Atlas W2020 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

124973540
SYNTHETICA + VOORWAS
SYNTHETICA
WOL
FIJNE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
POMPEN
W 2010
60º- 95º
60º- 95º
30º- 60º
30º- 60º
WITTE WAS + VOORWAS
WITTE WAS
BONTE WAS + VOORWAS
BONTE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1000
30º- 60º
30º- 60º
- 40º
- 40º
TEMPERATUUR PROGRAMMA
KORTREDUCTIE
AAN/
UIT
GEBRUIKSAANWIJZING
Wasautomaat W 2010
W 2020
W 2040
2
Enkele paragrafen in deze gebruiksaanwijzing zijn voorzien van symbolen die de volgende betekenis hebben:
Met de waarschuwingsdriehoek geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het
functioneren van de machine. Let goed op deze aanwijzingen.
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch gebruik van het toestel.
Dit symbool staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en milieuvriendelijk gebruik van het
toestel.
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu:
wij maken gebruik van kringlooppapier.
Geachte Klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Lees vooral de aanwijzingen m.b.t. de veiligheid op de eerste pagina’s van deze gebruiksaanwijzing! Bewaar
de gebruiksaanwijzing goed, zodat u nog eens iets kunt nalezen en geef hem door aan een eventuele volgende
eigenaar van het toestel.
Transportschaden
Indien u tijdens de aflevering schade aan het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan, vóór u het toestel
installeert en/of in gebruik neemt, direct aan uw leverancier.
3
Inhoud
Waarschuwingen 4-5
Afvalverwerking 5
Milieutips 5
Technische gegevens 6
Installatie 7
l
Transportbeveiliging 7
l
Plaatsen 7
l
Watertoevoer 8
l
Waterafvoer 8
l
Elektrische aansluiting 8
Uw nieuwe wasautomaat 9
Beschrijving van de machine 9
l
Wasmiddellade 9
Gebruik 10
l
Bedieningspaneel 10
l
Beschrijving van de bedieningselementen 10
l
Adviezen en tips voor het wassen 11
Was niet te lang opsparen 11
Sorteren 11
Temperaturen 11
Hoeveel wasgoed in de trommel? 11
Vóór u het wasgoed in de trommel doet 12
Welke wasmiddelen gebruiken? 12
Traditionele poeder-wasmiddelen 13
Vloeibare wasmiddelen 13
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen 13
Wasverzachter 13
Waterontharder 13
l
Volgorde van handelen 14-15
Programmatabel 16-17
Textielbehandelingssymbolen 18
Onderhoud 19
l
De buitenkant 19
l
De wasmiddellade 19
l
Het toevoerfilter 19
l
Het afvoerfilter 19
l
Waterafvoer in noodgevallen 20
l
Voorzorgsmaatregelen bij vorst 20
Eenvoudige storingen 21-22
4
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Installatie
l
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren
moeten beslist zijn verwijderd, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade
aan het apparaat of andere zaken kan het gevolg
zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de
transportbeveiliging.
l
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door
een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
l
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve
van de installatie van dit apparaat mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
l
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
l
Was geen artikelen in de wasautomaat die hier
niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het
textielonderhoudsetiket.
l
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing.
l
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke
reinigingsmiddelen gebruikt werden om voortijds
vlekken te verwijderen, dan moet met het wassen
in de wasautomaat gewacht worden tot het
artikel volledig uitgedampt is.
l
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs
en dergelijke in een sloop. Zulke kleine artikelen
kunnen tussen de trommel en de kuip slippen.
l
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk in de
wasautomaat doet, de borst- en broekzakken
leeg zijn, ritssluitingen zijn gesloten en eventueel
loshangende knopen verwijderd of eerst
aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd
goed;
herstel het voortijds. Verwijder voortijds
verf-, inkt-,
roest- en grasvlekken. Was bh’s met
beugels niet in de wasautomaat.
l
Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheids-
spelden, naalden, spijkers, schroeven en andere
harde of scherpe materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
l
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
l
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd
eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet
het geval is, laat de machine dan eerst het water
afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de
gebruiksaanwijzing.
l
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het
ontstaan van een muffe lucht.
l
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af
door, afhankelijk van de wijze van installatie, de
stekker uit het stopcontact te nemen of de
badkamertrekschakelaar op de UlT-stand te
schakelen. Draai na het gebruik altijd de
watertoevoerkraan dicht.
Algemene veiligheid
l
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke
door niet-deskundige personen uitgevoerd
worden, kunnen tot schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELGROEP FABRIEKSSERVICE.
l
Netsnoer nooit aan het snoer uit het stopcontact
trekken, maar aan de steker.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
5
Milieutips
l
Normaal verontreinigd wasgoed hoeft u niet voor
te wassen. Zo bespaart u wasmiddel, water en
tijd (en u ontziet het milieu).
l
De wasautomaat werkt het zuinigst met een volle
trommel.
l
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden. Dan kunt u op een lagere temperatuur
wassen.
l
Doseer het wasmiddel altijd volgens de
aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant.
l
Was licht verontreinigde was met een kort
programma.
Veiligheid van kinderen
l
Kinderen zien de gevaren niet die ontstaan door
ondeskundige omgang met elektrische toestellen.
Zorg daarom voor het nodige toezicht als de
machine aanstaat en laat kinderen niet met de
machine spelen - ze zouden zichzelf of andere
kinderen in de machine kunnen opsluiten.
l
Houd de verpakking uit de buurt van kinderen;
vooral folie en styropor kunnen gevaren
opleveren. Verstikkingsgevaar!
l
Zorg ervoor dat kinderen of kleine huisdieren niet
in de trommel van de wasautomaat kunnen
klimmen.
l
Als u het toestel afdankt, maak het dan dadelijk
onbruikbaar: stekker uit het stopcontact trekken,
aansluitsnoer afsnijden en weggooien. Maak
bovendien het deurslot onbruikbaar. Zo kunnen
kinderen zichzelf of andere kinderen niet in de
machine opsluiten.
Verpakkingsmateriaal
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn niet milieu-
onvriendelijk en kunnen zonder gevaar bij het afval
worden gezet.
De kunststoffen kunnen hergebruikt worden en
hebben de volgende aanduidingen:
>PE<=voor polyethyleen
>PS<=voor polystyreen
>PP<=voor polypropyleen
Het karton kunt u het beste in een container voor oud
papier deponeren.
Oude machine
Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden
voor afvalverwerking in uw woonplaats.
Afvalverwerking
6
Technische gegevens
Afmetingen hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 58 cm
Maximum vulgewicht Katoen, linnen 4,5 kg
Synthetica 2 kg
Fijne was 2 kg
Wol 1 kg
Centrifugeertoerental maximum 1000/min. (W 2010)
1200/min. (W 2020)
1400/min. (W 2040)
Netspanning/-Frequentie 220-230 V/50 Hz
Aansluitwaarde 2200 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterleidingdrukgrenzen minimum 05 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG
7
Installatie
Transportbeveiliging
Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren; in
geval van verhuizing moeten ze wederom
aangebracht worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Schroef met de sleutel de rechter schroef aan de
achterkant van de machine los.
2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant;
zodanig dat de slangen niet kunnen beschadigen.
3. Verwijder het polystyrene vulblok uit de onderkant
van de machine en het plakband waarmee de 2
plastic zakken aan de voorkant van het apparaat
bevestigd zijn.
4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak (1) uit de
machine, terwijl hij naar het midden van de
machine getrokken wordt.
Trek nu ook de linker plastic zak (2) uit de
machine.
5. Zet de machine rechtop en verwijder de 2 overige
schroeven uit de achterwand.
6. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de
gaten waar de schroeven in zaten.
P0233
2
1
P0234
P0255
Het is beslist noodzakelijk dat u de
transportbeveiligingen verwijdert voor u de
machine in gebruik neemt.
7. Dicht de vrijgekomen gaten af met de
meegeleverde stopsels. U vindt deze stopsels op
de achterkant van de machine.
Plaatsen
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat
een houten vloer met een 5 cm dikke
hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee
draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle
kanten enkele centimeters buiten de machine
steken.
Indien de machine op een bovenverdieping geplaatst
wordt, neem dan zodanige maatregelen dat bij een
eventuele lekkage het water niet naar de verdieping
eronder kan lekken.
Raadpleeg uw leverancier/installateur.
Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of
andere keukenmeubels kan leunen.
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening
zich binnen het bereik van de machineslangen en
het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan
adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de
afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van de verstelbare
voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de
voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan
circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier
de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer
belangrijk.
P1051S
P0020
P0256
8
Watertoevoer
Draai, nadat u eerst het filter (A) in de wartel hebt
gelegd, de wartel van de toevoerslang stevig op de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht
de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten
verplaatsen, koop dan een langere, complete,
hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt
is.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u op
drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan
voor zorgen dat de bocht niet, door het snel
uitstromende water, van de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan de
kraan of aan een haak in de muur op te hangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de sifon (stankafsluiter) zitten
en zodanig dat de bocht van de slang zich op
tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan 60 cm en
niet hoger dan 90 cm.
P0022
P0021
A
P0003
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht
zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de
pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het
slangeind.
De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over de
vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid omhoog
lopen.
Elektrische aansluiting
De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt.
De machine is voorzien van een drie-aderig
aansluitsnoer en stekker met randaarde.
De stekker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met randaarde; de machine dient
deugdelijk geaard te zijn
.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het
snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of
een langer snoer aan de machine monteren of het
stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is
niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het niet
voldoen aan bovenstaande veiligheids-
voorschriften.
Het aansluitsnoer mag uitsluitend door de
ELGROEP FABRIEKSSERVICE vervangen
worden.
P0023
9
Uw nieuwe wasautomaat
Beschrijving van de machine
1 Wasmiddellade
2 Bedieningspaneel
3 Deurhandgreep
4 Afvoerfilter
5 Verstelbare voetjes
Wasmiddellade
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
5
3
4
2
1
SYNTHETICA + VOORWAS
SYNTHETICA
WOL
FIJNE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
POMPEN
W 2010
60º- 95º
60º- 95º
30º- 60º
30º- 60º
WITTE WAS + VOORWAS
WITTE WAS
BONTE WAS + VOORWAS
BONTE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1000
30º- 60º
30º- 60º
- 40º
- 40º
TEMPERATUUR PROGRAMMA
KORTREDUCTIE
AAN/
UIT
Deze nieuwe wasmachine voldoet aan alle eisen
voor een moderne behandeling van uw wasgoed,
met besparing van water, stroom en wasmiddel.
Doordat de wasmachines de laatste jaren steeds
zuiniger zijn geworden met energie, is de wastijd
langer geworden. U zult echter merken dat het
wasresultaat optimaal is.
l
De mogelijkheid om temperatuur en de andere
functies afzonderlijk in te stellen, zorgt ervoor dat
u de was “persoonlijk” kunt behandelen.
l
De automatische sopafkoeling op 60°C in het
witte was-programma voor het afpompen
voorkomt dat kunststof afvoerbuizen vervormen.
l
Het speciale wolprogramma wast uw wolwas,
dankzij de heel voorzichtige trommelbeweging,
veilig en zonder krimpen.
l
De onbalans beveiliging zorgt voor een goede
stabiliteit van de machine tijdens het
centrifugeren.
10
Gebruik
1 Programmakaart
2 Controlelampje “lichtnet”
Het lampje gaat branden bij het starten van het
programma (AAN/UIT-toets ingedrukt) en gaat uit
door nogmaals indrukken van deze toets.
3 Toets “AAN/UIT”
Door het indrukken van deze toets schakelt u de
machine AAN en UIT.
4 Toets “reductie”
Door deze toets in te drukken verlaagt u het
centrifugeertoerental als volgt:
n voor katoen en linnen:
-van 1000 t/min tot 650 t/min voor het
model W 2010;
-van 1200 t/min tot 650 t/min voor het
model W 2020;
-van 1400 t/min tot 1000 t/min voor het
model W 2040;
n voor synthetica en fijne was (progr. 10):
-van 900 t/min tot 650 t/min;
n voor wol (progr. 10):
-van 1000 t/min tot 650 t/min.
5 Toets “kort”
Voor weinig vuil wasgoed kunt u, bij het programma
1,2,5, en 6 voor een verkorte wastijd kiezen.
U drukt dan voortijds deze toets in. Kies een
temperatuur van 30° tot 60°C max.
6 Draaiknop voor
temperatuurkeuze
Met de knop voor de temperatuurregeling kiest u
de gewenste wastemperatuur.
Knop links- of rechtsom instellen.U kunt ook met de
temperatuur van het ingekomen leidingwater
wassen, door de knop op in te stellen.
7 Draaiknop voor
programmakeuze
Met de programmaknop kiest u rechtsom draaiend,
het gewenste programma.
Belangrijk!
De draaiknop moet alleen bij uitgeschakelde
apparaat gedraaid worden.
Bedieningspaneel
12345 67
SYNTHETICA + VOORWAS
SYNTHETICA
WOL
FIJNE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
POMPEN
W 2010
60º- 95º
60º- 95º
30º- 60º
30º- 60º
WITTE WAS + VOORWAS
WITTE WAS
BONTE WAS + VOORWAS
BONTE WAS
SPOELEN
CENTRIFUGEREN
1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
30º- 60º
30º- 60º
- 40º
- 40º
TEMPERATUUR PROGRAMMA
KORTREDUCTIE
AAN/
UIT
1000
11
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult u
op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak 30°C
tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de fijne was, is
dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-temperatuur
te houden.
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan adviseren
wij u, naast het kiezen van het juiste programma,
ook de maximaal toegestane belading van de
trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
l
Volle belading (maar niet proppen) voor katoen en
linnen.
l
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading voor
sterke synthetica en mengsels. Ook zogeheten
“kreukherstellende stoffen” vallen onder
synthetica.
l
Eenderde van de trommel voor fijne was en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat
wasgoed, bestaande uit katoen en linnen, ongeveer
weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijne was is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze
stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans een
maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk bedoelen
we dat u wol in “ruim sop” moet wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
Adviezen en tips voor het
wassen
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te
lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig
is want het gaat dan schimmelen en veroorzaakt een
muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen is»;
weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals
polyester/katoen, vallen onder «synthetica».
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages,
vallen onder «fijne was».
Het wolwasprogramma is een speciaal programma
voor «zuivere scheerwol». Bij alle andere wolsoorten
en mengsels kan niet worden uitgesloten dat deze
krimpen en/of vervilten in de wasmachine.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de
soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk
wasgoed nog kan verdragen.
95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken,
handdoeken, zakdoeken en ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “witte was”
genoemd.
60°C: voor normaal vuile witte was, voor
lichtgekleurde bontwas en voor witte- en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze temperatuur ten eerste als dit door het
wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld voor
donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo weinig
vuil is dat het met een lage temperatuur ook nog
schoon wordt.
12
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een
sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Behandel voortijds vlekken die er in de wasautomaat
moeilijk of in het geheel niet uit zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot
mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee papieren
zakdoekjes de overgebleven was met de warme
strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij synthetische
stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur
van de stof kan aangetast worden door zowel de inkt
als de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater of
chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal
behandelingsmiddel. Eerst koud spoelen en daarna
wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel
gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen. Met
witte schone katoenen doek en een oplosmiddel
(terpentine, wasbenzine of thinner) behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met
fijnwasmiddel nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit is
niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en
chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten
intrekken. Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of de
stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met
zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray of
pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen.
Oude vlekken voorweken met een biologisch
voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse
vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken met
azijn of spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser
behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en linnen,
met terpentine, wasbenzine of spiritus behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton en
dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen open vuur
gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk eerst
uitdampen voor u het in de wasautomaat of de
droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is niet
aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan door het
gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen
, dus nooit handwasmiddel of zeep in
de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is: probeer
gewoon uit welk wasmiddel u het beste bevalt.
Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt u
opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de
moeite waard om daarna uit te proberen of bij
minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende
schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein
wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor witte of bonte was,
bleekvrije wasmiddelen voor bonte was, speciale
fijnwasmiddelen, machine-wolwasmiddelen en
biologische voorwas- of voorweekmiddelen.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke
schade veroorzaken.
Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
Eigenschap
Franse
schaal
13
Kalk slaat uit het water neer op zowel het wasgoed
als op machinedelen. Bekend is onder andere het
stug worden van wasgoed en het verkalken van het
verwarmingselement.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddelfabrikant
een «kalkbindende» stof in het wasmiddel. Voorheen
was dat fosfaat. Tegenwoordig, om redenen van
milieutechnische aard, een fosfaatvervanger.
Het wasmiddel bestaat echter uit vele ingrediënten.
Gaat u meer doseren, dan doet u dat feitelijk slechts
om meer kalkbindende stoffen aan het water toe te
voegen.
Automatisch doseert u dan eigenlijk teveel van al die
andere actieve stoffen. U kunt dat verhelpen door
minder wasmiddel te doseren en het verschil op te
vangen door een onthardingsmiddel, zoals Calgon,
mee te doseren. Houdt u zich aan de aanwijzingen
van de fabrikant van het onthardingsmiddel.
Bereik
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
0,0-1,3
1,4-2,5
2,6-3,8
meer dan 3,8
Duitse
schaal
Waterhardheid
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor de
voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat,
mits u geen voorwas doet, direct in het vakje
voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel meteen daarna
de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage
wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere
temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een
poedervormig wasmiddel te gebruiken.
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRAs, MICRO’s en dergelijke).
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op dezelfde
manier als vloeibare wasmiddelen doseren.
Uiteraard past u de hoeveelheid aan, omdat u van
deze wasmiddelen minder nodig hebt.
Uw nieuwe machine is van een sopcirculatie-
systeem voorzien, waardoor het wasmiddel
uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine
automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het
wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant van
de wasverzachter, maar de hoeveelheid
wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet in
het doseervakje of de maximum aanduiding komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden). Op de
verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale
zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren.
U ziet dat dat meer is naarmate de hardheid hoger is.
14
Volgorde van handelen
Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat
vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit de
wastrommel en de kuip worden verwijderd.
Programma: bonte was 60°C, met een halve
maatbeker wasmiddel.
1. Doe het wasgoed in de trommel
Open de vuldeur . Doe de stukken wasgoed één
voor één in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed
eerst uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk hem goed in
het slot.
2. Doe wasmiddel in het vakje
Trek de wasmiddellade uit het bedieningspaneel tot
hij stuit.
Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een
maatbekertje af en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel .
Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch
voorwasmiddel in het vakje .
3. Doe, eventueel, wasverzachter
in het vakje
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor
bestemde vakje .
Overschrijd het niveau MAX niet.
C0024
C0025
P0004
4. Kies, indien gewenst, extra
functies “reductie” en/of “kort”
5. Stel de temperatuur in
Draai de knop voor temperatuurregeling op de
gewenste temperatuur.
6. Kies het gewenste programma
en start de machine
Draai de programmaknop rechtsom op het gewenste
programma.
Druk op de AAN/UIT-toets: het lichtnet-
controlelampje licht op en de machine start na
ongeveer 10 seconden.
T0003S
AAN/UIT
2
95
REDUCTIE KORT
15
7. De machine is klaar
De machine stopt automatisch.
Heeft u de machine een programma voor synthetica,
fijne was of wol laten doen, dan moet het laatste
spoelwater afgepompt worden.
Wacht één tot twee minuten alvorens de vuldeur te
openen; die tijd heeft de elektrische
deurvergrendeling nodig om te ontgrendelen.
Schakel de machine UIT door de AAN/UIT-toets in te
drukken. Het lichtnet-controlelampje gaat uit.
Draai de kraan dicht en neem de steker uit het
stopcontact of trek de badkamertrekschakelaar op
UIT.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders
zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen
beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed
kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat
de machine uit kan dampen.
16
Programmatabel
WASPROGRAMMA’S VOOR KATOEN EN LINNEN
Wasprogramma
2
Temperatuur
Soort textiel
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Tijd
min.
Verbruikswaarden*
60°- 95°
WITTE WAS ZONDER
VOORWAS
Normaal verontreingd
wasgoed, bijv. bedde-,
tafel- en ondergoed,
handdoeken
REDUCTIE
KORT
4,5 kg
2,1
63
135
4,5 kg 1,0 59 125
4,5 kg 0,1 48 40
4,5 kg - - 10
4,5 kg
2,4 75 155
2
30°- 60°
BONTE WAS ZONDER
VOORWAS
Normaal verontreinigd
gekleurd wasgoed, van
linnen of katoen,
overhemden, blouses
ondergoed, badstof
REDUCTIE
KORT
3
Spoelen
koud
Op de hand gewassen
goed kan met dit
programma uitgespoeld
worden
REDUCTIE
4,5 kg
1,4
75
155
1
30°- 60°
BONTE WAS MET
VOORWAS
Sterk verontreingd
wasgoed, beddegoed,
tafellakens, handdoeken
REDUCTIE
KORT
Aparte centrifugegang
voor katoen en linnen
4
Centrifugeren
REDUCTIE
1 60°- 95°
WITTE WAS MET
VOORWAS. Witgoed,
bijvoorbeeld werkkleding
die sterk verontreinigd is,
bedde-, tafel- en
ondergoed, handdoeken
REDUCTIE
KORT
Het programma 2 “Bonte was 60°C” is het referentie programma voor de gegevens op het verbruiksetiket,
volgens EEGnorm 92/75.
* De verbruikswaarden zijn indicatieve waarden en hangen af van het type en de hoeveelheid wasgoed, van
de temperatuur van het waterleidingwater en van de omgevingstemperatuur. Deze waardan hebben
betrekking op de hoogste soptemperatuur welke voor het programma voorzien is.
17
Programmatabel
WASPROGRAMMA’S VOOR SYNTHETICA, FIJNE WAS EN WOL
Wasprogramma
6
Temperatuur
Soort textiel
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Tijd
min.
Verbruikswaarden*
30°- 60°
SYNTHETICA ZONDER
VOORWAS
Normaal vervuild
wasgoed (no-iron
overhemden, ondergoed,
blouses)
KORT
2 kg
1,0
53
85
2 kg
0,5
49
50
2 kg
1,2 63 105
1 kg 0,45 49 50
7
- 40°
WOL
Wolwasprogramma voor
textiel met het wolmerk
en de aanduiding
“krimpvrij” of
“wasmachine veilig”
8
- 40°
FIJNE WAS
Voor alle fijne textiel,
bijvoorbeeld gordijnen
2 kg 0,02 37 20
9
Spoelen
koud
Voor het spoelen van op
de hand gewassen goed
2 kg - - 5
Aparte centrifugegang
voor synthetica, fijne was
en wol
10
Centrifugeren
REDUCTIE
2 kg
-
-
1,5
Waterafvoer van de
laatste spoelgang voor de
wasprogramma’s die
eindigen met water in de
trommel (van 5 tot 9)
11
Pompen
5 30°- 60°
SYNTHETICA MET
VOORWAS
Synthetica, ondergoed,
gekleurde textiel,
no-iron overhemden die
sterk verontreinigd zijn
KORT
* De verbruikswaarden zijn indicatieve waarden en hangen af van het type en de hoeveelheid wasgoed, van
de temperatuur van het waterleidingwater en van de omgevingstemperatuur. Deze waardan hebben
betrekking op de hoogste soptemperatuur welke voor het programma voorzien is.
Het laatste spoelwater wordt niet automatisch afgepompt (spoelstop), teneinde kreukvorming te voorkomen
indien het wasgoed niet direkt na het beëindigen van het programma uit de machine zou worden genomen.
Om het water af te pompen kiest u het programma 10 of 11.
18
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
i
40
40
40
60
60
95
95
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's.
Anti-kreukprogramma's:voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine
beladen met de helft van het maximale gewicht.Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma's. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger.Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan.Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent:lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk Niet mogelijk
Niet strijkenLauw strijkenWarm strijken
Hittegevoelige textiel
Heet strijken
Gewone reiniging
Normale textiel
Speciale reiniging Niet chemisch reinigen
Niet drogen in droogtrommel
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
WASSEN
BLEKEN
STRIJKEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
A
P
F
P
F
Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft.Telefoon (015) 261 12 05
19
Onderhoud
1.De buitenkant
De buitenkant van de machine kunt u, naar behoefte,
reinigen met een vochtige doek en een neutraal
huishoudschoonmaakmiddel. Moderne
schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos
op.
Nalappen met schoon water en daarna droogzemen.
Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en
dergelijke oplosmiddelen.
2.De wasmiddellade
Wasmiddelen en wasverzachter koeken na verloop
van tijd aan.
Maak de wasmiddellade af en toe schoon onder de
stromende kraan. U kunt daartoe de lade geheel uit
de machine nemen door op de pal, links achterin, in
te drukken.
De bovenkant van het vakje voor de wasverzachter
kunt u, ten behoeve van het schoonmaken,
verwijderen.
Ook in de behuizing van de wasmiddellade kan zich
op den duur wasmiddel verzamelen. Maak de
binnenkant met een oude tandenborstel schoon.
Plaats de lade terug in z'n behuizing en laat de
machine, zonder wasgoed, een spoelgang doen.
P0038
C0027
C0023
3. Het toevoerfilter
Wanneer u merkt dat de machine langer over het
wateropnemen gaat doen, verdient het aanbeveling
om het toevoerfilter te controleren op verstopping.
Daartoe draait u eerst de kraan dicht en vervolgens
draait u de slangwartel van de kraan af.
Trek nu het filter uit z’n behuizing.
Reinig het met een borsteltje en plaats het weer
terug.
Draai de wartel weer stevig op de kraan.
4. Het afvoerfilter
Het afvoerfilter is bedoeld voor het opvangen van
grove pluis en rafels. Raakt het filter verstopt, dan
zal onherroepelijk programmastoring optreden.
Controleer regelmatig of het filter schoon is.
Open het klepje.
Plaats een schaaltje onder het filter en schroef het
filter linksom los.
Trek het filter uit het filterhuis.
Reinig het filter onder de stromende kraan.
P0040
P0133
P0132
P0011
P0041
20
5.Waterafvoer in noodgevallen
Als de machine niet leegpompt (afvoerpomp
geblokkeerd of afvoerleiding verstopt) moet u als
volgt te werk gaan om het water uit de machine te
lozen:
l
haal de steker uit het stopcontact
l
draai de waterkraan dicht
l
wacht (indien nodig) totdat het zeepsop
afgekoeld is
l
plaats een bakje onder het filter om het water op
te vangen
l
draai het filter voorzichtig los zodat het water
rustig uit de machine kan stromen.
6.Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C moeten enkele
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
l Draai de waterkraan dicht en schroef de
toevoerslang los.
l Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang in
een bak.
l Stel het programma “POMPEN” in en laat de
machine tot aan het einde draaien.
l Schakel de machine uit.
l Draai de wartel van de toevoerslang weer stevig
op de kraan en breng ook de afvoerslang weer
op zijn plaats aan.
Het water dat in de leidingen is achtergebleven,
wordt op deze manier afgevoerd en hiermee wordt
voorkomen dat er ijsvorming optreedt die de
machine kan beschadigen.
Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw wilt
gebruiken, of de omgevingstemperatuur hoger dan
0°C is.
21
Eenvoudige storingen
Storingen Mogelijke oorzaken
l De machine start niet:
l
Is de vuldeur goed gesloten?
l
Is de betreffende groepzekering heel?
l
Is de AAN/UIT-toets ingedrukt?
l
Is de programmakiezer juist ingesteld?
l De machine neemt geen water
op:
l
Staat de waterkraan open?
l
Geeft de kraan water?
Probeert u dat even uit.
l
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
l
Toevoerfilter verstopt?
l
Vuldeur goed gesloten?
l De machine neemt wel water op,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
l
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt
zich op een te laag punt, ten opzichte van de
vloer waarop de machine staat. Raadpleeg het
betreffende hoofdstuk.
l De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
l
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
l
Programma met spoelstop gekozen? Water
wegpompen.
l
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
l Er ligt water op de vloer:
l
Teveel wasmiddel gebruikt?
l
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel
schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
l
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks dat er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
l
Is de wasmiddellade schoon?
Ga, alvorens de Servicedienst in te schakelen, eerst even na of u de storing zelf kunt verhelpen.
l De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
l
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
l
Leunt de machine ergens tegenaan?
l
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer?
l
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
l De deur kan niet geopend
worden:
l
Is de machine in bedrijf?
l
Is de deur nog vergrendeld?
l
Het elektronische stabilisatie-controlesysteem is
in werking getreden. Het wasgoed wordt, doordat
de draairichting van de trommel gewijzigd wordt,
losgemaakt, beter verdeeld en er wordt opnieuw
met centrifugeren begonnen. Dit kan herhaaldelijk
het geval zijn, totdat de onbalans opgeheven is
en het centrifugeren definitief afgewerkt kan
worden. Indien het wasgoed na 10 minuten niet
losgemaakt is, wordt het niet gecentrifugeerd. In
dit geval moet u zelf het wasgoed beter in de
trommel verdelen en opnieuw het
centrifugeerprogramma kiezen.
l
Het centrifugeren begint traag of
helemaal niet
22
l
De machine heeft een modern aandrijfsysteem,
dat in vergelijking met oudere wasautomaten een
afwijkend geluid maakt. Het nieuwe
aandrijfsysteem maakt de trage aanloop bij
centrifugeren mogelijk. Hierdoor wordt de
stabiliteit verbeterd.
l
De machine maakt een
ongewoon geluid:
l
Moderne wasmachines werken heel zuinig met
lage waterniveaus. Was- en spoelresultaat zijn
desondanks uitstekend.
l
In de trommel is geen water te
zien:
l Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk:
l
Misschien hebt u te weinig of te veel wasmiddel
gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel.
Nauwkeuriger doseren!
l
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
l
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
l
Is de machine overbeladen?
l Na beëindiging van het
programma zijn op het wasgoed
witte wasmiddelresten te zien:
l
Hierbij gaat het meestal om onoplosbare
bestanddelen van moderne wasmiddelen. Ze zijn
niet het gevolg van een onvoldoende spoeleffect.
Mogelijke oplossingen: uitborstelen of
uitschudden, evt. ook het wasgoed binnenste
buiten wassen.
Storingen Mogelijke oorzaken
Kunt u de storing niet zelf opsporen of verhelpen,
raadpleegt u dan de servicedienst.
Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw machine;
de servicedienst zal u er om vragen.
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
Mod.
..........
Ser.
P0042
l Na de laatste spoelgang is nog
schuim zichtbaar:
l
Moderne wasmiddelen kunnen ook in het laatste
spoelwater nog schuim veroorzaken, wat echter
geen invloed op het spoelresultaat heeft.
Z
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23

Atlas W2020 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde artikelen