3. Kettinglengte op fietsen met achterwielophanging
De lengte A zal variëren afhankelijk van de beweging van de
achterwielophanging. Indien de ketting te kort is, kan dit tot gevolg hebben
dat er een te grote belasting op het aandrijfsysteem wordt uitgeoefend.
Stel de lengte van de ketting af door het toevoegen van twee schakels aan
de ketting wanneer de achterwielophanging zich in een positie bevindt
waarbij afmeting "A" het langste is en de ketting zich op het grootste
versnelllingstandwiel en de grootste kettingring bevindt. Indien de mate
van beweging van de achterwielophanging groot is, is het mogelijk dat de
ketting niet voldoende gespannen is wanneer de ketting zich op de
kleinste kettingring en het kleinste versnelllingstandwiel bevindt.
4. Lengte van buitenkabel
(1) Draai de afstelschroef voor de B-spanning los totdat deze in
de positie komt zoals aangegeven in de illustratie.
(2) Controleer of de buitenkabel voldoende ontspannen is. Lijn
vervolgens de buitenkabel uit met het
onderste uiteinde van de
buitenkabelhouder bij de achterderailleur
en knip daarna het overtollige gedeelte
van de buitenkabel af.
Bevestig de kabel aan de
achterderailleur en maak de
kabel, na deze eerst
voorgespannen te hebben,
vast aan de achterderailleur
zoals aangegeven in de
illustratie.
Technische montage-instructies SI-5WM0A-002
RD-M662
Voeg 2 schakels toe terwiji de ketting om het
grootste versnellingstandwiel en de grootste
kettingring geplaatst is.
Grootste
versnellingstandwiel
Ketting
Grootste
kettingring
Achterderailleur
• Als het wiel moeilijk te monteren is, de quick release hendel aan de zijde van de rotor monteren.
Als dit gebeurt, ervoor zorgen dat de quick release hendel niet met de rotor in aanraking komt
zodat er geen wrijving kan ontstaan.
• Gebruik voor het reinigen van de ketting een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen
alkalihoudend of zuurhoudend schoonmaakmiddel zoals een roestverwijderingsmiddel, aangezien
dit tot beschadiging en/of het breken van de ketting kan leiden.
• Gebruik de versterkte verbindingspen uitsluitend voor het verbinden van het smalle kettingtype.
• Er zijn twee verschillende typen versterkte verbindingspen beschikbaar. Zie onderstaande tabel
voor het kiezen van het te gebruiken type verbindingspen. Als er andere verbindingspennen dan
de speciale versterkte verbindingspennen worden gebruikt, of als er een versterkte
verbindingspen of gereedschap wordt gebruikt welke niet geschikt is voor het type ketting,
bestaat de kans dat de sterkte van de verbinding niet voldoende is, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de ketting breekt of van de tandwielen valt.
• Als het afstellen van de kettinglengte noodzakelijk is als gevolg
van een verandering in het aantal tandwieltanden, de ketting op
een andere plaats doorsnijden dan op de plaats waar de ketting
door middel van een versterkte verbindingspen of een sluitpen
aan elkaar verbonden is. De ketting zal worden beschadigd
wanneer deze op de plaats wordt doorgesneden waar deze door
middel van een versterkte verbindingspen of een sluitpen aan elkaar verbonden is.
• Controleer of de spanning van de ketting correct is en of de ketting niet beschadigd is. Als de
spanning onvoldoende is of de ketting beschadigd is, dient de ketting vernieuwd te worden. Als
dit niet gebeurt, bestaat de kans dat de ketting breekt en dat ernstig letsel wordt veroorzaakt.
• Zorg er voor dat u de montage-instructies heeft en lees deze nauwkeurig alvorens de
onderdelen te monteren. Loszittende, versleten of beschadigde onderdelen kunnen tot gevolg
hebben dat u met de fiets komt te vallen en ernstig letsel oploopt. Het wordt ten zeerste
aanbevolen uitsluitend gebruik te maken van originele Shimano vervangingsonderdelen.
• Zorg er voor dat u de montage-instructies heeft en lees deze nauwkeurig alvorens de
onderdelen te monteren. Als de afstellingen niet correct worden uitgevoerd, kan de ketting
afglijden en dit kan tot gevolg hebben dat u van de fiets valt en ernstig letsel oploopt.
• Lees deze technische montage-instructies nauwkeurig en bewaar ze op een veilige plaats voor
toekomstige referentie.
Opmerking
• Als het overschakelen van de versnellingen niet soepel verloopt, de derailleur schoon spoelen en
alle bewegende onderdelen smeren.
• Als de mate van speling in de verbindingen zodanig is dat afstelling niet mogelijk is, dient u de
derailleur te vernieuwen.
• U dient de derailleur periodiek te reinigen en alle bewegende onderdelen te smeren
(mechanisme en poelies).
• Als afstelling van de overschakeling van de versnellingen niet mogelijk is, de mate van
parallellisme aan het achteruiteinde van de fiets controleren. Controleer ook of de kabel
gesmeerd is en of de buitenkabel niet te lang of te kort is.
• Als u abnormale geluiden hoort als gevolg van een loszittende poelie, dient u de poelie te
vernieuwen.
• Als de ketting tijdens het fietsen van de tandwielen blijft afglijden, de tandwielen en de ketting
vernieuwen.
• Gebruik van een frame met interne kabelroutering wordt ten zeerste afgeraden aangezien de
kans bestaat dat door de hoge kabelweerstand de werking van de SIS schakelfunctie nadelig
beïnvloed wordt.
• Zorg er steeds voor de tandwielset met dezelfde groepmerktekens te
gebruiken. Nooit in combinatie gebruiken met een tandwiel met een
verschillend groepmerkteken.
• Gebruik een buitenkabel die lang genoeg is, ook voor wanneer het stuur
volledig naar beide kanten gedraaid wordt. Controleer bovendien of de
schakelhendel het fietsframe niet raakt wanneer het stuur volledig naar
beide kanten gedraaid wordt.
• Voor de versnellingskabel wordt een speciaal soort vet gebruikt (SIS-SP41).
Gebruik geen DURA-ACE vet of andere soorten vet, aangezien dit een
nadelige invloed kan hebben op het overschakelen van de versnellingen.
• Smeer de binnenkabel en de binnenzijde van de buitenkabel alvorens dczc in gebruik te nemen
om er voor te zorgen dat deze goed glijden.
• Voor een soepele werking dient men steeds gebruik te maken van de SIS-SP buitenkabel en de
trapas-kabelgeleider.
• De hendels van de versnelling dienen alleen te worden gebruikt als het voorwiel draait.
• Onderdelen zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke slijtage of veroudering dat het gevolg is van
normaal gebruik.
• Raadpleeg een professionele fietsenhandelaar voor eventuele vragen betreffende de methode
van montage, afstelling, onderhoud of bediening.
1. Afstelling van de hoogste versnelling
Draai de afstelschoef voor het kleinste
versnellingstandwiel en stel zodanig af dat,
gezien vanaf de achterzijde, de geleiderpoelie
uitgelijnd is onder de buitenste rand van het
kleinste versnellingstandwiel.
2. Afstelling van de laagste versnelling
Draai de afstelschroef voor het grootste
versnellingstandwiel zodanig dat de
geleiderpoelie direct onder het grootste
versnellingstandwiel komt te staan.
Afstelling
Afstelschroef voor
hoogste versnelling
Geleiderpoelie
Trekken
Minder dan
30 mm
Aantrekkoppel :
5 - 7 N·m {50 - 70 kgf·cm}
Groef
Opmerking:
Zorg er voor dat de kabel stevig
in de groef bevestigd wordt.
Grootste versnellingstandwiel
Afstelschroef voor
laagste versnelling
5. Gebruik van de afstelschroef voor de B-spanning
Plaats de ketting op de kleinste kettingring en het grootste
versnellingstandwiel en draai de crankarm voor het
overschakelen van de versnellingen. Draai vervolgens de
afstelschroef voor de B-spanning en stel zodanig af dat de
geleiderpoelie het tandwiel
niet raakt, maar niet zo
dichtbij dat deze de ketting
raakt. Schakel de ketting
vervolgens over naar het
kleinste
versnellingstandwiel en
herhaal bovenstaande
stappen om er zeker van te
zijn dat de poelie het
tandwiel niet raakt.
<Controleren van de afstand tussen het grootste
versnellingstandwiel en de geleiderpoelie>
Zet de achterderailleur in de stand voor de
laagste versnelling, zorg ervoor dat het wiel
niet draait en controleer vervolgens of de
afstand vanaf het uiteinde van de
geleiderpoelie tot aan uiteinde van het grootste
versnellingstandwiel binnen het bereik van 5 -
6 mm is. Draai de crankarm voor het overschakelen van de
versnellingen en controleer of dit soepel verloopt. Als het aantal
tanden van het cassettetandwiel wordt veranderd, deze instelling
nogmaals uitvoeren.
Grootste
versnellingtandwiel
Kleinste
versnellingstandwiel
Afstelschroef voor
de B-spanning
Opmerking:
De afstand tussen de buitenste aanslag en de buitenkabelhouder
van de achterderailleur kan veranderen met het bewegen van de
achtervering, dus bepaal de lengte van de buitenkabel bij het
punt waar deze afstand het grootst is.
Opmerking:
Stel de binnenkabel zodanig af dat deze
over een lengte van minder dan ongeveer
30 mm uitsteekt en controleer vervolgens
of de binnenkabel niet in aanraking komt
met de spaken van het wiel. Bij het
uitvoeren van deze stap ervoor zorgen dat
het wiel niet draait.
Opmerking: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. (Dutch)
Buitenkabel
Buitenkabelhouder
Geleider-poelie
Buitenste rand
van kleinste
versnellingstandwiel
(2)
(1)
Algemene veiligheidsinformatie
Zilver
Zwart
Versterkte verbindingspen
Sluitpen Verbindingspen
Voor het verkrijgen van optimale prestaties wordt het aanbevolen gebruik te
maken van on derstaande combinatie.
RD-M662
SGS
9
45T
11T
22T
GS
9
35T
11T
22T
Serie
Buitenkabel
Achterderailleur
Type
Vrijloopnaaf
Versnellingen
Cassettetandwiel
Ketting
Trapas-kabelgeleider
RAPIDFIRE (Schakelhendel)
Specificaties
Modelnummer
Type
Versnellingen
Totale capaciteit
Te gebruiken tandwielcombinatie
Kleinste tandwiel
Verschil vertanding voorste kettingwiel
Achterderailleur
Afsnijden van de buitenkabel
Na het afsnijden van de buitenkabel het uiteinde er van
zodanig afronden dat de binnenomtrek van het gat een
gelijkmatige diameter heeft.
Bevestig hetzelfde
buitenkabelafsluitkapje
op het afgesneden
uiteinde van het
buitenkabel.
Buitenkabelafsluitkapje
De afdichtkap met lip
en de rubber mof
moeten aan de
aanslag van de
buitenkabel op het
frame gemonteerd
worden.
Rubber mof
Rubber mof
Niet buigen
Afdichtkap met lip
6. SIS afstelling
Bedien de schakelhendel eenmaal om de ketting van het kleinste
tandwiel naar het tandwiel van de 2de versnelling te verplaatsen.
Bedien hierna de schakelhendel, doch slechts naar de mate van
speling en draai vervolgens de crankarm.
Wanneer de
ketting naar het
tandwiel van de
3de versnelling
verplaatst wordt
Trek de afstelbout aan totdat
de ketting terugkeert naar het
tandwiel van de 2de
versnelling (rechtsom).
Draai de afstelbout los totdat
de ketting een geluid maakt
en het tandwiel van de 3de
versnelling raakt (linksom).
Wanneer er geen
geluid hoorbaar is
Optimale afstelling
De optimale afstelling is verkregen wanneer de ketting een
geluid maakt en het tandwiel van de 3de versnelling raakt
wanneer de schakelhendel juist ver genoeg wordt
ingedrukt om de speling in de hendel op te heffen.
* Druk de hendel in de oorspronkelijke stand terug (de hendel
staat dan in de 2de positie wanneer u uw vinger van de
hendel heeft afgenomen) en draai de crankarm. Indien de ketting dan nog
steeds bij het aanraken van het tandwiel van de 3de versnelling een geluid
maakt, de afstelbout een klein stukje losdraaien (rechtsom). Stop met
draaien op het punt waarbij er geen geluid meer hoorbaar is.
Bedien hendel om over te schakelen naar andere versnellingen en controleer
hierbij dat er in geen van de versnellingsstanden een geluid hoorbaar is.
Voor het verkrijgen van optimale prestaties van het SIS systeem,
regelmatig alle onderdelen van de overbrenging van smeerolie voorzien.
Afstelbout Afstelbout
11 - 32T, 11 - 34T
SLX
SL-M660
SIS-SP41
RD-M662
SGS / GS
FH-M665
9
CS-HG80
CN-HG73
SM-SP17
Montage van de achterderailleu
5 mm inbussleutel
Achtervork
Steun
Aantrekkoppel van
montage-as :
8 - 10 N·m {80 - 100 kgf·cm}
Opmerking: Controleer op gezette
tijden dat er geen tussenruimte is
tussen de achtervork en de steun
zoals aangegeven in de illustratie.
Als er een tussenruimte tussen deze
twee onderdelen is, kunnen er zich
problemen voordoen met het
overschakelen van de versnellingen.