het venster Overlay bewerken op Maken.
dTyp een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
eKlik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
4. Speciale functies
209
Afdrukfuncties
Item
Overlaya
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Overlaya
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
aKlik op het tabblad Geavanceerd.
bSelecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
cAls het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
dSchakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
aKlik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
bSelecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
cSelecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
dKlik op Wissen.
eAls er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
4. Speciale functies
210
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 9).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 68).
• Als u het massaopslagapparaat (HDD) niet op het apparaat installeert, biedt de functie Ramschijf slechts 3 opties: Normaal,
Proefafdruk en Vertrouwelijk.
Afdrukmodus
de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen.
• Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
• Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
• Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om
af te drukken.
• Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
• Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
• Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
• Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
• Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
• Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
• Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het
document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
• Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
4. Speciale functies
211
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
• Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
• Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Taakaccountbeheer
• Klik op het vraagteken
in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
• Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
4. Speciale functies
212
Afdrukfuncties
4
Afdrukken vanaf een Mac
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
2
Open het af te drukken document.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
2
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
4. Speciale functies
213
Afdrukfuncties
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
2
3
4
5
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
4. Speciale functies
214
Afdrukfuncties
5
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
7
8
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open het af te drukken document.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d<printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
4. Speciale functies
215
Afdrukfuncties
1
4
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
6
Afdrukken in Unix
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
•General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op
dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
•Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
•Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken
of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het
apparaat wilt instellen.
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
•Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om
de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken
weer te geven.
•Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik
op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
3
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4. Speciale functies
216
Afdrukfuncties
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
•
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
•
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad Image
Het tabblad General
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
4. Speciale functies
217
Afdrukfuncties
Het tabblad Margins
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
4. Speciale functies
218
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
7
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
• Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet
geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie
"Verschillende functies" op pagina 9) bestanden af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
4. Speciale functies
219
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
8
9
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
3
4
Kies het te gebruiken apparaat.
De apparaatinstellingen aanpassen.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
4
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
4. Speciale functies
220
Afdrukken vanaf een Mac
11
Printerinstellingen wijzigen
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
10
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Klik op Afdrukken.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
12
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
4. Speciale functies
221
Afdrukken vanaf een Mac
13
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
14
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
2
3
4
5
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
4. Speciale functies
222
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen.
15
Afdrukken vanuit een toepassing
16
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
7
8
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
Open het af te drukken document.
Bestanden afdrukken
U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit
te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze
bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Klik op Print.
4. Speciale functies
223
Afdrukken in Linux
17
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma).
2
3
4
Dubbelklik op uw printer.
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
Klik op de knop Apply.
4. Speciale functies
224
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
18
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
19
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
3
4
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
Het tabblad General
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
4. Speciale functies
225
Afdrukken in Unix
•
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Het tabblad Printer-Specific Settings
•
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
4. Speciale functies
226
Optionele apparaatfuncties gebruiken
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van model
of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
5
6
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
20
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje
massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u
verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 68).
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 205).
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
4. Speciale functies
227
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken
229
• Easy Capture Manager
230
• Samsung AnyWeb Print
231
• Samsung Easy Color Manager
232
• Easy Eco Driver
233
• SyncThru™ Web Service gebruiken
234
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
238
• Samsung-printerstatus gebruiken
241
• Samsung Printer Experience gebruiken
243
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma’s.
•Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
4
Zoek naar Samsung-printer.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks
openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te
klikken.
5. Nuttige beheerprogramma's
229
Easy Capture Manager
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
230
Samsung AnyWeb Print
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
5. Nuttige beheerprogramma's
231
Samsung Easy Color Manager
Met Samsung Easy Color Manager kunt u kleurbalans, helderheid, contrast en verzadiging aanpassen van elke afbeelding die u op uw pc-beeldscherm
bekijkt. Het beschikt ook over verschillende speciale effecten waarmee de afbeelding kan worden verbeterd voordat deze wordt afgedrukt, zonder dat u
hiervoor ervaring hoeft te hebben met het bewerken van afbeeldingen.
U kunt de Samsung Easy Color Manager ook gebruiken om een persoonlijk kleurprofiel te maken. Dit kleurprofiel kan als kleuroptie aan het
stuurprogramma van de printer worden toegevoegd. U kunt het standaardkleurprofiel ook vervangen door het nieuwe kleurprofiel naar de printer te
verzenden.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
5. Nuttige beheerprogramma's
232
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
5. Nuttige beheerprogramma's
233
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
•ID: admin
•Password: sec00000
1
SyncThru™ Web Service weergeven
2
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
SyncThru™ Web Service-overzicht
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
5. Nuttige beheerprogramma's
234
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Information
Het tabblad Security
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
•
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
•
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
•
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
5. Nuttige beheerprogramma's
235
SyncThru™ Web Service gebruiken
•
License Management: License management biedt instellingen voor
geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing.
•
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
5. Nuttige beheerprogramma's
236
SyncThru™ Web Service gebruiken
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System
Administrator
5. Nuttige beheerprogramma's
237
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Mac-gebruikers,
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 8).
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
5. Nuttige beheerprogramma's
238
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerlijst
1
Snelkoppeling
en
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw
ie
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
4
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
2
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
Programmainformatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
5
6
Selecteer het menu Help of klik op de knop
de optie waarover u meer wilt weten.
in het venster en klik op
3
Met de knop
kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 240).
5. Nuttige beheerprogramma's
239
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
5. Nuttige beheerprogramma's
240
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Pictogr
am
Betekent
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 101).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Omschrijving
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
5. Nuttige beheerprogramma's
241
Samsung-printerstatus gebruiken
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
1
2
3
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
4
5
Sluiten
Sluit het venster.
5. Nuttige beheerprogramma's
242
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
(
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
5. Nuttige beheerprogramma's
243
Samsung Printer Experience gebruiken
Printerinformatie
1
2
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau.
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk om van hieraf te
scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
5
Gebruikershandlei U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U
ding
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
6
9
3
Bestellen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
Verbruiksartikelen online te bestellen. U moet verbinding hebben met
internet om deze functie te gebruiken.
Ga naar Samsung
4
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
5. Nuttige beheerprogramma's
244
Samsung Printer Experience gebruiken
4
Een printer toevoegen
1
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
klikken om
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
10
Afdrukken vanuit Windows 8
Selecteer Printer toevoegen
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
printers toe te voegen.
Klik op Ja.
Eenvoudige afdruktaken
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Selecteer Printer verwijderen.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
5. Nuttige beheerprogramma's
245
Samsung Printer Experience gebruiken
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Open het document dat u wilt afdrukken.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Klik op Meer instellingen.
5. Nuttige beheerprogramma's
246
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
5. Nuttige beheerprogramma's
247
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Taakaccountbeheer
11
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Scannen vanuit Windows 8
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
5. Nuttige beheerprogramma's
248
Samsung Printer Experience gebruiken
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
• Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan (
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
) niet beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
4
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
5
6
Klik op Voorbeeldscan (
7
Klik op Scannen (
Klik op Scannen (
).
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
) om de afbeelding te controleren.
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
) en sla de afbeelding op.
5. Nuttige beheerprogramma's
249
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
251
• Problemen met de voeding en het netsnoer
252
• Afdrukproblemen
253
• Problemen met de afdrukkwaliteit
258
• Problemen met het besturingssysteem
266
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165).
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
6. Problemen oplossen
251
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(aan/uit) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
6. Problemen oplossen
252
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom.
Voorgestelde oplossing
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(aan/
uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant"
op pagina 20).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren
werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor
uw apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
6. Problemen oplossen
253
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Voorgestelde oplossing
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt papier
uit de verkeerde invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
6. Problemen oplossen
254
Afdrukproblemen
Toestand
De helft van de pagina is
blanco.
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet
correct, vervormd of niet
volledig.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47).
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en
het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt,
probeert u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
6. Problemen oplossen
255
Afdrukproblemen
Toestand
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
Mogelijke oorzaak
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Voorgestelde oplossing
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 61.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat
in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte van
de uitvoerlade stoom uit
het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
6. Problemen oplossen
256
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 47).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
6. Problemen oplossen
257
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
6. Problemen oplossen
258
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 74).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
6. Problemen oplossen
259
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
6. Problemen oplossen
260
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 47).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
47). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
6. Problemen oplossen
261
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
Voorgestelde oplossing
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
A aBb
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C c
Cc
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
6. Problemen oplossen
262
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Gekruld of gegolfd
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
6. Problemen oplossen
263
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
A
Losse toner
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
A
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
6. Problemen oplossen
264
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Horizontale strepen
Voorgestelde oplossing
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 200).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
6. Problemen oplossen
265
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het
bericht "Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking" verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet afdrukken" of
"Er is een time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert
u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience wordt
niet weergegeven wanneer u klikt op
Meer instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer
deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en printers
klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
6. Problemen oplossen
266
Problemen met het besturingssysteem
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
6. Problemen oplossen
267
Problemen met het besturingssysteem
3
Algemene Linux-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede exemplaar
niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het
pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cupsfilters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster
voor afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor
afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op
False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie
bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het hulpprogramma
voor afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).
Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn
de instellingen voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
6. Problemen oplossen
268
Problemen met het besturingssysteem
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Oplossing
• Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 126).
• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex.
Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 68).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
6. Problemen oplossen
269
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
BELARUS
Country/Region
ALGERIA
ANGOLA
ARGENTINE
ARMENIA
AUSTRALIA
AUSTRIA
AZERBAIJAN
BAHRAIN
Customer Care Center
Customer Care Center
810-800-500-55-500
www.samsung.com/
support
09612300300 – non toll free
www.samsung.com/
in/support
02-201-24-18
www.samsung.com/
be/support (Dutch)
WebSite
BANGLADESH
021 36 11 00
www.samsung.com/
n_africa/support
91-726-7864
www.samsung.com/
support
0800-333-3733
www.samsung.com/
ar/support
0-800-05-555
www.samsung.com/
support
BOLIVIA
1300 362 603
www.samsung.com/
au/support
BOSNIA
0800 - SAMSUNG (0800 7267864)
www.samsung.com/
at/support
BOTSWANA
088-55-55-555
www.samsung.com/
support
8000-4726
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BELGIUM
BRAZIL
BULGARIA
BURUNDI
WebSite
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
800-10-7260
www.samsung.com/
cl/support
051 133 1999
www.samsung.com/
support
8007260000
www.samsung.com/
support
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com/
br/support
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
07001 33 11 ,sharing cost
www.samsung.com/
bg/support
200
www.samsung.com/
support
Contact SAMSUNG worldwide
270
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
CAMEROON
Customer Care Center
CHINA
COLOMBIA
COSTA RICA
CROATIA
Country/Region
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/support
Cote D’ Ivoire
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ca/support(English)
CYPRUS
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CZECH
CANADA
CHILE
WebSite
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
400-810-5858
www.samsung.com/
cn/support
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
0-800-507-7267
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
00-800-1-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
062 726 786
www.samsung.com/
hr/support
DENMARK
Customer Care Center
8000 0077
www.samsung.com/
africa_fr/support
8009 4000 only from
landline,toll free
www.samsung.com/
gr/support
800-SAMSUNG (800-726786)
www.samsung.com/
cz/support
70 70 19 70
www.samsung.com/
dk/support
1-800-751-2676
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
DOMINICA
DRC
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
499999
www.samsung.com/
support
1-800-10-72670
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
ECUADOR
WebSite
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Contact SAMSUNG worldwide
271
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
EGYPT
EIRE
Customer Care Center
08000-726786
16580
0818 717100
800-6225
EL SALVADOR
ESTONIA
FINLAND
FRANCE
800-7267
030-6227 515
01 48 63 00 00
WebSite
Country/Region
Customer Care Center
www.samsung.com/
eg/support
0180 6 SAMSUNG bzw.
www.samsung.com/
ie/support
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 7267864*
GERMANY
www.samsung.com/
de/support
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
GEORGIA
www.samsung.com/
ee/support
GHANA
www.samsung.com/
fi/support
WebSite
GREECE
www.samsung.com/
fr/support
8-800-555-555
www.samsung.com/
support
0800-10077
www.samsung.com/
africa_en/support
0302-200077
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
1-800-299-0013
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
1-800-299-0033
GUATEMALA
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Contact SAMSUNG worldwide
272
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
800-2791-9267
800-2791-9111
HONDURAS
WebSite
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
(852) 3698-4698
HONG KONG
www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726786)0680PREMIUM (0680773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
0800112888 021-56997777
www.samsung.com/
id/support
INDONESIA
IRAN
ITALIA
021-8255
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
iran/support
www.samsung.com/
it/support
Country/Region
JAMAICA
JAPAN
Customer Care Center
1-800-234-7267
1-800-SAMSUNG (726-7864)
WebSite
www.samsung.com/
latin/support
0120-327-527
www.samsung.com/
jp/support
800-22273
JORDAN
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799,VIP care 7700))
www.samsung.com/
support
0800 545 545
www.samsung.com/
support
183-2255 (183-CALL)
www.samsung.com/
ae/support (English)
KENYA
KUWAIT
KYRGYZSTAN
LATVIA
LITHUANIA
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
00-800-500-55-500
www.samsung.com/
kz_ru/support
8000-7267
www.samsung.com/
lv/support
8-800-77777
www.samsung.com/
lt/support
Contact SAMSUNG worldwide
273
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
LUXEMBURG
MACEDONIA
MALAYSIA
MEXICO
MOLDOVA
MONGOLIA
MONTENEGRO
MOROCCO
MOZAMBIQUE
NAMIBIA
NIGERIA
Customer Care Center
261 03 710
WebSite
www.samsung.com/
support
023 207 777
1800-88-9999
Country/Region
0-800-614-40
www.samsung.com/
support
7-800-555-55-55
www.samsung.com/
support
020 405 888
www.samsung.com/
support
080 100 2255
www.samsung.com/
n_africa/support
847267864 / 827267864
www.samsung.com/
support
08 197 267 864
www.samsung.com/
support
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/support
WebSite
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz/support
00-1800-5077267
www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
my/support
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
Customer Care Center
NICARAGUA
NORWAY
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
815-56 480
www.samsung.com/
no/support
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
OMAN
PAKISTAN
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/
pk/support
Contact SAMSUNG worldwide
274
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
800-7267
800-0101
PANAMA
PARAGUAY
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
POLAND
PORTUGAL
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
0-800-777-08
PHILIPPINES
Country/Region
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
009-800-542-0001
PERU
WebSite
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
1-800-10-7267864 [PLDT]1800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/
pe/support
Customer Care Center
WebSite
0 801-172-678* lub +48 22
607-93-33 **[HHP] 0 801-672678* lub +48 22 607-9333***(całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)**
(koszt połączenia według taryfy
operatora)
www.samsung.com/
pl/support
808 20 7267
www.samsung.com/
pt/support
1-800-682-3180
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
PUERTO RICO
www.samsung.com/
ph/support
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
800-2255 (800-CALL)
QATAR
RWANDA
ROMANIA
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
9999
www.samsung.com/
support
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro/support
Contact SAMSUNG worldwide
275
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
RUSSIA
Customer Care Center
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
ru/support
920021230
www.samsung.com/
sa/support
SAUDI ARABIA
SENEGAL
SERBIA
SINGAPORE
SLOVENIA
SLOVAKIA
SOUTH AFRICA
SPAIN
SUDAN
WebSite
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
800-00-0077
011 321 6899
1800-SAMSUNG (726-7864)
080 697 267090 726 786
www.samsung.com/
africa_fr/support
www.samsung.com/
rs/support
www.samsung.com/
sg/support
www.samsung.com/
rs/si
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
0860 SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
support
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
1969
www.samsung.com/
support
Country/Region
SWEDEN
Customer Care Center
0771 726 7864 (SAMSUNG)
www.samsung.com/
es/support
0848 726 78 64 (0848SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
SWITZERLAND
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
18252273
www.samsung.com/
levant/support
(English)
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com/
support
0800-32-9999
www.samsung.com/
tw/support
0685 88 99 00
www.samsung.com/
support
0-2689-3232,1800-29-3232
www.samsung.com/
th/support
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
SYRIA
TADJIKISTAN
TAIWAN
TANZANIA
THAILAND
TRINIDAD &
TOBAGO
WebSite
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Contact SAMSUNG worldwide
276
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
TURKEY
TUNISIA
Customer Care Center
444 77 11
www.samsung.com/
tr/support
80-1000-12
www.samsung.com/
n_africa/support
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
U.A.E
U.K
U.S.A
WebSite
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
0330 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/
uk/support
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
us/support
-Consummer
Electonics
U.S.A (Mobile
Phones)
UGANDA
Country/Region
0-800-502-000
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
0800 300 300
www.samsung.com/
us/support
www.samsung.com/
support
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
000- 405-437-33
www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
URUGUAY
UZBEKISTAN
VIETNAM
ZAMBIA
WebSite
www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
UKRAINE
VENEZUELA
1-800-SAMSUNG (72-6786)
Customer Care Center
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com/
support
0-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ve/support
1800 588 889
www.samsung.com/
vn/support
0211 350370
www.samsung.com/
support
Contact SAMSUNG worldwide
277
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
278
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
279
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DPI
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
280
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
281
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
282
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
283
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
284
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
285
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
286
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
287
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
288
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
289
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
290
Index
A
aanraakscherm
toetsenbord
201
accessoires
bestellen
58
installeren
68
afdrukfunctie
202
afdrukken
afdrukken naar een bestand
203
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
202
dubbelzijdig afdrukken
Mac
een document afdrukken
Windows
214, 222
46
mobileprint
169
speciale afdrukfuncties
205
UNIX
afdrukken via google cloud
39
etiketten
42
glanzend papier
44
het papierformaat instellen
44
het papiertype instellen
44
kartonpapier
43
speciale media
38
transparanten
40
voorbedrukt papier
43
afdrukmedia
AirPrint
instellen als standaardapparaat
algemene pictogrammen
103
11
215, 223
AnyWeb Print
231
Mac
213, 221
apparaatopties
68
mobiel besturingssysteem
169
aanraakscherm
28
cassette voor gebruikte toner
66
conventie
11
D
draadloos
apparaatoverzicht
Infrastructuurmodus
150
USBkabel
155
WPS
verbinding verbreken
153, 154
draadloos netwerk
netwerkkabel
174
Linux
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
213, 221
21
C
envelop
uitvoersteun gebruiken
bedieningspaneel
176
afdrukmateriaal
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
219
203
216, 225
B
160
E
ecoafdruk
49
een document afdrukken
Linux
215, 223
achterkant
20
Mac
213, 221
voorkant
19
UNIX
216, 225
Index 291
Index
F
informatie over wettelijke voorschriften
foutmelding
92
functies
5
eigenschappen van afdrukmateriaal 103
functies van het apparaat
181
111
gebruiken
managementhulpmiddelen
229
geheugen
geheugen uitbreiden
70
geheugenharde schijffuncties
227
48
general settings
186
breedte en lengte instellen
33
de grootte van de lade aanpassen
33
een optionele lade bestellen
58
papier in de multifunctionele lade plaatsen
36
algemene Linuxproblemen
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips
37
speciale afdrukmedia gebruiken
38
help gebruiken
48, 214, 222
het programma SetIP
133, 161
hulpprogramma Direct afdrukken
219
I
informatie over de statusLED
90
44
Linux
afdrukken
H
Mac
afdrukken
L
papierformaat en type instellen
215, 223
268
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
130
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
143
printereigenschappen
SetIP gebruiken
109
M
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
lade
G
systeemvereisten
215, 224
135
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
129
213, 221
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
128
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
142
SetIP gebruiken
134
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
127
systeemvereisten
108
veelvoorkomende Macproblemen
267
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac
213, 221
menu
beheerinstellingen
193
counter
197
direct USB
195
eco
194
emulatie
190
Index 292
Index
UNIX
Windows
grafisch
185
help
198
info
182
layout
183
papier
184
onderdelen voor onderhoud
59
systeeminstellingen
186
optionele lade
58
taakstatus
196
bestellen
58
teller
197
menuoverzicht
36
210
maken
209
verwijderen
210
papierstoring
papier verwijderen
Paralleelne
installatieomgeving
110
bestellen
instelling bekabeld netwerk
133
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
143
142
215, 224
probleem
problemen met het besturingssysteem
266
81
58
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
36
253
problemen met betrekking tot netvoeding
252
tips om papierstoringen te voorkomen 80
150
147
printervoorkeursinstellingen
afdrukproblemen
installatie van draadloos netwerk
IPv6configuratie
241
problemen
netwerk
introductie van netwerkprogrammas 132
269
algemene informatie
Linux
afdrukken
P
het programma SetIP 133, 134, 135, 161
200
Printerstatus
overlay afdrukken
28
191
aanpassing aan de hoogte
problemen oplossen
N
algemene instellingen
plaatsing van het apparaat
PostScriptstuurprogramma
O
Multifunctionele lade
plaatsen
144
137
problemen met de afdrukkwaliteit
258
problemen met papierinvoer
251
R
reinigen
binnenkant
75
papier in lade 1optionele laden
34
buitenkant
74
plaatsen in lade 1
34
opneemrol
77
speciale media
38
Index 293
Index
S
U
verbruiksartikelen
samsung printer experience
243
uitvoersteun gebruiken
Samsungprinterstatus
241
UNIX
service contact numbers
270
afdrukken
Speciale functies
199
specificaties
101
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
144
afdrukmedia
103
standaardinstellingen
instellingen voor lade
status
44
Unix
SyncThru Web Service
algemene informatie
systeemvereisten
144
234
234
beschikbare verbruiksartikelen
57
bestellen
57
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
72
216, 225
geschatte levensduur van tonercassette
60
Unix
tonercassette vervangen
109
USBflashgeheugen
21
stuurprogrammainstallatie
45
verklarende woordenlijst
beheren
53
W
gegevensbackup
52
watermerk
USBgeheugenapparaat
afdrukken
52
USBkabel
208
maken
208
verwijderen
209
werken met
T
tonercassette
stuurprogrammainstallatie
129
Windows
behandelingsinstructies
60
de cassette vervangen
63
geschatte levensduur
60
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
60
opslaan
60
toner herverdelen
61
uw apparaat reinigen
74
toetsenbord
201
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
137
SetIP gebruiken
V
278
bewerken
besturingsbestand opnieuw installeren
128,
130
23, 26, 127,
63
133, 161
info
12
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
23, 26
symbolen
12
systeemvereisten
veiligheid
107
Index 294
Index
veelvoorkomende problemen onder
Windows
266
Index 295