AET60 Gebruikershandleiding
Onderdeel nr. 100384
5
Formulier nr. F110215G
OPMERKING: Termen in ( ) kunnen worden teruggevonden in de onderdelenillustratie en onderdelenlijst op de pagina’s 7-8.
GEBRUIKSAANWIJZING
De AET60 is een combinatie van een getrokken aerator en een 3-punts aerator met twee vleugels voor verstelbare aeratiebreedtes.
Bij gebruik achter een tractor in de 3-punts toepassing, zijn er pennen op elke tandmontage die kunnen worden verwijderd zodat
tanden kunnen zwenken, waardoor de tractor kan draaien terwijl er nog steeds geverticuteerd wordt met de tanden in de grond. Bij het
slepen moeten de tandmontages worden vastgezet voor de juiste sporen.
WERKING VERTICULATIE
OPMERKING: PARKEER DIT APPARAAT NOOIT OP WELKE HELLING DAN OOK. Houd de tanden altijd in de opwaartse positie bij het
parkeren van het apparaat.
BIJ GETROKKEN GEBRUIK
Bij gebruik van deze machine als een getrokken aerator, moet de trekhaak in de neerwaartse positie staan en zijn bevestigd aan het
frame van de aerator met behulp van de twee spiespennen (item 19). De sleep achter is telescopisch, zodat deze uitgebreid kan
worden om te passen op verschillende voertuigen. Controleer of alle vijf de vergrendelpennen (item 21) goed vastzitten op de
asinrichting om te voorkomen dat de montage draait. Bij gebruik kunnen de vleugels omhoog of omlaag zijn, afhankelijk van de
breedte van het gewenste verticuteren. Onder normale omstandigheden zal er voldoende gewicht zijn voor de juiste penetratie
wanneer de vleugels omhoog staan; wanneer de vleugels omlaag zijn, kan er extra gewicht nodig zijn.
BIJ GEBRUIK IN EEN 3-PUNTS TOEPASSING
Bij gebruik met een tractor en een 3-punts haak, moeten de binnenste en de buitenste trekkoppeling in elkaar grijpen en in de bovenste
rechtopstaande stand in het frame met de twee speldpunten worden gehouden (item 19). De twee bladen aan de buitenste
trekkoppeling zijn voor de middelste koppeling op de 3-punt. Verwijder de vijf vergrendelpennen (item 21) van de tandas waardoor de
montage kan draaien.
TANDEN VERHOGEN/VERLAGEN
De tanden worden verhoogd of verlaagd in de grond door de krukas op de cilinder te bedienen voor het verhogen of verlagen van de
tanden naar de gewenste diepte. Tandpenetratie is zeer afhankelijk van de oppervlaktebereiding. LEES het volledige hoofdstuk over
het gebruik voor het verticuteren.
DE TANDIEPTE INSTELLEN: Met de aerator in het werkgebied verlaagt u de tanden in de grond door het draaien van de krukas aan
de achterzijde. TRANSPORT: Controleer of de tanden uit de grond zijn getild voor het transport uit het werkgebied.
ZWENKWIEL VERHOGEN/VERLAGEN
Het zwenkwiel kan worden verhoogd of verlaagd door het verwijderen van d epen en het draaien van het zwenkwiel, plaats dan de
pen weer om deze op de daarvoor bestemde positie vast te zetten. Transporteer NIET met het zwenkwiel in de neergelaten positie,
zodat deze in contact komt met de grond. Plaats het apparaat niet op oneffen terrein met het zwenkwiel naar beneden, omdat het
apparaat kan rollen. Om ongewenst rollen te voorkomen, moet u de wielen vastzetten.
*****TIPS*****
MAAIEN
Maai het gazon op normale maaihoogte.
WATER
Voor de beste prestaties en maximale penetratie moet het gazon voor het verticuteren worden besproeid.
INSPECTEREN
Controleer het gazon voordat u aan het werk gaat. Verwijder alle stenen, kabels, draden, of andere objecten die een gevaar
kunnen zijn tijdens het werk voordat u eraan begint.
IDENTIFICEREN
Markeer alle vaste objecten die tijdens het werk moeten worden ontweken, zoals sproeikoppen, waterkranen, verborgen kabels
of waslijnankers, enz.
HELLINGEN
Gebruik de aerator niet op steile hellingen (meer dan 15
0
). Wees uiterst voorzichtig wanneer u op een hellend oppervlak
werkt. Voor minder hellende gebieden gebruikt u het apparaat, met het overbruggen van omhoog en omlaag in een hoek
van 45 graden ten opzichte van de helling, in plaats van rechtdoor. Uitgebreid gebruik op steile hellingen kan de motor
beschadigen.
WERKING