Aeg-Electrolux S75598KG Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
58
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een
goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en
hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En
onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend func-
tioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en
onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets
kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar
van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
59
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Bedienings- en kontroleinrichting van het koelkast . . . . . . . . . . . .64
In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Bedienings- en kontroleinrichting wijnkoeler . . . . . . . . . . . . . . . . .68
In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Rangschikking van de wijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
Verwijdervare platen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Bedienings- en kontroleinrichting van het apparaat . . . . . . . . . . .72
In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
60
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghou-
den!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
61
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per-
soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per-
soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in
het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
62
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-
vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten wor-
den (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtko-
men.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet wor-
den afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de jui-
ste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Schapblokkering
Uw apparatuur is voorzien van blok-
keringen, waardoor de platen tijdens
het transport op hun plaats blijven.
Handel als volgt om deze te verwij-
deren:
Beweeg de blokkeringen in de rich-
ting van de pijl, til de glasplaat aan
de achterkant op en duw deze in de
richting van de pijl tot deze los raakt
en verwijder de blokkeringen.
63
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgeving-
stemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren-
deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
A
C
B
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
AB C D E GF
°C
°C
ON/OFF
64
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets ON/OFF van de koelkast
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
F. indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)
G. toets COOLMATIC
65
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Als u knop (B) indrukt. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
3. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden inge-
drukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en
66
geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koel-
ruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaar-
temperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het
inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
COOLMATIC
De COOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoe-
veelheden in de koelruimte.
1. Door te drukken op de COOLMATIC toets wordt de COOLMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt auto-
matisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt
de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit.
2. De COOLMATIC toets te drukken kan de COOLMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit..
Koelkast uitschakelen
Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de koelkast
ca. 5 seconden in.
Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de
temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar
"1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De tempe-
ratuurindicatie gaat uit.
A
Interieur
Luchtcirculatie
De binnenruimte van de koelkast is
voorzien van een speciale ventila-
tor, die door mid-del van een
schakelaar A wordt ingeschakeld.
Wanneer het groe-ne lampje
brandt, betekent dit dat de ventila-
tor loopt. Aangeraden wordt de
ventilator te gebruiken, wanneer
de omgevingstemperatuur de 25°C
over-schrijdt.
Deze inrichting staat een snelle koeling van de levensmiddelen toe en
een betere gelijkvormigheid van de temperatuur binnenin de koelkast.
67
Legvlakken
Naargelang het model is het appa-
raat voorzien van glas legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groen-
te- en fruitbakken moet altijd op die
plaats blijven liggen, opdat groente
en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
verstelbaar:
Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij naar boven of onderen
bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen:
De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere
hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daaron-
der gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgeno-
men worden en op andere plaatsen gezet worden.
D338
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk leg-
vlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
68
Bedienings- en kontroleinrichting
Wijnkoeler
°C
°C °C
°C
ON/OFF
ON/OFF
ALARM OFF
AB C D E
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets ON/OFF van de koelkast
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
69
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Als u knop (B) indrukt, kan het koelgedeelte afzonderlijk van het vriesge-
deelte functioneren. Dit kan alleen als het apparaat aan staat Het groene
lichtnetlampje gaat branden.
3. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden inge-
drukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en
geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koel-
ruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaar-
temperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het
inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
Wijnkoeler uitschakelen
Als de drankopslag niet werkzaam is, dient de deur gesloten te zijn
zodat de vriezer goed functioneert.
In deze stand, functioneert de elektronische controle van het appa-
raat automatisch en circuleert met interval lucht om nare luchtjes
en vochtigheid te voorkomen.
70
Rangschikking van de wijn
De temperatuur kan ingesteld worden tussen +12 en + 18°C. Dit vak is
ideaal voor het bewaren en verfijnen van rode of witte wijnen voor lan-
gere periodes.
De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijp-
te en volle wijnen.
Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen.
Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd
van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen
tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte
staat.
Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn niet geschud wordt.
Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft
gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de
duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn.
Luchtcirculatie
Bedek de platen niet met dekkend materiaal zoals papier, karton of
plastic, aangezien dit de luchtcirculatie erdoor belemmert.
Plaats geen flessen tegen de achterwand, aangezien dit de luchtcircu-
latie belemmert.
Normaal bedrijfsgeluid
U kunt vage gorgel/borrelgeluiden horen wanneer het koelmiddel door
de leidingen aan de achterkant, naar de verdamper of naar de vriezer
wordt gepompt.
Als de compressor aan staat, wordt het koelmiddel rondgepompt, en
hoort u een suizend of pulserend geluid van de compressor.
71
Verwijderbare platen
De platen kunnen tussen de geleiden
geklemd worden; let op dat de kleinste pin-
nen goed vastzitten in de bovenste geleide
en de voorkant van de plaat rust op de
voorste geleide.
Pas de houten platen als volgt aan:
De korte plaat kan geplaatst worden in de
twee korte geleiden aan de bovenkant.
De lange plaat kan geplaatst worden in de
drie lange geleiden in het midden en
geklemd worden tussen de laatste kleine
geleide aan de onderkant en de plaatsteun.
De plaatsteun dient geplaatst te worden op
de onderkant van het compartement.
Belangrijk: Alleen de lange platen kunnen
in de plaatsteun geplaatst worden.
72
Bedienings- en kontroleinrichting
Apparaat/Vriesruimte
°C
°C °C
°C
H
I
J
K
L
M
N
ON/OFF
ON/OFF
ALARM OFF
F
G
F. netcontrole-indicatie (groen)
G. toets ON/OFF apparaat
H. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
I. temperatuurindicatie van de diepvriezer
J. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
K. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
L. Toets FROSTMATIC
M. Alarmcontrolelampje
N. Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „H en „J“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „H“ of „J“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
73
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Als u knop (G) indrukt, functioneert het apparaat in zijn geheel. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het alarmcontrolelampje (M) knippert zodra
de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt inge-
schakeld.
3. Druk op de toest “N” om het geluidsalarm uit te schakelen.
4. Druk op de toetsen „H“ of „J“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „H“ en „J“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde tempera-
tuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-
accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven-
ste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-
accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
74
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
2. De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitval-
len van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het con-
trolelampje (M) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsa-
larm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (N) te drukken, verschijnt op de aanduiding (K) gedu-
rende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ont-
staan is.
Apparaat uitschakelen
Het Wijnkoeler kan afzonderlijk van het vriesgedeelte worden uitge-
schakeld.
Door het uitgaan van het vriesgedeelte, gaat ook het Wijnkoele
r uit.
Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de Wijnkoe-
ler ca. 5 seconden in.Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden
ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down",
daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de
koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uit-
gaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
75
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich besli-
st aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet
met natte handen aanraken. De han-
den kunnen daaraan vast vriezen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
76
1. De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen leven-
smiddelen in de bovenste lade van
het apparaat plaatsen. Niet-bevroren
artikelen mogen niet in aanraking
komen met reeds bevroren waren
omdat anders de bevroren artikelen
kunnen ontdooien.
2. Als u de maximale invrieskapaciteit
wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4
tot 6 uur) de FROSTMATIC functie
inschakelen.
3. Diepvriesartikelen het liefst naar
soort apart in de laden leggen.
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met
een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de com-
pressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van
X
77
de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak
boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
Het ontdooien van de vriesruimte
De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toe-
behoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het appa-
raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte bor-
stel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
78
5. Het dooiwaterafvoergat aan de ach-
terwand van de koelruimte controle-
ren. Een verstopt dooiwaterafvoergat
met behulp van het groene stopje
dat met het toestel is meegeleverd
schoonmaken.
6. Als alles droog is, de levensmiddelen
er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werk-
zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
D037
79
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de tem-
peratuurinstelling start de
compressor niet direct.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikna-
me”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervan-
gen”.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn gro-
tere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even-
tueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig
met een föhn verwarmen
(niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde
deurafdichting met de hand
zo in vorm trekken dat hij
weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het appa-
raat komt tegen een ander
onderdeel van het apparaat aan
of tegen de muur.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Stelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stekker in stopcontact
stekken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,even-
tueel vernieuwen
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
Uw elektrovakman laten
verhelpen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
80
Lamp vervangen
Koelkast
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 25 W
1. Om het apparaat uit te zetten
drukken toets ON/OFF (B).
2. Stekker uit het stopcontact
trekken.
3. Voor het vervangen van de lamp,
dient men op de achterste
vasthechting te drukken en tege-
lijkertijd het dekseltje in de rich-
ting van de pijltjes weg te nemen.
4. Defecte lamp vervangen.
5. De afdekking weer montere.
6. De koelkast aanzetten.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de leg-
vlakken.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Wijnkoeler
Om de lampe eventueel te ver-
vangen, dient men op de achter-
ste vasthechting te drukken en
tegelijkertijd het dekseltje in de
richting van de pijltjes weg te
nemen.
Vervang de lamp met een exem-
plaar van gelijke sterkte (het
maximum vermogen staat op de
lichtverspreider aangegeven)
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Als de deur langer dan 7
minuten geopend is, schakelt
de binnenverlichting zichzelf
uit
Daarna reset de binnenverli-
chting zich door het openen
en sluiten van de deur.
81
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inacht-
neming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voor-
schriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn

Documenttranscriptie

Geachte mevrouw, heer Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat. Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen Algemene informatie en tips Milieu-informatie 58 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Bedienings- en kontroleinrichting van het koelkast . . . . . . . . . . . .64 In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Bedienings- en kontroleinrichting wijnkoeler . . . . . . . . . . . . . . . . .68 In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .69 Rangschikking van de wijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70 Verwijdervare platen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71 Bedienings- en kontroleinrichting van het apparaat . . . . . . . . . . .72 In werkingstelling en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .73 Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75 Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78 Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78 Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81 59 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het 60 stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. 61 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht. Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. • Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 62 Schapblokkering Uw apparatuur is voorzien van blokkeringen, waardoor de platen tijdens het transport op hun plaats blijven. Handel als volgt om deze te verwijderen: Beweeg de blokkeringen in de richting van de pijl, til de glasplaat aan de achterkant op en duw deze in de richting van de pijl tot deze los raakt en verwijder de blokkeringen. A B C Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. 63 Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). • Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Voor ingebruikname • Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). Bedienings- en kontroleinrichting Koelkast °C °C ON/OFF A A. B. C. D. E. F. G. 64 B C D E F G netcontrole-indicatie (groen) toets ON/OFF van de koelkast toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) temperatuurindicatie toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel) toets COOLMATIC Toetsen voor temperatuurinstelling • • De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. Temperatuurindicatie • • De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. 2. 3. 4. 5. Stekker in stopcontact steken. Als u knop (B) indrukt. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en 65 geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen. COOLMATIC 1. 2. De COOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte. Door te drukken op de COOLMATIC toets wordt de COOLMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt automatisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit. De COOLMATIC toets te drukken kan de COOLMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.. Koelkast uitschakelen Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de koelkast ca. 5 seconden in. Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit. Interieur Luchtcirculatie De binnenruimte van de koelkast is voorzien van een speciale ventilaA tor, die door mid-del van een schakelaar A wordt ingeschakeld. Wanneer het groe-ne lampje brandt, betekent dit dat de ventilator loopt. Aangeraden wordt de ventilator te gebruiken, wanneer de omgevingstemperatuur de 25°C over-schrijdt. Deze inrichting staat een snelle koeling van de levensmiddelen toe en een betere gelijkvormigheid van de temperatuur binnenin de koelkast. 66 Legvlakken Naargelang het model is het apparaat voorzien van glas legvlakken. Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op die plaats blijven liggen, opdat groente en fruit langer vers blijven. De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar: D338 Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan. Plaatsen van grote verpakkingen: De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen. Variabele binnendeur Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden. Koelen van levensmiddelen Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende eenvoudige regels in acht te nemen: • Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte; • dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het; • plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren. Enkele belangrijke tips: Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de groentelade geplaatst. Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen. Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden. Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd. Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt. Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst. Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook niet in de koelkast. 67 Bedienings- en kontroleinrichting Wijnkoeler °C °C A. B. C. D. E. B °C ALARM OFF ON/OFF ON/OFF A °C C D E netcontrole-indicatie (groen) toets ON/OFF van de koelkast toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) temperatuurindicatie toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) Toetsen voor temperatuurinstelling • • De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. 68 Temperatuurindicatie • • De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. 2. 3. 4. 5. Stekker in stopcontact steken. Als u knop (B) indrukt, kan het koelgedeelte afzonderlijk van het vriesgedeelte functioneren. Dit kan alleen als het apparaat aan staat Het groene lichtnetlampje gaat branden. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen. Wijnkoeler uitschakelen Als de drankopslag niet werkzaam is, dient de deur gesloten te zijn zodat de vriezer goed functioneert. In deze stand, functioneert de elektronische controle van het apparaat automatisch en circuleert met interval lucht om nare luchtjes en vochtigheid te voorkomen. 69 Rangschikking van de wijn De temperatuur kan ingesteld worden tussen +12 en + 18°C. Dit vak is ideaal voor het bewaren en verfijnen van rode of witte wijnen voor langere periodes. De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijpte en volle wijnen. Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen. Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte staat. Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn niet geschud wordt. Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn. Luchtcirculatie Bedek de platen niet met dekkend materiaal zoals papier, karton of plastic, aangezien dit de luchtcirculatie erdoor belemmert. Plaats geen flessen tegen de achterwand, aangezien dit de luchtcirculatie belemmert. Normaal bedrijfsgeluid U kunt vage gorgel/borrelgeluiden horen wanneer het koelmiddel door de leidingen aan de achterkant, naar de verdamper of naar de vriezer wordt gepompt. Als de compressor aan staat, wordt het koelmiddel rondgepompt, en hoort u een suizend of pulserend geluid van de compressor. 70 Verwijderbare platen De platen kunnen tussen de geleiden geklemd worden; let op dat de kleinste pinnen goed vastzitten in de bovenste geleide en de voorkant van de plaat rust op de voorste geleide. Pas de houten platen als volgt aan: De korte plaat kan geplaatst worden in de twee korte geleiden aan de bovenkant. De lange plaat kan geplaatst worden in de drie lange geleiden in het midden en geklemd worden tussen de laatste kleine geleide aan de onderkant en de plaatsteun. De plaatsteun dient geplaatst te worden op de onderkant van het compartement. Belangrijk: Alleen de lange platen kunnen in de plaatsteun geplaatst worden. 71 Bedienings- en kontroleinrichting Apparaat/Vriesruimte °C ON/OFF °C ALARM OFF ON/OFF F F. G. H. I. J. K. L. M. N. °C °C G H I J K L M N netcontrole-indicatie (groen) toets ON/OFF apparaat toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) temperatuurindicatie van de diepvriezer toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel) Toets FROSTMATIC Alarmcontrolelampje Toets om het alarm uit te schakelen Toetsen voor temperatuurinstelling • • De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „H en „J“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „H“ of „J“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. 72 Temperatuurindicatie • • De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Stekker in stopcontact steken. Als u knop (G) indrukt, functioneert het apparaat in zijn geheel. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het alarmcontrolelampje (M) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld. Druk op de toest “N” om het geluidsalarm uit te schakelen. Druk op de toetsen „H“ of „J“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „H“ en „J“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te schakelen. Koude-accu’s In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. 73 FROSTMATIC 1. 2. De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit. De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit. Toets om het alarm uit te schakelen Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (M) en door een geluidsignaal. Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen. Door op alarmtoets (N) te drukken, verschijnt op de aanduiding (K) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is. Apparaat uitschakelen Het Wijnkoeler kan afzonderlijk van het vriesgedeelte worden uitgeschakeld. Door het uitgaan van het vriesgedeelte, gaat ook het Wijnkoeler uit. Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de Wijnkoeler ca. 5 seconden in.Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit. Aanwijzing: 1. 2. 74 De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven). Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. 3. 4. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen. Invriezen en diepgevroren bewaren In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden. • Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. 75 1. 2. 3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de FROSTMATIC functie inschakelen. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. X Maken van ijsblokjes 1. 2. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten bevriezen. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Diepvrieskalender • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. Ontdooien van het apparaat Het ontdooien van de koelruimte Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van 76 de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt. Het ontdooien van de vriesruimte De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats. Reiniging en onderhoud 1. 2. 3. 4. Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken. 77 5. 6. Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met het toestel is meegeleverd schoonmaken. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. D037 Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon. Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling. 78 Storing Mogelijke oorzaken Oplossing Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopcontact of zit los. Stekker in stopcontact stekken. Zekering controleren,evenApparaat werkt niet. Zekering is los of kapot. tueel vernieuwen Storingen in het lichtnet door Stopcontact is kapot. Uw elektrovakman laten verhelpen. Temperatuur is te laag inge- Temperatuurregelaar tijdelijk Apparaat koelt te sterk. steld. op een hogere stand zetten. Temperatuur is niet juist inge- Zie hoofdstuk “Ingebruiknasteld. me”. Deur heeft te lang openge- Deur slechts zo lang open staan. laten als nodig is. De levensmiddelen zijn te In de laatste 24 uur zijn growarm. Temperatuurregelaar op een tere hoeveelheden warme koudere stand zetten. levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. warmtebron. Zie hoofdstuk “Lamp vervanBinnenverlichting werkt niet. Lamp is kapot. gen”. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen Sterke rijpvorming in het Deurafdichting is lek (even(niet heter dan ca. 50 °C). apparaat, eventueel ook aan tueel na het overzetten van Tegelijkertijd de verwarmde de deurafdichting. het deurscharnier). deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Ongewone geluiden. Apparaat staat niet recht. Stelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen aan. Apparaat iets wegtrekken. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het appaDit onderdeel voorzichtig raat komt tegen een ander wegbuigen. onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Na het wijzigen van de temDit is normaal, het betreft peratuurinstelling start de geen storing. compressor niet direct. De compressor start na enige tijd automatisch. 79 Storing Mogelijke oorzaken Water op de bodem van de koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt. vlakken. Als de deur langer dan 7 minuten geopend is, schakelt Dit is normaal, het betreft de binnenverlichting zichzelf geen storing. uit Oplossing Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”. Daarna reset de binnenverlichting zich door het openen en sluiten van de deur. Lamp vervangen Koelkast 1. 2. 3. 4. 5. 6. Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Lampgegevens: 220-240 V, max. 25 W Om het apparaat uit te zetten drukken toets ON/OFF (B). Stekker uit het stopcontact trekken. Voor het vervangen van de lamp, dient men op de achterste vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen. Defecte lamp vervangen. De afdekking weer montere. De koelkast aanzetten. Wijnkoeler Om de lampe eventueel te vervangen, dient men op de achterste vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen. Vervang de lamp met een exemplaar van gelijke sterkte (het maximum vermogen staat op de lichtverspreider aangegeven) 80 Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn 81
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Aeg-Electrolux S75598KG Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding