Gebruiksaanwijzing
44
De belangrijkste kenmerken van uw appa-
raat
• Glaskeramische kookplaat: Het apparaat heeft een glaskeramische
kookplaat en 5 snel opgloeiende kookzones. Hierbij wordt door bij-
zonder sterke stralingselementen de opwarmduur van het verwar-
mingselement aanzienlijk verkort.
• Sensorvelden: De bediening van het apparaat geschiedt d.m.v.
TOUCH-CONTROL-sensorvelden.
• Reiniging: Het voordeel van de glaskeramische kookplaat en de sen-
sorvelden is de makkelijke reiniging. De gladde oppervlakte is makke-
lijk te reinigen (zie hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”).
• Sensorveld aan/uit: Het apparaat heeft met het sensorveld “aan/uit”
een aparte hoofdschakelaar, waarmee de stroomverzorging naar het
apparaat compleet in- en uitgeschakeld kan worden.
• Indicaties: Digitale indicaties geven u informatie over ingestelde
kookstanden, geactiveerde functies en over evt. nog aanwezige rest-
warmte van de betreffende kookzone.
• Veiligheidsuitschakeling: Een veiligheidsuitschakeling zorgt ervoor
dat alle kookzones na een bepaalde tijd worden uitgeschakeld als de
instellingen niet worden veranderd.
• Warmhoudstand: ! is de kookstand waarop u gerechten warm
kunt houden.
• Restwarmte-indicatie: Een h voor restwarmte brandt in de indica-
tie, als de kookzone nog zo warm is dat verbrandingsgevaar bestaat.
• Braadzone: De kookplaat is uitgevoerd met een braadzone. Al naar
gelang de instelling kan deze als ronde - of ovale kookzone worden
gebruikt, b.v. voor braadpannen.
• Driekringskookzone: De kookplaat is uitgevoerd met een driekrings-
kookzone. Daarmee biedt uw apparaat u een kookzone met variabele
grootte, b.v. voor kleinere pannetjes. Daardoor kan energie worden
bespaard.
• Timer: Met de geïntegreerde timer kunnen alle kookzones automa-
tisch worden uitgeschakeld. Als het einde van de kooktijd is bereikt,
wordt de kookzone uitgeschakeld.
• Vermogensverdeling: Bij gelijktijdig gebruik van de kookzones links
voor, rechts achter en rechts voor regelt de kookplaatbesturing auto-
matisch de optimale verdeling van het verwarmingsvermogen (zie
hoofdstuk “Vermogensverdeling”).