HP SL-C2620DW Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 10
Informatie over de gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 21
Het apparaat inschakelen 22
Lokaal installeren van het stuurprogramma
23
Het stuurprogramma opnieuw installeren 26
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 28
De standaardinstellingen van het apparaat
32
Afdrukmateriaal en lade 33
Eenvoudige afdruktaken 46
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 51
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
56
Beschikbare verbruiksartikelen 57
Beschikbare accessoires 58
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 59
De tonercassette bewaren 60
Toner herverdelen 61
De tonercassette vervangen 63
De cassette voor gebruikte toner vervangen
66
Accessoires installeren 68
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 72
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
73
Het apparaat reinigen 74
Tips voor het verplaatsen en opbergen van het
apparaat 78
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 80
Papierstoringen verhelpen 81
Informatie over de status-LED 90
3
BASIS
Informatie over displaymeldingen 92
5. Bijlage
Specificaties 101
Informatie over wettelijke voorschriften 111
Copyright 122
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 10
Informatie over de gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 21
Het apparaat inschakelen 22
Lokaal installeren van het stuurprogramma 23
Het stuurprogramma opnieuw installeren 26
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 49).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 203).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter).
Gemak
Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 170).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 176).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 230).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 238 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 231).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installeren van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Belangrijkste voordelen
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 103).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 203).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 107).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-functie op het apparaat en op een toegangspunt
(draadloze router) te gebruiken.
Een USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken met een netwerk en verschillende
instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-
kabel of netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi
Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 151.
Belangrijkste voordelen
XOA-toepassingen ondersteunen
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst.
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de
software in het scherm Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Besturingssysteem C262x series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software C262x series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt
voordat u met de installatie begint.
XPS-printerstuurprogramma
a
Samsung Easy Printer
Manager
Apparaatinstellin
gen
Samsung-printerstatus
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung AnyWeb Print
a
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Easy Capture Manager
Samsung Easy Color Manager
a
Functies per model
Verschillende functies
(: ondersteund, : Optioneel, leeg: niet ondersteund)
functies C262x series
Hi-Speed USB 2.0
IEEE 1284B parallelstekker
a
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000
Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos
LAN
b
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
Afdrukken via NFC (Near Field
Communication)
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Optionele lade (lade 2)
Massaopslagapparaat (SD)
AirPrint
Google Cloud Print™
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 47).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
23).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
203).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 90).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
19).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
11
1. Inleiding
Informatie over de gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat
te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Waarschuwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen
voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of
gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
12
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschuwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig
letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein
letsel of eigendomsschade kunnen
veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
14
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 101.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
18
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat Beknopte installatiehandleiding
Netsnoer
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
19
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
2
3
4
6
5
8
10
12
7
9
16
17
15
13
14
11
1 Papieruitvoersteun
2 Uitvoerlade
3 Bedieningspaneel
4 Klep moederbord
5 USB-geheugenpoort
6
Optionele lade
a
a. Dit is een optionele functie.
7 Lade 1
8 Push-release van multifunctionele lade
9 Multifunctionele lade
10 Voorklep
11 NFC-tag (Near Field Communication)
12 Ontgrendelknop van de voorklep
13 Tonercassettes
14 Handgreep van tonercassette
15 Transportriem (ITB)
16 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade
17 Multifunctionele ondersteuningslade
Apparaatoverzicht
20
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
3
6
7
8
1
4
5
1 Cassette voor gebruikte toner
2Achterklep
3 Handvat achterklep
4 Aansluiting netsnoer
5 Stroomschakelaar
6
USB-poort
a
a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-
poort de 5V-uitvoerpoort.
7 Netwerkpoort
8
5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-poort
a
b
b. Dit is een optionele functie.
21
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger.
Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
2
3
4
5
1
1 Aanraakscherm
Hiermee wordt de huidige status weergegeven
en hebt u toegang tot verschillende beschikbare
menu's.
2 Stop
Stopt de huidige bewerking.
3 aan/uit
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
4 LED
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
90).
5 LED
De functie geeft de draadloze status van uw
printer weer (zie "Informatie over de status-LED"
op pagina 90).
22
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u op de knop (aan/uit).
1
2
23
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137).
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 127, "Installatie voor Linux" op
pagina 129 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 144.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
24
1. Inleiding
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
25
1. Inleiding
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
Zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
26
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung-
printersoftware deïnstalleren.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 28
De standaardinstellingen van het apparaat 32
Afdrukmateriaal en lade 33
Eenvoudige afdruktaken 46
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 51
28
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het
aanraakscherm.
Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het
bedieningspaneel.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 181).
1
Introductie van het Startscherm
Pictogram Naam Omschrijving
Informatie Drukt verschillende apparaatgegevens en
rapporten af.
Eco Geeft de Eco-instellingen weer.
Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een
USB-opslagapparaat op de USB-poort van
uw printer is aangesloten.
Instelling Hiermee bladert u door de huidige
apparaatinstellingen of verandert u deze.
Taakstatus Toont de actieve, voltooide of wachtende
taken.
Teller Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's
weer.
Help Bekijk informatie over Help en het oplossen
van problemen.
Tonerstatus U kunt de tonerstatus zien.
Menu U kunt de LCD-helderheid en taal instellen en
u kunt de startmenu's bewerken.
Menuoverzicht
29
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Informatie
(Zie "Informatie" op
pagina 182.)
Eco
(Zie "Eco" op pagina 194.)
Directe USB
(Zie "Directe USB" op pagina
195.)
Instelling
(Zie "Systeeminst." op pagina 186.)
Configuratie
Demopagina
Helplijst
Netwerkconfiguratie
Biedt informatie
Taakrapporten
Gebruiksteller
Lettertypelijst
Eco - aan
Uit
Aan
Instellingen
Standaardmodus
Uit
Aan
Aan-verplicht
a
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
a. Als u de eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Afdrukken vanaf
(Opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Kleurmodus
Bestandsbeheer
(Opties)
Verwijd.
Formatteren
Ruimte tonen
Systeem
Datum & Tijd
Datumnotatie
Klokmodus
Taal
Onderhoud
Stand.formaat
Lege pagina’s
overslaan
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Auto Power Off
Hoogtecorrectie
Vapor Mode
Papier stapelen
Vochtigheid
Time-out taak
Bestandsbeleid
Time-out rij
Inst. import.
Inst. export.
Menuoverzicht
30
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instelling
(Zie "Systeeminst." op pagina 186.)
Beheerinstellingen
a
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
Beheerderswachtwoord
wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Handmatig
Methode overschrijven
Tijden overschrijven
Toepassing
Toepassingsbeheer
Nieuwe toepassing
installeren
BYOD-verbinding
a. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
802.1x
Wi-Fi
Wi-Fi aan/uit
Wi-Fi-instellingen
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-instellingen wissen
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Lay-out
Afdrukstand
Marge
Dubbelzijdig
Papier
Exempl.
Multif. lade
Lade X
Papierinvoer
Bevestiging lade
Gedrag van lade
Automatisch doorgaan
Automatische
ladekeuze
Papiervervanging
Ladebeveilig.
Lade-modus
Grafisch
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Invanging
Scherm
Auto CR
Emulatie
Type emulatie
Instelling
Menuoverzicht
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Taakstatus
(Zie "Taakstatus" op pagina
196.)
Teller
(Zie "Teller" op pagina 197.)
Help
(Zie "Help" op pagina 198.)
Huidige taak
Beveiligde taak
Opgeslagen taak
Taak voltooid
Totaal afgedrukt Basisstroom taken
Informatie
Eco
Directe USB
Instelling
Problemen oplossen
Papierstoring in MF-lade
Papierstoring in lade 1
Papierstoring in lade 2
Papierstoring in het
apparaat
Papierstoring in het
uitvoergebied
Papierst. in duplex.
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het
configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen
met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 240.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
1
Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op
pagina 201).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Selecteer
(Instelling) > Systeem > Volgende > Ontwaakgebeurtenis > Aan
op het aanraakscherm.
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 200).
3
Druk op (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren
naar de stand-bymodus.
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 103).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier:
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
33).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
3
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
LGL
Afdrukmateriaal en lade
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 33).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
2
1
Afdrukmateriaal en lade
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 44).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
Afdrukmateriaal en lade
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
Afdrukmateriaal en lade
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 38).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken (zie "Papierformaat en -type instellen"
op pagina 44).
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of u kunt de instelling aanpassen via (Instelling) > Papier > Volgende
> Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het
aanraakscherm.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 103).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 19).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103 voor papiergewicht
per vel.
Afdrukmateriaal en lade
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Types Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele lade
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Dikker ●●
Dun ●●
Katoen ●●
Kleur ●●
Voorbedrukt ●●
Kringlooppapier ●●
Envelop ●●
Transparanten ●●
Etiketten ●●
Kaarten ●●
Bankpost ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd
Geperforeerd
Glossy foto ●●
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit
lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op
een overheadprojector worden gebruikt.
Afdrukken die op dit apparaat op transparanten worden gemaakt,
zijn niet compatibel met overheadprojectors en kunnen in zwart-wit
worden weergegeven als deze worden geprojecteerd.
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat van circa 170 °C (338 °F).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Glossy foto
Aanbevolen afdrukmedia: Glanzend papier (A4/Brief) voor dit apparaat van
HP Professional Laser Paper 150.
5
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of u kunt de instelling aanpassen via (Instelling) > Papier > Volgende
> Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het
aanraakscherm.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
1
Selecteer (Instelling) > Papier > Volgende > Selecteer een
lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47).
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203) voor speciale afdrukfuncties.
7
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
213, "Afdrukken in Linux" op pagina 215 of "Afdrukken in Unix" op
pagina 216).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Stop) op
het bedieningspaneel.
9
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Eenvoudige afdruktaken
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 233).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 241).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
10
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 240).
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
1
Selecteer (Eco) > Instellingen > Volgende op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
Als u de Eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™
Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen >
Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan.
U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Functieconfiguratie: Stel de functies in die u wilt gebruiken in
de ecomodus.
- Standaard: Het apparaat is ingesteld op de modus
Standaard.
- Aangepast: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Eenvoudige afdruktaken
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-
onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
De knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web
Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings)
of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de
wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen,
klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op
met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
12
Over een USB-geheugenapparaat
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hoge-
resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en
sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het
type A.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met
een metalen afscherming beschikt.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of ouder
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volgende op het
aanraakscherm
3
Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand.
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
5
Raak Afdrukk. aan op het aanraakscherm.
6
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
14
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export.
op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen.
4
Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
6
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export.
op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
5
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
6
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
15
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende >
selecteer de gewenste map of het gewenste bestand >
(Opties) > Verwijd. op het aanraakscherm.
3
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende >
selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > (
Opties) > Formatteren op het aanraakscherm.
3
Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Ruimte tonen > Volgende op het
aanraakscherm
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 56
Beschikbare verbruiksartikelen 57
Beschikbare accessoires 58
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 59
De tonercassette bewaren 60
Toner herverdelen 61
De tonercassette vervangen 63
De cassette voor gebruikte toner vervangen 66
Accessoires installeren 68
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 72
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 73
Het apparaat reinigen 74
Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat 78
56
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
57
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes
of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land
kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken,
afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van
onderdeel
Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K505L: Zwart
CLT-Y505L: Geel
CLT-M505L: Magenta
CLT-C505L: Cyaan
Opvangbak voor
gebruikte toner
Circa 14.000 pagina's (mono)
Circa 3500 pagina's (kleur)
CLT-W506
58
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB
IEEE 1284B parallelstekker
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
Als het printerstuurprogramma met een IEEE1284B-parallelstekker geïnstalleerd
wordt, kan het apparaat mogelijk niet gevonden worden en zijn na installatie van
het stuurprogramma alleen de basisfuncties voor het afdrukken beschikbaar.
Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet
u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-
kabel aansluiten.
ML-PAR100
Optionele lade
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520
a
.
a. vastmaken.
voor normaal papier van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
CLP-S680A
59
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor
onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode
kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat en complexiteit
van de taak.
60
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40 °C (104 °F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
61
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 57).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
62
3. Onderhoud
63
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
ControHet programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is
(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).leer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
64
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
65
3. Onderhoud
66
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57).
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
67
3. Onderhoud
1
2
1
2
1
2
68
3. Onderhoud
Accessoires installeren
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en interne accessoires (geheugenmodule) zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires
installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam
ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen
achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde
stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie
rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele
statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde
wetgeving af te voeren.
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Accessoires installeren
69
3. Onderhoud
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
Accessoires installeren
70
3. Onderhoud
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 58).
1
2
1
2
Accessoires installeren
71
3. Onderhoud
1
2
1
2
72
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt. Vervang
indien nodig de betrokken onderdelen.
1
Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Info verbruiksartikelen op het aanraakscherm.
Of
Selecteer (Informatie) > Biedt informatie op het aanraakscherm.
2
Raak (Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
73
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240).
1
Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Toner bijna op op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Raak (Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
74
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
75
3. Onderhoud
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Het apparaat reinigen
76
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
77
3. Onderhoud
9
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
78
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 80
Papierstoringen verhelpen 81
Informatie over de status-LED 90
Informatie over displaymeldingen 92
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het
bericht op het displayscherm om de fout op te lossen.
Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem vindt, raadpleegt u het
hoofdstuk Problemen oplossen in de Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen
oplossen" op pagina 250).
Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft
aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum.
80
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 33).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103).
81
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Papierstoringen verhelpen
82
4. Problemen oplossen
2
In optionele lade
Papierstoringen verhelpen
83
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
84
4. Problemen oplossen
3
In de multifunctionele lade
Papierstoringen verhelpen
85
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen
86
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Schakel het apparaat uit en wacht totdat het apparaat is afgekoeld voordat u papier uit het gebied rondom de
fixeereenheid verwijderd. Wees voorzichtig als u papier uit dit gebied verwijderd, aangezien onvoorzichtigheid kan leiden tot verwondingen.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Papierstoringen verhelpen
87
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
88
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
89
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
90
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 21).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 92).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
() Status
Uit Het apparaat is offline.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht
op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt.
Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door
de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie
over displaymeldingen" op pagina 92).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
Informatie over de status-LED
91
4. Problemen oplossen
( ) Draadloos
Blauw
Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 150).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
( )aan/uit
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
LED Status Omschrijving
92
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
241).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Papierst. in duplex. Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Rond de
duplexeenheid" op
pagina 89).
Papierstoring in het
uitvoergebied
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In het
uitvoergebied" op
pagina 87).
Papierstoring in
machine
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Binnenin het
apparaat" op pagina
86).
Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In lade 1" op
pagina 81).
Informatie over displaymeldingen
93
4. Problemen oplossen
Papierstoring in lade 2 Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In optionele
lade" op pagina 82).
Papierstoring in MF-
lade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de
multifunctionele
lade" op pagina 84).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
94
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
[color] Toner
niet geplaatst
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Als het
probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met een
servicecentrum.
Beschermende film
niet verwijderd van
de toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette. Raadpleeg
de Beknopte installatiehandleiding
die met uw apparaat is
meegeleverd.
[color] Toner
niet compatibel
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Fout:
[foutnummer]
Fout [color]
toner:[error
number].[color]
toner opnieuw
installeren
De aangegeven
tonercassette is niet
juist geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette van
Samsung twee of drie keer om er
zeker van te zijn dat deze juist is
geplaatst. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
Nieuwe [color]
TC vrb.
De tonercassette
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van een
cassette
a
van de
tonercassette is
bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 61).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
95
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
9
Meldingen over de papierlade
Plaats nw.
[color] TC
Vervangen
door nieuwe
[color]
tonercassette
De aangegeven
tonercassette is
bijna aan het einde
van de geschatte
levensduur
a
.
U kunt kiezen tussen Stoppen
of Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stoppen selecteert, zal de
printer stoppen met afdrukken.
Als u Doorgaan kiest, gaat de
printer door met afdrukken maar
kan de afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 63).
Plaats nw.
[color] TC
Einde
levensduur.
Vervangen
door nieuwe
[color]
tonercassette
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 57). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Uitvoerbak is vol De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Informatie over displaymeldingen
96
4. Problemen oplossen
10
Meldingen over het netwerk
Papier in lade [tray
type] is op
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 34).
Paper empty in all
trays
Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 34).
Verkeerd papier in
MF-lade
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade (zie
"Multifunctionele lade" op
pagina 36).
Cassette lade 2 uit De optionele lade 2 is
niet geïnstalleerd.
Installeer optionele lade 2.
Als optionele lade 2 is
geïnstalleerd, controleert
u de kabel waarmee de
optionele lade 2 op het
apparaat is aangesloten.
Bel de klantenservice als
het probleem blijft
optreden.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
IP-conflict Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
802,1x netwerkfout Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
Informatie over displaymeldingen
97
4. Problemen oplossen
11
Div. meldingen
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Niet juiste kam.temp. Het apparaat staat
opgesteld in een
vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de machine
naar een kamer met
gepaste
kamertemperatuur (zie
"Specificaties" op
pagina 101).
Klep staat open.Sluit
de klep.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
Fout: [error number]
Probleem [error
number] motorsyst.Bel
klantendienst
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Trek de stekker van het
netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Fout van UI-systeem:
[error number]. Bel
voor service
Er is een probleem in
het UI-systeem.
Trek de stekker van het
netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Fout fuserunit: [error
number].Uit- en weer
aanzetten
Er is een probleem met
de fixeereenheid
(fuser).
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Motorstoring: [error
number]. Uit- en weer
aanzetten. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
98
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
LSU-fout: [error
number].Uit- en weer
aanzetten. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt
Er is een probleem met
de LSU.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Storing ventilatie:
[error number]. Zet uit
en weer aan. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in
het ventilatiesysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Sensorfout: [error
number]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem in
de sensor.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Plaats transp.riem De transportriem is
niet geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van
Samsung.
Transp.riem nt comp De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel dat
voor uw apparaat werd
ontwikkeld.
Transportriem klaarh De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Verv. transportriem De transportriem is
versleten.
Fuser klaarhouden De geschatte
levensduur van de
fixeereenheid is bijna
bereikt.
Bereid een nieuwe
fixeereenheid voor ter
vervanging van de
oude. Neem contact op
met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
99
4. Problemen oplossen
Vervang fuser De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Vervang vertrag.rol
Vervang opneemrol
De rol is versleten. Vervang de rol door een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Toneropvangbak bijna
vol
De cassette voor
gebruikte toner is bijna
vol.
Houd een nieuwe
cassette voor gebruikte
toner gereed om de
oude te vervangen.
Cassette voor
gebruikte toner is vol
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette
voor gebruikte toner met
een echte Samsung-
tonercassette (zie "De
cassette voor gebruikte
toner vervangen" op
pagina 66).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Gn c. gebr. tnr gepl. De tonerafvalcontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de cassette
voor gebruikte toner.
Indien geïnstalleerd,
probeer de
tonerafvalcontainer
opnieuw te installeren.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 101
Informatie over wettelijke voorschriften 111
Copyright 122
101
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte 420 x 452,5 x 353,3 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief verbruiksartikelen 20,13 Kg
Geluidsniveau
b
c
Stand-bymodus Minder dan 37 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 54 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Specificaties
102
5. Bijlage
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 450 Watt
Stand-bymodus Minder dan 14 Watt
Energiebesparende modus Minder dan 2,5 W
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,1 Watt
Network Standby-modus (Activering alle
poorten)
Minder dan 2,1 W
Draadloos
g
Module SPW-B43143U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
103
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Gewoon papier
b
c
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
Lade 1: 250 vellen van 80 g/m
2
Optionele lade: 520 vellen van 80 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
50 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 x 148 mm
70 tot 90 g/m
2
150 vellen van 80 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Specificaties
104
5. Bijlage
Enveloppen Envelop
Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
20 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
•5 vellen
Envelop Nr.
10
105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Dik papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
50 vellen van 105 g/m
2
91 tot 105 g/m
2
10 vellen
Dikker papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
164 tot 220 g/m
2
50 vellen van 220 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
10 vellen
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
250 vellen van 70 g/m
2
60 tot 70 g/m
2
50 vellen
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
105
5. Bijlage
Kringlooppapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
50 vellen
Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
138 tot 146 g/m
2
10 vellen
Etiketten
d
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
10 vellen
Kartonpapier
b
c
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
50 vellen
121 tot 163 g/m
2
10 vellen
Indexkaart 3 x 5 wordt
ondersteund
Bankpostpapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
10 vellen
Archief,
Geperforeerd
papier,
Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 250 vellen 50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
106
5. Bijlage
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
voor lade
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
111 tot 130 g/m
2
•5 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m
2
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
131 tot 175 g/m
2
•5 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m
2
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
176 tot 220 g/m
2
•5 vellen
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98 x 127 mm
Optionele lade: 148,5 x
210 mm
Multifunctionele lade: 76 x
127 mm
60 tot 220 g/m
2
voor lade1.
60 tot 163 g/m
2
voor optionele lade.
60 tot 220 g/m
2
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund voor multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
107
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB 20 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 32 GB
Specificaties
108
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.5
Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.9
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
109
5. Bijlage
Linux
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
110
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows
®
8,Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.5-10.9
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
111
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
112
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Energiebesparingsmodus
8
Recycleren
9
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
113
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor V.S.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
114
5. Bijlage
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
115
5. Bijlage
13
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
116
5. Bijlage
14
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
15
Alleen voor Duitsland
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Informatie over wettelijke voorschriften
117
5. Bijlage
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C2620x series]
in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EG.
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
118
5. Bijlage
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
119
5. Bijlage
20
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Informatie over wettelijke voorschriften
120
5. Bijlage
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
121
5. Bijlage
21
Alleen voor China
122
5. Bijlage
Copyright
© 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.00
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
124
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 127
Opnieuw installeren voor Mac 128
Installatie voor Linux 129
Opnieuw installeren voor Linux 130
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 132
Instelling bekabeld netwerk 133
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 137
IPv6-configuratie 147
Draadloos netwerk instellen 150
Samsung Mobile Print 169
De NFC-functie gebruiken 170
AirPrint 174
Google Cloud Print™ 176
3. Menu´s met nuttige instellingen
Informatie 182
Lay-out 183
Papier 184
Grafisch 185
Systeeminst. 186
Emulatie 190
Netwerk 191
Beheerinstellingen 193
Eco 194
Directe USB 195
Taakstatus 196
Teller 197
Help 198
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 200
Informatie over het pop-uptoetsenbord 201
Afdrukfuncties 202
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
219
125
GEAVANCEERD
Afdrukken vanaf een Mac 221
Afdrukken in Linux 223
Afdrukken in Unix 225
Optionele apparaatfuncties gebruiken 227
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 229
Easy Capture Manager 230
Samsung AnyWeb Print 231
Samsung Easy Color Manager 232
Easy Eco Driver 233
SyncThru™ Web Service gebruiken 234
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 238
Samsung-printerstatus gebruiken 241
Samsung Printer Experience gebruiken 243
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 251
Problemen met de voeding en het netsnoer
252
Afdrukproblemen 253
Problemen met de afdrukkwaliteit 258
Problemen met het besturingssysteem 266
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137).
Installatie voor Mac 127
Opnieuw installeren voor Mac 128
Installatie voor Linux 129
Opnieuw installeren voor Linux 130
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 23).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
127
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software).
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op Doorgaan.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
128
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
129
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
130
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 132
Instelling bekabeld netwerk 133
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 137
IPv6-configuratie 147
Draadloos netwerk instellen 150
Samsung Mobile Print 169
De NFC-functie gebruiken 170
AirPrint 174
Google Cloud Print™ 176
132
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 234).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
Download dit programma op de Samsung website (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
133.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 134.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 135.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
133
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op (Instellingen) op het aanraakscherm en kies Netwerk >
Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
Instelling bekabeld netwerk
134
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Instelling bekabeld netwerk
135
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ).
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-
adres instellen.
12
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
Instelling bekabeld netwerk
136
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
137
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall op de computer uit voordat u het apparaat met het
netwerk verbindt.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Installeren van een stuurprogramma over het
138
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Installeren van een stuurprogramma over het
139
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>"
of /
P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer', waarbij
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
140
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma
.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
141
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma
's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
142
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ).
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Klik op Doorgaan.
18
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Installeren van een stuurprogramma over het
143
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met "sudo” als “sudo ./install.sh").
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor Afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Beheer > Afdrukken of voer de
opdracht "system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer.
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
Installeren van een stuurprogramma over het
144
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
"su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
"gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
"./install –i
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
Installeren van een stuurprogramma over het
145
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
"accept <printer_name>"
"enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ./install –d uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van het
verwijderen te controleren.
Gebruik de opdracht ./install –i om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
Installeren van een stuurprogramma over het
146
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
147
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Inst. wissen.
Selecteer (Instellingen) > Netwerk > Volgende > Inst. wissen
op het aanraakscherm.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 28).
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6)
> IPv6-protocol op het aanraakscherm.
2
Selecteer Aan met de pijlen op het aanraakscherm.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
IPv6-configuratie
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6)
> DHCPv6 config. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie met de pijlen en raak (Terug) aan
om de selectie op te slaan.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
a
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund.
Draadloos netwerk instellen
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Type verbinding Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt Zie "Instellen via het aanraakscherm" op pagina 152.
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 155 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 158 als u Mac gebruikt.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 160.
Zonder toegangspunt De ad-hocmodus
gebruiken
a
a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund.
Niet beschikbaar
Wi-Fi Direct gebruiken Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 163.
Draadloos netwerk instellen
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
Instellen via het aanraakscherm
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Verbinding maken met een netwerk
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 137).
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fi-
instellingen op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste installatiemethode.
Lijst doorz. (aangeraden): Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Opnieuw verbinding maken met het netwerk
Als de draadloze netwerkverbinding verbroken wordt, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Draadloos netwerk instellen
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor de beveiligde
draadloze netwerkverbinding eenvoudig configureren.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met WPS kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos
netwerk tot stand brengen voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door WPS
op uw apparaat in te schakelen en op de WPS-knop (of PBC-knop) op
een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor WPS
te drukken.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS.
2
Selecteer Aansluiten via PBC.
3
Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
Draadloos netwerk instellen
154
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Raak de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router) aan.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS.
2
Selecteer Aansluiten via PIN.
3
Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos
netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
155
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 229).
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
Draadloos netwerk instellen
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Draadloos netwerk instellen
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software).
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 127).
18
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 137).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Draadloos netwerk instellen
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
Draadloos netwerk instellen
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos
netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die
een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos
netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is
hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Verwijst naar het type draadloze verbinding.
-Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
-Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via
een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Draadloos netwerk instellen
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Direct-
instellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac.
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw
apparaat is de modelnaam.
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze
netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken
(het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is
192.168.3.1)
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij
raden u aan deze optie in te schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is,
heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten
te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf
instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd
wordt, laten onthouden.
Vanaf het apparaat
1
Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fi
Direct op het aanraakscherm.
2
Kies Aan om in te schakelen.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Draadloos netwerk instellen
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en selecteer Settings >
Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren als u Linux gebruikt (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 133).
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPS-
knop te drukken.
21
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 133).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren...
Draadloos netwerk instellen
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op de
netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
-Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Draadloos netwerk instellen
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
22
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel
apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar
een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en
eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven.
23
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.3 of hoger
iOS 4.0 of hoger
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw
printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of
verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon
hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet
worden geïnstalleerd op uw telefoon.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
-verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
25
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 164).
De NFC-functie gebruiken
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
26
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
163).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het -pictogram te
drukken.
De NFC-functie gebruiken
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
27
Google Cloud Printer registreren
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
163).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
De NFC-functie gebruiken
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer het statuspictogram van het apparaat.
4
Selecteer Google Cloud Print > Registreer Google Cloud Printer.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
28
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
29
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
30
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
2
Selecteer de apparaatinstellingen.
3
Selecteer Google Cloud Print.
4
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een
proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy
configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw
netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie
5
Klik op Register.
6
U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en
het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
ID: admin
Password: sec00000
7
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
Google Cloud Print™
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
Google Cloud Print™
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
31
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
2
Selecteer de apparaatinstellingen.
3
Selecteer Google Cloud Print.
4
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy
Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor
meer informatie
5
Klik op Register.
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
6
Klik op Finish.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Google Cloud Print™
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
32
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
Google Cloud Print™
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties ( ) van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden ( ).
5
Tik op de knop Cloud Print ( ).
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram ( ) in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Informatie 182
Lay-out 183
•Papier 184
Grafisch 185
Systeeminst. 186
•Emulatie 190
Netwerk 191
Beheerinstellingen 193
Eco 194
Directe USB 195
Taakstatus 196
•Teller 197
•Help 198
182
3. Menu´s met nuttige instellingen
Informatie
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Informatie) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Helplijst
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Netwerkconfiguratie Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Biedt informatie
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Taakrapporten
Gebruiksteller: Drukt een gebruikspagina af. De
pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal
aantal afgedrukte pagina’s.
Lettertypelijst
PCL-tek.: De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS Font: De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
183
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Lay-out op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor
elke zijde van het papier ingesteld.
Multif. lade: Stelt de papiermarge in de
multifunctionele lade in.
Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in.
Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de
emulatie-afdrukpagina in.
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
Item Beschrijving
184
3. Menu´s met nuttige instellingen
Papier
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Papier op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Exempl. Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
Multif. lade/Lade X
Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
Papiertype: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Auto: Hiermee wordt automatisch de lade
geselecteerd met papier van dezelfde
afmetingen als het origineel.
Bevestiging lade Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Item Omschrijving
185
3. Menu´s met nuttige instellingen
Grafisch
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Grafisch op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbetering
Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Scherm
Hiermee kunt u opties selecteren om een continuous
tone-afbeelding om te zetten in een afdrukbare binaire
afbeelding.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Item Omschrijving
186
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminst.
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Systeem of Gedrag van lade op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumnotatie Hiermee stelt u de datumnotatie in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Onderhoud
Toner Op wissen: Deze optie verschijnt alleen
als de tonercassette leeg is.
Info verbruiksartikelen: Via dit menu-item kunt
u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en
hoeveel toner er nog in de cassette zit.
Toner bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in-
en uitschakelen.
Beeldeenheid is bijna leeg.: Hiermee kunt u het
niveau instellen waarop de melding over een lege
of bijna lege beeldeenheid wordt weergegeven.
Tonerbesparing: Als u deze modus activeert,
gaat uw tonercassette langer mee en zijn de
kosten per pagina lager dan wanneer u in de
normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten
koste van de afdrukkwaliteit.
Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid
aanpassen.
Stand.formaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Lege pagina’s
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Beschrijving
Systeeminst.
187
3. Menu´s met nuttige instellingen
Energ.besparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontwaakgebeurteni
s
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Papier in een lade plaatsen.
De voorklep openen of sluiten.
Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
Item Beschrijving
Auto Power Off
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze
tijdsduur is ingesteld in Auto Power Off > Aan >
Time-out.
Druk op de knop (aan/uit) op het
bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/
uit-knop aan is).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Auto Power Off niet.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 200).
Item Beschrijving
Systeeminst.
188
3. Menu´s met nuttige instellingen
Vapor Mode U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de
afdruksnelheid verminderen.
Papier stapelen
Als u het apparaat in een vochtige omgeving
gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn
als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen
de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze
mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het
apparaat instellen om de functie te gebruiken
waarmee de afdrukken goed gestapeld worden.
Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen.
Vochtigheid Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Item Beschrijving
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Bestandsbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is
in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het
bestand overschrijven.
Time-out rij U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte
afdruktaak te laten wachten.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat (zie "Back-up van
gegevens maken" op pagina 52).
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick (zie "Gegevens
terugzetten" op pagina 53).
Item Beschrijving
Systeeminst.
189
3. Menu´s met nuttige instellingen
Automatisch
doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat
niet overeenkomt met het papier in de lade.
30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt
er een foutbericht getoond. De printer zal
ongeveer 30 seconden wachten, het bericht
automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
Item Beschrijving
Papiervervanging
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Ladebeveilig.
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze voor een bepaalde lade
wilt gebruiken. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
Lade-modus Dynamisch: Als u een lade opent en sluit
wanneer het type of formaat papier niet
overeenkomt, worden de papierinstellingen
(formaat en type) automatisch gewijzigd in de
voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade
opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het
apparaat ervan uit dat het papier in de lade is
vervangen met papier van het juiste type en
formaat vereist voor de taak.)
Statisch: De lade-instellingen wijzigen niet als u
de lade opent en sluit.
Item Beschrijving
190
3. Menu´s met nuttige instellingen
Emulatie
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Emulatie op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instelling
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
191
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerk
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Netwerk op het aanraakscherm.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 234).
Optie Beschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 133).
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 147).
Ethernet
Configureer de ethernetpoort en de
overdrachtsnelheid van het netwerk.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 150).
Netwerk
192
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolbeheer
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
SNMPv1/v2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
mDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Optie Beschrijving
Netwerkconfigurat
ie
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
160).
Inst. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Optie Beschrijving
193
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheerinstellingen
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Beheerinstellingen op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Toegangscontrol
e gebruikers
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken in
SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ
het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™
Web Service wordt geopend, klikt u op het
tabblad Security > User Access Control.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Item: U kunt de items selecteren die moeten worden
afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de
stempel selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel
in.
Beheerderswacht
woord wijzigen
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB.
BYOD-verbinding Geeft aan of gebruikers persoonlijke apparaten met het
apparaat kunnen verbinden. De BYOD-functie (Bring
Your Own Device) biedt gebruikers de mogelijkheid om
via hun eigen apparaat (laptops, tablets en
smartphones) verbinding met het apparaat te maken
om documenten af te drukken.
Item Omschrijving
194
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Eco) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan/Eco - uit
Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/
uit.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus. Indien u
de modus Aangepast kiest kunt u de instellingen
instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus.
195
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Directe USB) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
196
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakstatus
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Taakstatus) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in
de wachtrij staan.
Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf.
Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf.
Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken.
197
3. Menu´s met nuttige instellingen
Teller
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Teller) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Totaal afgedrukt Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
198
3. Menu´s met nuttige instellingen
Help
U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model
in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Help) op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Basisstroom
taken
Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten.
Problemen
oplossen
Toont de informatie om problemen op te lossen.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 200
Informatie over het pop-uptoetsenbord 201
Afdrukfuncties 202
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 219
Afdrukken vanaf een Mac 221
Afdrukken in Linux 223
Afdrukken in Unix 225
Optionele apparaatfuncties gebruiken 227
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
200
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina
240).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 234).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeem op het display
van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat"
op pagina 32).
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
201
4. Speciale functies
Informatie over het pop-uptoetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
Enkele van de volgende toetsen verschijnen mogelijk niet,
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruik.
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
3
2
1
7
6
5
4
9 8
nr. Toets Omschrijving
1
Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
2
Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
3
Hiermee keert u terug naar het hogere menu.
4
Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
5
Verwijdert alle tekens in het invoergebied.
6
Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers
of speciale symbolen.
7
Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
8
Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
9
Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
202
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 46).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Afdrukfuncties
203
4. Speciale functies
2
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
•In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
3
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 8.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > Zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Afdrukfuncties
204
4. Speciale functies
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
205
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 48).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
206
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
207
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een
papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
208
4. Speciale functies
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
209
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
210
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
211
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 68).
Als u het massaopslagapparaat (HDD) niet op het apparaat installeert, biedt de functie Ramschijf slechts 3 opties: Normaal,
Proefafdruk en Vertrouwelijk.
de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen.
Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om
af te drukken.
Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het
document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
212
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
213
4. Speciale functies
4
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukfuncties
214
4. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Afdrukfuncties
215
4. Speciale functies
5
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-
even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d<printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
Afdrukfuncties
216
4. Speciale functies
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op
dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken
of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het
apparaat wilt instellen.
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om
de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken
weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik
op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
6
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
Afdrukfuncties
217
4. Speciale functies
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Afdrukfuncties
218
4. Speciale functies
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
219
4. Speciale functies
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
7
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet
geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie
"Verschillende functies" op pagina 9) bestanden af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
220
4. Speciale functies
8
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
4
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
9
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
221
4. Speciale functies
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
10
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
11
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
12
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukken vanaf een Mac
222
4. Speciale functies
13
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
14
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
223
4. Speciale functies
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
15
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-
even pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen.
16
Bestanden afdrukken
U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit
te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze
bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Afdrukken in Linux
224
4. Speciale functies
17
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
225
4. Speciale functies
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
18
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
19
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Afdrukken in Unix
226
4. Speciale functies
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
227
4. Speciale functies
Optionele apparaatfuncties gebruiken
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van model
of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
20
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje
massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u
verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 68).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 205).
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 229
Easy Capture Manager 230
Samsung AnyWeb Print 231
Samsung Easy Color Manager 232
Easy Eco Driver 233
SyncThru™ Web Service gebruiken 234
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 238
Samsung-printerstatus gebruiken 241
Samsung Printer Experience gebruiken 243
229
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-
printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma’s.
•Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks
openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te
klikken.
230
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
231
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
232
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Color Manager
Met Samsung Easy Color Manager kunt u kleurbalans, helderheid, contrast en verzadiging aanpassen van elke afbeelding die u op uw pc-beeldscherm
bekijkt. Het beschikt ook over verschillende speciale effecten waarmee de afbeelding kan worden verbeterd voordat deze wordt afgedrukt, zonder dat u
hiervoor ervaring hoeft te hebben met het bewerken van afbeeldingen.
U kunt de Samsung Easy Color Manager ook gebruiken om een persoonlijk kleurprofiel te maken. Dit kleurprofiel kan als kleuroptie aan het
stuurprogramma van de printer worden toegevoegd. U kunt het standaardkleurprofiel ook vervangen door het nieuwe kleurprofiel naar de printer te
verzenden.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
233
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
234
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
235
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
236
5. Nuttige beheerprogramma's
License Management: License management biedt instellingen voor
geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
SyncThru™ Web Service gebruiken
237
5. Nuttige beheerprogramma's
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
238
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 8).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
239
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster en klik op
de optie waarover u meer wilt weten.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 240).
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
240
5. Nuttige beheerprogramma's
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
241
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 101).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogr
am
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
242
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
243
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
Samsung Printer Experience gebruiken
244
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
1
Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-
adres en het resterende tonerniveau.
2 Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikelen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
online te bestellen. U moet verbinding hebben met
internet om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
6
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk om van hieraf te
scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
245
5. Nuttige beheerprogramma's
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen.
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
246
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
247
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
248
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
249
5. Nuttige beheerprogramma's
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 251
Problemen met de voeding en het netsnoer 252
Afdrukproblemen 253
Problemen met de afdrukkwaliteit 258
Problemen met het besturingssysteem 266
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie
"Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165
).
251
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
252
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (aan/uit) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
253
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (aan/
uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant"
op pagina 20).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren
werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor
uw apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
254
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt papier
uit de verkeerde invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
255
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 47).
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet
correct, vervormd of niet
volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en
het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt,
probeert u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
256
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 61.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat
in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte van
de uitvoerlade stoom uit
het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
257
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 47).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
258
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Problemen met de afdrukkwaliteit
259
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 74).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
260
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
261
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 47).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
47). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
262
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
aBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
Cc
A
aBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
263
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
264
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
265
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 63).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 200).
Toestand Voorgestelde oplossing
266
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het
bericht "Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking" verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet afdrukken" of
"Er is een time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert
u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience wordt
niet weergegeven wanneer u klikt op
Meer instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer
deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en printers
klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
267
6. Problemen oplossen
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
268
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Toestand Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede exemplaar
niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het
pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-
filters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster
voor afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor
afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op
False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie
bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het hulpprogramma
voor afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).
Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn
de instellingen voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Problemen met het besturingssysteem
269
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 126).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 68).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
270
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
021 36 11 00 www.samsung.com/
n_africa/support
ANGOLA
91-726-7864 www.samsung.com/
support
ARGENTINE
0800-333-3733 www.samsung.com/
ar/support
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800 - SAMSUNG (0800 -
7267864)
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
088-55-55-555 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BANGLADESH
09612300300 – non toll free www.samsung.com/
in/support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260 www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
051 133 1999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
07001 33 11 ,sharing cost www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
271
Contact SAMSUNG worldwide
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
COSTA RICA
0-800-507-7267
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
062 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CYPRUS
8009 4000 only from
landline,toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-10-72670
1-800-SAMSUNG (72-6786)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
272
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT
08000-726786
16580
www.samsung.com/
eg/support
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
8-800-555-555 www.samsung.com/
support
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
GUATEMALA
1-800-299-0013
1-800-299-0033
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
273
Contact SAMSUNG worldwide
HONDURAS
800-2791-9267
800-2791-9111
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
0800112888 021-56997777 www.samsung.com/
id/support
IRAN
021-8255 www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
it/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
JAMAICA
1-800-234-7267
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin/support
JAPAN
0120-327-527 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799,VIP care 7700))
www.samsung.com/
support
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 www.samsung.com/
kz_ru/support
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
274
Contact SAMSUNG worldwide
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999 www.samsung.com/
my/support
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
7-800-555-55-55 www.samsung.com/
support
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 2255 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz/support
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
NORWAY
815-56 480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
275
Contact SAMSUNG worldwide
PANAMA
800-7267
800-0101
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PARAGUAY
009-800-542-0001 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PERU
0-800-777-08
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
www.samsung.com/
pe/support
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]1-
800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/
ph/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
POLAND
0 801-172-678* lub +48 22
607-93-33 **[HHP] 0 801-672-
678* lub +48 22 607-93-
33***(całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)**
(koszt połączenia według taryfy
operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
276
Contact SAMSUNG worldwide
RUSSIA
8-800-555-55-55 www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
920021230 www.samsung.com/
sa/support
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267090 726 786 www.samsung.com/
rs/si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com/
es/support
SWITZERLAND
0848 726 78 64 (0848-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
levant/support
(English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-32-9999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0685 88 99 00 www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
277
Contact SAMSUNG worldwide
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
U.K
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consummer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A (Mobile
Phones)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
URUGUAY
000- 405-437-33 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
278
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
279
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
280
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
281
Verklarende woordenlijst
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
282
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
283
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
284
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
285
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
286
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
287
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
288
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
289
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
290
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
291
Index
Index
A
aanraakscherm
toetsenbord 201
accessoires
bestellen 58
installeren
68
afdrukfunctie 202
afdrukken
afdrukken naar een bestand 203
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
202
dubbelzijdig afdrukken
Mac
214, 222
een document afdrukken
Windows
46
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
219
instellen als standaardapparaat
203
Linux
215, 223
Mac
213, 221
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
213, 221
mobiel besturingssysteem
169
mobileprint
169
speciale afdrukfuncties
205
UNIX
216, 225
afdrukken via google cloud 176
afdrukmateriaal
envelop 39
etiketten
42
glanzend papier
44
het papierformaat instellen
44
het papiertype instellen
44
kartonpapier
43
speciale media
38
transparanten
40
voorbedrukt papier
43
afdrukmedia
uitvoersteun gebruiken 103
AirPrint 174
algemene pictogrammen 11
AnyWeb Print 231
apparaatopties 68
apparaatoverzicht
achterkant 20
voorkant
19
B
bedieningspaneel 21
aanraakscherm
28
C
cassette voor gebruikte toner 66
conventie 11
D
draadloos
Infrastructuurmodus 150
USBkabel
155
WPS
verbinding verbreken
153, 154
draadloos netwerk
netwerkkabel 160
E
ecoafdruk 49
een document afdrukken
Linux 215, 223
Mac
213, 221
UNIX
216, 225
Index
292
Index
F
foutmelding 92
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
103
functies van het apparaat
181
G
gebruiken
managementhulpmiddelen 229
geheugen
geheugen uitbreiden 70
geheugenharde schijffuncties 227
general settings 186
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 37
speciale afdrukmedia gebruiken
38
help gebruiken 48, 214, 222
het programma SetIP 133, 161
hulpprogramma Direct afdrukken 219
I
informatie over de statusLED 90
informatie over wettelijke voorschriften
111
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
48
L
lade
breedte en lengte instellen 33
de grootte van de lade aanpassen
33
een optionele lade bestellen
58
papier in de multifunctionele lade plaatsen
36
papierformaat en type instellen
44
Linux
afdrukken 215, 223
algemene Linuxproblemen
268
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
130
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
143
printereigenschappen
215, 224
SetIP gebruiken
135
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
129
systeemvereisten
109
M
Mac
afdrukken 213, 221
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
128
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
142
SetIP gebruiken
134
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
127
systeemvereisten
108
veelvoorkomende Macproblemen
267
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 213, 221
menu
beheerinstellingen 193
counter
197
direct USB
195
eco
194
emulatie
190
Index
293
Index
grafisch 185
help
198
info
182
layout
183
papier
184
systeeminstellingen
186
taakstatus
196
teller
197
menuoverzicht 28
Multifunctionele lade
plaatsen 36
N
netwerk
algemene instellingen 191
het programma SetIP
133, 134, 135, 161
installatie van draadloos netwerk
150
installatieomgeving
110
instelling bekabeld netwerk
133
introductie van netwerkprogrammas
132
IPv6configuratie
147
stuurprogrammainstallatie
Linux
143
Mac
142
UNIX
144
Windows
137
O
onderdelen voor onderhoud 59
optionele lade 58
bestellen
58
overlay afdrukken
afdrukken 210
maken
209
verwijderen
210
P
papierstoring
papier verwijderen 81
tips om papierstoringen te voorkomen
80
Paralleelne
bestellen 58
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
36
papier in lade 1optionele laden
34
plaatsen in lade 1
34
speciale media
38
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 200
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 269
Printerstatus
algemene informatie 241
printervoorkeursinstellingen
Linux 215, 224
probleem
problemen met het besturingssysteem
266
problemen
afdrukproblemen 253
problemen met betrekking tot netvoeding
252
problemen met de afdrukkwaliteit
258
problemen met papierinvoer
251
R
reinigen
binnenkant 75
buitenkant
74
opneemrol
77
Index
294
Index
S
samsung printer experience 243
Samsungprinterstatus 241
service contact numbers 270
Speciale functies 199
specificaties 101
afdrukmedia
103
standaardinstellingen
instellingen voor lade 44
status 21
stuurprogrammainstallatie
Unix 144
SyncThru Web Service 234
algemene informatie
234
T
tonercassette
behandelingsinstructies 60
de cassette vervangen
63
geschatte levensduur
60
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
60
opslaan
60
toner herverdelen
61
U
uitvoersteun gebruiken 45
UNIX
afdrukken 216, 225
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
144
Unix
systeemvereisten 109
USBflashgeheugen
beheren 53
gegevensbackup
52
USBgeheugenapparaat
afdrukken 52
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
128, 130
stuurprogrammainstallatie
23, 26, 127,
129
uw apparaat reinigen 74
V
veiligheid
info 12
symbolen
12
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 57
bestellen
57
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
72
geschatte levensduur van tonercassette
60
tonercassette vervangen
63
verklarende woordenlijst 278
W
watermerk
bewerken 208
maken
208
verwijderen
209
werken met
toetsenbord 201
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
137
SetIP gebruiken
133, 161
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
23, 26
systeemvereisten
107
Index
295
Index
veelvoorkomende problemen onder
Windows
266

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding 3. Onderhoud Belangrijkste voordelen 5 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 56 Functies per model 8 Beschikbare verbruiksartikelen 57 Nuttig om te weten 10 Beschikbare accessoires 58 Informatie over de gebruikershandleiding 11 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 59 Veiligheidsinformatie 12 De tonercassette bewaren 60 Apparaatoverzicht 18 Toner herverdelen 61 Overzicht van het bedieningspaneel 21 De tonercassette vervangen 63 Het apparaat inschakelen 22 De cassette voor gebruikte toner vervangen 66 Lokaal installeren van het stuurprogramma 23 Accessoires installeren Het stuurprogramma opnieuw installeren 26 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 72 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 73 Het apparaat reinigen Menuoverzicht 28 De standaardinstellingen van het apparaat 32 Afdrukmateriaal en lade 33 Eenvoudige afdruktaken 46 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 51 68 74 Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat 78 4. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 80 Papierstoringen verhelpen 81 Informatie over de status-LED 90 2 BASIS Informatie over displaymeldingen 92 5. Bijlage Specificaties 101 Informatie over wettelijke voorschriften 111 Copyright 122 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 8 • Nuttig om te weten 10 • Informatie over de gebruikershandleiding 11 • Veiligheidsinformatie 12 • Apparaatoverzicht 18 • Overzicht van het bedieningspaneel 21 • Het apparaat inschakelen 22 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 23 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 26 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Gemak • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 49). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203). • Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. • Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 170). Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie "Google Cloud Print™" op pagina 176). • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 230). • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 238 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). • Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 231). • U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta, geel en zwart. • U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output (600 x 600 x 4 bit). • Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installeren van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie. Belangrijkste voordelen Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). • WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203). - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-functie op het apparaat en op een toegangspunt (draadloze router) te gebruiken. • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203). • Een USB-kabel of netwerkkabel gebruiken • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 107). • Wi-Fi Direct gebruiken • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. - U kunt verbinding maken met een netwerk en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USBkabel of netwerkkabel. - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 151. Belangrijkste voordelen XOA-toepassingen ondersteunen Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen. • Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de provider van de aangepaste XOA-toepassing. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem C262x series Windows ● Mac ● Linux ● Unix ● Software C262x series SPL-printerstuurprogramma ● PCL-printerstuurprogramma ● PS-printerstuurprogrammaa ● XPS-printerstuurprogrammaa ● Samsung Easy Printer Manager ● Apparaatinstellin gen Samsung-printerstatus ● Hulpprogramma Direct afdrukkena ● Samsung AnyWeb Printa ● SyncThru™ Web Service ● SyncThru Admin Web Service ● U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Easy Eco Driver ● Easy Capture Manager ● Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de software in het scherm Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Samsung Easy Color Managera ● (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Software a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Functies per model Verschillende functies functies C262x series Hi-Speed USB 2.0 ● IEEE 1284B parallelstekkera ○ Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN ● Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANb ● Afdrukken via NFC (Near Field Communication) ● Eco-afdruk ● Dubbelzijdig afdrukken ● USB-geheugeninterface ● Geheugenmodule ○ Optionele lade (lade 2) ○ Massaopslagapparaat (SD) ● AirPrint ● Google Cloud Print™ ● a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel. b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. (●: ondersteund, ○: Optioneel, leeg: niet ondersteund) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 47). • Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 19). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 23). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 203). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 61). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 90). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over de gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • • De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogram Tekst Omschrijving Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Gebruikt om gebruikers te waarschuwen Waarschuwing voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel. Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. 1. Inleiding 11 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarschuwing Opgepast NIET proberen. Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 12 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 13 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. Zie "Algemene specificaties" op pagina 101. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. a. AWG: American Wire Gauge Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie 7 Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. U kunt letsel oplopen. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 17 Apparaatoverzicht 9 Onderdelen Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken. Apparaat Beknopte installatiehandleiding Netsnoer Software-cda Div. accessoiresb a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 18 Apparaatoverzicht 10 Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 2 13 14 12 11 10 9 3 8 4 15 16 17 7 6 5 1 Papieruitvoersteun 2 Uitvoerlade 3 Bedieningspaneel 4 Klep moederbord 5 USB-geheugenpoort 6 Optionele ladea 7 Lade 1 8 Push-release van multifunctionele lade 9 Multifunctionele lade 10 Voorklep 11 NFC-tag (Near Field Communication) 12 Ontgrendelknop van de voorklep 13 Tonercassettes 14 Handgreep van tonercassette 15 Transportriem (ITB) 16 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade 17 Multifunctionele ondersteuningslade a. Dit is een optionele functie. 1. Inleiding 19 Apparaatoverzicht 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 8 1 Cassette voor gebruikte toner 2 Achterklep 3 Handvat achterklep 4 Aansluiting netsnoer 5 Stroomschakelaar 6 USB-poorta 7 Netwerkpoort 8 5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-poorta b a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USBpoort de 5V-uitvoerpoort. b. Dit is een optionele functie. 7 6 5 1 4 3 2 1. Inleiding 20 Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. 1 Aanraakscherm • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 Stop • Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen. 3 4 Stopt de huidige bewerking. aan/uit Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen vanuit de energiebesparingsmodus. LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 90). LED De functie geeft de draadloze status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 90). 1 5 Hiermee wordt de huidige status weergegeven en hebt u toegang tot verschillende beschikbare menu's. 2 3 4 5 1. Inleiding 21 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. 2 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u op de knop (aan/uit). 1. Inleiding 22 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137). • Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u "Installatie voor Mac" op pagina 127, "Installatie voor Linux" op pagina 129 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 144. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 1. Inleiding 23 Lokaal installeren van het stuurprogramma 12 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Vanaf het Startscherm van Windows 8 Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. 1. Inleiding 24 Lokaal installeren van het stuurprogramma • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > Zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. 1. Inleiding 25 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 4 Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 23). 13 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren. • Voor Windows 8: 1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. 3 Klik op Programma's en onderdelen. 4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken. 5 Volg de instructies in het venster. 3 Volg de instructies in het installatievenster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus. • Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. 1. Inleiding 26 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 28 • De standaardinstellingen van het apparaat 32 • Afdrukmateriaal en lade 33 • Eenvoudige afdruktaken 46 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 51 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het aanraakscherm. • Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het bedieningspaneel. Pictogram Naam Informatie Drukt verschillende apparaatgegevens en rapporten af. Eco Geeft de Eco-instellingen weer. Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten. Instelling Hiermee bladert u door de huidige apparaatinstellingen of verandert u deze. Taakstatus Toont de actieve, voltooide of wachtende taken. Teller Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer. Help Bekijk informatie over Help en het oplossen van problemen. Tonerstatus U kunt de tonerstatus zien. Menu U kunt de LCD-helderheid en taal instellen en u kunt de startmenu's bewerken. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden weergegeven. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 181). Omschrijving 1 Introductie van het Startscherm 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 28 Menuoverzicht Informatie (Zie "Informatie" op pagina 182.) Eco (Zie "Eco" op pagina 194.) Configuratie Eco - aan Demopagina Uit Helplijst Aan Netwerkconfiguratie Biedt informatie Taakrapporten Gebruiksteller Lettertypelijst Directe USB Instelling (Zie "Directe USB" op pagina 195.) Afdrukken vanaf (Zie "Systeeminst." op pagina 186.) Systeem Datum & Tijd Time-out taak Exempl. Datumnotatie Bestandsbeleid Auto aanpassen Klokmodus Time-out rij Dubbelzijdig Taal Inst. import. Uit Papierinvoer Onderhoud Inst. export. Aan Kleurmodus Stand.formaat Bestandsbeheer Lege pagina’s overslaan Instellingen Standaardmodus Aan-verplichta Functieconfiguratie (Opties) (Opties) Standaard Verwijd. Aangepast Formatteren Ruimte tonen Energ.besparing Ontwaakgebeurtenis Auto Power Off Hoogtecorrectie Vapor Mode Papier stapelen Vochtigheid a. Als u de eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 29 Menuoverzicht Instelling (Zie "Systeeminst." op pagina 186.) Beheerinstellingena Toegangscontrole gebruikers Verificatie Stempel Stempel activeren Lay-out Netwerk TCP/IP (IPv4) Protocolbeheer Grafisch Afdrukstand Resolutie TCP/IP (IPv6) HTTP Marge Tekst wissen Ethernet WINS Dubbelzijdig Randverbetering 802.1x SNMPv1/v2 Wi-Fi UPnP(SSDP) Exempl. Scherm Auto CR Papier Invanging Item Wi-Fi aan/uit mDNS Multif. lade Opaciteit Wi-Fi-instellingen SetIP Lade X Positie WPS SLP Papierinvoer Type emulatie Bevestiging lade Instelling Beheerderswachtwoord wijzigen Firmware upgraden Afb. overschr. Wi-Fi Direct Netwerkconfiguratie Wi-Fi-signaal Inst. wissen Wi-Fi-instellingen wissen Emulatie Gedrag van lade Automatisch doorgaan Handmatig Automatische ladekeuze Methode overschrijven Papiervervanging Tijden overschrijven Ladebeveilig. Toepassing Lade-modus Toepassingsbeheer Nieuwe toepassing installeren BYOD-verbinding a. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 30 Menuoverzicht Taakstatus (Zie "Taakstatus" op pagina 196.) Huidige taak Teller (Zie "Teller" op pagina 197.) Totaal afgedrukt Help (Zie "Help" op pagina 198.) Basisstroom taken Beveiligde taak Informatie Opgeslagen taak Eco Taak voltooid Directe USB Instelling Problemen oplossen Papierstoring in MF-lade Papierstoring in lade 1 Papierstoring in lade 2 Papierstoring in het apparaat Papierstoring in het uitvoergebied Papierst. in duplex. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 31 De standaardinstellingen van het apparaat Voor modellen die niet beschikken over een weergavescherm op het configuratiescherm kunt u de instellingen van het apparaat instellen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op pagina 201). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 • Jaar = vier cijfers vereist • Uur = 01 t/m 12 • Minuut = 00 t/m 59 Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. • Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: 1 Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. • Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. • Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. • Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken. • Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Ontwaakgebeurtenis > Aan op het aanraakscherm. • 3 Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 200). Druk op (Stop) of het home-pictogram ( naar de stand-bymodus. ) om terug te keren 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 32 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 2 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 2 • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. 1 • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. 3 Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 1 Ladeverlenghendel 2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleider 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 Afdrukmateriaal en lade 3 Voor Legal-papier: Papier in de lade plaatsen Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). Lade 1/ optionele lade 1 Trek de lade uit. LGL De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina 33). Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Afdrukmateriaal en lade 2 Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade overzicht" op pagina 33). 4 Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het papier in de lade heeft geplaatst. 2 1 3 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 1 Papierlengtegeleider 2 Papierbreedtegeleider 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Afdrukmateriaal en lade • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. 5 Plaats de lade terug in het apparaat. 6 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 44). • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. Multifunctionele lade In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Afdrukmateriaal en lade Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade • Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele lade. • Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). • Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in de multifunctionele lade plaatst. 1 Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en trek hem naar beneden om de lade te openen. 2 Plaats het papier in de lade. 3 Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 Afdrukmateriaal en lade • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 38). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 4 Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 44). 4 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Of u kunt de instelling aanpassen via (Instelling) > Papier > Volgende > Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type papier. • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103 voor papiergewicht per vel. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Afdrukmateriaal en lade Types Lade 1 Enveloppen Optionele lade Multifunctionele lade Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. Normaal papier ● ● ● Dik papier ● ● ● Dikker ● Dun ● Katoen ● ● Kleur ● ● Voorbedrukt ● ● Kringlooppapier ● Envelop ● ● Transparanten ● ● Etiketten ● ● Kaarten ● ● ● Bankpost ● ● ● Archiefpapier ● ● ● ● ● ● Birefhoofd ● Geperforeerd ● Glossy foto ● Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. ● (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) ● ● • Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. ● 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade Transparanten • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op een overheadprojector worden gebruikt. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Afdrukken die op dit apparaat op transparanten worden gemaakt, zijn niet compatibel met overheadprojectors en kunnen in zwart-wit worden weergegeven als deze worden geprojecteerd. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170℃. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. • Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade. • Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter). CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series • Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat. • Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. • Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. • Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. • Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. • Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat van circa 170 °C (338 °F). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade Kartonpapier/papier van een aangepast formaat Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 ℃) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade Glossy foto Aanbevolen afdrukmedia: Glanzend papier (A4/Brief) voor dit apparaat van HP Professional Laser Paper 150. 5 1 Selecteer (Instelling) > Papier > Volgende > Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Of u kunt de instelling aanpassen via (Instelling) > Papier > Volgende > Selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade 6 De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 203) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 7 Afdrukken Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 213, "Afdrukken in Linux" op pagina 215 of "Afdrukken in Unix" op pagina 216). Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Eenvoudige afdruktaken 8 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Stop) op 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 4 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model. het bedieningspaneel. 9 Voorkeursinstellingen openen • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken, verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. wil 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Eenvoudige afdruktaken • U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 233). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). Voorkeursinstellingen gebruiken 3 4 Klik op Opslaan. 5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard. Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool. Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op Wissen. Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren: 10 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. Help gebruiken Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten. Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Eenvoudige afdruktaken - 11 Aan: Zet de Eco-modus aan. Eco-afdruk Als u de Eco-modus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco-instellingen) of de Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforceerd aan. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240). 3 Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel. 1 2 Selecteer (Eco) > Instellingen > Volgende op het aanraakscherm. Selecteer de gewenste optie. • Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Functieconfiguratie: Stel de functies in die u wilt gebruiken in de ecomodus. - Standaard: Het apparaat is ingesteld op de modus Standaard. - Aangepast: Pas alle vereiste waarden aan. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug Eco-modus in het stuurprogramma instellen Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Uit: Zet de Eco-modus uit. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Eenvoudige afdruktaken Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is ingeschakeld. Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. De knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder. Resultaatsimulator De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 12 Over een USB-geheugenapparaat Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het type A. A B • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met een metalen afscherming beschikt. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 13 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden ondersteund: 4 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 5 6 Raak Afdrukk. aan op het aanraakscherm. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 14 • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of ouder Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat: 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Afdrukken vanaf > Volgende op het aanraakscherm 3 Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand. Een back-up maken van uw gegevens Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan. Back-up van gegevens maken 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export. op het aanraakscherm. 3 4 Selecteer Gegevens instellen. Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 5 6 Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. ) om terug Gegevens terugzetten 1 2 3 4 5 6 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Inst. export. op het aanraakscherm. Selecteer Gegevens instellen. Selecteer het bestand dat u wilt herstellen. Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug Een afbeeldingsbestand verwijderen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende > selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > (Opties) > Verwijd. op het aanraakscherm. 3 4 Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 15 USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 4 USB-geheugenapparaat formatteren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Volgende > selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > ( Opties) > Formatteren op het aanraakscherm. 3 4 Raak Ja aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug ) om terug De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Ruimte tonen > Volgende op het aanraakscherm 3 Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 56 • Beschikbare verbruiksartikelen 57 • Beschikbare accessoires 58 • Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 59 • De tonercassette bewaren 60 • Toner herverdelen 61 • De tonercassette vervangen 63 • De cassette voor gebruikte toner vervangen 66 • Accessoires installeren 68 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 72 • Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 73 • Het apparaat reinigen 74 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat 78 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 56 Beschikbare verbruiksartikelen Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat: Tonercassette Opvangbak voor gebruikte toner Benaming van onderdeel Gemiddeld aantal afdrukkena Type • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000 standaardpagina’s (zwart) • CLT-K505L: Zwart • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan) • CLT-M505L: Magenta • Circa 14.000 pagina's (mono) CLT-W506 • CLT-Y505L: Geel • CLT-C505L: Cyaan • Circa 3500 pagina's (kleur) a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 57 Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Optie Geheugenmodule Functie Benaming van onderdeel Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk. ML-PAR100 • Als het printerstuurprogramma met een IEEE1284B-parallelstekker geïnstalleerd wordt, kan het apparaat mogelijk niet gevonden worden en zijn na installatie van het stuurprogramma alleen de basisfuncties voor het afdrukken beschikbaar. IEEE 1284B parallelstekker • Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten. • Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USBkabel aansluiten. Optionele lade Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520a. CLP-S680A a. vastmaken. voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier) 3. Onderhoud 58 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat en complexiteit van de taak. 3. Onderhoud 59 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40 °C (104 °F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • • • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 60 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is. • Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57). De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 61 Toner herverdelen 3. Onderhoud 62 De tonercassette vervangen Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z). • De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden. • Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). ControHet programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241).leer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 63 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 64 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 65 De cassette voor gebruikte toner vervangen Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57). • Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. • Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen. • Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken. Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin. 3. Onderhoud 66 De cassette voor gebruikte toner vervangen 1 2 1 2 2 1 3. Onderhoud 67 Accessoires installeren 4 5 Voorzorgsmaatregelen • Koppel het netsnoer los. Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld. Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen. • Apparaatopties instellen Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de optionele apparaten instellen inApparaatopties. 1 Ontlaad statische elektriciteit. Het moederbord en interne accessoires (geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde wetgeving af te voeren. Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 4 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. 3. Onderhoud 68 Accessoires installeren • Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 - Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. - Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Selecteer Apparaatopties. Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt. 6 Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt. Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan. Selecteer de juiste optie. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren. • Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren. • Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht. • Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren. • 7 Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven. Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat. 3. Onderhoud 69 Accessoires installeren 6 Een geheugenmodule upgraden Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van derden. Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 58). 1 2 2 1 3. Onderhoud 70 Accessoires installeren 2 2 1 1 3. Onderhoud 71 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. 1 Selecteer (Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Info verbruiksartikelen op het aanraakscherm. Of Selecteer 2 3 Raak (Informatie) > Biedt informatie op het aanraakscherm. (Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 72 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240). 1 2 3 4 Selecteer (Geavanceerde modus activeren) > (Instelling) > Systeem > Volgende > Onderhoud > Toner bijna op op het aanraakscherm. Selecteer de gewenste optie. Raak (Terug) aan om naar het vorige scherm terug te keren. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 73 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 7 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 74 Het apparaat reinigen 8 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 3. Onderhoud 75 Het apparaat reinigen 3. Onderhoud 76 Het apparaat reinigen 9 Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 3. Onderhoud 77 Tips voor het verplaatsen en opbergen van het apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 78 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 80 • Papierstoringen verhelpen 81 • Informatie over de status-LED 90 • Informatie over displaymeldingen 92 • In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om de fout op te lossen. • Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem vindt, raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 250). • Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 33). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 103). 4. Problemen oplossen 80 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 1 In lade 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 4. Problemen oplossen 81 Papierstoringen verhelpen 2 In optionele lade 4. Problemen oplossen 82 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 83 Papierstoringen verhelpen 3 In de multifunctionele lade 4. Problemen oplossen 84 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 2 3 4. Problemen oplossen 85 Papierstoringen verhelpen 4 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Schakel het apparaat uit en wacht totdat het apparaat is afgekoeld voordat u papier uit het gebied rondom de fixeereenheid verwijderd. Wees voorzichtig als u papier uit dit gebied verwijderd, aangezien onvoorzichtigheid kan leiden tot verwondingen. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 4. Problemen oplossen 86 Papierstoringen verhelpen 5 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 87 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 88 Papierstoringen verhelpen 6 Rond de duplexeenheid 4. Problemen oplossen 89 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 21). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 92). • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. LED Status Uit Groen Omschrijving Het apparaat is offline. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert ( ) Status Rood • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61). • De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • De klep is geopend. Sluit de klep. Aan • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 92). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). 4. Problemen oplossen 90 Informatie over de status-LED LED ( ( ) Draadloos )aan/uit Status Blauw Blauw Omschrijving Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 150). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. 4. Problemen oplossen 91 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 241). 7 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding Papierst. in duplex. Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen voor apparaten die over deze functie beschikken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 89). Papierstoring in het uitvoergebied Er is papier vastgelopen bij de uitgang. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 87). Papierstoring in machine Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 86). Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In lade 1" op pagina 81). • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. Voorgestelde oplossing Betekenis • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. • [ladenummer] geeft het ladenummer aan. • [kleur] geeft de kleur van de toner aan. 4. Problemen oplossen 92 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Papierstoring in lade 2 Er is papier vastgelopen in de optionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele lade" op pagina 82). Papierstoring in MFlade Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade" op pagina 84). 4. Problemen oplossen 93 Informatie over displaymeldingen 8 Meldingen over de tonercassette Melding [color] Toner niet geplaatst Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw. Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Beschermende film niet verwijderd van de toner. Verwijder de beschermende laag van de tonercassette. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding die met uw apparaat is meegeleverd. [color] Toner De aangegeven niet compatibel tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat. Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Melding Fout: [foutnummer] Fout [color] toner:[error number].[color] toner opnieuw installeren Nieuwe [color] TC vrb. Betekenis Voorgestelde oplossing De aangegeven tonercassette is niet juist geplaatst of de aansluiting is vies. Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Geschatte levensduur van een Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61). cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. 4. Problemen oplossen 94 Informatie over displaymeldingen Melding Plaats nw. [color] TC Vervangen door nieuwe [color] tonercassette Betekenis Voorgestelde oplossing De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte • U kunt kiezen tussen Stoppen of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stoppen selecteert, zal de printer stoppen met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. levensduura. • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Plaats nw. [color] TC Einde levensduur. Vervangen door nieuwe [color] tonercassette De aangeduide tonercassette heeft haar geschatte levensduur bereikta. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 57). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 9 Meldingen over de papierlade Melding Uitvoerbak is vol Betekenis Voorgestelde oplossing De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 95 Informatie over displaymeldingen 10 Melding Papier in lade [tray type] is op Betekenis De aangegeven papierlade is leeg. Voorgestelde oplossing Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). Paper empty in all trays Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). Verkeerd papier in MF-lade Er is geen papier in de multifunctionele lade. Plaats papier in de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele lade" op pagina 36). Cassette lade 2 uit De optionele lade 2 is niet geïnstalleerd. Installeer optionele lade 2. Als optionele lade 2 is geïnstalleerd, controleert u de kabel waarmee de optionele lade 2 op het apparaat is aangesloten. Bel de klantenservice als het probleem blijft optreden. Meldingen over het netwerk Melding Betekenis Voorgestelde oplossing IP-conflict Het IP-adres wordt elders gebruikt. Controleer het IP-adres of vraag een nieuw IP-adres aan. 802,1x netwerkfout Verificatie mislukt. Controleer het netwerkverificatieprotocol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 96 Informatie over displaymeldingen 11 Div. meldingen Melding Fout: [foutnummer] Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats de machine naar een kamer met gepaste kamertemperatuur (zie "Specificaties" op pagina 101). Klep staat open.Sluit de klep. De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Fout: [error number] Er is een probleem in het motorsysteem. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Niet juiste kam.temp. Probleem [error number] motorsyst.Bel klantendienst Fout van UI-systeem: [error number]. Bel voor service Fout: [foutnummer] Fout fuserunit: [error number].Uit- en weer aanzetten Fout: [foutnummer] Motorstoring: [error number]. Uit- en weer aanzetten. Neem contact op met de klantenservice als het probleem aanhoudt Voorgestelde oplossing Betekenis Er is een probleem in het UI-systeem. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Er is een probleem met de fixeereenheid (fuser). Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Er is een probleem in het motorsysteem. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 97 Informatie over displaymeldingen Melding Fout: [foutnummer] LSU-fout: [error number].Uit- en weer aanzetten. Neem contact op met de klantenservice als het probleem aanhoudt Fout: [foutnummer] Storing ventilatie: [error number]. Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Fout: [foutnummer] Sensorfout: [error number]. Zet het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen Betekenis Er is een probleem met de LSU. Er is een probleem in het ventilatiesysteem. Er is een probleem in de sensor. Voorgestelde oplossing Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Plaats transp.riem De transportriem is niet geïnstalleerd. Installeer een originele transportriem van Samsung. Transp.riem nt comp De transportriem van het apparaat is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een origineel Samsung-onderdeel dat voor uw apparaat werd ontwikkeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Transportriem klaarh De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen. Verv. transportriem De transportriem is versleten. Vervang de transportriem met een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Fuser klaarhouden De geschatte levensduur van de fixeereenheid is bijna bereikt. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Bereid een nieuwe fixeereenheid voor ter vervanging van de oude. Neem contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 98 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Vervang fuser De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Vervang vertrag.rol De rol is versleten. Vervang de rol door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Toneropvangbak bijna vol De cassette voor gebruikte toner is bijna vol. Houd een nieuwe cassette voor gebruikte toner gereed om de oude te vervangen. Cassette voor gebruikte toner is vol De cassette voor gebruikte toner is vol. Vervang de cassette voor gebruikte toner met een echte Samsungtonercassette (zie "De cassette voor gebruikte toner vervangen" op pagina 66). • Vervang opneemrol Melding Gn c. gebr. tnr gepl. Voorgestelde oplossing Betekenis De tonerafvalcontainer is niet geïnstalleerd. Installeer de cassette voor gebruikte toner. Indien geïnstalleerd, probeer de tonerafvalcontainer opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 99 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 101 • Informatie over wettelijke voorschriften 111 • Copyright 122 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Omschrijving Afmetingena Breedte x Lengte x Hoogte 420 x 452,5 x 353,3 mm Gewichta Apparaat inclusief verbruiksartikelen 20,13 Kg Geluidsniveaub c Stand-bymodus Minder dan 37 dB(A) Afdrukmodus Minder dan 54 dB(A) Gebruik 10 tot 30 °C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V Temperatuur Vochtigheid Nominaal vermogend 5. Bijlage 101 Specificaties Items Stroomverbruike Draadloosg Omschrijving Gemiddeld vermogen Minder dan 450 Watt Stand-bymodus Minder dan 14 Watt Energiebesparende modus Minder dan 2,5 W Uitgeschakelde toestandf Minder dan 0,1 Watt Network Standby-modus (Activering alle poorten) Minder dan 2,1 W Module SPW-B43143U a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst. d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt. f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5. Bijlage 102 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Type Formaat Afmetingen Gewicht/Capaciteita Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade Gewoon papier b Letter 216 x 279 mm 70 tot 90 g/m2 70 tot 90 g/m2 c Legal 216 x 356 mm • Lade 1: 250 vellen van 80 g/m2 • 50 vellen US Folio 216 x 330 mm • Optionele lade: 520 vellen van 80 g/m2 A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm Statement 140 x 216 mm A5 148 x 210 mm 105 x 148 mm A6 70 tot 90 g/m2 • 150 vellen van 80 g/m2 Niet beschikbaar in de optionele lade. 5. Bijlage 103 Specificaties Type Enveloppen Formaat Gewicht/Capaciteita Afmetingen Envelop Monarch 98 x 191 mm Envelop Nr. 10 105 x 241 mm Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade 75 tot 90 g/m2 75 tot 90 g/m2 • 20 vellen • 5 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. Envelop Nr. 9 98 x 225 mm Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 x 229 mm Envelop C6 114 x 162 mm Zie Normaal papier Zie Normaal papier Dikker papier b c Zie Normaal papier Zie Normaal papier Dik papier b c 91 tot 105 g/m2 91 tot 105 g/m2 • 50 vellen van 105 g/m2 • 10 vellen 164 tot 220 g/m2 164 tot 220 g/m2 • 50 vellen van 220 g/m2 • 10 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. Dun papier Katoen, Kleur, Voorgedrukt Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 60 tot 70 g/m2 • 250 vellen van 70 g/m2 • 50 vellen 75 tot 90 g/m2 75 tot 90 g/m2 • 250 vellen van 80 g/m2 • 50 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. 5. Bijlage 104 Specificaties Type Kringlooppapier Transparanten Formaat Gewicht/Capaciteita Afmetingen Zie Normaal papier Zie Normaal papier Letter, A4 Zie Normaal papier Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade 70 tot 90 g/m2 70 tot 90 g/m2 • 250 vellen van 80 g/m2 • 50 vellen 138 tot 146 g/m2 138 tot 146 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. Etikettend Kartonpapier b c Bankpostpapier Archief, Geperforeerd papier, Briefhoofd Letter, Legal, Zie Normaal papier US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Letter, Legal, Zie Normaal papier US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 120 tot 150 g/m2 120 tot 150 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. 121 tot 163 g/m2 121 tot 163 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen Indexkaart 3 x 5 wordt ondersteund 105 tot 120 g/m2 105 tot 120 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen • 250 vellen • 50 vellen 5. Bijlage 105 Specificaties Type Glossy fotob Formaat Letter, A4, Postkaart 4x6 Afmetingen Zie Normaal papier Gewicht/Capaciteita Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade 111 tot 130 g/m2 voor lade 111 tot 130 g/m2 • Lade 1: 30 vellen • 5 vellen • Optionele lade: 50 vellen Zie Normaal papier 131 tot 175 g/m2 131 tot 175 g/m2 • Lade 1: 30 vellen • 5 vellen • Optionele lade: 50 vellen Zie Normaal papier 176 tot 220 g/m2 176 tot 220 g/m2 • Lade 1: 30 vellen • 5 vellen • Optionele lade: 50 vellen Minimaal formaat (aangepast) • Papierlade 1: 98 x 127 mm • 60 tot 220 g/m2 voor lade1. • Optionele lade: 148,5 x 210 mm • 60 tot 163 g/m2 voor optionele lade. 60 tot 220 g/m2 • Multifunctionele lade: 76 x 127 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade. c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund voor multifunctionele lade. d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. 5. Bijlage 106 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) Windows® 8 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger Windows® 8.1 • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). 2 GB 10 GB 20 GB • DVD-R/W-station Windows Server® 2012 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32 GB Windows Server® 2012 R2 5. Bijlage 107 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. Mac Besturingssysteem Mac OS X 10.5 Vereisten (aanbevolen) Processor • Intel® processoren RAM Vrije schijfruimte 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel® processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 - 10.9 • Intel® processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 108 Specificaties Linux Items Vereisten Besturingssysteem Red Hat Enterprise Linux 5, 6 Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3 Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04 SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1 Mint 13, 14 , 15 Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) Unix Items Vereisten Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC) Besturingssysteem HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC) Vrije schijfruimte Tot 100 MB 5. Bijlage 109 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Specificaties Netwerkinterface • Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN • 802.11b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.5-10.9 • UNIX OS Netwerkprotocollen • • • • • • Draadloze netwerkbeveiliging • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé TCP/IPv4 DHCP, BOOTP DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 110 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 5. Bijlage 111 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Recycleren De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 7 Energiebesparingsmodus 9 Alleen voor China Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/ supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 5. Bijlage 112 Informatie over wettelijke voorschriften 10 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 11 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen voor V.S.) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 113 Informatie over wettelijke voorschriften 12 Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. • raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 5. Bijlage 114 Informatie over wettelijke voorschriften 13 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 115 Informatie over wettelijke voorschriften 14 17 Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland Alleen voor Thailand Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC. 18 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk 15 Alleen voor Duitsland 16 Alleen voor Turkije Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. 5. Bijlage 116 Informatie over wettelijke voorschriften 19 Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C2620x series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EG. De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. 5. Bijlage 117 Informatie over wettelijke voorschriften EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik. 5. Bijlage 118 Informatie over wettelijke voorschriften 20 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. 5. Bijlage 119 Informatie over wettelijke voorschriften Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 120 Informatie over wettelijke voorschriften 21 Alleen voor China 5. Bijlage 121 Copyright © 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc. • Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 1.00 5. Bijlage 122 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 3. Menu´s met nuttige instellingen Installatie voor Mac 127 Informatie 182 Opnieuw installeren voor Mac 128 Lay-out 183 Installatie voor Linux 129 Papier 184 Opnieuw installeren voor Linux 130 Grafisch 185 Systeeminst. 186 Emulatie 190 Netwerk 191 Beheerinstellingen 193 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Nuttige netwerkprogramma’s 132 Eco 194 Instelling bekabeld netwerk 133 Directe USB 195 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 137 Taakstatus 196 Teller 197 IPv6-configuratie 147 Help 198 Draadloos netwerk instellen 150 Samsung Mobile Print 169 De NFC-functie gebruiken 170 AirPrint 174 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 200 Google Cloud Print™ 176 Informatie over het pop-uptoetsenbord 201 Afdrukfuncties 202 4. Speciale functies Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 219 124 GEAVANCEERD Afdrukken vanaf een Mac 221 Afdrukken in Linux 223 Afdrukken in Unix 225 Optionele apparaatfuncties gebruiken 227 Problemen met het besturingssysteem 266 5. Nuttige beheerprogramma's Managementhulpmiddelen gebruiken 229 Easy Capture Manager 230 Samsung AnyWeb Print 231 Samsung Easy Color Manager 232 Easy Eco Driver 233 SyncThru™ Web Service gebruiken 234 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 238 Samsung-printerstatus gebruiken 241 Samsung Printer Experience gebruiken 243 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 251 Problemen met de voeding en het netsnoer 252 Afdrukproblemen 253 Problemen met de afdrukkwaliteit 258 125 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137). • Installatie voor Mac 127 • Opnieuw installeren voor Mac 128 • Installatie voor Linux 129 • Opnieuw installeren voor Linux 130 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 23). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. •Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software). 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 Klik op Doorgaan. Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 1. Installatie van de software 127 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie ongedaan maken. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 128 Installatie voor Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 Pak het pakket uit. 7 Ga verder met de installatie. 8 9 10 11 Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma). Klik op de knop Add. Selecteer uw printer. Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Ga naar de map uld. Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh') 1. Installatie van de software 129 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 2 Open het Terminalprogramma. 3 Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh') 4 Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma. Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket. 1. Installatie van de software 130 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s 132 • Instelling bekabeld netwerk 133 • Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 137 • IPv6-configuratie 147 • Draadloos netwerk instellen 150 • Samsung Mobile Print 169 • De NFC-functie gebruiken 170 • AirPrint 174 • Google Cloud Print™ 176 Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • Download dit programma op de Samsung website (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 3 SyncThru™ Web Service SetIP instelling bekabeld netwerk Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 234). Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • • Apparaatinstellingen aanpassen. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 133. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 134. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 135. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 132 Instelling bekabeld netwerk 4 5 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Druk op (Instellingen) op het aanraakscherm en kies Netwerk > Netwerkconfiguratie. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 133 Instelling bekabeld netwerk 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 3 4 5 Volg de instructies in het installatievenster. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of Beveiliging en privacy) > Firewall. Schakel het apparaat in. 8 In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 6 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 7 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 2 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 134 Instelling bekabeld netwerk 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. 12 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. •Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 13 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 14 Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ). IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. 11 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 135 Instelling bekabeld netwerk 1 Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en pak het programma uit 2 Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/ Linux/noarch/at_opt/share/utils. 3 4 Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 136 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20). 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133). 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. 6 Windows Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. •Voor Windows 8: De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Schakel de firewall op de computer uit voordat u het apparaat met het netwerk verbindt. Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 137 Installeren van een stuurprogramma over het 4 Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Vanaf het Startscherm van Windows 8 • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. b Klik op Store(Store). c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. d Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133). 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 138 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregelparameters Opdrachtregel De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtregel /s of /S Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. /p"<poortnaam>" of / P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/ IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. Omschrijving De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam, IEEE1284-poortnaam of netwerkpad. Voorbeeld: • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"USB001", /P"LPT1:", / p"hostnaam" • /p'\\computer_name \shared_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer', waarbij '\\computer_name\shar ed_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer' het netwerkpad naar de printer vormt door twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt op te geven, en de gedeelde naam van de printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 139 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. Opdrachtregel /nd of /ND Definitie Omschrijving Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma . Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 140 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel /x of /X Definitie Omschrijving Opdrachtregel Definitie Omschrijving Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramma bestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabes tanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. /v"<share name>" of /V"<share name>" Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. /o of /O Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. /h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel. / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestand en. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma 's en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 141 Installeren van een stuurprogramma over het 7 Mac 1 2 3 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. •Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 5 6 7 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. Klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software ). 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 14 Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. 15 Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via. 16 17 18 Klik op Voeg toe. Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. Klik op Doorgaan. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 142 Installeren van een stuurprogramma over het 8 Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 Pak het pakket uit. 7 8 Ga verder met de installatie. Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Ga naar de map uld. Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met "sudo” als “sudo ./install.sh"). Start het hulpprogramma voor Afdrukken nadat de installatie is voltooid (ga naar System > Beheer > Afdrukken of voer de opdracht "system-config-printer" uit in het terminalprogramma). 9 10 Klik op de knop Add. 11 Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het apparaat in. Een netwerkprinter toevoegen 1 2 3 4 5 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. 6 7 8 Selecteer uw apparaat en klik op Next. Klik op Add Printer. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 143 Installeren van een stuurprogramma over het 9 UNIX • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen. 1 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 2 Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. "su -" 3 Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. 4 Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's: "gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" 5 6 de uitgepakte map. Voer het installatiescript uit. Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren "./install –i” De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. 7 Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van de installatie te controleren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 144 Installeren van een stuurprogramma over het 8 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: "accept <printer_name>" "enable <printer_name>" De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. d Voer de opdracht ./install –d uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e Voer de opdracht ./install –c uit om de resultaten van het verwijderen te controleren. Gebruik de opdracht ./install –i om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1 2 3 Typ de naam van de printer. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 145 Installeren van een stuurprogramma over het 6 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 146 IPv6-configuratie 10 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Inst. wissen. Selecteer Via het bedieningspaneel IPv6 activeren Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). (Instellingen) > Netwerk > Volgende > Inst. wissen op het aanraakscherm. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. 1 Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer Aan met de pijlen op het aanraakscherm. Zet het apparaat uit en weer aan. Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren. DHCPv6 adresconfiguratie Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 147 IPv6-configuratie 1 Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie met de pijlen en raak om de selectie op te slaan. 11 Via de SyncThru™ Web Service (Terug) aan IPv6 activeren •Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. •Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. •Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. •ID: admin •Password: sec00000 3 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. 4 5 6 7 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 148 IPv6-configuratie • U kunt ook DHCPv6 instellen. • Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. IPv6-adresconfiguratie 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). •Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). •Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. •Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. •Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 149 Draadloos netwerk instellen 12 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodusa In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 150 Draadloos netwerk instellen 13 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. • Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. • Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. Type verbinding Beschrijving & Gebruiksaanwijzing Met toegangspunt • Zie "Instellen via het aanraakscherm" op pagina 152. • Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 155 als u Windows gebruikt. • Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 158 als u Mac gebruikt. • Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 160. Zonder toegangspunt De ad-hocmodus gebruiken Niet beschikbaar a Wi-Fi Direct gebruiken Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 163. a. De ad-hocmodus wordt niet door het C2620-model ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 151 Draadloos netwerk instellen 14 Instellen via het aanraakscherm Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Verbinding maken met een netwerk Opnieuw verbinding maken met het netwerk Als de draadloze netwerkverbinding verbroken wordt, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: • Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137). Annuleren van het maken van een verbinding Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit 1 2 Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fiinstellingen op het aanraakscherm. Selecteer de gewenste installatiemethode. proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. •Lijst doorz. (aangeraden): Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. •Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 152 Draadloos netwerk instellen 15 Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) gebruiken Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor de beveiligde draadloze netwerkverbinding eenvoudig configureren. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Wat u nodig hebt • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) Uw type kiezen Met WPS kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat. • Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door WPS op uw apparaat in te schakelen en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor WPS te drukken. • Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. Aansluiten in PBC-modus 1 2 3 Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS. Selecteer Aansluiten via PBC. Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 153 Draadloos netwerk instellen 4 5 Raak de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) aan. De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). aVerbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: bVerbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. aVerbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. cAP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. bVerbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. cAP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Verbinding maken in PIN-modus 1 2 3 4 Selecteer 5 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > WPS. Selecteer Aansluiten via PIN. Raak OK aan wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 154 Draadloos netwerk instellen 16 Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 229). Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 3 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. •Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 155 Draadloos netwerk instellen 5 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 156 Draadloos netwerk instellen 8 9 Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. 10 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 17 Instellen met Mac Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164). • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 157 Draadloos netwerk instellen Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software). 11 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. •Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 158 Draadloos netwerk instellen Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct.. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. 12 Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 159 Draadloos netwerk instellen • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 137). • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 13 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. 14 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 127). • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • Netwerkkabel 18 Een netwerkkabel gebruiken Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20). Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 160 Draadloos netwerk instellen zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. SyncThru™ Web Service gebruiken Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133. Het draadloze netwerk van het apparaat configureren Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service gebruiken. 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. •ID: admin •Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Wizard. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 161 Draadloos netwerk instellen De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. 8 Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 9 •SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. •Operation Mode: Verwijst naar het type draadloze verbinding. -Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. 10 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. -Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 162 Draadloos netwerk instellen 19 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 20 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen 1 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. • U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer. •ID: admin • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. •Password: sec00000 • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 163 Draadloos netwerk instellen Wi-Fi Direct installeren • IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) • Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. • Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen. Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac. Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. • Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. • Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. Vanaf het apparaat 1 Selecteer (Instelling) > Netwerk > Volgende > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het aanraakscherm. 2 Kies Aan om in te schakelen. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 164 Draadloos netwerk instellen 1 Ga naar SyncThru™ Web Service en selecteer Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. 2 Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in. Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren als u Linux gebruikt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). Het mobiele apparaat instellen • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. • Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. • Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken. 21 Problemen met draadloze netwerken oplossen Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Printers niet gevonden • Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. • De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. • Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 165 Draadloos netwerk instellen Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging • De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk • De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres. Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort. Hoe kunt u vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. •In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen •Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • •In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. c d -Voor een DHCP-netwerkomgeving Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. e f •In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Klik op het tabblad Poort. Klik op de knop Poort configureren... 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 166 Draadloos netwerk instellen g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op de netwerkconfiguratiepagina. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met het adres op het netwerkinformatierapport. Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens opnieuw verbinding te maken met het IP-adres. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. -Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: ▪IP-adres: 169.254.133.42 ▪Subnetmasker: 255.255.0.0 Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: ▪IP-adres: 169.254.133.43 ▪Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) ▪Gateway: 169.254.133.1 Andere problemen Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: • Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 167 Draadloos netwerk instellen • • Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 133). • Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). • Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. • In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. • Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 168 Samsung Mobile Print 22 23 Wat is Samsung Mobile Print? Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven. Samsung Mobile Print downloaden Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten. 24 Ondersteund mobiel besturingssysteem • Android OS 2.3 of hoger • iOS 4.0 of hoger 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 169 De NFC-functie gebruiken Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op uw telefoon. 25 Vereisten • Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger. • Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed. • De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt. • Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18). Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0 of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd. • Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 164). • Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren. • Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten mogelijk is, -verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en probeert u het opnieuw. -Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het opnieuw. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 170 De NFC-functie gebruiken 26 • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. Afdrukken 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 163). 2 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 3 4 Selecteer afdrukmodus. Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken. Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het drukken. -pictogram te 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 171 De NFC-functie gebruiken 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. 27 ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Google Cloud Printer registreren 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 163). 2 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 6 Het apparaat start met afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 172 De NFC-functie gebruiken • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. 3 4 Selecteer het statuspictogram van het apparaat. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. Selecteer Google Cloud Print > Registreer Google Cloud Printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 6 Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 173 AirPrint Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. •ID: admin Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. 28 AirPrint instellen •Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS . U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen. Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 174 AirPrint 29 Afdrukken via AirPrint De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 3 Raak het bewerkingpictogram aan ( 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. ). Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175 Google Cloud Print™ Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http:// www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™. Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie 5 6 Klik op Register. U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. •ID: admin 30 •Password: sec00000 Uw Google-account registreren op de printer Registreren via de app Samsung Mobile Print Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw telefoon. 1 2 3 4 7 Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. Registreren via de Chrome-browser • Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat. • U moet van tevoren een Google-account maken. Selecteer de apparaatinstellingen. Selecteer Google Cloud Print. Voer de naam en beschrijving van uw printer in. 1 2 Open de Chrome-browser. Ga naar www.google.com. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176 Google Cloud Print™ 3 4 Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. 9 De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging. Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar. •ID: admin •Password: sec00000 Klik op Register. Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe. 10 11 Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™. Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. 8 Voer de naam en beschrijving van uw printer in. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177 Google Cloud Print™ 31 Uw Google-account registreren op de printer Registreren via de app Samsung Mobile Print 6 Klik op Finish. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. Registreren via de Chrome-browser Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw telefoon. • Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. • U moet van tevoren een Google-account maken. 1 2 3 4 Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat. Selecteer de apparaatinstellingen. Selecteer Google Cloud Print. Voer de naam en beschrijving van uw printer in. Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie 5 1 2 3 4 Open de Chrome-browser. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. Ga naar www.google.com. Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres. Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar. Klik op Register. Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178 Google Cloud Print™ 6 11 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™. •ID: admin •Password: sec00000 Klik op Manage your printers. 32 Afdrukken met Google Cloud Print™ Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. 8 9 Voer de naam en een beschrijving van uw printer in. Klik op Register. De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging. Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe. 10 Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat. De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android. Klik op Finish printer registration. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179 Google Cloud Print™ 1 2 3 4 5 6 7 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. 4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties. Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store downloaden. 5 6 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print. Klik op de knop Afdrukken. Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties ( ) van het document dat u wilt afdrukken. Tik op de knop Verzenden ( ). Tik op de knop Cloud Print ( ). Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. Afdrukken via de Chrome-browser De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken. 1 2 3 Start Chrome. Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram ( de browser. ) in de rechterbovenhoek van 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Informatie 182 • Lay-out 183 • Papier 184 • Grafisch 185 • Systeeminst. 186 • Emulatie 190 • Netwerk 191 • Beheerinstellingen 193 • Eco 194 • Directe USB 195 • Taakstatus 196 • Teller 197 • Help 198 Informatie • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Informatie) op het aanraakscherm. Item Omschrijving Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Demopagina Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Helplijst Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen van dit apparaat af. Netwerkconfiguratie Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige netwerkconfiguratie van het apparaat. Biedt informatie Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken. Taakrapporten Gebruiksteller: Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Lettertypelijst • PCL-tek.: De lijst met PCL-lettertypen afdrukken. • PS Font: De lijst met PS-lettertypen afdrukken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 182 Lay-out Item • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor elke zijde van het papier ingesteld. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Marge Selecteer • Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in. (Instelling) > Lay-out op het aanraakscherm. Item • Multif. lade: Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in. • Lade X: Stelt de papiermarges in de laden in. Om de menuopties te wijzigen: • Beschrijving Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand. Beschrijving • Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit. Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Lange zijde • Staand Dubbelzijdig • Korte zijde Afdrukstand • Liggend 3. Menu´s met nuttige instellingen 183 Papier • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Item Bevestiging lade Omschrijving Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend met de vraag om het papierformaat en -type van de zojuist geopende lade in te stellen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Papier op het aanraakscherm. Item Exempl. Multif. lade/Lade X Omschrijving Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren. • Papierformaat: Selecteert het standaard papierformaat. • Papiertype: Selecteert het type papier dat zich momenteel in de lade bevindt. Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt. Papierinvoer Auto: Hiermee wordt automatisch de lade geselecteerd met papier van dezelfde afmetingen als het origineel. 3. Menu´s met nuttige instellingen 184 Grafisch • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Item Auto CR Omschrijving Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer Item (Instelling) > Grafisch op het aanraakscherm. Omschrijving Resolutie Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Tekst wissen Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document. Randverbetering Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren. Invanging Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere kleuren. Scherm Hiermee kunt u opties selecteren om een continuous tone-afbeelding om te zetten in een afdrukbare binaire afbeelding. 3. Menu´s met nuttige instellingen 185 Systeeminst. • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Item • Toner Op wissen: Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette leeg is. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Info verbruiksartikelen: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Systeem of Gedrag van lade op het aanraakscherm. Onderhoud Item Beschrijving Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Datumnotatie Hiermee stelt u de datumnotatie in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-uur of 24-uur. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Beschrijving • Toner bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen. • Beeldeenheid is bijna leeg.: Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege beeldeenheid wordt weergegeven. • Tonerbesparing: Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. • Beeldmgr.: Hiermee kunt u de dichtheid aanpassen. Stand.formaat Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. Lege pagina’s overslaan De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 186 Systeeminst. Item Beschrijving Item Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Auto Power Off > Aan > Time-out. Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Energ.besparing Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te laten ontwaken: Ontwaakgebeurteni s Beschrijving • Druk op de knop Auto Power Off • Papier in een lade plaatsen. (aan/uit) op het bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/ uit-knop aan is). • Als u het printerstuurprogramma of Samsung Easy Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur automatisch verlengd. • De voorklep openen of sluiten. • Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen. • Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt de functie Auto Power Off niet. Hoogtecorrectie Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 200). 3. Menu´s met nuttige instellingen 187 Systeeminst. Item Vapor Mode Beschrijving U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het afdrukken wordt geproduceerd verminderen. • Aan: Schakelt Vapor Mode in. Item Time-out taak Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten. Bestandsbeleid Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven. • Uit: Schakelt Vapor Mode uit. • Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode als het apparaat langer in vochtige omgevingen staat. Time-out rij Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de afdruksnelheid verminderen. Papier stapelen Vochtigheid Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen. Beschrijving U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten wachten. Inst. import. Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat (zie "Back-up van gegevens maken" op pagina 52). Inst. export. Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen naar een geheugenstick (zie "Gegevens terugzetten" op pagina 53). Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. 3. Menu´s met nuttige instellingen 188 Systeeminst. Item Beschrijving Item Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Automatisch doorgaan Automatische ladekeuze Beschrijving Papiervervanging Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Ladebeveilig. Hiermee kunt u instellen of u de functie Automatische ladekeuze voor een bepaalde lade wilt gebruiken. Als u deze functie bijvoorbeeld inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de ladewisseling uitgesloten. Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1. Lade-modus • 0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. • 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch hebt geselecteerd bij Papierinvoer in het printerstuurprogramma. • Dynamisch: Als u een lade opent en sluit wanneer het type of formaat papier niet overeenkomt, worden de papierinstellingen (formaat en type) automatisch gewijzigd in de voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het apparaat ervan uit dat het papier in de lade is vervangen met papier van het juiste type en formaat vereist voor de taak.) • Statisch: De lade-instellingen wijzigen niet als u de lade opent en sluit. 3. Menu´s met nuttige instellingen 189 Emulatie • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer Item (Instelling) > Emulatie op het aanraakscherm. Beschrijving Type emulatie De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. Instelling Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 190 Netwerk Optie • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 133). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. (Instelling) > Netwerk op het aanraakscherm. U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 234). Beschrijving TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 147). Configureer de ethernetpoort en de overdrachtsnelheid van het netwerk. Ethernet Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 802.1x U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. Wi-Fi Selecteer deze optie om gebruik te maken van het draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 150). 3. Menu´s met nuttige instellingen 191 Netwerk Optie Beschrijving U kunt de volgende protocollen activeren of uitschakelen. • HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windows-besturingssysteem. Optie Beschrijving Netwerkconfigurat ie Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 160). Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. Inst. wissen Schakel het apparaat uit en weer in. • SNMPv1/v2: U moet deze optie inschakelen om het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren. Protocolbeheer • UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken. • mDNS: U moet deze optie inschakelen om het protocol MDNS (Multicast Domain Name System) te kunnen gebruiken. • SetIP: U moet deze optie inschakelen om het protocol SetIP te kunnen gebruiken. • SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 192 Beheerinstellingen • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. Item U kunt de stempelfunctie inschakelen. • Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie activeren. Stempel • Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel in. Selecteer (Instelling) > Beheerinstellingen op het aanraakscherm. Item Omschrijving Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het apparaat controleren. U kunt verschillende machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het apparaat. Toegangscontrol e gebruikers • Item: U kunt de items selecteren die moeten worden afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de stempel selecteren. Om de menuopties te wijzigen: • Omschrijving U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control. Beheerderswacht Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de Beheerinstellingen van het apparaat. woord wijzigen Firmware upgraden Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand. Afb. overschr. U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen te overschrijven. Het apparaat overschrijft de gegevens met andere patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer kunnen worden teruggehaald. Toepassing U kunt toepassingen installeren of verwijderen. • Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde toepassingen verwijderen of inschakelen/ uitschakelen. • Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe toepassing installeren via een USB. BYOD-verbinding Geeft aan of gebruikers persoonlijke apparaten met het apparaat kunnen verbinden. De BYOD-functie (Bring Your Own Device) biedt gebruikers de mogelijkheid om via hun eigen apparaat (laptops, tablets en smartphones) verbinding met het apparaat te maken om documenten af te drukken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 193 Eco • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Eco) op het aanraakscherm. Item Omschrijving Eco - aan/Eco - uit Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/ uit. Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen configureren en standaardinstellingen wijzigen. Instellingen • Standaardmodus: Hiermee kunt u de standaardmodus in- of uitschakelen. • Functieconfiguratie: Selecteer de Standaardmodus of de Aangepast modus. Indien u de modus Aangepast kiest kunt u de instellingen instellen die van toepassing zijn voor de Eco-modus. 3. Menu´s met nuttige instellingen 194 Directe USB • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Directe USB) op het aanraakscherm. Item Omschrijving Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken. Bestandsbeheer Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het USB-apparaat formatteren. Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 195 Taakstatus • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Taakstatus) op het aanraakscherm. Item Omschrijving Huidige taak Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan. Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf. Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf. Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 196 Teller • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Teller) op het aanraakscherm. Item Totaal afgedrukt Omschrijving Toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s. 3. Menu´s met nuttige instellingen 197 Help • U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer Item (Help) op het aanraakscherm. Omschrijving Basisstroom taken Toont de basismethode om uw afdruktaak te starten. Problemen oplossen Toont de informatie om problemen op te lossen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 198 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 200 • Informatie over het pop-uptoetsenbord 201 • Afdrukfuncties 202 • Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 219 • Afdrukken vanaf een Mac 221 • Afdrukken in Linux 223 • Afdrukken in Unix 225 • Optionele apparaatfuncties gebruiken 227 De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. • Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 234). • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeem op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 32). 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) 2 2,000 m (6,561 ft) 3 1,000 m (3,280 ft) 4 0 1 2 3 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 240). 4. Speciale functies 200 Informatie over het pop-uptoetsenbord • Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. nr. • Enkele van de volgende toetsen verschijnen mogelijk niet, afhankelijk van de taak die u uitvoert. 1 2 U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor meer gebruiksgemak voor de gebruik. Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het scherm weergegeven. 4 3 4 5 9 Hiermee keert u terug naar het hogere menu. Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied. Verwijdert alle tekens in het invoergebied. Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het invoergebied. 9 7 Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters. 7 5 1 Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het invoergebied. Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of speciale symbolen. 8 6 Omschrijving 6 3 2 Toets Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens. Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een pauze invoegen. 8 4. Speciale functies 201 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 46). 4 In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 1 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 Klik op het menu Start van Windows. •In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. 2 Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 5 6 Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. •Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. •In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. •In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 4. Speciale functies 202 Afdrukfuncties 2 3 Uw apparaat instellen als standaardprinter 1 Klik op het menu Start van Windows. •In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. 2 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. •Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. •In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. • Zie "Functies per model" op pagina 8. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > Zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. •In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3 4 Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer verbonden zijn. 4. Speciale functies 203 Afdrukfuncties 1 Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 204 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help, of klik op de knop "Help gebruiken" op pagina 48). Item Meerdere pagina’s per vel uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 205 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). 4. Speciale functies 206 Afdrukfuncties Item Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. • U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. • Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. • De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. • U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Dubbelzijdig afdrukken • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. 4. Speciale functies 207 Afdrukfuncties Item Omschrijving Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cVoer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. dKlik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 4. Speciale functies 208 Afdrukfuncties Item Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. dKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) aGa naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. cKlik in het venster Overlay bewerken op Maken. dTyp een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. eKlik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. 4. Speciale functies 209 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving aKlik op het tabblad Geavanceerd. bSelecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. cAls het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. dSchakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. aKlik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. bSelecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. cSelecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. dKlik op Wissen. eAls er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 210 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 9). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 68). • Als u het massaopslagapparaat (HDD) niet op het apparaat installeert, biedt de functie Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk. Afdrukmodus de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. • Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. • Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. • Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. • Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken. • Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. • Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. • Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. • Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. • Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt. • Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in. 4. Speciale functies 211 Afdrukfuncties Item Omschrijving Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. • Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. • Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Taakaccountbeheer • Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten. • Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™ Web Admin Service. a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 4. Speciale functies 212 Afdrukfuncties 4 Afdrukken vanaf een Mac Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac: Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1 2 Open het af te drukken document. 1 Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu Bestand. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). 2 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Afdrukken. 6 Klik op Afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Klik op Afdrukken. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. 4. Speciale functies 213 Afdrukfuncties Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 9). Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Help gebruiken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 2 3 4 5 Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 214 Afdrukfuncties 5 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. Klik op Print. Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8). Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. "lp -d<printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 4. Speciale functies 215 Afdrukfuncties 1 4 Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. 6 Afdrukken in Unix Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8). •General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. •Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. •Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. •Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. •Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. 2 3 Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. 4. Speciale functies 216 Afdrukfuncties 4 Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. • Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 5 Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. Printerinstellingen wijzigen • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één vel papier. Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. • Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline). De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad Image Het tabblad General Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. • Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. 4. Speciale functies 217 Afdrukfuncties Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. 4. Speciale functies 218 Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken • Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. • Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt. • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken. 7 Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken? Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. Dit programma installeren: Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). • Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie "Verschillende functies" op pagina 9) bestanden af te drukken. • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. 4. Speciale functies 219 Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 8 9 Afdrukken Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. 1 Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken > Hulpprogramma Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. 2 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 3 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. Via het contextmenu 1 Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 2 3 4 Kies het te gebruiken apparaat. De apparaatinstellingen aanpassen. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren. 4 5 Pas de printerinstellingen naar wens aan. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. 4. Speciale functies 220 Afdrukken vanaf een Mac 11 Printerinstellingen wijzigen Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. 10 Een document afdrukken Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Afdrukken. 6 Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Klik op Afdrukken. Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. 12 Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1 Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu Bestand. 2 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Klik op Afdrukken. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. 4. Speciale functies 221 Afdrukken vanaf een Mac 13 Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 9). Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. 14 Help gebruiken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 2 3 4 5 Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 222 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere toepassingen. 15 Afdrukken vanuit een toepassing 16 Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. Open het af te drukken document. Bestanden afdrukken U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Klik op Print. 4. Speciale functies 223 Afdrukken in Linux 17 Printereigenschappen configureren U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem. 1 Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma). 2 3 4 Dubbelklik op uw printer. Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype. Klik op de knop Apply. 4. Speciale functies 224 Afdrukken in Unix Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 9). Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 5 Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. 18 Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. 19 Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. 2 3 4 Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. Het tabblad General • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. • Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. 4. Speciale functies 225 Afdrukken in Unix • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één vel papier. Het tabblad Printer-Specific Settings • Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline). Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. Het tabblad Margins 4. Speciale functies 226 Optionele apparaatfuncties gebruiken Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9). 3 Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren. 4 5 6 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 20 vanuit het stuurprogramma van de printer Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 68). 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus. Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard" op pagina 205). Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. 4. Speciale functies 227 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Managementhulpmiddelen gebruiken 229 • Easy Capture Manager 230 • Samsung AnyWeb Print 231 • Samsung Easy Color Manager 232 • Easy Eco Driver 233 • SyncThru™ Web Service gebruiken 234 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 238 • Samsung-printerstatus gebruiken 241 • Samsung Printer Experience gebruiken 243 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma’s. •Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). 3 4 Zoek naar Samsung-printer. 5 Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. • Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. • Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. 5. Nuttige beheerprogramma's 229 Easy Capture Manager • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 230 Samsung AnyWeb Print • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 231 Samsung Easy Color Manager Met Samsung Easy Color Manager kunt u kleurbalans, helderheid, contrast en verzadiging aanpassen van elke afbeelding die u op uw pc-beeldscherm bekijkt. Het beschikt ook over verschillende speciale effecten waarmee de afbeelding kan worden verbeterd voordat deze wordt afgedrukt, zonder dat u hiervoor ervaring hoeft te hebben met het bewerken van afbeeldingen. U kunt de Samsung Easy Color Manager ook gebruiken om een persoonlijk kleurprofiel te maken. Dit kleurprofiel kan als kleuroptie aan het stuurprogramma van de printer worden toegevoegd. U kunt het standaardkleurprofiel ook vervangen door het nieuwe kleurprofiel naar de printer te verzenden. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8). Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 232 Easy Eco Driver Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). 3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview. 4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 6 Klik op Afdrukken. Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren. 5. Nuttige beheerprogramma's 233 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8). 1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. •ID: admin •Password: sec00000 1 SyncThru™ Web Service weergeven 2 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. SyncThru™ Web Service-overzicht Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen. Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 234 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Security Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. Het tabblad Settings • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x en verificatieservers in. • User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is toegewezen. Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. 5. Nuttige beheerprogramma's 235 SyncThru™ Web Service gebruiken • License Management: License management biedt instellingen voor geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing. • Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie Cloning in SyncThru™ Web Service. 3 Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad Settings. Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt. 3 E-mailmelding instellen U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. 4 Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te gebruiken. 5 Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 6 Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 5. Nuttige beheerprogramma's 236 SyncThru™ Web Service gebruiken 4 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System Administrator 5. Nuttige beheerprogramma's 237 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Mac-gebruikers, • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8). Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. 5 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager. 5. Nuttige beheerprogramma's 238 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerlijst 1 Snelkoppeling en De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw ie apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. 4 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven. U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhede n bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 6 Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waarover u meer wilt weten. in het venster en klik op 3 Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 240). 5. Nuttige beheerprogramma's 239 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 6 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Taakaccountbeheer Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de CounThru™-administratiesoftware. 5. Nuttige beheerprogramma's 240 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Pictogr am Betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 101). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Omschrijving 7 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 5. Nuttige beheerprogramma's 241 Samsung-printerstatus gebruiken Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Gebruikershandlei ding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. 1 2 3 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 242 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 8 Alles over Samsung Printer Experience De toepassing openen, Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: 5. Nuttige beheerprogramma's 243 Samsung Printer Experience gebruiken Printerinformatie 1 2 In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau. Printer Instellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel. Apparatenlijst en Laatst gescande afbeelding In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 5 Gebruikershandlei U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U ding moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 6 9 3 Bestellen Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes Verbruiksartikelen online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Ga naar Samsung 4 Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Printers toevoegen/verwijderen Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. 5. Nuttige beheerprogramma's 244 Samsung Printer Experience gebruiken 4 Een printer toevoegen 1 U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. Selecteer de printer die u wilt toevoegen. U kunt de toegevoegde printer zien. klikken om Een printer verwijderen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 10 Afdrukken vanuit Windows 8 Selecteer Printer toevoegen Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering printers toe te voegen. Klik op Ja. Eenvoudige afdruktaken 1 2 3 4 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Selecteer Printer verwijderen. Selecteer de printer die u wilt verwijderen. 5. Nuttige beheerprogramma's 245 Samsung Printer Experience gebruiken 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Een afdruktaak annuleren U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop (Stop) op het bedieningspaneel. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Klik op Meer instellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 246 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Basis Basis Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Eco-instellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Het tabblad Geavanceerd Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. 5. Nuttige beheerprogramma's 247 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Beveiliging Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. De deelfunctie gebruiken Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd. Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png. 1 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing. 2 In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer Experience. 3 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. 4 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Taakaccountbeheer 11 Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Scannen vanuit Windows 8 Vertrouwelijk afdrukken Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 5. Nuttige beheerprogramma's 248 Samsung Printer Experience gebruiken Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. • Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is Voorbeeldscan ( Scannen vanuit Samsung Printer Experience ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. 5 6 Klik op Voorbeeldscan ( 7 Klik op Scannen ( Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. ) om de afbeelding te controleren. Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. ) en sla de afbeelding op. 5. Nuttige beheerprogramma's 249 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 251 • Problemen met de voeding en het netsnoer 252 • Afdrukproblemen 253 • Problemen met de afdrukkwaliteit 258 • Problemen met het besturingssysteem 266 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 165). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 251 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (aan/uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 252 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (aan/ uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 20). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 253 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Het apparaat drukt niet af. Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Voorgestelde oplossing Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. 6. Problemen oplossen 254 Afdrukproblemen Toestand De helft van de pagina is blanco. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 255 Afdrukproblemen Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Mogelijke oorzaak De tonercassette is leeg of beschadigd. Voorgestelde oplossing Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 61. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. 6. Problemen oplossen 256 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt geen aangepaste papierformaten zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Het afgedrukte papier krult op. De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). 6. Problemen oplossen 257 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). 6. Problemen oplossen 258 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 259 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 61). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). 6. Problemen oplossen 260 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 61). 6. Problemen oplossen 261 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 262 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). 6. Problemen oplossen 263 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 74). • Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 264 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 63). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 47). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 200). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 265 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnen. Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden. Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 6. Problemen oplossen 266 Problemen met het besturingssysteem 2 Veelvoorkomende Mac-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS. 6. Problemen oplossen 267 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Als u meer dan één exemplaar afdrukt, wordt het tweede exemplaar niet afgedrukt. Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cupsfilters'). De sorteeroptie kan niet worden uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma). Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2. De printer kan niet worden toegevoegd via het hulpprogramma voor afdrukken van het systeem. Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http:// bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI) Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de instellingen voor papierformaat en afdrukstand uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 268 Problemen met het besturingssysteem 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 126). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 68). Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 6. Problemen oplossen 269 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region BELARUS Country/Region ALGERIA ANGOLA ARGENTINE ARMENIA AUSTRALIA AUSTRIA AZERBAIJAN BAHRAIN Customer Care Center Customer Care Center 810-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 09612300300 – non toll free www.samsung.com/ in/support 02-201-24-18 www.samsung.com/ be/support (Dutch) WebSite BANGLADESH 021 36 11 00 www.samsung.com/ n_africa/support 91-726-7864 www.samsung.com/ support 0800-333-3733 www.samsung.com/ ar/support 0-800-05-555 www.samsung.com/ support BOLIVIA 1300 362 603 www.samsung.com/ au/support BOSNIA 0800 - SAMSUNG (0800 7267864) www.samsung.com/ at/support BOTSWANA 088-55-55-555 www.samsung.com/ support 8000-4726 www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) BELGIUM BRAZIL BULGARIA BURUNDI WebSite www.samsung.com/ be_fr/support (French) 800-10-7260 www.samsung.com/ cl/support 051 133 1999 www.samsung.com/ support 8007260000 www.samsung.com/ support 0800-124-421 (Demais cidades e regiões) www.samsung.com/ br/support 4004-0000 (Capitais e grandes centros) 07001 33 11 ,sharing cost www.samsung.com/ bg/support 200 www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 270 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region CAMEROON Customer Care Center CHINA COLOMBIA COSTA RICA CROATIA Country/Region 7095- 0077 www.samsung.com/ africa_fr/support Cote D’ Ivoire 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca/support(English) CYPRUS www.samsung.com/ ca_fr/support (French) CZECH CANADA CHILE WebSite 800-SAMSUNG (726-7864) [HHP] 02-24828200 www.samsung.com/ cl/support 400-810-5858 www.samsung.com/ cn/support Bogotá 600 12 72Gratis desde cualquier parte del país 01 8000 112 112 ó desde su celular #SAM(726) www.samsung.com/ co/support 0-800-507-7267 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 00-800-1-SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 062 726 786 www.samsung.com/ hr/support DENMARK Customer Care Center 8000 0077 www.samsung.com/ africa_fr/support 8009 4000 only from landline,toll free www.samsung.com/ gr/support 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/ cz/support 70 70 19 70 www.samsung.com/ dk/support 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) DOMINICA DRC www.samsung.com/ latin_en/support (English) 499999 www.samsung.com/ support 1-800-10-72670 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 1-800-SAMSUNG (72-6786) ECUADOR WebSite www.samsung.com/ latin_en/ support(English) Contact SAMSUNG worldwide 271 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region EGYPT EIRE Customer Care Center 08000-726786 16580 0818 717100 800-6225 EL SALVADOR ESTONIA FINLAND FRANCE 800-7267 030-6227 515 01 48 63 00 00 WebSite Country/Region Customer Care Center www.samsung.com/ eg/support 0180 6 SAMSUNG bzw. www.samsung.com/ ie/support [HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw. 0180 6 7267864* GERMANY www.samsung.com/ de/support 0180 6 67267864* (*0,20 €/ Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,60 €/Anruf) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) GEORGIA www.samsung.com/ ee/support GHANA www.samsung.com/ fi/support WebSite GREECE www.samsung.com/ fr/support 8-800-555-555 www.samsung.com/ support 0800-10077 www.samsung.com/ africa_en/support 0302-200077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/ gr/support 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 1-800-299-0033 GUATEMALA www.samsung.com/ latin_en/support (English) Contact SAMSUNG worldwide 272 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 800-2791-9267 800-2791-9111 HONDURAS WebSite www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) (852) 3698-4698 HONG KONG www.samsung.com/ hk/support (Chinese) www.samsung.com/ hk_en/support (English) HUNGARY 0680SAMSUNG (0680-726786)0680PREMIUM (0680773-648) www.samsung.com/ hu/support INDIA 1800 3000 8282 - Toll Free1800 266 8282 - Toll Free www.samsung.com/ in/support 0800112888 021-56997777 www.samsung.com/ id/support INDONESIA IRAN ITALIA 021-8255 800-SAMSUNG (800.7267864)[HHP] 800.Msamsung (800.67267864) www.samsung.com/ iran/support www.samsung.com/ it/support Country/Region JAMAICA JAPAN Customer Care Center 1-800-234-7267 1-800-SAMSUNG (726-7864) WebSite www.samsung.com/ latin/support 0120-327-527 www.samsung.com/ jp/support 800-22273 JORDAN 06 5777444 www.samsung.com/ levant/support (English) KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799,VIP care 7700)) www.samsung.com/ support 0800 545 545 www.samsung.com/ support 183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/ ae/support (English) KENYA KUWAIT KYRGYZSTAN LATVIA LITHUANIA www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 00-800-500-55-500 www.samsung.com/ kz_ru/support 8000-7267 www.samsung.com/ lv/support 8-800-77777 www.samsung.com/ lt/support Contact SAMSUNG worldwide 273 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region LUXEMBURG MACEDONIA MALAYSIA MEXICO MOLDOVA MONGOLIA MONTENEGRO MOROCCO MOZAMBIQUE NAMIBIA NIGERIA Customer Care Center 261 03 710 WebSite www.samsung.com/ support 023 207 777 1800-88-9999 Country/Region 0-800-614-40 www.samsung.com/ support 7-800-555-55-55 www.samsung.com/ support 020 405 888 www.samsung.com/ support 080 100 2255 www.samsung.com/ n_africa/support 847267864 / 827267864 www.samsung.com/ support 08 197 267 864 www.samsung.com/ support 0800-726-7864 www.samsung.com/ africa_en/support WebSite NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com/ nl/support NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com/ nz/support 00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) www.samsung.com/ my/support 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ mx/support Customer Care Center NICARAGUA NORWAY www.samsung.com/ latin_en/support (English) 815-56 480 www.samsung.com/ no/support 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ae/support (English) OMAN PAKISTAN www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/ pk/support Contact SAMSUNG worldwide 274 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 800-7267 800-0101 PANAMA PARAGUAY www.samsung.com/ latin/support (Spanish) POLAND PORTUGAL www.samsung.com/ latin_en/support (English) 0-800-777-08 PHILIPPINES Country/Region www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 009-800-542-0001 PERU WebSite Desde celulares por favor llamar al número 336 8686 1-800-10-7267864 [PLDT]1800-8-7267864 [Globe landline and Mobile]02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ pe/support Customer Care Center WebSite 0 801-172-678* lub +48 22 607-93-33 **[HHP] 0 801-672678* lub +48 22 607-9333***(całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora)** (koszt połączenia według taryfy operatora) www.samsung.com/ pl/support 808 20 7267 www.samsung.com/ pt/support 1-800-682-3180 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) PUERTO RICO www.samsung.com/ ph/support www.samsung.com/ latin_en/support (English) 800-2255 (800-CALL) QATAR RWANDA ROMANIA www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 9999 www.samsung.com/ support 08008 SAMSUNG (08008 726 7864)TOLL FREE No. www.samsung.com/ ro/support Contact SAMSUNG worldwide 275 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region RUSSIA Customer Care Center 8-800-555-55-55 www.samsung.com/ ru/support 920021230 www.samsung.com/ sa/support SAUDI ARABIA SENEGAL SERBIA SINGAPORE SLOVENIA SLOVAKIA SOUTH AFRICA SPAIN SUDAN WebSite www.samsung.com/ sa_en/support (English)/ 800-00-0077 011 321 6899 1800-SAMSUNG (726-7864) 080 697 267090 726 786 www.samsung.com/ africa_fr/support www.samsung.com/ rs/support www.samsung.com/ sg/support www.samsung.com/ rs/si 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com/ sk/support 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ support 0034902172678[HHP] 0034902167267 www.samsung.com/ es/support 1969 www.samsung.com/ support Country/Region SWEDEN Customer Care Center 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com/ es/support 0848 726 78 64 (0848SAMSUNG) www.samsung.com/ ch/support (German) SWITZERLAND www.samsung.com/ ch_fr/support (French) 18252273 www.samsung.com/ levant/support (English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 0800-32-9999 www.samsung.com/ tw/support 0685 88 99 00 www.samsung.com/ support 0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/ th/support 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) SYRIA TADJIKISTAN TAIWAN TANZANIA THAILAND TRINIDAD & TOBAGO WebSite www.samsung.com/ latin_en/support (English) Contact SAMSUNG worldwide 276 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region TURKEY TUNISIA Customer Care Center 444 77 11 www.samsung.com/ tr/support 80-1000-12 www.samsung.com/ n_africa/support 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ae/support (English) U.A.E U.K U.S.A WebSite www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/ uk/support 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ us/support -Consummer Electonics U.S.A (Mobile Phones) UGANDA Country/Region 0-800-502-000 [HHP] 1-888-987-HELP(4357) 0800 300 300 www.samsung.com/ us/support www.samsung.com/ support www.samsung.com/ ua_ru/support (Russian) 000- 405-437-33 www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) URUGUAY UZBEKISTAN VIETNAM ZAMBIA WebSite www.samsung.com/ ua/support (Ukrainian) UKRAINE VENEZUELA 1-800-SAMSUNG (72-6786) Customer Care Center www.samsung.com/ latin_en/ support(English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ve/support 1800 588 889 www.samsung.com/ vn/support 0211 350370 www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 277 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 278 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 279 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. DPI DRPD Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 280 Verklarende woordenlijst Duplex Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Verklarende woordenlijst 281 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 282 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 283 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 284 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 285 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 286 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 287 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Mac. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 288 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 289 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 290 Index A aanraakscherm toetsenbord 201 accessoires bestellen 58 installeren 68 afdrukfunctie 202 afdrukken afdrukken naar een bestand 203 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 202 dubbelzijdig afdrukken Mac een document afdrukken Windows 214, 222 46 mobileprint 169 speciale afdrukfuncties 205 UNIX afdrukken via google cloud 39 etiketten 42 glanzend papier 44 het papierformaat instellen 44 het papiertype instellen 44 kartonpapier 43 speciale media 38 transparanten 40 voorbedrukt papier 43 afdrukmedia AirPrint instellen als standaardapparaat algemene pictogrammen 103 11 215, 223 AnyWeb Print 231 Mac 213, 221 apparaatopties 68 mobiel besturingssysteem 169 aanraakscherm 28 cassette voor gebruikte toner 66 conventie 11 D draadloos apparaatoverzicht Infrastructuurmodus 150 USBkabel 155 WPS verbinding verbreken 153, 154 draadloos netwerk netwerkkabel 174 Linux meerdere paginas afdrukken op één vel papier Mac 213, 221 21 C envelop uitvoersteun gebruiken bedieningspaneel 176 afdrukmateriaal het hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken 219 203 216, 225 B 160 E ecoafdruk 49 een document afdrukken Linux 215, 223 achterkant 20 Mac 213, 221 voorkant 19 UNIX 216, 225 Index 291 Index F informatie over wettelijke voorschriften foutmelding 92 functies 5 eigenschappen van afdrukmateriaal 103 functies van het apparaat 181 111 gebruiken managementhulpmiddelen 229 geheugen geheugen uitbreiden 70 geheugenharde schijffuncties 227 48 general settings 186 breedte en lengte instellen 33 de grootte van de lade aanpassen 33 een optionele lade bestellen 58 papier in de multifunctionele lade plaatsen 36 algemene Linuxproblemen handmatige invoermultifunctionele lade gebruikstips 37 speciale afdrukmedia gebruiken 38 help gebruiken 48, 214, 222 het programma SetIP 133, 161 hulpprogramma Direct afdrukken 219 I informatie over de statusLED 90 44 Linux afdrukken H Mac afdrukken L papierformaat en type instellen 215, 223 268 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 130 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 143 printereigenschappen SetIP gebruiken 109 M instellingen voor favorieten voor afdrukken lade G systeemvereisten 215, 224 135 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 129 213, 221 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 128 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 142 SetIP gebruiken 134 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 127 systeemvereisten 108 veelvoorkomende Macproblemen 267 meerdere pagina's op één vel afdrukken nup Mac 213, 221 menu beheerinstellingen 193 counter 197 direct USB 195 eco 194 emulatie 190 Index 292 Index UNIX Windows grafisch 185 help 198 info 182 layout 183 papier 184 onderdelen voor onderhoud 59 systeeminstellingen 186 optionele lade 58 taakstatus 196 bestellen 58 teller 197 menuoverzicht 36 210 maken 209 verwijderen 210 papierstoring papier verwijderen Paralleelne installatieomgeving 110 bestellen instelling bekabeld netwerk 133 stuurprogrammainstallatie Linux Mac 143 142 215, 224 probleem problemen met het besturingssysteem 266 81 58 plaatsen papier in de multifunctionele lade plaatsen 36 253 problemen met betrekking tot netvoeding 252 tips om papierstoringen te voorkomen 80 150 147 printervoorkeursinstellingen afdrukproblemen installatie van draadloos netwerk IPv6configuratie 241 problemen netwerk introductie van netwerkprogrammas 132 269 algemene informatie Linux afdrukken P het programma SetIP 133, 134, 135, 161 200 Printerstatus overlay afdrukken 28 191 aanpassing aan de hoogte problemen oplossen N algemene instellingen plaatsing van het apparaat PostScriptstuurprogramma O Multifunctionele lade plaatsen 144 137 problemen met de afdrukkwaliteit 258 problemen met papierinvoer 251 R reinigen binnenkant 75 papier in lade 1optionele laden 34 buitenkant 74 plaatsen in lade 1 34 opneemrol 77 speciale media 38 Index 293 Index S U verbruiksartikelen samsung printer experience 243 uitvoersteun gebruiken Samsungprinterstatus 241 UNIX service contact numbers 270 afdrukken Speciale functies 199 specificaties 101 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 144 afdrukmedia 103 standaardinstellingen instellingen voor lade status 44 Unix SyncThru Web Service algemene informatie systeemvereisten 144 234 234 beschikbare verbruiksartikelen 57 bestellen 57 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 72 216, 225 geschatte levensduur van tonercassette 60 Unix tonercassette vervangen 109 USBflashgeheugen 21 stuurprogrammainstallatie 45 verklarende woordenlijst beheren 53 W gegevensbackup 52 watermerk USBgeheugenapparaat afdrukken 52 USBkabel 208 maken 208 verwijderen 209 werken met T tonercassette stuurprogrammainstallatie 129 Windows behandelingsinstructies 60 de cassette vervangen 63 geschatte levensduur 60 nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes 60 opslaan 60 toner herverdelen 61 uw apparaat reinigen 74 toetsenbord 201 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 137 SetIP gebruiken V 278 bewerken besturingsbestand opnieuw installeren 128, 130 23, 26, 127, 63 133, 161 info 12 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 23, 26 symbolen 12 systeemvereisten veiligheid 107 Index 294 Index veelvoorkomende problemen onder Windows 266 Index 295
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295

HP SL-C2620DW Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor