Velleman CS300 Data papier

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Data papier
CS300 VELLEMAN
9
Dank u voor uw aankoop! Met de CS300 metaaldetector kunt u zowat overal op zoek naar muntstukken, juwelen,
goud en zilver.
Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Werd het toestel beschadigd tijdens het transport,
installeer het dan niet en raadpleeg uw dealer. De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde
richtlijnen in deze handleiding en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier
rechtstreeks verband mee houden.
2. Belangrijkste eigenschappen
Statische zoekmodus: Enkel in ALL-METAL-modus. In deze gebruiksmodus zoemt de metaaldetector enkel
wanneer het voorwerp zich onder de zoekschotel bevindt – u hoeft de zoekschotel niet heen en weer te
bewegen.
Dynamische zoekmodus: In ALL-METAL-, DISCRIMINATION-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi. Een voorwerp
wordt enkel opgespeurd wanneer u de zoekschotel heen en weer beweegt.
3. Omschrijving
a. De metaaldetector (zie fig. 1)
1. zoekschotel
2. knop
3. vergrendelmoer
4. kabel
5. armsteun
6. moer
7. steel
b. Het bedieningspaneel (zie fig. 2)
1. voorwerpidentificatie
2. lcd-scherm
3. GND BAL of bodembalans
4. SURF ELIM of correctie van het grondeffect – kan gebruikt worden in DISCRIMINATION-, NOTCH- en
AUTO NOTCH-modi. Nuttige functie om de signalen door metalen afvaldeeltjes te elimineren.
5. GND TRAC of Ground Trac
®
– kan gebruikt worden in ALL-METAL-modus en zorgt dat de metaaldetector
te allen tijde een optimale bodembalans heeft.
6. VOL of volume
7. MODE of moduskiezer
8. ADJ of regeltoets voor de gevoeligheid en het discriminatiebereik
9. ENT of entertoets – bevestiging of verwerping van het voorwerp in NOTCH-modus
10. POWER
c. Het lcd-scherm (zie fig. 3)
1. voorwerpidentificatie
2. DISC/NOTCH-bereik
3. gebruiksmodus
4. voorwerpaanduiding
5. diepte-indicator
6. gevoeligheidsindicator
CS300 VELLEMAN
10
De voorwerpidentificatie bestaat uit een lcd-scherm met icoontjes. Wanneer de detector een voorwerp heeft
waargenomen, zal een pijl het (waarschijnlijke) materiaaltype van het voorwerp aanduiden. De diepte waar het
voorwerp zich bevindt wordt eveneens van afgebeeld.
- De pijl is duidelijk zichtbaar wanneer het signaal sterk genoeg is. Bij een zwak signaal zal de pijl flitsen of
helemaal niet afgebeeld worden.
- De icoontjes dienen enkel als referentie en helpen u te beslissen of opgespeurde voorwerp waardevol is.
GOUDBEREIK
- IJzer/bladmetaal ( ): betekent dat het voorwerp wellicht ijzer of bladmetaal is. Sommige verroeste ijzeren
voorwerpen worden echter soms in het ZILVER-bereik aangeduid.
- Nikkel ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een nikkel voorwerp is.
- Bliklipje ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een lipje is van een aluminium blikje. Sommige ruwe
gouden voorwerpen kunnen in dit bereik aangeduid worden.
- S-CAPS ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een metalen voorwerp is in de aard van een schroefdop.
Sommige kleine gouden voorwerpen worden soms in deze categorie aangeduid.
- Zink/koper ( ): betekent dat het voorwerp een zinken of koperen munt kan zijn. Sommige grotere gouden
voorwerpen worden in deze categorie aangeduid.
ZILVERBEREIK
- 10¢/1¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een aluminium muntstuk is.
- 25¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een klein zilveren muntstuk is. Sommige grotere
aluminium muntstukken worden soms in deze categorie aangeduid.
- 50¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een 50¢-stuk is. Sommige grotere zilveren muntstukken
worden soms in deze categorie aangeduid.
d. Tonen
In de ALL-METAL-modus geeft de detector een enkel geluidssignaal als hij gelijk welk metaal detecteert.
Als u de detector in de DISC- of NOTCH-modus zet, geeft het ingebouwde audio-identificatiesysteem een
unieke toon voor elk van de 3 metaalcategorieën. Dit maakt het voor u gemakkelijker het metaaltype te
bepalen.
- De detector produceert een lage toon bij een klein gouden voorwerp, een spijker, en kroonkurk of nikkel.
- De middentoon is voor aluminium lipjes, zink of koperen voorwerpen. Afhankelijk van hun legering
veroorzaken ongeveer 15% van de gouden ringen een middentoon.
- Een hoge toon is voor messing of zilver. Erg verroest ijzer kan aanleiding geven tot een midden- of hoge
toon.
4. Voorbereiding
a. De metaaldetector monteren
U kunt uw detector gemakkelijk zelf in elkaar steken, zonder speciale werktuigen. Volg gewoon deze stappen:
1. Verwijder het bevestigingssysteem van de zoekschotel (bout en moer). Steek het uiteinde van de steel in
de steunbeugel op de zoekschotel zodat de gaten in elkaars verlengde liggen. Steek de bout door de gaten
en span het bevestigingssysteem aan met de moerknop.
LET OP: Span het bevestigingssysteem niet te hard aan en gebruik ook geen tang of een ander werktuig.
2. Steek de armsteun in het uiteinde van de steel en span de schroef achteraan het bedieningspaneel aan.
3. Draai de borgmoer in wijzerzin tot de steel los komt te zitten.
4. Pas de lengte van de steel aan zodat de zoekschotel evenwijdig met, en op ongeveer 5cm van de grond
komt te hangen als u het toestel vasthoudt met uw arm ontspannen langs uw lichaam.
5. Span de borgmoer terug aan door ze in wijzerzin te draaien.
6. Wind de kabel van de zoekschotel losjes rond de steel. Steek de stekker aan het uiteinde van de kabel in
de daartoe voorziene contactbus aan de achterkant van het bedieningspaneel.
LET OP: De stekker past slechts op 1 manier in het contact. Forceer de stekker niet; zo beschadigt u hem.
7. Draai de bevestiging van de zoekschotel los, pas de helling van de zoekspoel aan en span de bevestiging
weer aan.
CS300 VELLEMAN
11
b. De batterijen plaatsen
1. Zorg ervoor dat het toestel uitgeschakeld is.
2. Haal, achteraan het bedieningspaneel, het dekseltje van het batterijvak (van het midden weg schuiven).
3. Plaats een 9V-batterij in het batterijvak.
4. Sluit het batterijvak.
Omtrent batterijen
- Gebruik enkel nieuwe alkalinebatterijen van het juiste formaat en de juiste spanning.
- Verwijder de batterij wanneer u het toestel niet gebruikt. Batterijen kunnen chemicaliën lekken, die de
elektronica kunnen beschadigen.
- De detector is uitgerust met een extra batterijvak voor de reservebatterij. Om ze langer te laten meegaan,
wisselt u de linker- en rechterbatterij best na elke 3 à 4 uur gebruik.
- Verleng de levensduur van de batterij door het toestel te gebruiken met een hoofdtelefoon. De
hoofdtelefoon verbruikt minder stroom dan de ingebouwde luidspreker.
5. Bediening
a. De detector aanzetten
Zet eerst de volumeknop op 12 uur (half open). Zet de stroomschakelaar aan. Alle symbolen verschijnen op
het lcd-scherm en de detector produceert respectievelijk een lage, een midden- en een hoge toon. Na
ongeveer 2 seconden schakelt de detector automatisch over naar stand-by. Op het lcd-scherm verschijnen
SENS, DISC en hun respectievelijke waarden vóór het uitschakelen van de detector.
b. De gebruiksmodus bepalen
De detector heeft vier gebruiksmodi: ALL-METAL, DISC, NOTCH en AUTO NOTCH. U kunt de modus
bepalen door op de MODE-knop links op het knoppenpaneel in te drukken. Het lcd-scherm zal de
geselecteerde modus weergeven.
- ALL-METAL: voor alle metaaltypes. Het is belangrijk dat, wanneer u in deze modus zoekt, u de
bodembalans van de detector instelt zodat het grondeffect, dat door de mineralen in de bodem wordt
veroorzaakt, of het effect van het zoute water op de stranden, neutraliseert. Druk hiervoor meermaals op
GND TRAC om de detector te stabiliseren. Laat de zoekschotel zakken en beweeg hem traag heen en
weer op een hoogte van 2 à 3cm. De detector zoemt en identificeert het voorwerp wanneer deze een
metalen object heeft opgespeurd. Hoe hoger de toon, des te dichter beweegt u de zoekschotel over het
metalen voorwerp.
- DISC: om te discrimineren. Regel het bereik bij door op ADJ te drukken. Vermeerder of verminder het
bereik met + respectievelijk –.
- NOTCH: wordt gebruikt om een bepaald type metaal te negeren of op te speuren. Het lcd-scherm geeft
een onderaan de pijltjes een rij balkjes weer. Druk op + of – om een icoon te selecteren. U ziet nu een van
de pijltjes boven de balkjes flitsen. Druk op ENT om de icoon door de pijl aangeduid te selecteren. Het
balkje onder de pijl zal flitsen en de detector zal het geselecteerde voorwerp negeren en niet meer melden.
Druk opnieuw op ENT om deze functie op te heffen.
- AUTO NOTCH: automatisch negeren van afval zoals schroefdoppen, bliklipjes of S-CAPS. Muntstukken
worden wel nog opgespeurd.
OPMERKINGEN:
- In de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi, druk op ADJ om de gevoeligheid (SENS) bij te stellen. Druk
op + om te vermeerderen, druk op – om te verminderen.
- Verhoog de gevoeligheid wanneer u diep ingegraven voorwerpen wilt opspeuren. Stel de gevoeligheid
echter niet op haar maximum; zo maakt u de detector vatbaar voor valse signalen van antennes en
elektrische leidingen.
- Het negeren van bepaalde voorwerpen, zoals in de NOTCH-modus, is in de AUTO NOTCH-modus niet
beschikbaar.
CS300 VELLEMAN
12
- De grondbalans en de Ground Trac
®
zijn niet beschikbaar in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi.
- Gebruik de correctie van het grondeffect (SURF ELIM) in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi
wanneer u opspeurt in bodems met veel metalen afval; zo balanceert u het signaal van een betrekkelijk
groot voorwerp en optimaliseert u de resultaten. Door het grondeffect te corrigeren zult u diep ingegraven
voorwerpen kunnen discrimineren.
c. De detector testen en gebruiken
Om te leren hoe de detector reageert op verschillende metaalsoorten, doet u er goed aan het toestel goed te
testen voor u het de eerste keer gaat gebruiken. U kunt het toestel zowel binnen als buiten testen.
- BINNEN testen en gebruiken
OPMERKING: Test het toestel nooit op een vloer in een gebouw. Bij de meeste gebouwen zit er wel een of
andere soort metaal in de vloer, waardoor de resultaten van de voorwerpen die u eigenlijk wilt testen,
vervormd of zelfs helemaal verkeerd uitgelezen worden.
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmodus.
3. Plaats de detector op een houten of plastic tafel en leg alle ringen, horloges of andere metalen juwelen
of voorwerpen die u op zich draagt even aan de kant.
4. Kantel de zoekschotel zodanig dat het vlakke zoekoppervlak naar boven gekeerd is.
5. Beweeg in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi het testmateriaal (bv. een gouden ring of een
munt) langzaam een tiental centimeter boven de zoekschotel. Als de detector een metaal binnen het
geselecteerde bereik bespeurt, zal hij zoemen en verschijnt er een pijl onder een icoon. De detector
geeft ook weer hoe diep het voorwerp zich bevindt.
Houd in de ALL-METAL-modus het testmateriaal ongeveer 30cm boven de zoekschotel en beweeg de
zoekschotel langzaam hen en weer. Als de detector het testmateriaal bespeurt, zal hij zoemen en de
diepte weergeven.
OPMERKING: als u een muntstuk gebruikt, zal de detector het gemakkelijker bespeuren als u het
zodanig houdt dat een vlakke zijde naar de zoekschotel is gekeerd. Als u het muntstuk met de smalle
kant naar de zoekschotel houdt, kan dat aanleiding geven tot een fout resultaat of een onduidelijke
detectie.
- BUITEN testen en gebruiken
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmodus.
3. Zoek een stuk grond waar geen metaal in zit.
4. Plaats het testmateriaal (bv. een gouden ring of een muntstuk) op de grond.
OPMERKING: Als u waardevol testmateriaal (goud) gebruikt, duid dan duidelijk aan waar u het gelegd
hebt om het achteraf gemakkelijk terug te vinden. Let het in alle geval niet tussen hoog gras of onkruid.
5. Houd de zoekschotel evenwijdig met en ongeveer 5cm boven de grond. Beweeg de zoekschotel
langzaam zijwaarts over het gebied waar u het testmateriaal gelegd hebt.
6. Als de detector het voorwerp detecteert, zal hij zoemen en zal er op het lcd-scherm een pijl verschijnen
onder de toepasselijke icoon. De diepte wordt eveneens aangegeven.
7. Als de detector het voorwerp niet detecteert, controleer dan of de gebruik- en regelingsmodes correct
zijn ingesteld voor het type metaal dat u wilt zoeken. Zorg er ook voor dat u de zoekschotel correct
beweegt.
d. Efficiënt zoeken
- Beweeg de zoekschotel niet zoals een pendel. De zoekschotel hoger heffen tijdens of op het einde van een
zwaai, kan aanleiding geven tot foute resultaten.
- Beweeg de detector langzaam. Door te vlug te bewegen kunt u voorwerpen missen.
- De ideale beweging met de zoekschotel is zijwaarts en in een rechte lijn, waarbij u de zoekschotel steeds
op eenzelfde afstand van de bodem houdt.
CS300 VELLEMAN
13
- De detector zoemt als hij waardevolle metalen voorwerpen detecteert. Als een toon niet herhaald wordt
wanneer u met de zoekschotel enkele keren over hetzelfde punt gaat, is het metaal wellicht waardeloos.
- Vervuilde grond, elektrische interferentie of grote stukken schroot kunnen valse signalen veroorzaken.
- Valse signalen zijn doorgaans onregelmatig of niet reproduceerbaar.
e. De bodembalans
De bodembalans is eenvoudigweg de functie van de detector die het mogelijk maakt de mineralen in de
bodem te negeren zodat ze niet door de detector worden opgevangen.
- Plaats de GND BAL-knop op PRESET. Hef de zoekschotel tot op de hoogte van uw taille. Druk
verscheidene malen op GND TRAC om de detector te stabiliseren.
- Laat de zoekschotel zakken tot 2 à 3cm boven de grond. De detector is op de juiste manier gebalanceerd
wanneer hij niet zoemt. Regel de bodembalans opnieuw bij indien nodig door de zoekschotel op te tillen en
de GND BAL-knop lichtjes naar links te draaien. Druk verscheidene malen op GND TRAC en herhaal de
stap hierboven.
OPMERKINGEN:
- Regel de bodembalans op een lapje grond zonder metalen voorwerpen.
- Draai telkens lichtjes aan de GND BAL-knop om een optimale bodembalans te verkrijgen.
- Druk na elke regeling van de bodembalans telkens op GND TRAC.
f. De exacte positie van een voorwerp bepalen
De exacte positie van een voorwerp bepalen, maakt het opgraafwerk een stuk gemakkelijker, maar oefening
baart nog altijd kunst. Wij raden u dan ook aan eerst op uw eigen grondgebied ervaring op de doen alvorens
op andere locaties te gaan werken. Volg deze stappen om een voorwerp precies te lokaliseren:
1. Als de detector een begraven voorwerp bespeurt, verklein dan de reikwijdte van uw zijwaartse
beweging.
2. Kijk nauwkeurig boven welke plaats de detector een signaal geeft.
3. Houd de zoekschotel stil vlak boven dat punt op de grond. Beweeg de zoekschotel vervolgens enkele
keren voor- en achterwaarts, en kijk opnieuw waar precies de detector zijn signaal geeft.
4. Herhaal de stappen 1 tot 3, iedere keer haaks op de laatste beweging. Duid de precieze locatie op de
grond aan met een kruis (X). Het voorwerp zal zich recht onder het punt X bevinden.
g. Factoren die de detectie kunnen beïnvloeden
Het is moeilijk om een precies zoekresultaat te behalen. Deze factoren kunnen het zoeken bemoeilijken:
- de hoek waaronder het voorwerp zich in de grond bevindt
- de diepte van het ingegraven voorwerp
- in welke mate het voorwerp verroest is
- de grootte van het voorwerp
- elektromagnetische en elektrische storingsvelden rond het voorwerp
Als u geduldig en correct zoekt, en vooral veel oefent, zult u zeker bevredigende resultaten behalen.
h. De hoofdtelefoon gebruiken
1. Verzeker u ervan dat uw hoofdtelefoon een 3.5mm-stekker heeft.
2. Zet de volumeknop op nul.
3. Steek de stekker van de hoofdtelefoon in het PHONE-contact. De ingebouwde luidspreker zal automatisch
uitgeschakeld worden.
4. Regel het volume naar uw believen. Draai de volumeknop nooit helemaal open; dit kan leiden tot
gedeeltelijk of permanent gehoorverlies.
CS300 VELLEMAN
14
-
Behandel de detector voorzichtig en met zorg. Als hij valt kan de elektronica of de behuizing
beschadigd worden, waardoor de detector niet meer naar behoren zal werken.
-
Gebruik de detector alleen bij normale temperaturen. Extreme temperaturen kunnen de
levensduur van elektronische apparaten inkorten of de behuizing beschadigen.
-
Houd de detector vuil
-
en stofvrij. Stof of vuil kan vroegtijdige sleet veroorzaken op bepaalde
onderdelen.
-
Maak de detector af en toe schoon met een vochtige doek. Zo blijft hij er gloednieuw uitzien.
Gebruik geen bijtende chemische producten, reinigingsmiddelen of sterke detergenten om de
detector te reinigen.
6. Problemen en oplossingen
De detector geeft valse signalen weer.
De detector is te gevoelig ingesteld. Verminder de gevoeligheid tot het valse signaal verdwijnt. Vergeet niet
dat u de zoekschotel langzaam heen en weer moet bewegen. Sommige valse signalen zijn afkomstig van
verroeste voorwerpen. Indien het signaal niet meer verschijnt wanneer u de zoekschotel opnieuw over het
voorwerp heen en weer beweegt, dan zal het voorwerp waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn.
De aflezing op het lcd-scherm is onstabiel wanneer u over een voorwerp heen en weer beweegt. De
bespeuring van het voorwerp wordt gemeld door verscheidene tonen.
Dit gebeurt meestal wanneer er meer dan één voorwerp aanwezig is. Voorwerpen uit een onbekend metaal
zullen niet worden opgespeurd. Soms zorgt oxidatie voor onstabiele pijltjes en tonen. Verminder lichtjes de
gevoeligheid.
Uw detector is onstabiel en zendt een pulserende, overstuurde toon uit in plaats van een zuivere toon.
Interfererende signalen, zoals elektrische leidingen of de aanwezigheid van een andere detector, kunnen de
frequenties van uw metaaldetector in de war sturen.
7. Reiniging en onderhoud
Uw CS300 metaaldetector is een toonbeeld van topdesign en vakmanschap. Volgende suggesties zullen u helpen
uw metaaldetector in goede staat te houden, zodat u hem nog jaren probleemloos zult kunnen gebruiken.
Wijzigingen aan het elektronische circuit van de metaaldetector kunnen de werking van het toestel belemmeren. De
zoekschotel is bestand tegen water en kan in zowel zoet als in zout water worden gebruikt. Houd het
bedieningspaneel echter droog en vochtvrij. Spoel de schotel na gebruik in zout water met zoet water om corrosie te
vermijden.
Voor meer informatie omtrent dit product, zie www.velleman.eu.
De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.

Documenttranscriptie

Dank u voor uw aankoop! Met de CS300 metaaldetector kunt u zowat overal op zoek naar muntstukken, juwelen, goud en zilver. Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Werd het toestel beschadigd tijdens het transport, installeer het dan niet en raadpleeg uw dealer. De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier rechtstreeks verband mee houden. 2. Belangrijkste eigenschappen Statische zoekmodus: Enkel in ALL-METAL-modus. In deze gebruiksmodus zoemt de metaaldetector enkel wanneer het voorwerp zich onder de zoekschotel bevindt – u hoeft de zoekschotel niet heen en weer te bewegen. Dynamische zoekmodus: In ALL-METAL-, DISCRIMINATION-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi. Een voorwerp wordt enkel opgespeurd wanneer u de zoekschotel heen en weer beweegt. 3. Omschrijving a. De metaaldetector (zie fig. 1) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. zoekschotel knop vergrendelmoer kabel armsteun moer steel b. Het bedieningspaneel (zie fig. 2) 1. 2. 3. 4. voorwerpidentificatie lcd-scherm GND BAL of bodembalans SURF ELIM of correctie van het grondeffect – kan gebruikt worden in DISCRIMINATION-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi. Nuttige functie om de signalen door metalen afvaldeeltjes te elimineren. 5. GND TRAC of Ground Trac® – kan gebruikt worden in ALL-METAL-modus en zorgt dat de metaaldetector te allen tijde een optimale bodembalans heeft. 6. VOL of volume 7. MODE of moduskiezer 8. ADJ of regeltoets voor de gevoeligheid en het discriminatiebereik 9. ENT of entertoets – bevestiging of verwerping van het voorwerp in NOTCH-modus 10. POWER c. Het lcd-scherm (zie fig. 3) 1. 2. 3. 4. 5. 6. CS300 voorwerpidentificatie DISC/NOTCH-bereik gebruiksmodus voorwerpaanduiding diepte-indicator gevoeligheidsindicator 9 VELLEMAN De voorwerpidentificatie bestaat uit een lcd-scherm met icoontjes. Wanneer de detector een voorwerp heeft waargenomen, zal een pijl het (waarschijnlijke) materiaaltype van het voorwerp aanduiden. De diepte waar het voorwerp zich bevindt wordt eveneens van afgebeeld. - De pijl is duidelijk zichtbaar wanneer het signaal sterk genoeg is. Bij een zwak signaal zal de pijl flitsen of helemaal niet afgebeeld worden. - De icoontjes dienen enkel als referentie en helpen u te beslissen of opgespeurde voorwerp waardevol is. GOUDBEREIK - IJzer/bladmetaal ( ): betekent dat het voorwerp wellicht ijzer of bladmetaal is. Sommige verroeste ijzeren voorwerpen worden echter soms in het ZILVER-bereik aangeduid. - Nikkel ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een nikkel voorwerp is. - Bliklipje ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een lipje is van een aluminium blikje. Sommige ruwe gouden voorwerpen kunnen in dit bereik aangeduid worden. - S-CAPS ( ): betekent dat het voorwerp wellicht een metalen voorwerp is in de aard van een schroefdop. Sommige kleine gouden voorwerpen worden soms in deze categorie aangeduid. - Zink/koper ( ): betekent dat het voorwerp een zinken of koperen munt kan zijn. Sommige grotere gouden voorwerpen worden in deze categorie aangeduid. ZILVERBEREIK - 10¢/1¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een aluminium muntstuk is. - 25¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een klein zilveren muntstuk is. Sommige grotere aluminium muntstukken worden soms in deze categorie aangeduid. - 50¢ ( ): betekent dat het voorwerp waarschijnlijk een 50¢-stuk is. Sommige grotere zilveren muntstukken worden soms in deze categorie aangeduid. d. Tonen In de ALL-METAL-modus geeft de detector een enkel geluidssignaal als hij gelijk welk metaal detecteert. Als u de detector in de DISC- of NOTCH-modus zet, geeft het ingebouwde audio-identificatiesysteem een unieke toon voor elk van de 3 metaalcategorieën. Dit maakt het voor u gemakkelijker het metaaltype te bepalen. - De detector produceert een lage toon bij een klein gouden voorwerp, een spijker, en kroonkurk of nikkel. - De middentoon is voor aluminium lipjes, zink of koperen voorwerpen. Afhankelijk van hun legering veroorzaken ongeveer 15% van de gouden ringen een middentoon. - Een hoge toon is voor messing of zilver. Erg verroest ijzer kan aanleiding geven tot een midden- of hoge toon. 4. Voorbereiding a. De metaaldetector monteren U kunt uw detector gemakkelijk zelf in elkaar steken, zonder speciale werktuigen. Volg gewoon deze stappen: 1. Verwijder het bevestigingssysteem van de zoekschotel (bout en moer). Steek het uiteinde van de steel in de steunbeugel op de zoekschotel zodat de gaten in elkaars verlengde liggen. Steek de bout door de gaten en span het bevestigingssysteem aan met de moerknop. LET OP: Span het bevestigingssysteem niet te hard aan en gebruik ook geen tang of een ander werktuig. 2. Steek de armsteun in het uiteinde van de steel en span de schroef achteraan het bedieningspaneel aan. 3. Draai de borgmoer in wijzerzin tot de steel los komt te zitten. 4. Pas de lengte van de steel aan zodat de zoekschotel evenwijdig met, en op ongeveer 5cm van de grond komt te hangen als u het toestel vasthoudt met uw arm ontspannen langs uw lichaam. 5. Span de borgmoer terug aan door ze in wijzerzin te draaien. 6. Wind de kabel van de zoekschotel losjes rond de steel. Steek de stekker aan het uiteinde van de kabel in de daartoe voorziene contactbus aan de achterkant van het bedieningspaneel. LET OP: De stekker past slechts op 1 manier in het contact. Forceer de stekker niet; zo beschadigt u hem. 7. Draai de bevestiging van de zoekschotel los, pas de helling van de zoekspoel aan en span de bevestiging weer aan. CS300 10 VELLEMAN b. De batterijen plaatsen 1. 2. 3. 4. Zorg ervoor dat het toestel uitgeschakeld is. Haal, achteraan het bedieningspaneel, het dekseltje van het batterijvak (van het midden weg schuiven). Plaats een 9V-batterij in het batterijvak. Sluit het batterijvak. Omtrent batterijen - Gebruik enkel nieuwe alkalinebatterijen van het juiste formaat en de juiste spanning. - Verwijder de batterij wanneer u het toestel niet gebruikt. Batterijen kunnen chemicaliën lekken, die de elektronica kunnen beschadigen. - De detector is uitgerust met een extra batterijvak voor de reservebatterij. Om ze langer te laten meegaan, wisselt u de linker- en rechterbatterij best na elke 3 à 4 uur gebruik. - Verleng de levensduur van de batterij door het toestel te gebruiken met een hoofdtelefoon. De hoofdtelefoon verbruikt minder stroom dan de ingebouwde luidspreker. 5. Bediening a. De detector aanzetten Zet eerst de volumeknop op 12 uur (half open). Zet de stroomschakelaar aan. Alle symbolen verschijnen op het lcd-scherm en de detector produceert respectievelijk een lage, een midden- en een hoge toon. Na ongeveer 2 seconden schakelt de detector automatisch over naar stand-by. Op het lcd-scherm verschijnen SENS, DISC en hun respectievelijke waarden vóór het uitschakelen van de detector. b. De gebruiksmodus bepalen De detector heeft vier gebruiksmodi: ALL-METAL, DISC, NOTCH en AUTO NOTCH. U kunt de modus bepalen door op de MODE-knop links op het knoppenpaneel in te drukken. Het lcd-scherm zal de geselecteerde modus weergeven. - ALL-METAL: voor alle metaaltypes. Het is belangrijk dat, wanneer u in deze modus zoekt, u de bodembalans van de detector instelt zodat het grondeffect, dat door de mineralen in de bodem wordt veroorzaakt, of het effect van het zoute water op de stranden, neutraliseert. Druk hiervoor meermaals op GND TRAC om de detector te stabiliseren. Laat de zoekschotel zakken en beweeg hem traag heen en weer op een hoogte van 2 à 3cm. De detector zoemt en identificeert het voorwerp wanneer deze een metalen object heeft opgespeurd. Hoe hoger de toon, des te dichter beweegt u de zoekschotel over het metalen voorwerp. - DISC: om te discrimineren. Regel het bereik bij door op ADJ te drukken. Vermeerder of verminder het bereik met + respectievelijk –. - NOTCH: wordt gebruikt om een bepaald type metaal te negeren of op te speuren. Het lcd-scherm geeft een onderaan de pijltjes een rij balkjes weer. Druk op + of – om een icoon te selecteren. U ziet nu een van de pijltjes boven de balkjes flitsen. Druk op ENT om de icoon door de pijl aangeduid te selecteren. Het balkje onder de pijl zal flitsen en de detector zal het geselecteerde voorwerp negeren en niet meer melden. Druk opnieuw op ENT om deze functie op te heffen. - AUTO NOTCH: automatisch negeren van afval zoals schroefdoppen, bliklipjes of S-CAPS. Muntstukken worden wel nog opgespeurd. OPMERKINGEN: - In de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi, druk op ADJ om de gevoeligheid (SENS) bij te stellen. Druk op + om te vermeerderen, druk op – om te verminderen. - Verhoog de gevoeligheid wanneer u diep ingegraven voorwerpen wilt opspeuren. Stel de gevoeligheid echter niet op haar maximum; zo maakt u de detector vatbaar voor valse signalen van antennes en elektrische leidingen. - Het negeren van bepaalde voorwerpen, zoals in de NOTCH-modus, is in de AUTO NOTCH-modus niet beschikbaar. CS300 11 VELLEMAN - De grondbalans en de Ground Trac® zijn niet beschikbaar in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi. - Gebruik de correctie van het grondeffect (SURF ELIM) in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi wanneer u opspeurt in bodems met veel metalen afval; zo balanceert u het signaal van een betrekkelijk groot voorwerp en optimaliseert u de resultaten. Door het grondeffect te corrigeren zult u diep ingegraven voorwerpen kunnen discrimineren. c. De detector testen en gebruiken Om te leren hoe de detector reageert op verschillende metaalsoorten, doet u er goed aan het toestel goed te testen voor u het de eerste keer gaat gebruiken. U kunt het toestel zowel binnen als buiten testen. - BINNEN testen en gebruiken OPMERKING: Test het toestel nooit op een vloer in een gebouw. Bij de meeste gebouwen zit er wel een of andere soort metaal in de vloer, waardoor de resultaten van de voorwerpen die u eigenlijk wilt testen, vervormd of zelfs helemaal verkeerd uitgelezen worden. 1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON. 2. Selecteer de gebruiksmodus. 3. Plaats de detector op een houten of plastic tafel en leg alle ringen, horloges of andere metalen juwelen of voorwerpen die u op zich draagt even aan de kant. 4. Kantel de zoekschotel zodanig dat het vlakke zoekoppervlak naar boven gekeerd is. 5. Beweeg in de DISC-, NOTCH- en AUTO NOTCH-modi het testmateriaal (bv. een gouden ring of een munt) langzaam een tiental centimeter boven de zoekschotel. Als de detector een metaal binnen het geselecteerde bereik bespeurt, zal hij zoemen en verschijnt er een pijl onder een icoon. De detector geeft ook weer hoe diep het voorwerp zich bevindt. Houd in de ALL-METAL-modus het testmateriaal ongeveer 30cm boven de zoekschotel en beweeg de zoekschotel langzaam hen en weer. Als de detector het testmateriaal bespeurt, zal hij zoemen en de diepte weergeven. OPMERKING: als u een muntstuk gebruikt, zal de detector het gemakkelijker bespeuren als u het zodanig houdt dat een vlakke zijde naar de zoekschotel is gekeerd. Als u het muntstuk met de smalle kant naar de zoekschotel houdt, kan dat aanleiding geven tot een fout resultaat of een onduidelijke detectie. - BUITEN testen en gebruiken 1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON. 2. Selecteer de gebruiksmodus. 3. Zoek een stuk grond waar geen metaal in zit. 4. Plaats het testmateriaal (bv. een gouden ring of een muntstuk) op de grond. OPMERKING: Als u waardevol testmateriaal (goud) gebruikt, duid dan duidelijk aan waar u het gelegd hebt om het achteraf gemakkelijk terug te vinden. Let het in alle geval niet tussen hoog gras of onkruid. 5. Houd de zoekschotel evenwijdig met en ongeveer 5cm boven de grond. Beweeg de zoekschotel langzaam zijwaarts over het gebied waar u het testmateriaal gelegd hebt. 6. Als de detector het voorwerp detecteert, zal hij zoemen en zal er op het lcd-scherm een pijl verschijnen onder de toepasselijke icoon. De diepte wordt eveneens aangegeven. 7. Als de detector het voorwerp niet detecteert, controleer dan of de gebruik- en regelingsmodes correct zijn ingesteld voor het type metaal dat u wilt zoeken. Zorg er ook voor dat u de zoekschotel correct beweegt. d. Efficiënt zoeken - Beweeg de zoekschotel niet zoals een pendel. De zoekschotel hoger heffen tijdens of op het einde van een zwaai, kan aanleiding geven tot foute resultaten. - Beweeg de detector langzaam. Door te vlug te bewegen kunt u voorwerpen missen. - De ideale beweging met de zoekschotel is zijwaarts en in een rechte lijn, waarbij u de zoekschotel steeds op eenzelfde afstand van de bodem houdt. CS300 12 VELLEMAN - De detector zoemt als hij waardevolle metalen voorwerpen detecteert. Als een toon niet herhaald wordt wanneer u met de zoekschotel enkele keren over hetzelfde punt gaat, is het metaal wellicht waardeloos. - Vervuilde grond, elektrische interferentie of grote stukken schroot kunnen valse signalen veroorzaken. - Valse signalen zijn doorgaans onregelmatig of niet reproduceerbaar. e. De bodembalans De bodembalans is eenvoudigweg de functie van de detector die het mogelijk maakt de mineralen in de bodem te negeren zodat ze niet door de detector worden opgevangen. - Plaats de GND BAL-knop op PRESET. Hef de zoekschotel tot op de hoogte van uw taille. Druk verscheidene malen op GND TRAC om de detector te stabiliseren. - Laat de zoekschotel zakken tot 2 à 3cm boven de grond. De detector is op de juiste manier gebalanceerd wanneer hij niet zoemt. Regel de bodembalans opnieuw bij indien nodig door de zoekschotel op te tillen en de GND BAL-knop lichtjes naar links te draaien. Druk verscheidene malen op GND TRAC en herhaal de stap hierboven. OPMERKINGEN: - Regel de bodembalans op een lapje grond zonder metalen voorwerpen. - Draai telkens lichtjes aan de GND BAL-knop om een optimale bodembalans te verkrijgen. - Druk na elke regeling van de bodembalans telkens op GND TRAC. f. De exacte positie van een voorwerp bepalen De exacte positie van een voorwerp bepalen, maakt het opgraafwerk een stuk gemakkelijker, maar oefening baart nog altijd kunst. Wij raden u dan ook aan eerst op uw eigen grondgebied ervaring op de doen alvorens op andere locaties te gaan werken. Volg deze stappen om een voorwerp precies te lokaliseren: 1. Als de detector een begraven voorwerp bespeurt, verklein dan de reikwijdte van uw zijwaartse beweging. 2. Kijk nauwkeurig boven welke plaats de detector een signaal geeft. 3. Houd de zoekschotel stil vlak boven dat punt op de grond. Beweeg de zoekschotel vervolgens enkele keren voor- en achterwaarts, en kijk opnieuw waar precies de detector zijn signaal geeft. 4. Herhaal de stappen 1 tot 3, iedere keer haaks op de laatste beweging. Duid de precieze locatie op de grond aan met een kruis (X). Het voorwerp zal zich recht onder het punt X bevinden. g. Factoren die de detectie kunnen beïnvloeden Het is moeilijk om een precies zoekresultaat te behalen. Deze factoren kunnen het zoeken bemoeilijken: - de hoek waaronder het voorwerp zich in de grond bevindt - de diepte van het ingegraven voorwerp - in welke mate het voorwerp verroest is - de grootte van het voorwerp - elektromagnetische en elektrische storingsvelden rond het voorwerp Als u geduldig en correct zoekt, en vooral veel oefent, zult u zeker bevredigende resultaten behalen. h. De hoofdtelefoon gebruiken 1. Verzeker u ervan dat uw hoofdtelefoon een 3.5mm-stekker heeft. 2. Zet de volumeknop op nul. 3. Steek de stekker van de hoofdtelefoon in het PHONE-contact. De ingebouwde luidspreker zal automatisch uitgeschakeld worden. 4. Regel het volume naar uw believen. Draai de volumeknop nooit helemaal open; dit kan leiden tot gedeeltelijk of permanent gehoorverlies. CS300 13 VELLEMAN 6. Problemen en oplossingen • De detector geeft valse signalen weer. De detector is te gevoelig ingesteld. Verminder de gevoeligheid tot het valse signaal verdwijnt. Vergeet niet dat u de zoekschotel langzaam heen en weer moet bewegen. Sommige valse signalen zijn afkomstig van verroeste voorwerpen. Indien het signaal niet meer verschijnt wanneer u de zoekschotel opnieuw over het voorwerp heen en weer beweegt, dan zal het voorwerp waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn. • De aflezing op het lcd-scherm is onstabiel wanneer u over een voorwerp heen en weer beweegt. De bespeuring van het voorwerp wordt gemeld door verscheidene tonen. Dit gebeurt meestal wanneer er meer dan één voorwerp aanwezig is. Voorwerpen uit een onbekend metaal zullen niet worden opgespeurd. Soms zorgt oxidatie voor onstabiele pijltjes en tonen. Verminder lichtjes de gevoeligheid. • Uw detector is onstabiel en zendt een pulserende, overstuurde toon uit in plaats van een zuivere toon. Interfererende signalen, zoals elektrische leidingen of de aanwezigheid van een andere detector, kunnen de frequenties van uw metaaldetector in de war sturen. 7. Reiniging en onderhoud Uw CS300 metaaldetector is een toonbeeld van topdesign en vakmanschap. Volgende suggesties zullen u helpen uw metaaldetector in goede staat te houden, zodat u hem nog jaren probleemloos zult kunnen gebruiken. - Behandel de detector voorzichtig en met zorg. Als hij valt kan de elektronica of de behuizing beschadigd worden, waardoor de detector niet meer naar behoren zal werken. - Gebruik de detector alleen bij normale temperaturen. Extreme temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten inkorten of de behuizing beschadigen. - Houd de detector vuil- en stofvrij. Stof of vuil kan vroegtijdige sleet veroorzaken op bepaalde onderdelen. - Maak de detector af en toe schoon met een vochtige doek. Zo blijft hij er gloednieuw uitzien. Gebruik geen bijtende chemische producten, reinigingsmiddelen of sterke detergenten om de detector te reinigen. Wijzigingen aan het elektronische circuit van de metaaldetector kunnen de werking van het toestel belemmeren. De zoekschotel is bestand tegen water en kan in zowel zoet als in zout water worden gebruikt. Houd het bedieningspaneel echter droog en vochtvrij. Spoel de schotel na gebruik in zout water met zoet water om corrosie te vermijden. Voor meer informatie omtrent dit product, zie www.velleman.eu. De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. CS300 14 VELLEMAN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33

Velleman CS300 Data papier

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Data papier