40
NEDERLANDS
Controleer of bewegende onderdelen zijn
uitgelijnd, of ze niet vast zitten, of onderdelen
onbeschadigd zijn en of ze wel goed zijn
gemonteerd, en op andere omstandigheden
die de werking van de kettingzaag kunnen
beïnvloeden. Een beschermkap of ander
onderdeel dat is beschadigd, moet door een
erkend servicecentrum naar behoren worden
gerepareerd of vervangen. Gebruik de
kettingzaag niet als de aan/uit-schakelaar niet
werkt.
Waarschuwing! Wanneer u andere
accessoires of hulpstukken gebruikt dan
de accessoires of hulpstukken die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen,
kan dit tot persoonlijk letsel leiden.
◆ Houd bij alle zaagwerkzaamheden de zaag altijd
stevig met beide handen vast, met de duimen
en de vingers rond de zaaghandgrepen.
Laat uw grip niet verslappen voordat uw
kettingzaag stilstaat.
◆ Zorg dat u stevig staat en zoek van tevoren
naar een veilige uitweg voor vallende bomen
of takken.
◆ Maak gebruik van wiggen om controle te
houden over het kapproces en om te voorkomen
dat de ketting en het zwaard in de zaagsnede
vast komen te zitten.
◆ Houd alle lichaamsdelen en kleding uit de buurt
van de ketting terwijl de kettingzaag is
ingeschakeld. Zorg voordat u de kettingzaag
inschakelt dat deze niets aanraakt. Raak een
bewegende zaagketting niet met uw hand aan
en probeer deze nooit met uw hand te stoppen.
◆ Draag uw kettingzaag voorzichtig, met het
netsnoer los, met het zwaard en de ketting
naar achteren en met de beschermhuls op de
kettingzaag.
◆ Houd de kettingzaag schoon. Laat geen vuil,
olie of zaagsel op de kettingzaag ophopen.
Let met name op de luchtinlaat- en -
uitlaatsleuven. Deze mogen niet verstopt
raken. Reinig de kettingzaag met een droge
doek, maar gebruik geen oplosmiddelen of
reinigingsvloeistoffen.
◆ Onderhoud zaagketting. Houd de zaagketting
scherp en zorg dat deze stevig tegen het
zwaard ligt. Zorg dat de zaagketting en het
zwaard schoon en goed geolied zijn.
Pas op voor terugslag. Terugslag is de op-
en achterwaartse beweging die het zwaard
maakt, als de neus van de ketting
onverwachts een voorwerp raakt. Houd de
kettingzaag stevig met beide handen vast
wanneer de motor loopt. Houd met uw
duimen en vingers de handgrepen rondom
stevig vast en let goed op wat u zaagt.
Terugslag kan worden veroorzaakt door:
◆ Het per ongeluk raken van takken of andere
voorwerpen met een punt van de zaag, terwijl
de zaagketting in beweging is.
◆ Het raken van metaal, cement of andere harde
materialen bij of in het hout.
◆ Een botte of losse ketting.
◆ Zagen boven schouderhoogte.
◆ Gebrek aan aandacht bij het vasthouden of
leiden van de zaag tijdens het zagen.
◆ Te hoog reiken. Zorg altijd voor een juiste,
stabiele houding en reik niet te hoog.
◆ Probeer de zaag niet in een eerdere zaagsnede
te steken, want dit kan een terugslag veroorzaken.
Maak iedere keer een nieuwe zaagsnede.
◆ Gebruik geen kettingzaag als u zich in een
boom, op een ladder of op een ander onstabiel
oppervlak bevindt. Wanneer u dit wel doet,
bent u gewaarschuwd dat deze posities
extreem gevaarlijk zijn.
◆ Wanneer u een tak zaagt die onder spanning
staat, moet u er rekening mee houden dat
deze kan terugspringen, zodat u dan niet
wordt geraakt.
◆ Zaag niet:
◆ In bewerkt timmerhout.
◆ In de grond.
◆ In gaasafrasteringen, spijkers enzovoort.
◆ In kort struikgewas of jong hout, want dun
materiaal kan in de zaagketting vast komen
te zitten en naar u toe zwiepen of u uit
balans trekken.
◆ Gebruik de kettingzaag niet boven
schouderhoogte.