Documenttranscriptie
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een
goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en
hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En
onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en
onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets
kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar
van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
46
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Bedienings- en kontroleinrichting wijnkoeler . . . . . . . . . . . . . . . . .53
In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Rangschikking van de wijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Verwijdervare platen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Bedienings- en kontroleinrichting van het apparaat . . . . . . . . . . .57
In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
47
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
48
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in
het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
49
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
50
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+16 tot +38 °C
T
+16 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
51
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
52
Bedienings- en kontroleinrichting
Wijnkoeler
°C
°C
A.
B.
C.
D.
E.
B
°C
ALARM OFF
ON/OFF
ON/OFF
A
°C
C
D
E
netcontrole-indicatie (groen)
toets ON/OFF van de koelkast
toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
temperatuurindicatie
toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
53
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
Stekker in stopcontact steken.
Als u knop (B) indrukt, kan het koelgedeelte afzonderlijk van het vriesgedeelte functioneren. Dit kan alleen als het apparaat aan staat Het groene
lichtnetlampje gaat branden.
Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en
geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het
inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
Wijnkoeler uitschakelen
Als de drankopslag niet werkzaam is, dient de deur gesloten te zijn
zodat de vriezer goed functioneert.
In deze stand, functioneert de elektronische controle van het apparaat automatisch en circuleert met interval lucht om nare luchtjes
en vochtigheid te voorkomen.
54
Rangschikking van de wijn
De temperatuur kan ingesteld worden tussen + 6 en + 16°C. Dit vak is
ideaal voor het bewaren en verfijnen van rode of witte wijnen voor langere periodes.
De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijpte en volle wijnen.
Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen.
Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd
van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen
tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte
staat.
Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn niet geschud wordt.
Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft
gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de
duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn.
Luchtcirculatie
Bedek de platen niet met dekkend materiaal zoals papier, karton of
plastic, aangezien dit de luchtcirculatie erdoor belemmert.
Plaats geen flessen tegen de achterwand, aangezien dit de luchtcirculatie belemmert.
Normaal bedrijfsgeluid
U kunt vage gorgel/borrelgeluiden horen wanneer het koelmiddel door
de leidingen aan de achterkant, naar de verdamper of naar de vriezer
wordt gepompt.
Als de compressor aan staat, wordt het koelmiddel rondgepompt, en
hoort u een suizend of pulserend geluid van de compressor.
55
Verwijderbare platen
De platen kunnen tussen de geleiden
geklemd worden; let op dat de kleinste pinnen goed vastzitten in de bovenste geleide
en de voorkant van de plaat rust op de
voorste geleide.
Pas de houten platen als volgt aan:
De korte plaat kan geplaatst worden in de
twee korte geleiden aan de bovenkant.
De lange plaat kan geplaatst worden in de
drie lange geleiden in het midden en
geklemd worden tussen de laatste kleine
geleide aan de onderkant en de plaatsteun.
De plaatsteun dient geplaatst te worden op
de onderkant van het compartement.
Belangrijk: Alleen de lange platen kunnen
in de plaatsteun geplaatst worden.
56
Bedienings- en kontroleinrichting
Apparaat/Vriesruimte
°C
ON/OFF
°C
ALARM OFF
ON/OFF
F
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
°C
°C
G
H
I
J
K
L
M
N
netcontrole-indicatie (groen)
toets ON/OFF apparaat
toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
temperatuurindicatie van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
Toets FROSTMATIC
Alarmcontrolelampje
Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „H en „J“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „H“ of „J“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
57
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Stekker in stopcontact steken.
Als u knop (G) indrukt, functioneert het apparaat in zijn geheel. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het alarmcontrolelampje (M) knippert zodra
de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
Druk op de toest “N” om het geluidsalarm uit te schakelen.
Druk op de toetsen „H“ of „J“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „H“ en „J“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
58
FROSTMATIC
1.
2.
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (M) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (N) te drukken, verschijnt op de aanduiding (K) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is.
Apparaat uitschakelen
Het Wijnkoeler kan afzonderlijk van het vriesgedeelte worden uitgeschakeld.
Door het uitgaan van het vriesgedeelte, gaat ook het Wijnkoeler uit.
Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de Wijnkoeler ca. 5 seconden in.Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden
ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down",
daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de
koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
1.
2.
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven).
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
59
3.
4.
Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
• Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet
met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
60
1.
2.
3.
De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van
het apparaat plaatsen. Niet-bevroren
artikelen mogen niet in aanraking
komen met reeds bevroren waren
omdat anders de bevroren artikelen
kunnen ontdooien.
Als u de maximale invrieskapaciteit
wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4
tot 6 uur) de FROSTMATIC functie
inschakelen.
Diepvriesartikelen het liefst naar
soort apart in de laden leggen.
X
Maken van ijsblokjes
1.
2.
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met
een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de vriesruimte
De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats.
61
Reiniging en onderhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
62
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren.
Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met
het toestel is meegeleverd schoonmaken.
Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
63
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact
stekken.
Zekering controleren,evenApparaat werkt niet.
Zekering is los of kapot.
tueel vernieuwen
Storingen in het lichtnet door
Stopcontact is kapot.
Uw elektrovakman laten
verhelpen.
Temperatuur is te laag inge- Temperatuurregelaar tijdelijk
Apparaat koelt te sterk.
steld.
op een hogere stand zetten.
Temperatuur is niet juist inge- Zie hoofdstuk “Ingebruiknasteld.
me”.
Deur heeft te lang openge- Deur slechts zo lang open
staan.
laten als nodig is.
De levensmiddelen zijn te
In de laatste 24 uur zijn growarm.
Temperatuurregelaar op een
tere hoeveelheden warme
koudere stand zetten.
levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Lamp vervanBinnenverlichting werkt niet. Lamp is kapot.
gen”.
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig
met een föhn verwarmen
Sterke rijpvorming in het
Deurafdichting is lek (even(niet heter dan ca. 50 °C).
apparaat, eventueel ook aan tueel na het overzetten van
Tegelijkertijd de verwarmde
de deurafdichting.
het deurscharnier).
deurafdichting met de hand
zo in vorm trekken dat hij
weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat iets wegtrekken.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het appaDit onderdeel voorzichtig
raat komt tegen een ander
wegbuigen.
onderdeel van het apparaat aan
of tegen de muur.
Na het wijzigen van de temDit is normaal, het betreft
peratuurinstelling start de
geen storing.
compressor niet direct.
64
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Storing
Mogelijke oorzaken
Water op de bodem van de
koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt.
vlakken.
Als de deur langer dan 7
minuten geopend is, schakelt Dit is normaal, het betreft
de binnenverlichting zichzelf geen storing.
uit
Oplossing
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Daarna reset de binnenverlichting zich door het openen
en sluiten van de deur.
Wijnkoeler
Om de lampe eventueel te vervangen, dient men op de achterste vasthechting te drukken en
tegelijkertijd het dekseltje in de
richting van de pijltjes weg te
nemen.
Vervang de lamp met een exemplaar van gelijke sterkte (het
maximum vermogen staat op de
lichtverspreider aangegeven)
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
65
Sujeito a alterações sem aviso prévio
Wijzigingen voorbehouden
Subject to change without
www.electrolux.com
Änderungen vorbehalten
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.com.pt
www.aeg-electrolux.nl
2223 540-11-00-12052009