• Als u de sporen op basis van een opgegeven afstand wilt
vastleggen, selecteert u Afstand.
• Als u de sporen op basis van een opgegeven tijd wilt
vastleggen, selecteert u Tijd.
5
Selecteer Interval.
6
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als u Auto hebt geselecteerd als Opnamemethode,
selecteert u een optie om sporen vaker of minder vaak
vast te leggen.
OPMERKING: De optie Vaakst geeft de meest
gedetailleerde sporen weer, maar neemt de meeste
geheugenruimte in het toestel in beslag.
• Als u Afstand of Tijd hebt geselecteerd als
Opnamemethode, voert u een waarde in en selecteert u
.
Navigeren met behulp van TracBack
®
Tijdens het navigeren kunt u terugnavigeren naar het begin van
uw spoor. Dat kan handig zijn als u de weg naar een kamp of
het begin van een wandelroute wilt terugvinden.
1
Selecteer Sporenbeheer > Huidig spoor > Bekijk kaart >
TracBack.
Op de kaart wordt uw route van begin- tot eindpunt
aangegeven met een paarse lijn.
2
Navigeren met de kaart of het kompas.
Stoppen met navigeren
Selecteer op de kaart of in het kompas > Stop navigatie.
Navigeren naar een bestemming
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een bestemming.
4
Selecteer Ga.
De kaart wordt geopend en uw route wordt aangegeven met
een paarse lijn.
5
Navigeer met de kaart (pagina 4) of het kompas
(pagina 4).
Navigeren met de kaart
1
Start de navigatie naar een bestemming (pagina 4).
2
Selecteer Kaart.
Uw locatie wordt op de kaart aangegeven met een blauwe
driehoek. Terwijl u zich verplaatst, verplaatst de blauwe
driehoek zich ook en laat een spoorlog (route) achter. U kunt
de weergave van het spoorlog op de kaart wijzigen
(pagina 3).
3
Voer een van de volgende handelingen uit:
• Versleep de kaart om andere gebieden weer te geven.
• Selecteer en om in en uit te zoomen op de kaart.
• Selecteer een locatie op de kaart en tik op de
informatiebalk boven in het scherm om informatie weer te
geven over de geselecteerde locatie (herkenbaar aan de
pen).
Navigeren met het kompas
Tijdens het navigeren naar een bestemming wijst naar uw
bestemming, ongeacht in welke richting u zich verplaatst.
1
Start de navigatie naar een bestemming (pagina 4).
2
Selecteer Kompas.
3
Blijf draaien tot naar de bovenkant van het kompas wijst en
volg die richting om naar uw bestemming te gaan.
Camera en foto's
Met de Oregon 650 en 650t kunt u ook foto's maken. Als u een
foto maakt, wordt de geografische locatie automatisch in de
fotogegevens opgeslagen. U kunt dan naar de locatie
navigeren.
Een foto maken
1
Selecteer Camera.
2
Draai het toestel horizontaal of verticaal om de oriëntatie
voor de foto te bepalen.
3
Selecteer indien nodig om de flitser in te schakelen.
U kunt Auto selecteren om de flitser alleen te gebruiken als
de camera weinig licht detecteert.
4
Gebruik zo nodig twee vingers op het aanraakscherm om in
of uit te zoomen (pagina 3).
5
Houd ingedrukt om scherp te stellen en houd de camera
stil.
Op het scherm wordt een wit frame weergegeven. Er wordt
scherp gesteld op het object in het frame. Als de foto is
scherpgesteld, wordt het frame groen.
6
Laat los om een foto te maken.
Geocaches downloaden
1
Sluit uw toestel met de USB-kabel op een computer aan.
2
Ga naar www.opencaching.com.
3
Maak, indien nodig, een account.
4
Meld u aan.
5
Volg de instructies op het scherm om geocaches te zoeken
en naar uw toestel te downloaden.
Het toestel aanpassen
De helderheid van de schermverlichting aanpassen
Langdurig gebruik van de schermverlichting kan de
gebruiksduur van de batterijen aanzienlijk bekorten. U kunt de
helderheid van de schermverlichting aanpassen om de
levensduur van de batterijen te verlengen.
OPMERKING: De helderheid van de schermverlichting is
beperkt als de batterij bijna leeg is.
1
Selecteer .
2
Gebruik de schuifregelaar om de schermverlichting aan te
passen.
Het toestel kan warm aanvoelen als de achtergrondverlichting is
ingesteld op hoog.
Het hoofdmenu aanpassen
• Houd een pictogram in het hoofdmenu of bij de
toepassingenopslag ingedrukt en versleep het naar een
nieuwe locatie.
• Open de toepassingenopslag en sleep een pictogram naar
het hoofdmenu.
• Selecteer Stel in > Hoofdmenu en volg de instructies op het
scherm.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per
ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Selecteer > .
Het aanraakscherm ontgrendelen
Selecteer > .
Het scherm draaien
U kunt het toestel draaien om het scherm in horizontale
(landschap) of verticale (portret) modus weer te geven.
4