17
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren van de zijhandgreep (hulphandgreep)
(Fig. 1)
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de zij-
handgreep te installeren of te verwijderen.
Gebruik altijd de zijhandgreep om een veilige bediening
te verzekeren. Installeer de zijhandgreep zodanig dat de
tanden op de greep tussen de nokken op het huis van de
machine komen te zitten. Zet dan de handgreep vast
door deze in de gewenste positie naar rechts te draaien.
De handgreep kan 360° worden verdraaid zodat u deze
in elke gewenste positie kunt vastzetten.
Installeren of verwijderen van de boor
(Fig. 2 en 3)
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
boor aan te brengen of te verwijderen.
Voor HP2050 en HP2050F
Om de boor te installeren, steekt u deze zo ver mogelijk
in de boorkop. Draai de boorkop met de hand vast. Steek
dan de boorkopsleutel in elk van de drie gaten en draai
naar rechts vast. Zorg ervoor dat u de drie boorkopgaten
gelijkmatig aandraait.
Om de boor te verwijderen, draait u de boorkopsleutel in
één van de gaten naar links en dan draait u de boorkop
verder los met de hand. Breng de boorkopsleutel na
gebruik weer in zijn oorspronkelijke positie aan.
Voor HP2051 en HP2051F
Houd de ring op zijn plaats en draai de bus naar links om
de boorkopklauwen te openen. Steek de boor zo ver
mogelijk in de boorkop. Houd daarna de ring stevig op
zijn plaats en draai de bus naar rechts om de boorkop
vast te zetten. Om de boor te verwijderen, houdt u de
ring op zijn plaats en draait u de bus naar links.
Diepteaanslag (Fig. 4)
De diepteaanslag is handig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Maak de zijhandgreep los en steek de
diepteaanslag in het gat in de handgreepvoet. Stel de
diepteaanslag af op de gewenste diepte en zet de zij-
handgreep vast.
OPMERKING:
De diepteaanslag kan niet worden gebruikt in de positie
waarbij deze tegen het tandwielhuis aanstoot.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
Alvorens de machine op een stopcontact aan te sluiten,
moet u altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt
en bij het loslaten naar de “OFF” positie terugkeert.
Om de machine te starten, drukt u gewoon de trekscha-
kelaar in. Hoe dieper de trekschakelaar wordt ingedrukt,
hoe sneller de machine draait. Om de machine uit te
schakelen, de trekschakelaar loslaten. Voor continuë
werking, drukt u de trekschakelaar in en dan drukt u de
vastzetknop in. Om de machine vanuit deze vergren-
delde stand te stoppen, de trekschakelaar volledig
indrukken en deze dan loslaten.
Een snelheidsregelschroef is voorzien zodat de maxi-
male draaisnelheid (variabel) kan worden beperkt. Draai
deze schroef naar rechts voor een hogere snelheid, of
naar links voor een lagere snelheid.
Aanzetten van de lampen (HP2050F en HP2051F)
LET OP:
Kijk niet direct in het licht of de lichtbron.
Druk de trekker in om de lamp aan te zetten. Laat de
trekker los om de lamp uit te doen.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil op de lamplens eraf te
vegen. Let op dat u geen krassen maakt op de lamplens,
aangezien de verlichtingssterkte daardoor zal verminde-
ren.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 6)
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Schuif de omkeerscha-
kelaar naar de positie
D (zijde A) voor rechtse draai-
richting, of naar de positie
E (zijde B) voor linkse
draairichting.
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het gereed-
schap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de draai-
richting verandert voordat het gereedschap is gestopt,
kan het gereedschap beschadigd raken.
Snelheidswisselknop (Fig. 7)
Met de snelheidswisselknop kunt u een van de twee
beschikbare snelheidsbereiken vooraf kiezen. Draai deze
knop zodat het pijltje op het gereedschapslichaam naar
de positie " I " wijst voor lage snelheid, of naar de positie
" II " voor hoge snelheid.
Als de knop moeilijk te draaien is, moet u de boorkop een
beetje naar links of rechts draaien en daarna de knop
opnieuw draaien.
LET OP:
• Gebruik de snelheidswisselknop alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draaisnelheid verandert voordat het gereedschap is
gestopt, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de snelheidswisselknop altijd juist in een van beide
posities. Als u het gereedschap gebruikt met de knop
halverwege tussen de posities " I " en " II ", kan het
gereedschap beschadigd raken.