Documenttranscriptie
4-281-650-42 (1)
Digitalkamera mit
Wechselobjektiv
A-Bajonett
Digitale camera met
verwisselbare lens
Montagestuk A
Zusätzliche Informationen zu diesem Produkt
und Antworten zu häufig gestellten Fragen
können Sie auf unserer Kundendienst-Website
finden.
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
Gedruckt mit Druckfarbe auf Pflanzenölbasis
ohne VOC (flüchtige organische Bestandteile).
Gedrukt met VOC (vluchtige organische
verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige
olie.
© 2011 Sony Corporation Printed in Thailand
SLT-A35
Gebrauchsanleitung
DE
Gebruiksaanwijzing
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te verkleinen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
GEVAAR
OM DE KANS OP BRAND EN
ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE
VERKLEINEN, HOUDT U ZICH
NAUWGEZET AAN DEZE
INSTRUCTIES.
Als de vorm van de stekker niet past in het
stopcontact, gebruikt u een stekkeradapter
van de juiste vorm voor het stopcontact.
LET OP
Accu
Bij onjuist gebruik van de accu, kan de
accu barsten, brand veroorzaken en
chemische brandwonden tot gevolg hebben.
Houd rekening met de volgende
voorzorgsmaatregelen.
• Demonteer de accu niet.
• Plet de accu niet en stel deze niet bloot
aan schokken of stoten, laat deze niet
vallen en ga er niet op staan.
• Veroorzaak geen kortsluiting en zorg dat
er geen metalen voorwerpen in aanraking
komen met de aansluitpunten.
• Stel de accu niet bloot aan hoge
temperaturen boven 60 °C, zoals direct
zonlicht of in een auto die in de zon
geparkeerd staat.
• Verbrand de accu niet en gooi deze niet
in het vuur.
• Gebruik geen beschadigde of lekkende
lithiumion batterijen.
• Laad de accu op met een echte Sonyacculader of een apparaat waarmee de
accu kan worden opgeladen.
• Houd de accu buiten het bereik van
kleine kinderen.
• Houd de accu droog.
• Vervang de accu alleen door hetzelfde
accutype of een vergelijkbaar accutype
dat door Sony wordt aanbevolen.
• Gooi de gebruikte accu zo snel mogelijk
weg volgens de instructies.
2
NL
Acculader
Zelfs als het CHARGE-lampje niet brandt,
is de acculader niet losgekoppeld van de
wisselstroombron zolang de stekker ervan
in het stopcontact zit. Als zich een
probleem voordoet tijdens het gebruik van
de acculader, onderbreekt u de
stroomvoorziening onmiddellijk door de
stekker uit het stopcontact te trekken.
Wanneer een netsnoer wordt bijgeleverd,
kan het netsnoer alleen met dit apparaat
worden gebruikt en mag het niet met een
ander apparaat worden gebruikt.
Voor klanten in Europa
Dit product is getest en voldoet aan de
beperkingen die zijn uiteengezet in de
EMC-richtlijn voor het gebruik van een
verbindingskabel van minder dan 3 meter.
Let op
De elektromagnetische velden bij de
specifieke frequenties kunnen het beeld en
het geluid van dit apparaat beïnvloeden.
Kennisgeving
Als de gegevensoverdracht halverwege
wordt onderbroken (mislukt) door statische
elektriciteit of elektromagnetische storing,
moet u de toepassing opnieuw starten of de
verbindingskabel (USB, enzovoort)
loskoppelen en opnieuw aansluiten.
NL
Kennisgeving voor klanten in de
landen waar EU-richtlijnen van
toepassing zijn
De fabrikant van dit product is Sony
Corporation, 1-7-1 Konan Minato-ku
Tokyo, 108-0075 Japan. De geautoriseerde
vertegenwoordiger voor EMC en
productveiligheid is Sony Deutschland
GmbH, Hedelfinger Strasse 61, 70327
Stuttgart, Duitsland. Voor kwesties met
betrekking tot service of garantie kunt u het
adres in de afzonderlijke service- en
garantiedocumenten gebruiken.
3NL
Verwijdering van oude elektrische en
elektronische apparaten
(Toepasbaar in de Europese Unie en
andere Europese landen met
gescheiden inzamelingssystemen)
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product niet
als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. Het moet echter naar een plaats
worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwerkt, voorkomt
u voor mens en milieu negatieve gevolgen
die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot het
vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor
meer details in verband met het recyclen
van dit product, neemt u contact op met de
gemeentelijke instanties, het bedrijf of de
dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
4
NL
Verwijdering van oude batterijen (in
de Europese Unie en andere
Europese landen met afzonderlijke
inzamelingssystemen)
Dit symbool op de batterij of verpakking
wijst erop dat de meegeleverde batterij van
dit product niet als huishoudelijk afval
behandeld mag worden.
Op sommige batterijen kan dit symbool
voorkomen in combinatie met een
chemisch symbool. De chemische
symbolen voor kwik (Hg) of lood (Pb)
worden toegevoegd als de batterij meer dan
0,0005 % kwik of 0,004 % lood bevat.
Door deze batterijen op juiste wijze af te
voeren, voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde
afvalbehandeling. Het recycleren van
materialen draagt bij tot het vrijwaren van
natuurlijke bronnen.
In het geval dat de producten om redenen
van veiligheid, prestaties dan wel in
verband met data-integriteit een
permanente verbinding met batterij
vereisen, dient deze batterij enkel door
gekwalificeerd servicepersoneel vervangen
te worden. Om ervoor te zorgen dat de
batterij op een juiste wijze zal worden
behandeld, dient het product aan het eind
van zijn levenscyclus overhandigd te
worden aan het desbetreffende
inzamelingspunt voor de recyclage van
elektrisch en elektronisch materiaal.
Voor alle andere batterijen verwijzen we u
naar het gedeelte over hoe de batterij veilig
uit het product te verwijderen. Overhandig
de batterij bij het desbetreffende
inzamelingspunt voor de recyclage van
batterijen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product of batterij, neemt u
contact op met de gemeentelijke instanties,
het bedrijf of de dienst belast met de
verwijdering van huishoudafval of de
winkel waar u het product hebt gekocht.
Opmerkingen over het gebruik van uw camera
Opnamefuncties
• Deze camera heeft twee functies voor het
monitoren van onderwerpen: de LCDfunctie met behulp van de LCD-monitor
en de zoekerfunctie met behulp van de
zoeker.
• Het vastgelegde beeld kan verschillen
van het beeld dat u vóór de opname hebt
waargenomen.
Opmerkingen over de functies die
beschikbaar zijn met de camera
• Als u wilt controleren of het toestel
geschikt is voor 1080 60i of 1080 50i,
kijk dan op de onderzijde van de camera
of u de volgende merktekens ziet.
Geschikt voor 1080 60i: 60i
Geschikt voor 1080 50i: 50i
• Misschien zult u zich niet prettig voelen
en last hebben van vermoeide ogen,
misselijkheid of vermoeidheid wanneer u
3D-beelden die zijn vastgelegd met de
camera, bekijkt op beeldschermen die
geschikt zijn voor 3D. Wanneer u 3Dbeelden bekijkt, kunt u het beste met
regelmatige tussenpozen een pauze
inlassen. Bepaal voor uzelf hoe vaak en
hoe lang u moet stoppen, omdat niet
iedereen evenveel behoefte heeft aan
onderbrekingen. Als u zich niet lekker
voelt, stop dan met het kijken naar 3Dbeelden, en vraag eventueel een dokter
om advies. Raadpleeg ook de
bedieningsinstructies van het aangesloten
toestel of de software die bij de camera
wordt gebruikt. Het gezichtsvermogen
van kinderen is altijd kwetsbaar (vooral
voor kinderen jonger dan zes). Vraag een
deskundige, zoals een kinderarts of
oogarts, advies voordat u hen toestaat
3D-beelden te bekijken. Let er vooral op
dat uw kinderen zich houden aan de
hierboven genoemde
voorzorgsmaatregelen.
Geen compensatie voor de inhoud
van de opnamen
Voor mislukte opnamen door een
gebrekkige werking van uw camera, een
geheugenkaart, enz. kan geen
schadevergoeding worden geëist.
Aanbeveling reservekopie
Voorkom mogelijk verlies van
beeldgegevens, maak altijd een kopie
(backup) van de gegevens op een ander
medium.
Opmerkingen over de LCD-monitor,
elektronische zoeker, lens en
beeldsensor
• De LCD-monitor en de elektronische
zoeker zijn vervaardigd met
gebruikmaking van uiterst nauwkeurige
technologie zodat meer dan 99,99% van
de pixels effectief kan worden gebruikt.
Het is echter mogelijk dat enkele kleine
zwarte punten en/of oplichtende punten
(wit, rood, blauw of groen) permanent op
de LCD-monitor of in de elektronische
zoeker zichtbaar zijn. Dit is een normaal
gevolg van het productieproces en heeft
geen enkele invloed op de beelden.
• Wanneer u de scherpstelling wijzigt in de
zoeker, kunnen er rode, groene of blauwe
schitteringen op het scherm verschijnen.
Dit is normaal. Deze schitteringen
worden niet vastgelegd op het beeld.
• Stel de camera niet bloot aan zonlicht en
maak niet langdurig opnamen in de
richting van de zon. Het interne
mechanisme zou beschadigd kunnen
raken. Als het zonlicht wordt gefocust op
een voorwerp in de buurt, kan brand
ontstaan.
• Op een koude plaats kunnen beelden een
schaduw vormen op de het scherm. Dit is
normaal. Als u de camera op een koude
plaats inschakelt, kan de het scherm
tijdelijk donker zijn. Als de camera is
opgewarmd, zal de het scherm normaal
werken.
5NL
Opmerking over het gebruik van
lenzen en accessoires
U wordt geadviseerd Sony-lenzen/
accessoires* te gebruiken, die zijn
ontworpen bij de eigenschappen van deze
camera. Wanneer u producten van andere
fabrikanten gebruikt, zal dat er misschien
toe leiden dat de camera niet naar volle
vermogen presteert of zal dat misschien
ongevallen of storingen met de camera tot
gevolg hebben.
* Dit geldt ook voor Konica Minoltaproducten.
Opmerkingen over langdurige
opnamen
• Wanneer u langdurig opnamen maakt,
loopt de temperatuur van de camera op.
Als de temperatuur boven een bepaald
niveau komt, wordt het -merkteken op
het scherm aangeduid en schakelt de
camera zichzelf uit. Als de camera
zichzelf uitschakelt, gebruik het toestel
dan 10 min of langer niet zodat de
temperatuur binnen in de camera tot een
veilig niveau kan dalen.
• Bij hoge omgevingstemperaturen stijgt
de temperatuur van de camera snel.
• Wanneer de temperatuur van de camera
stijgt, zal de beeldkwaliteit misschien
afnemen. U kunt het beste wachten tot de
temperatuur van de camera is gedaald,
voordat u verdergaat met het maken van
opnamen.
• Het oppervlak van de camera kan warm
worden. Dit is normaal.
Opmerkingen bij het afspelen van
films op andere apparaten
• Deze camera maakt gebruik van MPEG4 AVC/H.264 High Profile voor
opnamen in AVCHD-indeling. Films die
met deze camera zijn vastgelegd in
AVCHD-indeling, kunnen niet worden
afgespeeld op de volgende apparaten.
–Andere apparaten die geschikt zijn voor
de AVCHD-indeling en High Profile
niet ondersteunen.
–Apparaten die niet geschikt zijn voor
het AVCHD-indeling.
6
NL
Deze camera maakt ook gebruik van
MPEG-4 AVC/H.264 Main Profile voor
opnamen in MP4-indeling. Daarom
kunnen films die met deze camera zijn
vastgelegd in het MP4-indeling, niet
worden afgespeeld op apparaten die
MPEG-4 AVC/H.264 niet ondersteunen.
• Disks die zijn opgenomen met HDbeeldkwaliteit (High-Definition) kunnen
alleen worden afgespeeld op apparaten
die geschikt zijn voor het AVCHDindeling. DVD-spelers of -recorders
kunnen disks in HD-beeldkwaliteit niet
afspelen, omdat zij ongeschikt zijn voor
het AVCHD-indeling. Ook zal het
misschien voorkomen dat DVD-spelers
of -recorders disks in HD-beeldkwaliteit
niet kunnen uitwerpen.
Waarschuwing over copyright
Televisieprogramma's, films, videobanden
en ander materiaal kunnen beschermd zijn
door auteursrechten. Het zonder
toestemming opnemen van dergelijk
materiaal kan in strijd zijn met de wetten op
de auteursrechten.
De afbeeldingen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
De foto's die in deze gebruiksaanwijzing als
voorbeelden worden gebruikt, zijn
gereproduceerde beelden die niet
daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Informatie over de
gegevensspecificaties die in deze
Gebruiksaanwijzing worden
beschreven
De gegevens over prestaties en specificaties
worden gedefinieerd onder de volgende
omstandigheden, behalve als zij in deze
Gebruiksaanwijzing anders worden
beschreven: bij een gewone
omgevingstemperatuur van 25ºC en met
een accu die ongeveer één uur is opgeladen,
nadat de CHARGE-lamp uitgaat.
Inhaltsverzeichnis
Opmerkingen over het gebruik van uw camera ................. 5
De camera
voorbereiden
De bijgeleverde accessoires controleren ......................... 11
Aanduiding van onderdelen ............................................. 12
De accu opladen .............................................................. 17
De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen ......... 19
Een lens bevestigen ......................................................... 25
De camera voorbereiden .................................................. 28
De bijgeleverde accessoires gebruiken ............................ 31
Controleren hoeveel beelden kunnen worden opgenomen ....33
Reiniging ......................................................................... 35
Voordat u het
toestel bedient
Schermindicators ............................................................. 39
Overschakelen tussen weergave op de LCD-monitor en
in de elektronische zoeker ................................. 39
De opname-informatie wisselen (DISP) .................... 40
Weergave opname-informatie (Grafische weergave/
Opname-informatie (Voor Live View)) ............ 42
Weergave Opname-informatie (Voor zoeker) ........... 44
Een functie/instelling selecteren ...................................... 46
Een functie selecteren met de Fn (Functie)-knop ...... 47
De functies die met de Fn (Functie)-knop geselecteerd
kunnen worden .................................................. 48
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen
worden ............................................................... 49
Beelden
opnemen
Beelden zonder camerabeweging vastleggen .................. 56
Correcte houding ........................................................ 56
De SteadyShot-functie gebruiken .............................. 57
Een statief gebruiken .................................................. 58
Opnamen maken met de automatische instelling ............ 59
Opnamen maken met automatisch de juiste
instellingen ........................................................ 59
Opnamen maken met de instellingen die de
camera automatisch aanpast .............................. 61
Een opname maken met een voor het onderwerp geschikte
instelling ..................................................................... 63
Opnamen maken met voorkeuze-instellingen
op basis van de scène (Scènekeuzefunctie) ....... 63
7NL
Opnamen maken met een effectfilter
voor het verkrijgen van diverse patronen
(Foto-effect) ...................................................... 66
Panoramabeelden vastleggen (Opname door
beweging) .......................................................... 68
Ononderbroken opnamen maken bij hoge snelheid
(Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE) ... 71
Maak de afbeelding zoals u die wilt maken
(Belichtingsfunctie) .................................................... 73
De geprogrammeerde automatische opnamefunctie
gebruiken ........................................................... 74
Een opname maken door de wazigheid van de
achtergrond te regelen
(Diafragmavoorkeur) ......................................... 75
Het vastleggen van een bewegend onderwerp met
verschillende uitdrukkingen
(Sluitertijdvoorkeur) .......................................... 78
Een opname maken waarbij de belichting handmatig
is gewijzigd (Handmatige belichting) ............... 80
Een opname maken met een naijlend effect met een
lange belichtingstijd (BULB) ............................ 82
Films maken .................................................................... 84
Beschikbare opnametijd voor een film ...................... 86
Opmerkingen over het continu opnemen van film ..... 87
De
opnamefunctie
gebruiken
8
NL
De scherpstelmethode selecteren ..................................... 89
Automatisch scherpstellen gebruiken ........................ 89
Een opname nemen met uw gewenste compositie
(Scherpstelvergrendeling) ................................. 91
De scherpstelmethode kiezen die past bij de beweging
van het onderwerp (Automatische
scherpstelfunctie) .............................................. 92
Het scherpstelveld (AF-gebied) kiezen ...................... 93
De scherpstelling handmatig wijzigen (Handmatige
scherpstelling) ................................................... 94
De scherpstelling controleren door het beeld te
vergroten ........................................................... 95
Gezichten detecteren ....................................................... 97
De functie voor Gezichtsherkenning gebruiken ......... 97
Glimlachende gezichten vastleggen (Lachsluiter) ........................................................................ 98
De flitser gebruiken ....................................................... 100
Een draadloze-flitsopname maken ........................... 103
De helderheid van het beeld wijzigen (Belichting,
flitscompensatie, meting) ......................................... 104
Een opname maken met een vastgelegde helderheid
(AE-vergrendeling) ......................................... 104
Helderheidscompensatie voor het hele beeld gebruiken
(Belichtingscompensatie) ................................ 105
De hoeveelheid flitslicht aanpassen
(Flitscompensatie) ........................................... 107
De flitsregeling selecteren om de hoeveelheid flitslicht in
te stellen (Flitsregeling) .................................. 108
De methode selecteren voor het meten van de helderheid
van het onderwerp (Lichtmeetfunctie) ............ 109
Instelling ISO ................................................................ 110
Automatisch de helderheid en het contrast compenseren
(Dynamisch Bereik) ................................................. 111
De helderheid van het beeld corrigeren (Dynamischbereikoptimalisatie) ......................................... 112
Automatisch compenseren met rijke gradatie
(Automatisch Hoog Dynamisch Bereik) ......... 112
Beeldverwerking ........................................................... 114
De door u gewenste beeldverwerking kiezen (Creatieve
stijl) ................................................................. 114
Het bereik van de gereproduceerde kleuren wijzigen
(Kleurenruimte) ............................................... 115
De kleurtinten (Witbalans) instellen .............................. 116
De witbalans aanpassen zodat deze bij een bepaalde
lichtbron past (Automatisch/vooringestelde
witbalans) ........................................................ 116
De kleurtemperatuur en een filtereffect instellen
(Kleurtemperatuur/kleurfilter) ........................ 117
De kleurtinten opslaan (Eigen witbalans) ................ 118
9NL
De transportfunctie selecteren .......................... 120
Enkele opnamen nemen ........................................... 120
Continu opnemen ..................................................... 120
De zelfontspanner gebruiken .................................... 122
Beelden opnemen met verschoven belichting
(Belichtingsbracket) ........................................ 122
Opnemen met witbalansverschuiving
(Witbalansbracket) .......................................... 124
Beelden weergeven ........................................................ 125
De
weergavefuncties De informatie over opgenomen beelden controleren .... 131
Beelden beveiligen (Beveiligen) ................................... 135
gebruiken
Beelden wissen (Wissen) ............................................... 136
Beelden bekijken op een tv-scherm ............................... 138
Uw instellingen
wijzigen
De beeldgrootte en de beeldkwaliteit instellen .............. 142
De methode voor opnemen op een geheugenkaart
instellen .................................................................... 145
De instelling voor ruisonderdrukking wijzigen ............. 149
De functie van de knoppen wijzigen ............................. 151
Andere instellingen wijzigen ......................................... 153
De LCD-monitor/elektronische zoeker instellen ........... 155
De versie van de camera controleren ............................. 157
Op de standaardinstellingen terugstellen ....................... 158
Beelden bekijken Met uw computer ........................................................... 161
op uw computer De software gebruiken ................................................... 163
De camera op de computer aansluiten ........................... 167
Een film-disc maken ...................................................... 170
Beelden
afdrukken
DPOF opgeven .............................................................. 174
Overige
Technische gegevens ..................................................... 176
Problemen oplossen ....................................................... 182
Waarschuwings-mededelingen ...................................... 191
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 194
AVCHD-indeling .......................................................... 197
3D-beelden .................................................................... 198
Index .............................................................................. 199
10
NL
De camera voorbereiden
De bijgeleverde accessoires controleren
Het cijfer tussen haakjes geeft het aantal stuks aan.
Gemeenschappelijke accessoires
• BC-VW1 Acculader (1)
• Oplaadbare accu NP-FW50 (1)
• USB-kabel (1)
SLT-A35K
• DT18-55mm zoomlens/
Voorlensdop (1)/Verpakkingsdop
(1)
De camera voorbereiden
• Netsnoer (1) (niet geleverd in de
Verenigde Staten en Canada)
• Oogschelp (1) (bevestigd op de
camera)
• Cd-rom (toepassingssoftware
voor α camera) (1)
• Gebruiksaanwijzing (deze
gebruiksaanwijzing) (1)
SLT-A35Y
• DT18-55mm zoomlens/
Voorlensdop (1)/Verpakkingsdop
(1)
• DT55-200mm zoomlens/
Voorlensdop /Achterlensdop (1)/
Lenskap (1)
• Schouderriem (1)
• Lensvattingdop (1) (bevestigd op
de camera)
11NL
Aanduiding van onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes
vermelde bladzijden.
Voorzijde
A Ontspanknop (59)
M Lensontgrendelingsknop (26)
B Stroomschakelaar (28)
N Schakelaar
C Instelwiel (76)
D Zelfontspannerlampje (122)
E Lenscontactpunten*
F Spiegel*
G Controleknop (77)
H Lensvattingopening
I Ingebouwde flits* (100)
J Microfoon**
K Functiekeuzeknop (59 – 83)
L
12
NL
(Flits-pop-up)-knop (100)
scherpstellingsfunctie (89, 94)
* Raak deze onderdelen niet
rechtstreeks aan.
** Dek dit gedeelte niet af
tijdens het maken van
films.
Achterzijde
De camera voorbereiden
A Microfoon**
M Luidspreker
B Zelfvergrendelende
N
Accessoireschoen (103)
C MENU-knop (49)
D Zoeker* (39)
E Sensoren van het zoekerkapje
(39)
F Dioptrie-instelwiel (30)
G LCD-monitor (42, 125, 131)
H
(Weergave)-knop (125)
I Toegangslampje (21)
J Voor opname: Scherpstelling
vergrotenknop (95, 151)
Voor weergave:
(Wis)-knop
(136)
K MOVIE-knop (84)
Positiemarkering
beeldsensor (91)
O D-RANGE-knop (Dynamisch
bereik) (111, 152)
P Voor opname: AEL-knop (AE-
vergrendeling) (81, 104)
Voor weergave:
(Inzoom)knop (128)
Q Voor opname:
-knop
(Belichting) (105)
Voor weergave:
(Uitzoom)knop (128)/
(Index)-knop
(129)
R Voor opname: Fn-knop
(Functie) (47, 48)
Voor weergave:
-knop
(Beeld roteren) (127)
L FINDER/LCD-knop (39, 156)
13NL
S Bedieningsknop
Wanneer het menu is
ingeschakeld: v/V/b/B-knop
(46)
Wanneer het menu is
uitgeschakeld: DISP
(Weergave) (40, 125)/WB
(Witbalans) (116)/
(Transport) (120)/ISO (110)
T Bedieningsknop (Enter) (46)/
AF-knop (93)
* Raak deze onderdelen niet
rechtstreeks aan.
** Dek dit gedeelte niet af
tijdens het maken van
films.
14
NL
Zijkanten/onderkant
• Sluit de RM-S1AM/RM-L1AM
Afstandsbediening (los
verkrijgbaar) aan op de camera
door de stekker van de
Afstandsbediening in de
REMOTE-aansluiting te steken
waarbij u de stekkergeleider op
één lijn brengt met die van de
REMOTE-aansluiting. Het is
belangrijk dat het snoer van de
Afstandsbediening naar voren
wijst.
• Gebruik een statief met een
schroeflengte van minder dan
5,5 mm. U kunt de camera niet
stevig bevestigen op een statief
waarvan de schroef langer is
dan 5,5 mm. Bovendien kan de
camera hierdoor beschadigd
worden.
De camera voorbereiden
A REMOTE-aansluiting
G Insteeksleuf geheugenkaart
(19)
H Klepje accu/geheugenkaart (19)
I Afdekking aansluitplaat
B Bevestigingsogen voor de
schouderriem (31)
C HDMI-aansluiting (138)
D
(USB)-aansluiting (167)
E Microfoonaansluiting
• Wanneer een externe microfoon
wordt aangesloten, wordt de
interne microfoon automatisch
uitgeschakeld. Wanneer de
externe microfoon van het type
is dat wordt gevoed via zijn
stekker, wordt de voeding van
de microfoon geleverd door de
camera.
F Schroefgat voor statief
• Voor gebruik van de AC-PW20
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar)
Let goed op dat u het snoer van
de netspanningsadapter niet
vastklemt wanneer u de
afdekking sluit.
15NL
Lens
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM
(Geleverd bij de SLT-A35K/A35Y)
A Scherpstelring
B Zoomring
C Schaalverdeling
brandpuntsafstand
D Index brandpuntsafstand
E Lenscontactpunten
F Schakelaar
scherpstellingsfunctie
G Vatting-index
• De DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/
DT 55-200mm F4-5.6 SAM zijn
ontworpen voor Sony-camera's
met een Montagestuk A
(modellen die voorzien zijn van
een APS-C-formaat beeldsensor).
U kunt deze lenzen niet
gebruiken op 35mmkleinbeeldcamera's.
16
NL
DT 55-200mm F4-5.6 SAM
(Geleverd bij de SLT-A35Y)
• Zie voor andere lenzen dan de
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/DT
55-200mm F4-5.6 SAM, de
bedieningsinstructies die bij de
lens worden geleverd.
De accu opladen
Zorg ervoor dat u de NP-FW50 "InfoLITHIUM"-accu (bijgeleverd) oplaadt
als u de camera voor het eerst gebruikt.
De "InfoLITHIUM"-accu kan zelfs worden opgeladen als deze niet
volledig leeg is.
Hij kan tevens worden gebruikt als hij niet volledig is opgeladen.
De camera voorbereiden
1 Plaats de accu op de acculader.
Duw de accu erin totdat deze vastklikt.
2 Steek de stekker van de acculader
Voor de V.S. en Canada
Stekker
in het stopcontact.
Lampje aan: Opladen
Lampje uit: Laden voltooid
• Het CHARGE-lampje gaat uit wanneer
het laden is voltooid.
• De vereiste tijd voor het opladen van
een volledig lege accu bij een
temperatuur van 25°C is is ongeveer
250 minuten.
CHARGE-lamp
Voor andere landen/regio's dan de
V.S. en Canada
CHARGE-lamp
Netsnoer
17NL
Opmerkingen
• Afhankelijk van de resterende accucapaciteit of de oplaadomstandigheden kan de
oplaadtijd langer of korter zijn.
• We adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10 tot 30°C.
Bij hogere of lagere temperatuur kan het zijn dat u de accu niet efficiënt kunt
opladen.
• Steek de stekker van de acculader in het stopcontact.
• Probeer niet de accu op te laden direct nadat deze is opgeladen, of wanneer de accu
na het opladen niet is gebruikt. Als u dat wel doet, zal dat de prestaties van de accu
nadelig beïnvloeden.
• Laad geen andere accu dan de accu van de "InfoLITHIUM" W-reeks op in de
acculader (bijgeleverd) met uw camera. Als u andere accu's dan de bijgeleverde accu
probeert op te laden, kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of exploderen,
waardoor gevaar van letsel als gevolg van elektrocutie en brandwonden ontstaat.
• Als het CHARGE-lampje knippert, kan dit een accufout aangeven of het feit dat een
andere accu dan het opgegeven type is geplaatst. Controleer of de geplaatste accu
van het opgegeven type is. Als de accu van het opgegeven type is, verwijdert u de
accu, vervangt u deze door een nieuwe of een andere, en controleert u of de
acculader nu wel goed werkt. Als de acculader nu wel goed werkt, kan een accufout
zijn opgetreden.
• Als de acculader vuil is, is het mogelijk dat de accu niet goed wordt opgeladen.
Maak de acculader schoon met een droge doek, enz.
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader en de AC-PW20 netspanningsadapter (los
verkrijgbaar) in elk land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening
van 100 V tot 240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
Opmerking
• Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een storing kan
optreden.
18
NL
De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar)
plaatsen
1 Open het klepje terwijl u de
hendel van het accuklepje
verschuift.
De camera voorbereiden
2 Verschuif de
vergrendelingshendel met de
punt van de accu en stop de accu
helemaal in de camera.
Vergrendelingshendel
3 Plaats een geheugenkaart.
• Plaats de geheugenkaart met het
afgeschuinde hoekje in de richting
zoals wordt afgebeeld en duw totdat de
kaart op z'n plaats klikt.
Let erop dat het afgeschuinde hoekje in
de juiste richting wijst.
4 Sluit het klepje.
19NL
Verkrijgbare geheugenkaarten
• Alleen "Memory Stick PRO Duo", "Memory Stick PRO-HG Duo", SDgeheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten
kunnen met deze camera worden gebruikt. Een MultiMediaCard kan niet
met deze camera worden gebruikt. Er kan echter niet worden
gegarandeerd dat alle functies van de geheugenkaarten naar behoren
werken.
• De "Memory Stick PRO Duo" en "Memory Stick PRO-HG Duo" worden
"Memory Stick PRO Duo" en de SD-geheugenkaart, SDHCgeheugenkaart en SDXC-geheugenkaart worden "SD-kaart" genoemd in
deze Gebruiksaanwijzing.
• Voor het vastleggen van films adviseren wij u de volgende
geheugenkaarten te gebruiken.
–
(Mark2) ("Memory Stick PRO Duo" (Mark2))
–
("Memory Stick PRO-HG Duo")
– SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart
(Klasse 4 of meer)
• Beelden die zijn vastgelegd op een SDXC-geheugenkaart kunnen niet
worden geïmporteerd op of afgespeeld op een computer of AVapparatuur die niet geschikt is voor exFAT. Controleer dat het apparaat
geschikt is voor exFAT voordat u het aansluit op de camera. Als u uw
camera aansluit op een ongeschikt apparaat, zal u misschien worden
gevraagd de kaart te formatteren. Reageer hier nooit op met het
formatteren van de kaart, omdat u dan alle gegevens op de kaart wist.
(exFAT is het bestandssysteem dat wordt gebruikt op SDXCgeheugenkaarten.)
De accu verwijderen
Schakel de camera uit, en verschuif de
vergrendelingshendel in de richting van
de pijl. Wees voorzichtig dat de accu niet
valt.
Vergrendelingshendel
20
NL
De geheugenkaart verwijderen
Controleer of het toegangslampje uit is,
open vervolgens het klepje en duw één
keer tegen de geheugenkaart.
De resterende acculading controleren
Controleer het niveau aan de hand van de volgende indicators en
percentages die op het scherm worden weergegeven.
"Accu leeg"
Accuniveau
Hoog
Laag
U kunt geen foto's
meer maken.
De camera voorbereiden
Toegangslampje
Wat is een "InfoLITHIUM"-accu?
Een "InfoLITHIUM"-accu is een lithium-ionbatterij die functies bevat voor
het uitwisselen van informatie met betrekking tot de
gebruiksomstandigheden van uw camera. Wanneer u de "InfoLITHIUM"accu gebruikt, wordt de resterende accuduur weergegeven in percentages
op basis van de gebruiksomstandigheden van uw camera.
Opmerkingen over het gebruik van de accu
• Het weergegeven niveau zal in bepaalde omstandigheden mogelijk niet
correct zijn.
• Laat de accu niet nat worden. De accu is niet waterdicht.
• Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of
in direct zonlicht.
21NL
Doeltreffend gebruik van de accu
• Bij lage temperaturen verminderen de prestaties van de accu. Dus de tijd
dat de accu kan worden gebruikt is korter in een koude omgeving en de
snelheid van continuopnamen neemt af. Het verdient aanbeveling de accu
in een van de zakken van uw kleding te bewaren om deze op te warmen,
en deze in de camera te plaatsen vlak voordat u begint met opnemen.
• De accu raakt snel leeg als u vaak flitst, vaak continue opnamen maakt, de
LCD-monitor helder instelt of de camera regelmatig in- en uitschakelt.
Levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt
geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Als de
gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter lijkt te worden, is de meest
waarschijnlijke oorzaak dat het einde van de levensduur van de accu is
bereikt. Koop een nieuwe accu.
• De levensduur van de accu wordt bepaald door de manier waarop deze
wordt bewaard en door de omstandigheden en omgeving waarin de accu
wordt gebruikt.
Hoe u de accu moet bewaren
U kunt, als de accu gedurende een lange tijd niet wordt gebruikt, de
levensduur ervan verlengen door de accu eenmaal per jaar volledig op te
laden en volledig leeg te maken door uw camera te gebruiken en de accu
weer op een droge, koele plaats op te bergen.
Opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten
• Zorg dat u de geheugenkaart nergens tegen aan stoot, niet verbuigt en niet
laat vallen.
• Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet in de volgende
omstandigheden:
– Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon
is geparkeerd.
– Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht.
– Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden.
• De geheugenkaart kan als deze zopas lang is gebruikt, heet zijn. Wees
voorzichtig als u de kaart vastpakt.
22
NL
De camera voorbereiden
• Verwijder de geheugenkaart of de accu niet als het toegangslampje aan is
en schakel in dat geval ook de camera niet uit. De gegevens kunnen
beschadigd worden.
• Er kunnen gegevens beschadigd raken als u een geheugenkaart dicht bij
magnetisch materiaal legt of als u de geheugenkaart gebruikt in een
omgeving die vatbaar is voor statische elektriciteit of elektrische ruis.
• We raden u aan om belangrijke gegevens op te slaan op bijvoorbeeld de
harde schijf van een computer.
• Wanneer u de geheugenkaart draagt of bewaart, plaatst u deze terug in het
doosje dat erbij geleverd werd.
• Stel de geheugenkaart niet bloot aan water.
• Raak de aansluitingen van de geheugenkaart niet aan met uw hand of een
metalen voorwerp.
• Wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar van een geheugenkaart is
ingesteld op de LOCK-positie, kunt u geen bewerkingen uitvoeren, zoals
het opnemen of verwijderen van beelden.
• Wij kunnen de juiste werking van geheugenkaarten die op een computer
zijn geformatteerd niet garanderen in deze camera. Het is belangrijk dat u
de geheugenkaarten formatteert met behulp van de camera.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de
combinatie van de geheugenkaarten en de gebruikte apparatuur.
• Druk niet hard wanneer u in het aantekeningenvak schrijft.
• Bevestig geen etiket op de geheugenkaarten zelf.
• Demonteer of wijzig de geheugenkaarten niet.
• Laat de geheugenkaarten niet liggen binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij kunnen deze per ongeluk inslikken.
23NL
Opmerkingen over de "Memory Stick" die met deze camera wordt gebruikt
De typen "Memory Stick" die met deze camera kunnen worden gebruikt,
worden in de onderstaande tabel vermeld. Er kan echter niet worden
gegarandeerd dat alle functies van de "Memory Stick PRO Duo" correct
werken.
"Memory Stick PRO Duo"*1*2*3
"Memory Stick PRO-HG
Duo"*1*2
Beschikbaar bij uw camera
"Memory Stick Duo"
Niet beschikbaar bij uw camera
"Memory Stick" en "Memory
Stick PRO"
Niet beschikbaar bij uw camera
*1 Deze is uitgerust met de functie MagicGate. MagicGate is technologie ter
bescherming van het auteursrecht op basis van versleuteling. Het opnemen/
afspelen van gegevens waarvoor functies van MagicGate zijn vereist, is met deze
camera niet mogelijk.
*2 Ondersteunt snelle gegevensoverdracht op basis van een parallelle interface.
*3 Wanneer u "Memory Stick PRO Duo" gebruikt voor het opnemen van films,
kunnen alleen die met het merkteken Mark2 worden gebruikt.
Opmerkingen over het gebruik van "Memory Stick Micro" (los
verkrijgbaar)
• Dit product is geschikt voor "Memory Stick Micro" ("M2"). “M2" is een
afkorting van "Memory Stick Micro".
• Als u een "Memory Stick Micro" wilt gebruiken met de camera, is het
belangrijk dat u de "Memory Stick Micro" in een "M2"-adapter van Duoformaat plaatst. Als u een "Memory Stick Micro" in de camera plaatst
zonder een "M2"-adapter van Duo-formaat, kunt u de Memory Stick
misschien niet meer uit de camera halen.
• Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij kunnen deze per ongeluk inslikken.
24
NL
Een lens bevestigen
1 Haal de body-dop van de camera
Voorlensdop
en haal de verpakkingsdop van de
achterzijde van de lens.
Lensvattingdop
Verpakkingsklep
2 Lijn eerst de oranje
uitlijnmarkeringen op de lens en
de camera op elkaar uit.
De camera voorbereiden
• Als u de lens verwisselt, doe dit dan
snel en op een stofvrije plaats om
ervoor te zorgen dat er geen stof of vuil
in de camera binnendringt.
• Haal de voorlensdop van de voorzijde
van de lens voordat u opnamen gaat
maken.
Oranje uitlijnmarkeringen
3 Draai vervolgens de lens
rechtsom tot deze met een klik
wordt vergrendeld.
• Het is belangrijk dat u de lens recht op
de camera zet.
Opmerkingen
• Bij het bevestigen van de lens, mag u de lensontgrendelingsknop niet indrukken.
• Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit.
• Lenzen met een E-vatting zijn niet geschikt voor deze camera.
• Wanneer u een lens gebruikt die is voorzien van een statiefbevestiging, bevestig de
lens dan op het statief met deze bevestiging zodat het gewicht van de lens
gemakkelijker in balans kan worden gebracht.
25NL
• Wanneer u de camera met de lens erop bevestigd draagt, is het belangrijk dat u zowel
de camera als de lens stevig vasthoudt.
• Houd tijdens het in- of uitzoomen of het scherpstellen de lens niet vast aan een
gedeelte dat beweegt.
De lens verwijderen
1 Druk de lensontgrendelingsknop
helemaal in en draai de lens
linksom tot aan de aanslag.
Lensontgrendelingsknop
2 Zet de doppen op de voor- en
achterzijde van de lens en de
body-dop op de camera.
• Verwijder eerst stof voordat u deze
bevestigt.
• Een achterlensdop wordt niet bij de DT
18-55mm F3.5-5.6 SAM Lens Kit
geleverd. Koop de Achterlensdop ALCR55, wanneer u de lens los van de camera
wilt opbergen.
Een lenskap bevestigen
U wordt geadviseerd een lenskap te
gebruiken zodat schittering wordt
verminderd en een maximale
beeldkwaliteit wordt gegarandeerd.
Plaats de kap in de vatting aan het eind
van de lens-body en klik vast door naar
rechts te draaien.
• Er is niet een lenskap bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM inbegrepen.
U kunt de ALC-SH108 gebruiken (los verkrijgbaar).
26
NL
• Neem, wanneer u de in de camera ingebouwde flitser gebruikt, vooral de
lenskap van de lens zodat niet het flitslicht wordt tegengehouden.
• Draai, wanneer u de lens opbergt, de lenskap om en zet de kap
achterstevoren vast.
Als er stof of vuil zich aan de beeldsensor hecht
Reinig de beeldsensor in [Reinigen] van het menu Instellingen (blz. 36).
De camera voorbereiden
Opmerking over verwisseling van de lens
Als bij de verwisseling van de lens stof of vuil de camera binnendringt en
op het oppervlak komt van de beeldsensor (het onderdeel dat werkt als de
film), kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden zichtbaar zijn in
het beeld.
De camera is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen dat
stof zich aan de beeldsensor hecht. Toch moet u de lens snel en op een
stofvrije plaats verwisselen als u een lens bevestigt/verwijdert.
27NL
De camera voorbereiden
De datum instellen
Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de
instelling van de Datum/tijd weergegeven.
1 Zet de stroomschakelaar op ON
om de camera in te schakelen.
Het scherm voor het instellen van de
datum en de tijd, wordt weergegeven.
• Om de camera uit te schakelen, zet u
deze op OFF.
2 Controleer op de LCD-monitor dat
[Enter] is geselecteerd en druk
vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
3 Selecteer met b/B op de bedieningsknop uw tijdzone en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
4 Selecteer ieder onderdeel met
b/B, en stel de numerieke
waarde in met v/V.
[Zomertijd:]: Schakelt de instelling van
de zomertijd in of uit.
[Datumformaat:]: Selecteert de
indeling van de datum op het scherm.
• Middernacht wordt aangeduid als
12:00 AM, twaalf uur 's middags
als 12:00 PM.
28
NL
5 Herhaal stap 4 als u andere onderdelen wilt instellen en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
6 Controleer dat [Enter] is geselecteerd en druk vervolgens op het
midden van de bedieningsknop.
De datum/tijd opnieuw instellen
Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de
instelling van de datum/tijd automatisch weergegeven. De volgende keer
kunt u de datum en de tijd instellen vanuit het menu.
MENU-knop t
1 t [Datum/tijd instellen]
De camera voorbereiden
De bewerking voor de instelling van de datum en tijd annuleren
Druk op de MENU-knop.
De tijdzone opnieuw instellen
U kunt de tijdzone instellen waar u de camera gebruikt. Hiermee kunt u de
tijdzone instellen wanneer u de camera in het buitenland gebruikt.
MENU-knop t
1 t [Tijdzone instellen]
De instelling van datum en tijd bewaren
Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij voor het
bewaren van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of de camera
is ingeschakeld of niet en of de accu is geplaatst of niet. Zie bladzijde 195
voor verdere informatie.
29NL
De scherpte van de zoeker (dioptrie-instelling) instellen
Stel de dioptrie af op uw
gezichtsvermogen door het dioptrieinstelwiel te draaien totdat de
display in de zoeker scherp te zien
is.
• Als u de camera op een lamp richt, kunt u de
dioptrie gemakkelijk instellen.
Opmerking
• U kunt het opzetstuk voor dioptrie-instelling (los verkrijgbaar) niet op deze camera
gebruiken.
30
NL
De bijgeleverde accessoires gebruiken
De schouderriem bevestigen
Bevestig beide uiteinden van de
riem aan de camera.
De camera voorbereiden
In dit deel wordt beschreven hoe u de schouderriem en de oogschelp kunt
gebruiken. De overige accessoires worden beschreven op de volgende
pagina's.
• Oplaadbare accu (blz. 17)
• Acculader (blz. 17)
• Netsnoer (niet geleverd in de Verenigde Staten en Canada) (blz. 17)
• USB-kabel (blz. 167)
• Cd-rom (blz. 163)
31NL
De oogschelp verwijderen
Verwijder de oogschelp wanneer u de FDA-A1AM Hoekzoeker (los
verkrijgbaar) op de camera bevestigt.
Schuif voorzichtig de oogschelp van
de camera af door de beide
onderuiteinden omhoog te duwen.
• Steek uw vingers onder de oogschelp en
schuif de oogschelp omhoog.
Opmerking
• De Zoekerloup en Vergrotende zoeker kunnen niet met deze camera worden
gebruikt.
32
NL
Controleren hoeveel beelden kunnen
worden opgenomen
Opmerkingen
• Wanneer "0" (het aantal opneembare beelden) geel knippert, is de geheugenkaart
vol. Vervang de geheugenkaart door een andere of wis beelden op de huidige
geheugenkaart (blz. 136).
• Wanneer "NO CARD" (het aantal opneembare beelden) geel knippert, betekent dit
dat er geen geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
De camera voorbereiden
Nadat u een geheugenkaart in de camera
hebt geplaatst en de stroomschakelaar
hebt ingesteld op ON, wordt het aantal
beelden dat kan worden opgenomen (als
u blijft opnemen met de huidige
instellingen) afgebeeld op het scherm.
Het aantal beelden dat op een geheugenkaart kan worden
opgenomen
De onderstaande tabel laat zien hoeveel beelden bij benadering kunnen
worden opgenomen op een geheugenkaart die met deze camera is
geformatteerd. De waarden zijn gedefinieerd aan de hand van tests met
standaardgeheugenkaarten van Sony. De waarden kunnen variëren
afhankelijk van de opnamecondities en het type geheugenkaart dat wordt
gebruikt.
Beeld: beeldformaat: L 16M
Beeld: beeldverhoud.: 3:2*
"Memory Stick PRO Duo"
Capaciteit
Formaat
Standaard
(Eenheden: Beelden)
2GB
4GB
8GB
16GB
32GB
6406
386
781
1587
3239
Fijn
270
548
1116
2279
4510
RAW en JPEG
74
154
319
657
1304
RAW
106
220
452
928
1840
33NL
* U kunt meer beelden opnemen dan is aangegeven in de bovenstaande tabel als u
[Beeld: beeldverhoud.] instelt op [16:9] (behalve wanneer [RAW] is geselecteerd).
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen bij gebruik
van een accu
Het aantal beelden dat u bij benadering kunt opnemen is als volgt als u de
camera gebruikt met de accu (bijgeleverd) op volle capaciteit.
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kunnen de werkelijke
aantallen lager uitvallen dan hier aangegeven.
Met de flitser
Zonder de flitser
LCD-monitorfunctie
Ongev. 440 beelden
Ongev. 480 beelden
Zoekerfunctie
Ongev. 420 beelden
Ongev. 460 beelden
• Het aantal wordt berekend aan de hand van een volle accu en voor de
volgende omstandigheden:
– Bij een omgevingstemperatuur van 25°C.
– Met de accu die gedurende een uur is opgeladen, nadat de CHARGElamp is uitgegaan.
– Met Sony "Memory Stick PRO Duo" (los verkrijgbaar).
– [Beeld: kwaliteit] is ingesteld op [Fijn].
– [Autom. scherpst.] is ingesteld op [Automatische AF].
– Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt.
– Als de camera na elke tien opnamen eenmaal wordt uit- en
ingeschakeld.
• Over het aantal opnamen dat u kunt maken wanneer de flitser wordt
gebruikt:
– Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat.
– De meetmethode is gebaseerd op de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products Association)
34
NL
Reiniging
De camera reinigen
De camera voorbereiden
• Raak de binnenkant van de camera, zoals de lenscontactpunten of de
spiegel, niet aan. Stof op of bij de spiegel zal misschien een nadelige
invloed hebben op de beelden of de prestaties van de camera; blaas
daarom het stof weg met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje*.
Meer informatie over het reinigen van de beeldsensor vindt u op de
volgende bladzijde.
* Gebruik geen spuitbusluchtblazer. Hierdoor kan een storing optreden.
• Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek
bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge
doek. Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat deze de afwerking
of het camerabehuizing kunnen beschadigen.
– Chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, zonnebrandcrème,
insecticiden, enz.
– Raak de camera niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit.
– Laat de camera niet langdurig in contact met rubber of vinyl.
Reiniging van de lens
• Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat,
zoals thinner of benzine.
• Reinig het lensoppervlak met een in de handel verkrijgbaar
blaasborsteltje. Als het vuil vast zit op het oppervlak, veegt u dit eraf met
een zachte doek of tissue dat licht bevochtigd is met
lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden
naar de rand. Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het
lensoppervlak.
35NL
De beeldsensor reinigen
Als stof of vuil in de camera binnendringt zich hecht aan de beeldsensor
(het onderdeel dat werkt als de film), kan dit afhankelijk van de
opnameomstandigheden zichtbaar zijn als donkere vlekken in het beeld.
Als er stof zit op de beeldsensor, maak de beeldsensor dan schoon en ga
daarbij als volgt te werk.
Opmerkingen
• Reiniging kan niet worden uitgevoerd wanneer het accuniveau 50% is of minder.
• De camera begint te piepen als de acculading laag wordt tijdens het reinigen. Stop
onmiddellijk met reinigen en zet de camera uit. Het gebruik van een AC-PW20netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen.
• Het reinigen moet snel worden voltooid.
• Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat deze waterdruppels in het camerahuis kan
verspreiden.
De beeldsensor automatisch reinigen met de reinigingsfunctie van de
camera
1 Controleer of de accu volledig is opgeladen (blz. 21).
2 Druk op de MENU-knop, selecteer
vervolgens
2 met b/B op de
bedieningsknop.
MENU-knop
3 Selecteer [Reinigen] met v/V en
druk vervolgens op het midden
van de bedieningsknop.
36
NL
4 Selecteer [Enter] met v en druk vervolgens op het midden van
de bedieningsknop.
De beeldsensor trilt korte tijd en verwijdert stof van de sensor.
5 Schakel de camera uit.
1 Voer de reiniging uit die wordt beschreven in de stappen 1 tot 4
van "De beeldsensor automatisch reinigen met de
reinigingsfunctie van de camera".
De camera voorbereiden
De beeldsensor reinigen met een blaaskwastje
Als na de reinigingsfunctie nog een reinigingsbeurt nodig is, maak de
beeldsensor dan schoon met een blaaskwastje en ga daarbij als volgt te
werk.
2 Haal de lens van de camera af
(blz. 26).
3 Duw met uw vinger tegen het Vmerkteken op de
vergrendelingshendel van de
spiegel en breng de spiegel
omhoog.
• Ga voorzichtig te werk zodat u het
oppervlak van de spiegel niet raakt.
Vergrendelingshendel van de
spiegel
37NL
4 Gebruik de blazer om het
oppervlak van de beeldsensor en
het omliggende gebied te
reinigen.
• Raak niet de beeldsensor aan met de
punt van het blaaskwastje en steek de
punt van het kwastje niet in de holte
voorbij de vatting.
• Houd de camera met de lensvatting
omlaag gericht om te voorkomen dat
stof weer neerdwarrelt binnenin het
camerahuis. Voer het reinigen snel uit.
• Maak ook de achterzijde van de spiegel
schoon met een blaaskwastje.
5 Breng na het reinigen de spiegel
weer met uw vinger omlaag totdat
u een klik hoort.
• Breng het kader van de spiegel weer
omlaag met uw vinger. Ga voorzichtig
te werk zodat u het oppervlak van de
spiegel niet raakt.
• Breng de spiegel omlaag totdat deze
stevig vergrendeld is.
6 Bevestig de lens en zet de camera uit.
• Controleer dat de spiegel stevig is vergrendeld wanneer u de lens bevestigt.
Opmerkingen
• Controleer, nadat de reiniging is voltooid, dat de spiegel stevig is vergrendeld
wanneer u de lens bevestigt. Anders zou er een kras op de lens kunnen komen of
zouden er andere problemen kunnen ontstaan. Ook werkt de automatische
scherpstelling niet tijdens het maken van opnamen, als de spiegel niet goed is
vergrendeld.
• U kunt geen opnamen maken zolang de spiegel omhoog is geklapt.
38
NL
Voordat u het toestel bedient
Schermindicators
Overschakelen tussen weergave op de LCD-monitor en in
de elektronische zoeker
FINDER/LCD-knop
Zoeker
LCD-monitor
Snel scherpstellen op een onderwerp met de zoeker
Als u in de zoeker kijkt, wordt het onderwerp dat zich in het scherpstelveld
bevindt, automatisch scherpgesteld (Eye-Start AF).
MENU-knop t
Voordat u het toestel bedient
Wanneer u in de zoeker kijkt, is de zoeker
geactiveerd, en wanneer u de zoeker van
uw gezicht weghaalt, keert de weergave
terug naar de LCD-monitor.
U kunt de weergave ook overschakelen
met de FINDER/LCD-knop.
1 t [Eye-Start AF] t [Aan]
Wanneer de FDA-A1AM Hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera is
bevestigd, adviseren wij u [Eye-Start AF] in te stellen op [Uit], omdat
anders de sensors van het zoekerkapje die zich onder de zoeker bevinden,
kunnen worden geactiveerd.
39NL
De opname-informatie wisselen (DISP)
Telkens wanneer u op DISP op de
bedieningsknop drukt, verandert de
weergave van opname-informatie als
volgt.
De status van het scherm in de zoeker
verandert als volgt ("Opname-informatie
aan" (Voor Live View) is weggelaten). U
kunt het scherm in de zoeker apart
overschakelen van het scherm op de
LCD-monitor.
Grafische weergave
Opname-informatie
aan (Voor Live View)
Opname-informatie
uit
Grafische weergave
In de grafische weergave worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde in de
vorm van grafieken weergegeven en
wordt duidelijk geïllustreerd hoe de
belichting werkt. De aanwijzers op de
sluitertijdindicator en diafragmaindicator
geven de actuele waarde aan. Wanneer de
belichting wordt aangepast, volgen de
aanwijzers de ingestelde waarde.
40
NL
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Weergave Opname-informatie (Voor zoeker)
U kunt de weergave "Opname-informatie aan" op de LCD-monitor
schakelen naar een scherm dat geschikt is voor het maken van opnamen
wanneer u in de zoeker kijkt. Het scherm in de zoeker is voor Live View.
MENU-knop t
2 t [Opnamedat. weerg.] t [Voor zoeker]
Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het
scherm als volgt.
Weergave opnameinformatie
(Voor zoeker)
Opname-informatie
uit
De aanduiding van de sluitertijd, diafragmawaarde, EV-schaalverdeling
en SteadyShot-schaalverdeling in de zoeker uitschakelen
Wanneer u de opname-informatie uitschakelt, kunt u ook de aanduiding
van de sluitertijd, diafragma waarde, EV-schaalverdeling en SteadyShotschaalverdeling uitschakelen.
MENU-knop t
gebruik]
Voordat u het toestel bedient
Grafische weergave
2 t [Wrgv. in zoeker inst.] t [Tijdens
• De sluitertijd, diafragmawaarde, EV-schaalverdeling en SteadyShotschaalverdeling worden alleen weergegeven zolang de belichting wordt
aangepast.
41NL
Weergave opname-informatie (Grafische weergave/
Opname-informatie (Voor Live View))
Grafische weergave
A
Scherm
Weergave opname-informatie
(Voor Live View)
Scherm
Indicatie
Belichtingsfunctie (59 –
P 83)
Indicatie
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (144)
ASM
Beeldgrootte van films
(143)
100% Resterend accuvermogen
(21)
Waarschuwing voor
oververhitting (192)
Geheugenkaart (19)
100
Resterend aantal
opneembare beelden (33)
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (142)/
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (143)/
Beeldgrootte van
panoramabeelden (142)
42
NL
Databasebestand vol
(192)/
Databasebestandsfout
(192)
Waarschuwing
camerabeweging (57)
Geen audio-opnamen bij
films (86)
B
Scherm
Scherm
Indicatie
Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator
(98)
Indicatie
Spot-lichtmeetveld (109)
AF-gebied (93)
Sluitertijdindicatie (78)
Diafragma-indicatie (75)
C
E
Indicatie
OPNAME
0:12
Opnametijd van de film
(m:s)
z
Scherpstellen (90)
1/250
Sluitertijd (78)
F3.5
Diafragma (75)
EV-schaalverdeling (81,
123)
AE-vergrendeling (104)
SteadyShot schaalverdeling (57)
Indicatie
ISO-gevoeligheid (110)
Lichtmeting (109)
Flitscompensatie (107)
AWB
7500K G9
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter) (116)
Dynamischbereikoptimalisatie (111)/
Auto HDR (112)
Instellingen (114)
D
Scherm
Scherm
Voordat u het toestel bedient
Scherm
Indicatie
Transportfunctie (120)
Flitsfunctie (100)/Rodeogen-effectvermindering
(102)
Scherpstellingsfunctie
(92)
AF-gebied (93)
Gezichtsherkenning (97)
Lach-sluiter (98)
43NL
Weergave Opname-informatie (Voor zoeker)
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes
vermelde bladzijden.
In AUTO, AUTO+ of
Scènekeuzefunctie
A
In Tele-zoom Continuopname
Voorkeuze AE/P/A/S/M-functie
Scherm
Scherm
Indicatie
PASM
Belichtingsfunctie (59 –
83)
Indicatie
Beeldgrootte van films
(143)
100% Resterend accuvermogen
(21)
Geen audio-opnamen bij
films (86)
B
Scherm
Geheugenkaart (19)
100
Resterend aantal
opneembare beelden (33)
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (142)/
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (143)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (144)
Indicatie
Flitsfunctie (100)/Rodeogen-effectvermindering
(102)
Transportfunctie (120)
Scherpstellingsfunctie
(92)
Gezichtsherkenning (97)
Lach-sluiter (98)
44
NL
Scherm
Indicatie
AF-gebied (93)
ISO-gevoeligheid (110)
AWB
7500K G9
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter) (116)
Instellingen (114)
Lichtmeetfunctie (109)
Belichtingscompensatie
(105)/Gemetenhandmatig (81)
Flitscompensatie (107)
EV-schaalverdeling (81,
123)
Voordat u het toestel bedient
Dynamischbereikoptimalisatie (111)/
Auto HDR (112)
C
Scherm
Indicatie
1/125
Sluitertijd (78)
F2.8
Diafragma (75)
+1.0
Belichting (105)
AE-vergrendeling (104)
SteadyShot (57)
45NL
Een functie/instelling selecteren
U kunt een functie voor het maken of weergeven van een opname
selecteren met een van de knoppen, zoals de Fn (Functie)-knop of de
MENU-knop.
Wanneer u een bewerking start, wordt
onderaan het scherm een bedieningsgids
met de functies van de bedieningsknop
weergegeven.
: Druk op v/V/b/B op de
bedieningsknop als u cursor wilt
verplaatsen.
z: Druk op het midden van de
bedieningsknop om de selectie uit te voeren.
In deze Gebruiksaanwijzing wordt de procedure voor het met de
bedieningsknop en de Fn-knop uit de lijst die op het scherm wordt
weergegeven, selecteren van een functie, als volgt beschreven (wij geven
uitleg over de procedure met behulp van de standaardpictogrammen):
Voorbeeld: Fn-knop t AWB (Witbalans) t Selecteer de
instelling van uw keuze
De bedieningsgidslijst
In de bedieningsgids worden ook andere bewerkingen vermeld dan die van
de bedieningsknop. De pictogramindicaties zijn als volgt:
MENU-knop
Keer terug met de MENU-knop
(Wis)-knop
(Inzoom)-knop
(Uitzoom)-knop
(Weergave)-knop
Instelwiel
Hulpinstructies
De Hulpinstructies tonen de informatie over een functie die is geselecteerd met
de knop Fn, de knop MENU, enz. U kunt deze ook uitschakelen (blz. 153).
46
NL
Een functie selecteren met de Fn (Functie)-knop
Met deze knop worden functies ingesteld of uitgevoerd die vaak bij het
maken van opnamen worden gebruikt.
1 Druk op de Fn-knop.
Voordat u het toestel bedient
2 Selecteer het item van uw keuze
met v/V/b/B op de
bedieningsknop, start vervolgens
de uitvoering door op z in het
midden te drukken.
Het instellingscherm verschijnt.
3 Gebruik de bedieningsgids om de
gewenste functies te selecteren
en uit te voeren.
• Raadpleeg de overeenkomende pagina
voor details over het instellen van elk
onderdeel.
Bedieningsgids
De camera direct instellen vanuit het scherm met de opname-informatie
Draai het instelwiel zonder op z in het
midden te drukken in stap 2. U kunt de
camera direct instellen vanuit het scherm
met de opname-informatie.
47NL
De functies die met de Fn (Functie)-knop geselecteerd
kunnen worden
SCN/Foto-effect
(63, 66)
Selecteert een geschikte stand uit de vooraf ingestelde
instellingen van Scèneselectie bij de opnameomstandigheden
of een effect uit de Beeldeffect-filters.
Opname door
beweging (68)
Schakelt over tussen Panorama door beweging en 3D
Panorama door beweging.
Transportfunctie
(120)
Stelt de opnamefunctie in op enkelbeeldopname, continuopname, zelfontspanner, bracketopname, enz.
Flitsfunctie (100)
Stelt de flitsfunctie in op Automatisch flitsen, Invulflits,
Flitser uit, enz.
Autom. scherpst.
(92)
Selecteert de scherpstelmethode die past bij de beweging van
het onderwerp.
AF-gebied (93)
Selecteert het scherpstelgebied.
Gezichtsherkenning
(97)
Legt automatisch gezichten vast met optimale scherpstelling
en belichting.
Lach-sluiter (98)
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt
waargenomen.
ISO (110)
Stelt de gevoeligheid voor licht in. Hoe hoger het getal, des te
sneller de sluitertijd.
Lichtmeetfunctie
(109)
Selecteert de manier voor het meten van de helderheid.
Flitscompensatie
(107)
Past de intensiteit van het flitslicht aan. + richting vergroot de
helderheid en - richting vermindert de helderheid.
Witbalans (116)
Past de kleurtinten van beelden aan.
DRO/Auto HDR (111) Compenseert automatisch de helderheid en het contrast.
Creatieve stijl (114)
48
NL
Selecteert de beeldverwerking van uw keuze.
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen
worden
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel of functies
uitvoeren zoals opnemen, afspelen of andere bewerkingen.
Druk op de MENU-knop, selecteer de bladzijde van uw keuze met b/B op
de bedieningsknop en selecteer het item van uw keuze met v/V.
Menu Opname
Voordat u het toestel bedient
Beeld: beeldformaat
(142)
Selecteert het formaat van stilstaande beelden.
Beeld: beeldverhoud. Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande
(143)
beelden.
Beeld: kwaliteit (144) Stelt de beeldkwaliteit voor stilstaande beelden in.
Film: bestandsind.
(85)
Selecteert de bestandsindeling voor film.
Film: formaat (143)
Selecteert het formaat van het vastgelegde
filmbeeldje.
Film: geluid opn.
(86)
Stelt in of er geluid moet worden opgenomen tijdens
het filmen of niet.
SteadyShot (57)
Stelt SteadyShot in.
49NL
Panorama: formaat
(142)
Selecteert het formaat van panoramabeelden.
Panorama: richting
(70)
Stelt de opnamerichting voor panoramabeelden in.
3D-pan.: beeldform.
(142)
Selecteert het formaat van 3D-beelden.
3D-pan.: richting
(70)
Stelt de opnamerichting voor 3D-beelden in.
Flitsregeling (108)
Stelt de methode in voor het bepalen van de intensiteit
van het flitslicht.
AF-hulplicht (102)
Stelt het AF-hulplicht in, dat een donkere scène
verlicht zodat scherpstellen mogelijk wordt.
Kleurenruimte (115)
Wijzigt het bereik van reproduceerbare kleuren.
NR lang-belicht (149) Stelt ruisonderdrukking in voor opnamen waarin de
sluitertijd 1 seconde is of langer.
NR bij hoge-ISO
(149)
Stelt de ruisonderdrukking in voor opnamen met een
hoge ISO-gevoeligheid.
D-RANGE-knop (152) Hiermee kunt u de gewenste functie aan de DRANGE-knop toewijzen.
50
NL
Menu Eigen Instellingen
Stelt in of automatisch scherpstellen moet worden
gebruikt wanneer u door de zoeker kijkt, of niet.
Inst. FINDER/LCD
(156)
Stelt de methode in voor het overschakelen tussen de
zoeker en de LCD-monitor.
AEL-knop (151)
Stelt de bedieningsmethode in van de AEvergrendelingsknop voor het vastzetten van de
belichting tijdens het maken van opnamen.
Scherpst.vast.knop
(151)
Stelt de functie van de scherpstelvergrendelknop van
de lens in.
Scherpst. vergroten
(151)
Stelt in of de -knop (Verwijderen) wordt
toegewezen aan de functies die worden gebruikt bij de
functie Scherpstelling vergroten.
Rode ogen verm.
(102)
Vermindert rode ogen wanneer de flitser wordt
gebruikt.
Opn. zonder lens
(154)
Stelt in of de sluiter open kan gaan wanneer de lens
niet op het toestel is gezet.
Voordat u het toestel bedient
Eye-Start AF (39)
51NL
Stramienlijn (156)
Rasterlijn instellen voor uitlijning met een omtrek van
een structuur.
Histogram (106)
Stelt in of de histogramweergave moet worden
weergegeven wanneer tussen schermweergaven wordt
geschakeld, of niet.
Wrgv. in zoeker inst. Stelt de aanduiding van de sluitertijd,
(41)
diafragmawaarde, EV-schaalverdeling en SteadyShotschaalverdeling in in de zoeker wanneer de opnameinformatie is uitgeschakeld.
52
NL
Opnamedat. weerg.
(41)
Selecteert de status van het opname-informatiescherm
op de LCD-monitor, de [Voor Live View] of [Voor
zoeker].
Autom.weergave
(156)
Geeft het vastgelegde beeld weer na de opname. Stelt
automatische weergave in.
Auto+ continuopn.
(62)
Stelt in of ononderbroken opnamen moeten worden
gemaakt in de AUTO+-functie, of niet.
Auto+ beeld extrah.
(62)
Stelt in of alle beelden die ononderbroken zijn
gemaakt in de AUTO+-functie, moeten worden
opgeslagen, of niet.
Menu Weergave
Wissen (136)
Verwijdert beelden.
Stilst.b./film select.
(126)
Schakelt over tussen het weergavescherm van
stilstaande beelden en het filmweergavescherm.
Diavoorstelling (129) Geeft een diavoorstelling weer.
Brengt de lijst met beelden op het scherm.
3D-weergave (139)
Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel
dat geschikt is voor 3D en aangesloten is op de
camera.
Beveiligen (135)
Beveiligt één beeld of heft de beveiliging van één
beeld op.
Printen opgeven
(174)
Selecteert of deselecteert de beelden voor DPOF.
Volume-instellingen
(126)
Stelt het volume voor het afspelen van films in.
Map kiezen (125)
Kiest een andere map voor de beelden die moeten
worden weergegeven.
Datum selecteren
(127)
Geeft beelden van een andere datum weer.
Afspeelweergave
(125)
Stelt in hoe een beeld dat is vastgelegd in de
portretinstelling, wordt weergegeven.
Voordat u het toestel bedient
Beeldindex (129)
53NL
Geheugenkaartmenu Extra
Formatteren (146)
Formatteert de geheugenkaart.
Bestandsnummer
(145)
Stelt de methode in voor het toewijzen van
bestandsnummers aan stilstaande beelden en films.
Mapnaam (145)
Stelt de mapindeling in voor stilstaande beelden.
OPN.-map kiezen
(146)
Kiest een andere map voor het opslaan van stilstaande
beelden.
Nieuwe map (146)
Maakt een nieuwe map aan voor het opslaan van
stilstaande beelden en films.
Beeld-DB herstellen
(147)
Herstelt het beelddatabasebestand voor films en maakt
vastleggen en afspelen mogelijk.
Kaartruimte weerg.
(147)
Toont de resterende opnametijd van films en het
aantal op te nemen stilstaande beelden op de
geheugenkaart.
Instelmenu voor de klok
54
NL
Datum/tijd instellen
(28)
Stelt de datum en de tijd in en de zomertijd.
Tijdzone instellen
(29)
Stelt de gebruikslocatie in.
Menu Instellingen
1
2
3
Stelt de helderheid van de LCD-monitor in.
Helderheid zoeker
(155)
Stelt de helderheid van de zoeker in.
Stroombesparing
(153)
Stelt de tijd in die verstrijkt voordat wordt
overgeschakeld naar stroombesparing.
CTRL.VOOR HDMI
(140)
Bedient de camera vanaf een TV-toestel dat
“BRAVIA” Sync ondersteunt.
Taal (154)
Help-scherm (153)
Selecteert de taal.
Stelt de weergave in van de hulpinstructies als uitleg
van functies die bij gebruik worden weergegeven.
1 2 3
Inst. uploaden (147)* Stelt de uploadfunctie van de camera in bij gebruik
van een Eye-Fi-kaart.
USB-verbinding
Stelt de USB-aansluitmethode in.
(167)
Audiosignalen (153) Stelt in of een akoestisch signaal moet klinken
wanneer het beeld is scherpgesteld of wanneer de
zelfontspanner werkt, of niet.
Reinigen (36)
Start de reinigingsfunctie voor het reinigen van de
beeldsensor.
Versie (157)
Geeft de softwareversie van de camera weer.
Demomodus (154)
Stelt de demonstratieweergave van een film in op aan
of uit.
Menustartpositie
Selecteert een menu dat het eerst wordt weergegeven
(154)
uit het topmenu of het laatste menuscherm.
Voordat u het toestel bedient
LCD-helderheid
(155)
* Verschijnt wanneer een Eye-Fi-kaart (los verkrijgbaar) in de camera is gezet.
1
Terugstellen (158)
2
3
Zet de instellingen terug op de standaardwaarden.
55NL
Beelden opnemen
Beelden zonder camerabeweging
vastleggen
Er wordt van "camerabeweging" gesproken als de camera ongewild
beweegt nadat de ontspanknop is ingedrukt, wat een wazig beeld tot gevolg
heeft.
Volg de onderstaande instructies om beweging van de camera te
verminderen.
Correcte houding
Stabiliseer uw bovenlichaam en ga in een houding staan die
voorkomt dat de camera beweegt.
In de LCD-monitorfunctie
In de zoekerfunctie
Punt 1
Houd met één hand de camera vast, en ondersteun met de andere hand de
lens.
56
NL
Punt 2
Ga stevig staan met uw beide voeten ter hoogte van uw schouders.
Punt 3
Houd uw ellebogen licht tegen uw lichaam gedrukt.
Stabiliseer uw bovenlichaam door uw elleboog op uw knie te zetten als u in
een knielende positie fotografeert.
Camerabewegingswaarschuwing-indicator
(camerabewegingswaarschuwing)-indicator
Beelden opnemen
De
(camerabewegingswaarschuwing)indicator knippert als de camera mogelijk
gaat bewegen. In dit geval gebruikt u een
statief of de flitser.
Opmerking
• De
(camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt alleen weergegeven voor
functies waarbij de sluitertijd automatisch wordt ingesteld. Voor de functies M/S
wordt deze indicator niet weergegeven.
De SteadyShot-functie gebruiken
De SteadyShot-functie kan het effect van bewegingsonscherpte
verminderen met het equivalent van ongeveer 2,5 tot 4 Ev van de
sluitertijd.
De SteadyShot-functie is in de standaardinstelling op [Aan] ingesteld.
57NL
De SteadyShot-schaalverdelingsindicator
De
(SteadyShot-schaalverdeling)indicator geeft de status voor
camerabeweging aan. Wacht tot de
schaalverdeling omlaag gaat en begin dan
met opnemen.
(SteadyShot-schaalverdeling)indicator
De SteadyShot-functie uitschakelen
MENU-knop t
1 t [SteadyShot] t [Uit]
Opmerking
• De SteadyShot-functie zal misschien niet optimaal werken wanneer de camera nog
maar net is ingeschakeld, vlak nadat u de camera op een onderwerp richt, of wanneer
de ontspanknop helemaal en niet eerst tot halverwege is ingedrukt.
Een statief gebruiken
We raden u aan om de camera in de volgende situaties op een statief te
plaatsen.
• Zonder flitser in donkere omstandigheden opnamen maken.
• Opnemen met lange sluitertijden; dit wordt doorgaans gebruikt bij
nachtopnamen.
• Een opname maken van een onderwerp dat dichtbij is, zoals een macroopname.
• Een opname maken met een telescooplens.
Opmerking
• Schakel bij gebruik van een statief de SteadyShot-functie uit omdat de SteadyShotfunctie dan mogelijk niet goed werkt.
58
NL
Opnamen maken met de automatische
instelling
Opnamen maken met automatisch de juiste
instellingen
In de stand "AUTO" kunt u gemakkelijk een foto maken van een
willekeurig onderwerp onder willekeurige omstandigheden, omdat de
camera een inschatting maakt van de situatie en de instellingen aanpast.
Kies
om op te nemen op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken.
stand
of
(Flitser uit).
of
2 Houd de camera vast en kijk op de LCD-monitor of in de zoeker.
Beelden opnemen
1 Zet de functiekeuzeknop in de
3 Plaats het AF-gebied over het
onderwerp van uw keuze.
• Als de
(camerabewegingswaarschuwing)indicator knippert, maakt u rustig een
foto van het onderwerp terwijl u de
camera stabiel houdt of gebruikt u een
statief.
(camerabewegingswaarschuwing)-indicator
AF-gebied
4 Bij gebruik van een zoomlens,
draait u de zoomring en bepaalt u
het beeld.
Zoomring
59NL
5 Druk de ontspanknop tot
halverwege in om scherp te
stellen.
Wanneer de scherpstelling is bevestigd,
gaat z of
(scherpstellingsindicator)
branden (blz. 90).
• Wacht totdat de
(SteadyShotschaalverdelings)-indicator laag is, dan
werkt de SteadyShot-functie beter.
Scherpstellings-indicator
(SteadyShot-schaalverdeling)indicator
6 Druk de ontspanknop helemaal in
om het beeld op te nemen.
Opmerking
• Omdat de camera de automatische instelfunctie inschakelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling. Als u verschillende
instellingen wilt aanpassen, zet u de functiekeuzeknop op P en maakt u vervolgens
een foto van uw onderwerp.
60
NL
Opnamen maken met de instellingen die de camera
automatisch aanpast
De camera herkent en evalueert de opnameomstandigheden en de juiste
instellingen worden automatisch gekozen. De camera slaat één geschikt
beeld op door, als dat nodig is, beelden te combineren of te scheiden.
1 Zet de functiekeuzeknop op
(Auto+).
2 Richt de camera op het
Merkteken functie herkende scène
onderwerp.
Beelden opnemen
Wanneer de camera de
opnameomstandigheden herkent en zich
daaraan aanpast, wordt de volgende
informatie aangeduid: merkteken functie
herkende scène, geschikte
opnamefunctie, het aantal beelden dat
wordt vastgelegd.
Opnamefunctie
Aantal beelden dat wordt vastgelegd
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
De camera maakt opnamen met de automatisch geselecteerde instellingen.
Scène herkend door de camera
(Nachtopname)
(Schemeropn. uit hand)
(Landschap)
(Portret m. tegenlicht)
(Portretopname)
(Nachtopn. m. statief)
(Tegenlichtopname)
(Macro)
(Nachtportret)
Opnamefunctie
Continuopname (120)
Langz. flitssync. (100)
Daglichtsynchr.
Lange sluitert.
Auto HDR (112)
61NL
Continu-opnamen instellen
MENU-knop t
2 t [Auto+ continuopn.] t Selecteer de
gewenste instelling
De opslagmethode selecteren die moet worden gebruikt voor vastgelegde
beelden
Bij continu-opnamen kunt u een opslagmethode kiezen waarmee de camera
één geschikt beeld opslaat uit de zonder onderbreking gemaakte beelden of
alle beelden opslaat.
MENU-knop t
2 t [Auto+ beeld extrah.] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
• Ook als u [Auto+ beeld extrah.] instelt op [Uit] terwijl [Schemeropn. uit hand] is
geselecteerd bij de functie Herkende scène, wordt één gecombineerd beeld
opgeslagen.
• De nummers van de beelden die niet zijn opgeslagen, worden overgeslagen wanneer
de beelden worden geëxtraheerd.
62
NL
Een opname maken met een voor het
onderwerp geschikte instelling
U kunt met de selectie van een juiste instelling voor het onderwerp of de
opnamesituatie een foto maken met een geschikte instelling voor het
onderwerp.
Wanneer u de functiekeuzeknop draait, worden de uitleg van de
geselecteerde functie en de opnamemethoden op het (Help-scherm)-scherm
weergegeven.
Beelden opnemen
Opnamen maken met voorkeuze-instellingen op
basis van de scène (Scènekeuzefunctie)
Deze functie is geschikt voor:
z Opnamen maken met voorkeuzeinstellingen op basis van de scène
1 Zet de functiekeuzeknop op
(SCN/Foto-effect).
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
3 Selecteer de functie van uw keuze met v/V en druk daarna op
het midden van de bedieningsknop.
• U kunt een andere scène kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna
een andere scène te selecteren.
• De items die worden gebruikt voor Beeldeffect worden aangeduid na de
items die worden gebruikt voor Scèneselectie.
63NL
(Portret)
Legt het onderwerp scherp vast tegen
een onscherpe achtergrond. Huidtinten
worden zacht weergegeven.
• Zet de lens in de telestand om de
achtergrond waziger te maken.
• U kunt een levendig beeld vastleggen door scherp te stellen
op het oog dat dichter bij de lens is.
• Gebruik de lenskap bij het fotograferen van onderwerpen
met tegenlicht.
• Gebruik de functie Rode-ogen-effectvermindering als de
ogen van uw onderwerp rood worden door de flits
(blz. 102).
(Sportactie)
Legt een bewegend onderwerp vast met
een snelle sluitertijd zodat het lijkt of
het onderwerp stilstaat. De camera
neemt continu beelden op zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
• Houd de ontspanknop tot het juiste moment half ingedrukt.
(Macro)
Maakt opnamen van dichtbij, zoals van
bloemen, voedingsmiddelen.
• U kunt met een macrolens (los
verkrijgbaar) een onderwerp van
dichterbij fotograferen.
• Stel de flitsfunctie in op [Flitser uit] als u een onderwerp
fotografeert op minder dan 1 meter afstand.
• De SteadyShot-functie is in de macrostand minder
effectief. U bereikt betere resultaten met een statief.
• De kortste brandpuntsafstand verandert niet.
(Landschap)
Maakt een scherpe opname van het hele
landschap met levendige kleuren.
• Stel de lens in op groothoek om de
weidsheid van de scène te
accentueren.
(Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het
rood van de zonsopgang of de
zonsondergang.
64
NL
(Nachtopname)
Opnamen maken van nachtscènes op
afstand met behoud van de donkere
atmosfeer van de omgeving.
• De sluitertijd is langer, dus is het
raadzaam een statief te gebruiken.
• De opname zal misschien niet lukken als u een volledig
donkere nachtscène vastlegt.
(Nachtportret)
Beelden opnemen
(Schemeropn. uit Maakt opnamen van nachtelijke
hand)
taferelen met minder ruis en onscherpte
zonder dat u een statief gebruikt. Er
wordt een hele reeks opnamen gemaakt
en beeldverwerking wordt toegepast
zodat onscherpte van het onderwerp, bewegingsonscherpte
en ruis worden verminderd.
• Zelfs in [Schemeropn. uit hand] lukt het minder goed
onscherpte te voorkomen wanneer u opnamen maakt van:
– Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken
– Onderwerpen die te dicht bij de camera staan
– Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals
tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals de
lucht, een zandstrand of een gazon
– Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of
een waterval
• In het geval van [Schemeropn. uit hand] kan er zich
blokvormige ruis voordoen wanneer u een lichtbron
gebruikt die knippert, zoals TL-verlichting.
Maakt portretten in nachtelijke
taferelen.
• De sluitertijd is langer, dus is het
raadzaam een statief te gebruiken.
Opnametechniek
• Wanneer u fraaiere beelden wilt, zet de functiekeuzeknop dan op P, A, S
of M en gebruik de functie Creatieve stijl (blz. 114). In die gevallen kunt
u de belichting, de ISO-waarde, enz., aanpassen.
Opmerkingen
• Omdat de camera de instellingen automatisch beoordeelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling.
• De flitser wordt voor elk van de Scènekeuzefuncties ingesteld op [Automatisch
flitsen] of [Flitser uit]. U kunt deze instellingen wijzigen (blz. 100).
65NL
Opnamen maken met een effectfilter voor het
verkrijgen van diverse patronen (Foto-effect)
Deze functie is geschikt voor:
z Opnamen maken met een effectfilter
voor het verkrijgen van diverse
patronen.
1 Zet de functiekeuzeknop op
(SCN/Foto-effect).
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
3 Selecteer de functie van uw keuze met v/V en druk daarna op
het midden van de bedieningsknop.
• U kunt een andere effect kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna
een andere effect te selecteren.
• De items die worden gebruikt voor Beeldeffect worden aangeduid na de
items die worden gebruikt voor Scèneselectie.
(Posterisatie
(kleur))
(Posterisatie (Z-
Creëert een hoog contrast, een abstracte weergave in zwartwit.
(Hippe kleuren)
Creëert een levendige weergave door kleurtinten te
benadrukken.
(Retrofoto)
Creëert de weergave van een oude foto met sepia kleurtinten
en vervaagd contrast.
W))
66
NL
Creëert een hoog contrast, een abstracte weergave door de
primaire kleuren sterk te benadrukken.
Creëert een beeld waarin de kleur rood behouden blijft, maar
de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit.
• Beelden zullen, afhankelijk van het onderwerp en de
opnamecondities, de geselecteerde kleur mogelijk niet
behouden.
(Deelkleur
(groen))
Creëert een beeld waarin de kleur groen behouden blijft,
maar de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit.
• Beelden zullen, afhankelijk van het onderwerp en de
opnamecondities, de geselecteerde kleur mogelijk niet
behouden.
(Deelkleur
(blauw))
Creëert een beeld waarin de kleur blauw behouden blijft,
maar de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit.
• Beelden zullen, afhankelijk van het onderwerp en de
opnamecondities, de geselecteerde kleur mogelijk niet
behouden.
(Deelkleur
(geel))
Creëert een beeld waarin de kleur geel behouden blijft, maar
de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit.
• Beelden zullen, afhankelijk van het onderwerp en de
opnamecondities, de geselecteerde kleur mogelijk niet
behouden.
(Felle kleuren)
(Hoog contrast
monochroom)
(Speelgoedcamera)
Creëert een beeld met de aangeduide sfeer: helder,
transparant, vluchtig, teder, zacht.
Beelden opnemen
(Deelkleur
(rood))
Creëert een beeld met een hoog contrast in zwart-wit.
Creëert de weergave van de foto van een Speelgoedcamera
met gesluierde hoeken en geprononceerde kleuren.
Opmerkingen
• Omdat de camera de instellingen automatisch beoordeelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals Creatieve Stijl en de ISO-instelling.
• Als u de Beeldeffectfunctie selecteert, met [RAW] of [RAW en JPEG], wordt
[Beeld: kwaliteit] tijdelijk ingesteld op [Fijn].
67NL
Panoramabeelden vastleggen (Opname door
beweging)
Deze functie is geschikt voor:
z Een uitgestrekt landschap of hoge gebouwen vastleggen in een dynamische
compositie.
1 Zet de functiekeuzeknop op
(Opname door beweging).
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
3 Selecteer [Panorama d. beweg.] met v/V en druk vervolgens
op het midden van de bedieningsknop.
• Selecteer [3D-panor. d. beweg.] door op de Fn-knop te drukken en de
functie te selecteren.
4 Richt de camera op de rand van
het onderwerp en stel vervolgens
scherp door de ontspanknop half
in te drukken.
Dit gedeelte wordt niet
vastgelegd
5 Druk de ontspanknop volledig in.
68
NL
6 Pan de camera horizontaal of
verticaal naar het einde, volgens
de aanwijzingen op het scherm.
Aanwijzingsbalk
Beelden opnemen
Opmerkingen
• Als u niet binnen de gegeven tijd horizontaal of verticaal met de camera langs het
gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat er een grijs gebied in het samengestelde
beeld. Als dit gebeurt, dan moet u de camera snel bewegen om een volledig
panoramabeeld vast te leggen.
• Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet
gelijkmatig worden vastgelegd. Beweeg de camera tijdens het maken van de opname
niet heen en weer, of naar links of naar rechts wanneer u de camera recht vooruit
zwaait.
• Onder omstandigheden met weinig licht kunnen panoramabeelden onscherp zijn of
zullen misschien niet worden vastgelegd.
• Bij verlichting die knippert, zoals TL-licht, zal de helderheid van de kleuren van het
gecombineerde beeld misschien niet altijd gelijk zijn.
• Wanneer de gehele beeldhoek van de panoramaopname en de beeldhoek waarin u de
scherpstelling en belichting hebt vergrendeld met AE/AF-vergrendeling, erg veel
van elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte, zal de opname niet goed
lukken. Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en doe de
opname over.
• [Panorama d. beweg.] is niet geschikt wanneer u opnamen maakt van:
– Onderwerpen die bewegen.
– Onderwerpen die te dicht bij de camera staan.
– Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te
weinig contrast zoals de lucht, een zandstrand of een gazon.
– Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval.
– Onderwerpen met de zon of elektrische lichten, enz. die veel helderder zijn dan de
omgeving.
• [Panorama d. beweg.] kan worden gestopt in de volgende situaties:
– U pant de camera te snel of te langzaam.
– De camera wordt te veel heen en weer bewogen.
• De camera gaat verder met het maken van opnamen tijdens de [Panorama d.
beweg.]-opname en de sluiter blijft klikken tot het einde van de opname.
69NL
Tips voor het vastleggen van een panoramabeeld
Pan de camera horizontaal of verticaal in Verticale
een boog met constante snelheid en in
richting
dezelfde richting als op het scherm wordt
aangegeven. [Panorama d. beweg.] is
meer geschikt voor stilstaande en dan
voor bewegende onderwerpen.
Horizontale richting
Straal zo kort mogelijk
• In Panorama d. beweg. kunt u het beste een groothoeklens gebruiken.
• Wanneer u een lens gebruikt met een lang brandpunt, pan de camera dan
langzamer horizontaal of verticaal, dan wanneer u een groothoeklens
gebruikt.
• Bepaal de scène en druk de ontspanknop half in, zodat u de
scherpstelling, belichting en witbalans kunt vergrendelen.
• Als een gedeelte met zeer gevarieerde vormen of een zeer gevarieerd
landschap is geconcentreerd langs de rand van het scherm, zal de
beeldcompositie misschien niet lukken. Pas in een dergelijk geval de
compositie van het kader zo aan dat het gedeelte zich in het midden van
het beeld bevindt en maak vervolgens opnieuw een opname.
• U kunt de beeldgrootte selecteren: MENU-knop t
2 t [Panorama:
formaat].
3D-beelden creëren
Zet de functiekeuzeknop op
(Opname door beweging), selecteer [3Dpanor. d. beweg.] en maak de opname. De camera voert dezelfde
bedieningshandeling uit als voor Panorama d. Beweg. en legt meerdere
beelden vast die worden gecombineerd tot een 3D-beeld. U kunt deze 3Dbeelden bekijken op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D. Zie bladzijde
198 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden.
De richting voor het horizontaal of verticaal pannen instellen
U kunt de richting instellen waarin u de camera horizontaal of verticaal wilt
pannen.
MENU-knop t
2 t [Panorama: richting] or [3D-pan.:
richting] t Selecteer de instelling van uw keuze
70
NL
Ononderbroken opnamen maken bij hoge snelheid
(Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE)
1 Stel de functiekeuzeknop in op
Beelden opnemen
Deze functie is geschikt voor:
z Ononderbroken opnamen maken van
een snelbewegend onderwerp en een
moment vastleggen.
z Het vastleggen van de
gezichtsuitdrukkingen van een kind,
die voortdurend, van moment tot
moment, veranderen.
(Tele-zoom
Continuopnaem Voorkeuze AE).
2 Stel scherp en fotografeer de onderwerpen.
• De camera blijft opnamen maken zolang u de ontspanknop volledig
ingedrukt houdt.
• De camera neemt de beelden op zonder onderbreking met maximaal
ongeveer 7 beleden per seconde.
• De camera zoomt 1,4 keer in op het onderwerp, het beeldformaat wordt
ingesteld op M en de beeldverhouding wordt ingesteld op 3:2.
Opnametechnieken
• Wanneer de functie voor automatische scherpstelling is ingesteld op
[Continue AF], worden de scherpstelling en de belichting tijdens het
maken van opnamen voortdurend aangepast.
• In de stand voor handmatige scherpstelling of wanneer de stand voor
automatische scherpstelling is ingesteld op [Enkelvoudige AF], kunt u de
ISO-gevoeligheid en het diafragma aanpassen.
71NL
• Wanneer [Enkelvoudige AF] is geselecteerd, wordt de scherpstelling
aangepast uitgaande van het eerste beeld. Verder wordt wanneer
[Lichtmeetfunctie] is ingesteld op [Meervelds], de belichting ook
aangepast uitgaande van het eerste beeld.
Opmerkingen
• De functie Gezichtsherkenning is uitgeschakeld.
• Wanneer [Auto HDR] is geselecteerd, wordt het DRO-proces tijdelijk uitgevoerd
volgens de DRO-instelling.
• U kunt niet [Beeld: kwaliteit] instellen op [RAW] of [RAW en JPEG].
• Onze meetomstandigheden. De snelheid van een continuopname is langzamer,
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
72
NL
Maak de afbeelding zoals u die wilt
maken (Belichtingsfunctie)
Met een Digitale camera met verwisselbare lens kunt u de sluitertijd (hoe
lang de sluiter open staat) en het diafragma (het bereik van de scherpte:
scherptediepte) instellen voor een uiteenlopende reeks van fotografische
uitdrukkingen.
De helderheid van de foto veranderen aan de hand van de belichtingstijd
Hoeveelheid
belichting
laag
Beelden opnemen
De instelling van sluitertijd en diafragma creëert niet alleen de
fotografische effecten van beweging en scherptediepte, maar het bepaalt
eveneens de helderheid van een beeld door de hoeveelheid belichting (de
hoeveelheid licht die de camera binnenkomt), de belangrijkste factor van
fotograferen, te regelen.
hoog
De camera opent de sluiter korter bij een kortere sluitertijd. Daardoor heeft
de camera minder tijd om licht binnen te laten, en dit heeft een donkerdere
foto tot gevolg. U kunt het diafragma (het gat waardoor het licht
binnenkomt) enigszins openen om de hoeveelheid licht te wijzigen die in
één keer binnenkomt om een heldere foto te nemen.
De helderheid van de foto, aangepast met de sluitertijd en het diafragma,
wordt "belichting" genoemd.
In dit deel laten we u zien hoe u de belichting kunt wijzigen en de
verschillende foto-uitdrukkingen kunt benutten door beweging,
scherptediepte en licht te gebruiken.
73NL
De geprogrammeerde automatische opnamefunctie
gebruiken
Deze functie is geschikt voor:
z Gebruik van de automatische
belichting, terwijl uw eigen
instellingen voor ISO-gevoeligheid,
instellingen, Dynamischbereikoptimalisatie enzovoort
behouden blijven.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand P.
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste
instellingen (blz. 89 tot 124).
• U kunt op de
-knop drukken om de flitser te gebruiken.
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
74
NL
Een opname maken door de wazigheid van de
achtergrond te regelen (Diafragmavoorkeur)
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's waarop het onderwerp scherp
is en alles voor en achter het
onderwerp wazig is.
Diafragmavergroting vernauwt het
veld dat scherpgesteld is. (De
velddiepte wordt oppervlakkiger.)
Diafragmaverkleining verbreedt het
veld dat scherpgesteld is. (De
velddiepte krijgt meer diepte.)
Beelden opnemen
z De scènediepte vastleggen.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand A.
75NL
2 De diafragmawaarde (F-waarde)
kiezen met het instelwiel.
• Kleinere F-waarde: de voor- en
achtergrond van het onderwerp zijn
wazig.
Grotere F-waarde: de voor- en
achtergrond en het onderwerp zelf zijn
allemaal scherp.
• U kunt op de LCD-monitor of in de
zoeker niet zien of een beeld wazig is.
Controleer het opgenomen beeld en pas
het diafragma aan.
Diafragma (F-waarde)
3 Wijzig de scherptediepte en
fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch
aangepast om de juiste belichting te
krijgen.
• De sluitertijd knippert als de camera
beoordeelt dat er geen juiste belichting
wordt verkregen met de gekozen
diafragmawaarde. Pas in zulke gevallen
het diafragma weer aan.
Sluitertijd
Opnametechnieken
• De sluitertijd kan afhankelijk van de diafragmawaarde langer worden.
Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt.
• Maak de achtergrond minder scherp door een telelens te gebruiken die
een lagere diafragmawaarde heeft (lichtgevoelige lens).
• Door middel van de controleknop kunt u ongeveer zien waar de scherpte
van het beeld ligt.
Opmerking
• Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde
bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser (blz. 102) als u de
flitser voor een opname gebruikt.
76
NL
Controleknop
• Druk op de controleknop nadat u in het beeld hebt scherpgesteld.
• U kunt in de controlefunctie het diafragma aanpassen.
Beelden opnemen
De scherpte van de achtergrond zien (Controleknop)
De LCD-monitor en de zoeker laten een
beeld zien dat is vastgelegd met het
grootste diafragma. Met een ander
diafragma verandert de scherpte van het
onderwerp, waardoor er verschil ontstaat
tussen de scherpte van het beeld voor de
opname en de scherpte van het
vastgelegde beeld.
Wanneer u de controleknop indrukt, kunt
u het beeld zien met het diafragma dat
wordt gebruikt in de eigenlijke opname
zodat u voor de opname de scherpte van
het onderwerp ongeveer kunt beoordelen.
77NL
Het vastleggen van een bewegend onderwerp met
verschillende uitdrukkingen (Sluitertijdvoorkeur)
Deze functie is geschikt voor:
z Momentopnamen van een bewegend
onderwerp. Gebruik een kortere
sluitertijd om één moment van de
beweging helder vast te leggen.
z De beweging volgen om de
dynamiek en vloeiing ervan uit te
drukken. Gebruik een langere
sluitertijd om het na-ijlende beeld
van het bewegende onderwerp vast
te leggen.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand S.
2 Kies de sluitertijd met het
instelwiel.
Sluitertijd
78
NL
3 Wijzig de scherptediepte en
fotografeer het onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch
aangepast om de juiste belichting te
krijgen.
• De diafragmawaarde knippert als de
camera beoordeelt dat er geen juiste
belichting wordt verkregen met de
gekozen sluitertijd. Pas in zulke
gevallen de sluitertijd weer aan.
Diafragma (F-waarde)
• Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid als u een binnenopname maakt van
een sport.
Opmerkingen
• De
(camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt niet weergegeven in de
functie sluitertijdvoorkeur.
• Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te opvallender de ruis.
• Als de sluitertijd een seconde of langer is, zal de ruisonderdrukking (NR langbelicht) na het opnemen worden uitgevoerd. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u
niet verdergaan met opnemen.
• Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. Als u echter de flitser
gebruikt en het diafragma sluit (een hogere F-waarde instelt) door de sluitertijd
langer te maken, zal het flitslicht onderwerpen op grote afstand niet bereiken.
Beelden opnemen
Opnametechnieken
79NL
Een opname maken waarbij de belichting handmatig is
gewijzigd (Handmatige belichting)
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's maken met de gewenste
belichtingsinstelling door zowel de
sluitertijd als het diafragma te
wijzigen.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M.
2 Draai het instelwiel om de
sluitertijd te wijzigen, en draai
het instelwiel terwijl u de -knop
ingedrukt houdt om het diafragma
te wijzigen.
-knop
Diafragma (F-waarde)
Sluitertijd
80
NL
3 Maak de foto nadat de belichting
is ingesteld.
Standaardwaarde
Opmerkingen
• De
(camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt niet weergegeven in de
functie voor handmatige belichtingsinstelling.
• Wanneer de functiekeuzeknop is ingesteld op M, dan wordt de ISO-instelling
[AUTO] ingesteld op [100]. In de M-functie is de ISO-instelling [AUTO] niet
beschikbaar. Stel indien nodig de ISO-gevoeligheid in (blz. 110).
• Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde
bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser (blz. 102) als u de
flitser voor een opname gebruikt.
Beelden opnemen
• Controleer de belichtingswaarde op de
EV-schaalverdeling (GemetenHandmatig*).
Naar +: beelden worden helderder.
Naar –: beelden worden donkerder.
De b B-pijl verschijnt als de ingestelde
belichting buiten het bereik van de EVschaalverdeling ligt. De pijl begint te
knipperen als het verschil toeneemt.
* In de M-stand laat de camera een
waarde voor onder- of overcompensatie
zien op basis van de juiste belichting en
maakt hierbij gebruik van de index op
de belichtingscompensatie-indicator.
Handmatige verschuiving
U kunt in de handmatige functie de combinatie van de sluitertijd en
diafragmawaarde veranderen zonder de belichting te veranderen.
Draai het instelwiel terwijl u de AELknop ingedrukt houdt om de combinatie
van sluitertijd en diafragmawaarde te
kiezen.
AEL-knop
81NL
Een opname maken met een naijlend effect met een
lange belichtingstijd (BULB)
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's maken van de lichtstaart van
bijvoorbeeld vuurwerk.
z Foto's maken van de lichtstaarten
van sterren.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M.
2 Draai het instelwiel naar links tot
[BULB] wordt afgebeeld.
BULB
3 Draai terwijl u de
-knop
ingedrukt houdt het instelwiel om
het diafragma (F-waarde) te
wijzigen.
-knop
82
NL
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in om de scherpstelling te
wijzigen.
5 Houd de ontspanknop ingedrukt gedurende de gehele opname.
Zolang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend.
Opnametechnieken
Beelden opnemen
• Gebruik een statief.
• Stel met de handmatige scherpstelfunctie de scherptediepte in op
oneindig wanneer u opnamen maakt van vuurwerk, enz. Stel, wanneer de
positie voor oneindig van de lens niet bekend is, eerst scherp op vuurwerk
dat ongeveer op dezelfde plaats wordt afgestoken en maak daarna uw
opnamen.
• U kunt met de Afstandsbediening de sluiter openhouden als u een
Afstandsbediening gebruikt die is voorzien van een vergrendelingsfunctie
voor de ontspanknop (los verkrijgbaar).
Opmerkingen
• Schakel de SteadyShot-functie uit bij gebruik van een statief (blz. 58).
• Hoe langer de belichtingstijd, des te opvallender de ruis op het beeld.
• Na de opnamen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende
dezelfde tijd dat de sluiter geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet
verdergaan met opnemen.
• Wanneer de Lach-sluiter of de Auto HDR-functie is geactiveerd, kunt u de
sluitersnelheid niet op [BULB] zetten.
• Als de functie Lach-sluiter of de Auto HDR-functie wordt gebruikt met de sluitertijd
op [BULB], wordt de sluitertijd tijdelijk op 30 seconden gezet.
• U kunt het beste beginnen met BULB-opnamen wanneer de camera is afgekoeld
omdat anders de kwaliteit van het beeld afneemt.
83NL
Films maken
1 Druk op de knop MOVIE als u het
MOVIE-knop
opnemen wilt starten.
• Het opnemen van films kan in iedere
belichtingsstand worden gestart.
• De sluitertijd en het diafragma worden
automatisch aangepast.
• In de stand voor automatische
scherpstelling blijft de camera het beeld
scherpstellen.
2 Druk weer op de knop MOVIE als u het opnemen wilt stoppen.
Opnametechnieken
• De volgende instellingen die zijn ingesteld bij het maken van stilstaande
beelden, worden zonder wijziging gebruikt.
– Witbalans
– Creatieve stijl
– Belichtingscorrectie
– AF-gebied
– Lichtmeetfunctie
– Foto-effect
• U kunt tijdens het maken van films belichtingscompensatie gebruiken.
• Start het opnemen wanneer u hebt scherpgesteld.
• Wanneer [AF-gebied] is ingesteld op [Lokaal], kunt u het AF-gebied
tijdens het maken van opnamen wijzigen.
• Als u de onscherpte van de achtergrond wilt aanpassen, stel dan de
functiekeuzeknop op "A" en zet de camera in de stand voor handmatige
scherpstelling. U kunt het diafragma aanpassen met het instelwiel voordat
u een opname maakt.
Opmerkingen
• U kunt de functie voor Gezichtsherkenning niet gebruiken.
• Wanneer [Opnamedat. weerg.] is ingesteld op [Voor zoeker], schakelt de LCDmonitor op het moment dat het vastleggen van de film start, over op de weergave van
opname-informatie.
84
NL
Een ander filmbestandsformaat kiezen
Beelden opnemen
• Maak geen opname van een krachtige lichtbron, zoals de zon. Het interne
mechanisme van de camera zou hierdoor kunnen worden beschadigd.
• Wanneer u AVCHD-films importeert op een computer, gebruik dan "PMB"
(blz. 167).
• Wanneer u lang doorgaat met het maken van opnamen, loopt de temperatuur van de
camera op en kan de beeldkwaliteit afnemen.
• Wanneer het
-merkteken wordt weergegeven, is de temperatuur van de camera te
hoog geworden. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de camera is
gedaald. Als u doorgaat met het maken van opnamen, schakelt de camera zichzelf
uit.
• In heldere condities zal, als u automatische scherpstelling gebruikt, de beweging van
het beeld misschien niet gelijkmatig verlopen (snelle sluiter). In een dergelijk geval
kunt u beter de stand voor handmatige scherpstelling kiezen.
• Wanneer u een film opneemt, kunt u het diafragma niet aanpassen.
• In de stand Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE, wordt het opnamegebied dat
op de monitor wordt weergegeven, vergroot. Als u in deze stand begint met het
opnemen van filmbeelden, laat de monitor het gebied zien dat wordt opgenomen.
MENU-knop t
1 t [Film: bestandsind.] t Selecteer het
formaat van uw keuze
AVCHD
Dit bestandsformaat is geschikt voor het weergeven van
fraaie videobeelden op een HighDefinition-TV.
Films die zijn opgenomen met deze camera worden
vastgelegd in AVCHD-indeling, ongeveer 60 velden/sec
(apparaten geschikt voor 1080 60i) of 50 velden/sec
(apparaten geschikt voor 1080 50i), in interlace-stand, met
Dolby Digital-audio, AVCHD-indeling.
• Als u wilt controleren of uw camera geschikt is voor 1080
60i of 1080 50i, kijk dan op de onderzijde van de camera of
u de volgende merktekens ziet.
Geschikt voor 1080 60i: 60i
Geschikt voor 1080 50i: 50i
MP4
Deze bestandsindeling is geschikt voor uploads naar het
Web, e-mail-bijlagen of voor weergave op computers.
Films die zijn opgenomen met deze camera worden
vastgelegd in MPEG-4-indeling, bij ongeveer 30 frames/sec
(apparaten geschikt voor 1080 60i) of ongeveer 25 frames/sec
(apparaten geschikt voor 1080 50i), in progressive-stand, met
AAC-audio, mp4-indeling.
85NL
Audio-opnamen
Wanneer u films opneemt, zal misschien het geluid van de werkende
camera of lens worden vastgelegd. U kunt het geluid dat de camera maakt,
beperken door een statief te gebruiken en de functie SteadyShot uit te
schakelen.
U kunt ook films maken zonder audio.
MENU-knop t
1 t [Film: geluid opn.] t [Uit]
Een andere grootte kiezen
MENU-knop t
1 t [Film: formaat] t Selecteer de
gewenste grootte
Zie bladzijde 143 voor verdere informatie.
Beschikbare opnametijd voor een film
Onderstaande tabel toont de totale opnametijden die ongeveer gelden bij
gebruik van een geheugenkaart die is geformatteerd met deze camera.
"Memory Stick PRO Duo"
Capaciteit
Bestand
-indeling/
Formaat
AVCHD 1920 ×
1080
MP4 1440 × 1080
MP4 VGA
86
NL
(h (uren), m (minuten))
2GB
4GB
8GB
16GB
32GB
13 m
28 m
57 m
1 h 54 m
3 h 50 m
20 m
41 m
1 h 23 m
2 h 46 m
5 h 34 m
1 h 14 m
2 h 29 m
5h
10 h 2 m
20 h 7 m
Opmerkingen
• De op te nemen tijd voor films varieert omdat de camera is voorzien van VBR
(Variable Bit Rate), wat de beeldkwaliteit automatisch aanpast, afhankelijk van de
opnamescène. Wanneer u een snelbewegend onderwerp vastlegt, is het beeld
helderder maar de op te nemen tijd korter omdat er voor de opname meer geheugen
nodig is. De op te nemen tijd varieert ook op basis van de opnameomstandigheden of
het onderwerp of de instelling van de beeldkwaliteit/het beeldformaat.
• De getoonde waarden zijn niet de ononderbroken opnametijd.
• De opnametijd kan afhankelijk zijn van de opnamecondities en de gebruikte
geheugenkaart.
• Stop met het maken van de filmopname, wanneer
wordt aangeduid. De
temperatuur is in de camera tot een onaanvaardbare hoogte opgelopen.
• Voor nadere informatie over het afspelen van films, zie bladzijde 126.
Omgevingstemperatuur
Beelden opnemen
Opmerkingen over het continu opnemen van film
• Er is veel vermogen nodig voor het uitvoeren van een hoogwaardige filmopname of
continuopnamen met de APS-C-formaat beeldsensor. Daarom zal, als u doorgaat
met het maken van opnamen, de temperatuur binnenin de camera, vooral die van de
beeldsensor, oplopen. In dergelijke gevallen wordt de camera automatisch
uitgeschakeld omdat hogere temperaturen van invloed zijn op de kwaliteit van de
beelden of het interne mechanisme van camera te veel belasten.
• De tijdsduur die beschikbaar is voor het opnemen van film, is als volgt, wanneer de
camera start met het maken van opnamen nadat het toestel enige tijd uitgeschakeld is
geweest. (De volgende waarden geven de ononderbroken tijd vanaf het moment dat
de camera start met het maken van opnamen totdat de camera daarmee stopt.) Als u
de functie SteadyShot uitschakelt tijdens het maken van filmopnamen, is de
opnametijd langer.
SteadyShot
[Aan]
[Uit]
20°C
Ongeveer
29 minuten
Ongeveer
29 minuten
30°C
Ongeveer
14 minuten
Ongeveer
29 minuten
40°C
Ongeveer
10 minuten
Ongeveer
29 minuten
• De tijdsduur die beschikbaar is voor het maken van filmopnamen en die in
bovenstaande tabel wordt weergegeven, is gemeten terwijl [LCD helderheid] is
ingesteld op [±0,0].
87NL
• De tijdsduur die beschikbaar is voor het maken van filmopnamen varieert met de
temperatuur of de toestand van de camera, voordat u met het maken van opnamen
begint. Als u vaak beelden opnieuw samenstelt of vastlegt nadat het toestel is
ingeschakeld, loopt de temperatuur binnenin in de camera op en is de opnametijd die
beschikbaar is, korter dan de waarde die in bovenstaande tabel worden gegeven.
• Als de camera stopt met het maken van opnamen als gevolg van de temperatuur, laat
het toestel dan enkele minuten uitgeschakeld liggen. Start het maken van opnamen
wanneer de temperatuur binnenin de camera volledig is gedaald. (Wanneer u de
camera 5 tot 10 minuten laat liggen bij een kamertemperatuur van 30 °C, zult u
ongeveer 3 tot 4 minuten opnamen kunnen maken.)
• De opnametijd is langer als u met de volgende punten rekening houdt.
– Houd de camera buiten direct zonlicht.
– Zet de camera uit wanneer u het toestel niet gebruikt.
– Gebruik, als dat mogelijk is, een statief en schakel de functie SteadyShot uit.
• De maximale grootte van een filmbestand is ongeveer 2 GB. Wanneer de
bestandsgrootte ongeveer 2 GB is, stopt de opname automatisch wanneer het
bestandsformaat MP4 is, en wordt automatisch een nieuw filmbestand aangemaakt
wanneer het bestandsformaat AVCHD is.
• De maximale ononderbroken opnametijd is 29 minuten.
88
NL
De opnamefunctie gebruiken
De scherpstelmethode selecteren
Er zijn twee methoden voor het scherpstellen: automatisch en handmatig
scherpstellen.
Afhankelijk van de lens kan de methode voor overschakeling tussen
automatische en handmatige scherpstelling verschillend zijn.
Type lens
Automatisch scherpstellen gebruiken
1 Zet de Schakelaar
scherpstellings-functie op de
camera op AF.
Overschakelen naar
handmatige
scherpstelling
Zet de Schakelaar
scherpstellingsfuncti
e op de lens op MF.
Zet de Schakelaar
scherpstellingsfunctie op de camera
op MF.
De opnamefunctie gebruiken
De lens is
voorzien van een
schakelaar
scherpstellingsfunctie
De lens is niet
voorzien van een
schakelaar
scherpstellingsfunctie
Overschakelen naar
automatische
scherpstelling
Lens (Zet de
Zet de Schakelaar
schakelaar voor de scherpstellingsfuncti
scherpstellingsfun e op de lens op AF.
ctie op de camera
altijd op AF.)
Camera
Zet de Schakelaar
scherpstellingsfunctie op de camera
op AF.
Te gebruiken
schakelaar
2 Wanneer de lens is voorzien van
de Schakelaar scherpstellingsfunctie, zet u deze op AF.
89NL
3 Druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te controleren
en neem de opname.
• De scherpstellingsindicator verandert
in z of
wanneer de scherpstelling
is bevestigd (zie onder).
• Het AF-gebied waar de scherpstelling
is bevestigd, wordt groen.
AF-gebied
Scherpstellings-indicator
Opmerking
• Raak, zolang de camera automatisch scherpstelt, niet de draaiende scherpstelring
van de lens aan.
Opnametechniek
• Stel het [AF-gebied] in (blz. 93) om het gebied te kiezen dat wordt
gebruikt voor de scherpstelling.
Scherpstellings-indicator
Scherpstellingsindicator
z brandt
Status
Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
brandt
Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt
doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te
nemen.
brandt
Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet
loslaten.
z knippert
Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
Onderwerpen waarvoor speciale scherpstelling nodig kan zijn
Bij gebruik van de automatische scherpstelling is het moeilijk scherp te
stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen gebruikt u de
scherpstelvergrendelingsfunctie (blz. 91) of de handmatige scherpstelling
(blz. 94).
• Een onderwerp met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of een witte
muur.
90
NL
• Twee onderwerpen op verschillende afstanden die elkaar overlappen
binnen het AF-gebied.
• Een onderwerp dat bestaat uit zich herhalende patronen, zoals de gevel
van een kantoorgebouw.
• Een onderwerp dat zeer helder is of schittert, zoals de zon, de carrosserie
van een auto of een wateroppervlak.
• Het omgevingslicht is onvoldoende.
De juiste afstand tot een onderwerp nauwkeurig meten
Opmerking
• Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte
lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand
tussen het onderwerp en de lens op de camera.
De opnamefunctie gebruiken
De
-markering op de bovenkant van
de camera toont de locatie van de
beeldsensor*. Wanneer u de exacte
afstand meet tussen de camera en het
onderwerp, raadpleeg dan de positie van
de horizontale lijn.
* De beeldsensor is het onderdeel van de
camera dat fungeert als de film.
Een opname nemen met uw gewenste compositie
(Scherpstelvergrendeling)
1 Plaats het onderwerp binnen het
AF-gebied en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
De scherpstelling en belichting zijn
vastgezet.
91NL
2 Houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt en plaats
het onderwerp terug op de
oorspronkelijke plaats om het
beeld opnieuw samen te stellen.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
De scherpstelmethode kiezen die past bij de beweging van
het onderwerp (Automatische scherpstelfunctie)
Fn-knop t
van uw keuze
(Enkelvoudige
AF)
AF)
(Autom. scherpst.) t Selecteer de instelling
De camera voert de scherpstelling uit en de scherpstelling
wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
(Automatische [Autom. scherpst.] wordt overgeschakeld tussen
enkelvoudige AF en continue AF, afhankelijk van de
beweging van het onderwerp.
Wanneer u de ontspanknop halverwege ingedrukt houdt als
het onderwerp bewegingsloos is, wordt de scherpstelling
vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, gaat de camera
verder met het scherpstellen.
(Continue AF)
De camera blijft scherpstellen zolang u de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt houdt.
• De audiosignalen worden niet weergegeven wanneer op het
onderwerp is scherpgesteld.
• Scherpstelvergrendeling gebruiken is niet mogelijk.
Opnametechnieken
• Gebruik [Enkelvoudige AF] als het onderwerp stilstaat.
• Gebruik [Continue AF] als het onderwerp in beweging is.
Opmerkingen
• [Automatische AF] wordt geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+ Beeldeffect of één van de volgende Scènekeuzefuncties: [Portret],
[Landschap], [Zonsondergang], [Nachtopname], [Nachtportret] of [Schemeropn. uit
hand].
92
NL
[Enkelvoudige AF] wordt geselecteerd als de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Macro] in Scènekeuze.
[Continue AF] wordt geselecteerd als de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Sportactie] in Scènekeuze.
• [Continue AF] wordt geselecteerd wanneer de Lach-sluiterfunctie wordt gebruikt.
Het scherpstelveld (AF-gebied) kiezen
Kies het gewenste AF-gebied dat past bij
de opnameomstandigheden of uw
voorkeur. Het AF-gebied waar de
scherpstelling is bevestigd, wordt groen
en de andere AF-gebieden verdwijnen.
Fn-knop t
keuze
(AF-gebied) t Selecteer de instelling van uw
(Breed)
De camera bepaalt welk van de 15 AF-gebieden wordt
gebruikt voor het scherpstellen.
(Punt)
De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied in het midden.
(Lokaal)
Kies met de bedieningsknop uit de 15 AF-gebieden het
gebied waarvoor u de scherpstelling wilt activeren. Geef met
een druk op de AF-knop het installatiescherm weer en
selecteer het gebied van uw keuze.
De opnamefunctie gebruiken
AF-gebied
Opmerkingen
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama door
beweging of de Scènekeuze, Beeldeffect of Lach-sluiter is geactiveerd, wordt [AFgebied] vastgezet op [Breed] en kunt u de andere instellingen niet selecteren.
• Het is mogelijk dat het lokale AF-gebied niet oplicht bij continu opnemen of
wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te stoppen.
93NL
De scherpstelling handmatig wijzigen (Handmatige
scherpstelling)
Als het moeilijk is om de juiste scherpte in de stand autofocus te krijgen,
kunt u de scherpte handmatig aanpassen.
1 Zet de Schakelaar
scherpstellingsfunctie op de lens
op MF.
2 Wanneer de lens niet is voorzien
van een Schakelaar
scherpstellingsfunctie, stelt u de
Schakelaar scherpstellingsfunctie
op de camera op MF.
3 Draai de scherpstelring van de
lens om goed scherp te stellen.
Scherpstelring
Opmerkingen
• Wanneer het gaat om een onderwerp dat kan worden scherpgesteld in de
automatische scherpstellingsfunctie, licht de z-indicator op nadat de scherpstelling
is bevestigd. Wanneer het breedbeeld-AF-gebied wordt gebruikt, wordt het
middelste gebied gebruikt, en wanneer het lokale AF-gebied wordt gebruikt, wordt
het gebied gebruikt dat met de bedieningsknop is geselecteerd.
• Wanneer u een teleconvertor (los verkrijgbaar) enzovoort gebruikt, zal het draaien
van de scherpstelring mogelijk niet vloeiend gaan.
• Als de dioptrie in de zoekerfunctie niet goed wordt ingesteld, wordt het beeld niet
goed scherpgesteld (blz. 30).
• Als u handmatig wil scherpstellen moet u de schakelaar voor de
scherpstellingsfunctie op MF zetten. Draai niet aan de scherpstelring als MF niet is
ingesteld. Als u de scherpstelring met geweld draait terwijl MF niet is ingeschakeld,
kunt u de scherpstelring beschadigen.
94
NL
De scherpstelling controleren door het beeld te vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door vóór de opname het beeld te
vergroten.
1 MENU-knop t
1 t [Scherpst. vergroten] t [Aan]
2 Druk op de knop Scherpstelling
vergroten.
knop Scherpstelling vergroten
De opnamefunctie gebruiken
3 Vergroot het beeld door op de
knop Scherpstelling vergroten te
drukken en selecteer met v/V/b/
B op de bedieningsknop het
gedeelte dat u wilt vergroten.
• Telkens wanneer u op de knop
Scherpstelling vergroten drukt,
verandert het zoombereik als volgt:
Volledige weergave t Ongev. ×7,5
t Ongev. ×15
4 Bevestig de scherpstelling en pas deze aan.
• Stel met de hand scherp door de scherpstelring te draaien.
• Drukt u in de stand voor automatische scherpstelling op de AF-knop, dan
wordt de functie Scherpstelling vergroten geannuleerd en wordt
automatische scherpstelling geactiveerd.
• De functie Scherpstelling vergroten wordt geannuleerd als u de
ontspanknop half indrukt.
95NL
5 Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
• U kunt beelden vastleggen wanneer een afbeelding uitvergroot is, maar het
vastgelegde beeld vult de volledige display.
• De functie Scherpstelling vergroten wordt vrijgegeven wanneer de opname
is gemaakt.
96
NL
Gezichten detecteren
De functie voor Gezichtsherkenning gebruiken
De camera detecteert gezichten, stelt scherp, regelt de belichting, voert
beeldverwerking uit en past de instellingen van de flitser aan. De functie
voor Gezichtsherkenning staat in de standaardinstelling [Aan].
Het Gezichtsdetectiekader
De opnamefunctie gebruiken
Wanneer de camera gezichten detecteert,
verschijnen witte Gezichtsdetectiekaders.
Wanneer de camera ziet dat automatische
scherpstelling mogelijk is, worden de
Gezichtsdetectiekaders oranje. Wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de
GezichtsherkenningGezichtsdetectiekaders groen.
kaders (wit)
• Als een gezicht zich niet binnen het
Gezichtsherkenningkaders (oranje)
beschikbare AF-gebied (gebied voor
automatische scherpstelling) bevindt
wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt het AF-gebied dat wordt gebruikt
voor het scherpstellen groen.
• Wanneer de camera meerdere gezichten
detecteert, selecteert het toestel
automatisch een gezicht dat prioriteit
heeft en wordt het enige
Gezichtsdetectiekader oranje.
De functie voor Gezichtsherkenning uitschakelen
Fn-knop t
(Gezichtsherkenning) t [Uit]
Opnametechniek
• Beeld componeren voor het opleggen van Gezichtsherkenningkader en
het AF-gebied.
97NL
Opmerkingen
• U kunt de Gezichtsherkenningsfunctie niet gebruiken wanneer de belichtingsstand
Panorama door beweging of Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE is, of tijdens
het maken van films.
• Er kunnen maximaal acht gezichten worden gedetecteerd.
• Afhankelijk van de opnamecondities zal de camera misschien geen gezichten of een
ander voorwerp herkennen.
Glimlachende gezichten vastleggen (Lach-sluiter)
Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch
geopend.
1 Fn-knop t
(Lach-sluiter) t [Aan] t Kies de gewenste
stand voor de Glimlachdetectiegevoeligheid
• Wanneer de Lach-sluiter is geactiveerd, verschijnt de
Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator op het scherm.
2 Wacht tot een glimlach wordt
gedetecteerd.
De camera detecteert een glimlach en de
scherpstelling wordt bevestigd. Wanneer
het glimlachniveau het b-punt op de
indicator overschrijdt, neemt de camera
Gezichtsdetectiekader
automatisch beelden op.
• Wanneer de camera gezichten
Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator
detecteert, verschijnen oranje
Gezichtsdetectiekaders rond de
gezichten. De Gezichtsdetectiekaders
worden groen wanneer deze
onderwerpen scherp worden.
• Het glimlachniveau van het gezicht dat
wordt omgeven door het dubbele
Gezichtsdetectiekader wordt aangeduid
op de Glimlachdetectiegevoeligheidindicator.
98
NL
3 Het maken van opnamen stoppen, Fn-knop t
(Lach-
sluiter) t [Uit]
Glimlachdetectiegevoeligheid
U kunt de gevoeligheid van de Lach-sluiterfunctie voor het detecteren van
glimlachen instellen op één van de volgende drie opties:
(Glimlach),
(Normale lach) en
(Schaterlach).
Opnametechnieken
De opnamefunctie gebruiken
• Leg voor het scherpstellen op de glimlach het Gezichtsdetectiekader over
het AF-gebied.
• Let erop dat de ogen niet worden bedekt door haar (pony), enz. Houd de
ogen een beetje dicht.
• Maak het gezicht niet onzichtbaar met een hoed, een masker, een
zonnebril, enz.
• Probeer het gezicht op de camera gericht te houden en houd het gezicht zo
recht mogelijk.
• Houd een duidelijke glimlach aan met open mond. De lach is
gemakkelijker te detecteren wanneer de tanden zichtbaar zijn.
• Drukt u op de ontspanknop terwijl de Lach-sluiterfunctie is geactiveerd,
dan maakt de camera de opname en keert terug naar Lach-sluiter.
Opmerkingen
• U kunt de Lach-sluiterfunctie niet gebruiken wanneer de belichtingsstand Panorama
door beweging of Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE is.
• De transportfunctie is automatisch ingesteld op [Enkelbeeldopname].
• Het AF-hulplicht werkt niet in de Lach-sluiterfunctie.
• Als de camera een lach detecteert, kies dan andere instellingen voor
Glimlachdetectiegevoeligheid.
• Afhankelijk van de opnamecondities zal een lach misschien niet goed worden
gedetecteerd.
99NL
De flitser gebruiken
Met de flitser kunt u het onderwerp op donkere plaatsen helder vastleggen,
en het voorkomt tevens camerabeweging. Wanneer u een opname tegen de
zon in maakt, kunt u de flitser gebruiken om een helder beeld van het aan
de achterzijde belichte onderwerp te krijgen.
1 Fn-knop t
(Flitsfunctie) t Selecteer de instelling van uw
keuze
2 Druk op de
-knop.
-knop
De flitser komt omhoog.
• Bij de functies AUTO, AUTO+ of
Scènekeuze komt de flitser automatisch
omhoog als er onvoldoende licht is of
als het onderwerp zich in tegenlicht
bevindt. De ingebouwde flitser komt
niet omhoog, zelfs niet als u op de knop
drukt.
3 Nadat de flitser klaar is met
laden, kunt u het onderwerp
fotograferen.
z Knippert: De flitser wordt opgeladen.
Als de indicator knippert, kunt u de
sluiter niet ontspannen.
z (Flitser wordt opgeladen)-indicator
z Brandt: De flitser is opgeladen en
klaar voor gebruik.
• Als u de ontspanknop in de
automatische scherpstelling bij weinig
licht half indrukt, wordt mogelijk
geflitst om het onderwerp te kunnen
scherpstellen (AF-hulplicht).
• z wordt alleen aangeduid in de stand
voor weergave van opname-informatie
(Voor Live View).
100
NL
(Flitser uit)
(Automatisch
flitsen)
(Invulflits)
De ingebouwde flitser gaat niet af, zelfs niet als deze uitklapt.
De flitser gaat af wanneer het donker is of wanneer de
opname tegen licht wordt gemaakt.
Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst.
(Langz. flitssync.) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. U
kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname zowel een
helder beeld van het onderwerp als van de achtergrond nemen
door een langere sluitertijd te gebruiken.
(Eindsynchron.)
(Draadloos)
Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst net
voordat de belichting is voltooid.
Er wordt geflitst met een externe flitser (los verkrijgbaar) die
niet op de camera is aangesloten en op afstand van de camera
staat (draadloos flitsen).
• De lenskap kan het licht van de flitser tegenhouden. Verwijder de
zonnekap als u de flitser gebruikt.
• Houd bij het gebruik van de flitser een afstand van 1 m of meer aan tot het
onderwerp.
• Met langzame-flitssynchronisatie kunt u in het donker een helderdere
afbeelding maken van mensen en achtergronden.
• Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het spoor
van een bewegend onderwerp, zoals een fietser of een wandelaar.
• U kunt met de HVL-F58AM/HVL-F43AM-flitser (los verkrijgbaar) met
een synchronisatiefunctie met hoge snelheid bij elke sluitertijd een
flitsopname maken. Raadpleeg de bij de flitser geleverde
gebruiksaanwijzing voor de bevestigingsinstructies van de flitser.
De opnamefunctie gebruiken
Opnametechnieken
Opmerkingen
• Houd de camera niet vast bij de flitserzender.
• De opnamecondities die nodig zijn om te voorkomen dat er schaduwen op een foto
verschijnen, verschillen afhankelijk van de lens.
• Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op AUTO, AUTO+ Scènekeuze of
Beeldffect, kunnen de opties [Langz. flitssync.], [Eindsynchron.] en [Draadloos] niet
worden geselecteerd.
• Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op P, A, S, M, kunnen de opties
[Flitser uit] of [Automatisch flitsen] niet worden geselecteerd. Duw de flitser naar
beneden als u die niet wilt gebruiken.
101NL
• Als u de flitser gebruikt met een stereomicrofoon of een dergelijk apparaat,
bevestigd op de Zelfvergrendelende Accessoireschoen, zal de flitser misschien niet
omhoog klappen in de juiste positie en zullen vastgelegde beelden misschien
donkere gedeelten in de hoeken te zien geven. Haal het apparaat uit de
Zelfvergrendelende Accessoireschoen.
Het flitserbereik
Het bereik van de ingebouwde flitser is afhankelijk van de ISOgevoeligheid en de diafragmawaarde. Zie de volgende tabel.
Diafragma
ISOinstelling
F2.8
F4.0
F5.6
100
1 – 3,6 m
1 – 2,5 m
1 – 1,8 m
200
1 – 5,1 m
1 – 3,5 m
1 – 2,5 m
400
1,4 – 7,1 m
1–5m
1 – 3,6 m
800
2 – 10 m
1,4 – 7,1 m
1 – 5,1 m
Het AF-hulplicht
• Het AF-hulplicht werkt niet als [Autom. scherpst.] is ingesteld op
(Continue AF) of als het onderwerp in beweging is in
(Automatische AF). (De indicator
of
licht op.)
• Het AF-hulplicht zal mogelijk niet werken met een brandpuntsafstand van
300 mm of meer.
• Wanneer een externe flitser (los verkrijgbaar) wordt bevestigd, die is
voorzien van een AF-hulplicht, wordt het AF-hulplicht van de externe
flits gebruikt.
• AF-hulplicht werkt niet wanneer [Lach-sluiter] op [Aan] staat.
Het AF-hulplicht uitschakelen
MENU-knop t
2 t [AF-hulplicht] t [Uit]
De rode-ogen-vermindering gebruiken
Met deze instelling kunt u het rode-ogeneffect verminderen door enkele
keren een zwak flitslicht te laten afgaan alvorens de opname met de flitser
te maken.
MENU-knop t
102
NL
1 t [Rode ogen verm.] t [Aan]
Een draadloze-flitsopname maken
U kunt met een flitser die een draadloze opnamefunctie heeft (los
verkrijgbaar) flitsen zonder snoer zelfs als de flitser niet op de camera is
aangesloten. Door de plaats van de flitser te veranderen, kunt u een beeld
vastleggen dat driedimensionaal lijkt te zijn door het contrast van licht en
schaduw op het onderwerp te benadrukken.
Raadpleeg voor het maken van afbeeldingen de bedieningsinstructies van
uw flitser.
1 Sluit de draadloze flitser aan op de Zelfvergrendelende
Accessoireschoen en schakel zowel de camera als de flitser in.
(Flitsfunctie) t
(Draadloos)
3 Neem de draadloze flitser van de Zelfvergrendelende
Accessoireschoen en klap de ingebouwde flitser open.
• Als u een test van de flitser uitvoert, druk dan op de AEL-knop.
Opmerkingen
• De camera kan de draadloze belichtingsverhoudingscontrole niet uitvoeren.
• Schakel de draadloze-flitserfunctie uit nadat u klaar bent met het maken van
draadloze-flitsopnamen. Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt terwijl de
draadloze-flitserfunctie nog ingeschakeld is, worden de opnamen onnauwkeurig
door de flitser belicht.
• Als een andere fotograaf in de buurt een draadloos flitsapparaat gebruikt en het
flitslicht van zijn/haar ingebouwde flitser uw flitsapparaat doet afgaan, kiest u een
ander kanaal voor de externe flitser. Als u het kanaal van het externe flitsapparaat
wilt veranderen, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die erbij werd geleverd.
De opnamefunctie gebruiken
2 Fn-knop t
Installatie van de AEL-knop
Bij gebruik van de draadloze flitser adviseren wij u [AEL-knop] in te
stellen op [AEL-vergrendel] in het -menu Eigen (blz. 151).
103NL
De helderheid van het beeld wijzigen
(Belichting, flitscompensatie, meting)
Een opname maken met een vastgelegde helderheid (AEvergrendeling)
De belichting kan bij een opname in tegenlicht of bij een raam ongeschikt
zijn voor het onderwerp vanwege de grote lichtverschillen tussen het
onderwerp en de achtergrond. Gebruik in zulke gevallen de lichtmeter waar
genoeg licht valt op het onderwerp en vergrendel de belichting alvorens de
opname te nemen. Richt de camera vóór een plaats die lichter is dan het
onderwerp en gebruik de lichtmeter om de belichting van het hele beeld te
vergrendelen om het onderwerp minder helder te maken. Richt de camera
vóór een plaats die donkerder is dan het onderwerp en gebruik de
lichtmeter om de belichting van het hele beeld te vergrendelen om het
onderwerp meer helderheid te geven.
In dit deel wordt beschreven hoe u met de (Spot) een helderder beeld
van het onderwerp kunt vastleggen.
De plaats waar u de
belichting vergrendelt.
1 Fn-knop t
(Lichtmeetfunctie) t
(Spot)
2 Pas de scherpstelling aan op het deel waarop u de belichting
wilt vergrendelen.
De belichting wordt ingesteld wanneer er scherpgesteld is.
104
NL
3 Vergrendel de belichting door op
AEL-knop
de AEL-knop te drukken.
(AE-vergrendelingsteken) verschijnt.
4 Stel scherp op het onderwerp terwijl u op de AEL-knop drukt, en
neem de opname van het onderwerp.
Helderheidscompensatie voor het hele beeld gebruiken
(Belichtingscompensatie)
Behalve voor de belichtingsfunctie M wordt de belichting automatisch
geselecteerd (Automatische belichting).
U kunt afhankelijk van uw voorkeur op basis van de belichting die is
verkregen door de automatische belichting, belichtingscompensatie
uitvoeren door de belichting ofwel naar de + zijde of naar de minzijde te
verschuiven. U kunt het hele beeld lichter maken door naar de pluszijde te
schuiven. U kunt het hele beeld donkerder maken door naar de – zijde te
schuiven.
Correctie in de –
richting
Basisbelichting
De opnamefunctie gebruiken
• Houd na de opname de AEL-knop ingedrukt als u met dezelfde
belichtingswaarde blijft opnemen. De instelling wordt geannuleerd wanneer
u de knop loslaat.
Correctie in de +
richting
105NL
1 Druk op de
-knop.
-knop
2 Pas de belichting aan met de
instelwiel.
Naar + (over): maakt een beeld helderder.
Naar – (onder): maakt een beeld
donkerder.
Standaardbelichting
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
Opnametechnieken
• Pas het compensatieniveau aan door het opgenomen beeld te controleren.
• Met de bracketopnamefunctie kunt u meerdere beelden opnemen met de
belichting verschoven naar de plus- of minzijde (blz. 122).
Opmerking
• Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+ of de Scènekeuzefunctie.
Opnemen terwijl u het scherm met het histogram controleert
Aantal pixels
Het histogram geeft de
luminantieverdeling weer die aangeeft
hoeveel pixels van een bepaalde
helderheid er voorkomen in het beeld.
Donker
106
NL
Licht
MENU-knop t
2 t [Histogram] t [Aan]
• Niet de grafische weergave verschijnt, maar het histogram wordt
weergegeven wanneer u enkele malen op DISP op de bedieningsknop
drukt.
De opnamefunctie gebruiken
Door de belichtingscompensatie wordt
het histogram dienovereenkomstig
veranderd. De illustratie rechts is een
voorbeeld.
Een opname maken met de
belichtingscompensatie aan de positieve
zijde, verheldert het volledige beeld,
zodat het volledige histogram naar de
heldere zijde (rechterzijde) verschuift.
Als u opneemt met de
belichtingscompensatie toegepast aan de
negatieve kant, zal het histogram naar de
andere kant verschuiven.
Beide uiteinden van het histogram geven
sterk en zwak belichte delen weer. U kunt
deze gebieden niet later herstellen op een
computer. Pas zo nodig de belichting aan
en neem de opname nogmaals.
Opmerkingen
• Het histogram geeft geen aanduiding van het uiteindelijk vastgelegde beeld. Het
geeft de staat van het beeld weer dat zojuist is gecontroleerd op de het scherm. Het
histogram zal afhankelijk van diafragma-instelling, enz. verschillen.
• Het histogram verschilt tussen opnemen en weergeven in de volgende situaties:
– Bij gebruik van de flitser.
– Als het onderwerp een lage intensiteit heeft, zoals een nachtelijk landschap.
De hoeveelheid flitslicht aanpassen (Flitscompensatie)
Als u opneemt met de flitser, kunt u alleen de hoeveelheid flitslicht
veranderen, zonder de belichtingscompensatie te veranderen. U kunt alleen
de belichting wijzigen van het hoofdonderwerp dat binnen het flitsbereik
ligt.
107NL
Fn-knop t
instelling
(Flitscompensatie) t Selecteer de gewenste
Naar +: verhoogt het flitsniveau.
Naar –: verlaagt het flitsniveau.
Opmerkingen
• Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+, Panorama door beweging, Scènekeuze of Beeldeffect.
• Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is, omdat de hoeveelheid
flitslicht beperkt is als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser
bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere
flitseffect niet zichtbaar is.
Belichtingscompensatie en flitscompensatie
De belichtingscompensatie verandert de sluitertijd, het diafragma en de ISOgevoeligheid (als [AUTO] is geselecteerd) om de compensatie uit te voeren.
Flitscompensatie verandert uitsluitend de hoeveelheid flitslicht.
De flitsregeling selecteren om de hoeveelheid flitslicht in te
stellen (Flitsregeling)
MENU-knop t
instelling
2 t [Flitsregeling] t Selecteer de gewenste
ADI-flits
Met deze methode regelt u het licht van de flitser waarbij
rekening gehouden wordt met de informatie over de
brandpuntsafstand en de lichtmeetgegevens van de voorflits.
Met deze methode kunt u een nauwkeurige flitscompensatie
krijgen waarbij er nagenoeg geen effect optreedt van de
weerkaatsing van het onderwerp.
Voorflits DDL
Met deze methode regelt u de hoeveelheid flitslicht die
uitsluitend berekend wordt volgens de gegevens van de
lichtmeting van de voorflits. Deze methode is gevoelig voor
de lichtweerkaatsing van het onderwerp.
ADI: Advanced Distance Integration (Geavanceerde afstandsintegratie)
TTL: Door de lens
• Bij de selectie van [ADI-flits] kan het gebruik van een lens die is voorzien
van een afstandscodeerder een nauwkeuriger flitscompensatie opleveren
doordat nauwkeurigere afstandsinformatie wordt gebruikt.
108
NL
Opmerkingen
• Wanneer de afstand tussen het onderwerp en het externe flitsapparaat (los
verkrijgbaar) niet kan worden vastgesteld (opnemen met een draadloos, extern
flitsapparaat (los verkrijgbaar), opnemen met een los flitsapparaat dat met een kabel
is verbonden met de camera, opnemen met een dubbelflitsapparaat of ringflitser voor
macro-opnamen, enz.), selecteert de camera automatisch de stand Voorflits DDL.
• Selecteer in de volgende gevallen [Voorflits DDL] omdat de camera geen
flitscompensatie kan uitvoeren met ADI-flits.
– Aan het flitsapparaat HVL-F36AM is een breed paneel bevestigd.
– Voor flitsopnamen wordt een diffuser gebruikt.
– Er wordt een filter met een belichtingsfactor, zoals een ND-filter, gebruikt.
– Er wordt een close-uplens gebruikt.
• ADI-flits is alleen beschikbaar in combinatie met een lens die is uitgerust met een
afstandscodeerder. Om te bepalen of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd.
Fn-knop t
(Lichtmeetfunctie) t Kies de gewenste stand
(Meervelds)
Bij deze instelling wordt het licht op elk veld gemeten na
opdeling van het totale gebied in meerdere velden en zo
wordt de juiste belichting van het gehele scherm bepaald.
(Centrum gericht) Deze functie legt de nadruk op het middelste deel van het
scherm, maar meet de gemiddelde helderheid van het gehele
scherm.
(Spot)
De opnamefunctie gebruiken
De methode selecteren voor het meten van de helderheid
van het onderwerp (Lichtmeetfunctie)
In deze stand wordt het licht alleen gemeten in de spotlichtmeetcirkel die zich in het middengebied bevindt.
Opnametechnieken
• Gebruik [Meervelds]-meting voor algemene opnamen.
• Meet, wanneer er een onderwerp met veel contrast in het AF-gebied is,
het licht van het onderwerp dat u wilt vastleggen en maak gebruik van de
optimale belichting met de spotmeetfunctie en de AE-vergrendeling
(blz. 104).
Opmerking
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Scènekeuze of
Beeldeffect, wordt [Lichtmeetfunctie] vastgezet op [Meervelds] en kunt u de andere
functies niet selecteren.
109NL
Instelling ISO
De lichtgevoeligheid wordt uitgedrukt door de ISO-waarde (aanbevolen
belichtingsindex). Hoe hoger het getal, des te hoger de gevoeligheid.
1 Druk op ISO op de
bedieningsknop als u het ISOscherm wilt weergeven.
2 Selecteer de instelling van uw keuze met v/V op de
bedieningsknop.
• Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
• Selecteert u [NR Multi Frame], selecteer dan de waarde van uw keuze met
b/B.
Opmerkingen
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweging, Scènekeuze of Beeldeffect, wordt de ISO-waarde vastgezet op AUTO en
kunt u de andere ISO-waarden niet selecteren.
• Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op P/A/S en de ISO-waarde wordt
ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-waarde automatisch ingesteld tussen ISO 100
en ISO 1600.
• De [AUTO]-instelling is niet beschikbaar in de belichtingsfunctie M. Als u de
belichtingsfunctie M wijzigt met de [AUTO]-instelling, dan wordt deze
overgeschakeld op [100]. Stel de ISO in in overeenstemming met uw opnameomstandigheden.
Ruisonderdrukking meerdere beeldjes (Multi Frame NR)
De camera maakt automatisch ononderbroken meerdere opnamen,
combineert de beelden, onderdrukt de ruis en legt één beeld vast. In Multi
Frame NR kunt u hogere ISO-getallen kiezen dan de maximum-ISOgevoeligheid.
Het beeld dat wordt vastgelegd, is één gecombineerd beeld.
Opmerkingen
• Houd de ontspanknop ingedrukt totdat het ononderbroken opnemen stopt.
• Wanneer [Beeld: kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kunt u deze
functie niet gebruiken.
• U kunt de flitser, Dynamisch-bereikoptimalisatie en [Auto HDR] niet gebruiken.
110
NL
Automatisch de helderheid en het
contrast compenseren (Dynamisch
Bereik)
D-RANGE-knop t Selecteer de
gewenste instelling
(Dyn.bereikoptim)
(Auto HDR)
Maakt geen gebruik van DRO/Auto HDR-functies.
Door het beeld op te delen in kleine velden, analyseert de
camera het contrast van licht en schaduw tussen het
onderwerp en de achtergrond, en produceert een beeld waarin
de helderheid en gradatie optimaal is.
Schiet drie beelden met verschillende belichting en legt dan
het goed belichte beeld, de heldere gebieden van het
onderbelichte beeld en de donkere gebieden van het
overbelichte beeld op elkaar, zodat een beeld ontstaat met een
rijke gradatie.
Er worden twee beelden vastgelegd: een beeld met de juiste
belichting en een gecombineerd beeld.
De opnamefunctie gebruiken
(Uit)
D-RANGE-knop
Opmerking
• U kunt een andere functie aan de knop D-RANGE toewijzen (blz. 152). Als u er al
een andere functie aan het toegewezen, selecteer dan [DRO/Auto HDR] met de Fnknop.
111NL
De helderheid van het beeld corrigeren (Dynamischbereikoptimalisatie)
1 D-RANGE-knop t
(Dyn.-bereikoptim)
2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau.
(Automatisch)
(Niveau)*
Corrigeert automatisch de helderheid.
Optimaliseert de gradaties van een vastgelegd beeld in elk
van de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau
tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig).
* Lv_ weergegeven bij
is de stap die nu is geselecteerd.
Opmerkingen
• De instelling wordt vastgezet op [Uit] wanneer [Zonsondergang], [Nachtopname],
[Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand] wordt geselecteerd in de
Scènekeuzefunctie. De instelling wordt vastgezet op [Automatisch] wanneer andere
standen zijn geselecteerd in de Scènekeuzefunctie.
• De instelling is vastgezet op [Automatisch] wanneer de stand Beeldeffect is
geactiveerd.
• Bij het opnemen met de Dynamisch-bereikoptimalisatie kan het beeld ruis bevatten.
Selecteer het juiste niveau door het vastgelegde beeld te controleren, vooral wanneer
u het effect laat toenemen.
Automatisch compenseren met rijke gradatie (Automatisch
Hoog Dynamisch Bereik)
1 D-RANGE-knop t
(Auto HDR)
2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau.
112
NL
(Aut.
belichtingsver.)
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
(Niveau
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van
Belichtingsverschil)* het onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1.0Ev
(zwak) en 6.0Ev (krachtig).
Bijvoorbeeld: Wanneer 2.0Ev is geselecteerd, worden drie
beelden over elkaar gelegd: een beeld met –1.0Ev, een beeld
met de juiste belichting en een beeld met +1.0Ev.
* _Ev weergegeven bij
is de stap die nu is geselecteerd.
Opnametechniek
Opmerkingen
• U kunt deze functies niet gebruiken voor RAW-beelden.
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweging, Scènekeuze of Beeldeffect, kunt u [Auto HDR] niet selecteren.
• U kunt [Auto HDR] niet selecteren in combinatie met Lach-sluiter. Als u de functie
Lach-sluiter aanzet terwijl [Auto HDR] is geselecteerd, zal de camera tijdelijk de
DRO-instelling gebruiken.
• U kunt pas beginnen met de volgende opname als het proces van het vastleggen na
het afdrukken is voltooid.
• U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de
opnameomstandigheden, niet het gewenste effect.
• Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
• Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname bewegingsonscherp is of het
onderwerp van de opname wazig is, zult u misschien geen goede HDR-beelden
krijgen. Als de camera een dergelijke probleem waarneemt, wordt
aangeduid
op het vastgelegde beeld zodat u weet wat er aan de hand is. Maak nog meer
opnamen en besteed aandacht aan het contrast of de onscherpte.
De opnamefunctie gebruiken
• De sluiter wordt drie keer bediend voor één opname, let daarom goed op
het volgende:
– Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet
knippert.
– Stel het beeld niet opnieuw samen.
113NL
Beeldverwerking
De door u gewenste beeldverwerking kiezen (Creatieve stijl)
U kunt niet alleen kiezen hoe het beeld moet worden bewerkt, u kunt ook
de belichting (sluitertijd en diafragma) naar eigen inzicht regelen met
[Creatieve stijl], en dat kan niet met Scènekeuze, omdat dan de camera de
belichting regelt. U kunt het contrast, de verzadiging of de scherpte van elk
item van Creatieve Stijl nauwkeurig afstellen.
1 Fn-knop t
(Creatieve stijl) t Selecteer de instelling
van uw keuze
2 Wanneer u
(Contrast), (Verzadiging), or
(Scherpte)
wilt aanpassen, selecteert u het item van uw keuze met b/B en
past u vervolgens de waarde aan met v/V.
(Standaard)
Voor het maken van verschillende opnames met een rijke
gradatie en prachtige kleuren.
(Levendig)
De verzadiging en het contrast worden verhoogd voor het
opnemen van opvallende beelden van kleurrijke scènes en
onderwerpen, zoals bloemen, lentegroen, een blauwe hemel
of vergezichten over zee.
(Portret)
Voor het vastleggen van huidkleur met een zacht tint, ideaal
geschikt voor het maken van portretten.
(Landschap)
De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd
voor het vastleggen van levendige, heldere landschappen.
Ook landschappen in de verte komen meer tot uiting.
(Zonsondergang)
(Zwart-wit)
114
NL
Voor het vastleggen van de prachtige mooie kleur van de
ondergaande zon.
Voor het vastleggen van zwart-witbeelden.
(Contrast), (Verzadiging), en
instellingenitem worden aangepast.
(Scherpte) kunnen voor ieder
(Contrast)
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer verschil in
licht en schaduw wordt geaccentueerd waardoor er meer
invloed op een beeld komt.
(Verzadiging)
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur.
Als er een lagere waarde wordt geselecteerd, is de kleur van
het beeld rustiger en zachter.
(Scherpte)
De scherpte aanpassen. Hoe hoger de geselecteerde waarde,
hoe meer de contouren worden geaccentueerd. Hoe lager de
geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden verzacht.
Het bereik van de gereproduceerde kleuren wijzigen
(Kleurenruimte)
De wijze waarop kleuren worden vertegenwoordigd met combinaties van
nummers of het assortiment kleurenreproducties wordt "Kleurenruimte"
genoemd. U kunt de Kleurenruimte wijzigen, afhankelijk van uw doel.
MENU-knop t
2 t [Kleurenruimte] t Selecteer de
gewenste instelling
sRGB
Dit is de standaard Kleurenruimte van de digitale camera.
Gebruik sRGB bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van
plan bent om de beelden af te drukken zonder aanpassing.
AdobeRGB
Dit heeft een uitgebreid assortiment kleurenreproducties. Als
een groot deel van de onderwerp levendig groen of rood is, is
Adobe RGB effectief.
• De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC".
De opnamefunctie gebruiken
Opmerkingen
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Scènekeuze of
Beeldeffect, wordt [Creatieve stijl] vastgezet op [Standaard] en kunt u de andere
instellingen niet selecteren.
• Wanneer [Zwart-wit] is geselecteerd, kunt u de verzadiging niet aanpassen.
Opmerkingen
• Adobe RGB is voor toepassingen of printers die kleurbeheer en de DCF2.0kleurenruimteoptie ondersteunen. Wanneer u toepassingen of printers gebruikt die
het kleurbeheer niet ondersteunen, kan dat beelden opleveren waarin kleuren niet
natuurgetrouw worden gereproduceerd.
• Beelden worden met een lage verzadiging weergegeven als zij op de camera, of
apparaten die Adobe RGB niet ondersteunen, werden opgenomen met Adobe RGB.
115NL
De kleurtinten (Witbalans) instellen
De kleurtint van het onderwerp verandert naarmate de aard van de lichtbron
verandert. De onderstaande tabel geeft de veranderingen in kleurtint aan
gebaseerd op diverse lichtbronnen in vergelijking met een onderwerp dat er
wit uitziet in het zonlicht.
Daglicht
Bewolkt
Fluorescerend
Lamplicht
Wit
Blauwachtig
Groengetint
Roodachtig
Weer/lichtbron
Eigenschappen
van het licht
Witbalans is een functie waarmee de kleurtint wordt aangepast tot ongeveer
wat u ziet. Gebruik deze functie als de kleurtint van het beeld er niet uitziet
zoals u verwachtte, of als u doelbewust de kleurtint wilt veranderen voor
een fotografische uitdrukking.
Opmerkingen
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de
Scènekeuzefunctie, wordt [Witbalans] vastgezet op [Autom.witbalans] en kunt u de
andere functies niet selecteren.
• De camera kan geen nauwkeurige witbalans vaststellen als de enige beschikbare
lichtbron een kwik- of een natriumlamp is vanwege de kenmerken van de lichtbron.
Gebruik in zulke gevallen de flitser.
De witbalans aanpassen zodat deze bij een bepaalde
lichtbron past (Automatisch/vooringestelde witbalans)
WB op de bedieningsknop t
Selecteer de gewenste instelling
• Wanneer [AWB] niet is geselecteerd,
kunt u de kleurtint fijnregelen met b/B.
Met een aanpassing naar + wordt het
beeld roder en met een aanpassing naar
– wordt het beeld blauwer.
116
NL
AWB
(Autom.witbalans)
(Daglicht)
(Schaduw)
(Bewolkt)
De camera neemt automatisch een lichtbron waar en past de
kleurtinten erop aan.
Bij de selectie van een optie die geschikt is voor een bepaalde
lichtbron, worden de kleurtinten aangepast aan de lichtbron
(vooringestelde witbalans).
(Gloeilamp)
(TL-licht)
(Flitslicht)
Opnametechnieken
De kleurtemperatuur en een filtereffect instellen
(Kleurtemperatuur/kleurfilter)
WB op de bedieningsknop t
[5500K] (Kleurtemp.) of [0]
(Kleurfilter)
De opnamefunctie gebruiken
• Gebruik de bracketfunctie van de witbalans als u de gewenste kleurtint
niet in de geselecteerde optie kunt krijgen (blz. 124).
• U kunt de waarde van de gewenste waarde aanpassen door [5500K]
(Kleurtemp.) of [0] (Kleurfilter) te selecteren.
• Door [Eigen] te selecteren, kunt u uw instelling opslaan (blz. 118).
• Selecteer de waarde met b/B om de
kleurtemperatuur in te stellen.
• Selecteer de compensatierichting met
b/B om de kleurfilter in te stellen.
Opmerking
• De waarden zijn anders onder tl-licht/natrium- of kwiklampen omdat kleurmeters
zijn ontworpen voor filmcamera's. We raden u aan uw eigen witbalans te gebruiken
of een testopname te maken.
117NL
5500K*1 (Kleurtemp.) Hiermee wordt de witbalans aan de hand van de
kleurtemperatuur ingesteld. Hoe hoger het getal is, des te
roder het beeld wordt, en hoe lager het getal is, des te blauwer
het beeld wordt.
0*2 (Kleurfilter)
Zo komt het effect van CC (Color Compensation)-filters voor
fotografie tot stand.
De kleur kan, gebaseerd op de ingestelde kleurtemperatuur
als standaard, worden gecompenseerd naar G (Green) of M
(Magenta).
*1 De waarde is de waarde van de kleurtemperatuur die op dat moment is
geselecteerd.
*2 De waarde is de waarde van de kleurfilter die op dat moment is geselecteerd.
De kleurtinten opslaan (Eigen witbalans)
In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten
lichtbronnen, adviseren wij u een eigen witbalans te gebruiken om de witte
kleuren nauwkeurig te reproduceren.
1 WB op de bedieningsknop t
(Eigen)
2 Selecteer [
SET] met b/B op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
3 Houd de camera zo dat het witte gebied het AF-gebied in het
midden volledig bedekt en druk vervolgens op de ontspanknop.
De sluiter klikt en de geijkte waarden (kleurtemperatuur en kleurfilter)
worden weergegeven.
118
NL
4 Druk op het midden van de bedieningsknop.
De monitor keert terug naar het scherm met opname-informatie waarbij de in
het geheugen opgeslagen eigen ingestelde instelling voor witbalans blijft
behouden.
• De eigen witbalansinstelling die met deze bediening werd opgeslagen, blijft
werkzaam totdat er een nieuwe instelling wordt opgeslagen.
De eigen witbalansinstelling oproepen
WB op de bedieningsknop t
(Eigen)
Opmerking
• Als de flitser afgaat wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt, wordt een eigen
witbalansinstelling opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht.
Gebruik bij latere opnamen ook de flitser.
De opnamefunctie gebruiken
Opmerking
• De mededeling "Fout eigen witbalans" geeft aan dat de waarde buiten het verwachte
bereik ligt. (Als de flitser wordt gebruikt op een onderwerp dat erg dichtbij is, of als
zich een onderwerp met een felle kleur in het scherpstelkader bevindt.) Als u deze
waarde opslaat, wordt de
-indicator geel in de opname-informatie op de het
scherm. U kunt op dit moment wel opnemen, maar wij adviseren u de witbalans
nogmaals in te stellen om een nauwkeurigere witbalanswaarde te verkrijgen.
119NL
De transportfunctie selecteren
Deze camera heeft vijf transportfuncties, waaronder enkelvoudig transport
en continutransport. Kies naar wens een transportfunctie.
Enkele opnamen nemen
Deze functie is voor normaal opnemen.
op de bedieningsknop t
(Enkelbeeldopname)
Opmerking
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Sportactie] in de Scènekeuzefunctie,
kunt u geen enkelvoudige opnamen maken.
Continu opnemen
De camera legt de beelden doorlopend vast op de volgende snelheden*.
Maximaal 5,5 beelden per seconde
Maximaal 2,5 beelden per seconde
* Onze meetomstandigheden. De snelheid van een continuopname is
langzamer, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
1
op de bedieningsknop t
(Continuopname) t
Selecteer de gewenste snelheid
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
• De camera blijft opnemen als u de ontspanknop ingedrukt houdt.
120
NL
Het maximale aantal opeenvolgende opnamen
Het aantal beelden dat continu opgenomen kan worden, is beperkt.
Continuopname
Fijn
Standaard
RAW en JPEG
RAW
14 beelden
18 beelden
6 beelden
6 beelden
Tele-zoom Continuopname
Voorkeuze AE
21 beelden
29 beelden
–
–
Opnametechniek
• U kunt sneller ononderbroken opnamen maken als u de belichtingsfunctie
instelt op Tele-zoom Continuopname Voorkeuze AE (blz. 71).
De opnamefunctie gebruiken
Opmerkingen
• Wanneer
is geselecteerd, wordt het beeld weergegeven dat is vastgelegd tussen
de beeldjes.
• U kunt geen ononderbroken opnamen maken bij een andere stand van Scènekeuze
dan [Sportactie].
• Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], kan de snelheid van
ononderbroken opnamen lager zijn.
121NL
De zelfontspanner gebruiken
De 10-seconden zelfontspanner is handig wanneer de fotograaf zelf op de
foto moet staan en de 2-seconden zelfontspanner is handig om
camerabewegingen te verminderen.
1
op de bedieningsknop t
(Zelfontspanner) t Selecteer
de gewenste instelling
• Het cijfer achter
is het huidige
aantal geselecteerde seconden.
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
• Als de zelfontspanner is geselecteerd, geven geluidsignalen en het lampje
van de zelfontspanner de status ervan aan. Vlak voor de opname knippert
het lampje van de zelfontspanner snel en klinkt het geluidsignaal.
De zelfontspanner annuleren
Druk op
op de bedieningsknop.
Beelden opnemen met verschoven belichting
(Belichtingsbracket)
Basisbelichting
– richting
+ richting
Met bracketopnamen kunt u diverse beelden opnemen, ieder met een
andere belichtingsgraad. Specificeer de afwijkingswaarde (stappen) van de
basisbelichting en de camera maakt automatisch drie opnamen bij een
wisselende belichting. Houd de ontspanknop ingedrukt totdat het opnemen
stopt.
Wanneer er wordt geflitst, wordt met de flitsbracketopname de hoeveelheid
flitslicht gevarieerd. Druk de ontspanknop in voor elke opname.
122
NL
1
op de bedieningsknop t
(Bracket: continu) t
Selecteer de gewenste bracketstap
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
De basisbelichting wordt ingesteld bij het eerste beeld van de bracketopname.
• Houd de ontspanknop ingedrukt totdat het opnemen stopt. Druk voor
flitser-bracket-opnamen de ontspanknop drie keer in.
EV-schaalverdeling bij bracketopname
Omgevingslichtbracket*
Stappen van 0,3, drie
opnamen
Belichtingscompensatie 0
Flits-bracketopname
Stappen van 0,7, drie
opnamen
Flitscompensatie –1,0
LCD-monitor/Zoeker
LCD-monitor (Wanneer
[Opnamedat. weerg.]
is ingesteld op [Voor
Aangegeven in de bovenste
zoeker])
regel.
De opnamefunctie gebruiken
Opmerkingen
• De belichting wordt verschoven door aanpassing van de sluitertijd als het instelwiel
is ingesteld op M.
• Bij aanpassing van de belichting, wordt de belichting verschoven aan de hand van de
gecompenseerde waarde.
• De bracket-functie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+, Panorama d. Beweging, Scènekeuze of Beeldeffect.
Aangegeven in de onderste
rege.
* Omgevingslicht: elk licht, behalve het flitslicht, dat de scène belicht
gedurende een lange tijd, zoals natuurlijk licht, een gloeilamp of een tlbuis.
• Bij bracketopnamen wordt hetzelfde aantal aanduidingen als het aantal
opneembare beelden weergegeven op de EV-schaalverdeling.
• Nadat de bracketopname is begonnen, gaan de aanduidingen van de reeds
gemaakte opnamen één voor één uit.
123NL
Opnemen met witbalansverschuiving (Witbalansbracket)
Op basis van de geselecteerde witbalans en kleurtemperatuur/kleurfilter
worden drie beelden vastgelegd met een wisselende witbalans.
1
op de bedieningsknop t
(Witbalansbracket) t
Selecteer de gewenste instelling
• Wanneer Lo is geselecteerd, wordt het
verschoven met 10 mired* en wanneer
Hi is geselecteerd wordt het verschoven
met 20 mired.
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
* Mired: een eenheid die de kleuromzettingskwaliteit aangeeft voor
kleurtemperatuurfilters.
124
NL
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven
Het laatst opgenomen beeld wordt weergegeven op de LCD-monitor.
1 Druk op de
-knop.
-knop
2 Selecteer een beeld met b/B op de bedieningsknop.
Terugkeren naar de opnamestand
Druk nogmaals op de -knop.
Zonder opname-informatie Histogram-weergave
Met opnameinformatie
De weergavefuncties gebruiken
Overschakelen op het scherm voor opnamegegevens
Druk op DISP op de bedieningsknop.
Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het
scherm als volgt.
De map die u wilt weergeven, selecteren
MENU-knop t
map
2 t [Map kiezen] t Selecteer de gewenste
De beeldrichting kiezen bij de weergave van een beeld dat is opgenomen
in de portretpositie
MENU-knop t
2 t [Afspeelweergave] t Selecteer de
gewenste instelling
125NL
Opmerking
• Wanneer u het beeld weergeeft op een tv of computer, wordt het weergegeven in de
portretpositie, zelfs als [Handm.roteren] is geselecteerd.
Panoramabeelden scrollen
Selecteer een panoramabeeld en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop. De weergave wordt onderbroken wanneer u nogmaals
drukt.
U kunt 3D Panoramabeelden niet scrollen. De weergave scrollen van
beelden die zijn vastgelegd met [3D-pan.: beeldform.] ingesteld op [16:9] is
niet mogelijk.
Films afspelen
1 MENU-knop t
1 t [Stilst.b./film select.] t [Film]
2 Selecteer de film van uw keuze met b/B op de bedieningsknop
en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
Tijdens het weergeven van films
Bediening regelknop/instelwiel
Onderbreken/hervatten
z
Snel vooruit
B
Snel achteruit
b
Langzaam vooruit
Draai in de pauzestand het instelwiel naar
rechts
Langzaam achteruit
Draai in de pauzestand het instelwiel naar
links
• De film wordt beeldje-voor-beeldje
afgespeeld.
Het geluidsvolume aanpassen
V t v/V
De informatie weergeven
v
Het geluidsvolume aanpassen
MENU-knop t
2 t [Volume-instellingen] t Selecteer de
klep van uw keuze
126
NL
De datum van af te spelen films selecteren
Films worden opgeslagen op datum.
MENU-knop t
gewenste datum
2 t [Datum selecteren] t Selecteer de
Opmerking
• Films die met andere apparaten zijn opgenomen, zullen misschien niet op deze
camera kunnen worden afgespeeld.
Een beeld roteren
1 Geef het beeld weer dat u wilt
roteren en druk vervolgens op de
-knop.
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het beeld wordt linksom geroteerd. Herhaal stap 2 als u nog een rotatie wilt
uitvoeren.
• Nadat u het beeld hebt geroteerd, wordt het weergegeven in de geroteerde
positie, zelfs wanneer u de voeding uitschakelt.
Terugkeren naar het normale weergavescherm
Druk op de -knop.
De weergavefuncties gebruiken
-knop
Opmerkingen
• U kunt films niet roteren.
• Als u geroteerde beelden naar een computer kopieert, kunnen de geroteerde beelden
met het softwareprogramma "PMB" op de cd-rom (bijgeleverd) correct worden
weergegeven. Het is echter mogelijk dat de beelden niet worden geroteerd,
afhankelijk van het softwareprogramma.
127NL
Beelden vergroten
U kunt een stilstaand beeld vergroten zodat u het beter kunt bekijken. Dit is
handig om de scherpstelling van een opgenomen beeld te bekijken.
1 Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten en druk vervolgens op
de -knop.
-knop
2 U kunt in- en uitzoomen op het
beeld met de
-knop of
-knop.
• Draaien aan het instelwiel schakelt het
beeld over op dezelfde
weergavevergroting. Als u meerdere
beelden opneemt met dezelfde
compositie, dan kunt u hun
scherptediepte vergelijken.
-knop
3 Selecteer het deel dat u wilt vergroten met v/V/b/B op de
bedieningsknop.
De vergrote weergave annuleren
Druk op de -knop om het beeld te laten terugkeren naar de normale
grootte.
Zoombereik
Het weergavezoombereik is als volgt.
Beeldgrootte
Zoombereik
L
Ongev. ×1,1 – ×11,8
M
Ongev. ×1,1 – ×8,8
S
Ongev. ×1,1 – ×6,0
128
NL
Overschakelen op de beeldlijstweergave
MENU-knop t
1 t [Beeldindex] t Selecteer het aantal
beelden dat u op één bladzijde wilt weergegeven
• U kunt met behulp van de
-knop ook de lijst met beelden weergeven.
Terugkeren naar het scherm met een enkel beeld
Druk op het midden van de bedieningsknop wanneer u het gewenste beeld
selecteert.
Tabblad overschakelen stilstaand
beeld/film
Beelden automatisch weergeven (Diavoorstelling)
MENU-knop t
1 t [Diavoorstelling] t [Enter]
De opgenomen beelden worden op volgorde weergegeven
(diavoorstelling). De diavoorstelling eindigt automatisch nadat alle beelden
zijn weergegeven.
• U kunt het volgende en vorige beeld bekijken met b/B op de
bedieningsknop.
• U kunt de diavoorstelling niet onderbreken.
De weergavefuncties gebruiken
Overschakelen naar het filmindexscherm
Selecteer, als u films wilt weergeven op
het beeldindexscherm,
(film) op het
tabblad met b/B op de bedieningsknop
en druk daarna op het midden van de
bedieningsknop.
De diavoorstelling middenin beëindigen
Druk op het midden van de bedieningsknop.
129NL
Het interval kiezen tussen de beelden in de diavoorstelling
MENU-knop t
1 t [Diavoorstelling] t [Interval] t
Selecteer het gewenste aantal seconden
Herhaaldelijk afspelen
MENU-knop t
[Aan]
1 t [Diavoorstelling] t [Herhalen] t
Films afspelen
U kunt stilstaande beelden en films niet in dezelfde diavoorstelling
weergeven. Schakel met [Stilst.b./film select.] over naar weergave van film
en selecteer vervolgens het filmtype.
MENU-knop t
1 t [Diavoorstelling] t [Filmtype] t
Selecteer het filmtype van uw keuze
3D-beelden weergeven
Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een
TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u 3D-beelden weergeven die zijn
vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie bladzijde 198 voor
nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden. Raadpleeg ook de
gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd.
MENU-knop t
[All. 3D weerg.]
130
NL
1 t [Diavoorstelling] t [Beeldtype] t
De informatie over opgenomen beelden
controleren
Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het
scherm als volgt (blz. 125).
Basisopname-informatie
Stilstaand beeld
Scherm
Indicatie
Scherm
Indicatie
DPOF3
DPOF ingesteld (174)
Waarschuwing resterend
accuvermogen (21)
Geheugenkaart (19)
Stilstaand beeld/Film
100-0003
Map - bestandsnummer
(168)
2011 1 1
Opnamedatum
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (142)/
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (143)/
Beeldgrootte van
panoramabeelden (142)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (144)
-
100% Resterend accuvermogen
(21)
Databasebestand vol
(192)/
Databasebestandsfout
(192)
De weergavefuncties gebruiken
A
Film
Waarschuwing voor
oververhitting (192)
AVCHD
MP4
Filmbestandsindeling
(85)
Beeldgrootte van films
(143)
Beveiligen (135)
131NL
B
Scherm
Indicatie
2011 1 1
10:37AM
Opnamedatum
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (112)
1/125
Sluitertijd (78)
F3.5
Diafragma (75)
ISO200
ISO-gevoeligheid (110)
3/7
Bestandsnummer/totaal
aantal beelden
N
Weergave
Weergavebalk
5:40
Teller
C
Scherm
Indicatie
Volume
132
NL
Histogram-weergave
A
B
Scherm
Indicatie
Scherm
Indicatie
Geheugenkaart (19)
Histogram* (106)
Stilstaand beeld
100-0003
Belichtingsfunctie
P (59 – 83)
ASM
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (142)/
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (143)/
Beeldgrootte van
panoramabeelden (142)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (144)
-
Beveiligen (135)
DPOF3
DPOF ingesteld (174)
Waarschuwing resterend
accuvermogen (21)
1/125
Sluitertijd (78)
F3.5
Diafragma (75)
ISO200
ISO-gevoeligheid (110)
–0.3
Belichtingscompensatie
(105)
–0.3
Flitscompensatie (107)
Lichtmeetfunctie (109)
35mm
100% Resterend accuvermogen
(21)
Databasebestand vol
(192)/
Databasebestandsfout
(192)
Waarschuwing voor
oververhitting (192)
De weergavefuncties gebruiken
Map - bestandsnummer
(168)
Brandpuntsafstand (180)
Instellingen (114)
AWB +1
5500K M1
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter, Eigen) (116)
133NL
Scherm
Indicatie
Dynamischbereikoptimalisatie (111)/
Auto HDR/
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (112)
2011 1 1
10:37AM
Opnamedatum
3/7
Bestandsnummer/totaal
aantal beelden
* Als het beeld een sterk belicht of zwak
belicht deel bevat, knippert dat deel
van het beeld in de histogramweergave
(luminantielimietwaarschuwing).
134
NL
Beelden beveiligen (Beveiligen)
U kunt afbeeldingen beschermen tegen het per ongeluk wissen.
Geselecteerde beelden beveiligen/de beveiliging van
geselecteerde beelden annuleren
1 MENU-knop t
1 t [Beveiligen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer de beelden die u wilt
beveiligen met b/B op de
bedieningsknop en druk dan op
het midden van de
bedieningsknop.
-
3 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 2.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [Enter] met v en druk vervolgens op het midden van
De weergavefuncties gebruiken
De markering - wordt op het
geselecteerde beeld afgebeeld.
• Om de selectie ongedaan te maken,
drukt u opnieuw op het midden.
de bedieningsknop.
De beveiliging van alle beelden of films annuleren
U kunt de beveiliging annuleren van alle beelden in de map die op dat
moment is geselecteerd of van alle films met dezelfde opnamedatum.
MENU-knop t
1 t [Beveiligen] t [Alle beeld. annul.] of
[Alle films annul.]
135NL
Beelden wissen (Wissen)
Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer
vooraf of u het beeld al dan niet wilt wissen.
Opmerking
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
Het beeld wissen dat wordt weergegeven
1 Geef het beeld weer dat u wilt
wissen en druk vervolgens op de
-knop.
-knop
2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
Hiermee worden de geselecteerde beelden gewist
1 MENU-knop t
1 t [Wissen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer met de bedieningsknop
de beelden die u wilt wissen, en
druk dan op het midden van de
bedieningsknop.
De markering
wordt op het
geselecteerde beeld afgebeeld.
Totaal aantal
3 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 2.
136
NL
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [Wissen] met v en druk vervolgens op het midden
van de bedieningsknop.
Alle beelden in de map wissen
Wist alle stilstaande beelden in de map. Dit verschijnt alleen tijdens de
weergave van stilstaande beelden.
1 MENU-knop t
1 t [Wissen] t [Alles in map]
2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk
Alle films met dezelfde opnamedatum wissen
Wist alle films van die datum. Dit verschijnt alleen tijdens de weergave van
films.
1 MENU-knop t
1 t [Wissen] t [Alles in dat.b.]
2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
De weergavefuncties gebruiken
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
137NL
Beelden bekijken op een tv-scherm
Als u de beelden die u met de camera hebt gemaakt, op een tv wilt
bekijken, hebt u een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-tv met
HDMI-aansluiting nodig.
1 Schakel zowel de camera als de
tv uit, en sluit de camera en de tv
op elkaar aan.
1 Naar de HDMIaansluiting
HDMI-kabel
(los verkrijgbaar)
2 Naar de
HDMI-aansluiting
2 Schakel de tv in en wijzig de ingang.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bijgeleverd bij de tv voor meer
informatie.
3 Schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn
opgenomen, worden op het tv-scherm
afgebeeld.
Selecteer het gewenste beeld met b/B op
de bedieningsknop.
• De LCD-monitor op de camera wordt
niet ingeschakeld.
Bedieningsknop
Opmerkingen
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo.
• Gebruik een HDMI-mini-aansluiting aan het ene uiteinde (voor de camera) en een
aansluiting die geschikt is voor de aansluiting op uw tv aan het andere uiteinde.
138
NL
• Sommige apparaten zullen mogelijk niet correct werken.
• Sluit de uitgang van het apparaat niet aan op de HDMI-aansluiting op de camera. Dit
kan een storing veroorzaken.
• De audio wordt niet uitgestuurd zolang een film wordt opgenomen.
Op "PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de norm "PhotoTV HD".
Door apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD van Sony aan te
sluiten met een HDMI-kabel, kunt u genieten van een compleet nieuwe
wereld van foto's in adembenemende Full HD-kwaliteit.
"PhotoTV HD" biedt een zeer gedetailleerde uitdrukking van subtiele
patronen en kleuren, zoals op foto's.
MENU-knop t
1 t [3D-weergave]
De weergavefuncties gebruiken
3D-beelden bekijken met een TV-toestel dat geschikt is voor 3D
Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een
TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u automatisch 3D-beelden
weergeven die zijn vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie
bladzijde 198 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd.
139NL
Gebruik van "BRAVIA" Sync
Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op een tv die
"BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de camera bedienen met de
afstandsbediening van de tv.
1 Sluit een tv die "BRAVIA" Sync ondersteunt, op de camera aan
(blz. 138).
Het ingangssignaal wordt automatisch omgeschakeld en het beeld dat met de
camera is opgenomen, verschijnt op het tv-scherm.
2 Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de
tv.
3 Gebruik de bedieningsknoppen op de afstandsbediening van de
TV.
Onderdelen in het Sync-menu
Diavoorstelling
Hiermee speelt u beelden automatisch af (blz. 129).
Eén beeld afspelen
U keert terug naar het scherm met een enkel beeld.
Stilst.b./film select.
Selecteert weer te geven stilstaande beelden of films.
Beeldindex
Hiermee schakelt u naar het beeldindexscherm.
3D-weergave
Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel dat
geschikt is voor 3D.
Selecteer Map
Selecteert de map van de weer te geven beelden.
Selecteer datum
Selecteert de datum van af te spelen films.
Wissen
Verwijdert beelden.
Opmerkingen
• De beschikbare bewerkingen zijn beperkt als de camera met een HDMI-kabel op een
tv is aangesloten.
• Alleen op tv's die "BRAVIA" Sync ondersteunen, kunnen deze bewerkingen worden
gebruikt. De SYNC Menu-bedieningshandelingen verschillen afhankelijk van de TV
die is aangesloten. Raadpleeg de bij de tv geleverde gebruiksaanwijzing voor meer
informatie.
140
NL
• Als de camera onnodige bewerkingen uitvoert als reactie op de afstandsbediening
van de tv als de camera met een HDMI-aansluiting op een tv van een andere
fabrikant is aangesloten, stelt u [CTRL.VOOR HDMI] in het
menu Instellingen
in op [Uit].
Uw camera in het buitenland gebruiken
Wanneer u stilstaande beelden bekijkt op een TV-scherm, dan moeten de
camera en het TV-toestel hetzelfde TV-kleurensysteem hebben.
NTSC-systeem (1080 60i)
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela,
Verenigde Staten, enz.
PAL-M-systeem (1080 50i)
Brazilië
PAL-N-systeem (1080 50i)
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem (1080 50i)
Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland,
enz.
De weergavefuncties gebruiken
PAL-systeem (1080 50i)
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong,
Italië, Indonesië, Koeweit, Kroatië, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Vietnam, Zweden, Zwitserland, enz.
141NL
Uw instellingen wijzigen
De beeldgrootte en de beeldkwaliteit
instellen
Beeld: beeldformaat
MENU-knop t
1 t [Beeld: beeldformaat] t Selecteer de
gewenste grootte
[Beeld: beeldverhoud.]: [3:2]
Beeldgrootte
Richtlijnen voor gebruik
L:16M
4912 × 3264 pixels
Voor afdrukken tot A3+-formaat
M:8.4M
3568 × 2368 pixels
Voor afdrukken tot A4-formaat
S:4.0M
2448 × 1624 pixels
Voor afdrukken van L/2Lformaat
[Beeld: beeldverhoud.]: [16:9]
Beeldgrootte
Richtlijnen voor gebruik
L:14M
4912 × 2760 pixels
M:7.1M
3568 × 2000 pixels
S:3.4M
2448 × 1376 pixels
Voor weergave op een HighDefinition-TV
Opmerking
• Wanneer u een RAW-beeld selecteert met [Beeld: kwaliteit], komt de beeldgrootte
van het RAW-beeld overeen met L. De beeldgrootte wordt niet weergegeven op de
het scherm.
Selecteert de grootte van panoramabeelden
U kunt de beeldgrootte van panoramabeelden instellen. De beeeldgrootte
varieert afhankelijk van de instelling van de opnamerichting (blz. 70).
MENU-knop t
2 t [Panorama: formaat] of [3D-pan.:
beeldform.] t Selecteer de gewenste grootte
142
NL
[Panorama: formaat]
(Standaard)
(Breed)
Verticaal: 3872 × 2160
Horizontaal: 8192 × 1856
Verticaal: 5536 × 2160
Horizontaal: 12416 × 1856
[3D-pan.: beeldform.]
(16:9)
Horizontaal: 1920 × 1080
Horizontaal: 4912 × 1080
(Standaard)
(Breed)
Horizontaal: 7152 × 1080
Film: formaat
Hoe groter de beeldgrootte, des te hoger de beeldkwaliteit.
MENU-knop t
1 t [Film: formaat] t Selecteer de
gewenste grootte
(1920 × 1080) 17 Mbps: Maakt opnamen in de hoogste beeldkwaliteit voor
weergave op een High-Definition-TV.
[MP4]-functie
(1440 × 1080) 12 Mbps: Maakt opnamen in hoge beeldkwaliteit voor
weergave op een High-Definition-TV.
(VGA) (640 ×
480)
Uw instellingen wijzigen
[AVCHD]-functie
3 Mbps: Maakt opnamen in de grootte die geschikt is voor
uploads naar het Web.
Beeld: beeldverhoud.
MENU-knop t
1 t [Beeld: beeldverhoud.] t Selecteer de
gewenste beeldverhouding
3:2
Een normale beeldverhouding.
16:9
Een HDTV-verhouding.
Opmerking
• Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama d. beweg.
143NL
Beeld: kwaliteit
MENU-knop t
1 t [Beeld: kwaliteit] t Selecteer de
gewenste instelling
(RAW)
(RAW en
JPEG)
(Fijn)
(Standaard)
Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAWcompressieformaat).
Bij deze bestandsindeling wordt geen digitale verwerking op
de beelden uitgevoerd. Selecteer dit formaat om beelden op
een computer te verwerken voor professionele doelen.
• Het beeldformaat ligt vast op het maximale formaat. Het
beeldformaat wordt niet weergegeven op de het scherm.
Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAWcompressieformaat). + JPEG
Het RAW-beeld en het JPEG-beeld worden tegelijkertijd
gemaakt. Dit is handig wanneer u twee beeldbestanden nodig
hebt: een JPEG-bestand om weer te geven en een RAWbestand om te bewerken.
• De beeldkwaliteit is vastgelegd op [Fijn] en het
beeldformaat is vastgelegd op [L].
Bestandsindeling: JPEG
Het beeld wordt bij de opname gecomprimeerd in de JPEGbestandsindeling. Omdat de compressieverhouding van
(Standaard) hoger is dan die van
(Fijn), is de
bestandsgrootte van
kleiner dan die van
.
Hierdoor kunnen meer bestanden worden opgenomen op een
geheugenkaart, maar zal de beeldkwaliteit lager zijn.
Opmerkingen
• Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama d. beweg.
• Zie bladzijde 33 voor meer informatie over het aantal beelden dat kan worden
opgenomen wanneer de beeldkwaliteit wordt veranderd.
Over RAW-beelden
U hebt het softwareprogramma "Image Data Converter SR" nodig dat op de cd-rom
(bijgeleverd) staat om een RAW-beeld te kunnen openen dat op deze camera is
opgenomen. Met behulp van dit softwareprogramma kan een RAW-beeld worden
geopend en geconverteerd naar een veelgebruikte bestandsindeling, zoals JPEG of
TIFF, en kunnen de witbalans, de kleurverzadiging, het contrast, enz., worden
veranderd.
• Het beeld in de RAW-indeling kan niet worden afgedrukt met een DPOF-printer.
• U kunt [Auto HDR] niet instellen op beelden in de RAW-indeling.
144
NL
De methode voor opnemen op een
geheugenkaart instellen
De methode kiezen waarmee bestandsnummers worden
toegekend aan beelden
MENU-knop t
1 t [Bestandsnummer] t Selecteer de
gewenste instelling
De camera zet de nummers niet op volgorde terug en kent
opeenvolgende nummers aan bestanden toe totdat het
nummer "9999" wordt bereikt.
Terugstellen
In de volgende gevallen worden door de camera nummers
teruggezet op de beginwaarde en vanaf "0001" aan bestanden
toegekend. Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer
toegewezen.
– Als de mapindeling is gewijzigd.
– Als alle beelden in de map zijn gewist.
– Als de geheugenkaart is vervangen.
– Als de geheugenkaart is geformatteerd.
Het formaat van de mapnaam selecteren
De opgenomen beelden worden opgeslagen in de automatisch gemaakte
mappen in de map DCIM op de geheugenkaart.
MENU-knop t
instelling
1 t [Mapnaam] t Selecteer de gewenste
Standaardform.
De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer +
MSDCF.
Voorbeeld: 100MSDCF
Datumformaat
De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J
(laatste cijfer)/MM/DD.
Voorbeeld: 10010405 (Mapnaam: 100, datum: 2011/04/05)
Uw instellingen wijzigen
Serie
Opmerking
• De indeling van de filmmap is vastgesteld op "mapnummer + ANV01".
145NL
Een nieuwe map maken
U kunt op de geheugenkaart een map maken voor het opnemen van
afbeeldingen.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat een eenheid hoger
is dan het hoogste nummer dat reeds in gebruik is, en de map wordt de
huidige opnamemap. Er worden tegelijkertijd een map voor stilstaande
beelden en een map voor films aangemaakt.
MENU-knop t
1 t [Nieuwe map]
Opmerkingen
• Wanneer u een geheugenkaart in de camera zet die in andere apparatuur is gebruikt,
en u maakt opnamen, zal misschien automatisch een nieuwe map wordt aangemaakt.
• Er kunnen maximaal 4 000 beelden worden opgeslagen in een map. Wanneer de
capaciteit van de map wordt overschreden, wordt automatisch een nieuwe map
aangemaakt.
De opnamemap selecteren
Als een map met de standaardindeling is geselecteerd en er twee of meer
mappen bestaan, kunt u de opnamemap selecteren die moet worden
gebruikt om opgenomen beelden in op te slaan.
MENU-knop t
gewenste map
1 t [OPN.-map kiezen] t Selecteer de
Opmerkingen
• U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.
• U kunt niet de map voor films selecteren.
De geheugenkaart formatteren
Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op de geheugenkaart
onherstelbaar zal wissen, inclusief de beveiligde beelden.
MENU-knop t
146
NL
1 t [Formatteren] t [Enter]
Opmerkingen
• Tijdens het formatteren brandt het toegangslampje. Terwijl het lampje brandt, mag u
de geheugenkaart niet verwijderen.
• Formatteer de geheugenkaart in de camera. Als u de geheugenkaart op een computer
formatteert, is het mogelijk dat niet in deze camera gebruikt kan worden, afhankelijk
van het type formattering dat is uitgevoerd.
• Formatteren kan afhankelijk van de geheugenkaart een aantal minuten in beslag
nemen.
Beelddatabase herstellen
Wanneer er onregelmatigheden worden aangetroffen in het beelddatabasebestand die worden veroorzaakt door de verwerking van films op
computers, enz., worden films in deze indeling op de geheugenkaart niet
afgespeeld. Als dit gebeurt, repareert de camera het bestand.
MENU-knop t
1 t [Beeld-DB herstellen] t [Enter]
Controleren hoeveel ruimte er nog op de kaart is
Toont de resterende opnametijd van films en het aantal op te nemen
stilstaande beelden op de geheugenkaart.
MENU-knop t
1 t [Kaartruimte weerg.]
Uw instellingen wijzigen
Opmerking
• Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als het vermogen van de accu te veel
afneemt tijdens het repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken.
De upload-functie instellen voor een Eye-Fi-kaart
Stelt in of u de upload-functie gebruikt of niet wanneer u gebruik maakt
van een Eye-Fi-kaart (in de handel verkrijgbaar). Dit item verschijnt
wanneer u een Eye-Fi-kaart in de camera zet.
MENU-knop t
2 t [Inst. uploaden] t Selecteer de
gewenste instelling
147NL
De statusindicators bij communicatie
Standby. Er zijn geen beelden te verzenden.
Upload-standby.
Bezig met verbinding maken.
Bezig met uploaden.
Fout
Opmerkingen
• Installeer, voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, het toegangspunt van de draadlozeLAN en de verzendbestemming. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de
bedieningshandleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
• Eye-Fi-kaarten worden verkocht in de V.S, Canada, Japan en sommige landen in de
EU (vanaf maart 2010).
• Neem voor meer informatie rechtstreeks contact op met de fabrikant of leverancier.
• Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/regio's waar zij worden
aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de landen/
regio's waar u de kaart hebt aangeschaft.
• Eye-Fi-kaarten hebben ook een functie voor draadloze LAN. Steek een Eye-Fi-kaart
niet in de camera wanneer dat verboden is, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Zit er een
Eye-Fi-kaart in de camera, stel dan [Inst. uploaden] in op [Uit].
wordt op het
scherm getoond wanneer [Inst. uploaden] is ingesteld op [Uit].
• Wanneer u een splinternieuwe Eye-Fi-kaart voor de eerste keer gebruikt, kopieer dan
het installatiebestand van Eye-Fi-manager dat op de kaart is vastgelegd naar uw
computer voordat u de kaart formatteert.
• Gebruik een Eye-Fi-kaart wanneer u de firmware hebt geüpdate naar de laatste
nieuwe versie. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de handleiding bij de Eye-Fikaart.
• De functie voor energiebesparing van de camera werkt niet zolang beelden worden
geüpload.
• Als
(fout) op het scherm wordt getoond, neem de geheugenkaart dan uit en zet
deze weer in, of zet het toestel uit en weer aan. Als
weer verschijnt, is de EyeFi-kaart misschien beschadigd.
• Wi-Fi-netwerkcommunicatie kan misschien invloed ondervinden van andere
communicatieapparaten. Als de communicatiestatus niet goed is, ga dan dichter naar
het toegangspunt van het Wi-Fi-netwerk toe.
• Raadpleeg voor nadere informatie over de bestandstypen die kunnen worden
geüpload, de bedieningsinstructies die bij de Eye-Fi-kaart worden geleverd.
• Dit product ondersteunt de Eye-Fi "Endless Memory Mode" niet. Het is belangrijk
dat op Eye-Fi-kaarten die u in dit product zet, "Endless Memory Mode" is
uitgeschakeld.
148
NL
De instelling voor ruisonderdrukking
wijzigen
Ruisonderdrukking uitschakelen tijdens opnamen met een
lange belichtingstijd
De ruisonderdrukking wordt ingeschakeld voor de duur dat de sluiter open
is als u de sluitertijd instelt op een seconde of langer (opname met lange
belichting).
Dit gebeurt om de korrelige ruis die typisch is voor een lange belichting, te
verminderen. Er wordt een bericht weergegeven als de ruisonderdrukking
in voortgang is, en u kunt dan geen nieuwe foto's nemen. Selecteer [Aan]
om de prioriteit voor de beeldkwaliteit aan te geven. Selecteer [Uit] om de
prioriteit voor de opnametiming aan te geven.
MENU-knop t
3 t [NR lang-belicht] t [Uit]
De ruisonderdrukking instellen bij instellingen met een
hoge ISO-gevoeligheid
Uw instellingen wijzigen
Opmerkingen
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweging, Tele-zoom
Continuopname Voorkeuze AE, of continuopname, continu-bracketing,
[Schemeropn. uit hand] in Scènekeuze of ISO is ingesteld op [NR Multi Frame], dan
vindt er geen ruisonderdrukking plaats ook niet als de functie is ingesteld op [Aan].
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuze,
kunt u de ruisonderdrukking niet uitschakelen.
De camera vermindert de ruis die beter zichtbaar wordt wanneer de
cameragevoeligheid hoog is.
Selecteer [Automatisch] om de prioriteit voor de beeldkwaliteit aan te
geven. Selecteer [Zwak] om de prioriteit voor de opnametiming aan te
geven.
MENU-knop t
3 t [NR bij hoge-ISO] t Selecteer de
gewenste instelling
149NL
Opmerkingen
• [Zwak] wordt automatisch geselecteerd voor continuopnamen of continubracketopnamen, zelfs als u de instelling [Automatisch] kiest.
• Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweging, Scènekeuze of Beeldeffect, is deze optie ingsteld op [Zwak].
• Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd op RAW-beelden.
150
NL
De functie van de knoppen wijzigen
De bediening van de AEL-knop wijzigen
De functie van de AEL-knop kan worden geselecteerd uit de volgende twee
functies:
– Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te
drukken terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden ([AEL-vergrendel]).
– Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te
drukken tot de knop nogmaals wordt ingedrukt ([AEL-wisselen]).
MENU-knop t
instelling
1 t [AEL-knop] t Selecteer de gewenste
De functie van de scherpstelvergrendelknop wijzigen in
controlefunctie
Als u een lens gebruikt die is uitgerust met een scherpstelvergrendelknop,
kunt u de werking van de knop veranderen zodat u een voorbeeld van de
opname kunt bekijken.
Uw instellingen wijzigen
Opmerkingen
• Terwijl de belichtingswaarde vergrendeld is, wordt
afgebeeld op de LCDmonitor en in de zoeker. Zorg ervoor dat u de instelling niet terugzet.
• De instellingen [AEL-vergrendel] en [AEL-wisselen] beïnvloeden de handmatige
verschuiving (blz. 81) in de handmatige belichtingsfunctie.
• Wanneer u [AEL-wisselen] hebt geselecteerd, is het belangrijk dat u de
vergrendeling opheft door nogmaals op de AEL-knop te drukken.
MENU-knop t
1 t [Scherpst.vast.knop] t
[Velddieptevoorb.]
De functie Scherpstelling vergroten inschakelen
U kunt op het beeld inzoomen en de scherpstelling controleren door tijdens
het maken van opnamen de -knop te gebruiken.
MENU-knop t
1 t [Scherpst. vergroten] t [Aan]
151NL
De functie van uw keuze toewijzen aan de knop D-RANGE
U kunt één van de volgende functies aan de knop D-RANGE toewijzen.
MENU-knop t
3 t [D-RANGE-knop] t Selecteer de
gewenste instelling
Transportfunctie
Wijst "Transportfunctie" toe aan de knop D-RANGE.
Flitsfunctie
Wijst "Flitsfunctie" toe aan de knop D-RANGE.
Autom. scherpst.
Wijst "Autom. scherpst." toe aan de knop D-RANGE.
AF-gebied
Wijst "AF-gebied" toe aan de knop D-RANGE.
Gezichtsherkenning
Wijst "Gezichtsherkenning" toe aan de knop D-RANGE.
Lach-sluiter
Wijst "Lach-sluiter" toe aan de knop D-RANGE.
ISO
Wijst "ISO" toe aan de knop D-RANGE.
Lichtmeetfunctie
Wijst "Lichtmeetfunctie" toe aan de knop D-RANGE.
Flitscompensatie
Wijst "Flitscompensatie" toe aan de knop D-RANGE.
Witbalans
Wijst "Witbalans" toe aan de knop D-RANGE.
DRO/Auto HDR
Wijst "DRO/Auto HDR" toe aan de knop D-RANGE.
Creatieve stijl
Wijst "Creatieve stijl" toe aan de knop D-RANGE.
SCN/Foto-effect
Wijst "SCN/Foto-effect" toe aan de knop D-RANGE.
Opn. door beweg.
Wijst "Opn. door beweg." toe aan de knop D-RANGE.
152
NL
Andere instellingen wijzigen
Het geluid aan-/uitzetten
U kunt het geluid selecteren dat wordt voortgebracht wanneer de sluiter
wordt vergrendeld, tijdens het aftellen van de zelfontspanner, enz.
MENU-knop t
2 t [Audiosignalen] t Selecteer de
gewenste instelling
Het Help-scherm verwijderen
U kunt het Help-scherm dat wordt weergegeven tijdens de bediening van
de camera, uitschakelen. Dit is handig wanneer u de volgende bewerking
snel wilt uitvoeren.
MENU-knop t
1 t [Help-scherm] t [Uit]
U kunt voor de camera verschillende tijdsintervallen instellen voor het
overschakelen naar de stroombesparing (Stroombesparing). Door de
ontspanknop halverwege in te drukken, keert de camera terug naar de
opnamefunctie.
MENU-knop t
gewenste tijd
1 t [Stroombesparing] t Selecteer de
Uw instellingen wijzigen
De tijdsduur instellen waarna de camera in de spaarstand
moet worden gezet
Opmerking
• Ongeacht de instelling die u hier hebt geselecteerd, gaat de camera na 30 minuten
over op de energiespaarstand wanneer het toestel op een TV-toestel is aangesloten.
153NL
De sluiter ontspannen wanneer er geen lens is bevestigd
U kunt de sluiter ontspannen wanneer er geen lens is bevestigd. Selecteer
dit wanneer u de camera bevestigt op een astronomische telescoop, enz.
MENU-knop t
1 t [Opn. zonder lens] t [Inschakelen]
Opmerking
• Juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen lenscontact
hebben, zoals de lens van een astronomische telescoop. In dergelijke gevallen regelt
u zelf de belichting door middel van controle van het vastgelegde beeld.
De taal selecteren
MENU-knop t
1t[
Taal] t Selecteer de taal
Demonstratieweergave van een film instellen
U kunt de camera instellen voor een demonstratieweergave van een film,
als u gedurende ongeveer één minuut geen bedieningshandeling op de
camera uitvoert.
MENU-knop t
2 t [Demomodus] t [Aan]
Het eerste scherm van het menu instellen
U kunt het eerste scherm van het menu op één van de volgende manieren
instellen:
– Altijd het eerste scherm van het menu instellen.
– Geeft het laatst ingestelde item weer. Dit maakt het gemakkelijker het
laatste item dat u eerder hebt ingesteld, te resetten.
MENU-knop t
2 t [Menustartpositie] t Selecteer de
gewenste instelling
154
NL
De LCD-monitor/elektronische zoeker
instellen
De helderheid van de LCD-monitor instellen
MENU-knop t
1 t [LCD-helderheid] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
• Omdat [Zonnig weer] te helder is, stelt u deze voor het maken van foto's binnenshuis
in op [Handmatig].
• De accu raakt snel leeg als u de camera lang gebruikt terwijl [Zonnig weer] is
geselecteerd.
Zelf de helderheid van de elektronische zoeker instellen
MENU-knop t
1 t [Helderheid zoeker] t [Handmatig] t
Selecteer de gewenste instelling
Opmerking
• Wanneer u de camera gebruikt met de AC-PW20-netspanningsadapter (los
verkrijgbaar), wordt de helderheid van de zoeker altijd ingesteld op de helderste
stand, zelfs als u [Automatisch] selecteert.
Uw instellingen wijzigen
De helderheid van zoeker wordt automatisch aangepast aan de
lichtomstandigheden van het onderwerp.
U kunt zelf de helderheid van de zoeker instellen.
155NL
De weergegeven tijd van het beeld direct na de opname
ervan instellen (Automatische weergave)
U kunt het opgenomen beeld direct na de opname ervan controleren op de
het scherm. U kunt de weergaveduur veranderen.
MENU-knop t
2 t [Autom.weergave] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerking
• In de automatische weergave wordt het beeld niet in de verticale positie
weergegeven, zelfs niet als [Afspeelweergave] wordt ingesteld op [Autom.roteren]
(blz. 125).
De methode instellen voor het overschakelen tussen de
LCD-monitor en de zoeker
U kunt het automatisch overschakelen tussen LCD-monitor en zoeker
uitschakelen zodat u alleen de FINDER/LCD-knop kunt gebruiken voor het
overschakelen.
MENU-knop t
1 t [Inst. FINDER/LCD] t [Handmatig]
De rasterlijn instellen
De stramienlijn is een hulplijn voor het componeren van het beeld. U kunt
de stramienlijn instellen op aan/uit of het type stramienlijn selecteren. Het
beschikbare bereik voor het vastleggen van film wordt ook weergegeven.
MENU-knop t
instelling
156
NL
2 t [Stramienlijn] t Selecteer de gewenste
De versie van de camera controleren
Hiermee geeft u de versie van uw camera weer. Controleer de versie
wanneer er een firmware-update uitkomt.
MENU-knop t
2 t [Versie]
Opmerking
• Een update kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau
(drie
resterende accupictogrammen) of meer is. We raden u aan de accu voldoende op te
laden of een AC-PW20-netspanningsadapter (los verkrijgbaar) te gebruiken.
Uw instellingen wijzigen
157NL
Op de standaardinstellingen terugstellen
U kunt de belangrijkste instellingen van de camera terugstellen.
MENU-knop t
3 t [Terugstellen] t [Enter]
De volgende items kunnen worden teruggezet.
Onderdelen
Terugstellen op
Belichtingscompensatie (105)
±0.0
Opname-informatie (40)
Grafische weergave
Weergavescherm (125)
Enkelbeeldweergavescherm (met
opname-informatie)
Transportfunctie (120)
Enkelbeeldopname
Flitsfunctie (100)
Invulflits (verschilt naargelang de
ingebouwde flitser open is of niet)
Autom. scherpst. (92)
AF-A
AF-gebied (93)
Breed
Gezichtsherkenning (97)
Aan
Lach-sluiter (98)
Uit
ISO (110)
AUTO
Lichtmeetfunctie (109)
Meervelds
Flitscompensatie (107)
±0.0
Witbalans (116)
AWB (automatische witbalans)
Kleurtemp./Kleurfilter (117)
5500K, Kleurfilter 0
Eigen witbalans (118)
5500K
DRO/Auto HDR (111)
Dynamische-bereikopt.: auto
Creatieve stijl (114)
Standaard
SCN/Foto-effect (63)
Portret
Menu Opname
Onderdelen
Terugstellen op
Beeld: beeldformaat (142)
L:16M
Beeld: beeldverhoud. (143)
3:2
Beeld: kwaliteit (144)
Fijn
Film: formaat (143)
1920 × 1080
Film: bestandsind. (85)
AVCHD
158
NL
Onderdelen
Terugstellen op
Film: geluid opn. (86)
Aan
SteadyShot (57)
Aan
Panorama: formaat (142)
Standaard
Panorama: richting (70)
Rechts
3D-pan.: beeldform. (142)
16:9
3D-pan.: richting (70)
Rechts
Flitsregeling (108)
ADI-flits
AF-hulplicht (102)
Automatisch
Kleurenruimte (115)
sRGB
NR lang-belicht (149)
Aan
NR bij hoge-ISO (149)
Automatisch
D-RANGE-knop (152)
DRO/Auto HDR
Menu Eigen Instellingen
Onderdelen
Terugstellen op
Uit
Inst. FINDER/LCD (156)
Automatisch
AEL-knop (151)
AEL-vergrendel
Scherpst. vergroten (151)
Uit
Scherpst.vast.knop (151)
Scherp.vergr.
Rode ogen verm. (102)
Uit
Opn. zonder lens (154)
Uitschakelen
Stramienlijn (156)
Uit
Histogram (106)
Uit
Wrgv. in zoeker inst. (41)
Altijd
Opnamedat. weerg. (41)
Voor Live View
Autom.weergave (156)
Uit
Auto+ continuopn. (62)
Automatisch
Auto+ beeld extrah. (62)
Automatisch
Uw instellingen wijzigen
Eye-Start AF (39)
159NL
Menu Weergave
Onderdelen
Terugstellen op
Diavoorstelling – Interval (129)
3 sec.
Diavoorstelling – Herhalen (129)
Uit
Printen opgeven – Datum afdrukken
(175)
Uit
Volume-instellingen (126)
2
Afspeelweergave (125)
Autom.roteren
Geheugenkaartmenu Extra
Onderdelen
Terugstellen op
Bestandsnummer (145)
Serie
Mapnaam (145)
Standaardform.
Menu Instellingen
Onderdelen
Terugstellen op
LCD-helderheid (155)
Handmatig ±0.0
Helderheid zoeker (155)
Automatisch
Stroombesparing (153)
1 min.
CTRL.VOOR HDMI (140)
Aan
Help-scherm (153)
Aan
Inst. uploaden (147)
Aan
USB-verbinding (167)
Massaopslag
Audiosignalen (153)
Aan
Demomodus (154)
Uit
Menustartpositie (154)
Hoofdmenu
160
NL
Beelden bekijken op uw computer
Met uw computer
De volgende toepassingen staan op de CD-ROM (bijgeleverd) en zij bieden
een veelzijdiger gebruik van beelden die u met uw camera hebt geschoten.
• Sony Image Data Suite
"Image Data Converter SR"
"Image Data Lightbox SR"
• "PMB" (Picture Motion Browser)
Zie bladzijde 163 voor opmerkingen over de installatie van "PMB".
Opmerking
• "PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers.
Aanbevolen computeromgeving (Windows)
De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de
bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USBaansluiting.
Microsoft Windows XP*1 SP3/Windows Vista*2 SP2/
Windows 7
"PMB"
CPU: Intel Pentium III 800 MHz of sneller
(Voor het afspelen/bewerken van de High Definition-films:
Intel Core Duo 1,66 GHz of sneller/Intel Core 2 Duo 1,66
GHz of sneller)
Geheugen: 512 MB of meer (Voor het afspelen/bewerken
van de High Definition-films: 1 GB of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatieongeveer 500 MB
Computerscherm: Schermresolutie-1024 × 768
beeldpunten of meer
"Image Data
Converter SR Ver.3"
"Image Data
Lightbox SR"
CPU/geheugen: Pentium 4 of sneller/1 GB of meer
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
Beelden bekijken op uw computer
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
*1 64-bits edities en startersedities worden niet ondersteund. Windows
Image Mastering API (IMAPI) Ver.2.0 of later is vereist als u de functie
voor het maken van discs wilt gebruiken.
*2 Starterseditie wordt niet ondersteund.
161NL
Aanbevolen computeromgeving (Macintosh)
De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de
bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USBaansluiting.
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
USB-aansluiting: Mac OS X (v10.3, 10.4, 10.5, 10.6)
"Image Data Converter SR Ver.3"/"Image Data
Lightbox SR": Mac OS X (v10.4, 10.5, 10.6 (Snow
Leopard))
"Image Data
Converter SR Ver.3"
"Image Data
Lightbox SR"
CPU: Power PC G4/G5-serie (1,0 GHz of sneller
aanbevolen)/Intel Core Solo/Core Duo/Core 2 Duo of sneller
Geheugen: 1 GB of meer wordt aanbevolen.
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
Opmerkingen
• De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is
opgewaardeerd tot een van de bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot).
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het
mogelijk dat, afhankelijk van het type USB-station dat is aangesloten, sommige
apparaten, waaronder de camera, niet zullen werken.
• Wanneer u de camera aansluit met behulp van een USB-interface die compatibel is
met Hi-Speed USB (USB 2.0-compatibel) is geavanceerde gegevensoverdracht
(High Speed) mogelijk omdat de camera compatibel is met Hi-Speed USB (USB
2.0-compatibel).
• Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment
herstelt.
162
NL
De software gebruiken
De software installeren (Windows)
Meld aan als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het
cd-rom-station.
Het scherm met het installatiemenu wordt weergegeven.
• Als het niet verschijnt, dubbelklikt u op [Computer] (Voor Windows XP:
[Deze computer]) t
(SONYPMB) t [Install.exe].
• Als het scherm Automatisch afspelen verschijnt, selecteert u "Install.exe
uitvoeren" en volgt u de instructies die op het scherm verschijnen voor het
vervolg van de installatie.
2 Klik op [Installeren].
3 Verwijder de cd-rom nadat de installatie is voltooid.
De volgende software is geïnstalleerd en er verschijnen pictogrammen op het
bureaublad.
"Image Data Converter SR"
"Image Data Lightbox SR"
"PMB"
"PMB Launcher"
"PMB Help"
Beelden bekijken op uw computer
Controleer dat zowel "Sony Image Data Suite" als "PMB" zijn aangevinkt en
volg de instructies op het scherm.
• Sluit in de loop van de procedure de camera aan op de computer volgens de
instructies op het scherm (blz. 167).
• Wanneer het bevestigingsbericht voor het opnieuw opstarten verschijnt,
start u de computer opnieuw op volgens de instructies op het scherm.
• DirectX zal misschien worden geïnstalleerd afhankelijk van de
systeemomgeving van uw computer.
163NL
Opmerkingen
• Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de eerder
geïnstalleerde "PMB" is lager dan dat van de "PMB" op de CD-ROM (bijgeleverd),
installeert u "PMB" ook van de CD-ROM (bijgeleverd).
• Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de eerder
geïnstalleerde "PMB" is hoger dan dat van de "PMB" op de CD-ROM (bijgeleverd),
is installatie niet nodig. De functies die kunnen worden gebruikt, worden geactiveerd
wanneer u de camera met de USB-kabel op de computer aansluit.
• Als een versie van "PMB" van voor 5.0.00 op uw computer is geïnstalleerd, zult u
misschien enkele van de functies van die "PMB" niet kunnen gebruiken, wanneer u
de "PMB" installeert van de bijgeleverde CD-ROM. Ook wordt "PMB Launcher"
geïnstalleerd van de bijgeleverde CD-ROM en u kunt "PMB" of andere software
starten door middel van "PMB Launcher". Dubbelklik op het pictogram van de
snelkoppeling van "PMB Launcher" op het computerscherm als u "PMB Launcher"
wilt starten.
De software installeren (Macintosh)
Meld aan als beheerder.
1 Schakel uw Macintosh-computer in en plaats de cd-rom
(bijgeleverd) in het cd-rom-station.
2 Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom.
3 Kopieer het bestand [IDS_INST.pkg] in de map [MAC] naar het
pictogram van de vaste schijf.
4 Dubbelklik op het bestand [IDS_INST.pkg] in de
kopieerbestemmingsmap.
Volg de aanwijzingen op het scherm om het installeren te voltooien.
164
NL
Gebruik van "Image Data Converter SR"
Met "Image Data Converter SR" kunt u onder meer het volgende doen:
• Beelden, opgenomen in RAW-indeling, bewerken door verschillende
correcties toe te passen, zoals tooncurve en beeldscherpte.
• Beelden aanpassen met witbalans, belichting en Instellingen, enz.
• De beelden die worden getoond en bewerkt op een computer, opslaan.
• U kunt het beeld opslaan als RAW-bestand of in de algemene
bestandsindeling.
Raadpleeg de Help als u "Image Data Converter SR" wilt gebruiken.
Klik op [start] t [Alle programma's] t [Sony Image Data Suite] t
[Help] t [Image Data Converter SR Ver.3].
"Image Data Converter SR" ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/ids-se/
Gebruik van "Image Data Lightbox SR"
Raadpleeg de Help als u "Image Data Lightbox SR" wilt gebruiken.
Klik op [start] t [Alle programma's] t [Sony Image Data Suite] t
[Help] t [Image Data Lightbox SR].
Beelden bekijken op uw computer
Met "Image Data Lightbox SR" kunt u onder meer het volgende doen:
• RAW/JPEG-beelden die met deze camera zijn vastgelegd, op het scherm
tonen en vergelijken.
• De beelden een beoordeling geven op een schaal van vijf.
• Kleurlabels instellen enz.
• Een beeld op het scherm weergeven met "Image Data Converter SR" en
aanpassingen aanbrengen.
"Image Data Lightbox SR" ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/ids-se/
165NL
"PMB" gebruiken
Met "PMB" kunt u onder meer het volgende doen:
• Beelden instellen die met de camera zijn opgenomen, en ze op de
computer weergeven.
• De beelden op de computer op een kalender rangschikken op
opnamedatum voor weergave.
• Stilstaande beelden bewerken (rode-ogen-correctie, enz.), afdrukken en
als e-mailbijlage versturen en de opnamedatum veranderen.
• Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum.
• U kunt Blu-ray-discs, discs in AVCHD-indeling of DVD's maken van
films in AVCHD-indeling geïmporteerd op een computer. (Er is een
omgeving met een internet verbinding vereist wanneer een Blu-ray-disc/
DVD-disc voor de eerste keer wordt gemaakt.)
Opmerking
• "PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers.
Raadpleeg "PMB Help" als u "PMB" wilt gebruiken.
Dubbelklik op de snelkoppeling van
(PMB Help) op het bureaublad. Of
klik op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t [PMB Help].
"PMB" ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/pmb-se/
166
NL
De camera op de computer aansluiten
1 Plaats een voldoende opgeladen accu in de camera of sluit de
camera door middel van de AC-PW20-netspanningsadapter (los
verkrijgbaar) aan op het stopcontact.
2 Zet de camera en de computer aan.
3 Controleer of [USB-verbinding] in
2 is ingesteld op
[Massaopslag].
4 Sluit de camera op uw computer
aan.
de computer
USB-kabel
(bijgeleverd)
2 Naar de USB-aansluiting
Beelden importeren op de computer (Windows)
"PMB" biedt u de mogelijkheid gemakkelijk beelden te importeren.
Meer informatie over functies van "PMB", vindt u in de "PMB Help".
Beelden importeren op de computer zonder "PMB" te gebruiken
Wanneer de wizard Automatisch afspelen verschijnt nadat u een USBverbinding tot stand hebt gebracht tussen de camera en een computer, klikt
u op [Map openen en bestanden weergeven] t [OK] t [DCIM] of
[MP_ROOT] t en kopieert u de beelden van uw keuze naar de computer.
Beelden bekijken op uw computer
• Wanneer er voor de eerste keer een
USB-verbinding tot stand wordt
gebracht, start uw computer
automatisch een programma om de
camera te herkennen. Wacht even.
1 Naar een USB-aansluiting van
167NL
Bestandsnaam
Map
Het type bestand
Bestandsnaam
DCIM-map
JPEG-bestand
DSC0ssss.JPG
JPEG-bestand (Adobe RGB)
_DSCssss.JPG
MP_ROOT-map
RAW-bestand
DSC0ssss.ARW
RAW-bestand (Adobe RGB)
_DSCssss.ARW
MP4-bestand (1440 × 1080)
MAH0ssss.MP4
MP4-bestand (VGA)
MAQ0ssss.MP4
• ssss (bestandsnummer) staat voor elk willekeurig nummer binnen
het bereik van 0001 tot 9999.
• Wanneer [Beeld: kwaliteit] is ingesteld op [RAW en JPEG], zijn het
numerieke deel van de naam van een bestand met RAW-gegevens en het
bijbehorende JPEG-bestand hetzelfde.
Opmerkingen
• Gebruik voor bedieningshandelingen zoals het importeren van AVCHD-films naar
de computer, "PMB".
• Wanneer de camera op de computer is aangesloten en u start films in AVCHDindeling of mappen vanaf de aangesloten computer, zullen beelden misschien
beschadigd raken of niet kunnen worden weergegeven. Wis of kopieer vanaf de
computer geen films in AVCHD-indeling op de geheugenkaart. Sony is
aansprakelijk voor de gevolgen van dergelijke bedieningshandelingen via de
computer.
Beelden importeren op de computer (Macintosh)
1 Sluit de camera eerst op uw Macintosh-computer aan.
Dubbelklik op het pas herkende pictogram op het bureaublad
t de map waarin de beelden die u wilt importeren, zijn
opgeslagen.
2 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste
schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd.
168
NL
3 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het
gewenste beeldbestand in de map die de gekopieerde
bestanden bevat.
Het beeld wordt weergegeven.
Opmerking
• Gebruik "iMovie" dat bij een Macintosh-computer wordt geleverd, voor het
importeren of bedienen van films in AVCHD-indeling.
De USB-verbinding verwijderen
Voer de procedures uit vanaf stap 1 tot 3 hierboven voor u:
• De USB-kabel loskoppelt.
• De geheugenkaart verwijdert.
• De camera uitschakelt.
1 Dubbelklik op het ontkoppel-
Windows Vista
pictogram op de taakbalk.
Ontkoppel-pictogram
2 Klik op
(USB-apparaat voor massaopslag) t [Stoppen].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het
bevestigingsvenster en klik op [OK].
Beelden bekijken op uw computer
Windows XP
Opmerking
• Sleep het pictogram van de geheugenkaart of het drive-pictogram van tevoren naar
het pictogram "Prullenbak" wanneer u een Macintosh-computer gebruikt en de
camera wordt losgekoppeld van de computer.
169NL
Een film-disc maken
U kunt een disc maken van films in AVCHD-indeling die op de camera zijn
vastgelegd.
De methode selecteren voor het maken van een disc
Selecteer de methode die het beste past bij uw discspeler.
Zie "PMB Help" voor nadere bijzonderheden over het maken van een disc
met "PMB".
Zie bladzijde 167, als u films wilt importeren.
Speler
Methode
Apparaten voor het afspelen van
Blu-ray-discs
(Blu-ray-discspeler,
PlayStation®3, enz.)
Maak een Blu-ray-disc van films
en foto's geïmporteerd op een
computer met "PMB".
AVCHD-afspeelapparaten
(Sony Blu-ray-discspeler,
PlayStation®3, enz.)
Maak een disc in AVCHDindeling van films en foto's
geïmporteerd op een computer
met "PMB".
Disctype
Maak een disc in AVCHDindeling met DVD-schrijver/
opnemer anders dan DVDirect
Express.
Gewone DVD-afspeelapparaten
(DVD-speler, DVD-afspeelbare
computer, enz.)
Maak een disc in
standaarddefinitie-kwaliteit
(STD) van films en foto's
geïmporteerd op een computer
met "PMB".
Opmerkingen
• Gebruikt u een Sony DVDirect (DVD-schrijver), dan kunt u gegevens overzetten
door een geheugenkaart in de sleuf voor de geheugenkaart van de DVD-schrijver te
zetten, of door uw camera met een USB-kabel op de DVD-schrijver aan te sluiten.
• Wanneer u Sony DVDirect (DVD-schrijver) gebruikt, is het belangrijk dat de versie
van de firmware van de DVD-schrijver de meest recente is.
Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de volgende URL:
http://sony.storagesupport.com/
170
NL
Kenmerken van elk type disc
Op een Blu-ray-disc kunt u films in High Definition-beeldkwaliteit
(HD) van een langere speelduur vestleggen dan op DVD-discs.
Een film van High Definition-beeldkwaliteit (HD) kan op DVDmedia worden vastgelegd, zoals DVD-R-discs, en er wordt een disc
van High Definition-beeldkwaliteit (HD) gemaakt.
• U kunt een disc in High Definition-beeldkwaliteit (HD) afspelen op
AVCHD-afspeelapparaten, zoals een Sony Blu-ray-discspeler en
een PlayStation®3. U kunt de disc niet afspelen op gewone DVDspelers.
Een film in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD), geconverteerd
van een film in High Definition-beeldkwaliteit (HD), kan worden
vastgelegd op DVD, zoals DVD-R-discs, en er wordt een disc in
Standard-beeldkwaliteit (STD) gemaakt.
Discs die u kunt gebruiken met "PMB"
U kunt discs van 12 cm gebruiken van het volgende type met "PMB". Voor
Blu-ray-disc zie bladzijde 172.
Kenmerken
DVD-R/DVD+R/DVD+R DL
Niet-herschrijfbaar
DVD-RW/DVD+RW
Herschrijfbaar
• Let erop dat uw PlayStation®3 altijd de laatste versie van de
PlayStation®3-systeemsoftware gebruikt.
• De PlayStation®3 zal in sommige landen/regio's misschien niet leverbaar
zijn.
Een disc in AVCHD-indeling maken
U kunt een disc in High Definition-beeldkwaliteit (HD) en AVCHDindeling maken van films in AVCHD-indeling geïmporteerd op een
computer met de geleverde software "PMB".
Beelden bekijken op uw computer
Disctype
1 Selecteer de films in AVCHD-indeling die u op "PMB" wilt
schrijven.
171NL
2 Klik op
(Discs aanmaken) als u [AVCHD-discs (HD) aanm]
wilt selecteren.
Het scherm voor het maken van een disc verschijnt.
• Zie "PMB Help" voor verdere informatie.
Opmerkingen
• Installeer "PMB" van tevoren.
• Stilstaande beelden en MP4-filmbestanden kunnen niet worden vastgelegd op de
disc in AVCHD-indeling.
• Het maken van een disc kan lange tijd in beslag nemen.
Een disc in AVCHD-indeling afspelen op een computer
U kunt discs in AVCHD-indeling afspelen met "Player for AVCHD" dat
samen met "PMB" wordt geïnstalleerd.
Start de software door op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t
[PMB Launcher] t [Weergeven] t [Player for AVCHD] te klikken.
Zie voor gedetailleerde bedieningshandelingen de Help voor "Player for
AVCHD".
Opmerking
• Mogelijk zullen films afhankelijk van de computer-omgeving niet gelijkmatig
worden afgespeeld.
Een Blu-ray-disc maken
U kunt een Blu-ray-disc met AVCHD-films maken die eerder op de
computer zijn geïmporteerd. Uw computer moet het maken van Blu-raydiscs ondersteunen.
BD-R (niet-herschrijfbaar) en BD-RE (herschrijfbaar) kunnen worden
gebruikt voor het maken van Blu-ray-discs. U kunt aan geen van beide
typen disc materiaal toevoegen wanneer de discs eenmaal zijn gemaakt.
Klik op [BD Aanvullende Software] op het installatiescherm van "PMB" en
installeer deze plug-in volgens de instructies op het scherm.
Sluit uw computer aan op Internet wanneer u [BD Aanvullende Software]
installeert.
Zie "PMB Help" voor meer informatie.
172
NL
Een disc van Standard Definition beeldkwaliteit (STD)
maken
U kunt met de bijgeleverde software "PMB" een disc in Standard
Definition-beeldkwaliteit (STD) maken van films in AVCHD-indeling
geïmporteerd op een computer.
1 Selecteer de films in AVCHD-indeling die u op "PMB" wilt
schrijven.
2 Klik op
(Discs aanmaken) als u [DVD-Video-discs (STD)
aanm] wilt selecteren.
Het scherm voor het maken van een disc verschijnt.
• Zie "PMB Help" voor verdere informatie.
Beelden bekijken op uw computer
Opmerkingen
• Installeer "PMB" van tevoren.
• MP4-filmbestanden kunnen niet op een disc worden vastgelegd.
• Het maken van een disc zal langer in beslag nemen omdat films in AVCHD-indeling
worden geconverteerd naar films in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD).
• Er is een omgeving met een internet-verbinding vereist wanneer voor de eerste keer
een DVD-Video-disc (STD) wordt gemaakt.
173NL
Beelden afdrukken
DPOF opgeven
Met behulp van de camera kunt u aangeven welke stilstaande beelden u
wilt afdrukken en in welke aantallen, voordat u de beelden afdrukt in een
winkel of op uw printer. Volg de onderstaande procedure.
De beelden blijven nadat u ze hebt afgedrukt als DPOF gemarkeerd. We
raden u aan om ze na het afdrukken op te heffen.
DPOF opgeven/opheffen op geselecteerde beelden
1 MENU-knop t
1 t [Printen opgeven] t [DPOF
instellen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer het beeld met b/B op de bedieningsknop.
3 Selecteer met het midden van de bedieningsknop het aantal
pagina's.
• Stel het aantal in op "0" in om de DPOF-markering op te heffen.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [Enter] met v en druk vervolgens op het midden van
de bedieningsknop.
Opmerkingen
• U kunt geen DPOF-markering instellen op RAW-gegevensbestanden.
• U kunt ieder getal to 9 opgeven.
174
NL
Beelden van een datum voorzien
U kunt beelden van een datum voorzien als u ze afdrukt. De positie van de
datum (binnen of buiten het beeld, tekengrootte, enz.) is afhankelijk van uw
printer.
MENU-knop t
t [Aan]
1 t [Printen opgeven] t [Datum afdrukken]
Opmerking
• Het is van uw printer afhankelijk of deze functie beschikbaar is.
Beelden afdrukken
175NL
Overige
Technische
gegevens
Gevoeligheidsbereik
–1 tot 18 EV (bij ISO 100equivalent)
AF-hulplicht
Ongev. 1 tot 5 m
Camera
[Live View]
Type
[Systeem]
Type camera
Digitale camera met
verwisselbare lens
Lens
lens met A-vatting
[Beeldsensor]
Beeldformaat
23,5×15,6 mm (APS-Cformaat) CMOSbeeldsensor
Hoofdsensor Live View
(Doorschijnend
spiegelmechanisme)
Beeldformaat
"Exmor" CMOS-sensor
Kaderbereik
100%
[Elektronische zoeker]
Type
Elektronische zoeker
(kleur)
Totaal aantal pixels van beeldsensor
Ong. 16 500 000 pixels
Schermgrootte
1,2 cm (type 0,46)
Effectief aantal pixels van de camera
Ong. 16 200 000 pixels
Totaal aantal pixels
1 440 000 beeldpunten
conversie
[SteadyShot]
Systeem
Beeldsensorverschuivingsmechanisme
Beschikbare schermgrootte
weergegeven
1,1 cm (type 0,43)
Effect
Ongev. 2,5 tot 4 EV in
sluitertijd (afhankelijk van
de opnamecondities en de
bevestigde lens)
Beschikbaar aantal beeldpunten
weergegeven
1 152 000 beeldpunten
conversie
[Stofpreventie]
Systeem
Antistatische laag op
laagdoorlaatfilter en
beeldsensorverschuivingsmechanisme
[Automatisch
scherpstellingssysteem]
Systeem
176
NL
TTL-fasedetectiesysteem,
type 15 punten (3 punten
gekruist)
Kaderbereik
100%
Vergroting 1,10 × met 50 mm lens op
oneindig, –1 m–1 (dioptrie)
Oogafstand Ongeveer 19 mm van de
oogschelp, 18 mm van het
oogschelpframe bij –1 m–1
Dioptrie-instelling
–4,0 tot +4.0 m–1 (dioptrie)
[LCD-monitor]
Flitsbereik
Dekking 18 mm lens
(brandpuntsafstand die de
lens aangeeft)
LCD-scherm
7,5 cm (type 3,0) TFTaansturing
Totaal aantal pixels
921 600 (640 × 3 (RGB) ×
480) beeldpunten
[Belichtingsregeling]
Lichtmeetcel
"Exmor" CMOS-sensor
Lichtmeetmethode
Geanalyseerde lichtmeting
met 1200 zones
Lichtmeetbereik
–2 tot +17 EV op
Meervelds,
centrumgericht, spot (bij
ISO 100-equivalent met
F1,4-lens)
ISO-gevoeligheid
(aanbevolenbelichtingsindex)
AUTO, ISO 100 tot 12800
Belichtingscorrectie
±2,0 EV (1/3 EV stap)
Flitscompensatie
±2,0 EV (1/3 EV stap)
[Opname-indeling]
Bestandsindeling
Stilstaande beelden: JPEG
(DCF Ver. 2.0, Exif Ver.
2.3, voldoet aan MPF
Baseline), geschikt voor
DPOF
3D stilstaande beelden:
voldoet aan MPO (MPF
Extended (Disparity
Image))
Film (AVCHD-indeling)
AVCHD Voldoet aan Ver.
1.0
Video: MPEG-4 AVC/
H.264
Audio: Dolby Digital 2ch,
uitgerust met Dolby
Digital Stereo Creator
Type
Elektronisch gestuurd,
verticale beweging, spleettype
Sluitertijdbereik
1/4000 seconde tot 30
seconden, bulb, (1/3 EV
stap)
Flitssynchronisatiesnelheid
1/160 seconde
[Ingebouwde flitser]
Flitser G.nr.
GN 10 (in meters bij ISO
100)
Heroplaadtijd
Ong. 4 seconden
Film (MP4-indeling)
Video: MPEG-4 AVC/
H.264
Audio: MPEG-4 AAC-LC
2ch
Overige
• Gefabriceerd onder
licentie van Dolby
Laboratories.
[Sluiter]
[Opnamemedium]
"Memory Stick PRO Duo",
SD-kaart
[Ingangs-/uitgangsaansluitingen]
USB
miniB
HDMI
HDMI mini-stekker (type
C)
177NL
Mic-aansluiting
3,5 mm Stereominiaansluiting
REMOTE-aansluiting
[Stroomvoorziening, algemeen]
Gebruikte accu
Oplaadbare accu
NP-FW50
[Overige]
Exif Print
Compatibel
Gewicht
Ongev. 85 g
Oplaadbare accu NP-FW50
Gebruikte batterij
Lithium-ionbatterij
Maximale spanning
8,4 V gelijkstroom
Nominale spanning
7,2 V gelijkstroom
Maximale laadspanning
8,4 V gelijkstroom
PRINT Image Matching III
Compatibel
Maximale laadstroom
1,02 A
Afmetingen Ongev. 124,4 × 92 ×
84.7 mm (B/H/D, zonder
uitstekende gedeelten)
Capaciteit
Gewicht
Ongev. 473 g (met accu en
"Memory Stick PRO
Duo")
Ongev. 415 g (alleen body)
Bedrijfstemperatuur
0 tot 40°C
USB-communicatie
Hi-Speed USB (USB 2.0compatibel)
BC-VW1 Acculader
Ingangsspanning
100 V - 240 V
wisselstroom, 50 Hz/60
Hz, 4,2 W
Uitgangsspanning
8,4 V gelijkstroom, 0,28 A
Bedrijfstemperatuur
0 tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20 tot +60°C
Maximale afmetingen
Ongev. 63 × 95 × 32 mm
(B/H/D)
178
NL
Standaard 7,7 Wh (1 080 mAh)
Minimum 7,3 Wh (1 020 mAh)
Maximale afmetingen
Ongev. 31,8 × 18,5 × 45
mm (B/H/D)
Gewicht
Ongev. 57 g
Lens
Naam (Modelnaam)
Vergelijkbare
brandpuntsafstand
kleinbeeldformaat*1
(mm )
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM DT 55-200mm F4-5.6 SAM
(SAL1855)
(SAL55200-2)
27–82,5
82,5–300
Lensgroepenelementen
7–8
9–13
Beeldhoek*1
76°-29°
29°-8°
Minimum
scherpstelling*2 (m)
0,25
0,95
Maximale vergroting
(X)
0,34
0,29
f/22-36
f/32-45
55
55
69,5×69
71,5×85
210
305
Minimale f-stop
Filterdiameter (mm)
Afmetingen (maximale
diameter × hoogte)
(ongev., mm)
Gewicht (ongev., g)
• Deze lens is voorzien van een afstandscodeerder. De afstandscodeerder maakt
nauwkeuriger meting (ADI) mogelijk door een flitser te gebruiken voor ADI.
• Afhankelijk van het lensmechanisme zal de brandpuntsafstand misschien veranderen
bij een verandering van de opnameafstand. Bij de brandpuntsafstand wordt ervan
uitgegaan dat de lens is scherp gesteld op oneindig.
• Bij de positie oneindig wordt rekening gehouden met enige aanpassing ter
compensatie van de verschuiving van de scherpstelling die wordt veroorzaakt door
verandering in temperatuur. Gebruik voor het maken van een opname in de MFstand van een onderwerp op oneindig gebruik van zoeker en stel scherp.
Overige
*1 De waarde voor gelijkwaardige brandpuntsafstand en beeldhoek voor
kleinbeeldformaat zijn gebaseerd op Digitale camera met verwisselbare lens
voorzien van een APS-C-formaat beeldsensor.
*2 Minimale scherpstelling is de kortste afstand van de beeldsensor tot het onderwerp.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
179NL
Over de brandpuntsafstand
De beeldhoek van deze camera is
kleiner dan die van een
kleinbeeldcamera. U krijgt (bij
benadering) een vergelijkbare
brandpuntsafstand van een
kleinbeeldcamera en maakt een
opname onder dezelfde beeldhoek,
wanneer u de brandpuntsafstand van
uw lens met de helft verlengt.
Wanneer u bijvoorbeeld een 50mmlens gebruikt, krijgt u bij benadering
hetzelfde resultaat als met een 75mmlens op een camera met 35mm-film.
Opmerkingen over de compatibiliteit
van beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de
universele DCF (Design rule for
Camera File system)-norm zoals
vastgesteld door JEITA (Japan
Electronics and Information
Technology Industries
Association).
• Er worden geen garanties gegeven
dat beelden, die met deze camera
zijn opgenomen, kunnen worden
weergegeven op andere apparatuur,
of dat beelden die met andere
apparatuur zijn opgenomen of
bewerkt, kunnen worden
weergegeven op deze camera.
Handelsmerken
•
is een handelsmerk van Sony
Corporation.
• "Memory Stick",
, "Memory
Stick PRO",
,
"Memory Stick Duo",
, "Memory Stick
PRO Duo",
,
"Memory Stick PRO-HG Duo",
180
NL
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
, "Memory
Stick Micro", "MagicGate" en
zijn handelsmerken
van Sony Corporation.
“InfoLITHIUM" is een
handelsmerk van Sony Corporation.
“PhotoTV HD" is een handelsmerk
van Sony Corporation.
“AVCHD" en "AVCHD" logo's
zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation en Sony Corporation.
Blu-ray Disc ™ en Blu-ray ™ zijn
handelsmerken van de Blu-ray Disc
Association.
Dolby en het symbool met de
dubbele-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
Microsoft, Windows, DirectX en
Windows Vista zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken
van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere
landen.
HDMI, het HDMI-logo en HighDefinition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
Macintosh en Mac OS zijn
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Apple Inc.
PowerPC is een gedeponeerd
handelsmerk van IBM Corporation
in de Verenigde Staten.
Intel, Intel Core, MMX en Pentium
zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van
Intel Corporation.
SDXC logo is een handelsmerk van
SD-3C, LLC.
• Eye-Fi is een handelsmerk van EyeFi Inc.
• MultiMediaCard is een
handelsmerk van MultiMediaCard
Association.
• " " en "PlayStation" zijn
gedeponeerde handelsmerken van
Sony Computer Entertainment Inc.
• Adobe is een gedeponeerd
handelsmerk of een handelsmerk
van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere
landen.
• Alle andere in deze
gebruiksaanwijzing vermelde
systeem- en productnamen zijn
doorgaans handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van
de betreffende ontwikkelaars of
fabrikanten. In deze
gebruiksaanwijzing zijn echter de
aanduidingen ™ en ® niet in alle
voorkomende gevallen gebruikt.
Overige
• Geniet nog meer van uw
PlayStation 3 door de applicatie
voor PlayStation 3 te downloaden
van PlayStation Store (waar deze
beschikbaar is).
• De applicatie voor PlayStation 3
vereist een PlayStation Networkaccount en moet worden
gedownload. Toegankelijk in
gebieden waar de PlayStation Store
verkrijgbaar is.
181NL
Problemen oplossen
Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende
oplossingen. Controleer de punten op blz. 182 t/m 190. Neem contact op
met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony.
1
Controleer de volgende items.
2
Verwijder de accu en plaats deze weer na circa één minuut, en
schakel de camera in.
3
Zet de instellingen terug (blz. 158).
4
Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Accu en spanning
De accu kan niet worden geplaatst.
• Gebruik bij het plaatsen van de accu de punt van de accu om de
vergrendelingshendel te verschuiven (blz. 19).
• U kunt alleen een NP-FW50-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een
NP-FW50-accu is.
De indicator resterend accuvermogen is onjuist of voldoende resterend
accuvermogen wordt aangegeven, maar de accu raakt te snel leeg.
• Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats
gebruikt (blz. 194).
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 17).
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 22). Vervang de accu door een nieuwe.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Plaats de accu correct (blz. 19).
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 17).
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 22). Vervang de accu door een nieuwe.
182
NL
De camera schakelt plotseling uit.
• Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 153).
Het CHARGE-lampje knippert tijdens het opladen van de accu.
• U kunt alleen een NP-FW50-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een
NP-FW50-accu is.
• Als u een accu oplaadt die lang niet is gebruikt, zal het CHARGE-lampje
misschien knipperen.
• Het CHARGE-lampje knippert op twee manieren, snel (met tussenpozen
van ongeveer 0,15 seconde) en langzaam (met tussenpozen van ongeveer
1,5 seconde). Knippert het snel, neem de accu dan uit en zet dezelfde accu
weer stevig in. Als het CHARGE-lampje dan weer snel knippert, zal er iets
niet in orde zijn met de accu. Langzaam knipperen duidt erop dat het laden
wordt opgeschort omdat de omgevingstemperatuur buiten het geschikte
bereik is voor het opladen van de accu. Het laden zal worden hervat en het
CHARGE-lampje zal branden wanneer de omgevingstemperatuur
terugkeert binnen het geschikte temperatuurbereik.
Laad de accu op bij een geschikte temperatuur tussen 10°C en 30°C.
Beelden opnemen
Overige
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt in de zoekerfunctie niets
afgebeeld op de LCD-monitor.
• Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 153).
Het beeld is niet scherp in de zoeker.
• Stel de dioptrie goed in met behulp van het dioptrie-instelwiel (blz. 30).
Geen beeld in de zoeker.
• [Inst. FINDER/LCD] is ingesteld op [Handmatig]. Druk op de FINDER/
LCD-knop (blz. 39).
183NL
De sluiter wordt niet ontspannen.
• U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar die is
ingesteld in de LOCK-stand. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van de geheugenkaart (blz. 33).
• U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden
opnemen (blz. 100).
• De sluiter kan niet worden ontspannen als het onderwerp niet is
scherpgesteld.
• De lens zit niet goed vast. Zet de lens goed vast (blz. 25).
• Stel, wanneer u de camera aansluit op een ander toestel, bijvoorbeeld een
astronomische telescoop, [Opn. zonder lens] in op [Inschakelen] (blz. 154).
• Voor het onderwerp is mogelijk speciale scherpstelling vereist (blz. 90).
Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige
scherpstellingsfunctie (blz. 91, 94).
Het opnemen duurt erg lang.
• De ruisonderdrukkingsfunctie is ingeschakeld (blz. 149). Dit is normaal.
• De opnamestand is ingesteld op de RAW-indeling (blz. 144). Omdat een
RAW-gegevensbestand groot is, kost opnemen in de RAW-modus meer
tijd.
• De Auto HDR is bezig met de verwerking van een beeld (blz. 111).
Hetzelfde beeld wordt verscheidene keren vastgelegd.
• De transportfunctie is ingesteld op [Continuopname] of [Bracket: continu].
Stel in op [Enkelbeeldopname] (blz. 120).
• De belichtingsfunctie is ingesteld op Tele-zoom Continuopname
Voorkeuze AE (blz. 71).
• De belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO+ en [Auto+ beeld extrah.] is
ingesteld op [Uit] (blz. 62).
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale
brandpuntsafstand van de lens.
• U bent opnamen aan het maken in de handmatige scherpstelfunctie; zet de
opnamefunctieschakelaar op AF (automatische scherpstelling) (blz. 89).
• Wanneer de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens aanwezig is, stelt
u deze in op AF.
• Er is onvoldoende omgevingslicht.
184
NL
Eye-Start AF werkt niet.
• Stel [Eye-Start AF] in op [Aan] (blz. 39).
• Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De flitser werkt niet.
• De flitserfunctie is ingesteld op [Automatisch flitsen]. Als u er zeker van
wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitserfunctie in op [Invulflits]
(blz. 100).
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen.
• De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren afgegaan. Als de flitser
meerdere keren achter elkaar is afgegaan, kan het opladen langer duren dan
gebruikelijk om oververhitting van de camera te voorkomen.
Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker.
• Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het
flitslicht kan worden bereikt) bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat
het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-gevoeligheid wordt
veranderd, verandert tevens het flitserbereik (blz. 102).
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Overige
• Stel de datum en tijd in (blz. 28).
• Het gebied dat is geselecteerd met [Tijdzone instellen] verschilt van het
feitelijke gebied. Stel [Tijdzone instellen] opnieuw in (blz. 28).
• Aangezien het onderwerp te helder of te donker is, liggen deze waarden
buiten het beschikbare instelbereik van de camera. Maak de instellingen
opnieuw.
Het beeld is wittig (Schittering).
Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (Schaduwbeeld).
• De foto werd genomen onder een sterke lichtbron waarbij buitensporig veel
licht op de lens is gevallen. Zet een lenskap op de lens.
185NL
De hoeken van de foto zijn te donker.
• Als een filter of lenskap wordt gebruikt, haalt u deze eraf en maakt u de
opname opnieuw. Afhankelijk van de dikte van het filter en een onjuiste
bevestiging van de lenskap, kan het filter of de lenskap gedeeltelijk
zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen
kunnen ertoe leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende
licht).
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Schakel de functie rode-ogen-effectvermindering in (blz. 102).
• Ga dicht bij het onderwerp staan en neem het binnen het flitserbereik op
met de flitser (blz. 102).
Punten verschijnen en blijven op de LCD-monitor.
• Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (blz. 5).
Het beeld is wazig.
• De foto werd opgenomen op een donkere locatie zonder gebruik te maken
van de flitser, waardoor camerabewegingen werden gemaakt. Het gebruik
van een statief of de flitser wordt aanbevolen (blz. 58, 100).
De EV-schaalverdeling b B knippert op de LCD-monitor of in de zoeker.
• Het onderwerp is te helder of te donker voor het lichtmeetbereik van de
camera.
Beelden weergeven
De camera kan geen beelden weergeven.
• De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 167).
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het
beeldbestand werd opgenomen op een ander model dan dat van uw camera,
kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd
worden.
• Geef beelden die op een PC zijn opgeslagen weer op deze camera met
"PMB".
• De camera staat in de USB-stand. Verwijder de USB-verbinding (blz. 169).
186
NL
Beelden wissen/bewerken
De camera kan geen beeld wissen.
• Annuleer de beveiliging (blz. 135).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
• Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We raden u
aan om de beelden te beveiligen die u niet wilt wissen (blz. 135).
U kunt geen DPOF-markering instellen.
• U kunt geen DPOF-markeringen instellen op RAW-beelden.
Computers
U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met
de camera.
• Controleer "Met uw computer" (blz. 161).
Uw computer herkent uw camera niet.
Overige
• Controleer of de camera aan staat.
• Als de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu (blz. 17) of sluit u de
netspanningsadapter (los verkrijgbaar) aan.
• Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (blz. 167).
• Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan.
• Stel [USB-verbinding] in op [Massaopslag] (blz. 167).
• Koppel alle apparatuur los van de USB-aansluitingen van uw computer,
behalve de camera, het toetsenbord en de muis.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of
ander apparaat (blz. 167).
U kunt geen beelden kopiëren.
• Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste wijze aan te
sluiten op de computer (blz. 167).
• Volg de aangewezen kopieerprocedure voor uw besturingssysteem
(blz. 167).
187NL
• Het kan voorkomen dat u de beeldbestanden van een geheugenkaart die op
een computer is geformatteerd, niet naar een computer kunt kopiëren. Maak
een opname met een geheugenkaart die op uw camera is geformatteerd
(blz. 146).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
• Als u "PMB" gebruikt, raadpleeg dan de "PMB Help".
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Nadat u een USB-verbinding hebt gemaakt, wordt "PMB" niet automatisch
gestart.
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart
(blz. 167).
Geheugenkaart
Kan geen geheugenkaart plaatsen.
• De richting waarin de geheugenkaart is geplaatst, is verkeerd. Plaats deze in
de juiste richting (blz. 19).
Kan niet opnemen op een geheugenkaart.
• De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden (blz. 136).
• Er is een onbruikbare geheugenkaart geplaatst (blz. 19).
U hebt per ongeluk een geheugenkaart geformatteerd.
• Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U
kunt deze niet meer herstellen.
Afdrukken
Kan geen beelden afdrukken.
• RAW-beelden kunnen niet worden afgedrukt. Als u RAW-beelden wilt
afdrukken, moet u ze eerst naar JPEG-beelden converteren met "Image
Data Converter SR" op de bijgeleverde CD-ROM.
De kleuren van het beeld zijn vreemd.
• Bij het afdrukken van beelden die opgenomen zijn in de Adobe RGBmodus op een printer met sRGB-ondersteuning, die niet compatibel is met
188
NL
Adobe RGB (DCF2.0/Exif2.21), worden de beelden op een lager
intensiteitsniveau afgedrukt (blz. 115).
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden.
• Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder
van het beeld worden afgesneden. Vooral wanneer u een beeld afdrukt dat
is opgenomen met de beeldverhouding [16:9], kan het zijn dat de zijkanten
van het beeld worden afgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, moet u de instellingen
voor bijsnijden of randloos annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of
de printer deze functies heeft.
• Wanneer u beelden laat afdrukken bij een digitale afdrukservice, vraag hen
dan of ze de beelden kunnen afdrukken zonder beide randen af te snijden.
Kan de beelden niet afdrukken met de datum.
• Met "PMB" kunt u beelden afdrukken met een datum (blz. 166).
• Deze camera heeft geen functie voor het plaatsen van datums op beelden.
Omdat de beelden die met de camera zijn opgenomen informatie over de
opnamedatum bevatten, kunt u beelden echter wel afdrukken met de datum
op het beeld als de printer of de software Exif-informatie kan herkennen.
Raadpleeg de fabrikant van de printer of de software voor meer informatie
over de compatibiliteit met Exif-informatie.
• Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op
aanvraag ook worden afgedrukt met de datum.
Overige
Overige
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze
gedurende ongeveer een uur liggen voordat u deze weer gebruikt (blz. 194).
De mededeling "Gebied/datum/tijd instellen" wordt afgebeeld wanneer u
de camera inschakelt.
• De camera is met een zwakke of zonder accu een tijdlang niet gebruikt.
Laad de accu op en stel de datum opnieuw in (blz. 28, 195). Als de
datuminstelling telkens wordt teruggesteld wanneer de accu wordt
opgeladen, moet u contact opnemen met uw Sony-handelaar of plaatselijk,
erkend Sony-servicecentrum.
189NL
Het aantal opneembare beelden neemt niet af of neemt met twee tegelijk
af.
• Dit komt doordat de compressieverhouding en de beeldgrootte na
compressie veranderen afhankelijk van het beeld als u een JPEG-beeld
opneemt (blz. 144).
De instelling wordt teruggesteld zonder dat de terugstelbediening wordt
uitgevoerd.
• De accu werd verwijderd terwijl de stroomschakelaar was ingesteld op ON.
Wanneer u de accu verwijdert, is het belangrijk dat de camera is
uitgeschakeld en dat u controleert dat het toegangslampje niet brandt (blz.
13, 19).
De camera werk niet goed.
• Schakel de camera uit. Haal de accu uit de camera en plaats hem weer terug.
Als de camera heet is, haalt u de accu uit het toestel en laat u deze afkoelen
voordat u deze corrigerende handeling uitvoert.
• Trek, als er een netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, de
stekker van de voedingskabel uit het stopcontact. Steek de stekker van de
voedingskabel in het stopcontact en zet de camera weer aan. Neem contact
op met uw Sony-handelaar of plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum als
de camera niet werkt na deze oplossingen te hebben uitgevoerd.
De vijf staafjes van de SteadyShot-schaalverdeling knipperen.
• De SteadyShot-functie werkt niet. U kunt doorgaan met opnemen, maar de
SteadyShot-functie zal niet werken. Schakel de camera uit en weer in. Als
de SteadyShot-schaalverdeling blijft knipperen, neemt u contact op met uw
Sony-handelaar of plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum.
"--E-" wordt op het scherm weergegeven.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als de indicatie niet
verdwijnt na deze procedure, moet u de geheugenkaart formatteren.
190
NL
Waarschuwingsmededelingen
Als een van de volgende berichten
verschijnt, voert u de onderstaande
instructies uit.
Accu is ongeschikt. Gebruik het
juiste type.
• U gebruikt een accu die niet
geschikt is voor het toestel.
Gebied/datum/tijd instellen
• Stel het gebied, de datum en de
tijd in. Laad de interne
oplaadbare accu op, als u de
camera lange tijd niet hebt
gebruikt (blz. 28, 195).
Onvoldoende acculading.
Geheugenkaart onbruikbaar.
Formatteren?
• De geheugenkaart is
geformatteerd op een computer en
de bestandsindeling is gewijzigd.
Selecteer [Enter] en formatteer
de geheugenkaart. U kunt de
geheugenkaart daarna opnieuw
gebruiken, maar alle eerder
opgenomen gegevens op de
geheugenkaart worden gewist.
Geheugenkaartfout
• Er is een incompatibele
geheugenkaart geplaatst of het
formatteren is mislukt.
Plaats geheugenkaart opnieuw.
• De geplaatste geheugenkaart kan
niet worden gebruikt in uw
camera.
• De geheugenkaart is beschadigd.
• Het contactgedeelte van de
geheugenkaart is vuil.
Geheugenkaart vergrendeld.
• U gebruikt een geheugenkaart
met een
schrijfbeveiligingsschakelaar die
is ingesteld in de LOCK-stand.
Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in
de stand voor opnemen.
Overige
• U hebt geprobeerd [Reinigen] uit
te voeren terwijl er onvoldoende
lading in de accu zat. Laad de
accu op of gebruik de
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar).
Het kan enige tijd duren voordat
het formatteren klaar is.
Als de mededeling nog steeds
wordt afgebeeld, moet u de
geheugenkaart vervangen.
Op deze geheugenkaart kunt u
mogelijk niet normaal opnemen en
afspelen.
• De geplaatste geheugenkaart kan
niet worden gebruikt bij de
camera.
191NL
Verwerkt...
• Wanneer ruisonderdrukking van
lange belichting wordt
uitgevoerd gedurende dezelfde
tijdsduur dat de sluiter geopend
was. Tijdens de
ruisonderdrukking kunt u niet
verdergaan met opnemen.
Beeldweergave onmogelijk.
• Het is mogelijk dat beelden die
zijn opgenomen met een andere
camera of beelden die zijn
gewijzigd op een computer, niet
kunnen worden weergegeven.
Contr. de lensbev. Als de lens niet
wordt ondersteund, kunt u het
gebruik toest. in het menu m.
eigen instell.
• De lens is niet goed of niet
bevestigd.
• Als u de camera op een
astronomische telescoop of iets
dergelijks bevestigt, stelt u [Opn.
zonder lens] in op [Inschakelen].
Bevat geen stilstaande beelden.
Bevat geen films.
• Er staat geen beeld op de
geheugenkaart.
Beeld is beveiligd.
• U hebt geprobeerd beveiligde
beelden te wissen.
192
NL
Afdrukken onmogelijk.
• U hebt geprobeerd RAWbeelden te markeren met een
DPOF-markering.
Camera te warm. Laat camera
afkoelen.
• De camera is heet geworden
omdat u continu aan het
opnemen bent geweest.
Schakel de camera uit. Laat de
camera afkoelen en wacht totdat
de camera weer klaar is om op te
nemen.
• Omdat u lang achtereen
opnamen hebt gemaakt, is de
temperatuur binnen in de camera
onaanvaardbaar hoog opgelopen.
Stop het maken van opnamen.
Opnemen niet beschikbaar in dit
filmformaat.
• Stel [Film: bestandsind.] in op
[MP4].
• Er zijn meer beelden dan het
databeheer van de camera
aankan in een databasebestand.
• Het lukt niet het databasebestand
te registreren. Importeer alle
beelden op een computer met
"PMB" en herstel de
geheugenkaart.
Camerafout
Systeemfout
• Schakel de camera uit, haal de
accu eruit en plaats de accu weer
terug in de camera. Als deze
mededeling vaak verschijnt,
neemt u contact op met uw
Sony-handelaar of een
plaatselijk, erkend Sonyservicecentrum.
Geen beelden veranderd
• U hebt geprobeerd DPOF op te
geven zonder dat u beelden hebt
opgegeven.
Kan geen mappen meer maken.
• De map met een naam dit begint
met "999" bestaat op de
geheugenkaart. Als dat het geval
is, kunt u geen mappen maken.
Fout van beelddatabasebestand.
Opnieuw opstarten.
• Er is iets niet goed gegaan in het
Beelddatabasebestand. Voer
[Beeld-DB herstellen] uit
(blz. 147).
Fout van beelddatabasebestand.
Herstellen?
Overige
• U kunt geen films in AVCHDindeling opnemen of afspelen
omdat het Beelddatabasebestand
is beschadigd. Volg de
aanwijzingen op het scherm die
u helpen de gegevens te
herstellen.
Beeldvergroting onmogelijk.
Beeldrotatie onmogelijk.
• Beelden die met andere camera's
zijn opgenomen, zullen mogelijk
niet kunnen worden vergroot of
geroteerd.
193NL
Voorzorgsmaatregelen
Bewaar/gebruik de camera
niet op de volgende plaatsen
• Op een buitengewoon hete, droge
of vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon
geparkeerde auto kan de camerabody vervormen en dat kan een
storing veroorzaken.
• Opbergen in direct zonlicht of nabij
een verwarmingsbron
De camera-body kan verkleuren of
vervormen en dat kan een storing
veroorzaken.
• Op plaatsen onderhevig aan
trillingen
• In de buurt van een sterk
magnetisch veld
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Let goed op dat geen zand of stof in
de camera kan binnendringen.
Hierdoor kan in de camera een
storing optreden en in bepaalde
gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
• Vochtige plaatsen
Hier kunnen schimmelplekken op
een lens ontstaan.
De camera opbergen
Bevestig vooral de voorlensdop of
lensvattingdop op de camera als u
het toestel niet gebruikt. Wanneer u
de lensvattingdop bevestigt,
verwijdert u al het stof van de dop
voordat u deze op de camera
194
NL
bevestigt. Wanneer u de DT 1855mm F3.5-5.6 SAM Lens Kit
aanschaft, koop dan ook de
Achterlensdop ALC-R55.
Bedrijfstemperatuur
Uw camera is ontworpen voor
gebruik bij een temperatuur tussen 0
en 40°C. U kunt beter niet opnamen
maken op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten
dit bereik vallen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een
koude naar een warme omgeving
wordt overgebracht, kan vocht
condenseren binnenin of op de
buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in
de camera veroorzaken.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera vanuit een
koude naar een warme omgeving
overbrengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u
deze gedurende ongeveer een uur
wennen aan de nieuwe
omgevingsomstandigheden.
Wanneer er condensvorming
optreedt
Schakel de camera uit en wacht
ongeveer een uur om het vocht te
laten verdampen. Als u probeert om
opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen
de opgenomen beelden niet helder
zijn.
Interne oplaadbare batterij
Over geheugenkaarten
Deze camera is uitgerust met een
interne, oplaadbare batterij voor het
bewaren van de datum en tijd en
andere instellingen, ongeacht of de
camera is ingeschakeld of niet en of
de accu is opgeladen of ontladen.
Deze interne batterij wordt tijdens het
gebruik van de camera voortdurend
opgeladen. Als u de camera echter
alleen korte perioden gebruikt, loopt
de batterij geleidelijk leeg, en als u de
camera ongeveer 3 maanden in het
geheel niet gebruikt, loopt de batterij
helemaal leeg. In dat geval moet u de
oplaadbare batterij opladen voordat u
de camera gaat gebruiken.
Zelfs als u de oplaadbare batterij niet
oplaadt, kunt u de camera toch
gebruiken zolang u de datum en tijd
niet opneemt. Als de camera de
instellingen iedere keer dat u de
interne oplaadbare batterij oplaadt,
opnieuw instelt op de
standaardinstellingen, is de interne
oplaadbare batterij misschien niet
meer bruikbaar. Neem contact op met
uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
Bevestig geen etiket, enz. op een
geheugenkaart of een kaartadapter.
Dit kan een storing veroorzaken.
• Wanneer u voor de eerste keer een
geheugenkaart gebruikt in deze
camera, kunt u de kaart voordat u
opnamen maakt het beste met de
camera formatteren, omdat de
geheugenkaart dan stabieler
presteert. N.B. Formattere
formatteren wist alle gegevens op
de geheugenkaart en permanent en
kanniet ongedaan worden gemaakt.
Sla kostbare gegevens op een
computer enz., op.
• Als u herhaaldelijk beelden
vastlegt/wist, kan er fragmentatie
van gegevens op de geheugenkaart
optreden. Mogelijk zullen geen
films kunnen worden opgeslagen of
vastgelegd. In een dergelijk geval
slaat u de beelden op op een
computer of een andere
opslaglocatie, en formatteert u de
geheugenkaart (blz. 146).
• Maak een proefopname om te
controleren of de camera juist werkt
voordat u eenmalige gebeurtenissen
opneemt.
• Deze camera is noch tegen stof,
noch tegen opspattend water
bestendig, en is niet waterdicht.
Overige
Oplaadprocedure voor de interne,
oplaadbare batterij
Plaats een opgeladen accu in de
camera of sluit de camera aan op een
stopcontact met behulp van de
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar) en laat de camera 24 uur
of langer uitgeschakeld liggen.
Opmerkingen over opnemen/
weergeven
195NL
• Kijk niet in de zon of een sterke
lichtbron door een verwijderde lens
of de zoeker. Dit kan leiden tot
onherstelbare beschadiging van uw
ogen. Of het kan een storing van de
camera veroorzaken.
• Gebruik de camera niet in de buurt
van een plaats waar sterke
radiogolven worden gegenereerd of
straling wordt uitgestraald. Het is
mogelijk dat de camera dan niet
goed kan opnemen of weergeven.
• Als u de camera in zanderige of
stoffige plaatsen gebruikt, kunnen
storingen optreden.
• Als er condens op de camera is
gevormd, moet u deze verwijderen
voordat u de camera gebruikt
(blz. 194).
• Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten. Dit kan niet alleen
leiden tot storingen en de
onmogelijkheid om beelden op te
nemen, maar kan ook de
geheugenkaart onbruikbaar maken
en beeldgegevens vervormen,
beschadigen of verloren doen gaan.
• Maak het venster van de flitser
schoon voordat u deze gebruikt. De
hitte die vrijkomt bij het afgaan van
de flitser kan eventueel vuil op het
venster van de flitser doen
verbranden of vastbakken waardoor
onvoldoende licht het onderwerp
bereikt.
• Houd de camera, bijgeleverde
accessoires, enz. buiten het bereik
van kinderen. Ze kunnen een
geheugenkaart enzovoort inslikken.
Als dit probleem zich voordoet,
196
NL
moet u onmiddellijk een arts
raadplegen.
AVCHD-indeling
Op basis van de AVCHD-indeling
legt uw camera beelden vast in de
hieronder genoemde High Definitionbeeldkwaliteit (HD).
Videosignaal*3:
Geschikt voor 1080 60i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/60i
Geschikt voor 1080 50i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/50i
Audiosignaal: Dolby Digital 2ch
Opnamemedium: Geheugenkaart
*1 1080i technische gegevens
Een High Definition-specificatie die
gebruikmaakt van 1.080 effectieve
scanlijnen en het interlace-systeem.
*2 720p technische gegevens
Een High Definition-specificatie die
gebruikmaakt van 720 effectieve
scanlijnen en het progressivesysteem.
*3 Gegevens die zijn vastgelegd in een
andere AVCHD-indeling dan de
hierboven vermelde, kunnen niet op
uw camera worden weergegeven.
Overige
De AVCHD-indeling is een High
Definition-videoindeling voor
digitale camera's die wordt gebruikt
voor het vastleggen van een High
Definition (HD)-signaal van de
1080i-specificatie* 1 of de 720pspecificatie* 2 met efficiënte
coderingstechnologie voor
gegevenscompressie. De MPEG-4
AVC/H.264-indeling wordt toegepast
voor het comprimeren van
videogegevens en het Dolby Digitalof het Linear PCM-systeem wordt
gebruikt voor het comprimeren van
audiogegevens.
De MPEG-4 AVC/H.264-indeling
kan beelden efficiënter comprimeren
dan de conventionele indeling voor
beeldcompressie. Met de MPEG-4
AVC/H.264-indeling kan een High
Definition-videosignaal dat is
vastgelegd met een digitale
videocamera, op DVD-discs van 8
cm, op een harde schijf, in flashgeheugen, op een geheugenkaart, enz.
worden gezet.
Vastleggen en weergeven op
uw camera
197NL
3D-beelden
Opmerkingen over het maken
van opnamen
• [3D Panorama] is niet geschikt
wanneer u opnamen maakt van:
– Onderwerpen die bewegen.
– Onderwerpen die te dicht bij de
camera staan.
– Onderwerpen met een zich
herhalend patroon zoals tegels en
onderwerpen met te weinig
contrast zoals de lucht, een
zandstrand of een gazon.
• [3D Panorama] zal misschien
worden gestopt in de volgende
situaties:
– U pant de camera te snel of te
langzaam.
– De camera wordt te veel heen en
weer bewogen.
• Als u niet binnen de gegeven tijd
horizontaal of verticaal met de
camera langs het gehele onderwerp
kunt pannen, ontstaat er een zwart
gebied in het samengestelde beeld.
Als dit gebeurt, dan moet u de
camera snel bewegen om een
volledig panoramabeeld vast te
leggen.
• Omdat een aantal beelden aan
elkaar worden gezet, zal het
aangezette deel niet gelijkmatig
worden vastgelegd.
• In omstandigheden met weinig licht
kunnen beelden wazig worden.
• Bij lichten die flikkeren, zoals TLverlichting, zullen beelden
misschien niet goed worden
vastgelegd.
198
NL
• Wanneer de gehele beeldhoek van
de 3D-panoramaopname en de
beeldhoek waarin u de
scherpstelling en belichting hebt
vergrendeld met AE/AFvergrendeling, erg veel van elkaar
verschillen in helderheid, kleur en
scherpte, zal de opname niet goed
lukken. Als dat zo is, neem dan een
andere vergrendelde beeldhoek en
doe de opname over.
• De enige beschikbare
opnamerichting is horizontaal.
• Zie bladzijde 70 voor nadere
bijzonderheden over de procedure
die wordt gebruikt voor het maken
van 3D-beelden.
Opmerking over het
weergeven van 3D-beelden
Wanneer u 3D-beelden weergeeft op
de LCD-monitor van de camera of op
een TV-toestel dat niet geschikt is
voor 3D, worden de beelden
weergegeven zonder het 3D-effect.
Opmerkingen over 3Dbeeldbestanden
• Een JPEG-bestand en een MPO
worden gecombineerd zodat een
3D-beeld ontstaat. Als u één van
deze bestanden van de computer
verwijdert, zal het 3D-beeld
misschien niet goed worden
weergegeven.
• Zie de bladzijden 130 en 139 voor
nadere bijzonderheden over de
procedure die wordt gebruikt voor
het bekijken van 3D-beelden.
Index
Index
Cijfers
3D....................................... 70, 198
A
B
Bedieningsknop ......................... 46
Beeld-DB herstellen................. 147
Beeldeffect ................................. 66
C
Camerabeweging
verminderen ........................... 56
Centrum gericht........................ 109
Compressieverhouding............. 144
Condensvorming ...................... 194
Continu opnemen ..................... 120
Continubracket ......................... 122
Continue AF ............................... 92
Contrast .................................... 114
Controle...................................... 77
Creatieve stijl ........................... 114
CTRL.VOOR HDMI ............... 140
Index
Aantal opneembare
beelden............................. 33, 34
Accu ..................................... 17, 19
Accu opladen ............................. 17
Adobe RGB.............................. 115
AEL-knop ................................ 151
AE-vergrendeling..................... 104
Afdekking aansluitplaat ............. 15
Afdrukken ................................ 174
AF-gebied .................................. 93
AF-hulplicht............................. 102
Afstandsbediening ..................... 15
Audiosignalen .......................... 153
Auto HDR ................................ 112
AUTO+ ...................................... 61
Autom. scherpst. ........................ 92
Autom.weergave ...................... 156
Automatisch flitsen .................. 100
Automatisch programma............ 74
Automatisch scherpstellen ......... 89
AVCHD ................................... 197
Beelden bekijken op een
tv-scherm ............................. 138
Beeldgrootte ............................. 142
Beeldindex ............................... 129
Beeldkwaliteit .......................... 144
Beeldrotatie .............................. 125
Beeldverhouding ...................... 143
Belichting ................................... 73
Belichtingscorrectie ................. 105
Belichtingsfunctie ...................... 73
Bestandsnummer ...................... 145
Beveiligen ................................ 135
Bracket ..................................... 122
Brandpuntsafstand.................... 180
"BRAVIA" Sync ...................... 140
BULB-opname ........................... 82
199NL
D
Datum afdruk............................175
Datum/tijd inst ............................28
De klok instellen.........................28
Diafragma .............................73, 75
Diafragmavoorkeur.....................75
Diafragmawaarde........................75
Diavoorstelling .........................129
Dioptrie-instelling.......................30
Disc maken ...............................170
DPOF instellen .........................174
Draadloze flitser .......................103
Dyn.-bereikoptim......................112
E
Een beeld weergeven ................125
Eigen witbalans ........................118
Eindsynchron. ...........................100
Enkelvoudige AF........................92
EV-schaalverdeling ....81, 105, 123
Eye-Fi .......................................147
Eye-Start AF ...............................39
F
Filmbestandsformaat ..................85
Filmgeluid opnemen ...................86
Films maken ...............................84
Flits-bracketopname .................122
Flitscompensatie .......................107
Flitser uit.............................59, 100
Flitsfunctie ................................100
Flitsregeling ..............................108
200
NL
Fn-knop...................................... 46
Formatteren.............................. 146
G
Gedeeltelijk kleur (Blauw) ........ 66
Gedeeltelijk kleur (Geel) ........... 66
Gedeeltelijk kleur (Rood) .......... 66
Geheugenkaart ..................... 19, 22
Gezichtsdetectie ......................... 97
H
Handmatige belichting............... 80
Handmatige scherpstelling......... 94
Handmatige verschuiving .......... 81
Help-scherm............................. 153
Histogram ................................ 106
Hoeveelheid belichting .............. 73
Hoge-snelheidssynchronisatiestand
............................................. 101
Hoog-contrast Monochroom...... 66
I
Invulflits................................... 100
ISO-gevoeligheid ..................... 110
J
JPEG ........................................ 144
K
Kleurenruimte .......................... 115
Kleurfilter ................................ 117
Kleurtemperatuur ..................... 117
Knop D-RANGE ..................... 152
Krachtig ..................................... 66
Kwaliteit................................... 144
OPN.-map kiezen ..................... 146
Opname door beweging ............. 68
Opnemen .................................... 59
L
Lach-sluiter ................................ 98
Landschap .................................. 63
Langz.flitssync. ........................ 100
LCD-helderheid ....................... 155
LCD-monitor ..................... 42, 131
Lens...................................... 16, 25
Lenskap ...................................... 26
Lichtmeetfunctie ...................... 109
Live View .................................... 5
P
Panorama d. beweg. ........... 68, 142
PMB ......................................... 166
PMB Launcher ......................... 164
Pop-kleur .................................... 66
Portret......................................... 63
Posterisatie (Kleur) .................... 66
Posterisatie (Zw-W) ................... 66
R
M
RAW ........................................ 144
Reinigen ..................................... 36
Retrofoto .................................... 66
Rode-ogen-verm....................... 102
Roteren ..................................... 127
Ruisonderdrukking................... 149
Ruisonderdrukking meerdere
beeldjes ................................ 110
N
S
Nachtopname ............................. 63
Nachtportret ............................... 63
Nieuwe map ............................. 146
NR bij hoge-ISO ...................... 149
NR lang-belicht........................ 149
Scènekeuzefunctie...................... 63
Schemeropn. uit hand................. 63
Scherpstelfunctie ........................ 92
Scherpstellen .............................. 89
Scherpstellings-indicator............ 90
Scherpstelvergrendeling............. 91
Scherpte.................................... 114
Schouderriem ............................. 31
Selecteer Map........................... 125
O
Omgevingslicht ........................ 123
Oogschelp .................................. 32
Index
Macro ......................................... 63
Mapnaam ................................. 145
Meervelds................................. 109
"Memory Stick PRO
Duo"................................. 19, 22
Menu .......................................... 49
Menu start ................................ 154
201NL
Sluitertijd ..............................73, 78
Sluitertijdvoorkeur......................78
Speelgoedcamera ........................66
Sportactie ....................................63
Spot...........................................109
SteadyShot-functie .....................57
Stelt de weergave in de
zoeker in .................................41
Stofpreventiefunctie ...................36
Stroombesp. ..............................153
T
Taal ...........................................154
Technische gegevens ................176
Tele-zoom Continuopname
Voorkeuze AE ........................71
Terugstellen ..............................158
Tijdzone instellen .......................29
Tot halverwege indrukken ..........60
Transportfunctie .......................120
U
USB-verbinding........................167
V
VBR ............................................87
Velddiepte...................................73
Vergroot beeld ..........................128
Versie........................................157
Verzadiging ..............................114
Vooringestelde witbalans .........116
202
NL
W
Wissen...................................... 136
Witbalans ................................. 116
Witbalansbracket ..................... 124
Z
Zelfontspanner ......................... 122
Zoeker ................................ 39, 156
Zoekersensors ............................ 39
Zonsondergang .......................... 63
Zoom Scherpstellen ................... 95
Opmerkingen over de licentie
De camera is voorzien van "C
Library", "Expat", "zlib", "dtoa",
"pcre" en "libjpeg"-software. Wij
leveren deze software op basis van
licentieovereenkomsten met de
eigenaren van het auteursrecht. Op
basis van verzoeken van de eigenaren
van het auteursrecht van deze
software-applicaties, hebben wij de
verplichting u van het volgende in
kennis te stellen. Wij verzoeken u de
volgende gedeelten te lezen.
Lees "license1.pdf" in de "License"map op de CD-ROM. U vindt daar de
licenties (in het Engels) van "C
Library"-, "Expat"-, "zlib"-, "dtoa"-,
"pcre"- en "libjpeg"-software.
DIT PRODUCT VALT ONDER DE
LICENTIE KRACHTENS DE AVCOCTROOIPORTEFEUILLELICENTIE VOOR HET
PERSOONLIJKE EN NIETCOMMERCIËLE GEBRUIK VAN
EEN CONSUMENT
(i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE
AVC-NORM ("AVC-VIDEO")
EN/OF
(ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN
DIE IS GECODEERD DOOR EEN
CONSUMENT IN HET KADER
VAN EEN PERSOONLIJKE EN
NIET-COMMERCIËLE
ACTIVITEIT EN/OF VERKREGEN
VAN EEN VIDEO-PROVIDER DIE
EEN LICENTIE HEEFT AVCVIDEO AAN TE BIEDEN.
ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF ER WORDT GEEN
LICENTIE GEÏMPLICEERD VOOR
ENIG ANDER GEBRUIK.
AANVULLENDE INFORMATIE
KAN WORDEN VERKREGEN
VAN MPEG LA, L.L.C.
ZIE
HTTP://WWW.MPEGLA.COM
Over GNU GPL/LGPL
toegepaste software
De software die in aanmerking komt
voor de volgende GNU Algemene
Openbare Licentie (hierna te noemen
"GPL") of GNU Mindere Algemene
Openbare Licentie (hierna te noemen
"LGPL") is opgenomen in de camera.
Dit brengt u ervan op de hoogte dat u
het recht hebt de broncode te openen,
te wijzigen en opnieuw te
distribueren voor deze
softwareprogramma's krachtens de
condities van de geleverde GPL/
LGPL (Algemene Openbare Licentie/
Mindere Algemene Openbare
Licentie).
Broncodes worden aangeboden op
het Web. U kunt deze downloaden
met behulp van de volgende URL.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij willen liever niet dat u contact
met ons opneemt over de inhoud van
de broncodes.
Lees "license2.pdf" in de "License"map op de CD-ROM. U vindt daar de
licenties (in het Engels) van "GPL"en "LGPL"-software.
Als u de PDF wilt inzien, hebt u
Adobe Reader nodig. Als het niet op
uw computer is geïnstalleerd, kunt u
het downloaden van de volgende
Adobe Systems-webpagina:
http://www.adobe.com/
203NL