Aansluiten op het lichtnet
Kontroleer eerst of de netspanning, die staat
ingesteld op het versterkerpaneel, overeenkomt
met die van uw eigen lichtnet. Moet deze
instelling veranderd worden (bijvoorbeeld omdat
u bent verhuisd naar een gebied met een andere
netspanning), doe dat dan alsvolgt. SCHAKEL
EERST DE LUIDSPREKER UIT, HAAL DAN DE
NETKABEL UIT HET STOPKONTAKT en schuif
pas daarna de spanningskeuzeschakelaar in de
andere stand.
Bij de luidspreker wordt een 3-aderige netkabel
geleverd – geschikt voor de lichtnetaansluiting in
het land van aankoop – welke past in de IEC
connector op het versterkerpaneel (figuur 6A). De
netzekering is identiek voor alle netspanningen
en zit in een kleine ‘lade’ onder de
lichtnetaansluiting (figuur 6B). GEBRUIK BIJ
VERVANGING UITSLUITEND EEN ZEKERING
VAN HETZELFDE TYPE EN DEZELFDE WAARDE
ALS DE ORIGINELE.
De luidspreker heeft een AutoSense functie
waarbij de versterker tussen ‘aan’ en ‘stand-by’
wordt geschakeld door het ingangssignaal. Deze
functie aktiveert u door de AUTO SENSE
schakelaar op ON te zetten (figuur 6C).
Nadat u de luidspreker voor het eerst heeft
ingeschakeld met de POWER toets zal de
versterker ‘aan’ gaan en brandt een groene LED
naast het logo aan de onderzijde van het
voorpaneel (figuur 7). Nadat er ongeveer
5 minuten geen ingangssignaal is gedetecteerd
schakelt de versterker automatisch op ‘stand-by’
en wordt de LED rood. In deze stand is het
energieverbruik minder dan 4 W. Zodra een
ingangssignaal wordt gedetecteerd schakelt de
versterker weer in (binnen 0,5 seconden).
AFREGELEN
Voordat u de installatie gaat afregelen moet u
nogmaals de polariteit en stevigheid van de
aansluitingen kontroleren.
Plaats de luidsprekers in eerste instantie op de
meest redelijke plaats en beluister ze dan enkele
dagen. Als het geluid nog niet helemaal bevalt,
verschuift u de luidsprekers telkens een klein
stukje tot het meest optimale resultaat is
bereikt.Als het laag te sterk is, kunt u de
luidsprekers verder van de muur plaatsen.
Omgekeerd, als het laag te zwak is, zet u de
luidsprekers dichter bij de muur. Meer ruimte
achter de luidsprekers geeft trouwens ook een
betere ‘dieptewerking’ vooral bij zeer goed
opgenomen muziek.
Een onevenwichtige laagweergave wordt
meestal veroorzaakt door sterke resonanties in
de luisterruimte. Zelfs een kleine verschuiving van
de luidsprekers heeft dan een hoorbaar effekt op
de weergavekwaliteit omdat zodoende andere
resonanties worden geaktiveerd. Het laag zal in
het algemeen gelijkmatiger zijn wanneer de
afstanden tot de twee dichtstbijzijnde muren
ongelijk zijn. Een afstandsverhouding van 1:3
voor die twee muren kan uitstekende resultaten
geven. Probeer de luidsprekers ook eens voor
een andere muur te plaatsen. Zelfs het
verschuiven van enkele grotere meubels kan
invloed hebben.
Als het stereobeeld te vaag is, zet de
luidsprekers dan minder ver uit elkaar of richt ze
meer naar binnen: precies op of net vóór de
luisterpositie (figuur 8).
Als het geluid te ‘scherp’ is, kunt u meer zachte
materialen in de luisterruimte aanbrengen (zoals
bijvoorbeeld dikkere gordijnen). Is het geluid
echter te dof, dan moet u juist zachte materialen
verwijderen.
Kontroleer of er flutterecho’s voorkomen: deze
verminderen de weergavedefinitie aanzienlijk.
Klap daarvoor één keer kort in uw handen en
luister of u snel opeenvolgende echo’s hoort.
U voorkomt deze met behulp van onregelmatig
gevormde oppervlakken zoals bijvoorbeeld
boekenkasten of grote meubelstukken.
Kontroleer of de luidsprekers stevig op de vloer
staan. Als de luidsprekers eenmaal op de juiste
plaats staan, gebruik dan bij voorkeur de
‘spikes’. Deze prikken door het tapijt en rusten
op de vloer eronder. Draai eerst de klemmoeren
helemaal op de spikes en draai dan de spikes
geheel in de luidsprekeronderkant. Staat de
behuizing niet stabiel, draai dan de twee spikes
die de vloer niet raken naar buiten totdat de
behuizing stevig staat. Zet dan alle spikes vast
door de klemmoeren tegen de behuizing vast te
draaien. Heeft u geen tapijt – en wilt u krassen
op de vloer voorkomen – gebruik dan een
beschermplaatje tussen vloer en spikes. Een
andere en betere mogelijkheid is om
zogenaamde ‘pucks’ (bijvoorbeeld van
Transrotor) te gebruiken. Deze voorkomen zowel
koppeling van luidsprekertrillingen met de vloer
als beschadiging van de behuizing. Uw dealer
kan u adviseren over de beste oplossing voor uw
situatie.
Meer of minder laag in verhouding tot het
midden en hoog regelt u met de LEVEL knop op
het versterkerpaneel (figuur 6D). Deze knop is
gekalibreerd in dB ten opzichte van de ‘0’-stand
welke gelijkstaat met een rechte ‘vrije veld’
frequentieweergave (figuur 9).
Met de EQ regelaar (equalizer) regelt u de
frequentie en de steilheid van het laagfilter
(figuur 6E).
Stand ‘F’ geeft het maximale laag en een 6e
orde Butterworth-karakteristiek (maximaal recht)
waarbij het –3 dB-punt bij 25 Hz ligt. De
meeste ruimtes zullen echter het laag iets
versterken zodat met één van de andere standen
een betere klankbalans kan worden gevonden.
In figuur 10 ziet u hoe de regelaar de
laagweergave beïnvloedt: hoe minder steil het
filter, hoe ‘strakker’ het laag zal klinken.
Door het volume van het laag te beperken en/of
de laagste frequentie hoger te kiezen, is een
hoger geluidsvolume mogelijk zonder extra
vervorming van luidspreker of versterker.
De polariteit van het LFE signaal (subwoofer) kan
desgewenst worden omgedraaid met de PHASE
schakelaar (figuur 6F). Normaal staat de
schakelaar op stand 0° (niet-geïnverteerd). Bij
sommige versterkers is echter de uitgangs-
polariteit verdraaid ten opzichte van de ingang.
Als u zo’n versterker gebruikt voor de full range
sectie van de luidspreker, dan moet de
schakelaar op 180° (geïnverteerd) staan: anders
zal de laagweergave hoorbaar zwakker
worden.
Voor een zo realistisch mogelijk geluid van een
Home Cinema systeem is het belangrijk om het
geluidsbeeld aan te passen aan de afmetingen
van het scherm en om de onderlinge
geluidsniveaus van de verschillende luidsprekers
in balans te brengen. Bij kleinere beeldschermen
moet u daarom vaak de linker en rechter
voorluidsprekers dichter bij elkaar zetten dan bij
een normaal stereosysteem.
Regel de geluidsniveaus van de linker, midden
en rechter luidsprekers zodanig af dat er een
vloeiende ‘geluidsbeweging’ ontstaat als het
beeld horizontaal over het scherm beweegt.
Regel de surround luidsprekers zo af dat u ze net
niet hoort, behalve bij speciale effekten die van
voor naar achter bewegen.
Tijdens dit inregelen moet u op verschillende
luisterposities gaan zitten en uw hoofd heen en
weer bewegen, net zo lang tot overal een
optimaal resultaat is bereikt.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw decoder
voor meer informatie over het inregelen van de
niveaus.
ONDERHOUD
De fineer afwerking hoeft normaliter alleen te
worden afgestoft. De behuizing kan worden
behandeld als elk ander meubelstuk.Voordat u
de grille gaat schoonmaken, moet u deze eerst
van de luidspreker afhalen: trek hem daarvoor
voorzichtig aan de randen naar voren. Het
materiaal kan dan met een normale
kledingborstel of iets dergelijks worden
schoongemaakt. Gebruikt u een reinigingsmiddel
in spuitbus, spuit dit middel dan eerst op een
doek. Doe dit echter wel op een afstandje van
de grille en (in het bijzonder van) de
luidsprekervoorkant en -eenheden.
Raakt u s.v.p. de luidsprekereenheden niet aan,
vooral de hoogeenheid niet, omdat anders
onherstelbare schade kan ontstaan.
12