Garmin Edge® 1030 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

EDGE
®
1030
Gebruikershandleiding
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, het Garmin logo, ANT+
®
, Auto Lap
®
, Auto Pause
®
, Edge
®
, Forerunner
®
, inReach
®
en Virtual Partner
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in
de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ
, Garmin Connect
, Garmin Express
, HRM-Dual
, Varia
, Varia Vision
en Vector
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van
BLUETOOTH
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute
®
, en alle gerelateerde handelsmerken,
zijn het eigendom van The Cooper Institute. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Di2
en Shimano STEPS
zijn handelsmerken van Shimano, Inc. Shimano
®
is een geregistreerd
handelsmerk van Shimano, Inc. microSD
®
en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Training Stress Score
(TSS), Intensity Factor
(IF) en Normalized Power
(NP) zijn
handelsmerken van Peaksware, LLC. STRAVA en Strava
zijn handelsmerken van Strava, Inc. WiFi
®
is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows
®
is een
geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: A03164
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
Uw smartphone koppelen........................................................... 1
Overzicht startscherm................................................................. 1
Widgets weergeven............................................................... 1
Het aanraakscherm gebruiken............................................... 1
Het aanraakscherm vergrendelen..........................................2
Het toestel opladen..................................................................... 2
Over de batterij...................................................................... 2
De standaardsteun installeren.................................................... 2
De voorsteun installeren............................................................. 2
De Edge losmaken.................................................................3
Satellietsignalen ontvangen........................................................ 3
Training........................................................................... 3
Een rit maken..............................................................................3
Segmenten................................................................................. 3
Strava™ segmenten.............................................................. 3
De Strava widget Segmentverkenner gebruiken.............. 3
Een segment volgen van Garmin Connect............................ 3
Segmenten inschakelen.........................................................4
Tegen een segment racen..................................................... 4
Segmentgegevens weergeven.............................................. 4
Segmentopties....................................................................... 4
Een segment verwijderen...................................................... 4
Workouts.....................................................................................4
Een workout maken............................................................... 4
Workoutstappen herhalen...................................................... 5
Een workout bewerken.......................................................... 5
Een workout vanuit Garmin Connect volgen......................... 5
Een workout beginnen........................................................... 5
Een workout stoppen............................................................. 5
Een workout verwijderen........................................................5
Trainingsplannen........................................................................ 5
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken........................ 5
De trainingsagenda weergeven............................................. 5
Indoortrainingen.......................................................................... 5
Uw ANT+® indoortrainer koppelen........................................ 5
Een ANT+ indoortrainer gebruiken........................................ 5
Weerstand instellen...........................................................6
De gesimuleerde helling instellen..................................... 6
Doelvermogen instellen.....................................................6
Intervalworkouts..........................................................................6
Een intervalworkout maken....................................................6
Een intervalworkout starten................................................... 6
Een trainingsdoel instellen.......................................................... 6
Een trainingsdoel annuleren.................................................. 6
Mijn statistieken............................................................. 6
Prestatiemetingen....................................................................... 6
Trainingsstatus.......................................................................7
Over VO2 max. indicaties...................................................... 7
Geschat VO2 max. weergeven......................................... 7
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen.......................8
Hartslag- en hoogteacclimatisatie..................................... 8
Trainingsbelasting.................................................................. 8
Een schatting van uw trainingsbelasting weergeven........ 8
Focus trainingsbelasting........................................................ 8
Training Effect........................................................................ 8
Hersteltijd............................................................................... 9
Uw hersteltijd bekijken...................................................... 9
Uw FTP-waarde schatten...................................................... 9
Een FTP-test uitvoeren..................................................... 9
Uw FTP-waarde automatisch berekenen.......................... 9
Uw stressscore weergeven.................................................... 9
Prestatiemeldingen uitschakelen
......................................... 10
Uw vermogenscurve weergeven..........................................10
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren............... 10
Uw trainingsstatus pauzeren................................................10
Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten..................... 10
Persoonlijke records................................................................. 10
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 10
Een persoonlijk record terugzetten...................................... 10
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 10
Trainingszones......................................................................... 10
Navigatie....................................................................... 10
Locaties.................................................................................... 10
Uw locatie markeren............................................................ 10
Locaties opslaan vanaf de kaart.......................................... 10
Naar een locatie navigeren.................................................. 10
Terug naar startlocatie navigeren........................................ 11
Stoppen met navigeren........................................................ 11
Locaties bewerken............................................................... 11
Een locatie verwijderen........................................................ 11
Een locatie projecteren........................................................ 11
Koersen.................................................................................... 11
Een koers plannen en volgen.............................................. 11
Een koers volgen vanaf Garmin Connect............................ 11
Een rondrit maken en volgen............................................... 12
Tips voor het rijden van een koers....................................... 12
Koersgegevens weergeven................................................. 12
Een koers op de kaart weergeven.................................. 12
ClimbPro gebruiken............................................................. 12
Koersopties.......................................................................... 12
Een koers stoppen............................................................... 13
Een koers verwijderen......................................................... 13
Kaartinstellingen....................................................................... 13
De oriëntatie van de kaart wijzigen...................................... 13
Route-instellingen..................................................................... 13
Een activiteit selecteren voor routeberekening.................... 13
Connected functies...................................................... 13
Bluetooth connected functies................................................... 13
Functies voor ongevaldetectie en hulp vragen.................... 14
Ongevaldetectie.............................................................. 14
Hulp................................................................................. 14
Contacten voor noodgevallen toevoegen....................... 14
Uw contacten voor noodgevallen weergeven................. 14
Hulp vragen..................................................................... 14
Ongevaldetectie in- en uitschakelen............................... 14
Een automatisch bericht annuleren................................ 14
Een statusupdate verzenden na een ongeval................. 14
LiveTrack inschakelen......................................................... 14
Een GroupTrack sessie starten........................................... 14
Tips voor GroupTrack sessies........................................ 15
Het fietsalarm instellen.........................................................15
Audiomeldingen afspelen op uw smartphone...................... 15
Bestanden overbrengen naar een ander Edge toestel........ 15
WiFi connected functies.......................................................... 15
Een draadloze WiFi verbinding instellen............................ 15
WiFi instellingen..................................................................16
Draadloze sensoren..................................................... 16
De hartslagmeter aanbrengen.................................................. 16
Uw hartslagzones instellen.................................................. 16
Hartslagzones................................................................. 16
Fitnessdoelstellingen.......................................................16
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 16
De snelheidsensor installeren.................................................. 17
De cadanssensor installeren.................................................... 17
Snelheid- en cadanssensors............................................... 17
Gegevens middelen voor cadans of vermogen................... 17
Inhoudsopgave i
De draadloze sensoren koppelen............................................. 17
Trainen met vermogensmeters................................................. 17
Uw vermogenszones instellen............................................. 18
De vermogensmeter kalibreren............................................18
Vermogen in de pedalen...................................................... 18
Fietsdynamica...................................................................... 18
Fietsdynamica gebruiken................................................ 18
De Vector software bijwerken met het Edge toestel............ 18
Omgevingsbewustzijn............................................................... 19
Elektronische schakelsystemen gebruiken............................... 19
Een eBike gebruiken................................................................ 19
Details van de eBike sensor weergeven.............................. 19
inReach® afstandsbediening.................................................... 19
De inReach afstandsbediening gebruiken........................... 19
Geschiedenis................................................................ 19
Uw rit weergeven...................................................................... 19
Uw tijd in elke trainingszone weergeven.............................. 19
Gegevenstotalen weergeven............................................... 19
Een rit verwijderen.................................................................... 19
Garmin Connect........................................................................19
Uw rit verzenden naar Garmin Connect...............................20
Gegevensopslag....................................................................... 20
Gegevensbeheer...................................................................... 20
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 20
Bestanden overbrengen naar uw toestel............................. 20
Bestanden verwijderen........................................................ 20
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 20
Uw toestel aanpassen.................................................. 20
Connect IQ functies die u kunt downloaden............................. 20
Connect IQ functies downloaden via uw computer.............. 20
Profielen....................................................................................21
Uw gebruikersprofiel instellen.............................................. 21
Over trainingsinstellingen......................................................... 21
Uw activiteitenprofiel bijwerken............................................ 21
Een gegevensscherm toevoegen........................................ 21
Een gegevensscherm bewerken......................................... 22
Volgorde van gegevensschermen wijzigen......................... 22
Waarschuwingen................................................................. 22
Bereikwaarschuwingen instellen..................................... 22
Terugkerende waarschuwingen instellen........................ 22
Smart eet- en drinkwaarschuwingen instellen................ 22
Auto Lap...............................................................................22
Ronden op positie markeren........................................... 22
Ronden op afstand markeren......................................... 22
Ronden op tijd markeren................................................. 22
Automatische slaapstand gebruiken.................................... 23
Auto Pause gebruiken......................................................... 23
Auto Scroll gebruiken........................................................... 23
De timer automatisch starten............................................... 23
De satellietinstelling wijzigen............................................... 23
Telefooninstellingen.................................................................. 23
Systeeminstellingen.................................................................. 23
Scherminstellingen...............................................................23
De schermverlichting gebruiken...................................... 23
De widgetlijst aanpassen..................................................... 24
Instellingen voor gegevens vastleggen................................ 24
De maateenheden wijzigen................................................. 24
De toesteltonen in- en uitschakelen..................................... 24
De taal van het toestel wijzigen........................................... 24
Tijdzones..............................................................................24
De modus Extra scherm instellen............................................. 24
De modus Extra scherm afsluiten........................................ 24
Toestelinformatie......................................................... 24
Productupdates.........................................................................24
De software bijwerken met de Garmin Connect app........... 24
De software bijwerken via Garmin Express
......................... 24
Specificaties..............................................................................24
Edge specificaties................................................................ 24
HRM-Dual™ specificaties.................................................... 25
Specificaties snelheidssensor 2 en cadanssensor 2........... 25
Toestelgegevens weergeven.................................................... 25
Informatie over wet- en regelgeving en naleving
weergeven........................................................................... 25
Toestelonderhoud..................................................................... 25
Het toestel schoonmaken.................................................... 25
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden.................. 25
Een geheugenkaart installeren................................................. 25
Door de gebruiker vervangbare batterijen................................ 25
De HRM-Dual batterij vervangen......................................... 26
De batterij van de snelheidssensor vervangen.................... 26
De batterij van de cadanssensor vervangen....................... 26
Problemen oplossen.................................................... 26
Het toestel herstellen................................................................ 26
Standaardinstellingen herstellen.......................................... 26
Gebruikersgegevens en instellingen wissen........................ 26
Levensduur van de batterijen maximaliseren........................... 26
De modus Batterijbesparing inschakelen............................ 27
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 27
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren............................ 27
De hoogte instellen................................................................... 27
Temperatuurmetingen.............................................................. 27
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt...................... 27
Vervangende O-ringen............................................................. 27
Meer informatie......................................................................... 27
Appendix....................................................................... 27
Gegevensvelden....................................................................... 27
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 30
FTP-waarden............................................................................ 30
Berekeningen van hartslagzones............................................. 31
Wielmaat en omvang................................................................ 31
Blootstelling aan RF-straling..................................................... 31
Index.............................................................................. 32
ii Inhoudsopgave
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Overzicht van het toestel
Selecteer om het toestel in de slaapstand te
zetten of eruit te halen.
Houd ingedrukt om het toestel in of uit te
schakelen en het aanraakscherm te vergren-
delen.
Selecteer deze knop als u een nieuwe ronde wilt
markeren.
Selecteer deze knop om de activiteiten-timer te
starten of te stoppen.
Kaartuitsparing
(onder de deksel)
Plaats een optionele microSD
®
kaart.
Elektronische
contactpunten
U kunt opladen met een Edge extern batterijpak.
OPMERKING: Ga naar buy.garmin.com als u optionele
accessoires wilt kopen.
Uw smartphone koppelen
Om gebruik te maken van de connected functies van het Edge
toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect
app
worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth
®
instellingen
op uw smartphone.
1
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
telefoon installeren en openen.
2
Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, stelt u de taal van
het toestel in. In het volgende scherm wordt u gevraagd een
koppeling tot stand te brengen met uw smartphone.
TIP: Veeg op het startscherm omlaag naar de
instellingenwidget en selecteer Telefoon > Koppel
smartphone om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
3
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
Garmin Connect account:
Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
Als u al een ander toestel vanuit de Garmin Connect app
hebt gekoppeld via het of menu, selecteert u
Garmin toestellen > Voeg toestel toe en volgt u de
instructies op het scherm.
OPMERKING: Op basis van uw Garmin Connect account en
accessoires stelt uw toestel tijdens de installatie
activiteitenprofielen en gegevensvelden voor. Als u sensoren
gekoppeld had aan uw vorige toestel, kunt u deze tijdens de
installatie overbrengen.
Als het toestel is gekoppeld, wordt een bericht weergegeven en
synchroniseert uw toestel automatisch met uw smartphone.
Overzicht startscherm
Vanuit het startscherm hebt u snel toegang tot alle functies van
het Edge toestel.
Selecteer om een rit te maken.
Gebruik de pijlen om uw activiteitenprofiel te wijzigen.
Navigatie Selecteer om een locatie te markeren, locaties te
zoeken en een koers te maken of te navigeren.
Training Selecteer om uw segmenten, workouts en andere trai-
ningsopties te openen.
Geschiedenis Selecteer om uw vorige ritten en totalen weer te geven.
Mijn statistiek. Selecteer om uw prestatiemeters, persoonlijke records
en gebruikersprofiel weer te geven.
Selecteer om connected functies en instellingen weer te
geven.
Selecteer om uw Connect IQ
apps, widgets en gege-
vensvelden weer te geven.
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse vooraf geïnstalleerde
widgets, en als u uw toestel koppelt met een smartphone of
ander compatibel toestel, zijn er nog meer widgets beschikbaar.
1
Veeg in het startscherm omlaag vanaf de bovenkant van het
scherm.
De instellingenwidget wordt weergegeven. Een knipperend
pictogram geeft aan dat het toestel een signaal zoekt. Een
niet-knipperend pictogram geeft aan dat het signaal is
gevonden of de sensor is verbonden. U kunt elk pictogram
selecteren om de instellingen te wijzigen.
2
Veeg naar links of rechts om meer widgets te bekijken.
Als u de volgende keer naar beneden veegt op de widgets te
bekijken, wordt de laatst bekeken widget weergegeven.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm wanneer de timer loopt om de timer-
overlay weer te geven.
Met de timer-overlay kunt u teruggaan naar het startscherm
tijdens een rit.
Selecteer om terug te keren naar het startscherm.
Veeg of selecteer de pijlen om te bladeren.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Inleiding 1
Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te
sluiten.
Selecteer om de pagina te sluiten en terug te keren naar
de vorige pagina.
Selecteer om nabij een locatie te zoeken.
Selecteer om een item te verwijderen.
Selecteer voor meer informatie.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per
ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Houd ingedrukt en selecteer Vergr. scherm.
Selecteer tijdens een activiteit.
Het toestel opladen
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde
lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard
stopcontact of een USB-poort op uw computer.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het
goedgekeurde temperatuurbereik (Edge specificaties,
pagina 24).
1
Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort
op het toestel.
3
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een netadapter
of een USB-poort van een computer.
4
Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
5
Laad het toestel volledig op.
Nadat u het toestel hebt opgeladen, sluit u de beschermkap.
Over de batterij
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De standaardsteun installeren
Voor optimale GPS-ontvangst plaatst u de fietssteun zodanig
dat de voorzijde van het toestel op de lucht is gericht. U kunt de
fietssteun op de stuurpen of op de stuurstang plaatsen.
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het toestel te
bevestigen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Plaats de rubberen schijf op de achterzijde van de
fietssteun.
Er zijn twee rubberen schijven inbegrepen. Kies de schijf die
het beste bij uw fiets past. De rubberen lipjes zijn in lijn met
de achterzijde van de fietssteun, zodat deze op zijn plaats
blijft.
3
Plaats de fietssteun op de stuurpen.
4
Bevestig de fietssteun stevig met de twee banden .
5
Breng de lipjes aan de achterzijde van het toestel in lijn met
de inkepingen op de fietssteun .
6
Duw iets omlaag en draai het toestel met de klok mee totdat
het vastklikt.
De voorsteun installeren
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het Edge toestel
te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Gebruik de inbussleutel om de schroef te verwijderen uit
de stuurklem .
3
Plaats het rubberen kussentje rond het stuur:
Gebruik het dikke kussentje als de diameter van het stuur
25,4 mm is.
Gebruik het dunne kussentje als de diameter van het stuur
31,8 mm is.
4
Plaats de stuurklem rond het rubberen kussentje.
5
Plaats de schroef terug en draai deze aan.
OPMERKING: Garmin
®
raadt u aan de schroef vast te
draaien tot de steun goed vastzit, tot het maximale moment
van 0,8 Nm (7 lbf-inch). Controleer regelmatig of de schroef
goed vast zit.
6
Breng de lipjes aan de achterzijde van het Edgetoestel in lijn
met de inkepingen op de fietssteun .
2 Inleiding
7
Duw het Edge toestel iets omlaag en draai het rechtsom
totdat het toestel vastklikt.
De Edge losmaken
1
Draai de Edge rechtsom om het toestel te ontgrendelen.
2
Til de Edge van de steun.
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
1
Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen
worden gevonden.
Training
Een rit maken
Als u een draadloze sensor of accessoire gebruikt, kunt u
deze/dit koppelen en activeren bij de eerste installatie (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 17). Als bij uw toestel
een draadloze sensor is meegeleverd, zijn de toestellen al
gekoppeld en kunnen ze bij eerste installatie worden
geactiveerd.
1
Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
gevonden.
De satellietbalken worden groen als het toestel gereed is.
3
Selecteer in het startscherm of om een activiteitenprofiel
te selecteren.
4
Selecteer .
5
Selecteer om de activiteitentimer te starten.
OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als
de activiteiten-timer is gestart.
6
Veeg naar links of rechts om meer gegevensschermen te
bekijken.
U kunt omlaag vegen vanaf de bovenkant van de
gegevensschermen om de widgets weer te geven.
7
Tik indien nodig op het scherm om de statusoverlaygegevens
(inclusief de levensduur van de batterij) weer te geven of
terug te gaan naar het startscherm.
8
Selecteer om de activiteitentimer te stoppen.
TIP: Voordat u deze rit opslaat en deelt op uw Garmin
Connect account, kunt u het rittype wijzigen. Nauwkeurige
rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van
fietsvriendelijke routes.
9
Selecteer Bewaar rit.
10
Selecteer .
Segmenten
Een segment volgen: U kunt segmenten vanuit uw Garmin
Connect account verzenden naar uw toestel. Nadat het
segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u het segment
volgen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw
Garmin Connect account, worden alle segmenten in de koers
automatisch gedownload.
Tegen een segment racen: U kunt tegen een segment racen
en proberen om uw persoonlijke record of andere fietsers die
het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
Strava
segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw Edge 1030 toestel.
Volg Strava segmenten om uw prestaties te vergelijken met uw
prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die
hetzelfde segment hebben gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor Strava lidmaatschap, gaat u naar
de widget Segmenten in uw Garmin Connect account. Ga voor
meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel
Garmin Connect segmenten als Strava segmenten.
De Strava widget Segmentverkenner gebruiken
Met de Strava widget Segmentverkenner kunt u Strava
segmenten in de buurt bekijken en afleggen.
1
Selecteer een segment in de Strava widget
Segmentverkenner.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om het segment te starten in uw Strava
account.
Selecteer Download > Rijden om een segment op uw
toestel te downloaden en te rijden.
Selecteer Rijden om een gedownload segment te rijden.
3
Selecteer of om uw segmenttijden, de beste
segmenttijden van uw vrienden en de tijd van de
segmentleider te bekijken.
Een segment volgen van Garmin Connect
Voordat u een segment kunt downloaden van Garmin Connect
en volgen, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina 19).
OPMERKING: Wanneer u Strava segmenten gebruikt, worden
uw favoriete segmenten automatisch overgebracht naar uw
toestel als dit is gesynchroniseerd met de Garmin Connect app.
1
Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer of Verzend naar toestel.
Training 3
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Selecteer op het Edge toestel Training > Segmenten.
6
Selecteer het segment.
7
Selecteer Rijden.
Segmenten inschakelen
U kunt segmentraces en meldingen die u waarschuwen als u
segmenten nadert inschakelen.
1
Selecteer Training > Segmenten > > Schakel in/uit >
Wijzig meerdere.
2
Selecteer de segmenten die u wilt inschakelen.
OPMERKING: Meldingen die u waarschuwen als u
segmenten nadert, worden alleen weergegeven voor
ingeschakelde segmenten.
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele raceparkoersen. U kunt racen tegen een
segment en uw prestaties vergelijken met uw eerdere prestaties,
of met die van andere fietsers, connecties in uw Garmin
Connect account of andere leden van de fietscommunity. U kunt
uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw
segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava
account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit automatisch
verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie
kunt bekijken.
1
Selecteer om de activiteiten-timer te starten en maak een
rit.
Als u een ingeschakeld segment tegenkomt, kunt u racen
tegen het segment.
2
Start met racen tegen het segment.
Het segmentgegevensscherm verschijnt automatisch.
3
Gebruik indien nodig de pijlen om uw doel tijdens de race te
wijzigen.
U kunt racen tegen de groepsaanvoerder, uw eerdere
prestaties of andere fietsers (indien van toepassing). Het doel
wordt automatisch aangepast op basis van uw huidige
prestaties.
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Segmentgegevens weergeven
1
Selecteer Training > Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te
geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van het segment
weer te geven.
Selecteer Klassement om de rijtijden en de gemiddelde
snelheid van de segmentaanvoerder, groepsaanvoerder
of uitdager, van andere fietsers (indien van toepassing) en
uw persoonlijke beste tijd en gemiddelde snelheid weer te
geven.
TIP: U kunt een klassementscore selecteren om het
racedoel voor uw segment te wijzigen.
Segmentopties
Selecteer Training > Segmenten > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in
of uit.
Inspanning autom. kiezen: Activeert of deactiveert de
automatische aanpassing van uw doelen op basis van uw
huidige prestaties.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen segmenten op naam
zoeken.
Schakel in/uit: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
segmenten in- of uitschakelen.
Standaardprioriteit leider: Hiermee kunt u de volgorde voor
doelstellingen selecteren tijdens het racen van een segment.
Verwijder: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen
segmenten van het toestel verwijderen.
Een segment verwijderen
1
Selecteer Training > Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer > .
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke
workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en
calorieën. U kunt workouts maken met behulp van Garmin
Connect en die overbrengen naar uw toestel. Het is ook
mogelijk een workout direct op uw toestel te maken en op te
slaan.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U
kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.
Een workout maken
1
Selecteer Training > Workouts > Maak nieuw.
2
Voer de naam van een workout in en selecteer .
3
Selecteer Voeg stap toe.
4
Selecteer het type workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Rust om de stap als een rustronde te
gebruiken.
Tijdens een rustronde blijft de timer doorlopen en worden
gegevens vastgelegd.
5
Selecteer de duur van de workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Afstand om de stap te laten eindigen
na een bepaalde afstand.
6
Voer indien nodig een aangepaste waarde in voor de duur.
7
Selecteer het doeltype voor de workoutstap.
Selecteer bijvoorbeeld Hartslagzone als u een consistente
hartslag wilt houden gedurende de stap.
8
Selecteer zo nodig een doelzone of voer een aangepast
bereik in.
U kunt bijvoorbeeld een hartslagzone invoeren. Steeds
wanneer de opgegeven waarde voor hartslag wordt
overschreden of juist niet wordt bereikt, geeft het toestel een
pieptoon en wordt er een bericht weergegeven.
9
Selecteer om de stap op te slaan.
10
Selecteer Voeg stap toe om extra stappen toe te voegen
aan de workout.
11
Selecteer om de workout op te slaan.
4 Training
Workoutstappen herhalen
Voordat u een workoutstap kunt herhalen, moet u een workout
met ten minste één stap maken.
1
Selecteer Voeg stap toe.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Herhaal als u een stap een of meer keren wilt
herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap van 5 mijl tien keer
herhalen.
Selecteer Herhaal tot als u een stap gedurende een
bepaalde tijd wilt herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap
van 5 mijl gedurende 60 minuten herhalen of totdat uw
hartslag 160 bpm (slagen per minuut) bedraagt.
3
Selecteer Terug naar stap en selecteer een stap die u wilt
herhalen.
4
Selecteer om de stap op te slaan.
Een workout bewerken
1
Selecteer Training > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer .
4
Selecteer een stap en selecteer Bewerk stap.
5
Wijzig de kenmerken van de stap en selecteer .
6
Selecteer om de workout op te slaan.
Een workout vanuit Garmin Connect volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 19).
1
Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2
Selecteer Training > Workouts.
3
Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze
op.
4
Selecteer of Verzend naar toestel.
5
Volg de instructies op het scherm.
Een workout beginnen
1
Selecteer Training > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer Rijden.
4
Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende
stappen van de workout, het doel (indien ingesteld) en de
huidige workoutgegevens weer. U hoort een geluidssignaal
wanneer u op het punt staat een stap in de workout te voltooien.
Er wordt een bericht weergegeven waarin de tijd of afstand tot
de nieuwe stap wordt afgeteld.
Een workout stoppen
U kunt op elk moment selecteren om een workoutstap te
beëindigen en te beginnen met de volgende stap.
Veeg in het scherm Workout vanaf de onderkant van het
scherm omhoog en selecteer een optie:
Selecteer Pauze om de activiteitentimer te stoppen.
Selecteer Terug om een workoutstap te beëindigen en de
vorige stap te herhalen.
Selecteer Volgende om een workoutstap te beëindigen
en te beginnen met de volgende stap.
U kunt op elk gewenst moment het selecteren om de
activiteitentimer te stoppen.
U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm
naar beneden vegen en op de bedieningswidget Stop
workout > selecteren om de workout te beëindigen.
Een workout verwijderen
1
Selecteer Training > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer > > .
Trainingsplannen
U kunt een trainingsplan instellen in uw Garmin Connect
account en de workouts van het trainingsplan naar uw toestel
verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden
verzonden, worden weergegeven in de trainingsagenda.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden van Garmin
Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account
(Garmin Connect, pagina 19).
U kunt door Garmin Connect bladeren om een trainingsplan te
zoeken en workouts en koersen te plannen.
1
Verbind het toestel met uw computer.
2
Ga naar connect.garmin.com.
3
Selecteer en plan een trainingsplan.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5
Selecteer een optie:
Synchroniseer uw toestel metGarmin Express
de
toepassing op uw computer.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op
uw smartphone.
De trainingsagenda weergeven
Als u een dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de
workout weergeven of starten. U kunt ook opgeslagen ritten
weergeven.
1
Selecteer Training > Trainingsplan.
2
Selecteer .
3
Selecteer een dag om een geplande workout of een
opgeslagen rit weer te geven.
Indoortrainingen
Het toestel bevat een indooractiviteitenprofiel als GPS is
uitgeschakeld. Als GPS is uitgeschakeld, zijn er geen snelheids-
en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een
compatibele sensor of indoortrainer beschikt die deze gegevens
naar het toestel verzendt.
Uw ANT+
®
indoortrainer koppelen
1
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de ANT+
indoortrainer.
2
Selecteer Training > Indoortrainer > Koppel ANT+
fietstrainer.
3
Selecteer de indoortrainer om deze met uw toestel te
koppelen.
4
Selecteer Voeg toe.
Zodra de indoortrainer met uw toestel is gekoppeld, wordt de
indoortrainer weergegeven als aangesloten sensor. U kunt
uw gegevensvelden aanpassen om sensorgegevens weer te
geven.
Een ANT+ indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken,
moet u uw fiets op de trainer installeren en deze koppelen met
uw toestel (Uw ANT+
®
indoortrainer koppelen, pagina 5).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om
weerstand te simuleren terwijl u een koers, activiteit of workout
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer
gebruikt.
1
Selecteer Training > Indoortrainer.
Training 5
2
Selecteer een optie:
Selecteer Gratis rit om het weerstandsniveau handmatig
aan te passen.
Selecteer Volg een koers om een opgeslagen koers te
volgen (Koersen, pagina 11).
Selecteer Volg een activiteit om een opgeslagen rit te
volgen (Een rit maken, pagina 3).
Selecteer Volg een workout om een opgeslagen workout
te volgen (Workouts, pagina 4).
3
Selecteer een koers, activiteit of workout.
4
Selecteer Rijden.
5
Selecteer om de activiteitentimer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de
hoogtegegevens van de koers of rit.
Weerstand instellen
1
Selecteer Training > Indoortrainer > Stel weerstand in.
2
Selecteer of om de weerstandskracht van de trainer in
te stellen.
3
Selecteer om de activiteitentimer te starten.
4
Selecteer zo nodig of om de weerstandskracht tijdens
uw training aan te passen.
De gesimuleerde helling instellen
1
Selecteer Training > Indoortrainer > Stel
hellingspercentage in.
2
Selecteer of om de gesimuleerde helling van de trainer
in te stellen.
3
Selecteer om de activiteitentimer te starten.
4
Selecteer zo nodig of om de gesimuleerde helling
tijdens uw training aan te passen.
Doelvermogen instellen
1
Selecteer Training > Indoortrainer > Stel doelvermogen
in.
2
Stel het doelvermogen in.
3
Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
Het weerstandsniveau van de trainer wordt aangepast om
een constant vermogen te leveren op basis van uw snelheid.
4
Selecteer zo nodig of om het doelvermogen tijdens uw
activiteit aan te passen.
Intervalworkouts
U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het
toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een
nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open
einde gebruiken wanneer u een bekende afstand aflegt. Als u
selecteert, neemt het toestel een interval op en last daarna
een rustinterval in.
Een intervalworkout maken
1
Selecteer Training > Intervallen > Wijzigen > Intervallen >
Type.
2
Selecteer een optie.
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open.
3
Voer desgewenst een hoge of lage waarde voor het interval
in.
4
Selecteer Duur, voer een tijdsintervalwaarde in en selecteer
.
5
Selecteer .
6
Selecteer Rust > Type.
7
Selecteer een optie.
8
Voer desgewenst een hoge of lage waarde voor het
rustinterval in.
9
Selecteer Duur, voer een tijdswaarde voor het rustinterval in
en selecteer .
10
Selecteer .
11
Selecteer een of meer opties:
Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
Een intervalworkout starten
1
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
2
Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
3
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, selecteert u
om aan het eerste interval te beginnen.
4
Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, verschijnt er een
bericht.
Een trainingsdoel instellen
De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual
Partner
®
zodat u kunt trainen op afstand, afstand en tijd of
afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het
toestel u real-time feedback over uw vordering ten aanzien van
het bereiken van uw trainingsdoel.
1
Selecteer Training > Stel een doel in.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
Selecteer Afstand en snelheid om een afstands- en
snelheidsdoel te selecteren.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met uw
geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op
uw huidige prestaties en de resterende tijd.
3
Selecteer .
4
Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
5
Blader zo nodig om het Virtual Partner scherm te bekijken.
6
Selecteer > Bewaar rit nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Een trainingsdoel annuleren
Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en
selecteer Annuleer doel in de bedieningswidget.
Mijn statistieken
Het Edge 1030 toestel kan uw persoonlijke statistieken
bijhouden en prestatiemetingen berekenen. Voor
prestatiemetingen is een compatibele hartslagmeter of
vermogensmeter vereist.
Prestatiemetingen
Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen
om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te
analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met
polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met
borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een
hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat.
Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/performance-
data.
6 Mijn statistieken
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het
toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw
training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2
max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. Uw toestel
geeft voor warmte en hoogte gecorrigeerde VO2 max.-
waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme
omgevingen of op grote hoogte.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw
extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-
exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7
dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie
die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Focus trainingsbelasting: Uw toestel analyseert en verdeelt
uw trainingsbelasting in verschillende categorieën op basis
van de intensiteit en structuur van elke vastgelegde activiteit.
De focus trainingsbelasting omvat de totale verzamelde
belasting per categorie en de focus van de training. Uw
toestel geeft de verdeling van uw belasting over de laatste 4
weken weer.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om
volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw
volgende hardlooptraining.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw
gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te
schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP-
test uitvoeren.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist
een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel
registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat.
Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van
1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau
aan.
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time
conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van
activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een
gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest
van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw
prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met
uw gemiddelde fitnessniveau.
Vermogenscurve: In de vermogenscurve wordt uw constante
vermogensafgifte in de loop van de tijd weergegeven. U kunt
uw vermogenscurve voor de vorige maand, drie maanden of
twaalf maanden bekijken.
Trainingsstatus
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw
fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd
op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende
langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u
toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven
verbeteren.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door
de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet
vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort
handhaven.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw
fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet
herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau
te handhaven.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw
fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet
u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of
uw trainingsvolume te verhogen.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u
hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen
wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw
fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te
herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene
gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende
een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit
invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw
trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt
averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om
te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw
schema.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan
trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max.
resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te
bepalen.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u
kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens
maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max.
is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw
fitnessniveau. Waarden voor geschat VO2 max. worden
geleverd en ondersteund door Firstbeat. U kunt uw Garmin
toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter en
vermogensmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max.
indicatie voor fietsen.
Geschat VO2 max. weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de
hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter installeren en de
meters koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 17). Als de hartslagmeter is meegeleverd
met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel
uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 21)
en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 16)
in voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken
zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1
Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge
inspanning.
2
Selecteer Bewaar rit na afloop van uw rit.
3
Selecteer Mijn statistiek. > Trainingsstatus > VO2 max..
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie
weergegeven op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd
met toestemming van The Cooper Institute
®
. Raadpleeg de
appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 30), en ga
naar www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Mijn statistieken 7
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen
Als uw rit een langdurige, tamelijk grote inspanning vergt en
hartslag en vermogen niet sterk variëren, kan de VO2 max.-
waarde nauwkeuriger worden berekend.
Controleer vóór uw rit of uw toestel, hartslagmeter en
vermogensmeter goed werken, zijn gekoppeld en zijn
voorzien van een opgeladen batterij.
Houd uw hartslag gedurende uw rit van 20 minuten op meer
dan 70% van uw maximale hartslag.
Houd gedurende uw rit van 20 minuten uw
uitgangsvermogen tamelijk constant.
Vermijd heuvelachtig terrein.
Rij niet in peloton als er veel wordt gewaaierd.
Hartslag- en hoogteacclimatisatie
Omgevingsfactoren zoals hoge temperaturen en hoogte zijn van
invloed op uw training en prestaties. Hoogtetraining kan
bijvoorbeeld een positief effect hebben op uw conditie, maar op
grote hoogtes kan uw VO2 max tijdelijk dalen. Uw Edge 1030
toestel geeft meldingen en correcties van uw geschatte VO2
max. en trainingsstatus wanneer de temperatuur hoger is dan
22 °C (72 °F) en wanneer u zich op een hoogte boven 800 m
(2625 ft.) bevindt. U kunt uw warmte- en hoogteacclimatisatie
bijhouden in de Training status widget.
OPMERKING: De functie warmte-acclimatisering is alleen
beschikbaar voor GPS-activiteiten en vereist weergegevens van
uw verbonden smartphone.
Trainingsbelasting
Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume
gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal van een
meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess
Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen
zeven dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag,
hoog of binnen het optimale bereik ligt om uw conditie te
behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd
op uw individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik
past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit toeneemt
of afneemt.
Een schatting van uw trainingsbelasting weergeven
Voordat u uw geschatte trainingsbelasting kunt weergeven,
moet u de hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter
installeren en de meters koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 17). Als de hartslagmeter is
meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al
gekoppeld. Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel
instellen, pagina 21) en maximale hartslag (Uw hartslagzones
instellen, pagina 16) in voor de meest nauwkeurige
schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken
zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1
Fiets minstens één keer gedurende een periode van zeven
dagen.
2
Selecteer Mijn statistiek. > Trainingsstatus > Trainings
last.
Uw geschatte trainingsbelasting wordt als getal en positie
weergegeven op de kleurenbalk.
Rood Hoog
Groen Optimaal
Blauw Laag
Focus trainingsbelasting
Om uw prestaties en de voordelen voor uw conditie te
maximaliseren moet de training worden verdeeld in drie
categorieën: laag aerobe, hoog aerobe en anaerobe. De focus
van de trainingsbelasting geeft aan welk deel van uw training
momenteel in welke categorie valt, en welke trainingsdoelen
daarbij kunnen horen. U moet minimaal 7 dagen getraind
hebben voordat bepaald kan worden of uw trainingsbelasting
laag, optimaal of hoog is. Na 4 weken trainen bevat de
geschiedenis van uw trainingsbelasting meer gedetailleerde
doelinformatie waarmee u uw trainingsactiviteiten in balans kunt
brengen.
Onder doel: Uw trainingsbelasting is in alle
intensiteitscategorieën lager dan optimaal. Probeer de duur
of frequentie van uw workouts te verhogen.
Te weinig laag aerobe activiteiten: Probeer meer laag aerobe
activiteiten toe te voegen om te herstellen en tegenwicht te
bieden aan uw activiteiten met een hogere intensiteit.
Te weinig hoog aerobe activiteiten: Probeer meer hoog
aerobe activiteiten toe te voegen om uw lactaatdrempel en
VO2 max. langzaam te verbeteren.
Te weinig aerobe activiteiten: Probeer een paar intensieve,
anaerobe activiteiten toe te voegen om uw snelheid en
anaerobe capaciteit langzaam te verbeteren.
Evenwichtig: Uw trainingsbelasting is in balans en biedt
uitgebreide conditievoordelen terwijl u verder traint.
Lage aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
laag aerobe activiteiten. Dit biedt een stevige basis en bereidt
u voor op intensievere workouts.
Hoge aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
hoog aerobe activiteiten. Deze activiteiten helpen bij het
verbeteren van de lactaatdrempel, VO2 max en
uithoudingsvermogen.
Anaerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
intensieve activiteiten. Dit leidt tot snelle opbouw van
conditie, maar moet in evenwicht worden gebracht met laag
aerobe activiteiten.
Boven doel: Uw trainingsbelasting is hoger dan optimaal en u
moet overwegen om de duur en frequentie van uw workouts
terug te brengen.
Training Effect
Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw
aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt tijdens de
activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde
Training Effect toe. Training Effect wordt berekend op basis van
de gegevens in uw gebruikersprofiel en trainingsgeschiedenis,
uw hartslag, en de duur en intensiteit van de activiteit. Er zijn
zeven verschillende Training Effect labels om het belangrijkste
voordeel van uw activiteit te beschrijven. Elk label is voorzien
van een kleurcode en komt overeen met uw
trainingsbelastingfocus (Focus trainingsbelasting, pagina 8).
Elke feedbackzin, bijvoorbeeld "Grote impact op VO2 Max.",
bevat een bijbehorende beschrijving in uw Garmin Connect
activiteitgegevens.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de
samengestelde intensiteit van de training op uw aerobe conditie
te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt
of verbetert. Uw verhoogd zuurstofgebruik na inspanning
(EPOC) die ontstaat tijdens het trainen, wordt meegenomen in
de verschillende waarden waaruit uw conditie en
trainingsgewoonten bestaan. Regelmatige workouts met
gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180
seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob
metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob
Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of
vermogen) om te bepalen hoe de workout uw mogelijkheid om
8 Mijn statistieken
te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een
waarde gebaseerd op de anaerobe bijdrage aan EPOC en het
soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit
van 10 tot 120 seconden hebben een zeer voordelige impact op
uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd
anaeroob Training Effect.
U kunt Aeroob trainingseffect en Anaeroob trainingseffect als
een gegevensveld toevoegen aan een van uw
trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de
gaten te houden.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 0,0 en 0,9 Geen voordeel. Geen voordeel.
Tussen 1,0 en 1,9 Licht voordeel. Licht voordeel.
Tussen 2,0 en 2,9 Handhaaft uw aerobe
conditie.
Handhaaft uw anaerobe
conditie.
Tussen 3,0 en 3,9 Heeft impact op uw
aerobe conditie.
Heeft impact op uw
anaerobe conditie.
Tussen 4,0 en 4,9 Heeft hoge impact op uw
aerobe conditie.
Heeft hoge impact op uw
anaerobe conditie.
5,0 Te veel en mogelijk
schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Te veel en mogelijk
schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door
Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer informatie naar
www.firstbeat.com.
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de
pols of met een compatibele hartslagmeter met borstband om
de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent
hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw
geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het
toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd
loopt af naar het optimale moment voor een nieuwe intensieve
workout.
Uw hersteltijd bekijken
Voordat u de hersteltijdfunctie kunt gebruiken, moet u een
hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 17). Als de
hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en
de sensor al gekoppeld. Stel uw gebruikersprofiel (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 21) en maximale hartslag
(Uw hartslagzones instellen, pagina 16) in voor de meest
nauwkeurige schattingen.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Herstel > Schakel in.
2
Maak een rit.
3
Selecteer Bewaar rit na afloop van uw rit.
De hersteltijd wordt weergegeven. De hersteltijd is maximaal
vier dagen, en minimaal zes uur.
Uw FTP-waarde schatten
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw functionele drempelvermogen (FTP) te schatten. Voor
een nauwkeurigere FTP-waarde kunt u een FTP-test uitvoeren
met een gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (Een
FTP-test uitvoeren, pagina 9).
Selecteer Mijn statistiek. > FTP.
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een
waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 30) voor
meer informatie.
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt uitvoeren om uw functionele
drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u beschikken over
een gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 17).
1
Selecteer Mijn statistiek. > FTP > FTP test > Rijden.
2
Selecteer om de activiteitentimer te starten.
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de verschillende
stappen van de test, het doel en de huidige
vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een
bericht weergegeven.
3
Selecteer om de activiteiten-timer te stoppen.
4
Selecteer Bewaar rit.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt
en een positie op de kleurenbalk.
Uw FTP-waarde automatisch berekenen
Voordat het toestel uw functionele drempelvermogen (FTP) kan
berekenen, moet u beschikken over een gekoppelde
vermogensmeter en hartslagmeter (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 17).
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken
zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1
Selecteer Mijn statistiek. > FTP > Schakel autom.
berekenen in.
2
Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge
inspanning.
3
Selecteer Bewaar rit na afloop van uw rit.
4
Selecteer Mijn statistiek. > FTP.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt
en een positie op de kleurenbalk.
Uw stressscore weergeven
Voordat u uw stressscore kunt weergeven, moet u een
hartslagmeter rond de borst doen en deze koppelen met uw
toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 17).
De stressscore is het resultaat van een test van drie minuten die
wordt uitgevoerd als u stil staat en waarbij het Edge toestel de
hartslagwisselingen analyseert om uw algemene stressniveau te
bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress
beïnvloeden allemaal de prestaties van een atleet. De
stressscore wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100,
waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor
bijzonder veel stress. Als u uw stressscore weet, kunt u beter
beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware workout of
yogasessie.
TIP: Garmin raadt u aan uw stresscore elke dag om ongeveer
dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Stressscore > Meet.
Mijn statistieken 9
2
Sta stil en rust 3 minuten.
Prestatiemeldingen uitschakelen
Prestatiemeldingen zijn standaard ingeschakeld. Sommige
prestatiemeldingen zijn berichten die worden weergegeven na
voltooiing van uw activiteit. Sommige prestatiemeldingen
worden weergegeven tijdens een activiteit of wanneer u een
nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2
max. drempel.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Prestatiemeldingen.
2
Selecteer een optie.
Uw vermogenscurve weergeven
Voordat u uw vermogenscurve kunt weergeven, moet u de
vermogensmeter koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 17).
In de vermogenscurve wordt uw constante vermogensafgifte in
de loop van de tijd weergegeven. U kunt uw vermogenscurve
voor de vorige maand, drie maanden of twaalf maanden
bekijken.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Vermogenscurve.
2
Selecteer of om een tijdsperiode te selecteren.
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren
U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin
toestellen naar uw Edge 1030 toestel synchroniseren met
behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw toestel uw
trainingsstatus en fitness nauwkeuriger weergeven. U kunt
bijvoorbeeld een hardloopsessie met een Forerunner
®
toestel
vastleggen en uw activiteitgegevens en algemene
trainingsbelasting op uw Edge 1030 toestel bekijken.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Trainingsstatus.
2
Selecteer > Physio TrueUp.
Wanneer u uw toestel synchroniseert met uw smartphone,
verschijnen recente activiteiten en prestatiemetingen van uw
andere Garmin toestellen op uw Edge 1030 toestel.
Uw trainingsstatus pauzeren
Als u geblesseerd of ziek bent, kunt u uw trainingsstatus
onderbreken. U kunt doorgaan met het vastleggen van
fitnessactiviteiten, maar uw trainingsstatus, de focus op de
trainingsbelasting en herstelfeedback zijn tijdelijk uitgeschakeld.
Selecteer een optie:
Selecteer op uw Edge toestel Mijn statistiek. >
Trainingsstatus > > Onderbr Train.stat.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen,
Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > >
Onderbreek Trainingsstatus.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect
account.
Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten
U kunt uw trainingsstatus hervatten wanneer u klaar bent om de
training opnieuw te starten. Voor de beste resultaten hebt u elke
week minimaal twee VO2 max.-metingen nodig (Over VO2 max.
indicaties, pagina 7).
Selecteer een optie:
Selecteer op uw Edge toestel Mijn statistiek. >
Trainingsstatus > > Trainingsstatus hervatten.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen,
Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > >
Trainingsstatus hervatten.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect
account.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een rit worden op het toestel eventuele
nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze rit
hebt gevestigd. Tot uw persoonlijke records behoren uw snelste
tijd over een standaardafstand, uw langste rit en de grootste
stijging tijdens een rit. Indien het toestel wordt gekoppeld met
een compatibele vermogensmeter, wordt het maximale
vermogen weergegeven dat tijdens een periode van 20 minuten
is geregistreerd.
Uw persoonlijke records weergeven
Selecteer Mijn statistiek. > Persoonlijke records.
Een persoonlijk record terugzetten
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Persoonlijke records.
2
Selecteer een record om terug te zetten op de vorige waarde.
3
Selecteer Vorig record > .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Een persoonlijk record verwijderen
1
Selecteer Mijn statistiek. > Persoonlijke records.
2
Selecteer een persoonlijk record.
3
Selecteer > .
Trainingszones
Hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina 16)
Vermogenszones (Uw vermogenszones instellen,
pagina 18)
Navigatie
Navigatiefuncties en -instellingen worden ook gebruikt bij het
navigeren van koersen (Koersen, pagina 11) en segmenten
(Segmenten, pagina 3).
Locaties en plaatsen zoeken (Locaties, pagina 10)
Een koers plannen (Koersen, pagina 11)
Route-instellingen (Route-instellingen, pagina 13)
Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina 13)
Locaties
U kunt op het toestel locaties vastleggen en bewaren.
Uw locatie markeren
Voordat u een locatie kunt markeren, dient u satellieten te
zoeken.
Als u oriëntatiepunten wilt onthouden of wilt terugkeren naar een
bepaald punt, markeer dan de locatie op de kaart.
1
Maak een rit.
2
Selecteer Navigatie > > Markeer positie > .
Locaties opslaan vanaf de kaart
1
Selecteer Navigatie > Zoek op kaart.
2
Zoek de gewenste locatie op de kaart.
3
Selecteer de locatie.
Er verschijnt informatie over de locatie boven aan de kaart.
4
Selecteer de informatie over de locatie.
5
Selecteer > .
Naar een locatie navigeren
1
Selecteer Navigatie.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Zoek op kaart als u naar een locatie op de
kaart wilt navigeren.
Selecteer Zoeken om naar een nuttig punt (POI), stad,
adres, kruispunt of locatie met bekende coördinaten te
navigeren.
10 Navigatie
TIP: U kunt selecteren om uw zoekgebied te verfijnen.
Selecteer Opgeslagen locaties om naar een opgeslagen
locatie te navigeren.
TIP: U kunt selecteren om specifieke zoekinformatie in
te voeren.
Selecteer Recent gevonden om te navigeren naar een
van de laatste 50 locaties die u hebt gevonden.
Selecteer > Selecteer zoekgebied om uw zoekgebied
te verfijnen.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Rijden.
5
Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Terug naar startlocatie navigeren
Tijdens een rit kunt u op ieder gewenst moment terugkeren naar
het startpunt.
1
Maak een rit.
2
U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm
naar beneden vegen en op de bedieningswidget Terug naar
start selecteren.
3
Selecteer Langs dezelfde route of Meest directe route.
4
Selecteer Rijden.
Het toestel navigeert terug naar het startpunt van uw rit.
Stoppen met navigeren
1
Blader naar de kaart.
2
Selecteer > .
Locaties bewerken
1
Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4
Selecteer .
5
Selecteer een kenmerk.
Selecteer bijvoorbeeld Wijzig hoogte om een bekende hoogte
voor de locatie op te geven.
6
Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
Een locatie verwijderen
1
Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4
Selecteer > Verwijder locatie > .
Een locatie projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te
projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe
locatie.
1
Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4
Selecteer > Projecteer locatie.
5
Geef de afstand en de peiling op voor de geprojecteerde
locatie.
6
Selecteer .
Koersen
U kunt vanuit uw Garmin Connect een koers verzenden naar uw
toestel. Als de koers op uw toestel is opgeslagen, kunt u deze
daarop volgen. Het is ook mogelijk om op uw toestel een
aangepaste koers te maken.
U kunt bijvoorbeeld een vastgelegde koers volgen omdat de
route u beviel. Of u kunt een fietsvriendelijke route naar uw werk
vastleggen en volgen. U kunt een vastgelegde koers ook volgen
om te proberen eerdere prestaties op de koers te evenaren of te
verbeteren.
Een koers plannen en volgen
U kunt een aangepaste koers maken en volgen. Een koers
bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar uw
bestemming leidt.
1
Selecteer Navigatie > Koersen > Koers maken > Voeg
eerste locatie toe.
2
Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie op de kaart wilt selecteren,
selecteert u Huidige locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u
Opgeslagen en kiest u een locatie.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt
gezocht, selecteert u Recent gevonden en kiest u een
locatie.
Als u een positie op de kaart wilt selecteren, selecteert u
Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert
u Categorieën nuttige punten en selecteert u een nuttig
punt in de buurt.
Als u een stad wilt selecteren, selecteert u Steden en
kiest u een nabijgelegen stad.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Adressen en
voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u
Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u
Coördinaten en voert u de coördinaten in.
3
Selecteer Gebruik.
TIP: Vanuit de kaart kunt u een andere locatie selecteren en
selecteert u Gebruik om verder te gaan met het toevoegen
van locaties.
4
Selecteer Voeg volgende locatie toe.
5
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 totdat u alle locaties voor
de route hebt geselecteerd.
6
Selecteer Bekijk kaart.
Het toestel berekent uw route en vervolgens wordt er een
kaart van de route weergegeven.
TIP: Selecteer om een hoogteprofiel van de route te
bekijken.
7
Selecteer Rijden.
Een koers volgen vanaf Garmin Connect
Voordat u een koers kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 19).
1
Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Navigatie 11
Ga naar connect.garmin.com.
2
Maak een nieuwe koers of kies een bestaande koers.
3
Selecteer een optie:
Selecteer in de Garmin Connect app > Verzend naar
toestel.
Selecteer op de Garmin Connect website Verzend naar
toestel.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Selecteer op het Edge toestel Navigatie > Koersen >
Opgeslagen koersen.
6
Selecteer de koers.
7
Selecteer Rijden.
Een rondrit maken en volgen
Het toestel kan een rondrit maken op basis van een opgegeven
afstand, startlocatie en navigatierichting.
1
Selecteer Navigatie > Koersen > Rondrit.
2
Selecteer Afstand en voer de totale afstand van de koers in.
3
Selecteer Startlocatie.
4
Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie op de kaart wilt selecteren,
selecteert u Huidige locatie.
Als u een positie op de kaart wilt selecteren, selecteert u
Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u
Opgeslagen locaties en kiest u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert
u Zoekfuncties > Categorieën nuttige punten en
selecteert u een nuttig punt in de buurt.
Als u een stad wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties
> Steden en kiest u een nabijgelegen stad.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties
> Adressen en voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u
Zoekfuncties > Kruispunten en voert u de straatnamen
in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u
Zoekfuncties > Coördinaten en voert u de coördinaten
in.
5
Selecteer Startrichting en selecteer een richting.
6
Selecteer Zoeken.
TIP: Selecteer om opnieuw te zoeken.
7
Selecteer een koers om deze op de kaart weer te geven.
TIP: Selecteer en om de overige koersen weer te geven.
8
Selecteer Rijden.
Tips voor het rijden van een koers
Gebruik afslagbegeleiding (Koersopties, pagina 12).
Als u een warming-up doet, selecteert u om de koers te
starten en voert u de warming-up uit zoals normaal.
Zorg ervoor dat u tijdens de warming-up niet op het pad van
de koers komt.
Als u klaar bent om te beginnen, gaat u naar de koers. Als u
op het pad van de koers komt, wordt er een bericht
weergegeven.
OPMERKING: Zodra u selecteert, start uw Virtual Partner
de koers en wordt niet gewacht tot de warming-up voorbij is.
Blader naar de kaart om de koerskaart weer te geven.
Als u van de koers afwijkt, wordt een bericht weergegeven.
Koersgegevens weergeven
1
Selecteer Navigatie > Koersen > Opgeslagen koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Overzicht om een overzicht van koersgegevens
weer te geven.
Selecteer Kaart om de koers op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van de koers
weer te geven.
Selecteer Beklimmingen om details en hoogtegrafieken
voor elke klim weer te geven.
Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
Een koers op de kaart weergeven
Voor elke koers die op uw toestel is opgeslagen, kunt u instellen
hoe deze wordt weergegeven op de kaart. U kunt bijvoorbeeld
instellen dat de rit naar uw werk altijd in geel wordt
weergegeven op de kaart. En u kunt een andere koers in groen
weergeven. Zo kunt u de koersen zien onder het rijden zonder
dat u een bepaalde koers volgt.
1
Selecteer Navigatie > Koersen > Opgeslagen koersen.
2
Selecteer de koers.
3
Selecteer Instellingen.
4
Selecteer Altijd weergeven om de koers weer te geven op
de kaart.
5
Selecteer Kleur en selecteer een kleur.
6
Selecteer Koerspunten om ook koerspunten weer te geven
op de kaart.
De volgende keer dat u in de buurt van de koers rijdt, wordt
deze weergegeven op de kaart.
ClimbPro gebruiken
Met de ClimbPro functie kunt u uw inspanningen voor de
komende beklimmingen tijdens een koers beheren. Voordat u
gaat fietsen, kunt u details over de beklimmingen bekijken,
onder meer waar ze zich voordoen, de gemiddelde helling en de
totale stijging. De klimcategorieën, op basis van lengte en
helling, worden aangegeven met kleur.
1
Schakel de ClimbPro functie voor het activiteitenprofiel in
(Uw activiteitenprofiel bijwerken, pagina 21).
2
Bekijk de beklimmingen en koersgegevens (Koersgegevens
weergeven, pagina 12).
3
Start het volgen van een opgeslagen koers (Koersen,
pagina 11).
Aan het begin van een klim verschijnt het ClimbPro scherm
automatisch.
Koersopties
Selecteer Navigatie > Koersen > Opgeslagen koersen > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in
of uit.
Koersfoutwaarschuwingen: Waarschuwt u als u van de koers
afwijkt.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen koersen op naam zoeken.
12 Navigatie
Filter: Hiermee kunt u op koerstype filteren, bijvoorbeeld Strava
koersen.
Sorteer: Hiermee kunt u opgeslagen koersen sorteren op naam,
afstand of datum.
Verwijder: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen
koersen van het toestel verwijderen.
Een koers stoppen
1
Blader naar de kaart.
2
Selecteer > .
Een koers verwijderen
1
Selecteer Navigatie > Koersen > Opgeslagen koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer > .
Kaartinstellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en
selecteer Navigatie > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina.
Auto.zoom: Hiermee selecteert u automatisch een zoomniveau
voor de kaart. Als u Uit selecteert, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Begeleidingstekst: Hiermee stelt u in wanneer afslag-voor-
afslag navigatieaanwijzingen worden weergegeven (vereist
navigatiekaarten).
Kaartzichtbaarheid: Hiermee kunt u de presentatie van de
kaart wijzigen.
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen.
Geschiedenislijnkleur: Hiermee kunt u de lijnkleur wijzigen van
de route die u hebt afgelegd.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Navigatie > Kaart > Oriëntatie.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
Selecteer 3D-modus om de kaart driedimensionaal weer
te geven.
Route-instellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en
vervolgens Navigatie > Routebepaling.
Trendline™ popularity routing: Berekent routes op basis van
de populairste ritten van Garmin Connect.
Routemodus: Hiermee stelt u uw transportmiddel in om uw
route te optimaliseren.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de methode in waarmee uw
route wordt berekend.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Te vermijden instellen: Hiermee stelt u in welke wegtypen u
wilt vermijden.
Herberekenen: Herberekent automatisch de route wanneer u
van de route afwijkt.
Een activiteit selecteren voor routeberekening
U kunt het toestel de route laten berekenen op basis van het
activiteittype.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Navigatie > Routebepaling > Routemodus.
4
Selecteer een optie om uw route opnieuw te berekenen.
U kunt bijvoorbeeld Wegwielrennen selecteren voor navigatie
over de weg of Mountainbiken voor offroadnavigatie.
Connected functies
Connected functies zijn beschikbaar voor uw Edge toestel als u
het toestel verbindt met een WiFi
®
netwerk of een compatibele
smartphone via Bluetooth draadloze technologie.
Bluetooth connected functies
Het Edge toestel heeft verschillende Bluetooth connected
functies voor uw compatibele smartphone waarop de Garmin
Connect en Connect IQ apps zijn geïnstalleerd. Ga naar
www.garmin.com/intosports/apps voor meer informatie.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd, zodra u
klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Hulp: Hiermee kunt u via de Garmin Connect app een
automatisch sms-bericht met uw naam en GPS-locatie sturen
naar uw contactpersonen voor noodgevallen.
Audiomeldingen: Via de Garmin Connect app kunt u op uw
smartphone tijdens het fietsen statusberichten afspelen.
Fietsalarm: Hiermee kunt u een alarm inschakelen dat klinkt op
het toestel en een waarschuwing naar uw smartphone
verzenden wanneer het toestel beweging detecteert.
Connect IQ functies die u kunt downloaden: Hiermee kunt u
Connect IQ functies downloaden vanuit de Connect IQ app.
Koersen, segmenten en workouts downloaden van Garmin
Connect: Hiermee kunt u zoeken naar activiteiten op Garmin
Connect met uw smartphone en deze naar uw toestel
verzenden.
Overdracht tussen toestellen: Hiermee kunt u bestanden
draadloos overbrengen naar een ander compatibel Edge
toestel.
Zoek mijn Edge: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte Edge toestel
terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en
momenteel binnen bereik is.
GroupTrack: Hiermee kunt u andere fietsers in uw groep die
LiveTrack gebruiken direct op het scherm en in real-time
volgen. U kunt vooraf ingestelde berichten sturen naar
andere fietsers in uw GroupTrack sessie die een compatibel
Edge toestel hebben.
Ongevaldetectie: Via de Garmin Connect app kunt u een
bericht sturen naar uw contacten voor noodgevallen als het
Edge toestel een incident detecteert.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. Met
LiveTrack koers delen kunt u ook uw actieve koers delen. U
kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor
zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina
kunnen zien.
Berichten: Hiermee kunt u reageren op een oproep of een
bericht met vooraf ingestelde berichten. Deze functie is
beschikbaar voor compatibele Android
smartphones.
Meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten weer op uw
toestel.
Connected functies 13
Interactie met social media: Hiermee kunt u een update op uw
favoriete social media-website plaatsen wanneer u een
activiteit uploadt naar Garmin Connect.
Weerupdates: Verstuurt real-time weersberichten en
waarschuwingen naar uw toestel.
Functies voor ongevaldetectie en hulp vragen
Ongevaldetectie
VOORZICHTIG
Ongevaldetectie is een aanvullende functie die in eerste
instantie is bedoeld voor gebruik op de weg. Ongevaldetectie
dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het
verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app
neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
Als door uw Edge toestel met GPS een ongeval wordt
gedetecteerd, kan de Garmin Connect app automatisch een
sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locaties verzenden
naar uw contacten voor noodgevallen.
Op uw toestel en gekoppelde smartphone wordt een bericht
weergegeven met de mededeling dat uw contacten na 30
seconden zullen worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig
hebt, kunt u de automatische noodoproep annuleren.
Voordat u ongevaldetectie op uw toestel kunt inschakelen, moet
u in de Garmin Connect app de gegevens invoeren van de in
geval van nood te waarschuwen personen. Uw gekoppelde
smartphone moet zijn voorzien van een data-abonnement en
zich bevinden in het dekkingsgebied van de netwerkprovider
voor datacommunicatie. Uw contacten voor noodgevallen
moeten sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-
tarieven kunnen van toepassing zijn).
Hulp
VOORZICHTIG
Hulp is een aanvullende functie en dient niet te worden
beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van hulp bij
ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op
met hulpdiensten namens u.
Als uw Edge toestel met GPS is verbonden met de Garmin
Connect app, kunt u een automatisch sms-bericht met uw naam
en GPS-locatie laten sturen naar uw contactpersonen voor
noodgevallen.
Voordat u de hulpfunctie op uw toestel kunt inschakelen, moet u
in de Garmin Connect app de gegevens invoeren van de in
geval van nood te waarschuwen personen. Uw via Bluetooth
gekoppelde smartphone moet zijn voorzien van een data-
abonnement en zich bevinden in het dekkingsgebied van de
netwerkprovider voor datacommunicatie. Uw contacten voor
noodgevallen moeten sms-berichten kunnen ontvangen
(standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
Op uw toestel wordt een bericht weergegeven met de
mededeling dat uw contactpersonen na een afteltijd zullen
worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig hebt, kunt u het
bericht annuleren.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen
worden gebruikt voor het detecteren van incidenten en voor
assistentie.
1
Selecteer op de Garmin Connect app of .
2
Selecteer Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie &
assistentie > Voeg contact voor noodgevallen toe.
3
Volg de instructies op het scherm.
Uw contacten voor noodgevallen weergeven
Voordat u uw contacten voor noodgevallen op uw toestel kunt
weergeven, moet u uw fietsergegevens en de gegevens van in
noodgevallen te waarschuwen contacten opgeven in de Garmin
Connect app.
Selecteer > Veiligheid en tracking > Contacten voor
noodgevallen.
De namen en telefoonnummers van uw in noodgevallen te
waarschuwen contacten worden weergegeven.
Hulp vragen
Voordat u hulp kunt vragen, moet u GPS inschakelen op uw
Edge toestel.
1
Houd vijf seconden lang ingedrukt om de hulpfunctie te
activeren.
U hoort een pieptoon en het toestel verzendt het bericht
nadat de wachttijd van vijf seconden is verstreken.
TIP: U kunt selecteren voordat de wachttijd is verstreken
om het bericht te annuleren.
2
Selecteer indien nodig Verzend om het bericht meteen te
verzenden.
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
1
Selecteer > Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie.
2
Selecteer het activiteitenprofiel om ongevaldetectie in te
schakelen.
Een automatisch bericht annuleren
Als een ongeval door uw toestel wordt gedetecteerd, kunt u het
automatische waarschuwingsbericht op uw toestel of uw
gekoppelde smartphone annuleren om te voorkomen dat het
naar uw contacten voor noodgevallen wordt verzonden.
Selecteer Annuleer > voordat de 30 seconden wachttijd is
verstreken.
Een statusupdate verzenden na een ongeval
Voordat u een statusupdate naar uw contacten voor
noodgevallen kunt verzenden, moet uw toestel een ongeval
detecteren en een automatisch waarschuwingsbericht
verzenden naar uw contacten voor noodgevallen.
U kunt een statusupdate verzenden naar uw contacten voor
noodgevallen om ze te informeren dat u geen hulp nodig hebt.
1
Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en
veeg naar links of rechts om de bedieningswidget weer te
geven.
2
Selecteer Ongeval gedetecteerd > Ik ben OK.
Een bericht wordt verzonden naar al uw contacten voor
noodgevallen.
LiveTrack inschakelen
Voordat u uw eerste LiveTrack sessie kunt starten, moet u
contactpersonen instellen in de Garmin Connect app.
1
Selecteer > Veiligheid en tracking > LiveTrack.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch starten om een LiveTrack sessie
te starten telkens wanneer u dit type activiteit start.
Selecteer LiveTrack naam om de naam van uw
LiveTrack sessie bij te werken. De huidige datum is de
standaardnaam.
Selecteer Ontvangers om ontvangers weer te geven.
Selecteer Koers delen om uw ontvangers in staat te
stellen uw koers te bekijken.
3
Selecteer Start LiveTrack.
Ontvangers kunnen uw live-gegevens bekijken op een Garmin
Connect volgpagina.
Een GroupTrack sessie starten
Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u een
smartphone met de Garmin Connect app koppelen met uw
toestel (Uw smartphone koppelen, pagina 1).
14 Connected functies
Tijdens een rit kunt u andere fietsers in uw GroupTrack sessie
op de kaart zien.
1
Selecteer op Edge toestel > Veiligheid en tracking >
GroupTrack om de weergave van connecties op het
kaartscherm in te schakelen.
2
Selecteer in de Garmin Connect app of .
3
Selecteer Veiligheid en tracking > LiveTrack > >
Instellingen > GroupTrack > Alle connecties.
4
Selecteer Start LiveTrack.
5
Selecteer op het Edge toestel het en begin uw rit.
6
Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
Tik op een pictogram op de kaart om de locatie en
koersinformatie van andere fietsers die deelnemen aan de
GroupTrack sessie weer te geven.
7
Blader naar de GroupTrack lijst.
Als u in de lijst een fietser selecteert, wordt deze midden op
de kaart weergegeven.
Tips voor GroupTrack sessies
Met de functie GroupTrack kunt u andere fietsers in uw groep
die LiveTrack gebruiken direct op het scherm volgen. Alle
fietsers in de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin
Connect account.
Rijd buiten en gebruik GPS.
Koppel uw Edge 1030 toestel met uw smartphone via
Bluetooth technologie.
Selecteer in de Garmin Connect app of en selecteer
Connecties om de lijst met fietsers voor uw GroupTrack
sessie bij te werken.
Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun
smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin
Connect app.
Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40 km of
25 mijl).
Blader tijdens een GroupTrack sessie naar de kaart om uw
connecties weer te geven.
Stap even af als u wilt proberen om de locatie en
koersinformatie van andere fietsers in de GroupTrack sessie
weer te geven.
Het fietsalarm instellen
U kunt het fietsalarm inschakelen wanneer u niet bij uw fiets
bent, bijvoorbeeld tijdens stop op een lange rit. U kunt het
fietsalarm bedienen via uw toestel of de toestelinstellingen in de
Garmin Connect app.
1
Selecteer > Veiligheid en tracking > Fietsalarm.
2
Maak een wachtwoord of werk uw wachtwoord bij.
Wanneer u het fietsalarm van uw Edge toestel uitschakelt,
wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren.
3
Veeg naar beneden vanaf de bovenkant van het scherm en
selecteer Fietsalarm instellen in de bedieningswidget.
Als het toestel beweging detecteert, klinkt er een alarm en wordt
er een waarschuwing naar uw gekoppelde smartphone
verzonden.
Audiomeldingen afspelen op uw smartphone
Voordat u audiomeldingen kunt instellen, moet u een
smartphone met de Garmin Connect app koppelen met uw Edge
toestel.
U kunt de Garmin Connect app zodanig instellen dat er tijdens
het fietsen of een andere activiteit motiverende statusmeldingen
worden afgespeeld op uw smartphone. Audiomeldingen
vermelden het rondenummer en de rondetijd, navigatie- en
vermogensgegevens, het tempo of de snelheid, en de
hartslaggegevens. Tijdens een audiomelding dempt de Garmin
Connect app het geluid van de primaire audio van de
smartphone om de aankondiging af te spelen. U kunt de
volumeniveaus aanpassen in de Garmin Connect app.
1
Selecteer op de Garmin Connect app of .
2
Selecteer Garmin toestellen.
3
Selecteer uw toestel.
4
Selecteer Toestelinstellingen > Audiomeldingen.
Bestanden overbrengen naar een ander Edge toestel
U kunt koersen, segmenten en workouts draadloos overbrengen
van het ene compatibele Edge toestel naar het andere via
Bluetooth technologie.
1
Schakel beide Edge toestellen in en breng ze binnen bereik
(3 m) van elkaar.
2
Selecteer op het toestel dat de bestanden bevat >
Connected functies > Toesteloverdrachten > Deel
bestanden.
OPMERKING: Het menu Toesteloverdrachten bevindt zich
mogelijk op een andere plek voor andere Edge toestellen.
3
Selecteer een bestandstype dat u wilt delen.
4
Selecteer een of meer bestanden om over te brengen.
5
Selecteer op het toestel dat de bestanden ontvangt >
Connected functies > Toesteloverdrachten.
6
Selecteer een beschikbare verbinding.
7
Selecteer een of meer bestanden om te ontvangen.
Als het bestand is overgebracht, wordt op beide toestellen een
bericht weergegeven.
WiFi connected functies
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw
activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de
activiteit.
Software-updates: Uw toestel downloadt en installeert de
nieuwste software-update automatisch als er een WiFi
verbinding beschikbaar is.
Workouts en trainingsplannen: U kunt workouts en
trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin
Connect site. De volgende keer dat uw toestel een WiFi
verbinding heeft, worden de bestanden draadloos naar uw
toestel verzonden.
Een draadloze WiFi verbinding instellen
U moet met uw toestel verbinding maken met de Garmin
Connect app op uw smartphone of met de Garmin Express
applicatie op uw computer voordat u verbinding kunt maken met
een WiFi netwerk.
1
Selecteer een optie:
Download de Garmin Connect app en koppel uw
smartphone (Uw smartphone koppelen, pagina 1).
Ga naar www.garmin.com/express en download de
Garmin Express app.
Connected functies 15
2
Volg de instructies op het scherm om WiFi connectiviteit in te
stellen.
WiFi instellingen
Selecteer > Connected functies > Wi-Fi.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u WiFi draadloze technologie in.
OPMERKING: De overige WiFi instellingen worden alleen
weergegeven als WiFi is ingeschakeld.
Automatisch uploaden: Hiermee kunt u automatisch
activiteiten uploaden via een vertrouwd draadloos netwerk.
Voeg netwerk toe: Voegt uw toestel toe aan een draadloos
netwerk.
Draadloze sensoren
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over
compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.
De hartslagmeter aanbrengen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze
paragraaf overslaan.
U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder
uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om
tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
1
Klik de hartslagmetermodule in de band.
De Garmin logo's op de module en de band dienen niet
ondersteboven te worden weergegeven.
2
Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken
aan de achterzijde van de band om een sterke verbinding
tussen uw borst en de zender tot stand te brengen.
3
Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de
band in de lus .
OPMERKING: Het label met wasvoorschriften moet niet
worden omgevouwen.
De Garmin logo's moeten niet ondersteboven worden
weergegeven.
4
Zorg dat het toestel zich binnen 3 m (10 ft) van de
hartslagmeter bevindt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er
gegevens verzonden.
TIP: Zie (Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 16) als de hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet
worden weergegeven.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw hartslagzones te bepalen. U kunt de hartslagzones
handmatig aanpassen op basis van uw fitnessdoelen
(Fitnessdoelstellingen, pagina 16). Stel uw maximale hartslag,
hartslag in rust en hartslagzones in voor de meest nauwkeurige
caloriegegevens tijdens een activiteit.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Trainingszones >
Hartslagzones.
2
Voer de maximumwaarde, lactaatdrempel en rustwaarde
voor uw hartslag in.
U kunt de functie Auto Detect gebruiken om automatisch uw
hartslag te registreren tijdens een activiteit. De zonewaarden
worden automatisch bijgewerkt; u kunt elke waarde echter
ook handmatig aanpassen.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. om de zones als een percentage van
uw maximumhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % HSR om de zones als een percentage van
uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen
(maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van
uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te wijzigen.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 31) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien
van toepassing).
Trek de band strakker aan om uw borst.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter onderhouden, pagina 25).
Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band
goed nat.
16 Draadloze sensoren
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of
er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken
die de hartslagsignalen beïnvloedt.
Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de
hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke
elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens,
magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze
LAN-toegangspunten.
De snelheidsensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet hebt, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Plaats de snelheidsensor op de wielnaaf.
2
Trek de band om de wielnaaf en bevestig deze aan de
haak op de sensor.
De sensor staat mogelijk schuin bij montage op een
asymmetrische naaf. Dit heeft geen invloed op de werking.
3
Draai het wiel om de afstand te controleren.
De sensor mag geen contact maken met andere onderdelen
op de fiets.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat het wiel twee keer is
rondgegaan.
De cadanssensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet hebt, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Kies de bandgrootte die nauw aansluit op de pedaalarm .
Bij twijfel kiest u de kleinste band die om de pedaalarm past.
2
Plaats de platte kant van de cadanssensor aan de
binnenkant van de pedaalarm, aan de kant waar niet de
aandrijving zit.
3
Trek de banden om de pedaalarm en bevestig deze aan
de haken op de sensor.
4
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
De sensor en banden mogen niet in contact komen met enig
onderdeel van uw fiets of schoen.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee keer is
rondgegaan.
5
Maak een testrit van 15 minuten en inspecteer de sensor en
banden om te controleren of er geen beschadiging optreedt.
Snelheid- en cadanssensors
De cadansgegevens van de cadanssensor worden altijd
opgenomen. Als er geen snelheid- en cadanssensor zijn
gekoppeld met het toestel, worden GPS-gegevens gebruikt om
de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten
aan de hand van het aantal omwentelingen van de pedaalarm
per minuut (RPM).
Gegevens middelen voor cadans of vermogen
De instelling voor het middelen van gegevens die niet gelijk zijn
aan nul, is beschikbaar als u tijdens het trainen een optionele
cadanssensor of vermogensmeter gebruikt. Standaard worden
nulwaarden die optreden als u niet trapt, genegeerd.
U kunt de waarde van deze instelling wijzigen (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 24).
De draadloze sensoren koppelen
Voordat u kunt koppelen, moet u de hartslagmeter omdoen of
de sensor plaatsen.
Koppelen is het maken van een verbinding met ANT+ of
Bluetooth draadloze sensors, bijvoorbeeld het verbinden van
een hartslagmeter met uw Garmin toestel.
1
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
sensoren van andere gebruikers vandaan bent tijdens het
koppelen.
2
Selecteer > Sensors > Voeg sensor toe.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een sensortype.
Selecteer Zoek alles om sensors in de buurt te zoeken.
Er wordt een lijst met beschikbare sensoren weergegeven.
4
Selecteer een of meerdere sensoren om te koppelen met uw
toestel.
5
Selecteer Voeg toe.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw toestel, is de
sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector
).
Draadloze sensoren 17
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 18).
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Bereikwaarschuwingen instellen, pagina 22).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. U kunt uw zones
handmatig aanpassen op het toestel of gebruikmaken van
Garmin Connect. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional
Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software
automatisch uw vermogenszones kan berekenen.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Trainingszones >
Vermogenszones.
2
Voer uw FTP-waarde in.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde weer te geven en te wijzigen.
De vermogensmeter kalibreren
Voordat u uw vermogensmeter kunt kalibreren, moet deze
correct zijn geïnstalleerd, gekoppeld met uw toestel en actief
gegevens vastleggen.
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor instructies
over het kalibreren van uw vermogensmeter.
1
Selecteer > Sensors.
2
Selecteer uw vermogensmeter.
3
Selecteer Kalibreer.
4
Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft door te blijven
trappen tot het bericht wordt weergegeven.
5
Volg de instructies op het scherm.
Vermogen in de pedalen
Vector meet het vermogen in de pedalen.
Vector meet een paar honderd keer per seconde de kracht die u
uitoefent. Vector meet ook uw cadans of pedaalrotatiesnelheid.
Door de kracht, de richting van de kracht, de rotatie van de
pedaalarm en de tijd te meten, kan Vector het vermogen
bepalen (Watt). Omdat Vector het onafhankelijke vermogen per
been (links en rechts) meet, wordt de vermogensbalans links/
rechts weergegeven.
OPMERKING: Het Vector S systeem geeft geen
vermogensbalans tussen het linker- en rechterpedaal.
Fietsdynamica
Fietsdynamicameters meten hoeveel kracht u uitoefent tijdens
de pedaalslag en waar u kracht uitoefent op het pedaal om u
inzicht te geven in uw fietstechniek. Als u weet hoe en waar u
kracht uitoefent, kunt u efficiënter trainen en uw bikefitting
beoordelen.
OPMERKING: U dient over een compatibele vermogensmeter
met twee sensoren te beschikken om fietsdynamica-
meetwaarden te kunnen gebruiken.
Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/performance-
data.
Fietsdynamica gebruiken
Voordat u fietsdynamica kunt gebruiken, moet u de Vector
vermogensmeter koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 17).
OPMERKING: Voor het opslaan van fietsdynamicagegevens is
extra toestelgeheugen nodig.
1
Maak een rit.
2
Blader naar het fietsdynamicascherm om uw
vermogensfasegegevens , totale vermogen en
pedaalmidden-offset te bekijken.
3
Houd zo nodig uw vinger op een gegevensveld om het te
wijzigen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
OPMERKING: De twee gegevensvelden onder aan het
scherm kunnen worden aangepast.
U kunt de rit verzenden naar de Garmin Connect app om meer
fietsdynamicagegevens te bekijken (Uw rit verzenden naar
Garmin Connect, pagina 20).
Vermogensfasegegevens
Vermogensfase is het pedaalslaggebied (tussen de
beginpedaalhoek en de eindpedaalhoek) waar u positief
vermogen produceert.
Pedaalmidden-offset
Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak waar
u druk uitoefent.
Vector functies aanpassen
Voordat u Vector functies kunt aanpassen, moet u een Vector
vermogensmeter koppelen met uw toestel.
1
Selecteer > Sensors.
2
Selecteer de Vector vermogensmeter.
3
Selecteer Sensordetails > Vector functies.
4
Selecteer een optie.
5
Selecteer de bijbehorende schakelaar om efficiëntie
draaimoment, pedaalsouplesse en fietsdynamica in of uit te
schakelen.
De Vector software bijwerken met het Edge toestel
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u uw Edge toestel
koppelen met uw Vector systeem.
1
Verzend uw gegevens naar uw Garmin Connect account (Uw
rit verzenden naar Garmin Connect, pagina 20).
Garmin Connect zoekt automatisch naar software-updates en
verzendt deze naar uw Edge toestel.
2
Breng uw Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
3
Draai de pedaalarm een paar keer rond. Het Edge toestel
vraagt u om alle software-updates die klaarstaan te
installeren.
4
Volg de instructies op het scherm.
18 Draadloze sensoren
Omgevingsbewustzijn
Uw Edge toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision
toestel, slimme Varia
fietsverlichting en achteruitkijkradar voor
een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding
van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de Edge software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken
via Garmin Express, pagina 24).
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische
schakelsystemen, zoals Shimano
®
Di2
schakelsystemen, moet
u deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 17). U kunt de optionele gegevensvelden
aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina 21). Het
Edge 1030 toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als
de sensor in de afstellingsmodus is.
Een eBike gebruiken
Voordat u een compatibele eBike, zoals een Shimano STEPS
eBike kunt gebruiken, moet u deze met uw toestel koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 17). U kunt het optionele
eBike gegevensscherm en gegevensvelden aanpassen (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Details van de eBike sensor weergeven
1
Selecteer > Sensors.
2
Selecteer uw eBike.
3
Selecteer een optie:
Om de eBike gegevens, zoals de kilometerteller of
reisafstand, weer te geven, selecteert u Sensordetails >
eBike-informatie.
Als u de eBike-foutmeldingen wilt weergeven, selecteert u
u .
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de eBike voor meer
informatie.
inReach
®
afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel
bedienen met behulp van uw Edge toestel. Ga naar
buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te
schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
1
Schakel het inReach toestel in.
2
Selecteer op uw Edge toestel > Sensors > Voeg sensor
toe > inReach.
3
Selecteer uw inReach toestel en selecteer Voeg toe.
4
Veeg op het startscherm naar beneden en veeg naar links of
rechts om de inReach remote widget weer te geven.
5
Selecteer een optie:
Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden,
selecteert u > Verzend voorinstelling en selecteert u
een bericht in de lijst.
Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u >
Gesprek starten, selecteert u de contactpersonen en
voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een
trackingsessie wilt bekijken, selecteert u > Start
volgen.
Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken
in een werkelijke noodsituatie.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
snelheid, rondegegevens, hoogte en optionele ANT+
sensorgegevens.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
Als het geheugen van het toestel vol is, wordt er een bericht
weergegeven. Het toestel overschrijft of verwijdert niet
automatisch uw geschiedenis. Upload uw geschiedenis
regelmatig naar Garmin Connect om al uw ritgegevens bij te
houden.
Uw rit weergeven
1
Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2
Selecteer een rit.
3
Selecteer een optie.
Uw tijd in elke trainingszone weergeven
Voordat u uw tijd in elke trainingszone kunt weergeven, moet u
uw toestel koppelen met een compatibele hartslagmeter of
vermogensmeter, een activiteit voltooien en de activiteit
opslaan.
Door uw tijd in elke hartslag- en vermogenszone te bekijken,
kunt u de intensiteit van uw training beter afstemmen. U kunt uw
vermogenszones (Uw vermogenszones instellen, pagina 18) en
hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina 16)
aanpassen aan uw doelen en mogelijkheden. U kunt een
gegevensveld aanpassen om uw tijd in trainingszones tijdens
uw rit weer te geven (Een gegevensscherm toevoegen,
pagina 21).
1
Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2
Selecteer een rit.
3
Selecteer een optie:
Als uw rit gegevens van één sensor bevat, selecteert u
Tijd in hartslagzone of Tijd in vermogenszone.
Als uw rit gegevens van beide sensors bevat, selecteert u
Tijd in zone, en vervolgens Hartslagzones of
Vermogenszones.
Gegevenstotalen weergeven
U kunt de totalen van verzamelde gegevens weergeven die u
hebt opgeslagen op uw toestel, zoals het aantal ritten, tijd,
afstand en calorieën.
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
Een rit verwijderen
1
Selecteer Geschiedenis > Ritten > .
2
Selecteer een of meer ritten om te verwijderen.
3
Selecteer .
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect.
Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te
analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de
prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies,
wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en
meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw
toestel met uw telefoon koppelt met behulp van de Garmin
Connect app, of u kunt naar connect.garmin.com gaan.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw toestel
hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden
naar Garmin Connect en deze zo lang bewaren als u zelf wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd, afstand,
Geschiedenis 19
hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een
bovenaanzicht van de kaart, tempo- en snelheidsgrafieken,
en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel
accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en
een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten
plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw rit verzenden naar Garmin Connect
Synchroniseer uw Edge toestel met de Garmin Connect app
op uw smartphone.
Gebruik de USB-kabel die bij uw Edge toestel is geleverd om
ritgegevens naar uw Garmin Connect account op uw
computer te sturen.
Gegevensopslag
Het toestel maakt gebruik van slimme opslag. Hiermee worden
belangrijke punten opgeslagen waarop u van richting bent
veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd.
Wanneer een vermogensmeter wordt gekoppeld, legt het toestel
elke seconde punten vast. Door elke seconde punten vast te
leggen, beschikt u over een gedetailleerd spoor en wordt meer
geheugen gebruikt.
Raadpleeg voor informatie over het middelen van gegevens
voor cadans en vermogen Gegevens middelen voor cadans of
vermogen, pagina 17.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, Me, Windows NT
®
, en Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Het toestel aansluiten op uw computer
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
1
Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2
Sluit de kleine connector van de USB-kabel aan op de USB-
poort.
3
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
van de computer.
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in
Deze computer op Windows computers en als geïnstalleerd
volume op Mac computers.
Bestanden overbrengen naar uw toestel
1
Verbind het toestel met uw computer.
Op Windows computers wordt het toestel weergegeven als
een verwisselbaar station of draagbaar apparaat. Op Mac
computers wordt het toestel weergegeven als een
geïnstalleerd volume.
OPMERKING: Op sommige computers met meerdere
netwerkstations worden toestelstations mogelijk niet correct
weergegeven. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie over het toewijzen van het station.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Edit > Copy.
5
Open het draagbare apparaat, station of volume voor het
toestel.
6
Blader naar een map.
7
Selecteer Edit > Paste.
Het bestand verschijnt in de lijst met bestanden in het
geheugen van het toestel.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1
Open het Garmin station of volume.
2
Open zo nodig een map of volume.
3
Selecteer een bestand.
4
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Als u een Apple
®
computer gebruikt, moet u
de map Trash leegmaken om de bestanden volledig te
verwijderen.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies die u kunt downloaden
U kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers
aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect
IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en
pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Hiermee kunt u interactieve functies toevoegen aan uw
toestel, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
20 Uw toestel aanpassen
2
Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
3
Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4
Volg de instructies op het scherm.
Profielen
De Edge beschikt over een aantal mogelijkheden voor het
aanpassen van het toestel, waaronder profielen. Een profiel is
een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van
het toestel kunt optimaliseren. U kunt bijvoorbeeld verschillende
instellingen en weergaven maken voor trainen en
mountainbiken.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Activiteitenprofielen: U kunt activiteitenprofielen maken voor
elk type fietsactiviteit. U kunt bijvoorbeeld een apart
activiteitenprofiel maken voor trainen, racen en
mountainbiken. Het activiteitenprofiel omvat aangepaste
gegevenspagina's, activiteitentotalen, waarschuwingen,
trainingzones (zoals hartslag en snelheid),
trainingsinstellingen (zoals Auto Pause
®
en Auto Lap
®
), en
navigatie-instellingen.
Gebruikersprofiel: U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd,
gewicht en lengte bijwerken. Het toestel gebruikt deze
informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd, gewicht en lengte
bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer Mijn statistiek. > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
Over trainingsinstellingen
Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel
aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen
worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld
tijdwaarschuwingen instellen voor uw raceprofiel en u kunt een
Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt tien activiteitenprofielen instellen. U kunt uw instellingen
en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route
aanpassen.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een profiel.
Selecteer Maak nieuw om een profiel te maken of te
kopiëren.
3
Wijzig zo nodig de naam en kleur voor het profiel.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Gegevensschermen om de
gegevensschermen en gegevensvelden aan te passen
(Een gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Selecteer Standaardrittype om het bij dit
activiteitenprofiel passende type rit in te stellen, zoals rit
tussen kantoor en huis.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
Selecteer Segmenten om uw ingeschakelde segmenten
weer te geven (Segmenten inschakelen, pagina 4).
Selecteer ClimbPro om de ClimbPro functie in te
schakelen (ClimbPro gebruiken, pagina 12).
Selecteer Waarschuwingen om uw
trainingswaarschuwingen aan te passen
(Waarschuwingen, pagina 22).
Selecteer Automatische functies > Auto Lap om in te
stellen hoe rondes worden gemarkeerd (Ronden op
positie markeren, pagina 22).
Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand
om in te stellen dat het toestel automatisch in de
slaapstand gaat na 5 minuten inactiviteit (Automatische
slaapstand gebruiken, pagina 23).
Selecteer Automatische functies > Auto Pause om in te
stellen wanneer de activiteiten-timer automatisch pauzeert
(Auto Pause gebruiken, pagina 23).
Selecteer Automatische functies > Auto Scroll om de
weergave van de pagina's met trainingsgegevens aan te
passen wanneer de activiteiten-timer loopt (Auto Scroll
gebruiken, pagina 23).
Selecteer Timer start-modus om in te stellen hoe het
toestel het begin van een rit detecteert en dat de
activiteitentimer automatisch start (De timer automatisch
starten, pagina 23).
Selecteer Voeding/hydratatie om te kunnen bijhouden
hoeveel u eet en drinkt.
Selecteer MTB/CX > Reg grit/flow/spr om grit, flow en
sprongen te registreren.
Selecteer Navigatie > Kaart om de kaartinstellingen aan
te passen (Kaartinstellingen, pagina 13).
Selecteer Navigatie > Routebepaling om de route-
instellingen aan te passen (Route-instellingen, pagina 13).
Selecteer Navigatie > Navigatie-aanwijzingen om
navigatieberichten weer te geven met behulp van een
kaartweergave of tekstaanwijzing.
Selecteer Navigatie > Waarschuwing scherpe bocht om
navigatiewaarschuwingen in te schakelen bij moeilijke
bochten.
Selecteer GPS-modus om GPS uit te schakelen
(Indoortrainingen, pagina 5) of de satellietinstelling te
wijzigen (De satellietinstelling wijzigen, pagina 23).
Selecteer Aanraakgevoeligheid om de gevoeligheid van
het aanraakscherm aan te passen.
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
activiteitenprofiel.
Een gegevensscherm toevoegen
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe >
Gegevensscherm.
4
Selecteer een categorie en selecteer één of meer
gegevensvelden.
5
Selecteer .
6
Selecteer een optie.
Selecteer een andere categorie als u meer
gegevensvelden wilt selecteren.
Selecteer .
7
Veeg naar links of rechts om de lay-out te wijzigen.
8
Selecteer .
9
Selecteer een optie.
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander
gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
10
Selecteer .
Uw toestel aanpassen 21
Een gegevensscherm bewerken
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen.
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Selecteer Indeling/gegev.velden.
6
Veeg naar links of rechts om de lay-out te wijzigen.
7
Selecteer .
8
Selecteer een optie.
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander
gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
9
Selecteer .
Volgorde van gegevensschermen wijzigen
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen > .
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Selecteer of .
6
Selecteer .
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met
specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën, hartslag,
cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden
opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of
vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen instellen.
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel
een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het
toestel u waarschuwt als uw cadans lager is dan 40 rpm of
hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone gebruiken voor
de bereikwaarschuwing (Trainingszones, pagina 10).
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing
of Vermogenswaarsch..
5
Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer
zones.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en
uitschakelen, pagina 24).
Terugkerende waarschuwingen instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer een waarschuwingstype.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Voer een waarde in.
7
Selecteer .
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen
in- en uitschakelen, pagina 24).
Smart eet- en drinkwaarschuwingen instellen
Een smart waarschuwing geeft aan dat u op strategische
intervallen moet eten of drinken op basis van de huidige
fietsomstandigheden. De schattingen van een smart
waarschuwing voor een rit zijn gebaseerd op de temperatuur,
hoogtewinst, snelheid, duur, hartslag en vermogensgegevens
(indien van toepassing).
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Eet-waarschuwing of Drink-waarschuwing.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Selecteer Type > Slim.
Telkens als u de geschatte waarde voor een smart
waarschuwing bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort
ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De
toesteltonen in- en uitschakelen, pagina 24).
Auto Lap
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op positie > Ronde bij.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Alleen bij drukken op ronde om de rondeteller
te activeren telkens als u selecteert en telkens als u
een van deze locaties opnieuw passeert.
Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op
de GPS-locatie waar u selecteert en op elke locatie
tijdens de rit waar u selecteert.
Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te
activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de
rit wanneer u selecteert.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Ronden op afstand markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op basis van een bepaalde afstand. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt
vergelijken (bijvoorbeeld om de 10 mijl of 40 km).
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op afstand > Ronde bij.
4
Voer een waarde in.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Ronden op tijd markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op basis van een bepaalde tijd. Dit is handig als u uw prestaties
tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken
(bijvoorbeeld om de 20 minuten).
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
22 Uw toestel aanpassen
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op tijd > Ronde bij.
4
Voer een waarde in.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Automatische slaapstand gebruiken
U kunt de Autom. slaapstand functie gebruiken om automatisch
in de slaapstand te gaan na 5 minuten van inactiviteit. Tijdens
de slaapstand is het scherm uitgeschakeld en zijn de ANT+
sensoren, Bluetooth, en GPS uitgezet.
WiFi blijft actief wanneer het toestel zich in de slaapstand
bevindt.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand.
Auto Pause gebruiken
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer
automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is
handig als er verkeerslichten of andere plaatsen voorkomen in
uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Pause.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te
onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
Selecteer Aangepaste snelheid om de timer automatisch
te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5
Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina 21).
Auto Scroll gebruiken
Met de functie Auto Scroll doorloopt u automatisch alle
schermen met trainingsgegevens terwijl de timer loopt.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Scroll.
4
Selecteer een weergavesnelheid.
De timer automatisch starten
Met deze functie herkent het toestel automatisch dat er
satellietsignalen worden ontvangen en dat de fiets rijdt. De
activiteiten-timer wordt gestart of u wordt eraan herinnerd om de
activiteiten-timer te starten, zodat uw ritgegevens worden
vastgelegd.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Timer start-modus.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Handmatig en vervolgens om de activiteiten-
timer te starten.
Selecteer Op verzoek om een visuele herinnering te
krijgen wanneer u de startmeldingssnelheid bereikt.
Selecteer Auto om de activiteiten-timer automatisch te
starten wanneer u de startmeldingssnelheid bereikt.
De satellietinstelling wijzigen
Om de prestaties in moeilijke omgevingen te verbeteren en de
GPS-positiebepaling te versnellen, kunt u GPS + GLONASS of
GPS + GALILEO inschakelen. Door GPS en een andere satelliet
tegelijk te gebruiken, neemt de levensduur van de batterij sneller
af dan wanneer alleen GPS wordt gebruikt.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS-modus.
4
Selecteer een optie.
Telefooninstellingen
Selecteer > Connected functies > Telefoon.
Schakel in: Schakelt Bluetooth technologie in.
OPMERKING: De overige Bluetooth instellingen worden
alleen weergegeven als Bluetooth draadloze technologie is
ingeschakeld.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam
invoeren ter identificatie van uw toestellen met Bluetooth
technologie.
Koppel smartphone: Hiermee koppelt u uw toestel met een
compatibele smartphone met Bluetooth functionaliteit. Met
deze instelling kunt u Bluetooth draadloze functies gebruiken,
zoals LiveTrack en activiteiten uploaden naar Garmin
Connect.
Smartphone meldingen: Hiermee kunt u telefoonmeldingen
vanaf uw compatibele smartphone inschakelen.
Gemiste meldingen: Geeft gemiste telefoonmeldingen vanaf
uw compatibele smartphone weer.
Handtekening sms-antwoord: Hiermee kunnen
handtekeningen in tekstberichten worden opgenomen.
Systeeminstellingen
Selecteer > Systeem.
Scherminstellingen (Scherminstellingen, pagina 23)
Widgetinstellingen (De widgetlijst aanpassen, pagina 24)
Instellingen voor gegevensopslag (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 24)
Toestelinstellingen (De maateenheden wijzigen, pagina 24)
Geluidsinstellingen (De toesteltonen in- en uitschakelen,
pagina 24)
Taalinstellingen (De taal van het toestel wijzigen, pagina 24)
Scherminstellingen
Selecteer > Systeem > Scherm.
Auto helderheid: Hiermee wordt automatisch de
schermverlichting aangepast op basis van het
omgevingslicht.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van de
schermverlichting instellen.
Time-out van scherm: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen
voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt de optie Auto selecteren om
het toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of
nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de schermafbeelding van
het toestel opslaan.
De schermverlichting gebruiken
Tik op het aanraakscherm om de schermverlichting in te
schakelen.
OPMERKING: U kunt de time-out voor de schermverlichting
aanpassen (Scherminstellingen, pagina 23).
Uw toestel aanpassen 23
1
Veeg in het startscherm of een gegevensscherm omlaag
vanaf de bovenkant van het scherm.
2
Selecteer een optie:
Als u de helderheid handmatig wilt aanpassen, selecteert
u en gebruikt u de schuifbalk.
Als u de helderheid automatisch wilt aanpassen op basis
van omgevingslicht, selecteert u Auto.
De widgetlijst aanpassen
U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen,
widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
1
Selecteer > Systeem > Widgetbeheer.
2
Selecteer een widget om deze toe te voegen aan of te
verwijderen uit de widgetlijst.
3
Selecteer om de locatie van een widget in de widgetlijst te
wijzigen.
Instellingen voor gegevens vastleggen
Selecteer > Systeem > Gegevensopslag.
Opnemen op: Hiermee stelt u de locatie voor gegevensopslag
in op de interne opslagruimte of op een optionele
geheugenkaart.
Opslaginterval: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de optie Slim legt u
belangrijke punten vast waar u van richting bent veranderd of
waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd. Met de optie 1
sec legt u elke seconde punten vast. Hiermee ontstaat een
zeer gedetailleerd overzicht van uw activiteit, maar de
omvang van het opgeslagen activiteitenbestand neemt
aanzienlijk toe.
Cadans middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden
weergeeft voor cadansgegevens die optreden als u geen
pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of
vermogen, pagina 17).
Vermogen middelen: Hiermee stelt u in of het toestel
nulwaarden meetelt voor vermogensgegevens die optreden
als u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor
cadans of vermogen, pagina 17).
Registreer HSV: Hiermee worden uw hartslagvariaties tijdens
een activiteit vastgelegd.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte,
temperatuur, gewicht, positieweergave en tijdweergave
aanpassen.
1
Selecteer > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid voor de instelling.
De toesteltonen in- en uitschakelen
Selecteer > Systeem > Geluid.
De taal van het toestel wijzigen
Selecteer > Systeem > Taal voor tekst.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten
zoekt of gegevens synchroniseert met uw smartphone, worden
de tijdzone en het tijdstip automatisch vastgesteld.
De modus Extra scherm instellen
U kunt uw Edge 1030 toestel gebruiken als een extra scherm
waarop u de gegevensschermen van een compatibel Garmin
multisporthorloge kunt weergeven. U kunt bijvoorbeeld een
compatibel Forerunner toestel koppelen om de
gegevensschermen daarvan op uw Edge toestel weer te geven
tijdens een triatlon.
1
Selecteer op uw Edge toestel, > Modus Extra scherm >
Verbind horloge.
2
Selecteer op uw compatibele Garmin horloge
achtereenvolgens Instellingen > Sensors en accessoires >
Voeg nieuwe toe > Extra scherm.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm van uw Edge toestel en
Garmin horloge om het koppelingsproces te voltooien.
Als de toestellen zijn gekoppeld, verschijnen de
gegevensschermen van uw gekoppelde horloge op het Edge
toestel.
OPMERKING: De gebruikelijke Edge toestelfuncties zijn
uitgeschakeld wanneer de modus Extra scherm actief is.
Als u uw compatibele Garmin horloge eenmaal hebt gekoppeld
met uw Edge toestel, maken ze automatisch verbinding
wanneer u de modus Extra scherm de volgende keer gebruikt.
De modus Extra scherm afsluiten
Als het toestel in de modus Extra scherm staat, tikt u op het
scherm en selecteert u Modus Extra scherm afsluiten > .
Toestelinformatie
Productupdates
Installeer Garmin Express (www.garmin.com/express) op uw
computer. Installeer de Garmin Connect app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Kaartupdates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Productregistratie
De software bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de
Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account
hebben en het toestel koppelen met een compatibele
smartphone (Uw smartphone koppelen, pagina 1).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app.
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de
Garmin Connect app deze update automatisch naar uw
toestel.
De software bijwerken via Garmin Express
Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken
over een Garmin Connect account en de Garmin Express
toepassing downloaden.
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin
Express deze naar uw toestel.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Koppel uw toestel niet los van de computer tijdens het
bijwerken.
OPMERKING: Als u WiFi connectiviteit al hebt ingesteld
voor uw toestel, kan Garmin Connect automatisch nieuwe
software-updates downloaden naar uw toestel als verbinding
wordt gemaakt met WiFi.
Specificaties
Edge specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Levensduur van batterij Maximaal 20 uur.
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20º tot 60ºC (van -4º tot 140ºF)
Laadtemperatuurbereik Van 0º tot 45ºC (van 32º tot 113ºF)
24 Toestelinformatie
Draadloze frequenties/
draadloze protocollen
ANT+ 2,4 GHz bij 3 dBm nominaal
Bluetooth 2,4 GHz bij 3 dBm nominaal
WiFi 2,4 GHz bij 18 dBm nominaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
HRM-Dual
specificaties
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te vervangen
Levensduur van batterij Tot 3,5 jaar bij 1 uur per dag
Waterbestendigheid 1 ATM
2
OPMERKING: Dit product verzendt geen
hartslaggegevens tijdens het zwemmen.
Bedrijfstemperatuurbe-
reik
Van -5° tot 50°C (van 23° tot 122°F)
Draadloze frequentie/
draadloos protocol
2,4 GHz bij 2 dBm nominaal
Specificaties snelheidssensor 2 en cadanssensor 2
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te
vervangen
Levensduur van batterij Ongeveer 12 maanden bij 1 uur per dag
Snelheidssensoropslag Tot 300 uur activiteitsgegevens
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140 ºF)
Draadloze frequentie/
draadloos protocol
2,4 GHz bij 4 dBm nominaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie en
de licentieovereenkomst weergeven.
Selecteer > Systeem > Over > Copyrightinfo.
Informatie over wet- en regelgeving en naleving
weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd.
Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale
compliance-markeringen, maar ook toepasselijke product- en
licentiegegevens.
1
Selecteer .
2
Selecteer Systeem > Informatie over regelgeving.
Toestelonderhoud
LET OP
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen,
zonnebrandolie of insectenwerende middelen die plastic
onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Breng de beschermkap van de USB-poort goed aan om
beschadiging van de poort te voorkomen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het
product korter meegaat.
Het toestel schoonmaken
1
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
een mild schoonmaakmiddel.
2
Veeg de behuizing vervolgens droog.
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
2
Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 10 meter. Ga voor
meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden
LET OP
Klik de module los en verwijder deze voordat u de band
schoonmaakt.
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van
de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren
negatief beïnvloeden.
Ga naar www.garmin.com/HRMcare voor gedetailleerde
wasinstructies.
Spoel de band na elk gebruik schoon.
Was de band wanneer u deze zeven keer hebt gebruikt.
Droog de band niet in een wasdroger.
U moet de band hangend of plat laten drogen.
Koppel de module los van de band als deze niet wordt
gebruikt om de levensduur van uw hartslagmeter te
verlengen.
Een geheugenkaart installeren
U kunt een geheugenkaart installeren voor extra opslagruimte of
om vooraf geladen kaarten te installeren. Het toestel
ondersteunt microSD of microSDHC geheugenkaarten tot 32
GB met de indeling FAT32.
1
Zoek het ronde deksel van de geheugenkaarthouder op de
achterkant van het toestel.
2
Gebruik een muntje om het deksel tegen de klok in los te
draaien.
3
Verwijder de deksel.
4
Schuif de kaarthouder naar en til deze omhoog.
5
Plaats de geheugenkaart met de gouden contacten
omlaag in de kaarthouder.
6
Sluit de kaarthouder en schuif om te vergrendelen.
7
Plaats het deksel terug en zorg dat de indicator naar wijst.
8
Gebruik een muntje om de deksel rechtsom weer vast te
draaien en zorg dat de indicator naar wijst.
Door de gebruiker vervangbare batterijen
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Toestelinformatie 25
De HRM-Dual batterij vervangen
1
Gebruik de meegeleverde schroevendraaier (Torx T5) om de
vier schroeven aan de achterkant van de module te
verwijderen.
OPMERKING: HRM-Dual accessoires die vóór september
2020 zijn geproduceerd, zijn voorzien van kruiskopschroeven
#00.
2
Verwijder de deksel en de batterij.
3
Wacht 30 seconden.
4
Plaats de nieuwe batterij met de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
5
Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
OPMERKING: Draai de schroeven niet te strak vast.
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet
u deze mogelijk opnieuw koppelen met het toestel.
De batterij van de snelheidssensor vervangen
Het toestel gebruikt één CR2032 batterij. De LED knippert rood
na twee omwentelingen als de batterij bijna leeg is.
1
De ronde batterijdeksel bevindt zich aan de voorzijde van
de sensor.
2
Draai de deksel linksom tot deze los genoeg zit om te
verwijderen.
3
Verwijder de deksel en de batterij .
4
Wacht 30 seconden.
5
Plaats de nieuwe batterij in het klepje met de polen in de
juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
6
Draai de deksel rechtsom zodat de markering op de deksel
op één lijn ligt met de markering op de behuizing.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en
groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED groen
knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief
en klaar om gegevens te verzenden.
De batterij van de cadanssensor vervangen
Het toestel gebruikt één CR2032 batterij. De LED knippert rood
na twee omwentelingen als de batterij bijna leeg is.
1
De ronde batterijdeksel bevindt zich op de achterkant van
de sensor.
2
Draai de deksel linksom tot deze is ontgrendeld en los
genoeg zit om te verwijderen.
3
Verwijder de deksel en de batterij .
4
Wacht 30 seconden.
5
Plaats de nieuwe batterij in het klepje met de polen in de
juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
6
Draai de deksel rechtsom tot deze is vergrendeld.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en
groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED groen
knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief
en klaar om gegevens te verzenden.
Problemen oplossen
Het toestel herstellen
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk
herstellen. Uw gegevens en instellingen worden dan niet gewist.
Houd 10 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
Standaardinstellingen herstellen
U kunt de standaard configuratie-instellingen en
activiteitenprofielen herstellen. Hiermee wist u niet uw
geschiedenis or activiteitgegevens, zoals ritten, workouts en
koersen.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Standaard
instellingen herstellen > .
Gebruikersgegevens en instellingen wissen
U kunt alle gebruikersgegevens wissen en het toestel herstellen
naar de oorspronkelijke instellingen. Hiermee wist u uw
geschiedenis en gegevens zoals ritten, workouts en koersen, en
herstelt u de toestelinstellingen en activiteitenprofielen.
Bestanden die u via uw computer op het toestel hebt gezet,
worden niet gewist.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Gegevens
verw. en inst. herstellen > .
Levensduur van de batterijen maximaliseren
Schakel Modus Batterijbesparing (De modus
Batterijbesparing inschakelen, pagina 27).
26 Problemen oplossen
Verminder de sterkte van de schermverlichting of verkort de
time-out voor de schermverlichting (Scherminstellingen,
pagina 23).
Selecteer het registratie-interval Slim (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 24).
Schakel de functie Autom. slaapstand in (Automatische
slaapstand gebruiken, pagina 23).
Schakel de draadloze functie Telefoon uit
(Telefooninstellingen, pagina 23).
Selecteer de instelling GPS (De satellietinstelling wijzigen,
pagina 23).
Verwijder draadloze sensors die u niet meer gebruikt.
De modus Batterijbesparing inschakelen
In de modus Batterijbesparing worden de instellingen
automatisch aangepast voor een zo lang mogelijke batterijduur
voorj langere ritten. Tijdens een activiteit wordt het scherm
uitgeschakeld. U kunt automatische waarschuwingen
inschakelen en op het scherm tikken om het te activeren. In de
modus Batterijbesparing worden GPS-spoorpunten en -
sensorgegevens minder vaak geregistreerd. Afstandsmeting,
snelheidsmeting en spoorgegevens zijn minder nauwkeurig.
OPMERKING: In de modus Batterijbesparing wordt de
geschiedenis vastgelegd als de timer is ingeschakeld.
1
Selecteer > Modus Batterijbesparing > Schakel in.
2
Selecteer de waarschuwingen die het scherm tijdens een
activiteit activeren.
Na uw rit moet u uw toestel opladen en de
energiebesparingsmodus uitschakelen om alle functies van het
toestel te kunnen gebruiken.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
Als uw telefoon geen verbinding maakt met het toestel, kunt u
deze tips proberen.
Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de
Bluetooth instellingen op uw smartphone om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw
toestel uit de Garmin Connect app op de smartphone die u
niet meer wilt gebruiken.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer
of , en vervolgens Garmin toestellen > Voeg toestel
toe om de koppelmodus in te schakelen.
Select > Connected functies > Telefoon > Koppel
smartphone.
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin
Connect account:
Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op
uw Bluetooth smartphone.
Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een WiFi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt
het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg
van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie
beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel handmatig
kalibreren.
1
Selecteer Navigatie > > Stel hoogte in.
2
Geef de hoogte op en selecteer .
Temperatuurmetingen
Het toestel geeft een temperatuur aan die hoger is dan de
werkelijke luchttemperatuur als het toestel in direct zonlicht
wordt geplaatst, in de hand wordt gehouden of wordt opgeladen
met een extern batterijpakket. Het duurt ook even voor het
toestel zich aan significante wijzigingen in de temperatuur heeft
aangepast.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt
1
Selecteer .
2
Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en selecteer
het.
3
Blader omlaag naar het vijfde item in de lijst en selecteer het.
4
Selecteer uw taal.
Vervangende O-ringen
Voor de steunen zijn vervangende banden (O-ringen)
verkrijgbaar.
OPMERKING: Gebruik alleen vervangende banden van EPDM
(Ethylene Propylene Diene Monomer). Ga naar
http://buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin
dealer.
Meer informatie
Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen,
artikelen en software-updates.
Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin
dealer voor informatie over optionele accessoires en
vervangingsonderdelen.
Appendix
Gegevensvelden
Voor sommige gegevensvelden hebt u optionele accessoires
nodig om de gegevens weer te geven.
% FTP: Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het
functionele drempelvermogen (FTP).
% hartslagreserve: Het percentage van de hartslagreserve
(maximale hartslag minus rusthartslag).
% maximale hartslag: Het percentage van maximale hartslag.
% maximale hartslag ronde: Het gemiddelde percentage van
de maximale hartslag voor de huidige ronde.
10s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden)
van het uitgangsvermogen.
10s Watt/kg: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden)
van het uitgangsvermogen in watt per kilogram.
30 s VAM: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van
de gemiddelde stijgsnelheid.
30s verm: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van
het uitgangsvermogen.
Appendix 27
30s Watt/kg: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden)
van het uitgangsvermogen in watt per kilogram.
3s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden)
van het uitgangsvermogen.
3s Watt/kg: Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van
het uitgangsvermogen in watt per kilogram.
60 s flow: Het voortschrijdend gemiddelde (60 seconden) van
de flowscore.
60 s grit: Het voortschrijdend gemiddelde (60 seconden) van de
gritscore.
Aeroob trainingseffect: De impact van de huidige activiteit op
uw aerobe conditie.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand koerspunt: De resterende afstand tot het volgende
punt in de koers.
Afstand te gaan: De resterende afstand tijdens een workout of
koers als u een afstandsdoel hebt opgegeven.
Afstand tot bestemming: De resterende afstand tot de
eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende
waypoint op uw route. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afstand voor: De afstand voor of achter de Virtual Partner.
Anaeroob trainingseffect: De impact van de huidige activiteit
op uw anaerobe conditie.
Assistentiemodus: De huidige eBike assistentiemodus.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts.
Balans 10s: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Balans 30s: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Balans 3s: Het voortschrijdend gemiddelde (drie seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Batt. versnel.: De batterijstatus van een
versnellingspositiesensor.
Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.
Batterijstatus: Het resterende batterijvermogen van een
fietslamp-accessoire.
Bestemmingslocatie: Het laatste punt in een route of koers.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn
aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadansgraf.: Een lijndiagram dat uw cadanswaarden voor de
huidige activiteit weergeeft.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
Calorieën te gaan: De resterende hoeveelheid calorieën tijdens
een workout als u een calorieëndoel hebt opgegeven.
Di2 batterijniveau: De resterende batterijspanning van een Di2
sensor.
Di2 schakelmodus: De huidige schakelmodus van een Di2
sensor.
Doel: Het doel voor de workoutstap tijdens de workout.
Doelvermogen: Het geleverde doelvermogen tijdens een
activiteit.
Duur: De resterende tijd voor de huidige workoutstap.
Duur: De verstreken tijd voor de huidige workoutstap.
eBike batterij: De resterende batterijspanning van een eBike.
Effectiviteit van draaimoment: Meting van de pedaalslagen-
efficiëntie van een gebruiker.
EPOC: De hoeveelheid verhoogd zuurstofgebruik na inspanning
(EPOC) voor de huidige activiteit. EPOC geeft aan hoe zwaar
uw workout is.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
waypoint op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale
tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
ETA op bestemming: Het geschatte tijdstip waarop u de
eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd
van de bestemming). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Flow: De meting van hoe consistent u de snelheid en
soepelheid in bochten in de huidige activiteit handhaaft.
Gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige activiteit.
Gem. % maximale hartslag: Het gemiddelde percentage van
de maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Gem. cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
activiteit.
Gem. piekverm.fase links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
activiteit.
Gem. piekverm.fase r.: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige activiteit.
Gem. PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige activiteit.
Gem. snelh: De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.
Gem. verm.: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Gem. verm.fase links: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gem. verm.fase rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde balans: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde VAM: De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde watt/kg: Het gemiddelde uitgangsvermogen in
watt per kilogram.
GPS-signaalsterkte: De sterkte van het signaal van de GPS-
satelliet.
Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u
aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Grafiek HS-zone: Een lijndiagram dat uw huidige hartslagzone
(1-5) weergeeft.
Grit: De meting van de moeilijkheidsgraad voor de huidige
activiteit op basis van hoogte, helling en snelle
richtingsveranderingen.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Hartslagen te gaan: Geeft tijdens een workout aan hoeveel
slagen u boven of onder uw hartslagdoelstelling zit.
Hartslaggrafiek: Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en
maximale hartslagwaarden voor de huidige activiteit
weergeeft.
28 Appendix
Hartslagzone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en
de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Herh. te gaan: Het resterende aantal herhalingen tijdens een
workout.
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
Hoogtegrafiek: Een lijndiagram dat uw huidige hoogte, totale
stijging en totale daling voor de huidige activiteit weergeeft.
Indoortrainer-weerstand: Het weerstandsniveau van een
indoor trainer.
Intensity Factor: De Intensity Factor
voor de huidige activiteit.
Kilojoules: De totale verrichte inspanningen
(uitgangsvermogen) in kilojoules.
Kilometerteller: Een lopende meting van de afstand die is
afgelegd voor alle trips. Dit totaal wordt niet gewist als de
reisgegevens worden hersteld.
Koers: De richting waarin u zich verplaatst.
L.rondesnelh.: De gemiddelde snelheid voor de laatste
voltooide ronde.
Laatste rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Lichtmodus: De configuratiemodus van het lichtnetwerk.
Locatie volgende punt: Het volgende punt in een route of
koers.
Maximale snelheid: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Max verm rnd: Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige
ronde.
Normalized Power: De Normalized Power
voor de huidige
activiteit.
Normalized Power ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de huidige ronde.
NP l. ronde: Het gemiddelde Normalized Power van de laatste
voltooide ronde.
Pedaalmidden-offset: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-
offset is de locatie op het pedaaloppervlak waarop kracht
wordt uitgeoefend.
Pedaalsoepelheid: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
Piekverm.fase links: De huidige piekvermogensfasehoek voor
het linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Piekverm.fase rechts: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Piekverm.fase ronde links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
ronde.
Piekverm.fase ronde rechts: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige ronde.
Prestatieconditie: De score voor de prestatieconditie is een
real-time meting van uw prestatievermogen.
Reisafstand: De geschatte afstand die u kunt afleggen op basis
van de huidige eBike instellingen en de resterende
batterijstroom.
Resterende stijging: De resterende stijging tijdens een workout
of koers als u een hoogtedoel hebt opgegeven.
Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige ronde.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
ronde.
Rondebalans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Ronde flow: De totale flowscore voor de huidige ronde.
Ronde grit: De totale gritscore voor de huidige ronde.
Ronde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Ronde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige ronde.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Rondetijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Rondetijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Ronde-VAM: De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige
ronde.
Ronde watt/kg: Het gemiddelde uitgangsvermogen in watt per
kilogram voor de huidige ronde.
Schakeladvies: Het advies om op basis van uw huidige
inspanning door of terug te schakelen. Uw eBike moet in de
handmatige schakelmodus staan.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Snelheidsgrafiek: Een lijndiagram dat uw snelheid voor de
huidige activiteit weergeeft.
Staafgrafiek hartslag: Een staafdiagram dat uw huidige,
gemiddelde en maximale hartslagwaarden voor de huidige
activiteit weergeeft.
Staafgrafiek snelheid: Een staafdiagram dat uw huidige,
gemiddelde en maximale snelheid voor de huidige activiteit
weergeeft.
Staafgrf cad: Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en
maximale cadanswaarden voor de huidige activiteit
weergeeft.
Status bundelhoek: De modus van de koplampbundel.
Stijging naar volg. koersp.: De resterende stijging tot het
volgende punt in de koers.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslag- of
vermogenszone.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd te gaan: De resterende tijd tijdens een workout of koers als
u een tijdsdoel hebt opgegeven.
Appendix 29
Tijd tot bestemming: De tijd die u naar verwachting nodig hebt
om de bestemming te bereiken. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volg.: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het
volgende waypoint op de route te bereiken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd voor: De tijd voor of achter de Virtual Partner.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Timer: De stopwatchtijd voor de huidige activiteit.
Tot. stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
TSS: De Training Stress Score
voor de huidige activiteit.
VAM: De gemiddelde stijgsnelheid voor de huidige activiteit.
Verbonden lampen: Het aantal verbonden lampen.
Verm.fase ronde links: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Verm.fase ronde rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Verm ltst rnd: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
laatste voltooide ronde.
Vermog.graf.: Een staafdiagram dat uw huidige, gemiddelde en
maximale geleverde vermogen voor de huidige activiteit
weergeeft.
Vermog.graf.: Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en
maximale geleverde vermogen voor de huidige activiteit
weergeeft.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt. Uw toestel
moet zijn aangesloten op een compatibele vermogensmeter.
Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogensfase links: De huidige vermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar
positief vermogen wordt geproduceerd.
Vermogensfase rechts: De huidige vermogensfasehoek voor
het rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied
waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Versnell.ratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste
fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een
versnellingspositiesensor.
Versnelling achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo: De huidige versnellingscombinatie van
een versnellingspositiesensor.
Versnelling voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de
timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5
minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten
hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Watt/kg: De hoeveelheid uitgangsvermogen in watt per
kilogram.
Workoutstap: De huidige stap van het totale aantal stappen
waaruit een workout is opgebouwd.
Workoutvergelijking: Een grafiek waarin uw huidige
inspanning wordt vergeleken met het workoutdoel.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.
FTP-waarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel
drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter
Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a
Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
30 Appendix
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale
hartslag
Waargenomen
inspanning
Voordelen
1 50–60% Ontspannen, comfortabel
tempo, regelmatige adem-
haling
Aerobische training
voor beginners,
verlaagt het stressni-
veau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
diepere ademhaling,
gesprek voeren is
mogelijk
Standaardcardiovas-
culaire training; korte
herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek
voeren iets lastiger
Verbeterde aerobi-
sche capaciteit,
optimale cardiovascu-
laire training
4 80–90% Hoog tempo en enigszins
oncomfortabel; zware
ademhaling
Verbeterde anaerobi-
sche capaciteit en
drempel, hogere
snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang
worden volgehouden;
ademhaling zwaar
Anaerobisch en
musculair uithou-
dingsvermogen; meer
kracht
Wielmaat en omvang
Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien
nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen
van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven.
Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek van uw wiel
meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
Bandafmeting Wielmaat (mm)
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268
Blootstelling aan RF-straling
Dit toestel bevat een mobiele zendontvanger die van een
antenne gebruikmaakt om radiofrequente (RF) energie uit te
zenden en te ontvangen voor spraak- en datacommunicatie. Het
toestel zendt radiofrequente straling uit onder de gepubliceerde
limieten als het toestel met maximaal vermogen en met door
Garmin geautoriseerde accessoires wordt gebruikt. Om te
kunnen voldoen aan de vereisten voor naleving van regels
omtrent blootstelling aan RF-straling van de Amerikaanse FCC,
dient het toestel alleen in een compatibele houder of volgens de
installatie-instructies te worden gebruikt. Het toestel dient niet op
enigerlei andere wijze te worden gebruikt.
Dit toestel mag zich niet in de buurt van een andere zender of
antenne bevinden en mag ook niet in combinatie met een
andere zender of antenne worden gebruikt.
Appendix 31
Index
A
aanraakscherm 1
accessoires 16, 17, 27
acclimatisering 8
activiteiten opslaan 3
adressen, zoeken 10
afstand, waarschuwingen 22
agenda 5
ANT+ sensoren 1, 16, 19
fitnessapparatuur 5, 6
koppelen 17
ANT+ sensors 17, 19
koppelen 5
applicaties 13, 15, 20
smartphone 1
Auto Lap 22
Auto Pause 23
auto scroll 23
automatische slaapstand 23
B
banden 27
banen 12
bewerken 12
verwijderen 13
basisinstellingen 26
batterij
maximaliseren 26, 27
opladen 2
type 2
vervangen 25, 26
bestanden, overbrengen 20
Bluetooth sensoren 1, 16
Bluetooth technologie 13, 15, 23
C
cadans 17
waarschuwingen 22
calorie, waarschuwingen 22
computer, verbinden 20
Connect IQ 20
contacten voor noodgevallen 14
contactpersonen, toevoegen 14
D
de batterij vervangen 26
doel 6
doelstellingen 6
E
eBike 19
extra scherm 24
F
fietsdynamica 18
fietsen 8
fitness 8
G
Garmin Connect 1, 3, 5, 11, 13, 15, 19, 20, 24
Garmin Express 15
software bijwerken 24
gebruikersgegevens, verwijderen 20
gebruikersprofiel 21
gegevens
delen 24
opslaan 19
overbrengen 19, 20
schermen 21, 22
vastleggen 24
gegevens delen 24
gegevens middelen 17
gegevens opslaan 19, 20
gegevens vastleggen 20
gegevensvelden 20–22, 27
geheugenkaart 25
geschiedenis 3, 19
naar de computer verzenden 19, 20
verwijderen 19
GLONASS 23
GPS 5, 14, 23
signaal 1, 3, 27
GroupTrack 14, 15
H
hartslag
meter 6–9, 16, 25, 26
waarschuwingen 22
zones 16, 19, 31
herstel 6, 9, 10
het toestel herstellen 26
hoogte 8, 27
hoogtemeter, kalibreren 27
hulp 14
I
indoortraining 5, 6
inReach afstandsbediening 19
installeren 2, 17
instellingen 16, 18, 21, 23, 24
toestel 24, 26
intervallen, workouts 6
K
kaarten 10, 12
bijwerken 24
instellingen 13
locaties zoeken 10
oriëntatie 13
kalibreren, vermogensmeter 18
knoppen 1
koersen 11–13
laden 11
maken 12
koppelen 1
ANT+ sensoren 17
ANT+ sensors 5
Bluetooth sensoren 17
smartphone 1, 27
L
LiveTrack 14, 15
locaties 10
verwijderen 11
verzenden 14
wijzigen 11
zoeken met de kaart 10
M
maateenheden 24
microSD kaart. Zie geheugenkaart
N
navigatie 10
stoppen 11
terug naar start 11
nuttige punten, zoeken 10
O
O-ringen. Zie banden
ongevaldetectie 14
overbrengen, bestanden 15
P
pedaalmidden-offset 18
pedalen 18
persoonlijke records 10
verwijderen 10
pictogrammen 1
prestatieconditie 6, 10
problemen oplossen 16, 26, 27
profielen 21
activiteit 21
gebruiker 21
R
ronden 1
routes
instellingen 13
maken 11, 12
S
satellietsignalen 1, 3, 27
scherm 23
vergrendelen 2
scherminstellingen 23
schermknoppen 1
schermverlichting 23
segmenten 3, 4
verwijderen 4
sensors voor snelheid en cadans 17
slaapmodus 23
slim opslaan 20
smartphone 1, 13, 20, 23
applicaties 15
apps 15
koppelen 1, 27
snelheids- en cadanssensoren 26
software
bijwerken 18, 24
licentie 25
versie 25
specificaties 24, 25
startmelding 23
stressniveau 6
stressscore 9
systeeminstellingen 23
T
taal 24, 27
temperatuur 8, 27
terug naar start 11
tijd, waarschuwingen 22
tijdzones 24
timer 3, 19
toestel
herstellen 26
onderhoud 25
toestel aanpassen 21, 22
toestel bevestigen 2
toestel schoonmaken 25
toestel-id 25
tonen 24
training 5, 6, 8
pagina's 3
plannen 5
schermen 21, 22
Training Effect 8, 10
trainingsbelasting 6, 8
trainingsstatus 6, 7, 10
U
updates, software 18, 24
USB 24
loskoppelen 20
V
vergrendelen, scherm 2
vermogen 18
vermogen (kracht) 6
meters 6–10, 17, 18, 30
waarschuwingen 22
zones 18
vermogensfase 18
verwijderen, alle gebruikersgegevens 20, 26
via-punten, projecteren 11
Virtual Partner 6
VO2 max. 6–8, 10, 30
voeding, zones 19
W
waarschuwingen 22
WiFi 13, 16, 24
verbinden 15
widgets 20
wielmaten 31
WiFi 1
workouts 4–6
laden 5
maken 4, 5
verwijderen 5
wijzigen 5
32 Index
Z
zones
tijd 24
voeding 18
Index 33
support.garmin.com
GUID-491A67EB-D2DE-4740-887D-83170BF80560 v5November 2020
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Garmin Edge® 1030 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor