Frigidaire FR1010 Handleiding

Type
Handleiding
FR 1010
35.292.511/1
2
INHOUD
Waarschuwingen 3-4
Afdanken 4
Tips voor zuinig wassen 4
Uw nieuwe wasautomaat 5
Beschrijving van de machine 5
Wasmiddellade 5
Gebruik 6
Bedieningspaneel 6
Bedieningsvolgorde
7-8
Programmatabel 9-10
Textielbehandelingssymbolen 11
Adviezen en tips voor het wassen 12
Was niet te lang opsparen 12
Sorteren 12
Temperaturen 12
Hoeveel wasgoed in de trommel? 12
Vóór u het wasgoed in de trommel doet 13
Welke wasmiddelen gebruiken? 13
Traditionele poeder-wasmiddelen 14
Vloeibare wasmiddelen 14
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen 14
Wasverzachter 14
Waterontharder 14
Onderhoud 15
Buitenkant 15
Wasmiddellade 15
Watertoevoerfilter 15
Afvoerfilter 16
Waterlozing in geval van nood 16
Bij vorst 16
Eenvoudige storingen 17-18
Technische gegevens 19
Installatie 20
Uitpakken 20
Watertoevoer 21
Waterafvoer 21
Belangrijk 22
Waterpas zetten 22
Speciale condities 22
Elektrische aansluitingen 23
Enkele paragrafen in deze handleiding zijn voorzien van symbolen die de volgende betekenis hebben:
Dit symbool vindt u bij belangrijke informatie voor de gebruiksveiligheid van uw machine. Het
niet in acht nemen van deze informatie kan schade veroorzaken.
Dit symbool geeft informatie over een juist gebruik van de machine en vertelt u hoe u de beste
prestaties van de machine kunt verkrijgen.
Dit symbool geeft belangrijke informatie over milieubescherming.
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu:
wij maken gebruik van kringlooppapier.
i
3
WAARSCHUWINGEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties
welke door niet-deskundige personen
uitgevoerd worden, kunnen tot schade of
letsel leiden. Raadpleeg ELGROEP
FABRIEKSSERVICE.
Netsnoer nooit aan het snoer uit het
stopcontact trekken, maar aan de steker.
Installatie
Alle delen die tot de transportbeveiliging
behoren moeten beslist zijn verwijderd,
alvorens het apparaat in gebruik te nemen.
Ernstige schade aan het apparaat of andere
zaken kan het gevolg zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de transport-
beveiliging.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon
uitgevoerd worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten
behoeve van de installatie van dit apparaat
mag uitsluitend door een daartoe bevoegd
persoon uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
Was geen artikelen in de wasautomaat die
hier niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het
textielonderhoudsetiket.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de gebruiks-
aanwijzing.
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke
reinigingsmiddelen gebruikt werden om
voortijds vlekken te verwijderen, dan moet
met het wassen in de wasautomaat gewacht
worden tot het artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes,
ceintuurs en dergelijke in een sloop. Zulke
kleine artikelen kunnen tussen de trommel en
de kuip slippen.
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk
in de wasautomaat doet, de borst- en
broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn
gesloten en eventueel loshangende knopen
verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was
geen rafelig of gescheurd goed;
herstel het
voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-,
roest-
en grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in
de wasautomaat.
Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheids-
spelden, naalden, spijkers, schroeven en
andere harde of scherpe materialen behoren
niet in de wasautomaat; zij kunnen
aanzienlijke schade veroorzaken.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent,
altijd eerst of het water weggepompt is.
Indien dat niet het geval is, laat de machine
dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in
twijfelgeval de gebruiksaanwijzing.
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt
het ontstaan van een muffe lucht.
Schakel na het gebruik altijd de
stroomtoevoer af door, afhankelijk van de wijze
van installatie, de steker uit het stopcontact te
nemen of de badkamertrekschakelaar op de
UlT-stand te schakelen. Draai na het gebruik
altijd de watertoevoerkraan dicht.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
4
Bescherming voor kinderen
Kinderen zien de gevaren in verband met
elektrische apparaten vaak niet. Zorg daarom
voor toezicht als het apparaat draait en laat
kinderen niet met de wasautomaat spelen.
Verpakkingsonderdelen (bijv. folie,
piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk
zijn. Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsonderdelen weghouden van
kinderen.
De glasdeur kan tijdens het gebruik zeer heet
worden. Houd kinderen uit de buurt van het
apparaat zolang het in werking is.
Let erop dat er geen kinderen of kleine dieren
in de trommel van het apparaat klimmen.
Houd daarom de deur van de wasautomaat
gesloten als hij niet gebruikt wordt.
Maak het oude apparaat dat u, in afwachting
van het weghalen of wegbrengen zolang
terzijde zet, onbruikbaar. Knip het netsnoer
eraf en verwijder de deursluiting.
Afdanken van de verpakking
Alle met dit symbool gemerkte materialen
zijn “milieu-vriendelijk”. Ze kunnen zonder
bezwaar bij het afval worden gezet.
De kunststoffen kunnen hergebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen
>PS< voor polystyreen
>PP< voor polypropyleen
Wij adviseren u, het karton in een container
voor oud papier te deponeren.
Afdanken van het apparaat
Informeer bij de gemeente wie het oude
apparaat ophaalt of waar u het moet bezorgen,
teneinde er zeker van te zijn dat het apparaat
zorgvuldig verschrot of gerecycled wordt.
De programma’s zonder voorwas zijn bedoeld
voor normaal vuil wasgoed. Ze besparen
wasmiddel en water in vergelijking met een
programma met voorwas.
U wast het zuinigst met een volle trommel.
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden.
Doseer het wasmiddel altijd volgens de
aanwijzingen van de wasmiddelfabrikant.
Kies voor licht vuile was het kortprogramma.
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden.
AFDANKEN
TIPS VOOR ZUINIG WASSEN
5
UW NIEUWE WASAUTOMAAT
Deze nieuwe wasmachine voldoet aan alle eisen
voor een moderne behandeling van uw
wasgoed, met besparing van water, stroom en
wasmiddel.
Doordat de wasmachines de laatste jaren
steeds zuiniger zijn geworden met energie, is de
wastijd langer geworden. U zult echter merken
dat het wasresultaat optimaal is.
De mogelijkheid om temperatuur in te
stellen, zorgt ervoor dat u de was
“persoonlijk” kunt behandelen.
De automatische sopafkoeling op 60°C in
het witte was-programma voor het
afpompen voorkomt dat kunststof
afvoerbuizen vervormen.
De onbalansbeveiliging zorgt voor een
goede stabiliteit van de machine tijdens het
centrifugeren.
1 Wasmiddellade
2 Programmaverklaring
3 Functielampje
4 Optietoetsen
5 Temperatuurkeuzeknop
6 Programmakeuzeknop en AAN/UIT
schakelaar
7 Deurgreep
8 Filter
9 Verstelbare voetjes
Wasmiddellade
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE
AL035
6
GEBRUIK
1 Programmaverklaring
2 Functielampje
Dit brandt wanneer de machine ingeschakeld is.
3 Toets “Water in trommel”
Als u op deze toets drukt, stopt de machine met
water in de trommel na de programma's voor
synthetische of fijne was. Dit voorkomt dat het
wasgoed erg verkreukelt als het vochtig in de
trommel blijft. Wanneer u de machine wilt legen,
drukt u opnieuw op de toets, de machine laat het
water dan weglopen en voert een korte
centrifugegang uit of u draait de knop op de
waterafvoerstand
Q
. Als deze toets niet ingedrukt
is, eindigen de wasprogramma's met een korte
centrifugegang.
4 Toets “Lage
centrifugesnelheid”
Door het drukken op deze toets wordt de
centrifugesnelheid als volgt verlaagd:
- katoen en linnen programma's: van 1000 naar
600 toeren/per minuut.
- programma's voor synthetische, fijne en wolwas:
van 740 naar 400 toeren/per minuut.
5 Kleine was toets
Als de machine niet geheel gevuld is, drukt u
voordat u het programma start op deze toets,
de machine voert een spoelgang minder uit en
bespaart zo water en stroom.
6 Temperatuurkeuzeknop
U kiest hiermee de juiste watertemperatuur
voor de artikelen die gewassen moeten
worden.
Om de juiste temperatuur in te stellen draait u
de knop totdat de gewenste temperatuur
onder het tekentje op het bedieningspaneel
staat.
Op de programmakaart vindt u de geschikte
temperatuur voor de verschillende soorten
textiel.
7 Programmakeuzeknop
U draait de knop naar rechts voor het kiezen
van het programma, totdat het gewenste
programma onder het tekentje op het
bedieningspaneel staat. Als u per ongeluk de
knop voorbij het gewenste programma draait,
dan NOOIT DE KNOP TERUG NAAR LINKS
DRAAIEN, draai hem naar rechts door totdat
u het juiste programma opnieuw tegenkomt.
Bedieningspaneel
7
Voordat u de eerste was draait, raden wij
u aan de machine zonder belading een
katoenprogramma op 60°C te laten afwerken
zodat eventuele verontreinigingen die bij de
fabricage ontstaan zijn,uit trommel en kuip
verwijderd worden.
Giet een halve maatbeker wasmiddel in de
wasmiddellade en start de machine.
1. Doe het wasgoed in de machine
Open de deur.
Doe de stukken wasgoed één voor één in de
trommel en spreid ze zoveel mogelijk uit.
Sluit de deur.
Stop de machine niet overvol, maar probeer het
apparaat zoveel mogelijk met een volle belading
te laten draaien, dit hangt tevens af van het type
wasgoed. Verminder de hoeveelheid textiel
wanneer dit erg vuil of pluizig is.
2. Doseer wasmiddel.
Trek de wasmiddellade zover uit dat hij stokt.
Meet de aanbevolen hoeveelheid wasmiddel af in
een maatbeker en giet het in het hoofdwasmiddel
vakje .
Als u wilt voorwassen(*), giet u het wasmiddel in
het vakje met .
(*)De voorwas kunt u kiezen in programma “A”.
3. Doseer wasverzachter.
De wasverzachter giet u, als u dit wil gebruiken, in
het vakje met (de vloeistof mag niet boven de
aanduiding «MAX»in het vakje uitkomen).
Doe de wasmiddellade rustig dicht.
4. Kies de gewenste optie(s).
i
P0004
AL025
AL023
BEDIENINGSVOLGORDE
8
5. Kies de temperatuur.
Draai de knop op de gewenste temperatuur.
6. Kies het gewenste programma.
Draai de programmakeuzeknop NAAR RECHTS
tot het gewenste programma.
7. Start de machine.
Voordat u de machine start, moet u controleren
of:
de stekker in het stopcontact zit
de waterkraan opengedraaid is
de deur en de wasmiddellade dicht zijn.
Trek de programmakeuzeknop naar buiten, het
functielampje gaat branden en de machine start.
8. Aan het einde van het
programma.
De machine stopt automatisch en het
functielampje gaat uit.
De deur is uitgerust met een
beveiligingsmechanisme dat de deur 3 minuten
na het einde van het programma ontgrendelt.
Voordat u de deur opent, controleert u of er
geen water meer in de trommel staat.
Schakel de machine uit door de
programmakeuzeknop in te drukken.
De fabrikant adviseert u de stekker uit het
stopcontact te verwijderen en de waterkraan dicht
te draaien wanneer het programma afgelopen is.
Laat de deur een stukje open staan zodat zich
geen schimmel en nare luchtjes vormen kunnen.
90°
AL042
B
AL040
B
AL041
9
PROGRAMMATABEL
WASPROGRAMMA’S VOOR KATOEN EN LINNEN
*Het programma B “Bonte was 60°C” is het referentie programma voor de gegevens op het
verbruiksetiket, volgens EEGnorm 92/75.
Wasprogramma
B
Temperatuur
Soort textiel
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Tijd
min.
Verbruikswaarden*
40°-90°
WITTE WAS ZONDER VOORWAS
Normaal vervuild wasgoed, bijv.
bedde-, tafel- en ondergoed,
handdoeken
4,5 kg
4,5 kg
1,2 67 130
4,5 kg
4,5 kg
4,5 kg
B *
40°- 60°
BONTE WAS ZONDER VOORWAS
licht gekleurd wasgoed, van linnen of
katoen, overhemden, ondergoed,
badstof
4,5 kg
C
30°-40°
KORT PROGRAMMA
Gering vervuild wasgoed, zoals één
maal gebruikte badhanddoeken,
sportkleding, enz.
D
Spoelen
KOUD
Op de hand gewassen goed kan met
dit programma uitgespoeld worden
1 x spoelen met wasverzachter.
Lang centrifugeren.
F
Wasverzachten
4,5 kg
Aparte centrifugegang voor katoen en
linnen
G
Lang cen-
trifugeren
A
40°-90°
WITTE WAS MET VOORWAS.
Witgoed, bijvoorbeeld werkkleding die
sterk verontreinigd is, bedde-, tafel-
en ondergoed, handdoeken
10
PROGRAMMATABEL
WASPROGRAMMA’S VOOR SYNTHETICA, FIJNE WAS EN WOL
Wasprogramma
J
Temperatuur
Soort textiel
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
30°- 60°
SYNTHETICA ZONDER VOORWAS
Normaal vervuild wasgoed (no-iron
overhemden, ondergoed, blouses)
2 kg
2 kg
2 kg
1 kg
L
- 40°
WOL
Wolwasprogramma voor textiel met
het wolmerk en de aanduiding
“krimpvrij” of “wasmachine veilig”
K
30°
- 40°
FIJNE WAS
Voor alle fijne textiel, bijvoorbeeld
gordijnen
2 kg
M
Spoelen
KOUD
Voor het spoelen van op de hand
gewassen goed
2 kg
1 x spoelen met wasverzachter.
Lang centrifugeren.
N
Wasverzachten
2 kg
Aparte centrifugegang voor
synthetica, fijne was en wol
P
Centrifugeren
2 kg
Waterafvoer van de laatste spoelgang
voor de wasprogramma’s die eindigen
met water in de trommel
Q
Afpompen
H 30°- 60°
SYNTHETICA MET VOORWAS
Synthetica, ondergoed, gekleurde
textiel,
no-iron overhemden die sterk
verontreinigd zijn
Als u de toets “Water in trommel” , ingedrukt hebt, stopt de machine na de laatste spoelgang
met het water in de trommel zonder het te lozen.
U kunt het water op twee manieren afvoeren:
Kies het afpompen programma
Q
Druk opnieuw de toets “Water in trommel” in.
11
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
i
40
40
40
60
60
95
95
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's.
Anti-kreukprogramma's:voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine
beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma's. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan.Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent:lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral:geen water toevoegen.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk Niet mogelijk
Niet strijkenLauw strijkenWarm strijken
Hittegevoelige textiel
Heet strijken
Gewone reiniging
Normale textiel
Speciale reiniging Niet chemisch reinigen
Niet drogen in droogtrommel
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
WASSEN
BLEKEN
STRIJKEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
A
P
F
P
F
Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft.Telefoon (015) 261 12 05
12
Adviezen en tips voor het
wassen
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet
al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het
vochtig is want het gaat dan schimmelen en
veroorzaakt een muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen
is»; weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals
polyester/katoen, vallen onder «synthetica».
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook
vitrages, vallen onder «fijne was».
Het wolwasprogramma is een speciaal
programma voor «zuivere scheerwol». Bij alle
andere wolsoorten en mengsels kan niet
worden uitgesloten dat deze krimpen en/of
vervilten in de wasmachine.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt
de soptemperatuur niet hoger dan het
gevoeligste stuk wasgoed nog kan verdragen.
95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen
en linnen, zoals beddegoed, tafellakens,
theedoeken, handdoeken, zakdoeken en
ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “witte was”
genoemd.
60°C: voor normaal vuile witte was, voor
lichtgekleurde bontwas en voor witte- en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze temperatuur ten eerste als dit door
het wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld
voor donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo
weinig vuil is dat het met een lage temperatuur
ook nog schoon wordt.
i
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zondermeer op 40°C gewassen mag worden,
zult u op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch
vaak 30°C tegenkomen. Ook bij teer wasgoed,
de fijne was, is dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-
temperatuur te houden.
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan
adviseren wij u, naast het kiezen van het juiste
programma, ook de maximaal toegestane
belading van de trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
Volle belading (maar niet proppen) voor
katoen en linnen.
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading
voor sterke synthetica en mengsels. Ook
zogeheten “kreukherstellende stoffen” vallen
onder synthetica.
Eenderde van de trommel voor fijne was en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk
wat wasgoed, bestaande uit katoen en linnen,
ongeveer weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijne was is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar
deze stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans
een maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk
bedoelen we dat u wol in “ruim sop” moet
wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
13
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze
af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in
een sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Behandel voortijds vlekken die er in de
wasautomaat moeilijk of in het geheel niet uit
zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot
mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee
papieren zakdoekjes de overgebleven was met
de warme strijkbout er uit strijken. Niet te heet
bij synthetische stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur
van de stof kan aangetast worden door zowel de
inkt als de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater of
chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een
speciaal behandelingsmiddel. Eerst koud
spoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel
met bleekmiddel gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen.
Met witte schone katoenen doek en een
oplosmiddel (terpentine, wasbenzine of thinner)
behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met
fijnwasmiddel nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit
is niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat
en chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten
intrekken. Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of
de stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met
zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray
of pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water
uitspoelen. Oude vlekken voorweken met een
biologisch voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse
vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken
met azijn of spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser
behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en
linnen, met terpentine, wasbenzine of spiritus
behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton
en dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen
open vuur gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk
eerst uitdampen voor u het in de wasautomaat
of de droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is
niet aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan
door het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of
zeep in de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is:
probeer gewoon uit welk wasmiddel u het beste
bevalt.
Houd u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid
(kunt u opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het
is de moeite waard om daarna uit te proberen of
bij minder doseren uw wasgoed ook nog
voldoende schoon wordt. In ieder geval kunt u
bij een klein wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor kook- of
bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas,
speciale fijnwasmiddelen, machine-
wolwasmiddelen en biologische voorwas- of
voorweekmiddelen.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke
schade veroorzaken.
Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
14
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor
de voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u
dat, mits u geen voorwas doet, direct in het
vakje voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel
meteen daarna de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor
lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor
hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren
wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken.
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRA’s, MICRO’s en dergelijke).
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op
dezelfde manier als vloeibare wasmiddelen
doseren. Uiteraard past u de hoeveelheid aan,
omdat u van deze wasmiddelen minder nodig
hebt.
Uw nieuwe machine is van een sopcirculatie-
systeem voorzien, waardoor het wasmiddel
uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de
machine automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt:
het wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant
van de wasverzachter, maar de hoeveelheid
wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet
in het doseervakje of de maximum aanduiding
komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden).
Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in
drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel
u moet doseren. U ziet dat dat meer is naarmate
de hardheid hoger is.
Kalk slaat uit het water neer op zowel het
wasgoed als op machinedelen. Bekend is onder
andere het stug worden van wasgoed en het
verkalken van het verwarmingselement.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddel-
fabrikant een «kalkbindende» stof in het
wasmiddel. Voorheen was dat fosfaat.
Tegenwoordig, om redenen van
milieutechnische aard, een fosfaatvervanger.
Het wasmiddel bestaat echter uit vele
ingrediënten. Gaat u meer doseren, dan doet
u dat feitelijk slechts om meer kalkbindende
stoffen aan het water toe te voegen.
Automatisch doseert u dan eigenlijk teveel van
al die andere actieve stoffen. U kunt dat
verhelpen door minder wasmiddel te doseren
en het verschil op te vangen door een
onthardingsmiddel, zoals Calgon, mee te
doseren. Houdt u zich aan de aanwijzingen van
de fabrikant van het onthardingsmiddel.
Bereik
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
00-15
16-25
26-37
meer dan 37
Eigenschap
Duitse
schaal
Franse
schaal
Waterhardheid
15
1. Buitenkant
De buitenkant van de machine reinigt u met warm
water en een neutraal, niet schurend
huishoudelijk schoonmaakmiddel. Afnemen met
schoon water en drogen met een zachte doek.
Belangrijk: gebruik geen spiritus, oplosmiddelen
en dergelijke voor het reinigen van de buitenkant
van uw wasautomaat.
2. Wasmiddellade
Na een tijdje vormen de resten van wasmiddelen
en wasverzachters een aangekoekt laagje in de
wasmiddellade.
Maak deze lade af en toe schoon door hem onder
stromend water te houden. Door de greep naar
beneden te drukken, kunt u de lade eruit trekken.
Om het reinigen te vergemakkelijken kunt u ook
het bovenste gedeelte van de vakjes voor
wasverzachter e.d. verwijderen.
Ook binnen in de houder kunnen resten
aankoeken: verwijder deze met een oude
tandenborstel. Plaats de lade na het
schoonmaken weer terug.
3. Watertoevoerfilter
Als u merkt dat het lang duurt voordat de machine
vol water loopt,controleer dan of het filtertje in de
toevoerslang niet verstopt zit.
Draai de waterkraan dicht.
Schroef de toevoerslang aan de achterkant van
de machine los.
Maak het filtertje met een harde borstel schoon.
Breng het weer op zijn plaats aan en schroef de
slang opnieuw aan de achterkant van de
wasautomaat.
A
L021
AL033
P0185
P0090
P0021
Haal altijd de STEKKER UIT HET
STOPCONTACT voordat u
schoonmaak- of onderhoudswerk-
zaamheden aan de machine gaat
verrichten.
ONDERHOUD
16
4. Afvoerfilter
In het afvoerfilter worden pluis, draden en kleine
voorwerpen opgevangen die in het wasgoed
achtergebleven zijn. Controleer regelmatig of het
filter schoon is.
Doe het filterdeurtje open.
Plaats een bakje onder het filter en schroef het
los.
Trek het filter eruit.
Maak het onder stromend water schoon en plaats
het terug, zorg ervoor dat u het geheel goed
vastdraait.
5. Waterlozing in geval van nood
Als het water niet afgevoerd is (afvoerpomp
geblokkeerd, filter of afvoerslang verstopt) gaat u
als volgt te werk om de machine te legen:
trek de stekker uit het stopcontact
draai de waterkraan dicht
wacht zonodig tot het water voldoende
afgekoeld is
plaats een bak op de vloer
leg de afvoerslang in de bak en laat het water
eruit lopen.
Kunt u niet bij de afvoerslang komen omdat de
machine bijvoorbeeld in een meubel is
ingebouwd, dan draait u het afvoerfilter iets los
nadat u een bak op de vloer geplaatst heeft en
laat u zo het water uit de machine lopen.
Draai tenslotte het filter weer vast.
P
0201
P0040
6. Bij vorst
Als de machine blootgesteld wordt aan
temperaturen onder het vriespunt dan dient u
bepaalde voorzorgsmaatregelen te treffen.
Draai de waterkraan dicht.
Schroef de toevoerslang los.
Haal de afvoerslang van de achtersteun en
plaats de uiteinden van de twee slangen in
een bak. Laat het afvoerprogramma
draaien totdat de programmakeuzeknop op
de “Stop”stand staat.
Schakel de machine uit.
Schroef de toevoerslang weer vast en leg
de afvoerslang op zijn plaats.
Wanneer u de machine opnieuw wilt
gebruiken, moet de kamertemperatuur
hoger zijn dan 0°C.
17
EENVOUDIGE STORINGEN
Ga, alvorens de Servicedienst in te schakelen, eerst even na of u de storing zelf kunt verhelpen.
Indien de storing niet opgeheven kan worden, contact opnemen met
ELGROEP FABRIEKSSERVICE
.
Storingen
Mogelijke oorzaken
De machine start niet:
Is de vuldeur goed gesloten?
Is de betreffende groepzekering heel?
Is de AAN/UIT-toets ingedrukt?
De machine neemt geen water op:
Staat de waterkraan open?
Geeft de kraan water? Probeert u dat even
uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Toevoerfilter verstopt?
Vuldeur goed gesloten?
De machine neemt wel water op,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt
zich op een te laag punt, ten opzichte van de
vloer waarop de machine staat. Raadpleeg
het betreffende hoofdstuk.
De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Programma met spoelstop gekozen?
Afvoerfilter verstopt?
Er ligt water op de vloer:
Teveel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel
schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks of er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
Is de wasmiddellade schoon?
De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer?
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
De machine heeft een modern
aandrijfsysteem, dat in vergelijking met
oudere wasautomaten een afwijkend geluid
maakt. Het nieuwe aandrijfsysteem maakt de
trage aanloop bij centrifugeren mogelijk.
Hierdoor wordt de stabiliteit verbeterd.
De machine maakt een
ongewoon geluid:
De deur kan niet geopend worden:
Is de machine in bedrijf?
Is de deur nog vergrendeld?
18
Het elektronische stabilisatie-
controlesysteem is in werking getreden.
Het wasgoed wordt, doordat de draairichting
van de trommel gewijzigd wordt, losgemaakt,
beter verdeeld en er wordt opnieuw met
centrifugeren begonnen. Dit kan
herhaaldelijk het geval zijn, totdat de
onbalans opgeheven is en het centrifugeren
definitief afgewerkt kan worden.
Indien het wasgoed na 5 minuten niet
losgemaakt is, wordt het niet
gecentrifugeerd. In dit geval moet u zelf het
wasgoed beter in de trommel verdelen en
opnieuw het centrifugeerprogramma kiezen.
Het centrifugeren begint traag of
helemaal niet:
Moderne wasmachines werken heel zuinig
met lage waterniveaus. Was- en
spoelresultaat zijn desondanks uitstekend.
In de trommel is geen water te
zien:
Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk:
Misschien hebt u te weinig of te veel
wasmiddel gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel.
Nauwkeuriger doseren!
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
Is de machine overbeladen?
Storingen Mogelijke oorzaaken
Kunt u de storing niet zelf opsporen of
verhelpen, raadpleegt u dan ELGROEP
FABRIEKSSERVICE.
Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw
machine; de servicedienst zal u er om vragen.
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
Mod.
..........
Ser.
P0042
Na beëindiging van het
programma zijn op het wasgoed
witte wasmiddelresten te zien:
Na de laatste spoelgang is nog
schuim zichtbaar:
Hierbij gaat het meestal om onoplosbare
bestanddelen van moderne wasmiddelen.
Ze zijn niet het gevolg van een onvoldoende
spoeleffect.
Mogelijke oplossingen: uitborstelen of
uitschudden, evt. ook het wasgoed binnenste
buiten wassen.
Moderne wasmiddelen kunnen ook in het
laatste spoelwater nog schuim veroorzaken,
wat echter geen invloed op het spoelresultaat
heeft.
19
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 55 cm
Maximum vulgewicht Katoen 4,5 kg
Synthetica 2,0 kg
Fijne was 2,0 kg
Wol 1,0 kg
Centrifugeertoerental maximum 1000/min.
Netspanning/-Frequentie 220-230 V / 50 Hz
Aansluitwaarde 1975 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterleidingdrukgrenzen minimum 05 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijnen 89/336/EEG, 73/23/EEG
20
Uitpakken
De fabrikant adviseert u al het
verpakkingsmateriaal te bewaren zodat het
opnieuw gebruikt kan worden als de machine
vervoerd moet worden.
Schroef de drie veiligheidsbouten aan de
achterkant met een sleutel los en verwijder ze.
Leg de machine voorzichtig op de achterzijde
en zorg ervoor dat de slangen niet bekneld
raken.
U kunt het beste een polystyreen
verpakkingshoekstuk op de vloer leggen
voordat u de machine kantelt, op deze manier
blijven de slangen vrij.
Trek voorzichtig de plastic zakken naar het
midden toe, uit de onderkant van de machine.
Zet de machine rechtop en verwijder de drie
plastic bouten.
Dek de gaten af met de plastic doppen die u
vindt in het zakje met de gebruiksaanwijzing.
AL009
2
1
P0287
P0018
P
0002
P0001
INSTALLATIE
Voordat u de machine in gebruik neemt,
moeten de veiligheidsbouten van het
transport als volgt verwijderd worden:
21
Watertoevoer
Bij de wasmachine moet er een KOUD WATER
kraan zijn met 3/4 schroefdraad op de
aansluitleiding voor de waterlevering, een
wasbak, gootsteen of een afvoerleiding in de
muur.
Controleer tevoren of:
het geen warm waterkraan is
het stromende water schoon is. Als dat niet het
geval is, de kraan zolang laten lopen totdat het
gruis dat zich in de leidingen verzameld
heeft,weggespoeld is.
Laat de vaste afvoerleiding in de muur door een
loodgieter controleren.
Plaats het bijgeleverde rubber koppelstuk (in een
plastic zakje bij het apparaat) aan het uiteinde
van de toevoerslang en schroef de leiding
zorgvuldig aan de kraan, let er goed op dat de
schroefdraad niet beschadigd wordt en draai de
bout goed op het eind vast zodat er geen water
kan lekken.
Indien nodig kunt u de slang iets draaien door de
bout aan de achterkant van de machine los te
schroeven.
Schroef de bout hierna opnieuw goed vast om
lekken te voorkomen. (Open de kraan, controleer
of er geen water lekt en draai de kraan weer
dicht).
Waterafvoer
Als u de afvoerslang van de machine uit laat
komen in een gootsteen, moet u controleren of de
gootsteen leeg is en of het afvoergat niet verstopt
zit.
Leg de afvoerslang in de gootsteen met behulp
van het gebogen hulpstuk dat apart bijgeleverd is.
Breng het hulpstuk over de slang aan zodat deze
gesteund wordt, de slang kan aan de muur
bevestigd worden met behulp van het oog aan de
bovenkant zodat hij vastgezet wordt en niet kan
wegschieten.
Als de machine een vaste afvoer krijgt, moet het
einde van de slang in een daarvoor gemonteerde
standpijp geplaatst worden. De standpijp moet
een interne diameter van tenminste 40 mm
hebben zodat er lucht circuleert tussen de
afvoerslang en de standpijp. Let erop dat
installatie zo geschiedt dat het einde van de
afvoerslang niet onder water kan komen.
AL013
A
P0022
P0021
22
Zowel bij afvoer in een gootsteen als in een
standpijp, moet u ervoor zorgen dat het einde van
de afvoerslang niet te hoog of te laag komt te
rusten. De bovenkant van de bocht aan het einde
van de slang mag niet hoger dan 90 cm en niet
lager dan 60 cm van de vloer komen.
Mocht de afvoerslang verlengd moeten worden,
dan mag de verlenging nooit meer bedragen dan
1,5 meter en moet deze dezelfde diameter als de
originele slang hebben.
Belangrijk
Voordat de machine verbonden wordt aan nieuwe
of weinig gebruikte leidingen, moet er door deze
leidingen eerst een ruime hoeveelheid water
stromen om achtergebleven gruis en stof te
verwijderen.
Waterpas zetten
U zet de machine loodrecht door de afstelbare
voetje losser of vaster te draaien. Als het
apparaat eenmaal recht staat, bevestigt u de
voetjes door de moeren tegen de onderkant van
de machine te duwen.
Het is noodzakelijk de machine goed af te stellen
om overlast door vibraties, geluid en verplaatsing
van de werkende machine te voorkomen. Nadat u
de machine waterpas heeft gezet, draait u de
voetjes vast door de ringmoeren met een
schroevendraaier aan te draaien.
Een lichte vibratie is onvermijdelijk, vooral als het
apparaat op een houten vloer geplaatst is.
Zwevende houten vloeren zijn bijzonder gevoelig
voor vibraties. Vraag advies aan een aannemer.
Plaats de machine bij voorkeur op een solide,
vaste vloer.
Speciale condities
Als de vloer bedekt is met hoogpolig tapijt of met
pluizig of zacht materiaal, leg dan een harde
vloersteun onder de voetjes om geluidsoverlast,
vibraties en verplaatsing te voorkomen. Deze
steun moet een paar centimeter buiten de hoeken
van de machine steken.
Opgelet
Zorg ervoor dat het apparaat zo geplaatst wordt
dat de degene die reparaties uit moet voeren, er
gemakkelijk bij kan.
1
039
Max. 90 cm.(35.4")
Min.60 cm.
(23.6")
P0254
P0509
De machine dient NIET geplaatst te
worden op hoogpolig tapijt.
23
Elektrische aansluitingen
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt,
controleert u of:
de elektrische installatie van uw woning
overeenkomt met die op het typeplaatje van
het apparaat (aan de achterkant van de
machine).
de meter, de zekeringen, de bedrading en
het stopcontact het maximale
krachtsverbruik zoals dat op het typeplaatje
aangeven wordt, kunnen verdragen.
de stekker en het stopcontact goed, dat wil
zeggen zonder hulpstukken als
verlengsnoeren, idem stekkers of
meervoudige contactdozen in elkaar
passen. Vervang het stopcontact zo nodig
door een geschikte wandcontactdoos.
De huidige normen voor
elektrische veiligheid vereisen een
goed werkende aardleiding. De
stekker van het apparaat voldoet
hieraan.
Controleer of het stopcontact dat u
voor de machine gebruikt ook
geaard is.
De fabrikant wijst elke
verantwoording af in geval van
schade of letsel veroorzaakt door
het niet opvolgen van deze
veiligheidsnormen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Frigidaire FR1010 Handleiding

Type
Handleiding

Gerelateerde papieren