Documenttranscriptie
3-078-407-42(1)
Digital Still Camera
Istruzioni per l’uso
Prima di usare l’apparecchio, leggere attentamente questo manuale
e conservarlo per riferimenti futuri.
IT
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het
toestel gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze
later nog kunt raadplegen.
DSC-F77
© 2002 Sony Corporation
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
Voor de klanten in Nederland
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in
als klein chemisch afval (KCA).
NL
2
Attentie
Dit product is getest en daarbij is vastgesteld
dat het voldoet aan de voorwaarden welke zijn
vastgelegd in de Richtlijn EMC voor het
gebruik van verbindingskabels die korter zijn
dan 3 meter.
De elektromagnetische velden bij de
specifieke frequenties kunnen het beeld en het
geluid van deze digitale camera beïnvloeden.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
wordt onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak
de USB-kabel even los en sluit deze dan weer
aan.
Voordat u de camera in gebruik neemt
Proefopname
Houd rekening met auteursrechten
Voordat u unieke gebeurtenissen gaat
vastleggen, is het verstandig om eerst een
proefopname te maken. Dan bent u er zeker
van dat de camera naar behoren functioneert.
Op televisieprogramma’s, films, videobanden
en ander beeldmateriaal kunnen
auteursrechten rusten. Het maken van
opnamen van dergelijk materiaal zonder
toestemming, kan in strijd zijn met de
bepalingen van het auteursrecht.
• Wees voorzichtig als u de camera bij het
raam of buitenshuis neerzet. Er kunnen
storingen optreden als u het LCD-scherm, de
zoeker of de lens gedurende langere
perioden aan direct zonlicht blootstelt.
• Sluit het lensgedeelte wanneer u de camera
niet gebruikt.
Stel de camera niet bloot aan
trillingen en stoten
Zorg ervoor dat de camera niet nat
wordt
Hiermee kunt u niet alleen de werking
belemmeren en het opnemen van beelden
onmogelijk maken, maar ook de “Memory
Stick” onbruikbaar maken en beeldgegeven
beschadigen, zodat schade en verlies kunnen
optreden.
Wanneer u buitenopnamen maakt in de regen
of onder soortgelijke omstandigheden, moet u
ervoor zorgen dat de camera niet nat wordt.
Als er condensvorming optreedt, moet u de
aanwijzingen op pagina 104 bestuderen en de
condens verwijderen, voordat u de camera
gebruikt.
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een LCD-zoeker) en
lens
De foto’s in deze handleiding
Geen vergoeding voor schade aan
opnamen
Wanneer opnemen of weergeven niet mogelijk
is ten gevolge van een storing van
bijvoorbeeld uw camera of het
opnamemedium, wordt in geen geval een
schadevergoeding uitgekeerd.
Maak reservekopieën
Kopieer de gegevens altijd op een andere
diskette om het risico van mogelijk verlies van
beeldgegevens te vermijden.
Opmerkingen over de compatibiliteit
van beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de universele
standaard “Design rule for Camera File
system” (ontwerpregels voor
bestandssystemen van camera’s) van de
JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
• Het kunnen afspelen op andere apparatuur
van beelden die op deze camera zijn
opgenomen, en het kunnen afspelen op deze
camera van beelden die met andere
apparatuur zijn opgenomen of bewerkt,
wordt niet gegarandeerd.
NL
4
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
geproduceerd met hogeprecisietechnologie:
meer dan 99,99% van de pixels zijn geschikt
voor gebruik. Er kunnen echter enkele
minuscule zwarte en/of heldere puntjes
(wit-, rood-, blauw- of groengekleurd)
permanent op het LCD-scherm of de LCDzoeker aanwezig zijn. Deze puntjes zijn een
normaal gevolg van het productieproces en
hebben geen enkele invloed op de opname.
De voorbeeldfoto’s in deze handleiding zijn
reproducties; het zijn geen foto’s die
daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Richt de camera niet op de zon of op
een andere heldere lichtbron
U kunt uw ogen dan onherstelbaar
beschadigen.
Handelsmerken
• “Memory Stick,”
, “MagicGate
Memory Stick” en
zijn handelsmerken
van Sony Corporation.
• “Memory Stick Duo” en
zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
• “Memory Stick PRO” en
zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
• “MagicGate” en
zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
• “InfoLITHIUM” is een handelsmerk van
Sony Corporation.
• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van de U.S. Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en in
andere landen.
• Macintosh, Mac OS, QuickTime, iBook en
Power Mac zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
• “Pentium” is een handelsmerk of
gedeponeerd handelsmerk van Intel
Corporation.
• Verder zijn de systeem- en productnamen die
in deze handleiding worden vermeld, over
het algemeen handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van hun
respectievelijke ontwikkelaars of
fabrikanten. De ™- of ®-markeringen
worden echter niet altijd in deze handleiding
vermeld.
Informatie over de Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee superieure opnamen
kunnen worden gemaakt. De lens van deze
camera maakt gebruik van het MTF*meetsysteem voor camera’s. Dit systeem is
gezamenlijk ontwikkeld door Carl Zeiss in
Duitsland en Sony Corporation, en biedt
dezelfde kwaliteit als andere Carl Zeisslensen.
∗ MTF is een afkorting van Modulation
Transfer Function (modulatieoverdrachtsfunctie), een numerieke waarde die de
lichtsterkte aangeeft van een specifiek
gedeelte van het onderwerp dat wordt
overgebracht naar een overeenkomstige
positie in het beeld.
NL
5
Inhoud
Voordat u de camera in gebruik neemt ..... 4
De onderdelen herkennen ......................... 8
Camera.................................................. 8
USB-aansluitpunt................................ 10
De camera plaatsen en verwijderen .... 10
Aan de slag
De accu opladen...................................... 11
Een externe stroombron gebruiken ......... 15
De camera in het buitenland gebruiken....15
De camera in- en uitschakelen ................ 16
De regeltoets gebruiken .......................... 17
De datum en de tijd instellen .................. 18
Stilstaande beelden opnemen
Een “Memory Stick” plaatsen en
verwijderen..................................... 20
Het formaat van stilstaande beelden
instellen .......................................... 21
Basisbediening voor het opnemen van
stilstaande beelden
– met automatische instellingen ..... 22
Het laatst opgenomen beeld controleren
– Quick Review .............................. 23
Smart Zoom gebruiken ....................... 24
Close-ups opnemen – macro............... 25
De zelfontspanner gebruiken .............. 26
De lens draaien
(gespiegelde stand) ......................... 26
Een flitserstand kiezen........................ 27
NL
6
Opnemen via de zoeker ...................... 29
De datum en tijd aan een stilstaand
beeld toevoegen ............................. 30
Opnamen aanpassen aan de
omstandigheden
(Scene Selection) ........................... 31
De kwaliteit van stilstaande beelden
instellen .......................................... 33
Beeldformaat en -kwaliteit ..................... 34
Stilstaande beelden
weergeven
Beelden weergeven op het LCD-scherm
van de camera ................................ 35
Beelden weergeven op het
enkelvoudige scherm ..................... 35
Beelden weergeven op het indexscherm
(negen of drie beelden) .................. 36
Beelden weergeven op een tv-scherm .... 37
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen ....................................... 39
Wissen op het indexscherm
(negen beelden) .............................. 40
Wissen op het indexscherm
(drie beelden) ................................. 41
Een “Memory Stick” formatteren.......... 43
Voordat u met geavanceerde
bedieningsmogelijkheden
begint
De camera instellen en bedienen.............44
Menu-instellingen wijzigen ................44
Items in het SET UP-scherm
wijzigen ..........................................44
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
Een methode voor scherpstellen
kiezen..............................................45
Center AF-opnamen met
AF-vergrendeling ...........................46
De afstand tot een onderwerp instellen
(Brandpuntsafstanden)....................47
De belichting instellen (EV-regeling) .....47
Puntbelichting .........................................48
De kleurtonen instellen (Witbalans) .......49
Het flitsniveau instellen ..........................50
Meerdere beelden opnemen
(Clip Motion)..................................51
Opnemen in de Multi Burst-stand
(Multi Burst) ...................................52
Stilstaande beelden opnemen voor
e-mail (E-MAIL) ............................53
Stilstaande beelden met geluidsbestanden
opnemen (VOICE)..........................54
Speciale effecten toevoegen
(Beeldeffecten) ...............................55
Een map selecteren..................................55
Een nieuwe map maken ......................56
De opnamemap wijzigen ....................56
Op het indexscherm
(negen beelden) .............................. 64
Op het indexscherm
(drie beelden) ................................. 65
Films bekijken
Geavanceerd weergeven van
stilstaande beelden
De map voor afspelen selecteren
(Folder) ...........................................57
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten .........................................58
Een beeld vergroten
– Vergroot weergeven ....................58
Een vergroot beeld opnemen
– Bijsnijden.....................................59
Opeenvolgende beelden afspelen
(Beeldenreeks) ................................59
Stilstaande beelden roteren .....................60
Stilstaande beelden bewerken
Beelden beveiligen (Beveiligen) .............61
Op het enkelvoudige scherm...............61
Op het indexscherm
(negen beelden)...............................61
Op het indexscherm (drie beelden) .....62
Het beeldformaat wijzigen
(Het beeldformaat wijzigen) ...........63
Beelden kiezen om af te drukken
(Afdrukmarkering (DPOF))............64
Op het enkelvoudige scherm...............64
Films opnemen........................................ 66
Films weergeven op het LCD-scherm .... 67
Films wissen ........................................... 68
Op het enkelvoudige scherm .............. 68
Op het indexscherm
(negen beelden) .............................. 68
Op het indexscherm
(drie beelden) ................................. 69
Films bewerken....................................... 70
Films splitsen...................................... 70
Overbodige fragmenten wissen .......... 71
Beelden op de computer
weergeven
Beelden naar de computer kopiëren
– Voor gebruikers van Windows.... 72
Het USB-stuurprogramma
installeren ....................................... 73
“Image Transfer” installeren .............. 73
“ImageMixer” installeren ................... 75
De camera op de computer
aansluiten........................................ 75
Beelden kopiëren met
“Image Transfer”............................ 77
De instellingen voor
“Image Transfer” wijzigen..............78
Beelden kopiëren zonder
“Image Transfer” ............................78
Beelden weergeven op een
computer .........................................80
De manier waarop beeldbestanden
worden opgeslagen .........................81
Beelden naar de computer kopiëren
– Voor gebruikers van Macintosh...83
Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen..........................85
Waarschuwingen en meldingen ..............93
Zelfdiagnosedisplay ................................95
Aanvullende informatie
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen/beschikbare
opnametijd ......................................96
Menu-items..............................................97
SET UP-items........................................102
Voorzorgsmaatregelen ..........................104
De “Memory Stick”...............................106
De “InfoLITHIUM”-accu .....................107
Technische gegevens.............................108
Het LCD-scherm ...................................109
Register..................................................111
NL
7
De onderdelen herkennen
Raadpleeg de pagina’s die tussen haakjes worden vermeld, voor informatie over de bediening.
Camera
1
6
2
7
3
8
4
9
5
A
B
C
D
E
NL
8
Lens
Sluiterknop (22)
POWER-lampje (16)
POWER-toets (16)
Statiefaansluiting
(bodemoppervlak)
0
F Zoekervenster
G Flitser (27)
H Lampje zelfontspanner (26)/
AF-belichter (28, 102)
I Microfoon
J Luidspreker (bodemoppervlak)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van
maximaal 5,5 mm. Als u een statief met een
langere schroef gebruikt, is het niet mogelijk
om de camera stevig op het statief te
bevestigen. Hierdoor kan de camera
beschadigen.
• Raak de microfoon niet aan tijdens het
opnemen.
Het polsbandje bevestigen
1
2
8
3
9
4
q;
qa
5
qs
6
qd
7
A Zoeker (29)
Lampje zelfontspanner/
Opnamelampje (rood)
/CHG
AE/AF-vergrendelingslampje (groen)
/CHG-lampje flitser
(oranje) (Opladen) (12,
27)
B SMART ZOOM-knoppen (tijdens
opnemen) (24)/Indexknoppen
(tijdens afspelen) (36)
C Regeltoets
(Menu aan) (v/V/b/B/z) (17)/
(Menu uit) ( /
25)
D LCD-scherm
/7/
) (27, 26/23/
E Multi-aansluiting
(bodemoppervlak) (12, 15)
F DSPL/LCD ON/OFF-toets (29)
G MENU-toets (21)
H MODE-knop (18)
: Stilstaande beelden
opnemen met automatische
instellingen
I
J
K
L
M
P: Stilstaande beelden
opnemen met geprogrammeerde
instellingen
SCN: Opnemen in de Scene
Selection-modus
SET UP: De SET UP-items
instellen
: Films, Clip Motion-beelden
of Multi Burst-beelden opnemen
: Beelden weergeven of
bewerken
Accu-/“Memory Stick”-deksel
Toegangslampje (20)
RESET-toets (85)
Uitwerphendel accu (13)
Bevestiging polsbandje
NL
9
USB-aansluitpunt
De camera plaatsen en verwijderen
De camera plaatsen
1
Plaats de camera zoals in de volgende
afbeelding wordt weergegeven.
2
3
4
• Zorg dat de camera goed op het USBaansluitpunt is bevestigd.
• Schakel de camera uit voordat u de camera op
het USB-aansluitpunt bevestigt of de camera
uit het USB-aansluitpunt verwijdert.
• Gebruik de USB ON/OFF-schakelaar
niet en verwijder de camera niet uit het
USB-aansluitpunt tijdens de USBoverdracht. De gegevens kunnen
hierdoor worden beschadigd.
Raadpleeg “P Om de USB-overdracht te
annuleren” (pagina 77) wanneer u de
USB-overdracht annuleert.
Wanneer u de netstroomadapter loskoppelt
van het USB-aansluitpunt, houdt u de DCstekker en het USB-aansluitpunt vast zoals
verderop wordt weergegeven en verwijdert
u de kabel.
De camera verwijderen
5
A Camera-aansluiting
B USB ON/OFF-schakelaar
(stroombesparing)
C
(USB)-aansluiting (76)
D DC IN-aansluiting (11)
E A/V OUT (MONO)-aansluiting (37)
NL
10
Pak de camera en het USB-aansluitpunt
zoals verderop wordt weergegeven en
verwijder de camera terwijl het
lensgedeelte is gesloten.
DC-stekker
Aan de slag
De accu opladen
Netstroomadapter
OP
EN
1
2
Uitwerphendel accu
, Maak de kap van de accu/
“Memory Stick” open.
, Plaats de accu en sluit het
deksel.
Schuif het deksel in de richting van de pijl.
Schuif de accu met het merkteken v in de
richting van de accubehuizing, zoals wordt
aangegeven in bovenstaande afbeelding.
Controleer of de accu goed is geplaatst en
sluit het deksel.
• Als u de accu oplaadt, moet de camera
zijn uitgeschakeld (pagina 16).
• De camera werkt alleen met de
“InfoLITHIUM”-accu NP-FC10 (type C)
(meegeleverd). Andere accu’s zijn niet
bruikbaar (pagina 107).
• Als u de uitwerphendel met de voorste rand van
de accu naar beneden drukt, kunt u de accu
eenvoudig plaatsen.
3
Aan de slag
USBaansluitpunt
DC-stekker
, Sluit de AC-LM5netstroomadapter
(meegeleverd) aan op de DC
IN-aansluiting van het USBaansluitpunt.
Sluit de stekker aan met de v-markering
naar boven gericht.
• Zorg dat u de DC-stekker van netstroomadapter
niet kortsluit met metaal. Dit kan een defect
veroorzaken.
NL
11
De accu opladen (vervolg)
Netstroomadapter
• Als u de accu oplaadt, moet de camera
zijn uitgeschakeld (pagina 16).
• Zorg dat de camera goed op het USBaansluitpunt is bevestigd.
2 Naar een
stopcontact
1
4
Netsnoer
, Sluit het netsnoer aan op de
netstroomadapter en op het
stopcontact.
5
, Plaats de camera op het USBaansluitpunt.
CHG/ -lampje
NL
Netstroomadapter
Plaats de camera zoals in de bovenstaande
afbeelding wordt weergegeven.
Het opladen begint en het /CHG-lampje
gaat branden.
/CHG
12
De accu alleen met de
netstroomadapter opladen
U kunt de accu zonder het USBaansluitpunt opladen, bijvoorbeeld wanneer
u op reis bent. Sluit de DC-stekker van de
netstroomadapter met de v-markering naar
beneden aan op de netstroomadapter, zoals
verderop wordt weergegeven.
Als het /CHG-lampje uit gaat, is het
opladen voltooid.
DCstekker
Multiaansluiting
Netsnoer
Indicator resterende accutijd
De indicator voor de resterende accutijd
geeft aan hoeveel tijd er nog is voor
opnemen of weergeven.
60min
2272
101
8
De accu verwijderen
• Wanneer u het LCD-scherm in- en uitschakelt,
duurt het ongeveer een minuut voordat de juiste
resterende tijd is berekend.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden en
het gebruik kan het zijn dat niet de juiste
resterende accutijd wordt aangegeven.
Uitwerphendel
accu
Open de kap van de accu/“Memory Stick”
en druk de uitwerphendel van de accu in de
richting van de pijl, zoals hierboven wordt
weergegeven.
• Let erop dat u de accu niet laat vallen tijdens
het verwijderen.
De accutijd en het aantal
beelden dat kan worden
opgenomen of weergegeven
De tabellen geven een benadering van de
gebruiksduur van de camera als de
opnamestand is ingesteld op Normal, bij
een omgevingstemperatuur van 25°C, en
terwijl de meegeleverde accu volledig is
geladen. Aan de hand van de richtlijnen met
betrekking tot het aantal beelden dat u kunt
opnemen of weergeven, kunt u bepalen
wanneer de “Memory Stick” moet worden
verwisseld. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden, kan het
daadwerkelijke aantal enigszins afwijken.
Aan de slag
• Als u de accu oplaadt, moet de camera
zijn uitgeschakeld (pagina 16).
• Zorg dat het LCD-scherm naar boven is gericht
wanneer u de camera plaatst.
• Als de accu is opgeladen, verwijdert u de
netstroomadapter van de multi-aansluiting van
de camera.
Oplaadtijd
De tijd die bij benadering nodig is om een
volledig lege accu met behulp van de ACLM5-netstroomadapter op te laden bij een
temperatuur van 25°C.
Accu
Volledig
opladen (min.)
NP-FC10
(meegeleverd)
Ca. 150
NL
13
De accu opladen (vervolg)
Stilstaande beelden opnemen
Normale opnamen1)
Beeldformaat
2272×1704
NP-FC10 (meegeleverd)
Aantal
Accutijd
beelden
(min.)
Ca. 140
Ca. 70
1) Opnamen met intervallen van 30 seconden
waarbij [P. QUALITY] op [FINE] is ingesteld,
het LCD-scherm is ingeschakeld, de flitser om
de andere opname wordt gebruikt en na tien
opnamen wordt ingeschakeld/uitgeschakeld.
Stilstaande beelden weergeve2)
NP-FC10 (meegeleverd)
Beeldformaat
Aantal
beelden
Accutijd
(min.)
2272×1704
Ca. 3 200
Ca. 160
640×480
Ca. 3 200
Ca. 160
2) Beelden met intervallen van drie seconden op
volgorde afspelen op het enkelvoudige scherm
terwijl het LCD-scherm is ingeschakeld.
NL
14
Films opnemen3)
De POWER SAVE-functie
NP-FC10 (meegeleverd)
Als de POWER SAVE-functie is
geactiveerd, kunt u gedurende langere tijd
opnamen maken.
Zet de MODE-knop op SET UP en zet
[POWER SAVE] in
(SETUP 1) op
[ON]. Bij aflevering is [ON] ingesteld
(pagina 103).
LCD-scherm ON LCD-scherm OFF
(min.)
(min.)
Ca. 70 min.
Ca. 100 min.
3) Continu opnemen met een beeldformaat van
160×112
• De accutijd en het aantal beelden dat kan
worden opgenomen of afgespeeld, nemen af
onder de volgende omstandigheden:
– Bij lage temperaturen.
– Als u de flitser gebruikt.
– Als u de camera vaak in- en uitschakelt.
– Als [LCD BACKLIGHT] is ingesteld op
[BRIGHT].
– Als [POWER SAVE] is ingesteld op [OFF].
– Wanneer u de accu al veel hebt gebruikt of
wanneer de accucapaciteit na verloop van tijd
is verminderd (pagina 107).
• Het item [POWER SAVE] wordt alleen
weergegeven wanneer u de accu gebruikt.
Als de POWER SAVE-functie is
geactiveerd
• Het LCD-scherm wordt donkerder dan wanneer
[POWER SAVE] op [OFF] staat. In deze stand
is het niet mogelijk om de [LCD
BACKLIGHT]-instelling te wijzigen
(pagina 103).
• Als u stilstaande beelden opneemt, wordt alleen
scherpgesteld als de sluiterknop half wordt
ingedrukt.
Een externe stroombron gebruiken
Netstroomadapter
Multi-aansluiting
, Sluit de AC-LM5netstroomadapter
(meegeleverd) aan op de multiaansluiting van de camera.
Zorg dat het LCD-scherm naar boven is
gericht wanneer u de camera plaatst.
Sluit de stekker aan met de v-markering
naar beneden gericht.
1
2
Netsnoer
, Sluit het netsnoer aan op de
netstroomadapter en op het
stopcontact.
• Als u de netstroomadapter niet langer gebruikt,
koppelt u deze los van de multi-aansluiting van
de camera.
• Zolang het toestel is aangesloten op het
stopcontact, staat er stroom op. Dit geldt ook
als het toestel zelf is uitgeschakeld.
Voeding
Met de meegeleverde netstroomadapter
kunt u de camera overal gebruiken waar een
netspanning van tussen de 100 V en 240 V,
50/60 Hz wordt geleverd. Gebruik zo nodig
een in de handel verkrijgbare
verloopstekker [a], afhankelijk van het
soort stopcontact [b] dat ter plaatse wordt
gebruikt.
Aan de slag
2 Naar een
stopcontact
DCstekker
1
De camera in het
buitenland gebruiken
AC-LM5
• Gebruik geen transformator (reisadapter). Deze
kan storingen veroorzaken.
• Verwijder de accu wanneer u een externe
stroombron gebruikt.
• Sluit de netstroomadapter aan op een
stopcontact waar u makkelijk bij kunt. Schakel
de stroomvoorziening onmiddellijk uit door de
stekker uit het stopcontact te halen wanneer er
problemen optreden tijdens het gebruik van de
adapter.
NL
15
De camera in- en uitschakelen
U kunt de camera op de volgende manieren
inschakelen.
1 Druk op POWER
POWER-lampje
MODE
POWER
POWER
Het POWER-lampje licht groen op en de
stroom is ingeschakeld. Als u de camera
voor het eerst gebruikt, verschijnt het
CLOCK SET-scherm (pagina 18).
De stroom uitschakelen
Druk nogmaals op POWER, het POWERlampje gaat uit en de camera is
uitgeschakeld.
• Als u het geluidssignaal bij het inschakelen wilt
uitzetten, stelt u [BEEP] in op [OFF] in
(SETUP 1) in de SET UP-instellingen
(pagina 103).
NL
16
2 Draai het lensgedeelte.
Draai het lensgedeelte in de richting van de
pijl op de camera. Draai het terug om de
stroom uit te schakelen.
De automatische
uitschakelfunctie
Als de accu gebruikt, en de camera wordt
tijdens het opnemen, afspelen of instellen
niet bediend, wordt de stroom na enige tijd*
automatisch uitgeschakeld om zo de accu te
sparen.
In de volgende gevallen treedt de
automatische uitschakelfunctie echter niet
in werking, ook al gebruikt u de accu om de
camera van stroom te voorzien.
• Er worden films afgespeeld
• Er wordt een beeldenreeks afgespeeld
• Tijdens de USB-overdracht
* Als [POWER SAVE] is ingesteld op [ON]:
circa 90 seconden
Als [POWER SAVE] is ingesteld op [OFF]:
circa drie minuten
De regeltoets gebruiken
2272
IMAGE SIZE MODE
Aan de slag
2272x1704
2272 ( 3 : 2 )
1600x1200
1280x 960
640 x 480
VOICE
E-MAIL
NORMAL
REC MODE
Als u de huidige instellingen van de camera
wilt wijzigen, geef dan het menu of het SET
UP-scherm (pagina 44) weer en wijzig de
instellingen met behulp van de regeltoets.
Druk voor elk item op v/V/b/B om een
gewenste waarde te selecteren. Druk
vervolgens op z of op b/B om de nieuwe
waarde in te voeren.
NL
17
De datum en de tijd instellen
MODE
POWER
MODE
POWER
MODE-knop
2002 / 1 / 1
CLOCK SET
Y/ M/ D
M/ D/ Y
D/ M/ Y
CLOCK SET
12 : 00
2002 /
O K
AM
, Stel de MODE-knop in op
.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop op
P, SCN,
of
is
ingesteld.
• Als u de tijd en de datum opnieuw wilt
instellen, stelt u de MODE-knop in op SET UP
en kiest u [CLOCK SET] in
(SETUP 2)
(pagina 103). Daarna gaat u verder vanaf stap
3.
NL
18
POWER
, Druk op POWER om het toestel
aan te zetten.
Het POWER-lampje licht groen op en het
CLOCK SET-scherm verschijnt.
O K
CANCEL
OK
2
12 : 00
AM
CANCEL
1
1 / 1
Y/ M/ D
M/ D/ Y
D/ M/ Y
OK
3
, Kies de gewenste
datumnotatie met v/V op de
regeltoets en druk op z.
U kunt kiezen uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] en [D/M/Y].
• Als de oplaadbare knoopcelbatterij, die zorgt
voor de stroomvoorziening voor het opslaan
van de tijdsgegevens, ooit leeg mocht raken
(pagina 104), wordt het CLOCK SET-scherm
automatisch opnieuw weergegeven. Als dit
gebeurt, voert u de procedure vanaf stap 3 uit
om de datum en tijd nogmaals in te stellen.
2002 / 1 / 1
12 : 00
O K
2003 / 1 /
AM
, Kies met b/B op de regeltoets
het item voor jaar, maand, dag,
uur of minuut dat u wilt
instellen.
Boven het gekozen item dat moet worden
ingesteld, verschijnt een v en eronder
verschijnt een V.
12 : 00
2003 / 7 / 4
O K
O K
CANCEL
OK
OK
5
10 : 30
AM
CANCEL
OK
4
1
AM
CANCEL
Y/ M/ D
M/ D/ Y
D/ M/ Y
CLOCK SET
Y/ M/ D
M/ D/ Y
D/ M/ Y
CLOCK SET
Aan de slag
Y/ M/ D
M/ D/ Y
D/ M/ Y
CLOCK SET
6
, Kies de gewenste numerieke
waarde met v/V op de
regeltoets en druk op z.
, Kies [OK] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Als u de gekozen numerieke waarde hebt
ingevoerd, stel dan het volgende item in.
Herhaal bovenstaande procedure totdat alle
items zijn ingesteld.
Zodra de datum en de tijd zijn ingesteld,
begint de klok te lopen.
• Als u de instelprocedure wilt annuleren, kiest u
[CANCEL] en drukt u vervolgens op z.
• Als u in stap 3 voor [D/M/Y] hebt gekozen,
moet u de tijd instellen op een cyclus van 24
uur.
NL
19
Stilstaande beelden opnemen
Een “Memory Stick” plaatsen en verwijderen
Toegangslampje
Aansluiting
1
, Maak de kap van de accu/
“Memory Stick” open.
Schuif het deksel in de richting van de pijl.
2
Etiket
, Plaats de “Memory Stick”.
Houd de “Memory Stick” zoals in de
afbeelding wordt getoond en schuif deze
helemaal in het toestel totdat u een klik
hoort.
• Duw een “Memory Stick” altijd zover mogelijk
naar binnen wanneer u deze in de camera
plaatst. Als u de “Memory Stick” niet goed
plaatst, wordt er mogelijk niet goed opgenomen
of afgespeeld.
NL
20
3
, Sluit het deksel van de accu/
“Memory Stick”.
Een “Memory Stick” verwijderen
Open het deksel van de accu/“Memory
Stick” en druk vervolgens op de “Memory
Stick” zodat deze opspringt.
• Als het toegangslampje brandt, is de
camera een afbeelding aan het
wegschrijven of uitlezen. Als dit het
geval is moet u de “Memory Stick” nooit
verwijderen of de stroom uitschakelen.
De gegevens kunnen hierdoor worden
beschadigd.
Het formaat van stilstaande beelden instellen
De positie van de MODE-knop
tijdens het opnemen van
stilstaande beelden
2272
2272
2272x1704
2272 ( 3 : 2 )
1600x1200
1280x 960
640 x 480
IMAGE SIZE MODE
IMAGE SIZE MODE
1
MENU
2272x1704
2272 ( 3 : 2 )
1600x1200
1280x 960
640 x 480
IMAGE SIZE MODE
2
, Stel de MODE-knop in op ,
draai het lensgedeelte om het
toestel aan te zetten en druk op
MENU.
, Kies (IMAGE SIZE) met b op
de regeltoets.
Kies het gewenste
beeldformaat met v/V.
Het menu verschijnt.
Het beeldformaat is ingesteld.
Druk op MENU als de instellingen zijn
voltooid. Het menu verdwijnt van het
scherm.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop op
P of SCN is ingesteld.
• Zie pagina 34 voor meer informatie over het
beeldformaat.
• De ingestelde waarde voor beeldformaat wordt
bewaard, ook als de camera wordt
uitgeschakeld.
Wanneer u stilstaande beelden opneemt,
kunt u de volgende standen selecteren:
(Opnemen met automatische
instellingen)
U kunt eenvoudig opnamen maken omdat
in deze stand de scherpstelling, belichting
en witbalans automatisch worden
aangepast. In deze stand wordt [MODE]
ingesteld op [FINE] en wordt de AFbereikzoeker ingesteld op Multipoint AF
(pagina 22).
Stilstaande beelden opnemen
2272x1704
2272 ( 3 : 2 )
1600x1200
1280x 960
640 x 480
P (Opnemen met geprogrammeerde
instellingen)
U kunt de opnamefuncties in het menu
instellen overeenkomstig de
opnameomstandigheden (pagina 97).
SCN (SCENE SELECTION)
Deze stand is effectief wanneer u
nachtelijke scènes, mensen in de avond,
landschappen of portretten opneemt
(pagina 31).
NL
21
Basisbediening voor het opnemen van stilstaande beelden – met
automatische instellingen
MODE
POWER
60min
640 FINE 101
98
MODE-knop
F2.8
30
1
, Stel de MODE-knop in op
en
draai het lensgedeelte om het
toestel aan te zetten.
Wanneer een “Memory Stick” wordt
geplaatst, wordt de opnamemap gedurende
vijf seconden op het LCD-scherm
weergegeven (pagina 55).
• Als de MODE-knop is ingesteld op
,
worden de belichting en de scherpstelling
automatisch ingesteld.
NL
22
2
, Houd de camera met beide
handen vast en richt deze op
een onderwerp in het midden
van het kader voor het
scherpstellen.
Bedek de lens, flitser of microfoon
(pagina 8) niet met uw vingers.
3
AE/AF-vergrendelingsindicator
Knippert groen t Brandt
continu
, Druk op de sluiterknop en
houd deze tot halverwege
ingedrukt.
De camera laat pieptonen horen. Als de AE/
AF-vergrendelingsindicator stopt met
knipperen en daarna blijft branden, is de
camera gereed voor het maken van de
opname. (Afhankelijk van het onderwerp
kan het scherm gedurende een fractie van
een seconde bevriezen.)
• Als u de sluiterknop loslaat, wordt de opname
geannuleerd.
• De minimale brandpuntsafstand tot een
onderwerp is 50 cm. Gebruik de macrostand als
u onderwerpen vanaf een nog kleinere afstand
wilt opnemen (pagina 25).
• Het kader dat in het LCD-scherm verschijnt,
geeft het scherpstelbereik aan. (Zie pagina 45
voor meer informatie over de AFbereikzoeker.)
Het laatst opgenomen beeld
controleren – Quick Review
60min
Automatische scherpstelling
640
101
97
, Druk de sluiterknop geheel
naar beneden.
De sluiter klikt, de opname wordt voltooid
en het stilstaande beeld wordt op de
“Memory Stick” opgenomen. Als het
opnamelampje niet meer brandt, kunt u het
volgende beeld opnemen.
• Als u de camera niet bedient terwijl de camera
door de accu van stroom wordt voorzien, wordt
de camera na enige tijd uitgeschakeld om de
accu te sparen (pagina 16).
• Het onderwerp is ver verwijderd van de camera
en donker
• Het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond is zwak
• Er wordt op een onderwerp achter glas,
bijvoorbeeld achter een raam, gericht
• Het onderwerp beweegt snel
• Het onderwerp reflecteert of er is sprake van
een lichtgevend of glimmend onderwerp
• Een knipperend onderwerp.
• Een onderwerp met tegenlicht
U beschikt over twee methoden voor de
automatische scherpstelling: Multipoint AF
en Center AF (pagina 45). Als de MODEknop op
is ingesteld, wordt automatisch
Multipoint AF geselecteerd.
60min
640
101
8/8
REVIEW
101-0008
2003 7 4 10:30PM
, Druk op b (7) op de regeltoets.
Druk licht op de sluiterknop of druk
nogmaals op b (7) op de regeltoets om
naar de opnamestand terug te keren.
Stilstaande beelden opnemen
4
Als u een onderwerp probeert op te nemen
waarop moeilijk kan worden scherpgesteld,
begint de AE/AF-vergrendelingsindicator
langzaam te knipperen.
Bij de volgende onderwerpen kan het
moeilijk zijn de automatische
scherpstelfunctie te gebruiken. Laat in dat
geval de sluiterknop los, probeer anders te
richten en stel opnieuw scherp.
Het beeld wissen dat op het LCDscherm wordt weergegeven
1 Druk op MENU om het menu weer te
geven.
2 Kies [DELETE] met B op de regeltoets
en druk vervolgens op z.
3 Kies [OK] met v op de regeltoets en
druk vervolgens op z.
Het beeld wordt nu gewist.
NL
23
Smart Zoom gebruiken
W (groothoek) T (teleopname)
60min
640
101
98
60min
640
101
98
, Druk op de SMART ZOOMtoets om de gewenste
zoomstand te kiezen en maak
vervolgens de opname.
Met behulp van het digitale proces kunt u de
afbeelding vergroten terwijl de kwaliteit
nauwelijks vermindert.
De maximale zoomschaal is afhankelijk
van het beeldformaat.
1600×1200: 1.4×
1280×960: 1.7×
640×480: 3.5×
Wanneer het beeldformaat 2272×1704 of
2272 (3:2) is, werkt Smart Zoom niet.
NL
24
• Wanneer u Smart Zoom gebruikt, kan het beeld
op het LCD-scherm er grof uitzien. Dit
verschijnsel heeft echter geen gevolgen voor
het opgenomen beeld.
• Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, is de
Smart Zoom-functie niet beschikbaar. Schakel
het LCD-scherm in wanneer u de Smart Zoomfunctie gebruikt.
• De AF-bereikzoeker wordt niet weergegeven
wanneer u Smart Zoom gebruikt. Wanneer 9
(FOCUS) op [MULTI AF] of [CENTER AF] is
ingesteld, knippert
of
en wordt
scherpgesteld op het onderwerp in het midden.
• De Smart Zoom-functie kan niet worden
gebruikt als u films opneemt (pagina 66).
Close-ups opnemen – macro
60min
640
60min
101
98
Gebruik de macrofunctie als u close-ups
van kleine onderwerpen zoals bloemen en
insecten wilt opnemen. U kunt deze functie
gebruiken voor close-ups van onderwerpen
die zich op ongeveer 10 cm van de lens
bevinden.
97
2
, Zet de MODE-knop op
en
druk op B ( ) op de regeltoets.
De indicator
LCD-scherm.
101
(macro) verschijnt op het
• Als [POWER SAVE] (pagina 103) is ingesteld
op [ON], kunt u alleen scherpstellen terwijl u
de sluiterknop half ingedrukt houdt.
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop is ingesteld op
P, SCN (met
uitzondering van de Landschapmodus)
(pagina 31) of op
.
, Zorg dat het onderwerp zich in
het midden van het kader
bevindt en neem het beeld op.
Stilstaande beelden opnemen
1
640
Terugkeren naar normale opnamen
Druk nogmaals op B ( ) op de regeltoets.
De indicator
verdwijnt van het LCDscherm.
• Gebruik het LCD-scherm als u opneemt
met de macrofunctie. Als u de zoeker
gebruikt, kunnen er verschillen
optreden tussen de beeldgrenzen in de
zoeker en de beeldgrenzen van de
daadwerkelijke opname.
NL
25
De zelfontspanner gebruiken
60min
640
De lens draaien
(gespiegelde stand)
101
60min
98
640 FINE 101
98
F2.8
30
1
, Zet de MODE-knop op
en
druk op V ( ) op de regeltoets.
De indicator (zelfontspanner) verschijnt
op het LCD-scherm.
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop op
P, SCN, of
is
ingesteld.
2
, Centreer het onderwerp in het
kader en druk de sluiterknop
helemaal naar beneden.
Het lampje van de zelfontspanner
(pagina 8) gaat oranje knipperen en u hoort
een pieptoon. Na ongeveer 10 seconden
wordt het beeld opgenomen.
NL
Wanneer u opnamen in de gespiegelde
stand wilt maken, draait u het lensgedeelte
zoals hierboven wordt weergegeven. Het
beeld op het LCD-scherm wordt gespiegeld
weergegeven. Het beeld kan echter normaal
zijn op de opnamen.
De zelfontspanfunctie annuleren
tijdens het gebruik
Druk nogmaals op V ( ) op de regeltoets.
• Als u recht voor de camera staat en op de
sluiterknop drukt, kan het zijn dat de
scherpstelling en de belichting niet goed
kunnen worden ingesteld.
26
, De hoek van het lensgedeelte
aanpassen.
Beeld op het
LCD-scherm
Opgenomen
beeld
Een flitserstand kiezen
60min
640
101
98
Het “rode-ogeneffect”
verminderen bij het opnemen
van levende onderwerpen
De flitser knippert vóór het opnemen, om
het rode-ogeneffect te verminderen. Stel
[RED EYE REDUCTION] in de SET UPinstellingen in op [ON] (pagina 102).
verschijnt op het LCD-scherm.
Stilstaande beelden opnemen
, Stel de MODE-knop in op
en
druk enkele malen op v ( ) op
de regeltoets om een
flitserstand te kiezen.
• De aanbevolen afstand voor het gebruik van de
flitser is 0,5 tot 1,7 m als [ISO] op [AUTO] is
ingesteld. (Als de MODE-knop niet op
P is
ingesteld, wordt [ISO] op [AUTO] ingesteld.)
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• Als de flitser is ingesteld op Auto of
(Geforceerde flits), en u kijkt in een donkere
omgeving naar het LCD-scherm, kan het zijn
dat u enige “ruis” in het beeld ziet. Dit heeft
echter geen invloed op de daadwerkelijke
opname.
• Als de flitser wordt opgeladen, knippert het /
CHG-lampje. Als het opladen gereed is, gaat
het lampje uit.
m
De flitserstand heeft te volgende standen.
Geen indicator (Auto): Op grond van de
lichtomstandigheden wordt bepaald of er
voldoende licht is en wordt zo nodig de
flitser gebruikt.
(Geforceerde flits): De flitser wordt
gebruikt ongeacht de lichtomstandigheden.
(Geen flits): De flitser wordt niet
gebruikt.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop op
P, SCN (Soft Snap-stand)
of
(Clip Motion) is ingesteld.
• De mate waarin het rode-ogeneffect kan
worden gereduceerd, varieert van individu tot
individu. Verder kunnen de afstand tot het
onderwerp en het feit of het onderwerp
voorafgaand aan de opname het knipperen van
de flitser al dan niet heeft gezien, van invloed
zijn op de effectiviteit van de reductie van het
rode-ogeneffect.
NL
27
Een flitserstand kiezen (vervolg)
Opnemen met de AF-belichter
Deze extra belichtingsmogelijkheid is
bedoeld om het scherpstellen onder donkere
omstandigheden beter mogelijk te maken.
Stel [AF ILLUMINATOR] in op [AUTO]
in de SET UP-instellingen (pagina 102).
Als u probeert op te nemen bij onvoldoende
licht, verschijnt ON op het LCD-scherm. De
AF-belichter knippert automatisch tussen
het moment waarop de sluiterknop half
wordt ingedrukt en het moment waarop de
scherpstelling wordt vergrendeld.
640 FINE 101
60min
98
ON
F2.8
30
NL
28
• Zelfs als de AF-belichter knippert, maar er
onvoldoende licht op het onderwerp valt (de
aanbevolen afstand voor deze functie is circa
1,5 m), of als het onderwerp een zwak contrast
heeft, kan de camera niet goed scherpstellen.
• Ook als de AF-belichter niet helemaal in het
midden van het beeld terechtkomt, stelt de
camera toch goed scherp, zolang het onderwerp
maar wordt bereikt.
• Wanneer u een vooraf ingestelde
brandpuntsafstand hebt gekozen, wordt de AFbelichter niet geactiveerd.
• Wanneer 9 (FOCUS) op [MULTI AF] of
[CENTER AF] is ingesteld, wordt de AFbereikzoeker niet weergegeven.
of
knippert en er wordt scherpgesteld op het
onderwerp in het midden.
• In de volgende Scene Selection-modi wordt de
AF-belichter (pagina 31) niet geactiveerd.
– Bij opnamen in
Schemerstand
– Bij opnamen in
Landschapmodus
• De AF-belichter geeft een helder licht. Hoewel
er geen veiligheidsrisico’s aan zijn verbonden,
mag u bij het maken van opnamen van dichtbij
niet rechtstreeks op iemands ogen richten.
Opnemen via de zoeker
Alle indicatoren zijn uitgeschakeld.
Zoeker
r
Het LCD-scherm is
uitgeschakeld.
r
Alle beschikbare indicatoren
zijn ingeschakeld.
De zoeker kunt u gebruiken om de accu te
sparen of wanneer het lastig is om het beeld
via het LCD-scherm te controleren.
Telkens als u op DSPL/LCD ON/OFF
drukt, verandert het display in deze
volgorde.
60min
640
101
98
Stilstaande beelden opnemen
DSPL/LCD
ON/OFF
• Als u op (flitserstand),
(zelfontspanner) of
(macro) drukt terwijl het LCD-scherm is
uitgeschakeld, wordt het beeld gedurende
ongeveer twee seconden op het scherm
weergegeven, zodat u de desbetreffende
instellingen kunt controleren of wijzigen.
• Het beeld via de zoeker geeft niet het
werkelijke opneembare bereik aan.
Gebruik het LCD-scherm om het
opneembare bereik te bevestigen.
• Zie pagina 109 voor informatie over de
weergegeven items.
• Net als bij de AE/AF-vergrendelingsindicator
op het LCD-scherm, kunt u beginnen met
opnemen zodra het AE/AFvergrendelingslampje van de zoeker stopt met
knipperen en daarna blijft branden (pagina 22).
• Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, is de
Smart Zoom-functie niet beschikbaar
(pagina 24).
NL
29
De datum en tijd aan een stilstaand beeld toevoegen
CAMERA
MOVING IMAGE:
DATE/TIME:
RED EYE REDUCTION:
AF ILLUMINATOR:
CAMERA
MPEG MOVIE
OFF
OFF
AUTO
MOVING IMAGE:
DATE/TIME:
RED EYE REDUCTION:
AF ILLUMINATOR:
SELECT
1
, Stel de MODE-knop in op SET
UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
• Als de datum en tijd aan het beeld worden
toegevoegd, kunnen deze later niet meer
worden verwijderd.
• Als u de datum en de tijd tijdens het opnemen
aan beeld wilt toevoegen, worden de datum- en
tijdgegevens niet op het LCD-scherm
weergegeven. In plaats hiervan wordt
linksboven op het LCD-scherm weergegeven.
De werkelijke datum en tijd worden rood in de
rechterbovenhoek weergegeven wanneer het
beeld wordt afgespeeld.
NL
30
CAMERA
DAY&TIME
DATE
OFF
MOVING IMAGE:
DATE/TIME:
RED EYE REDUCTION:
AF ILLUMINATOR:
OK
2
, Kies
(CAMERA) met v op
de regeltoets en druk
vervolgens op B.
Kies [DATE/TIME] met v/V en
druk op B.
MPEG MOVIE
DATE
OFF
AUTO
PAGE SELECT
3
, Kies de datum- en tijdinstelling
met v/V op de regeltoets en
druk op z.
DAY&TIME: Hiermee worden de dag en
het tijdstip van de opname aan het beeld
toegevoegd.
DATE: Hiermee worden het jaar, de maand
en de dag van de opname aan het beeld
toegevoegd.
OFF: Hiermee worden geen datum- of
tijdgegevens aan het beeld toegevoegd.
Als de instellingen zijn opgegeven, zet u de
MODE-knop op
en gaat u verder met
opnemen.
• Als u [DATE] kiest in step 3, wordt de datum
weergegeven op de manier die in “De datum en
de tijd instellen” is vastgelegd (pagina 18).
• U kunt de datum en tijd ook invoegen als de
MODE-knop op
P of SCN is ingesteld.
• Deze instelling wordt ook bewaard wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
Opnamen aanpassen aan de omstandigheden
(Scene Selection)
Schemerstand
Schemerstand
Als u in situaties met weinig licht de
Schemerstand gebruikt, kunt u toch goede
beelden opnemen. Maar aangezien in deze
modus gebruik wordt gemaakt van een
tragere sluitersnelheid, raden we u aan een
statief te gebruiken.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
Landschapmodus
Schemer-portretmodus
Gebruik deze modus als u bij nacht
opnamen maakt met mensen op de
voorgrond.
Aangezien in deze modus gebruik wordt
gemaakt van een trage sluitersnelheid,
raden we u aan een statief te gebruiken.
• Hiermee kunt u mensen op de voorgrond met
duidelijke contouren opnemen zonder dat dit
ten koste gaat van het gevoel dat het om een
nachtelijke opname gaat.
• De flitser knippert automatisch.
Soft Snap-modus
Landschapmodus
In deze modus wordt er scherpgesteld op
verafgelegen onderwerpen. Daarom is deze
modus bij uitstek geschikt voor het van
afstand opnemen van landschappen.
Stilstaande beelden opnemen
Wanneer u nachtelijke opnamen maakt,
’s nachts personen fotografeert, opnamen
van landschappen of portretten maakt, kunt
u de kwaliteit van de opnamen met behulp
van de onderstaande modi verbeteren.
Schemer-portretmodus
• In deze modus kunt u de macrostand niet
gebruiken.
• U kunt niet kiezen voor automatische flits.
Soft Snap-modus
Met de Soft Snap-modus worden
huidskleuren in fellere en warmere tinten
opgenomen waardoor de beelden fraaier
worden. Bovendien creëert u met het softfocuseffect een aangename sfeer voor
portretten van mensen, bloemen, etc.
NL
31
Opnamen aanpassen aan de omstandigheden (Scene Selection) (vervolg)
0EV
0EV
SCN
EV
SCN
WB
WB
SCN
WB
MENU
1
, Stel de MODE-knop in op SCN
en druk op MENU.
Het menu verschijnt.
2
, Kies [SCN] met b op de
regeltoets.
3
, Kies de gewenste modus met
v/V op de regeltoets.
De door u gewenste modus wordt ingesteld.
Druk op MENU als de instelling is voltooid.
Het menu verdwijnt van het scherm.
De Scene Selection annuleren
Stel de MODE-knop in op een andere
positie.
• De instelling wordt ook bewaard wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
NL
32
De kwaliteit van stilstaande beelden
instellen
NR-stand voor lange
sluitertijden
Modus
Schemer/Schemer-portret
Sluitertijd 1/2 sec./minder dan 1/2 sec.
F2.8
NR2''
Druk de sluiterknop geheel
naar beneden.
0EV
FINE
STANDARD
0EV
EV
1
WB
ISO
MENU
CAPTURING
r
PROCESSING
Als ten slotte
“PROCESSING” verdwijnt,
is het beeld opgenomen.
• Om bewogen beelden te voorkomen, raden we
u het gebruik van een statief aan.
PFX
2
, Stel de MODE-knop in op P,
draai het lensgedeelte om het
toestel aan te zetten en druk op
MENU.
, Kies
(P. QUALITY) met b/B
op de regeltoets.
Kies de gewenste
beeldkwaliteit met v/V.
Het menu verschijnt.
De beeldkwaliteit is ingesteld.
Druk op MENU als de instellingen zijn
voltooid. Het menu verdwijnt van het
scherm.
r
Het scherm wordt vervolgens
zwart.
P.QUALITY MODE
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop op SCN is ingesteld.
Stilstaande beelden opnemen
In de NR-stand voor lange sluitertijden wordt de ruis
uit de opgenomen beelden verwijderd, zodat u
heldere opnamen krijgt. Wanneer de Scene
Selection-modus en de sluitertijd op de volgende
waarden zijn ingesteld, schakelt de camera
automatisch over op de NR-stand voor lange
sluitertijden en verschijnt “NR” naast de indicator
van de sluitertijd.
FINE
• Wat betreft de beeldkwaliteit kunt u kiezen
tussen [FINE] en [STANDARD].
• De ingestelde waarde voor beeldkwaliteit
wordt bewaard, ook als de camera wordt
uitgeschakeld.
NL
33
Beeldformaat en -kwaliteit
Op basis van het soort beelden dat u wilt
opnemen, kunt u kiezen voor een bepaald
beeldformaat (aantal pixels) en een
bepaalde beeldkwaliteit
(compressieverhouding). Hoe groter het
ingestelde beeldformaat en hoe hoger de
ingestelde beeldkwaliteit, hoe beter het
beeld is. Daar staat echter tegenover dat er
meer gegevens moeten worden opgeslagen.
Dat betekent dat u minder beelden op uw
“Memory Stick” kunt opslaan.
Kies een beeldformaat en een
beeldkwaliteit die geschikt zijn voor het
soort beelden dat u wilt opnemen.
U kunt het beeldformaat ook later nog
aanpassen (zie pagina 63 voor het
aanpassen van het beeldformaat).
Voor het beeldformaat kunt u aan de hand
van de volgende tabellen kiezen uit een
vijftal opties.
Beeldformaat
2272×1704
2272 (3:2)
1600×1200
1280×960
640×480
NL
34
Voorbeelden
Perfecte afdrukken
3:2-afdrukken1)
Afdrukken in A5-formaat
Afdrukken in
briefkaartformaat
Een eigen website maken
1) Bij deze optie worden beelden in de hoogtebreedteverhouding 3:2 opgenomen, zodat ze
overeenkomen met het formaat van het
gebruikte printerpapier.
Het aantal beelden dat op een “Memory Stick”2) kan worden
opgeslagen
Hieronder wordt het aantal beelden getoond dat in de stand FINE (STANDARD) kan worden
opgeslagen. (Eenheid: aantal beelden)
Capaciteit
Beeldformaat
16MB
32MB
64MB
128MB
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
2272×1704
8 (14)
16 (30)
32 (60)
65 (121)
119 (216)
242 (440)
494 (898)
2272 (3:2)
8 (14)
16 (30)
32 (60)
65 (121)
119 (216)
242 (440)
494 (898)
1600×1200
16 (30)
33 (61)
66 (123)
133 (246)
238 (446)
484 (907) 988 (1852)
1280×960
24
(46)
50
(93)
101
(187)
202
(376)
357
(649)
726
(1320)
1482
(2694)
640×480
97
(243)
196
(491)
394
(985)
790
(1975)
1428
(3571)
2904
(7261)
5928
(14821)
2) Als [REC MODE] is ingesteld op [NORMAL]
Zie pagina 96 voor het aantal beelden dat u bij
andere opnamestanden kunt opslaan.
• Als u de beelden op het LCD-scherm van de
camera weergeeft, worden ze echter alle in
hetzelfde formaat weergegeven.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden
kan het aantal beelden dat kan worden
opgenomen, afwijken van deze waarden.
• De waarde voor het beeldformaat (bijv.
2272×1704) is het aantal pixels dat wordt
weergegeven.
• Als het resterende aantal beelden voor opname
meer dan 9999 bedraagt, wordt “>9999”
aangegeven.
Stilstaande beelden weergeven
Beelden weergeven op het LCD-scherm van
de camera
Enkelvoudig scherm
(één beeld)
60min
Indexscherm
(negen beelden)
Indexscherm
(drie beelden)
640
101
8/9
8/9
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
101-0002
SINGLE DISPLAY
MOVE
SINGLE DISPLAY
F2.8
1/30
0.0
100
101-0008
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
2003 7 4 10:30PM
1
U kunt de beelden die u met deze camera
opneemt vrijwel direct op het scherm
bekijken. U kunt de beelden op de volgende
drie manieren weergeven.
Enkelvoudig scherm (één beeld)
U kunt één beeld tegelijkertijd bekijken. Dit
beeld vult het volledige scherm.
• Zie 67 voor informatie over de films.
• Zie pagina 112 voor een uitgebreide
beschrijving van de indicatoren op het scherm.
, Zet de MODE-knop op
de camera aan.
en zet
Het nieuwste beeld in de geselecteerde
opnamemap (pagina 56) wordt
weergegeven.
Stilstaande beelden weergeven
APERTURE VALUE:
SHUTTER SPEED:
EXPOSURE VALUE:
ISO:
BACK/NEXT
60min
640
101
101-0008
Beelden weergeven op het
enkelvoudige scherm
Indexscherm (negen beelden)
Er worden negen afzonderlijke beelden
tegelijkertijd op het scherm weergegeven.
Indexscherm (drie beelden)
Er worden drie afzonderlijke beelden
tegelijkertijd op het scherm weergegeven.
Er worden ook verschillende informatieve
gegevens weergegeven.
NL
35
Beelden weergeven op het
enkelvoudige scherm
(vervolg)
60min
Beelden weergeven op het indexscherm (negen of drie
beelden)
640
101
3/9
APERTURE VALUE:
SHUTTER SPEED:
EXPOSURE VALUE:
ISO:
101-0003
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
SINGLE DISPLAY
MOVE
101-0002
SINGLE DISPLAY
F2.8
1/30
0.0
100
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
2
, Kies het gewenste stilstaande
beeld met b/B op de
regeltoets.
b : Hiermee wordt het vorige beeld
weergegeven.
B : Hiermee wordt het volgende beeld
weergegeven.
, Druk eenmaal op de SMART
ZOOMW-toets.
, Druk nog eenmaal op de
SMART ZOOM W-toets.
Het display schakelt over op het
indexscherm (negen beelden).
Het display schakelt over op het
indexscherm (drie beelden).
Als u op v/V op de regeltoets drukt,
worden de overige beeldgegevens
weergegeven.
Het volgende (vorige) indexscherm
weergeven
Druk op v/V/b/B op de regeltoets om het
gele kader respectievelijk naar boven, naar
beneden, naar links of naar rechts te
verplaatsen .
Het volgende (vorige) indexscherm
weergeven
Druk op b/B op de regeltoets.
Terugkeren naar het scherm voor
enkelvoudige beelden
Druk enkele malen op de SMART ZOOM
T-toets of druk op z op de regeltoets.
NL
36
Beelden weergeven op een tv-scherm
A/V-kabel (meegeleverd)
A/V OUT (MONO)aansluiting
, Sluit de A/V-kabel aan op de
A/V OUT (MONO)-aansluiting
van het USB-aansluitpunt en
op de audio-/video-ingangen
van de televisie.
Als de tv is voorzien van stereo-ingangen,
sluit u de audiostekker (zwart) van de A/Vkabel aan op de Lch-audio-ingang.
2
, Plaats de camera op het USBaansluitpunt.
Plaats de camera zoals in de bovenstaande
afbeelding wordt weergegeven.
• Zorg dat de camera goed op het USBaansluitpunt is bevestigd.
3
Tv/video-schakelaar
, Zet de tv aan en stel de tv/
video-schakelaar in op
“Video”.
• De naam en de plaats van deze schakelaar
kunnen per tv verschillen.
Stilstaande beelden weergeven
1
USB ON/OFFschakelaar
• Wanneer de USB-kabel is aangesloten op het
USB-aansluitpunt, stelt u de USB ON/OFFschakelaar van het USB-aansluitpunt in op
“OFF”.
• Schakel de camera en de tv uit voordat u de
camera en de tv met de A/V-kabel aansluit.
NL
37
Beelden weergeven op een tv-scherm (vervolg)
640
101
101-0002
2/9
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
4
, Zet de MODE-knop op
de camera aan.
en zet
Druk op b/B op de regeltoets om het
gewenste beeld te selecteren.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan
het nodig zijn om het video-uitgangssignaal te
wijzigen zodat dit overeenkomt het systeem
van uw tv (pagina 103).
Beelden weergeven op een tvscherm
Als u een opgenomen beeld op een tvscherm wilt weergeven, hebt u een tv met
een video-ingang en een A/V-kabel
(meegeleverd) nodig.
Het kleurensysteem van de tv dient overeen
te komen met dat van de digitale
fotocamera. Aan de hand van de volgende
lijst kunt u dit nagaan:
NTSC-systeem
De Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, de Filippijnen,
Jamaica, Japan, Korea, Mexico, MiddenAmerika, Peru, Suriname, Taiwan,
Venezuela, Verenigde Staten enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, NieuwZeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
NL
38
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Hongarije,
Iran, Irak, Monaco, Oekraïne, Polen,
Rusland enz.
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen
60min
640
101
101-0002
BACK/NEXT
60min
2/9
101
2003 7 4 10:30PM
OK
, Druk op MENU.
Kies [DELETE] met b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Op dit moment is het beeld nog niet gewist.
• U kunt geen beveiligde beelden wissen
(pagina 61).
3
, Kies [OK] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Als deze melding verdwijnt,
is het beeld gewist.
Stilstaande beelden wissen
, Zet de MODE-knop op
en zet
de camera aan.
Kies het beeld dat u wilt wissen
met b/B op de regeltoets.
MENU
2/9
DELETE
O K
EXIT
OK
2
640
101
2/9
FOLDER DELETE PROTECT DPOF
VOLUME
1
60min
640
Doorlopend andere beelden wissen
Kies het beeld dat u wilt wissen met b/B op
de regeltoets. Kies [DELETE] en druk
vervolgens op z. Kies vervolgens [OK]
met v op de regeltoets en druk vervolgens
op z.
Het wissen annuleren
Kies [EXIT] met V op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
NL
39
Wissen op het indexscherm (negen beelden)
DELETE
FOLDER DELETE PROTECT DPOF
1
MENU
, Druk op MENU als een
indexscherm (negen beelden)
(pagina 36) wordt
weergegeven.
Kies [DELETE] met b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
NL
40
CANCEL SELECT ALL IN FOLDER
2
, Kies [SELECT] met b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Alle beelden in de map wissen
Kies [ALL IN FOLDER] met B op de
regeltoets en druk vervolgens op z. Kies
daarna [OK] en druk vervolgens op z. Alle
onbeveiligde beelden in de map worden
gewist. Als u het wissen wilt annuleren,
kiest u [EXIT] en drukt u vervolgens op z.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
3
, Selecteer het beeld dat u wilt
wissen met v/V/b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
De -markering (wissen) wordt op het
geselecteerde beeld geplaatst. Op dit
moment is het beeld nog niet gewist. Plaats
een -markering op alle beelden die u wilt
wissen.
• Als u de selectie ongedaan wilt maken, kiest u
alle afbeeldingen waarvoor u de selectie wilt
annuleren en drukt u opnieuw op z. De markering verdwijnt.
Wissen op het indexscherm (drie beelden)
APERTURE VALUE:
SHUTTER SPEED:
EXPOSURE VALUE:
ISO:
DELETE
EXIT
101-0002
OK
SINGLE DISPLAY
, Druk op MENU.
Kies [OK] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Als deze melding verdwijnt,
zijn de beelden gewist.
DPOF
PROTECT
DELETE
FOLDER
2003 7 4 10:30PM
1
, Terwijl het indexscherm (drie
beelden) (pagina 36) wordt
weergegeven, verplaatst u het
beeld dat u wilt wissen naar het
midden met b/B op de
regeltoets.
101-0002
OK
2
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
MENU
, Druk op MENU.
Kies [DELETE] met v/V op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Op dit moment is het beeld nog niet gewist.
Stilstaande beelden wissen
4
F2.8
1/30
0.0
100
Het wissen annuleren
Kies [EXIT] met b op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
NL
41
Wissen op het indexscherm (drie beelden) (vervolg)
DELETE
O K
CANCEL
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
3
, Kies [OK] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Als deze melding verdwijnt,
is het beeld gewist.
Het wissen annuleren
Kies [CANCEL] met V op de regeltoets en
druk vervolgens op z.
NL
42
Een “Memory Stick” formatteren
MEMORY STICK TOOL
FORMAT
FORMAT:
OK
CREATE REC. FOLDER: CANCEL
CHANGE REC. FOLDER:
ALL DATA WILL BE ERASED
READY?
O K
CANCEL
OK
OK
, Plaats de “Memory Stick” die u
wilt formatteren in de camera.
Zet de MODE-knop op SET UP
en zet de camera aan.
• De term “formatteren” houdt in dat een
“Memory Stick” wordt voorbereid voor het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
wel “initialiseren” genoemd. De meegeleverde
“Memory Stick” en de overige verkrijgbare
geheugenkaarten zijn al geformatteerd en
kunnen dus meteen worden gebruikt.
• Als u een “Memory Stick” formatteert,
moet u rekening houden met het feit dat
alle gegevens op de “Memory Stick”
definitief worden gewist. Ook beveiligde
beelden worden gewist.
2
, Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V op de
regeltoets.
Kies FORMAT] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op B.
Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
3
, Kies [OK] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
De melding “FORMATTING” verschijnt.
Als deze melding verdwijnt, is het
formatteren voltooid.
Stilstaande beelden wissen
1
Het formatteren annuleren
Kies [CANCEL] met V op de regeltoets en
druk vervolgens op z.
NL
43
Voordat u met geavanceerde bedieningsmogelijkheden begint
De camera instellen
en bedienen
In deze paragraaf vindt u een beschrijving
van de meest gebruikt menu’s en het SET
UP-scherm.
Regeltoets
Menu-instellingen wijzigen
a Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
2272
2272x1704
2272 ( 3 : 2 )
1600x1200
1280x 960
640 x 480
IMAGE SIZE MODE
MODE-knop
MENU
b Kies het instellingsitem dat u
wilt wijzigen met b/B op de
regeltoets.
VOICE
E-MAIL
NORMAL
REC MODE
De letters en symbolen van het
gekozen item worden nu geel.
c Kies de gewenste instelling
met v/V op de regeltoets.
Het kader van de gekozen instelling
wordt nu geel en de instelling wordt
vastgelegd.
Het menuscherm uitschakelen
Druk op MENU.
NL
44
Items in het SET UP-scherm
wijzigen
a Stel de MODE-knop in op SET
UP.
Het “SET UP”-scherm verschijnt.
CAMERA
MOVING IMAGE:
DATE/TIME:
RED EYE REDUCTION:
AF ILLUMINATOR:
MPEG MOVIE
OFF
OFF
AUTO
SELECT
b Kies het instellingsitem dat u
wilt wijzigen met v/V/b/B op
de regeltoets.
Het kader van het item dat u hebt
gekozen wordt geel.
SETUP 1
LCD BRIGHTNESS:
LCD BACKLIGHT:
BEEP:
POWER SAVE:
SHUTTER
ON
OFF
OK
c Druk op z op de regeltoets om
de instelling vast te leggen.
Het SET UP-schermdisplay
uitschakelen
Stel de MODE-knop in op een ander item
dan SET UP.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Een methode voor
scherpstellen kiezen
MODE-knop:
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
P,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
P/SCN/
Multipoint AF
Het kader van de AF-bereikzoeker wordt
verbreed.
U kunt AF-opnamen maken onafhankelijk
van de compositie. Het aantal AFbereikzoekers en de positie of de breedte
van de AF-bereikzoeker verschilt
afhankelijk van het onderwerp.
De scherpte wordt automatisch
ingesteld. De kleur van het kader voor
de AF-bereikzoeker verandert van wit
naar groen.
Multipoint AF
60min
640
FINE
101
98
Het kader van de AF-bereikzoeker beperkt
zich tot het midden van het kader.
Regeltoets
MODE-knop
MENU
Center AF
60min
640
FINE
101
98
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Center AF
c Kies 9 (FOCUS) met b/B en
kies vervolgens [MULTI AF] of
[CENTER AF] met v/V.
• Als u films opneemt (MPEG-films) en u kiest
Multipoint AF, wordt er gewerkt met de
gemiddelde afstand tot het midden van het
scherm, zodat de AF-functie zelfs bij enige
mate van trilling werkt. De Center AF stelt
alleen automatisch scherp op het midden van
het beeld. Deze functie kunt u dus gebruiken als
u wilt scherpstellen op het onderwerp waar u op
richt.
• Als u de Smart Zoom-functie of de AFbelichter gebruikt, geeft de AF-functie prioriteit
aan bewegende onderwerpen in de buurt van
het midden van het kader. In dit geval knippert
of
en wordt de AF-bereikzoeker niet
weergegeven.
NL
45
Center AF-opnamen met
AF-vergrendeling
Wanneer het moeilijk is om AF-opnamen
scherp te krijgen omdat het onderwerp zich
niet in het midden van het kader bevindt,
kunt u scherpstellen met behulp van Center
AF. Als u bijvoorbeeld twee mensen
opneemt waartussen zich een gat bevindt,
zou de camera kunnen gaan scherpstellen
op de achtergrond die in het gat zichtbaar is.
Gebruik in dat geval de AF-vergrendeling
om ervoor te zorgen dat er goed op de
onderwerpen wordt scherpgesteld.
a Richt op het onderwerp zodat
deze zich in het midden van de
AF-bereikzoeker bevindt.
Vervolgens houdt u de
sluiterknop tot halverwege
ingedrukt.
Nu gaat de camera eerst scherpstellen
op het onderwerp waar u op richt. Als
de AE/AF-vergrendelingsindicator
stopt met knipperen en continu gaat
branden en er een pieptoon klinkt, is
het scherpstellen gereed.
60min
b Herpositioneer de camera
zodat u de gewenste
compositie in beeld krijgt.
Druk vervolgens de
sluiterknop volledig naar
beneden.
Als de sluiter klikt, wordt een beeld
opgenomen dat goed is scherpgesteld
op de twee personen.
60min
640 FINE 101
97
640 FINE 101
98
Sluiterknop
F2.8
30
AF-bereikzoeker
AE/AF-vergrendeling
indicator
• Als u de AF-vergrendeling gebruikt, kunt u een
scherp beeld opnemen van een onderwerp, ook
al bevindt deze buiten het kader.
NL
46
• Zolang u de sluiterknop nog niet volledig hebt
ingedrukt, kunt u zonodig de procedure voor de
AF-vergrendeling herhalen.
c Kies 9 (FOCUS) met b/B en
kies vervolgens met v/V de
afstand tot het onderwerp.
De afstand tot een
onderwerp instellen
U kunt kiezen uit de volgende
afstanden.
0.5m, 1.0m, 3.0m, 7.0m, ∞ (oneindig)
– Brandpuntsafstanden
MODE-knop:
P/SCN/
Als u een beeld opneemt met een vooraf
ingestelde afstand tot het onderwerp, of
wanneer u een onderwerp opneemt door een
net of een raam, is het moeilijk om via
automatische scherpstelling een scherp
beeld te krijgen. In deze gevallen kunt u
gebruikmaken van de vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden.
MODE-knop
MENU
FOCUS
WB
ISO
– EV-regeling
MODE-knop:
P/SCN/
Dit wordt gebruikt als u de belichting zelf
wilt instellen en geen gebruik wilt maken
van de automatische belichting. U kunt
waarden van +2.0EV tot –2.0EV instellen
in stappen van 1/3EV.
Regeltoets
Terugkeren naar de
automatische scherpstelling
MODE-knop
MENU
Selecteer 9 (FOCUS) in stap 3 en
selecteer vervolgens [MULTI AF] of
[CENTER AF].
• De vooringestelde brandpuntsafstanden zijn
niet exact.
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
P,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
P,
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Regeltoets
1.0m
7.0m
3.0m
1.0m
0.5m
CENTER AF
MULTI AF
De belichting
instellen
NL
47
c Kies
(EV) met b/B.
De huidige belichtingswaarde wordt
weergegeven.
0EV
0EV
EV
WB
ISO
d Kies de gewenste
belichtingswaarde.
Opnametechnieken
Normaal gesproken kiest de camera
automatisch de juiste belichtingsinstelling. Als
het beeld dat u wilt opnemen kenmerken
vertoont van onderstaand beeld, dient u
handmatig in te stellen. Als u iemand opneemt
die zich voor een lichtbron bevindt of in een
sneeuwomgeving, stel dan de belichting bij in
de richting van de +. Als u een beeldvullend
donker onderwerp opneemt, krijgt u het beste
resultaat als u de belichting bijstelt in de
richting van de –.
Kies de belichtingswaarde met v/V.
Stel een waarde in terwijl u de
helderheid van de achtergrond van het
onderwerp controleert op het LCDscherm.
Terugkeren naar de
automatische
belichtingsinstelling
Puntbelichting
MODE-knop:
P/SCN/
Met puntbelichting kunt u het onderwerp
gelijkmatig belichten wanneer u een
tegenlichtopname maakt of wanneer er een
sterk contrast bestaat tussen het onderwerp
en de achtergrond. U kunt op een bepaald
punt richten en de lichtsterkte meten om de
belichting voor het desbetreffende punt aan
te passen.
Regeltoets
MODE-knop
Sluiterknop
MENU
Onderbelicht
t Bijstellen in de richting van de +
Breng de belichtingswaarde terug naar
0EV.
• Als het onderwerp extreem licht of donker is of
als de flitser wordt gebruikt, leidt het aanpassen
van de belichtingswaarde niet altijd tot
resultaten.
Goed belicht
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
48
Overbelicht t Bijstellen in
de richting van de –
P,
c Kies
(SPOT METER) met
b/B en kies vervolgens [ON]
met v.
Het richtpunt voor de puntbelichting
wordt weergegeven.
ON
OFF
WB SPOT METER ISO
Richtpunt
puntbelichting
De puntbelichting annuleren
Kies [OFF] in stap 3. Het richtpunt voor
de puntbelichting verdwijnt, waarna de
camera terugkeert naar de normale
lichtmeting.
Regeltoets
MODE-knop
Sluiterknop
– Witbalans
MODE-knop:
AUTO (geen indicatie)
De witbalans wordt automatisch ingesteld.
P/SCN/
Wanneer de witbalans op AUTO is
ingesteld, wordt deze automatisch bepaald
in overeenstemming met de kenmerken van
het onderwerp. De algehele kleurbalans
wordt hierop aangepast. Als u de
opnameomstandigheden waarin het beeld is
stilgezet wilt vastleggen of wanneer u
opnamen verricht onder bijzondere
lichtomstandigheden, kunt u ervoor kiezen
de instellingen handmatig in te voeren.
(Gloeilampen)
• Wordt gebruikt als u opnamen maakt met
sterk veranderlijke lichtomstandigheden,
bijvoorbeeld tijdens een feest
• Wordt gebruikt in een studio, onder
videolampen
(Tl-verlichting)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt bij tllampen.
(Bewolkt)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt onder
een bewolkte hemel.
(Daglicht)
Deze instelling wordt gebruikt bij
buitenopnamen, nachtelijke opnamen of
neonlicht en voor vuurwerk, zonsopgangen/
zonsondergangen en de schemering.
MENU
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
P,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [WB] (WHITE BAL) met
b/B en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
Terugkeren naar de
automatische instellingen
Kies [AUTO] in stap 3.
• Zelfs als u
kiest, kunnen bij knipperende
tl-lampen de kleuren van het beeld afwijken
van de werkelijke kleuren.
• Als de flitser wordt geactiveerd, wordt de
handmatige instelling van de witbalans
geannuleerd en wordt het beeld opgenomen in
de AUTO-stand.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
d Richt het richtpunt van de
puntbelichting op het punt dat
u wilt opnemen. Neem het
beeld vervolgens op.
De kleurtonen
instellen
NL
49
Opnametechnieken
De kleuren die worden vastgelegd variëren
al naar gelang de lichtomstandigheden.
Onder een heldere zomerzon wordt alles
blauwachtig, en onder lichtbronnen zoals
gloeilampen worden witte objecten
roodachtig. Het menselijk oog is uitstekend
in staat om zich hieraan aan te passen. Zelfs
onder wisselende lichtomstandigheden kan
het oog zich aanpassen, zodat vrijwel
onmiddellijk de juiste kleur wordt
waargenomen. Digitale camera’s hebben
echter meer moeite om zich aan de
lichtomstandigheden aan te passen. Normaal
gesproken stelt de camera zich automatisch
in. Als u echter de indruk hebt dat de kleur
van het gehele beeld tijdens de weergave op
het LCD-scherm enigszins onnatuurlijk
overkomt, raden we u aan de witbalans aan
te passen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
MODE-knop is ingesteld op SCN of
(alleen Clip Motion).
Het flitsniveau
instellen
MODE-knop:
P
U kunt de intensiteit van het flitslicht
aanpassen.
Regeltoets
MODE-knop
MENU
a Stel de MODE-knop in op
P.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [ ] (FLASH LEVEL) met
b/B en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
NL
50
HIGH: Hiermee stelt u het flitsniveau
hoger in dan normaal.
NORMAL: Hiermee stelt u het
flitsniveau op normaal niveau in.
LOW: Hiermee stelt u het flitsniveau
lager in dan normaal.
Meerdere beelden
opnemen
– Clip Motion
MODE-knop:
U kunt een aantal stilstaande beelden
achterelkaar opnemen (GIF-animatie).
Omdat de bestandsomvang gering is, zijn
deze opnamen ideaal om te gebruiken op
een website of om als bijlage toe te voegen
aan een e-mailbericht.
d Neem het eerste beeldje op.
• Zie pagina 96 voor het aantal Clip Motionbestanden dat u kunt opnemen.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [MOVING IMAGE] in de SET UPinstellingen in op [CLIP MOTION] (pagina
44 en 102).
Regeltoets
MODE-knop
Sluiterknop
• Bij de MOBILE-stand is het bestandsgrootte
zeer beperkt, waardoor de beeldkwaliteit
aanzienlijk minder is.
f Druk op z.
Alle beeldjes worden op de “Memory
Stick” opgeslagen.
a Stel de MODE-knop in op
Beeldjes tijdens het opnemen
wissen
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies
(IMAGE SIZE) met b/B
en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
1 Druk in stap 4 of 5 op b (7).
De opgenomen beeldjes worden in
volgorde afgespeeld totdat het laatste
beeldje is bereikt.
2 Druk op MENU en kies [DELETE
LAST] of [DELETE ALL] en druk op
z.
3 Kies [OK] en druk vervolgens op z. Als
u [DELETE LAST] kiest in stap 2,
herhaal dan stap 1 t/m 3 om de beelden
achtereenvolgens vanaf het laatst
opgenomen beeldje te wissen.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
MOBILE (120×108)
In deze stand kunt u maximaal twee
beeldjes per Clip Motion-opname
opnemen.
Dit is geschikt voor gebruik met mobiele
gegevensterminals.
e Neem het volgende beeldje op.
Druk eenmaal op de sluiterknop om
het volgende beeldje op te nemen.
Herhaal dit totdat u het gewenste
aantal beeldjes hebt opgenomen.
MENU
• Bij Clip Motion-beelden is het aantal
kleurniveaus beperkt tot maximaal 265. Dit is
kenmerkend voor opnamen in GIF-formaat.
Daarom is er bij sommige beelden sprake van
een mindere beeldkwaliteit.
NORMAL (160×120)
Het maximum aantal beelden in één Clip
Motion-opname bedraagt tien. Dit is
geschikt voor gebruik op een website.
MAKING"CLIP MOTION"
NL
51
• Als u stap 6 niet uitvoert, worden de beeldjes
niet op de “Memory Stick” opgeslagen. Tot dat
punt worden de beeldjes tijdelijk in de camera
opgeslagen.
• In Clip Motion kunt u geen datum en tijd
invoegen.
• Als u Clip Motion-beelden weergeeft via het
indexscherm, kunnen de weergegeven beelden
afwijken van de daadwerkelijke opname.
• GIF-beelden die op andere camera’s zijn
opgenomen, worden niet altijd goed op deze
camera weergegeven.
Opnemen in de Multi
Burst-stand
– Multi Burst
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [MOVING IMAGE] in de SET UPinstellingen in op [MULTI BURST]
(pagina 44 en 102).
Regeltoets
MODE-knop:
MODE-knop
Sluiterknop
Druk eenmaal op de sluiterknop om 16
beeldjes achter elkaar op te nemen. Deze
stand komt van pas als u bijvoorbeeld een
sportbeweging wilt analyseren.
MENU
a Stel de MODE-knop in op
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies
(INTERVAL) met b/B
en kies vervolgens met v/V
het gewenste interval tussen
de beeldjes.
U kunt kiezen uit de volgende
intervallen.
NTSC: 1/7,5 sec., 1/15 sec. en 1/30
sec.
PAL: 1/6,3 sec., 1/12,5 sec. en 1/25
sec.
NL
52
(Zie pagina 100 voor meer informatie
over NTSC/PAL.)
1/30
1/7.5
1/15
1/30
WB
INTERVAL
d Druk op de sluiterknop.
Er worden 16 beeldjes als één beeld
opgenomen (beeldformaat:
1280×960).
Opgenomen beelden wissen
1 Stel de MODE-knop in op
Stilstaande beelden
opnemen voor e-mail
– E-MAIL
MODE-knop:
/
P/SCN
Het is mogelijk om beelden op te nemen en
op te slaan in een bestand dat klein genoeg
is (320×240) om als bijlage bij een emailbericht te gebruiken. Het beeld dat is
opgenomen in de normale opnamestand en
dat u via het item
(IMAGE SIZE)
(pagina 21) hebt gekozen, wordt ook
opgenomen.
Regeltoets
MODE-knop
Sluiterknop
MENU
.
2 Druk op MENU en kies [DELETE] en
druk op z.
3 Kies [OK] en druk vervolgens op z.
Alle beeldjes worden gewist.
• Als u beelden op de camera afspeelt die in de
Multi Burst-stand zijn opgenomen, worden de
16 beeldjes achtereenvolgens afgespeeld met
een vaste tussentijd.
• Als u het lensgedeelte tijdens de opnamen
draait, kunnen de opgenomen beelden
omgekeerd zijn.
a Stel de MODE-knop in op
P of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
,
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
In deze stand is het niet mogelijk om
afzonderlijke beeldjes te wissen. Als u
afbeeldingen wist, worden alle 16 beeldjes
tegelijkertijd gewist.
• Als de beeldjes op een computer worden
afgespeeld, worden de 16 beeldjes die u hebt
opgenomen tegelijkertijd weergegeven als
delen van één beeld.
• Als u de Multi Burst-opname afspeelt op een
camera zonder Multi Burst-functie, worden de
16 beeldjes tegelijkertijd weergegeven als delen
van één beeld, net als op een computer.
• Zie pagina 96 voor het aantal beelden dat kan
worden opgenomen.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
• In de Multi Burst-stand kunnen geen datum en
tijd worden ingevoegd.
NL
53
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies vervolgens
[E-MAIL] met v/V.
d Neem het beeld op.
Terugkeren naar normale opnamen
Kies [NORMAL] in stap 3.
• Raadpleeg de Help-bestanden van uw
e-mailsoftware voor informatie over de wijze
waarop u uw beelden als bijlage kunt
meesturen met een e-mailbericht.
d Neem het beeld op.
Stilstaande beelden
met geluidsbestanden
opnemen
–VOICE
MODE-knop:
/
P/SCN
Het is mogelijk om stilstaande beelden met
geluidsbestanden op te nemen.
Regeltoets
MODE-knop
,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies vervolgens
[VOICE] met v.
NL
54
Terugkeren naar normale opnamen
Kies [NORMAL] in stap 3.
• Zorg daarom dat u de microfoon (pagina 8) niet
aanraakt tijdens opnamen.
• Om beelden weer te geven die zijn opgenomen
in de VOICE-stand, voert u de procedure uit die
is beschreven in “Films weergeven op het LCDscherm” (pagina 67).
Sluiterknop
MENU
a Stel de MODE-knop in op
P of SCN.
Als u de sluiterknop indrukt en
weer loslaat, wordt gedurende vijf
seconden geluid opgenomen.
Als u de sluiterknop ingedrukt
houdt, wordt er geluid opgenomen
totdat u de sluiterknop weer loslaat,
met een maximum van 40 seconden.
Speciale effecten
toevoegen
Regeltoets
MODE-knop
MODE-knop: SET UP
MENU
– Beeldeffecten
MODE-knop:
P/SCN/
U kunt speciale effecten toevoegen om het
contrast in uw beelden te vergroten.
SOLARIZE
B&W
a Stel de MODE-knop in op
SCN of .
b Druk op MENU.
SEPIA
NEG.ART
Het menu verschijnt.
c Kies [PFX] (P.EFFECT) met
b/B en kies vervolgens de
gewenste modus met v/V.
P,
Met uw camera kunt u meerdere mappen op
een “Memory Stick” maken. Wanneer u een
groot aantal beelden op de “Memory Stick”
opslaat, kunt u de beelden sorteren door een
nieuwe map te maken. Wanneer u geen
nieuwe map maakt, wordt de map
“101MSDCF” als opnamemap
geselecteerd.
U kunt mappen maken tot nummer
“999MSDCF”.
• In elke map kunt u maximaal 4 000 beelden
opslaan. Wanneer de opslagcapaciteit voor een
map wordt overschreden, wordt automatisch
een nieuwe map gemaakt.
Regeltoets
MODE-knop
Beeldeffecten annuleren
Kies [OFF] in stap 3.
Met kleuren als op
een oude foto
Als een negatief
MENU
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Als in een tekening
In zwart-wit
met duidelijk
afgebakende licht- en
donkergebieden
Een map selecteren
Sluiterknop
NL
55
Een nieuwe map maken
De opnamemap wijzigen
a Stel de MODE-knop in op SET
UP.
a Stel de MODE-knop in op SET
UP.
b Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V, [CREATE REC.
FOLDER] met B/v/V en [OK]
met B/v en druk vervolgens
op z.
b Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V, [CHANGE
REC. FOLDER] met B/v/V en
[OK] met B/v en druk
vervolgens op z.
Het volgende scherm verschijnt.
60min
Het selectiescherm voor de
opnamemap verschijnt.
CREATE REC. FOLDER
CREATING REC. FOLDER 102MSDCF
READY?
OK
CANCEL
SELECT REC. FOLDER
102
FOLDER NAME: 102MSDCF
NO. OF FILES: 0
CREATED:
2003 7 5
1:05:34 AM
2/2
OK
c Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Er wordt een nieuwe map gemaakt met
een nummer dat één hoger is dan het
hoogste nummer in de “Memory
Stick” en de nieuwe map wordt de
doelmap.
• Wanneer u een nieuwe map hebt gemaakt, kunt
u deze map niet met de camera wissen.
• Opgenomen beelden worden in de nieuwe map
geplaatst totdat een nieuwe map wordt gemaakt
of geselecteerd.
Het maken van een map
annuleren
NL
56
Kies [CANCEL] in stap 2 of 3.
OK
CANCEL
OK
BACK/NEXT
c Kies de gewenste map met
b/B en [OK] met v en druk
vervolgens op z.
• U kunt de map “100MSDCF” niet als
opnamemap selecteren.
• Het beeld wordt in de juist geselecteerde map
opgeslagen.
Het wijzigen van de opnamemap
annuleren
Kies [CANCEL] in stap 2 of 3.
Geavanceerd weergeven van stilstaande beelden
– Folder
MODE-knop:
Selecteer de map waarin de afbeeldingen
zijn opgeslagen die u wilt afspelen.
Op het enkelvoudige scherm
60min
640
101
9/9
d Selecteer de gewenste map
met b/B.
SELECT FOLDER
102
FOLDER NAME: 102MSDCF
NO. OF FILES: 9
CREATED:
2003 7 5
1:05:34 AM
Regeltoets
2/2
101-0009
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
Op het indexscherm (negen beelden)
OK
CANCEL
OK
BACK/NEXT
MODE-knop
e Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
MENU
SINGLE DISPLAY
MOVE
De selectie ongedaan maken
Kies [CANCEL] in stap 5.
Wanneer een “Memory Stick”
meerdere mappen bevat
a Stel de MODE-knop in op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
.
Als het eerste of het laatste beeld in de map
wordt weergegeven, verschijnen de
volgende pictogrammen op het scherm.
: Hiermee gaat u naar de voorgaande
map.
: Hiermee gaat u naar de volgende map.
: Hiermee gaat u zowel naar de vorige
als de volgende map.
Op het indexscherm (drie beelden)
APERTURE VALUE:
SHUTTER SPEED:
EXPOSURE VALUE:
ISO:
101-0001
SINGLE DISPLAY
Geavanceerd weergeven van stilstaande beelden
De map voor afspelen
selecteren
c Kies [FOLDER] met b en druk
vervolgens op z.
F2.8
1/30
0.0
100
2003 7 4 10:30PM
• Wanneer er geen beelden in de map zijn
opgeslagen, wordt “NO FILE IN THIS
FOLDER” weergegeven.
NL
57
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
Een beeld vergroten
– Vergroot weergeven
a Stel de MODE-knop in op
.
MODE-knop:
b Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten.
U kunt een beeld vergroten tot maximaal
vijfmaal de originele grootte. Ook is het
mogelijk om het vergrote beeld als een
nieuw bestand op te slaan.
c Druk op de knop SMART
ZOOM T om het beeld vergroot
weer te geven.
Regeltoets
SMART ZOOM-toetsen
MODE-knop
e Druk enkele malen op de
SMART ZOOM T-toets om het
deel van het beeld dat u in stap
4 hebt geselecteerd, te
vergroten.
d Druk herhaaldelijk op v/V/b/B
om een gedeelte van het beeld
te selecteren.
Vergrote weergave annuleren.
Druk op v
Druk op z.
Druk
op b
Druk
op B
Druk op V
v: Een deel van de bovenkant van
het beeld weergeven
V: Een deel van de onderkant van
het beeld weergeven
b: Een deel van de linkerkant van
het beeld weergeven
B: Een deel van de rechterkant van
het beeld weergeven
NL
58
• U kunt de functie voor vergroot weergeven niet
toepassen films (MPEG-films) of op beelden
die zijn opgenomen in de Clip Motion- of Multi
Burst-stand.
• Als u op de SMART ZOOM W-zoomtoets
drukt terwijl u beelden weergeeft die niet zijn
vergroot, verschijnt het indexscherm
(pagina 36).
• De beelden die via Quick Review (pagina 23)
worden weergegeven, kunnen worden vergroot
via de procedure die in stap 3 t/m 5 wordt
beschreven.
– Bijsnijden
a Geef een beeld vergroot weer
met behulp van de functie voor
vergroot weergeven.
Vervolgens drukt u op MENU.
b Kies [TRIMMING] met B en
druk vervolgens op z.
c Kies het beeldformaat met v/V
en druk vervolgens op z.
Stel de volgende items in met
v/V/b/B.
– Beeldenreeks
INTERVAL-instellingen
3 sec./5 sec./10 sec./30 sec./1 min.
MODE-knop:
Het is mogelijk om opgenomen beelden
achter elkaar af te spelen. Dit is handig als u
bijvoorbeeld al uw beelden wilt bekijken of
aan iemand wilt laten zien.
Regeltoets
MODE-knop
Het beeld wordt opgenomen. In het
scherm verschijnt het beeld opnieuw in
het oorspronkelijke formaat (van voor
de vergroting).
• Het bijgesneden beeld wordt als het nieuwste
bestand in de opnamemap opgeslagen. Het
originele beeld wordt echter ook bewaard.
• Bijgesneden beelden vertonen soms enige
achteruitgang in beeldkwaliteit
• Het is niet mogelijk om een beeld bij te snijden
tot de verhoudingen 3:2.
c Kies [SLIDE] met b/B en druk
vervolgens op z.
Opeenvolgende
beelden afspelen
IMAGE
FOLDER: Alle beelden in de
geselecteerde map worden
afgespeeld.
ALL: Alle beelden op de “Memory
Stick” worden afgespeeld.
REPEAT
ON: De beelden worden
herhaaldelijk afgespeeld.
OFF: De beelden worden eenmaal
afgespeeld, waarna de
beeldenreeks stopt.
MENU
Geavanceerd weergeven van stilstaande beelden
Een vergroot beeld opnemen
d Kies [START] met V/B en druk
vervolgens op z.
De beeldenreeks gaat van start.
a Stel de MODE-knop in op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
.
De beeldenreeksinstelling
annuleren
Kies [CANCEL] in stap 3.
Het afspelen van een
beeldenreeks beëindigen
Druk op z, kies [EXIT] met B en druk op
z.
NL
59
Het volgende of vorige beeld
overslaan tijdens de
beeldenreeks
Druk op B (volgende) of op b (vorige).
• Gebruik de intervalinstellingen slechts als
richtlijn. De feitelijke intervallen wijken
namelijk af als gevolg van factoren zoals
afwijkende beeldformaten.
Stilstaande beelden
roteren
a Zet de MODE-knop op
en
geef het beeld weer dat u wilt
roteren.
MODE-knop:
b Druk op MENU.
Beelden die u opneemt terwijl u de camera
verticaal vasthoudt, kunnen worden
geroteerd en horizontaal worden
weergegeven.
Het menu verschijnt.
c Kies [ROTATE] met b/B en
druk vervolgens op z.
d Kies
met v en draai het
beeld vervolgens met b/B.
e Kies [OK] met v/V en druk
vervolgens op z.
Het roteren annuleren
Kies [CANCEL] in stap 4.
Regeltoets
MODE-knop
MENU
NL
60
• Beveiligde beelden, films (MPEG-films) en
beelden die zijn opgenomen in de Clip Motionof Multi Burst-stand, kunnen niet worden
geroteerd.
• Het is niet altijd mogelijk om beelden te
draaien die op andere camera’s zijn
opgenomen.
• Ook als u beelden weergeeft op een computer,
wordt de rotatie niet altijd weergegeven, omdat
niet alle toepassingssoftware in staat is om de
rotatiegegevens op de gewenste wijze te
interpreteren.
Stilstaande beelden bewerken
Beelden beveiligen
– Beveiligen
Op het enkelvoudige scherm
a Stel de MODE-knop in op
.
b Geef met b/B het beeld weer
dat u wilt beveiligen.
MODE-knop:
Om te voorkomen dat u een belangrijk
beeld per ongeluk wist, kunt u het
beveiligen.
Regeltoets
MODE-knop
MENU
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met b/B en
druk vervolgens op z.
Het beeld dat momenteel wordt
weergegeven, is nu beveiligd. Op het
scherm wordt dit met een -markering (beveiligen) aangegeven.
60min
640
101
2/9
PROTECT
EXIT
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
beveiligen, geeft u een beeld
weer met b/B en drukt u
vervolgens op z.
a Stel de MODE-knop in op
en druk eenmaal op de SMART
ZOOM W-toets om over te
schakelen naar het
indexscherm (negen beelden).
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [PROTECT] met b/B en
druk vervolgens op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk vervolgens op z.
e Selecteer het beeld dat u wilt
beveiligen met v/V/b/B en
druk vervolgens op z.
Er wordt een --markering
(beveiligen) op het geselecteerde beeld
weergegeven.
De beveiliging annuleren
Druk in stap 4 of 5 opnieuw op z. De
- -markering verdwijnt.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
Stilstaande beelden bewerken
OK
Op het indexscherm (negen
beelden)
NL
61
f Herhaal stap 5 als u meer
beelden wilt beveiligen.
Op het indexscherm (drie
beelden)
g Druk op MENU.
a Stel de MODE-knop in op
en druk tweemaal op de
SMART ZOOM W-toets om
over te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
h Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
De - markering wordt wit en het
geselecteerde beeld wordt beveiligd.
De beveiliging annuleren
Kies [CANCEL] in stap 4 of kies [EXIT]
in stap 8 en druk op z.
De beveiliging opheffen
Selecteer in stap 5 met v/V/b/B een
beeld waarvan u de beveiliging wilt
opheffen en druk op z. De markering wordt grijs. Herhaal deze procedure voor
alle beelden waarvan u de beveiliging wilt
opheffen. Druk vervolgens op MENU, kies
[OK] en druk op z.
b Verplaats het beeld dat u wilt
beveiligen naar het midden
van het scherm met b/B.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met v/V en
druk vervolgens op z.
Het middelste beeld is nu beveiligd en
er wordt een --markering
(beveiligen) op dat beeld
weergegeven.
Alle beelden in de map
beveiligen
Kies [ALL IN FOLDER] in stap 4 en druk
op z. Kies daarna [ON] en druk vervolgens
op z.
De beveiliging van alle beelden
in de map uitschakelen
NL
62
Kies [ALL IN FOLDER] in stap 4 en druk
op z. Kies vervolgens [OFF] en druk op z.
DPOF
PROTECT
DELETE
FOLDER
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
beveiligen, verplaatst u een
beeld naar het midden van het
scherm met b/B en herhaalt u
stap 4.
De beveiliging opheffen
Selecteer in stap 4 het beeld waarvan u de
beveiliging wilt opheffen en druk op z. Als
u de beveiliging van al uw beelden wilt
opheffen, moet u deze procedure voor alle
beelden herhalen.
c Druk op MENU.
Het beeldformaat
wijzigen
Het menu verschijnt.
d Kies [RESIZE] met b/B en druk
vervolgens op z.
– Het beeldformaat wijzigen
MODE-knop:
U kunt het beeldformaat van een
opgenomen beeld wijzigen en het beeld als
een nieuw bestand opslaan.
U kunt de volgende formaten wijzigen.
2272×1704, 1600×1200, 1280×960,
640×480
Na het veranderen van het formaat, blijft het
oorspronkelijke beeld bewaard.
Regeltoets
MODE-knop
MENU
.
b Geef met b/B het beeld weer
waarvan u het formaat wilt
wijzigen.
Het beeld in het nieuwe formaat wordt
in de opnamemap opgeslagen als het
nieuwste bestand.
Het wijzigen van het
beeldformaat annuleren
Kies [CANCEL] in stap 5.
• Het beeldformaat van films (MPEG-films) en
van beelden die zijn opgenomen in de Clip
Motion- of Multi Burst-stand, kan niet worden
gewijzigd.
• Als beelden worden vergroot, gaat dit ten koste
van de beeldkwaliteit.
• Het is niet mogelijk om het beeldformaat te
wijzigen tot de verhoudingen 3:2.
• Als u het formaat van een 3:2-beeld probeert te
wijzigen, verschijnt er een zwarte strook aan de
boven- en onderzijde van het beeld.
Stilstaande beelden bewerken
a Stel de MODE-knop in op
e Kies het nieuwe formaat met
v/V en druk vervolgens op z.
NL
63
Beelden kiezen om af
te drukken
– Afdrukmarkering (DPOF)
MODE-knop:
U kunt stilstaande beelden die u met de
camera hebt genomen, markeren wanneer u
ze wilt laten afdrukken.
Deze markering is handig als u de beelden
wilt laten afdrukken bij een studio of door
een printer die werkt met de DPOFstandaard (Digital Print Order Format).
Op het enkelvoudige scherm
a Stel de MODE-knop in op
.
b Geef met b/B het beeld weer
dat u wilt afdrukken.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met b/B en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt nu voorzien van een
-markering.
Regeltoets
60min
640
101
MODE-knop
2/9
MENU
DPOF
EXIT
OK
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
markeren, geeft u een beeld
weer met b/B en drukt u
vervolgens op z.
NL
64
• U kunt geen films (MPEG-films) of beelden
markeren die zijn opgenomen in de Clip
Motion-stand.
• In de E-MAIL-stand wordt de afdrukmarkering
(DPOF) toegevoegd aan het beeld met het
normale formaat dat tegelijkertijd is
opgenomen.
• Wanneer u beelden markeert die in Multi Burstmodus zijn opgenomen, worden alle beelden
afgedrukt op één vel dat in 16 schermen is
verdeeld.
De markering
Op het indexscherm (negen
beelden)
a Stel de MODE-knop in op
en druk eenmaal op de SMART
ZOOM W-toets om over te
schakelen naar het
indexscherm (negen beelden).
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DPOF] met B en druk
vervolgens op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk vervolgens op z.
• U kunt geen markeringen toevoegen met
de optie [ALL IN FOLDER].
e Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken met v/V/b/B en
druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt nu
voorzien van een groene
markering.
verwijderen
Druk in stap 4 of 5 opnieuw op z. De
-markering verdwijnt.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
f Als u meer beelden wilt
afdrukken, herhaalt u stap 5
voor elk beeld dat u wilt
afdrukken.
g Druk op MENU.
h Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
De
-markering is nu ingesteld.
De markering
verwijderen
Selecteer in stap 5 het beeld waarvan u de
markering
wilt verwijderen met v/V/
b/B en druk op z.
Alle
-markeringen van de
beelden in de map verwijderen
a Stel de MODE-knop in op
en druk tweemaal op de
SMART ZOOM W-zoomtoets
om over te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
wissen
Druk in stap 4 nogmaals op z.
De
-markering verdwijnt.
b Verplaats het beeld dat u wilt
afdrukken naar het midden van
het scherm met b/B.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met v en druk
vervolgens op z.
Het beeld in het midden wordt nu
voorzien van een
-markering.
DPOF
PROTECT
DELETE
FOLDER
Het markeren annuleren
Kies [CANCEL] in stap 4 of kies [EXIT]
in stap 8.
De markering
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
markeren, verplaatst u een
beeld naar het midden van het
scherm met b/B en herhaalt u
stap 4.
Stilstaande beelden bewerken
Kies [ALL IN FOLDER] in stap 4 en druk
op z. Kies daarna [OFF] en druk
vervolgens op z.
Op het indexscherm (drie
beelden)
NL
65
Films bekijken
c Kies
(IMAGE SIZE) met b/B
en kies vervolgens de
gewenste stand met v/V.
Films opnemen
MODE-knop:
Met deze camera kunt u ook films opnemen
(MPEG-films).
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [MOVING IMAGE] in de SET UPinstellingen in op [MPEG MOVIE] (pagina
44 en 102).
MODE-knop
Regeltoets
Sluiterknop
U kunt kiezen uit 320 (HQX),
320×240 en 160×112.
Zie pagina 96 voor de maximale
opnametijd voor elk beeldformaat.
d Druk de sluiterknop geheel
naar beneden.
“REC” verschijnt op het scherm en de
camera begint met het opnemen van
beeld en geluid.
60min
160
Deze indicatoren worden niet opgenomen.
Telkens als u op DSPL/LCD ON/OFF
drukt, verandert de status van het LCDscherm als volgt: Indicatoren OFF t LCD
OFF t Indicatoren ON. Zie pagina 111
voor een uitgebreide beschrijving van de
aangegeven items.
Close-ups opnemen (macro)
Zet de MODE-knop op
procedure op pagina 25.
Opnemen met de zelfontspanner
Zet de MODE-knop op
procedure op pagina 26.
• Als de “Memory Stick” vol is, stopt de
opname.
e Druk de sluiterknop nogmaals
geheel naar beneden als u de
opname wilt beëindigen.
DSPL/LCD ON/OFF
a Stel de MODE-knop in op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
66
.
en volg de
101
REC 00:00:02[00:10:48]
MENU
Indicatoren op het scherm
tijdens het opnemen van films
en volg de
• Zorg daarom dat u de microfoon (pagina 8) niet
aanraakt tijdens opnamen.
• Het is niet mogelijk de flitser te gebruiken.
• In een MPEG-film kunt u geen datum en tijd
invoegen.
• Tijdens het opnemen van films is de Smart
Zoom-functie niet beschikbaar.
b Selecteer de gewenste film
met b/B.
Films weergeven op
het LCD-scherm
Films worden één formaat kleiner
weergegeven dan stilstaande beelden.
MODE-knop:
60min
U kunt de films weergeven op het LCDscherm van de camera en de geluiden
beluisteren via de luidspreker van de
camera.
101_0010
PLAY
MODE-knop
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
a Stel de MODE-knop in op
2003 7 4 10:30PM
REV/CUE
Afspeelbalk
VOLUME
.
Het afspelen beëindigen
Druk op z.
• De procedure voor het weergeven van films op
een tv-scherm is identiek aan de procedure voor
het weergeven van stilstaande beelden op een
tv-scherm (pagina 37).
Films bekijken
STOP
Telkens als u op DSPL/LCD ON/OFF
drukt, verandert de status van het LCDscherm als volgt: Indicatoren OFF t LCD
OFF t Indicatoren ON. Zie pagina 112
voor een uitgebreide beschrijving van de
aangegeven items.
10/10
00:00:03
DSPL/LCD ON/OFF
101_0010
Films met het beeldformaat “320 (HQX)”
nemen het gehele scherm in beslag.
Indicatoren op het scherm
tijdens het weergeven van films
160
101
Films van hoge kwaliteit
VOLUME
c Druk op z.
60min
Luidspreker
10/10
00:00:00
De film en het geluid worden
afgespeeld.
Als er een film wordt afgespeeld,
verschijnt B (afspelen) op het LCDscherm.
MENU
Druk tijdens het afspelen van een film op
b/B.
Druk op z om opnieuw gewoon beelden af
te spelen.
160
101
Regeltoets
Snel voor- of achteruitspoelen
Het volume regelen
Druk op v/V.
NL
67
Op het enkelvoudige scherm
Films wissen
a Stel de MODE-knop in op
MODE-knop:
U kunt overbodige films wissen.
Regeltoets
.
b Selecteer met b/B de film die u
wilt wissen.
c Druk op MENU.
MODE-knop
MENU
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk vervolgens op z.
Dit betekent echter niet dat het film al
is gewist.
e Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
“MEMORY STICK ACCESS”
verschijnt op het scherm.
Als deze melding verdwijnt, is de film
gewist.
f Als u andere films wilt wissen,
geeft u een film weer met b/B
en drukt u vervolgens op z.
Op het indexscherm (negen
beelden)
a Stel de MODE-knop in op
en druk eenmaal op de SMART
ZOOM W-toets om het
indexscherm (negen beelden)
weer te geven.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DELETE] met b/B en
druk vervolgens op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk vervolgens op z.
e Selecteer de films die u wilt
wissen met v/V/b/B en druk
vervolgens op z.
De -markering (wissen) wordt op de
geselecteerde film geplaatst.
Het wissen annuleren
Kies [EXIT] in stap 5 of 6.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
Dit betekent echter niet dat het film al
is gewist.
NL
68
f Herhaal stap 5 als u
meerdere films wilt wissen.
Op het indexscherm (drie
beelden)
g Druk op MENU.
a Stel de MODE-knop in op
en druk tweemaal op de
SMART ZOOM W-zoomtoets
om over te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
h Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
Als de melding “MEMORY STICK
ACCESS” verdwijnt, zijn de film
gewist.
Het wissen annuleren
Kies [EXIT] in stap 8.
Het wissen annuleren
Kies [CANCEL] in stap 5.
b Verplaats de film die u wilt
wissen naar het midden van
het scherm met b/B.
c Druk op MENU.
Alle beelden in de map wissen
Kies [ALL IN FOLDER] in stap 4 en druk
op z. Kies daarna [OK] en druk vervolgens
op z. Als u het wissen wilt annuleren, kiest
u [EXIT] met b en drukt u vervolgens op
z.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met v/V en
druk vervolgens op z.
Dit betekent echter niet dat het film al
is gewist.
101_0010
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Films bekijken
DELETE
OK
CANCEL
Als de melding “MEMORY STICK
ACCESS” verdwijnt, is de film gewist.
NL
69
Films splitsen
<Voorbeeld> Film 101_0002 splitsen
Films bewerken
MODE-knop:
U kunt films splitsen of bepaalde
fragmenten verwijderen. Dit wordt met
name aanbevolen als de capaciteit van de
“Memory Stick” niet toereikend is, of als u
een film als bijlage wilt toevoegen aan uw
e-mailberichten.
101_0003
101_0001
1
Regeltoets
MODE-knop
3
2
MENU
101_0002
1. Fragment A afsplitsen.
1
A
B
2
3
DIVIDE-punt 101_0002
Toegekende bestandsnummers
als films worden gesplitst
De gesplitste films krijgen nieuwe
nummers en worden als de nieuwste
bestanden in de opnamemap opgenomen.
De oorspronkelijke film wordt gewist en het
bestandsnummer wordt overgeslagen.
2. Fragment B afsplitsen.
101_0004
1
3
A
2
B
101_0005 DIVIDE
-punt
3. Fragmenten A en B wissen als deze
overbodig zijn.
101_0004
101_0007
a Stel de MODE-knop in op
.
b Selecteer met b/B de film die u
wilt splitsen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
1
3
A
B
2
DELETE
101_0006
DELETE
4. Alleen de gewenste fragmenten
blijven behouden.
d Kies [DIVIDE] met B en druk
vervolgens op z. Kies
vervolgens [OK] met v en druk
op z.
De film wordt nu afgespeeld.
1
3
2
101_0006
NL
70
e Een splitspunt kiezen.
Druk bij het gewenste splitspunt op z.
60min
160
101
DIVIDE
10/10
00:00:02
DIVIDING
POINT
c C
OK
CANCEL
EXIT
OK
Als u een splitspunt wilt opzoeken
selecteert u [c/C] (beeldje
vooruit/achteruit) en b/ B. Als u het
splitspunt wilt wijzigen, kiest u
[CANCEL]. De film wordt nogmaals
afgespeeld.
f Als u een splitspunt hebt
gekozen, kiest u [OK] met v/V
en drukt u op z.
g Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
• De volgende beelden kunt u niet splitsen.
– Clip Motion
– Multi Burst
– Stilstaande beelden
– Films die niet lang genoeg zijn om te worden
gesplitst
– Beveiligde film
• Als u films eenmaal hebt gesplitst, kunt u dat
niet meer ongedaan maken.
• Na het splitsen wordt de oorspronkelijke film
gewist.
• De gesplitste film wordt in de opnamemap
opgeslagen.
Overbodige fragmenten
wissen
a Splits een overbodige
fragment af van een film (zie
de vorige pagina).
b Geef het filmgedeelte weer dat
u wilt wissen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk vervolgens op z.
e Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
De film die nu op het scherm wordt
weergegeven, is nu gewist.
De film is nu gesplitst.
Kies [EXIT] in stap 5. De film verschijnt
nogmaals op het scherm.
Films bekijken
Het splitsen annuleren
NL
71
Beelden op de computer weergeven
Beelden naar de
computer kopiëren
– Voor gebruikers van
Windows
Aanbevolen computersysteem
Besturingssystemen: Microsoft
Windows 98, Windows 98SE, Windows
2000 Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition of
Windows XP Professional
Bovengenoemde besturingssystemen
dienen bij aflevering van de computer reeds
te zijn geïnstalleerd. Een juiste werking
wordt niet gegarandeerd als het besturingssysteem is opgewaardeerd tot een van de
genoemde besturingssystemen of wanneer
er meerdere opstartmogelijkheden zijn.
Processor: MMX Pentium 200 MHz of
sneller
USB-aansluiting: standaard aanwezig
Display: 800 × 600 of hoger
Hoge kleuren (16-bits kleur, 65 000
kleuren) of meer
NL
72
• Als u meerdere USB-apparaten tegelijkertijd op
uw computer aansluit, is het afhankelijk van het
type USB-apparaat mogelijk dat bepaalde
apparaten, waaronder de camera, niet meer
werken.
• Als u een USB-hub gebruikt, wordt een
correcte werking niet gegarandeerd.
• Voor alle hierboven genoemde computeromgevingen wordt een probleemloze werking
niet gegarandeerd.
USB-stand
Voor een USB-aansluiting zijn er twee
modi beschikbaar: [NORMAL] en [PTP]*.
Bij aflevering is de [NORMAL]-modus
actief.
* Alleen compatibel met Windows XP. Wanneer
het apparaat op een computer is aangesloten,
worden alleen de gegevens in de map die in de
camera is geselecteerd naar de computer
gekopieerd.
Communicatie met de
computer
Als u de computer uit de wachtstand haalt,
is het mogelijk dat de communicatie tussen
de camera en de computer niet wordt
hersteld.
Als uw computer niet beschikt
over een USB-aansluiting
Als uw computer niet beschikt over een
USB-aansluiting en ook niet over een
“Memory Stick”-sleuf, kunt u de beelden
met behulp van een apart verkrijgbaar
apparaat kopiëren. Raadpleeg de Sonywebsite voor meer informatie.
http://www.sony.net/
Inhoud van de cd-rom
x USB Driver
Dit stuurprogramma is vereist om de
camera op de computer aan te sluiten.
Wanneer u Windows XP gebruikt, hoeft u
het USB-stuurprogramma niet te
installeren.
x Image Transfer
Met deze toepassing kunt u eenvoudig
beelden van de camera naar een computer
overbrengen.
x PIXELA ImageMixer
Met deze toepassing geeft u beelden weer
die op een computer zijn opgeslagen of
bewerkt u deze.
• In deze paragraaf worden de procedures
beschreven bij gebruik van Windows Me.
Bij andere besturingssystemen kunnen de
procedures enigszins afwijken.
• Sluit alle toepassingen die op de
computer worden uitgevoerd,
voordat u het USBstuurprogramma en de toepassing
installeert.
• Als u Windows XP of Windows 2000
gebruikt, moet u zich aanmelden als
beheerder.
• Het beeldscherm moet zijn ingesteld op
een resolutie van 800 × 600 en op Hoge
kleuren (16-bits kleur, 65 000 kleuren) of
beter. Als het beeldscherm is ingesteld op
een lagere resolutie dan 800 × 600 of op
minder dan 256 kleuren, verschijnt het
beginvenster van de installatie niet.
Het USB-stuurprogramma
installeren
Wanneer u Windows XP gebruikt, hoeft u
het USB-stuurprogramma niet te
installeren.
Als het USB-stuurprogramma al is
geïnstalleerd, hoeft u het USBstuurprogramma niet weer te installeren.
Sluit de camera op dit moment nog
niet aan op de computer.
Het beginvenster verschijnt. Als het
beginvenster niet verschijnt,
dubbelklikt u achtereenvolgens op
(My Computer) t [ImageMixer].
“Image Transfer” installeren
Met de software “Image Transfer” kunt u
automatisch beelden naar de computer
kopiëren wanneer u de camera op de
computer aansluit.
a Klik op [Image Transfer] in het
beginvenster.
Selecteer de gewenste taal en
klik vervolgens op [OK].
De installatie van het USBstuurprogramma begint. Wanneer de
installatie is voltooid, wordt dit op het
scherm aangegeven.
Het venster “Welcome to the
InstallShield Wizard” verschijnt.
d Klik op [Yes, I want to restart
my computer now] en klik
vervolgens op [Finish].
b Klik op [USB Driver] in het
beginvenster.
Beelden op de computer weergeven
a Zet de computer aan en plaats
de meegeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station.
c Klik op [Next]. Klik op [Next]
als het venster “Information”
verschijnt.
• In deze paragraaf wordt het Engelse scherm
beschreven.
Het venster “InstallShield wizard”
verschijnt.
De computer wordt opnieuw opgestart.
Vervolgens kunt u de USB-verbinding
tot stand brengen.
NL
73
b Klik op [Next]. Klik op [Yes] als
het venster “License
Agreement” verschijnt.
Lees de overeenkomst zorgvuldig. U
kunt de installatie alleen voortzetten
als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert.
c Klik op [Next].
d Selecteer de map die u wilt
installeren en klik op [Next].
Selecteer de programmamap
en klik vervolgens op [Next].
e Controleer of het selectievakje
is ingeschakeld in het venster
“Image Transfer Settings” en
klik op [Next].
Wanneer de installatie is voltooid,
wordt dit op het scherm aangegeven.
NL
74
f Klik op [Finish].
Het venster van de “InstallShield
Wizard” wordt gesloten.
Als u wilt doorgaan met de installatie
van “ImageMixer”, klikt u in het
beginvenster op [PIXELA
ImageMixer] en voert u de procedure
uit.
• Het USB-stuurprogramma is vereist als u
“Image Transfer” wilt gebruiken. Als het
vereiste stuurprogramma nog niet op de
computer is geïnstalleerd, verschijnt een
venster met de vraag of u het stuurprogramma
wilt installeren. Volg de instructies op het
scherm.
“ImageMixer” installeren
a Klik op [PIXELA ImageMixer]
in het beginvenster.
• Met de software “PIXELA ImageMixer for
Sony” kunt u beelden kopiëren, weergeven en
bewerken. Raadpleeg de Help-bestanden van
deze software voor meer informatie.
b Selecteer de gewenste taal en
klik vervolgens op [OK].
Wanneer de installatie is voltooid,
verschijnt de tekst van het Read Mebestand. Lees de tekst en sluit het
venster vervolgens door op
te
klikken in de linkerbovenhoek van het
scherm. Klik daarna op [Finish] in het
installatievenster om het
installatievenster te sluiten.
• Als DirectX8.0a (of een hogere versie) niet op
de computer is geïnstalleerd, verschijnt het
venster “Information”. Volg de procedure op
het scherm.
De camera op de computer
aansluiten
a Zet uw computer aan.
b Plaats de “Memory Stick” met
de te kopiëren beelden in de
camera. Sluit het USBaansluitpunt en de
netstroomadapter aan en
steek de adapter in een
stopcontact.
“Memory Stick”
Netstroomadapter
d Haal de CD-ROM uit de
computer.
Naar een
stopcontact
3
2
1
Beelden op de computer weergeven
Het venster “Choose Setup Language”
verschijnt.
c Volg de instructies in elk
volgend venster.
• Zie pagina 11 voor meer informatie over de
netstroomadapter en het USB-aansluitpunt.
• Zie pagina 20 voor meer informatie over de
“Memory Stick”.
Het venster “Welcome to the
InstallShield Wizard” verschijnt.
• In deze paragraaf wordt het Engelse scherm
beschreven.
NL
75
c Zorg dat de USB ON/OFFschakelaar op “ON” is
ingesteld en sluit de
meegeleverde USB-kabel aan
op de -aansluiting (USB) van
het USB-aansluitpunt.
e Bevestig de camera aan het
USB-aansluitpunt en zet de
camera aan.
USB ON/OFF-schakelaar
• Controleer of [USB CONNECT] op
[NORMAL] (pagina 103) is ingesteld in de
SET UP-instellingen als “USB MODE
NORMAL” niet verschijnt.
• Gebruik de USB ON/OFF-schakelaar
niet en verwijder de camera niet uit het
USB-aansluitpunt tijdens de USBoverdracht. De gegevens kunnen
hierdoor worden beschadigd.
Raadpleeg “P Om de USB-overdracht te
annuleren” (pagina 77) wanneer u de
USB-overdracht annuleert.
* Tijdens de overdracht lichten de
toegangsindicatoren rood op.
USB-kabel
d Sluit de USB-kabel aan op de
computer.
• Zorg dat de camera goed op het USBaansluitpunt is bevestigd.
• Als u Windows XP gebruikt, verschijnt
automatisch de kopieerwizard op het
bureaublad. Ga door op pagina 79.
USB MODE
NORMAL
Toegangsindicatoren*
NL
76
• Als u een bureaucomputer gebruikt, sluit u de
USB-kabel aan op de USB-aansluiting aan de
achterzijde van de computer.
“USB MODE NORMAL” verschijnt
op het LCD-scherm van de camera.
Wanneer de USB-verbinding voor het
eerst tot stand wordt gebracht, wordt
het programma voor het herkennen
van de camera automatisch gestart.
Wacht enige tijd.
P Om de USB-overdracht te
annuleren
Beelden kopiëren met
“Image Transfer”
De USB-kabel uit de computer
verwijderen/de camera uit het USBaansluitpunt verwijderen/de camera
uitschakelen
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me of XP
– Windows 98/98SE/2000/Me
1 Dubbelklik op
op de taakbalk.
Wanneer u de camera op de computer
aansluit, wordt “Image Transfer” gestart en
worden de beelden automatisch naar de
computer gekopieerd. Als de overdracht is
voltooid, wordt “ImageMixer” automatisch
gestart en worden de beelden weergegeven.
a Klik op [Start] en klik
vervolgens op [My Computer].
3 Controleer of het juiste apparaat in het
venster wordt weergegeven en klik op
[OK].
b Klik met de rechtermuisknop
op [Sony MemoryStick] en klik
vervolgens op [Properties].
4 Klik op [OK].
Windows XP-gebruikers kunnen deze
stap overslaan.
5 Verwijder de USB-kabel uit de
computer, verwijder de camera uit het
USB-aansluitpunt of schakel de camera
uit.
Voor gebruikers van Windows 98 of
98 SE
Controleer of de toegangsindicatoren op het
LCD-scherm wit gekleurd zijn en voer
alleen stap 5 uit van de hiervoor beschreven
stappen.
Sluit de camera op de computer aan
met de USB-kabel en het USBaansluitpunt.
“Image Transfer” wordt automatisch gestart
en de beelden worden automatisch naar de
computer gekopieerd.
Windows XP is zodanig ingesteld dat de
wizard AutoPlay wordt gestart.
Voer de volgende procedure uit als u de
instelling wilt annuleren.
c Wijzig deze instelling.
• Standaard worden mappen voor “Image
Transfer” en “Date” gemaakt in de map “My
Documents” en alle beeldbestanden die met de
camera worden opgenomen, worden naar deze
mappen gekopieerd.
• U kunt de instellingen voor “Image Transfer”
wijzigen (pagina 78).
1 Klik op [AutoPlay].
2 Stel [Content type] in op [Pictures].
3 Klik op [Select an action to
perform] onder [Actions], selecteer
[Take no action] en klik op [Apply].
4 Stel [Content type] in op [Video
files] en ga door met 3. Stel
[Content type] in op [Mixed
content] en ga door met 3.
Beelden op de computer weergeven
2 Klik op
(Sony DSC) en vervolgens
op [Stop].
– Windows XP
NL
77
5 Klik op [OK].
Het venster [Properties] wordt
gesloten.
De wizard AutoPlay van het
besturingssysteem start niet
automatisch, zelfs wanneer een
USB-verbinding tot stand wordt
gebracht.
De instellingen voor “Image
Transfer” wijzigen
Beelden kopiëren zonder
“Image Transfer”
U kunt de instellingen voor “Image
Transfer” wijzigen. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram “Image
Transfer” op de taakbalk en kies [Open
Settings]. U kunt de volgende instellingen
opgeven: [Basic], [Copy] en [Delete].
– Windows 98/98SE/2000/Me
Klik hier met de
rechtermuisknop
Als u geen instellingen opgeeft om “Image
Transfer” automatisch te starten, kunt u
beelden kopiëren met de volgende
procedure.
a Dubbelklik op [My Computer]
en vervolgens op [Removable
Disk].
Nu verschijnt de inhoud van de
“Memory Stick” die in de camera is
geplaatst.
Wanneer “Image Transfer” start, verschijnt
het volgende venster.
• In deze paragraaf gebruiken we als voorbeeld
het kopiëren van beelden naar de map “My
Documents”.
• Zie pagina 79 als het pictogram “Removable
Disk” niet wordt weergegeven.
• Zie pagina 79 als u Windows XP gebruikt.
b Dubbelklik op [DCIM] en
dubbelklik vervolgens op de
map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren, zijn opgeslagen.
De map wordt geopend.
Wanneer u [Settings] selecteert in het
bovenstaande venster, kunt u alleen de
instelling [Basic] wijzigen.
NL
78
c Sleep de beeldbestanden naar
de map “My Documents”.
De beeldbestanden worden gekopieerd
naar de map “My Documents”.
• Als u een beeldbestand probeert te kopiëren
naar een map waarin zich reeds een bestand
met dezelfde naam bevindt, wordt van u een
bevestiging gevraagd of het betreffende bestand
moet worden overschreven. Wanneer u op
[Yes] klikt, wordt het beeld overschreven.
Als er geen “Removable Disk”pictogram wordt getoond
• Gebruikers van Windows 2000 moeten op het
tabblad [Hardware] klikken in het venster
“System Properties”.
2 Geef aan of er reeds andere apparaten
zijn geïnstalleerd.
1 Klik op [Device Manager].
2 Dubbelklik op [ Other Devices].
3 Controleer of er een “ Sony
DSC” of een “ Sony Handycam”
met -markering is.
3 Mocht een van de genoemde apparaten
aanwezig zijn, volgt u onderstaande
stappen om deze te verwijderen.
1 Klik op [ Sony DSC] of [ Sony
Handycam].
2 Klik op [Remove]. (Klik op
[Uninstall] wanneer u Windows
2000 gebruikt.)
Het venster “Confirm Device
Removal” verschijnt.
3 Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
– Windows XP
Beelden kopiëren met de wizard
AutoPlay van Windows XP.
a Breng een USB-verbinding tot
stand (pagina’s 75 t/m 76). Klik
op [Copy pictures to a folder
on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard] en klik vervolgens op
[OK].
Het venster “Scanner and Camera
Wizard” verschijnt.
b Klik op [Next].
De beelden die op de “Memory Stick”
zijn opgeslagen, worden weergegeven.
c Klik op het selectievakje als u
een markering wilt verwijderen
voor een beeld dat u niet naar
de computer wilt kopiëren. Klik
vervolgens op [Next].
d Selecteer een naam en
bestemming voor de beelden
en klik op [Next].
De beelden worden gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het venster “Other Options”.
e Selecteer [Nothing. I’m
finished working with these
pictures] en klik vervolgens op
[Next].
Het venster “Completing the Scanner
and Camera Wizard” verschijnt.
f Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
• Voer de procedure “P Om de USB-overdracht
te annuleren” (pagina 77) uit als u vervolgens
andere beelden wilt kopiëren. Volg de
procedure opnieuw vanaf stap 1.
Beelden op de computer weergeven
1 Klik met de rechtermuisknop op [My
Computer] en klik vervolgens op
[Properties].
Het venster “System Properties”
verschijnt.
Probeer het USB-stuurprogramma
nogmaals te installeren vanaf de
meegeleverde CD-ROM (pagina 73).
Het venster “Picture Name and
Destination” verschijnt.
NL
79
Beelden weergeven op een
computer
a Dubbelklik op [My Documents]
op het bureaublad.
De inhoud van de map “My
Documents” wordt weergegeven.
• In deze paragraaf wordt de procedure voor het
weergeven van beelden in de map “My
Documents” beschreven.
• Als u Windows XP gebruikt, dubbelklikt u
achtereenvolgens op [Start] t [My
Documents].
• Met de “PIXELA ImageMixer for Sony”software kunt u beelden op de computer
weergeven en bewerken. Raadpleeg de Helpbestanden van deze software voor meer
informatie.
b Dubbelklik op de gewenste
map en het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
NL
80
De manier waarop beeldbestanden worden opgeslagen
Beeldbestanden die met de camera worden
opgenomen, worden in verschillende
mappen van de “Memory Stick”
gegroepeerd.
Voorbeeld: als u de mappen weergeeft
in Windows Me
Map met beeldgegevens die met de camera
zijn opgenomen. Wanneer u geen mappen
maakt, beschikt u alleen over de map
“101MSDCF”.
Map met beeldgegevens/filmgegevens in
de E-MAIL-stand of audiogegevens in de
VOICE-stand die met de camera zijn
opgenomen zonder de functie voor het
maken van mappen.
De gegevens in de map “100MSDCF” of
“MSSONY” zijn met de camera
opgenomen zonder de functie voor het
maken van mappen. U kunt geen beelden in
deze mappen opslaan. De beelden in deze
mappen kunnen alleen worden
weergegeven.
Beelden op de computer weergeven
Map met beeldgegevens die met de camera
zijn opgenomen zonder de functie voor het
maken van mappen.
NL
81
Map
Bestandsnaam
De inhoud van het bestand
101MSDCF tot
999MSDCF
DSC0ssss.JPG
• Normaal opgenomen stilstaande beelden
• Multi Burst-bestanden (pagina 52)
• Stilstaande beelden, opgenomen in de
– E-MAIL-stand (pagina 53)
– VOICE-stand (pagina 54)
DSC0ssss.JPE
• Miniatuurbeeldbestanden opgenomen in de E-MAIL-stand. Wanneer deze bestanden worden
weergegeven op apparaten die niet beschikken over de functie voor het maken van mappen,
worden de bijbehorende JPEG-bestanden geopend.
DSC0ssss.MPG
• Geluidsbestanden opgenomen in de VOICE-stand. Wanneer deze bestanden worden weergegeven
op apparaten die niet beschikken over de functie voor het maken van mappen, worden de
bijbehorende JPEG-bestanden geopend.
CLP0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden, opgenomen in de NORMAL-stand (pagina 51)
CLP0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden opgenomen in de NORMAL-stand
MBL0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden, opgenomen in de MOBILE-stand (pagina 51)
MBL0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden opgenomen in de MOBILE-stand
MOV0ssss.MPG
• Filmbestanden opgenomen in de MPEG MOVIE-stand (pagina 66)
Opmerking over de tabel
• De betekenis van de bestandsnamen
wordt hierboven beschreven.
ssss staat voor elk mogelijk getal
binnen het bereik van 0001 t/m 9999.
• Bij de volgende bestanden is het
numerieke deel van de bestandsnamen
identiek.
– Een miniatuurbeeldbestand
opgenomen in de E-MAIL-stand en het
bijbehorende beeldbestand
NL
82
– Een geluidsbestand opgenomen in de
VOICE-stand en het bijbehorende
beeldbestand
– Een beeldbestand opgenomen met Clip
Motion en het bijbehorende
indexbeeldbestand
Beelden naar de
computer kopiëren
– Voor gebruikers van
Macintosh
Aanbevolen computersysteem
• Als u meerdere USB-apparaten tegelijkertijd op
uw computer aansluit, is het afhankelijk van het
type USB-apparaat mogelijk dat bepaalde
apparaten, waaronder de camera, niet meer
werken.
• Als u een USB-hub gebruikt, wordt een
correcte werking niet gegarandeerd.
• Voor alle hierboven genoemde
computeromgevingen wordt een probleemloze
werking niet gegarandeerd.
Voor een USB-aansluiting zijn er twee
modi beschikbaar: [NORMAL] en [PTP]*.
Bij aflevering is de [NORMAL]-modus
actief.
* Alleen compatibel met Mac OS X. Wanneer het
apparaat op een computer is aangesloten,
worden alleen de gegevens in de map die in de
camera is geselecteerd, naar de computer
gekopieerd.
Communicatie met de
computer
Als u de computer uit de wachtstand haalt,
is het mogelijk dat de communicatie tussen
de camera en de computer niet wordt
hersteld.
Als uw computer niet beschikt
over een USB-aansluiting
Als uw computer niet beschikt over een
USB-aansluiting en ook niet over een
“Memory Stick”-sleuf, kunt u de beelden
met behulp van een apart verkrijgbaar
apparaat kopiëren. Raadpleeg de Sonywebsite voor meer informatie.
http://www.sony.net/
Vereiste stappen voor uw
besturingssysteem
Voer de volgende stappen uit die horen bij
het besturingssysteem dat u gebruikt.
Besturingssysteem
Stappen
Mac OS 8.5.1/8.6/9.0
Stap 1 t/m 4
Mac OS 9.1/9.2/Mac OS X Stap 2 t/m 4
(v 10.0/v 10.1)
a Het USB-stuurprogramma
installeren
1 Zet de computer aan en plaats de
meegeleverde CD-ROM in het CDROM-station.
Het venster “PIXELA ImageMixer for
Sony” verschijnt.
2 Dubbelklik op
(Setup Menu).
3 Klik op
(USB Driver).
Het venster “USB Driver” verschijnt.
4 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf waarop het
besturingssysteem staat, om het venster
te openen.
Beelden op de computer weergeven
Besturingssystemen: Mac OS 8.5.1,
8.6, 9.0, 9.1, 9.2 of Mac OS X (v10.0/v10.1)
Bovengenoemde besturingssystemen
dienen bij aflevering van de computer reeds
te zijn geïnstalleerd. Bij de volgende
modellen moet u uw besturingssystemen
updaten naar Mac OS 9.0 of 9.1.
– iMac met een voorgeïnstalleerde versie
van Mac OS 8.6 en een CD-ROM-station
met sleuflade
– iBook of Power Mac G4 waarop Mac OS
8.6 vooraf is geïnstalleerd
USB-aansluiting: standaard aanwezig
Display: 800 × 600 of hoger
32 000 kleuren of meer
USB-modus
5 Sleep de volgende twee bestanden vanaf
het venster dat u in stap 3 hebt geopend,
naar het pictogram System Folder in het
venster dat u in stap 4 hebt geopend.
• Sony USB Driver
• Sony USB Shim
NL
83
6 Als om een bevestiging wordt gevraagd,
klikt u op “OK”.
7 Start de computer opnieuw en verwijder
de CD-ROM uit het CD-ROM-station.
b De camera op de computer
aansluiten
Zie pagina’s 75 t/m 76 voor meer
informatie.
d Beelden weergeven op een
computer
De USB-kabel uit de computer
verwijderen, de camera uit het USBaansluitpunt verwijderen of de
camera uitschakelen
Sleep het pictogram van de vaste schijf of
de “Memory Stick” naar het pictogram van
de “Trash”, verwijder de USB-kabel en
haal de camera vervolgens uit het USBaansluitpunt of schakel de camera uit.
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
• Als u Mac OS X gebruikt, verwijder dan de
USB-kabel e.d. pas nadat u de computer hebt
uitgeschakeld.
c Beelden kopiëren
1 Dubbelklik op het nieuwe pictogram op
het bureaublad.
Nu verschijnt de inhoud van de
“Memory Stick” die in de camera is
geplaatst.
2 Dubbelklik op “DCIM”.
3 Dubbelklik op de map waarin de beelden
die u wilt kopiëren, zijn opgeslagen.
NL
84
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd.
Zie pagina 81 voor informatie over de
opslaglocatie van de beelden en het
bestandsnamen.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden.
Het beeldbestand wordt geopend.
• Met de “PIXELA ImageMixer for Sony”software kunt u beelden naar de computer
kopiëren en op de computer weergeven. Zie de
gebruiksinstructies die bij de CD-ROM worden
meegeleverd voor informatie over de
installatie. Raadpleeg de Help-bestanden van
deze software voor meer informatie over het
gebruik.
• “PIXELA ImageMixer for Sony” kan niet met
Mac OS X worden gebruikt.
• “Image Transfer” kan niet met Macintosh
worden gebruikt.
Voor gebruikers van Mac OS X
Wanneer u op een beeldbestand klikt dat in
de stand E-MAIL is opgenomen, kan
“There is no application available to open
the document "DSC0ssss.JPE".”
worden weergegeven. Geef in dat geval de
volgende instellingen op. Het venster dat
verschijnt, verschilt per besturingssysteem.
1 Klik op [Choose Application...] op het
scherm “There is no application
available to open the document
"DSC0ssss.JPE".”.
2 Wijzig de instelling [Recommended
Applications] in [All Applications].
3 Selecteer [QuickTime Player] in de lijst
met toepassingen en klik vervolgens op
[Open].
Verhelpen van storingen
Verhelpen van
storingen
Als u problemen ondervindt met de camera,
kijk dan eerst of een van de hier vermelde
punten een oplossing biedt.
2 Druk op de RESET-knop aan de
binnenzijde van de kap van de accu/
“Memory Stick” en zet de camera weer
aan. (Hierdoor worden de instellingen
voor datum en tijd e.d. gewist.)
3 Neem contact op met uw Sony-dealer of
met het plaatselijke erkende Sonyservicecentrum.
RESET
1 Controleer de items op pagina 85 t/m 93.
Als “C:ss:ss” op het scherm
wordt weergegeven, is de
zelfdiagnosefunctie geactiveerd.
Raadpleeg pagina 96.
De accu en de stroomvoorziening
Oorzaak
Oplossing
De accu is niet geladen.
• De camera is ingeschakeld.
• De verbinding is niet goed.
p Zet de camera uit (pagina 16).
p Controleer de verbinding (pagina 11).
De accu kan niet worden
geplaatst.
• De accu is niet juist geplaatst.
p Houd tijdens het plaatsen van de accu de uitwerphendel met de
voorste rand van de accu naar beneden gedrukt (pagina 11).
/CHG-lampje knippert.
• De accu is niet juist geplaatst.
• De accu is defect.
p Plaats de accu op de juiste wijze (pagina 11).
p Neem contact op met uw Sony-dealer of met het plaatselijke
erkende Sony-servicecentrum.
• De netstroomadapter is niet aangesloten.
• De camera is niet goed op het USB-aansluitpunt
bevestigd.
• De accu is niet juist geplaatst.
• Het opladen is gereed.
p Sluit de netstroomadapter op de juiste wijze aan (pagina 11).
p Installeer de camera op de juiste wijze (pagina 12).
Tijdens het opladen van
de accu gaat het /CHGlampje niet branden.
Verhelpen van storingen
Probleem
p Plaats de accu op de juiste wijze (pagina 11).
—
NL
85
Probleem
Oorzaak
De indicator voor de
resterende accutijd geeft
niet de juiste informatie
weer. Of er wordt
aangegeven dat er
voldoende resterende
accutijd is, terwijl de accu
bijna leeg is.
• U hebt de camera lange tijd gebruikt onder
extreem hete of koude omstandigheden.
• De accu is versleten (pagina 107).
• De accu is leeg.
• De indicator voor de resterende accutijd heeft
zich niet op de juiste gegevens gebaseerd.
NL
—
p Vervang de accu door een nieuw exemplaar.
p Vervang de accu door een geladen accu (pagina 11).
p Laad de accu volledig op (pagina 11).
De accu raakt te snel leeg. • U neemt op of speelt af bij extreem lage
temperaturen.
• De accu is onvoldoende opgeladen.
• De accu is versleten (pagina 107).
—
De stroom kan niet
worden ingeschakeld.
p Plaats de accu op de juiste wijze (pagina 11).
p Installeer de camera op de juiste wijze (pagina 12).
De camera wordt
plotseling uitgeschakeld.
86
Oplossing
• De accu is niet juist geplaatst.
• De camera is niet goed op het USB-aansluitpunt
bevestigd.
• De netstroomadapter is niet aangesloten.
• De accu is versleten (pagina 107).
• De accu is onvoldoende opgeladen.
p Laad de accu volledig op (pagina 11).
p Vervang de accu door een nieuw exemplaar.
p Sluit de netstroomadapter aan op de camera (pagina 15).
p Vervang de accu door een nieuw exemplaar.
p Laad de accu volledig op (pagina 11).
• Als de ingeschakelde camera gedurende
p Zet de camera weer aan (pagina 16).
ongeveer 90 seconden niet wordt bediend, wordt
deze automatisch uitgeschakeld, om zo te
voorkomen dat de accu leeg raakt (als [POWER
SAVE] is ingesteld op [OFF] gebeurt dit na drie
minuten). (pagina 16).
p Vervang de accu door een geladen accu (pagina 11).
• De accu is leeg.
• De camera is niet goed op het USB-aansluitpunt p Installeer de camera op de juiste wijze (pagina 12).
bevestigd.
Stilstaande beelden en films opnemen
Probleem
Oorzaak
Het LCD-scherm gaat niet
aan als de stroom wordt
ingeschakeld.
• De laatste keer dat u de camera hebt gebruikt,
p Zet het LCD-scherm aan (pagina 29).
hebt u deze uitgezet terwijl het LCD-scherm was
uitgeschakeld.
Oplossing
Het onderwerp is niet
zichtbaar op het LCDscherm.
• De MODE-knop is niet ingesteld op
SCN of
.
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp is te dichtbij.
,
P,
• De landschapmodus is geselecteerd voor Scene
Selection.
• Kies de vooraf ingestelde brandpuntsafstand.
• [POWER SAVE] is ingesteld op [ON].
Kan niet zoomen.
p Stel de MODE-knop in op
31, 66).
,
P, SCN of
p Als u een onderwerp opneemt op een afstand van minder dan 50
cm, kiest u de macrostand. Zorg dat u de lens niet dichter bij het
onderwerp plaatst dan de minimale opnameafstand (pagina 25).
p Annuleer de stand (pagina 31).
p Stel de camera in op automatische scherpstelling (pagina 47).
p Houd de sluiterknop half ingedrukt of stel [POWER SAVE] in
op [OFF] (pagina 103).
—
• U neemt een onderwerp op waarachter zich een
lichtbron bevindt.
• De helderheid van het LCD-scherm is op een te
laag niveau ingesteld.
• [POWER SAVE] is ingesteld op [ON].
p Pas de belichting aan (pagina 47).
Het beeld is te helder.
• U neemt op een donkere plaats, zoals een
podium, een onderwerp met puntbelichting op.
• Het LCD-scherm is te helder.
p Pas de belichting aan (pagina 47).
Het beeld is monochroom
(zwart-wit).
• [PFX] (P. EFFECT) is ingesteld op [B&W].
p Annuleer de B&W-modus (pagina 55).
Wanneer u een zeer helder • Dit soort vlekken is een bekend verschijnsel in
onderwerp opneemt,
de fotografie.
verschijnen er verticale
strepen.
p Zet het LCD-scherm aan (pagina 29).
p Stel
(IMAGE SIZE) op andere waarden in, uitgezonderd
[2272×1704] en [2272 (3:2)] (pagina 24).
p Pas de helderheid van het LCD-scherm aan (pagina 44, 103).
p Stel [POWER SAVE] in op [OFF] (pagina’s 44, 103).
Verhelpen van storingen
• Als u een film opneemt (MPEG-film), is de
Smart Zoom-functie niet beschikbaar.
• Het LCD-scherm is uitgeschakeld.
• De waarde voor
(IMAGE SIZE) is ingesteld
op [2272×1704] of [2272 (3:2)].
Het beeld is te donker.
(pagina’s 22,
p Pas de helderheid van het LCD-scherm aan (pagina 44, 103).
p Dit is geen storing.
NL
87
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan geen beelden
opnemen.
• Er is geen “Memory Stick” in het toestel
geplaatst.
• De capaciteit van de “Memory Stick” is niet
toereikend.
• De wispreventieschakelaar van de “Memory
Stick” staat op de LOCK-stand.
• Het is niet mogelijk op te nemen terwijl de flitser
nog wordt opgeladen.
• De MODE-knop is niet op
,
P, of SCN
ingesteld wanneer u een stilstaand beeld
opneemt.
• De MODE-knop is niet op
ingesteld
wanneer u een film opneemt.
• De MODE-knop is ingesteld op
of SET UP.
• De flitser is ingesteld op
(geen flits).
p Plaats een “Memory Stick” (pagina 20).
Kan geen beelden
opnemen met de flitser.
• U neemt stilstaande beelden op terwijl de Scene
Selection-modus is ingesteld op de
Schemerstand.
• [MOVING IMAGE] is niet ingesteld op [CLIP
MOTION] in de SET UP-instellingen.
—
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Er wordt een verkeerde
• De datum en tijd zijn niet goed ingesteld.
datum en tijd opgenomen.
p Wis de beelden op de “Memory Stick” of formatteer deze.
p Vervang de “Memory Stick”.
p Zet de wispreventieschakelaar in de opnamestand (pagina 106).
—
p Stel de MODE-knop in op
p Stel de MODE-knop in op
,
P, of SCN (pagina’s 22, 31).
(pagina 66).
p Kies een andere instelling dan
of SET UP (pagina 27).
p Stel de flitser in op “Auto” (geen indicatie) of op (geforceerde
flits) (pagina 27).
p Annuleer de Schemerstand (pagina 31).
p Stel de keuzeschakelaar in op [CLIP MOTION] (pagina 51).
p Stel [RED EYE REDUCTION] in op [ON] (pagina 27).
p Stel de juiste datum en tijd in (pagina 18).
Beelden weergeven
Probleem
Het beeld kan niet worden
weergegeven.
Juist na het afspelen is de
beeldkwaliteit lager.
NL
88
Oorzaak
• De MODE-knop is niet ingesteld op
.
• U kunt het beeld niet op de camera afspelen als
het op een computer is gewijzigd of als de
mapnaam/bestandsnaam is veranderd.
—
Oplossing
p Stel de MODE-knop in op
—
p Dit is geen storing.
(pagina 35).
Probleem
De beelden kunnen niet
op een tv worden
weergegeven.
De beelden kunnen niet
op een computer worden
afgespeeld.
“USB MODE NORMAL” of
“USB MODE PTP”
verschijnt op het scherm.
Tijdens het weergeven
van een film klinken er
onbekende pieptonen.
Oorzaak
• De [VIDEO OUT]-instelling van de camera in
SET UP is onjuist.
• De verbinding is niet goed.
—
Oplossing
p Stel [VIDEO OUT] in op [NTSC] of [PAL] (pagina’s 44, 103).
• De camera communiceert met de computer.
p Annuleer de USB-communicatie (pagina 77) en stel de USB
ON/OFF-schakelaar in op “OFF”.
• Deze pieptonen klinken als de automatische
scherpstelling actief is.
p Dit is geen storing. Kies een vooraf ingestelde
brandpuntsafstand (pagina 47).
p Controleer de verbinding (pagina 37).
p Zie pagina 91.
Een beeld wissen of bewerken
Probleem
De camera kan een beeld
niet wissen.
Het lukt niet om het
beeldformaat te wijzigen.
Het is niet mogelijk een
beeld te voorzien van een
afdrukmarkering (DPOF).
U kunt een film niet
splitsen.
• Het beeldformaat van films (MPEG-films) en
Clip Motion- en Multi Burst-beelden kan niet
worden gewijzigd.
• Films (MPEG-films) en Clip Motion-beelden
kunnen niet worden voorzien van
afdrukmarkeringen (DPOF).
• De film is niet lang genoeg om te worden
gesplitst.
• Beveiligde films (MPEG-film), Clip Motion,
Multi Burst-bestanden en stilstaande beelden
kunnen niet worden gesplitst.
Oplossing
p Hef de beveiliging op (pagina 61).
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
p Als u de wispreventieschakelaar op de “Memory Stick”
gebruikt, voorkomt u dat beelden per ongeluk worden gewist
(pagina 106).
p Wanneer u een beeld beveiligt, voorkomt u dat dit per ongeluk
wordt gewist (pagina 61).
—
—
Verhelpen van storingen
U hebt het beeld per
ongeluk gewist.
Oorzaak
• Het beeld is beveiligd.
• De wispreventieschakelaar van de “Memory
Stick” staat op de LOCK-stand.
• Als u een beeld eenmaal hebt gewist, kunt u het
niet meer terughalen.
—
—
NL
89
Computers
Probleem
U weet niet of uw
besturingssysteem
geschikt is voor deze
camera.
U kunt het USBstuurprogramma niet
installeren.
De computer herkent de
camera niet.
Kan geen beelden
kopiëren.
NL
90
Oorzaak
—
Oplossing
p Raadpleeg “Aanbevolen computersysteem” (pagina’s 72, 83).
—
p In Windows 2000 moet u zich aanmelden als beheerder.
• De camera is uitgeschakeld.
• Het energieniveau van de accu is te laag.
• U maakt geen gebruik van de meegeleverde
USB-kabel.
• De USB-kabel is niet goed aangesloten.
p Schakel de camera in (pagina 16).
p Gebruik de netstroomadapter (meegeleverd) (pagina 15).
p Gebruik de meegeleverde USB-kabel (pagina 76).
• [USB CONNECT] in de SET UP-instellingen is
ingesteld op [PTP].
• De USB ON/OFF-schakelaar staat op “OFF’.
• De camera is niet goed op het USB-aansluitpunt
bevestigd.
• Naast het toetsenbord, de muis en de camera is er
nog andere apparatuur aangesloten op de USBaansluitingen van het USB-aansluitpunt.
• Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd.
• De computer heeft het apparaat niet goed
herkend omdat u de camera en de computer eerst
via de USB-kabel en het USB-aansluitpunt met
elkaar hebt verbonden en pas daarna de “USB
Driver” hebt geïnstalleerd vanaf de
meegeleverde CD-ROM.
• De camera is niet goed op de computer
aangesloten.
• De te volgen kopieerprocedure verschilt per
besturingssysteem.
—
p Maak de USB-kabel los en sluit deze opnieuw goed aan.
Controleer of “USB MODE” op het LCD-scherm wordt
weergegeven (pagina 76).
p Instellen op [NORMAL] (pagina 103).
p Stel de keuzeschakelaar in op ON (pagina 76).
p Installeer de camera op de juiste wijze (pagina 12).
p Ontkoppel de USB-kabels, behalve de kabels die verbinding
maken met het toetsenbord, de muis en het USB-aansluitpunt.
p Installeer het USB-stuurprogramma (pagina 73).
p Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer, en
installeer vervolgens het USB-stuurprogramma (pagina 73, 79).
p Sluit de camera en de computer op de juiste wijze aan
(pagina 75).
p Volg de kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina’s
77, 78, 83).
p Klik op HELP als u de “PIXELA ImageMixer for Sony”software gebruikt.
p Zie pagina 77 als u de “Image Transfer”-software gebruikt.
Oorzaak
—
Er verschijnt een
foutbericht wanneer de
meegeleverde CD-ROM in
het station wordt
geplaatst.
—
—
—
—
• U speelt de film rechtstreeks af vanaf een
“Memory Stick”.
—
Oplossing
p Selecteer [Launch Image Transfer automatically when your
camera, etc., is connected.] voor de [Basic]-instellingen
(pagina 78).
p Breng een USB-verbinding tot stand wanneer de computer is
ingeschakeld (pagina 75).
p Klik op HELP als u de “PIXELA ImageMixer for Sony”software gebruikt.
p Raadpleeg de producent van de computer of de software.
p Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en speel
het filmbestand vervolgens vanaf de vaste schijf af (pagina’s 77,
83).
p Controleer de printerinstellingen.
p Zie “Beelden kiezen om af te drukken” (pagina 64), of klik op
HELP als u de “PIXELA ImageMixer for Sony”-software
gebruikt.
p Stel de weergavemodus van de computer als volgt in:
Voor Windows: resolutie van 800 × 600, hoge kleuren (16-bits
kleur, 65 000 kleuren) of hoger.
Voor Macintosh: resolutie van 800 × 600, 32 000 kleuren of
hoger.
“Memory Stick”
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Kan geen “Memory Stick”
plaatsen.
• U plaatst de “Memory Stick” achterstevoren.
p Plaats de “Memory Stick” op de juiste wijze (pagina 20).
Kan niet opnemen op een
“Memory Stick”.
• De wispreventieschakelaar van de “Memory
Stick” staat op de LOCK-stand.
• De “Memory Stick” is vol.
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
Kan geen “Memory Stick”
formatteren.
• De wispreventieschakelaar van de “Memory
Stick” staat op de LOCK-stand.
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
U hebt per ongeluk een
“Memory Stick”
geformatteerd.
• Als u een “Memory Stick” formatteert, gaan alle p We raden u aan om de wispreventieschakelaar van de “Memory
gegevens verloren.
Stick” in de LOCK-stand te zetten om te voorkomen dat u de
inhoud per ongeluk wist (pagina 106).
Verhelpen van storingen
Probleem
Nadat een USBverbinding tot stand is
gebracht, wordt “Image
Transfer” niet
automatisch gestart.
Het beeld kan niet op een
computer worden
afgespeeld.
Het beeld en geluid
vertonen storingen als
een film op een computer
wordt afgespeeld.
Kan een beeld niet
afdrukken.
p Wis overbodige bestanden (pagina’s 39, 68).
NL
91
Overige problemen
NL
92
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De camera reageert op
geen enkele
bedieningshandeling.
• U gebruikt geen “InfoLITHIUM”-accu.
• De accu is bijna of geheel leeg (de
-indicator
verschijnt.).
• De netstroomadapter is niet stevig genoeg
aangesloten.
• De camera is niet goed op het USB-aansluitpunt
bevestigd.
p Gebruik alleen een “InfoLITHIUM”-accu (pagina 107).
p Laad de accu op (pagina 11).
De camera is
ingeschakeld, maar werkt
niet.
• Het interne systeem werkt niet goed.
p Koppel alle stroombronnen los en sluit deze na één minuut weer
aan. Zet de camera daarna weer aan. Als dit niet het gewenste
resultaat geeft, druk dan met een puntig voorwerp op de
RESET-knop aan de binnenzijde van het accu-/“Memory
Stick”-deksel. Zet daarna de camera weer aan. (Hierdoor
worden de instellingen voor datum en tijd e.d. gewist.)
U weet niet welke
indicator op het LCDscherm verschijnt.
—
p Controleer de betekenis op pagina 109 t/m 111.
De lens beslaat.
• Er treedt condensvorming op.
p Zet de camera uit en gebruik deze ongeveer een uur niet.
Probeer het daarna opnieuw (pagina 104).
Als de camera gedurende
lange tijd wordt gebruikt,
wordt deze heet.
—
p Dit is geen storing.
p Sluit de adapter stevig aan op de multi-aansluiting van de
camera en op een stopcontact (pagina 15).
p Installeer de camera op de juiste wijze (pagina 12).
Waarschuwingen en
meldingen
De volgende meldingen kunnen op het LCD-scherm verschijnen.
Betekenis / Oplossing
NO MEMORY STICK
• Plaats een “Memory Stick” (pagina 20).
SYSTEM ERROR
• Schakel de camera uit en weer in (pagina 16).
MEMORY STICK ERROR
• Plaats de “Memory Stick” op de juiste wijze (pagina 20).
• De “Memory Stick” is beschadigd of het aansluitgedeelte van de “Memory Stick” is vuil.
MEMORY STICK TYPE
ERROR
• De geplaatste “Memory Stick” is niet geschikt voor uw camera (pagina 106).
FORMAT ERROR
• Het formatteren van de “Memory Stick” is mislukt. Formatteer de “Memory Stick” opnieuw (pagina 43).
MEMORY STICK LOCKED
• De wispreventieschakelaar van de “Memory Stick” staat op de LOCK-stand. Zet de schakelaar in de stand voor
opnemen (pagina 106).
NO MEMORY SPACE
• De capaciteit van de “Memory Stick” is niet toereikend. U kunt geen beelden meer opnemen. Wis overbodige bestanden
(pagina’s 39, 68).
NO FILE IN THIS FOLDER
• Er zijn geen beelden in deze map opgenomen.
FOLDER ERROR
• Op de “Memory Stick” staat al een map met dezelfde drie begincijfers. (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE)
Selecteer andere mappen of maak een nieuwe map.
CANNOT CREATE MORE
FOLDER
• U kunt geen mappen maken.
CANNOT RECORD
• U probeert een map te selecteren die alleen beschikbaar is voor weergave met uw camera. Selecteer andere mappen
(pagina 56).
FILE ERROR
• Er is tijdens het weergeven van een beeld een fout opgetreden.
FILE PROTECT
• Het beeld is beveiligd tegen wissen.
IMAGE SIZE OVER
• U probeert een beeld weer te geven met een formaat dat niet op deze camera kan worden weergegeven.
CAN NOT DIVIDE
• De film is niet lang genoeg om te worden gesplitst.
• Het bestand is geen filmbestand (MPEG-film).
INVALID OPERATION
• U speelt een bestand af dat is gemaakt op andere apparatuur dan uw camera.
Verhelpen van storingen
Melding
NL
93
Melding
Betekenis / Oplossing
For "InfoLITHIUM"
BATTERY ONLY
• De accu is niet van het type “InfoLITHIUM”.
• De accu is bijna of geheel leeg. Laad de accu op (pagina 11). Afhankelijk van de opnameomstandigheden of het
accutype gaat de indicator al knipperen hoewel er nog 5 tot 10 minuten accutijd beschikbaar is.
• U houdt de camera niet stil genoeg. Gebruik de flitser en bevestig de camera op een statief of zorg er op een andere
manier voor dat de camera goed stil staat.
ROTATE THE LENS
PORTION
NL
94
• Het lensgedeelte valt naar beneden. Draai het lensgedeelte.
Zelfdiagnosedisplay
De camera is voorzien van een
zelfdiagnosefunctie. Deze functie geeft de
toestand van de camera weer op het LCDscherm door middel van een combinatie van
een letter en vier cijfers. Als dit gebeurt,
raadpleeg dan nevenstaande tabel en tref de
aldaar vermelde maatregelen. De laatste
twee cijfers (aangegeven door ss)
variëren al naar gelang de toestand van de
camera.
C:32:ss
Oorzaak
Maatregel
C:32: ss
Er heeft zich een probleem
voorgedaan met de hardware van
de camera of met de lens.
• Schakel de camera uit en weer in
(pagina 16).
C:13: ss
De camera kan niet opslaan of
lezen met deze “Memory Stick”.
• Plaats de “Memory Stick” enkele malen
opnieuw.
Er is een ongeformatteerde
“Memory Stick” geplaatst.
• Formatteer de “Memory Stick”
(pagina 43).
De geplaatste “Memory Stick” is
niet geschikt voor deze camera, of
de gegevens zijn beschadigd.
• Plaats een nieuwe “Memory Stick”
(pagina 20).
Er heeft zich een camerastoring
voorgedaan die u niet zelf kunt
verhelpen.
• Druk op de RESET-knop (pagina 85) aan
de binnenzijde van de kap van de accu/
“Memory Stick” en zet de camera weer
aan.
E:61: ss
E:91: ss
E:92: ss
Als u met de voorgeschreven handelingen
meerdere keren tevergeefs hebt geprobeerd
het probleem te verhelpen, neem dan
contact op met uw Sony-dealer of met een
erkend Sony-servicecentrum bij u in de
buurt en vermeld daarbij de code van 5
tekens.
Voorbeeld: E:61:10
Verhelpen van storingen
Zelfdiagnosedisplay
Code
NL
95
Aanvullende informatie
E-mail
Het aantal beelden
dat kan worden
opgeslagen/
beschikbare
opnametijd
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de beschikbare opnametijd
hangen af van de capaciteit van de
“Memory Stick”, het beeldformaat en de
beeldkwaliteit. Als u een “Memory Stick”
kiest, raadpleeg dan de volgende tabellen.
• Het aantal beelden wordt weergegeven in
volgorde van afnemende beeldkwaliteit
FINE (STANDARD).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het aantal beelden of de
opnametijd variëren.
• Zie pagina 34 voor het aantal beelden dat
kan worden opgeslagen onder normale
opnameomstandigheden.
• Als het resterende aantal beelden voor
opname meer dan 9999 bedraagt, wordt
“>9999” aangegeven.
2272×1704
2272 (3:2)
1600×1200
1280×960
640×480
(Eenheid: aantal beelden)
16MB
8 (14)
8 (14)
16 (29)
24 (44)
88 (194)
32MB
16 (29)
16 (29)
32 (59)
49 (89)
178 (392)
64MB
128MB
32 (59)
65 (119)
32 (59)
65 (119)
65 (119)
131 (239)
98 (179)
197 (359)
358 (788) 718 (1580)
16MB
7 (14)
7 (14)
15 (26)
22 (38)
69 (121)
32MB
15 (28)
15 (28)
31 (54)
45 (78)
140 (245)
64MB
31 (57)
31 (57)
62 (109)
91 (157)
281 (492)
32MB
178
982
64MB
358
1971
VOICE
2272×1704
2272 (3:2)
1600×1200
1280×960
640×480
(Eenheid: aantal beelden)
128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
63 (114) 115 (204) 234 (414) 478 (846)
63 (114) 115 (204) 234 (414) 478 (846)
125 (219) 223 (396) 453 (806) 926 (1646)
183 (316) 324 (549) 660 (1117) 1347 (2280)
564 (987) 1020 (1785) 2074 (3630) 4234 (7410)
Clip Motion
NORMAL
MOBILE
16MB
88
486
(Eenheid: aantal beelden)
128MB
718
3951
MSX-256 MSX-512
1190
2420
3571
7261
128MB
354
1419
5494
MSX-256 MSX-512
641
1304
2567
5221
9935
20203
96
MSX-1G
4940
14821
NORMAL: als er 10 beeldjes worden opgenomen
MOBILE: als er twee beeldjes worden opgenomen
MPEG-film
320 (HQX)
320×240
160×112
16MB
42
174
673
(Eenheid: seconden)
32MB
87
352
1363
64MB
176
708
2740
Multi Burst
NL
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
117 (210) 238 (427) 485 (871)
117 (210) 238 (427) 485 (871)
230 (420) 468 (854) 956 (1743)
340 (595) 691 (1210) 1411 (2470)
1190 (2381) 2420 (4841) 4940 (9881)
1280×960
16MB
24 (46)
MSX-1G
2663
10657
41239
(Eenheid: aantal beelden)
32MB
50 (93)
64MB
101 (187)
128MB
202 (376)
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
357 (649) 726 (1320) 1482 (2694)
Menu-items
De menu-items die u kunt instellen
verschillen afhankelijk van de stand van de
MODE-knop. Het LCD-scherm toont
alleen de items die op basis van de huidige
stand van de MODE-knop beschikbaar zijn.
De oorspronkelijke instellingen worden
gemarkeerd met een x.
Als de MODE-knop is ingesteld op
Item
(IMAGE SIZE)
MODE (REC MODE)
Instellingen
Functie
x2272×1704 / 2272 (3:2) /
1600×1200 / 1280×960 / 640×480
Hiermee kiest u een beeldformaat als u stilstaande beelden opneemt (pagina 21).
VOICE
– Hiermee neemt u een geluidsbestand op (bij een stilstaand beeld) en koppelt deze
aan het betreffende JPEG-bestand (pagina 54).
– Hiermee neemt u een JPEG-bestand in miniatuurformaat (320×240) op, naast het
gekozen beeldformaat (pagina 53).
– Hiermee neemt u een beeld op in de normale opnamestand.
E-MAIL
xNORMAL
Item
Instellingen
SCN
x
(EV)
9 (FOCUS)
WB (WHITE BAL)
(SPOT METER)
/
/
P of SCN
Functie
/
Hiermee kiest u een van de Scene Selection-modi. (Als de MODE-knop is ingesteld
op
P, kan deze instelling niet worden uitgevoerd.) (pagina 31)
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
Hiermee past u de belichting aan (pagina 47).
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
CENTER AF / x MULTI AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 45) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 47).
/
/
ON / x OFF
/
/ xAUTO
Aanvullende informatie
Als de MODE-knop is ingesteld op
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 49).
Hiermee kiest u een belichtingswaarde die past bij het onderwerp dat u wilt opnemen
(pagina 48).
NL
97
Item
Instellingen
Functie
ISO
400 / 200 / 100 / xAUTO
Hiermee kiest u de ISO-gevoeligheid. Als u opneemt onder donkere omstandigheden
of als u een snel bewegend onderwerp opneemt, kies dan een hoge waarde. Als u
kwaliteitsbeelden opneemt, kiest u een lage waarde. (Als de MODE-knop is ingesteld
op SCN, kan deze instelling niet worden ingevoerd.)
Hiermee kiest u een beeldformaat als u stilstaande beelden opneemt (pagina 21).
(IMAGE SIZE)
(P.QUALITY)
MODE (REC MODE)
x2272×1704 / 2272 (3:2) /
1600×1200 / 1280×960 / 640×480
xFINE/STANDARD
VOICE
E-MAIL
(FLASH LEVEL)
PFX (P.EFFECT)
(SHARPNESS)
xNORMAL
HIGH
xNORMAL
LOW
SOLARIZE / B&W / SEPIA /
NEG.ART / xOFF
+2 / +1 / x0 / –1 / –2
Als de MODE-knop is ingesteld op
UP-instellingen)
Item
(EV)
9 (FOCUS)
WB (WHITE BAL)
(SPOT METER)
NL
98
Hiermee neemt u beelden op met een hoge beeldkwaliteit. / Hiermee neemt u beelden
op in de standaardbeeldkwaliteit (pagina 33).
– Hiermee neemt u een geluidsbestand op (bij een stilstaand beeld) en koppelt deze
aan het betreffende JPEG-bestand (pagina 54).
– Hiermee neemt u een JPEG-bestand in miniatuurformaat (320×240) op, naast het
gekozen beeldformaat (pagina 53).
– Hiermee neemt u een beeld op in de normale opnamestand.
– Hiermee stelt u het flitsniveau hoger in dan normaal.
– Hiermee stelt u het flitsniveau op normaal niveau in.
– Hiermee stelt u het flitsniveau lager in dan normaal.
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 55).
Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in. De
als de instelling 0 is).
-indicator verschijnt (behalve
(als [MOVING IMAGE] op [MPEG MOVIE] is ingesteld in de SET
Instellingen
Functie
Hiermee past u de belichting aan (pagina 47).
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 45) of stelt u de
CENTER AF / x MULTI AF
brandpuntsafstand in (pagina 47).
/
/
/
/ xAUTO
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 49).
ON / x OFF
Hiermee kiest u een belichtingswaarde die past bij het onderwerp dat u wilt opnemen
(pagina 48).
Item
(IMAGE SIZE)
PFX (P.EFFECT)
Instellingen
320 (HQX) / 320×240 / x160×112
SOLARIZE / B&W / SEPIA /
NEG.ART / xOFF
Als de MODE-knop is ingesteld op
instellingen)
Item
(EV)
9 (FOCUS)
WB (WHITE BAL)
(SPOT METER)
(IMAGE SIZE)
(FLASH LEVEL)
(SHARPNESS)
(als [MOVING IMAGE] is ingesteld op [CLIP MOTION] in de SET UP-
Instellingen
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
CENTER AF / x MULTI AF
/
/
/
/ xAUTO
ON / x OFF
xNORMAL/MOBILE
HIGH
xNORMAL
LOW
SOLARIZE / B&W / SEPIA /
NEG.ART / xOFF
+2 / +1/ x0 / –1 / –2
Functie
Hiermee past u de belichting aan (pagina 47).
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 45) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 47).
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 49).
Hiermee kiest u een belichtingswaarde die past bij het onderwerp dat u wilt opnemen
(pagina 48).
Hiermee stelt u het Clip Motion-beeldformaat in (pagina 51).
– Hiermee stelt u het flitsniveau hoger in dan normaal.
– Hiermee stelt u het flitsniveau op normaal niveau in.
– Hiermee stelt u het flitsniveau lager in dan normaal.
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 55).
Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in. De
de instelling 0 is).
-indicator verschijnt (behalve als
Aanvullende informatie
PFX (P.EFFECT)
Functie
Hiermee kiest u het MPEG-beeldformaat tijdens het opnemen van films (pagina 66).
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 55).
NL
99
Als de MODE-knop is ingesteld op
instellingen)
Item
(EV)
9 (FOCUS)
WB (WHITE BAL)
(SPOT METER)
(INTERVAL)
(als [MOVING IMAGE] op [MULTI BURST] is ingesteld in de SET UP-
Instellingen
Functie
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
Hiermee past u de belichting aan (pagina 47).
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
CENTER AF / x MULTI AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 45) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 47).
/
/
/
/ xAUTO
Hiermee kiest u een belichtingswaarde die past bij het onderwerp dat u wilt opnemen
(pagina 48).
1/7.5 / 1/15 / x1/30 (NTSC)
– Hiermee kiest u in de NTSC-stand het sluiterinterval tussen de Multi Burstbeeldjes.
– Hiermee kiest u in de PAL-stand het sluiterinterval tussen de Multi Burst-beeldjes.
* De keuze van het sluiterinterval tussen de beeldjes hangt af van de instelling van
het [VIDEO OUT]-item in SET UP (pagina 103).
1/6.3 / 1/12.5 / x1/25 (PAL)
(P.QUALITY)
PFX (P.EFFECT)
(SHARPNESS)
NL
100
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 49).
ON / x OFF
xFINE/STANDARD
Hiermee neemt u beelden op met een hoge beeldkwaliteit. / Hiermee neemt u beelden
op in de standaardbeeldkwaliteit (pagina 33).
SOLARIZE / B&W / SEPIA /
NEG.ART / xOFF
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 55).
+2 / +1 / x0 / –1 / –2
Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in. De
de instelling 0 is).
-indicator verschijnt (behalve als
Als de MODE-knop is ingesteld op
Item
Instellingen
FOLDER
OK/CANCEL
Selecteer de map waarin de beelden zijn opgeslagen die u wilt afspelen (pagina 57).
DELETE
OK
CANCEL
– Hiermee wist u het weergegeven beeld (pagina’s 39, 68).
– Hiermee annuleert u het wissen van het beeld.
PROTECT
—
Hiermee beveiligt u de beelden tegen per ongeluk wissen (pagina 61).
DPOF
—
Hiermee kiest u stilstaande beelden waaraan u een afdrukmarkering (DPOF) wilt
toevoegen of waarvoor u deze markering wilt verwijderen (pagina 64).
SLIDE
INTERVAL
START
CANCEL
– Hiermee stelt u het interval in voor de presentatie van een beeldenreeks. (Alleen
voor het enkelvoudige scherm.)
x3 sec./5 sec./10 sec./30 sec./1 min.
– Hiermee selecteert u beelden in een map of op de “Memory Stick”.
xFOLDER/ALL
– Hiermee herhaalt u de beeldenreeks.
xON/OFF
– Hiermee start u de beeldenreeks.
– Hiermee annuleert u de instellingen en de uitvoering van de beeldenreeks.
2272×1704 / 1600×1200 /
1280×960 / 640×480 / CANCEL
Hiermee wijzigt u het formaat van het opgenomen beeld (pagina 63). (Alleen voor
het enkelvoudige scherm.)
IMAGE
REPEAT
RESIZE
ROTATE
OK / CANCEL
Hiermee roteert u de stilstaande afbeelding (pagina 60). (Alleen voor het
enkelvoudige scherm.)
Hiermee splitst u een film (pagina 70). (Alleen voor het enkelvoudige scherm.)
Aanvullende informatie
DIVIDE
(linksom) /
(rechtsom) / OK / CANCEL
Functie
NL
101
SET UP-items
Stel de MODE-knop in op SET UP. Het
SET UP-scherm verschijnt.
De oorspronkelijke instellingen worden
gemarkeerd met een x.
(CAMERA)
Item
Instellingen
MOVING IMAGE
xMPEG MOVIE / CLIP MOTION / Hiermee kiest u de opnamestand (pagina’s 44, 51, 52, 66).
MULTI BURST
Functie
DATE/TIME
DAY & TIME / DATE / xOFF
RED EYE REDUCTION ON / xOFF
AF ILLUMINATOR
Hiermee kiest u of de datum en tijd aan het beeld moeten worden toegevoegd
(pagina 30). Bij films of bij beelden die zijn opgenomen in de Clip Motion- of Multi
Burst-modus, kunt u de datum en tijd niet aan het beeld toevoegen. Ook tijdens het
opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Als de beelden worden
afgespeeld, worden de datum en tijd van het moment van afspelen op het beeld
weergegeven.
Hiermee reduceert u door middel van de flitser het rode-ogeneffect (pagina 27).
xAUTO/OFF
Hiermee kiest u of in het donker gebruik moet worden gemaakt van de AF-belichter.
Deze functie gebruikt u als het moeilijk is om onder donkere omstandigheden scherp
te stellen op het onderwerp (pagina 28).
(MEMORY STICK TOOL)
NL
102
Item
Instellingen
Functie
FORMAT
OK / CANCEL
Hiermee formatteert u de “Memory Stick”. Houd er rekening mee dat alle gegevens op de “Memory
Stick” tijdens het formatteren worden gewist. Dat geldt ook voor beveiligde opnamen (pagina 61).
CREATE REC.
FOLDER
OK / CANCEL
Hiermee maakt u een map voor het opnemen van beelden (pagina 56).
CHANGE REC.
FOLDER
OK / CANCEL
Hiermee wijzigt u de map voor het opnemen van beelden (pagina 56).
(SETUP 1)
Item
Instellingen
Functie
LCD
BRIGHTNESS
BRIGHT/
xNORMAL/DARK
Hiermee kiest u de LCD-helderheid. Dit heeft geen effect op de opgenomen beelden.
BRIGHT/
Hiermee kiest u de helderheid van de LCD-verlichting. Als u [BRIGHT] kiest, wordt het scherm helder
en makkelijk zichtbaar wanneer u de camera buitenshuis of bij andere heldere omstandigheden gebruikt.
De accu raakt dan echter wel sneller leeg. Wordt alleen weergegeven als u de camera met de accu
gebruikt. Dit item kan niet worden weergegeven als [POWER SAVE] op [ON] is ingesteld.
LCD BACKLIGHT
xNORMAL
BEEP
SHUTTER
x ON
OFF
POWER SAVE
x ON / OFF
– Hiermee schakelt u het sluitergeluid in dat u hoort als u de sluiterknop indrukt.
– Hiermee schakelt u de pieptoon en het sluitergeluid in dat u hoort als u op de regeltoets of de
sluiterknop drukt.
– Hiermee schakelt u de pieptoon en het sluitergeluid uit.
Hiermee kiest u of er al dan niet gebruik moet worden gemaakt van de POWER SAVE-stand
(pagina 14). Wordt alleen weergegeven als u de camera met de accu gebruikt.
(SETUP 2)
Instellingen
Functie
FILE NUMBER
x SERIES
RESET
– Hiermee wijst u de nummers opeenvolgend toe aan bestanden, zelfs als de “Memory Stick” wordt
verwisseld of de opnamemap wordt gewijzigd.
– Hiermee stelt u de bestandsnummering opnieuw in vanaf nummer 0001 wanneer de map wordt
gewijzigd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer toegewezen dat één hoger is
dan het hoogste nummer dat is toegewezen.)
USB CONNECT
PTP/xNORMAL
Hiermee schakelt u de USB-modus in (pagina 72).
VIDEO OUT
NTSC
PAL
– Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal in op de NTSC-modus (bijv. Japan, V.S.).
– Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal in op de PAL-modus (bijv. Europa).
—
Hiermee geeft u de menu-items, waarschuwingen en meldingen in de geselecteerde taal weer.
OK / CANCEL
De datum en tijd instellen (pagina 18).
/ LANGUAGE
CLOCK SET
Aanvullende informatie
Item
NL
103
Voorzorgsmaatregelen
Reinigen
Het LCD-scherm reinigen
Reinig het schermoppervlak met een LCDreinigingsset (niet meegeleverd) om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
De lens reinigen
Reinig de lens met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
De buitenkant van de camera
reinigen
Reinig de buitenkant van de camera met een
zachte doek die licht met water is
bevochtigd. Veeg vervolgens het oppervlak
met een droge doek droog. Gebruik geen
chemische oplosmiddelen zoals verdunners,
alcohol of benzeen, omdat hierdoor de
afwerking of de behuizing kunnen worden
beschadigd.
Opmerking over de
bedrijfstemperatuur
De camera is ontworpen om te gebruiken
binnen het temperatuurbereik van 0° tot
40°. Het maken van opnamen op extreem
koude of warme locaties wordt afgeraden.
NL
104
Condensvorming
Als de camera direct van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht, of in een
zeer vochtige ruimte, kan er zowel in als op
de camera condensvorming optreden. Deze
condens kan de werking van de camera
verstoren.
In de volgende omstandigheden
treedt er vaak condensvorming op:
• Als de camera van een koude omgeving bijvoorbeeld een skipiste - naar een goed
verwarmde ruimte wordt gebracht.
• Als de camera bijvoorbeeld vanuit een
ruimte of een auto met airconditioning in
de warme buitenlucht wordt gebracht.
Condensvorming voorkomen
Als u van een koude naar een warme
omgeving gaat, berg de camera dan op in
een afgesloten plastic tas en laat het toestel
vervolgens ongeveer een uur lang
acclimatiseren in de nieuwe omgeving. Als
de temperatuur van de camera gelijk is aan
de nieuwe omgevingstemperatuur, kunt de
camera uit de plastic tas halen.
Wanneer condensvorming is
opgetreden
Schakel de camera uit en wacht ongeveer
een uur totdat de condens is verdampt.
Wanneer u een opname gaat maken terwijl
zich condens aan de binnenkant van de lens
bevindt, is het onmogelijk heldere beelden
op te nemen.
De interne oplaadbare
knoopcelbatterij
Deze camera beschikt over een interne
oplaadbare knoopcelbatterij. Hierdoor
blijven de datum- en tijdgegevens en andere
instellingen bewaard, ook al is de stroom
uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knoopcelbatterij wordt
altijd opgeladen zolang u de camera
gebruikt. Als u de camera echter alleen
gedurende korte perioden gebruikt, raakt de
knoopcelbatterij op den duur leeg. Als u de
camera ongeveer een maand lang niet
gebruikt, is de knoopcelbatterij volledig
ontladen. Zorg er in dat geval voor dat de
oplaadbare knoopcelbatterij wordt
opgeladen voordat u de camera in gebruik
neemt.
Als de oplaadbare knoopcelbatterij niet is
geladen, kunt u de camera toch gewoon
gebruiken, maar u kunt dan niet de datum en
de tijd opnemen.
De camera opladen
Sluit de camera aan op een stopcontact met
behulp van de netstroomadapter en het
USB-aansluitpunt of installeer een
opgeladen accu en laat de camera ten minste
24 uur uit staan.
De interne oplaadbare
knoopcelbatterij verwijderen
Wanneer u de camera afdankt, moet u de
interne oplaadbare knoopcelbatterij uit de
camera verwijderen.
Raak de interne oplaadbare
knoopcelbatterij niet aan tijdens
het gebruik. Wanneer de
knoopcelbatterij is verwijderd, kunt
u deze niet terugplaatsen.
a Duw de punt van het
gereedschap in de sleuf van
de kap, zoals in de volgende
afbeelding wordt
weergegeven.
Zorg dat u de kap niet
opent tijdens het gebruik.
c Duw de punt van het
gereedschap onder de
knoopcelbatterij en duw de
batterij naar boven met het
gereedschap.
Interne oplaadbare knoopcelbatterij
Volg de richtlijnen voor klein chemisch
afval wanneer u de oplaadbare
knoopcelbatterij weggooit.
Met de volgende procedure kunt u de
knoopcelbatterij eenvoudig verwijderen.
Gereedschap: een platte schroevendraaier
of een vergelijkbaar gereedschap.
d Draai de knoopcelbatterij en
verwijder deze. Zorg dat u uw
vingers niet verwondt.
Aanvullende informatie
Controleer of de camera is uitgeschakeld
voordat u de volgende bewerking uitvoert.
b Trek de kap met het
gereedschap open om de kap
te verwijderen. Hiermee wordt
de sticker ook verwijderd.
NL
105
De “Memory Stick”
“Memory Stick” is een nieuw, compact,
draagbaar en veelzijdig IC-opslagmedium
met een grotere opslagcapaciteit dan een
diskette.
U kunt de “Memory Stick” als een extern
opnamemedium gebruiken dat u naar wens
kunt plaatsen en verwijderen en waarmee u
gegevens tussen de apparaten kunt
overbrengen.
Er zijn twee typen “Memory Stick”: een
algemene “Memory Stick” en een
“MagicGate Memory Stick” die is voorzien
van de copyright-beveiligingstechnologie
MagicGate. Bij deze camera kunt u beide
typen “Memory Stick” gebruiken. Maar
aangezien uw camera de MagicGatestandaarden niet ondersteunt, worden de
gegevens die u met uw camera opslaat, niet
beschermd door de copyright-beveiliging
van MagicGate*.
U kunt ook de “Memory Stick Duo” en de
“Memory Stick PRO” met de camera
gebruiken.
* MagicGate is een copyright-beveiligingstechnologie die gebruikmaakt van encryptie.
Als de “Memory Stick” met een computer is
geformatteerd, is het niet zeker dat deze werkt
met deze camera.
Opnemen/
afspelen
Memory Stick (Memory Stick Duo)
a
MagicGate Memory Stick
a**
(MagicGate Memory Stick Duo)
Memory Stick PRO
a**
“Memory Stick”
NL
106
** De camera kan de gegevens die nodig zijn
voor de MagicGate-functie niet opnemen of
afspelen.
Sony kan niet alle functies van elke “Memory
Stick” garanderen.
Opmerkingen over het gebruik van
de “Memory Stick” (meegeleverd)
• Het is niet mogelijk om beelden op te nemen of
te wissen als de wispreventieschakelaar op
LOCK staat. De positie en de vorm van de
wispreventieschakelaar kunnen per type
“Memory Stick” verschillen.
Aansluiting
Wispreventie
schakelaar
Plaats voor het etiket
• Verwijder de “Memory Stick” niet en schakel
de camera niet uit tijdens het lezen of schrijven
van gegevens.
• Gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd raken:
– Als u de “Memory Stick” verwijdert en de
camera uitschakelt tijdens het lezen of
schrijven van gegevens.
– Als u de camera gebruikt op een locatie met
veel statische elektriciteit of storingen.
• Het is raadzaam om reservekopieën van alle
belangrijke gegevens te maken.
• Plak geen dingen op het oppervlak, behalve het
meegeleverde etiket op de daarvoor bestemde
plaats.
• Als u het meegeleverde etiket opplakt, zorg dan
dat u de daarvoor bestemde positie gebruikt.
Zorg dat het etiket niet uitsteekt.
• Bewaar de “Memory Stick” in het meegeleverde
draagetui als u deze wilt opbergen of vervoeren.
• Raak de aansluitpunten van een “Memory
Stick” niet aan met uw hand of met een metalen
voorwerp.
• Sla niet met een “Memory Stick”, buig deze
niet en laat deze ook niet vallen.
• Haal een “Memory Stick” niet uit elkaar en
breng geen wijzigen aan.
• Stel een “Memory Stick” niet bloot aan water.
• Het is raadzaam om de “Memory Stick” niet te
gebruiken of op te slaan op de volgende plaatsen:
– In een auto die in de zon of op een warme
plaats is geparkeerd.
– In direct zonlicht.
– Op een vochtige plaats of bij roestend
materiaal.
Opmerkingen over het gebruik van
de “Memory Stick Duo” (optioneel)
• Zorg dat u de “Memory Stick Duo” in de
“Memory Stick Duo”-adapter plaatst wanneer u
de “Memory Stick Duo” met de camera gebruikt.
• Controleer of u de “Memory Stick Duo” in de
juiste richting invoert als u deze in de “Memory
Stick Duo”-adapter plaatst.
• Controleer of u de “Memory Stick Duo”adapter in de juiste richting invoert als u deze in
de camera plaatst. Wanneer deze in de
verkeerde richting is geplaatst, kunnen
storingen optreden.
• Plaats de “Memory Stick Duo” niet in een
compatibel “Memory Stick Duo”-apparaat
wanneer deze niet in de “Memory Stick”adapter is geplaatst. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
Opmerkingen over het gebruik van
de “Memory Stick PRO” (optioneel)
Bij deze camera kunt u een “Memory Stick PRO”
met een capaciteit van maximaal 1 GB gebruiken.
De “InfoLITHIUM”accu
Wat is een “InfoLITHIUM”-accu?
De “InfoLITHIUM”-accu is een lithium
ion-accu die op basis van de bedieningsomstandigheden van de camera, informatie
kan geven met betrekking tot de
stroomvoorziening.
De “InfoLITHIUM”-accu berekent het
stroomverbruik op basis van de wijze
waarop u de camera gebruikt. De resterende
accutijd wordt weergegeven in minuten.
De accu opladen
De accu opbergen
• De prestaties van de accu gaan achteruit
in een omgeving met lage temperaturen.
Bovendien gaat de accu dan minder lang
mee. De accu gaat langer mee als u deze
op een warme plaats, bijvoorbeeld in uw
broekzak of op een andere plaats dicht bij
uw lichaam bewaart. Plaats vervolgens de
accu pas vlak voor de opname in het
toestel.
• Als u het LCD-scherm of de flitser vaak
gebruikt, raken de batterijen sneller leeg.
• We raden u aan om een aantal
reserveaccu’s achter de hand te houden,
zodat u twee tot drie keer langer dan
normaal kunt opnemen. Verder is het
belangrijk om testopnamen te maken,
voordat u daadwerkelijk gaat opnemen.
• Stel de accu niet bloot aan water. De accu
is niet waterbestendig.
• Als u de accu lange tijd niet gebruikt,
volg dan eenmaal per jaar onderstaande
onderhoudsprocedure.
1. Laad de accu volledig op.
2. Ontlaad de accu in de camera.
3. Haal de accu uit de camera en bewaar
de accu op een droge, koele plaats.
• Om de accu in de camera te ontladen, laat
u de POWER-toets net zo lang aan staan
in de stand voor het afspelen van een
beeldenreeks (pagina 59) tot de camera
uit gaat.
De indicator voor de resterende
accutijd
Als de stroom uitgaat terwijl wordt
aangegeven dat de resterende accutijd nog
voldoende is, ontlaad dan de accu en laad
deze daarna weer volledig op, zodat de
juiste resterende accutijd weer wordt
aangegeven. De juiste resterende accutijd
wordt echter niet hersteld als de accu
gedurende langere tijd is gebruikt bij hoge
temperaturen of als de accu is bewaard in
volledig opgeladen toestand, of als de accu
vaak is gebruikt.
De levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De
opslagcapaciteit van de accu gaat in de
loop der tijd beetje bij beetje achteruit
naarmate u de accu langer gebruikt. Als
de accutijd aanzienlijk is bekort, wordt
dat waarschijnlijk veroorzaakt doordat de
accu het einde van zijn levensduur heeft
bereikt.
• De levensduur van de accu varieert
afhankelijk van de omstandigheden
waarin deze is bewaard en gebruikt.
Verder verschilt de levensduur per accu.
Aanvullende informatie
• We raden u aan om de accu op te laden bij
een omgevingstemperatuur van tussen de
10°C en 30°C. Als u de accu oplaadt
buiten dit temperatuurbereik, wordt de
accu mogelijk niet optimaal opgeladen.
De accu optimaal gebruiken
NL
107
Technische gegevens
Systeem
8,98 mm kleur-CCD
Primair kleurenfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Ca. 4 130 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Ca. 3 950 000 pixels
Lens
f=7,65 mm
(35 mm cameraconversie: 37 mm)
F2.8
Belichtingssysteem
Automatisch,
Scene Selection (vier modi)
Witbalans
Automatisch, daglicht, bewolkt,
natriumlampen, kwiklampen
Bestandsformaat (conform DCF)
Stilstaande beelden: Exif-versie 2.2,
compatibel met JPEG, GIF (voor
Clip Motion), compatibel met DPOF
Geluid met stilstaand beeld:
compatibel met MPEG1 (mono)
Films: compatibel met MPEG1
(mono)
Opnamemedium
“Memory Stick”
Flitser
Aanbevolen afstand
0,5 tot 1,7 m
(als de ISO-gevoeligheid is ingesteld
op Auto)
LCD-scherm
AC-LM5-netstroomadapter
Gebruikt LCD-paneel
3,8 cm (Typ 1,5) TFT-besturing
Totaal aantal beeldpunten
123 200 (560×220) puntjes
Voeding
Beeldchip
Ingangen/uitgangen
Multi-aansluiting
NL
108
Stroomvoorziening, algemeen
Gebruikte accu
NP-FC10
Voeding
3,6 V
Stroomverbruik (tijdens het opnemen)
1,9 W
Bereik bedrijfstemperatuur
0° tot +40°C
Bereik opslagtemperatuur
−20° tot +60°C
Afmetingen 92,6 × 71 × 27 mm
(B/H/D, exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Ca. 180 g (inclusief NP-FC10-accu,
“Memory Stick” polsband)
Microfoon
Electret-condensormicrofoon
Luidspreker Dynamische luidspreker
UC-FA USB-aansluitpunt
Ingangen/uitgangen
A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono)
Ministekker
Video: 1 Vp-p, 75 Ω,
ongebalanceerd, synchr. negatief
Audio: 327 mV (bij een belasting
van 47 kΩ)
Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ
USB-aansluiting
Mini-B
DC IN-aansluiting
Camera-aansluiting
100 tot 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Nominaal uitgangsvoltage
4,2 V gelijkstroom, 1,5 A
Bereik bedrijfstemperatuur
0° tot +40°C
Bereik opslagtemperatuur
−20° tot +60°C
Afmetingen 47 × 30 × 80 mm (B/H/D, exclusief
uitstekende delen)
Gewicht
Ca. 170 g
(alleen de adapter)
NP-FC10-accu
Gebruikte accuLithium ion-accu
Maximaal voltage
4,2 V gelijkstroom
Nominaal voltage
3,6 V gelijkstroom
Vermogen
2,4 Wh (675 mAh)
Accessoires
•
•
•
•
•
•
•
•
•
NP-FC10-accu (1)
AC-LM5-netstroomadapter (1)
UC-FA USB-aansluitpunt
USB-kabel (1)
A/V-kabel (1)
Netsnoer (1)
Polsbandje (1)
“Memory Stick” (16MB) (1)
CD-ROM (USB-stuurprogramma: SPVD-008)
(1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
Het ontwerp en de technische gegevens kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande
kennisgeving.
Het LCD-scherm
Voor het opnemen van
stilstaande beelden
1
2
3
4
5
6
7
8
qd
qf
qg
qh
60min
640
101
3:2
SOLARIZE
+
F2.8
125
9
WB
qa
qs
A Beeldformaatindicator (21, 34)
B Indicator opnamestand
(51–54)
C AE/AF-vergrendelingsindicator
(22, 46)
D Indicator resterende accutijd (13)
ISO
wa
ws
wd
wf
E Flitserstand (27)/Rodeogenreductie (27)/
Witbalansindicator (49)/Indicator
AF-belichter (28, 102)/Indicator
programmamodus(45)
F Scene Selection-indicator (31)
Aanvullende informatie
q;
qj
qk
ql
w;
G Indicator datum en tijd (30)
ISO-gevoeligheid (98)
H Scherpte-indicator (98, 99, 100)
I Beeldeffectindicator (55)
J Waarschuwing geringe
acculading (94)
K AF-bereikzoeker (45)
L Richtpunt puntbelichting (49)
M Beeldkwaliteitindicator (33, 34)
N Indicator opnamemap (55)
O Indicator resterend aantal
beeldopnamen (34)
Zelfdiagnosedisplay (95)
P Indicator resterende “Memory
Stick”-capaciteit (34)
Q Indicator Center AF
/Multi AF
(45)/Brandpuntsafstand (47)
R Indicator EV-regeling (47)
S Indicator diafragmawaarde
T Indicator sluitersnelheid
U Macro
(25)
V Zelfontspannerindicator (26)
W Waarschuwingsindicator voor
trillingen (94)
X Menuscherm (44)
• Als u op de MENU-toets drukt, schakelt u het
menuscherm aan of uit.
NL
109
Voor films
1
2
3
60min
STBY
4
SOLARIZE
5
160
+
6
WB
A
B
C
D
E
F
G
H
NL
110
101
00:00:00 [00:28:25]
7
8
9
q;
qa
qs
qd
qf
qg
Indicator opnamestand (66)
Indicator resterende accutijd (13)
Witbalansindicator (49)
Beeldeffectindicator (55)
Richtpunt puntbelichting (49)
AF-bereikzoeker (45)
Beeldformaatindicator (66)
Indicator opnametijd (maximale
opnametijd) (96)/
Zelfdiagnosedisplay (95)
I Indicator opnamemap (55)
J Indicator resterende “Memory
Stick”-capaciteit (96)
K Indicator Center AF
/Multi AF
(45)/Brandpuntsafstand (47)
L
M
N
O
Indicator EV-regeling (47)
Macro
(25)
Zelfontspannerindicator (26)
Menuscherm (44)
• Als u op de MENU-toets drukt, schakelt u het
menuscherm aan of uit.
Tussen haakjes wordt verwezen naar
pagina’s met belangrijke aanvullende
informatie.
Voor het afspelen van
stilstaande beelden
1
6
2
3
4
7
60min
101
640
101
12/12
8
9
x1.3
q;
qa
5
BACK/NEXT
VOLUME
qs
A Indicator map wijzigen (57)
B Indicator opnamestand (53)
C Volume-indicator (54)/
Beveiligingsindicator (61)/
Afdrukmarkeringsindicator
(DPOF) (64)
D Zoomindicator (58)
E Nummer map/bestand (82)
F Indicator afspeelmap (57)
G Indicator opnamemap (55)
H Indicator resterende “Memory
Stick”-capaciteit (34)
I Aantal opgeslagen beelden in de
opnamemap (34)
J Beeldnummer (34)
K Beeldformaatindicator (21, 34)
L Opnamedatum/-tijd van beeld
(30)/Menuscherm (44)
Voor het afspelen van films
qd
qf
60min
qg
101
160
101
8/8
00:00:12
qh
qj
qk
ql
w;
wa
ws
FOLDER DELETE PROTECT DPOF
OK
A
A/V-kabel ......................................................... 37
AE/AF-vergrendeling ................................ 22, 46
AE/AF-vergrendelingslampje ............................ 9
AF ILLUMINATOR ...................................... 102
AF-belichter ................................................. 8, 28
AF-vergrendeling ............................................. 46
AF-vergrendelingslampje (groen) ..................... 9
Accu
Accutijd ...................................................... 13
De accu opladen .......................................... 11
Indicator resterende accutijd ....................... 13
Oplaadtijd ................................................... 13
Automatische scherpstelling ............................ 45
Automatische uitschakelfunctie ....................... 16
B
Beeldeffecten ................................................... 55
Beelden
Beelden naar de computer
kopiëren ..................................... 72, 77, 83
Beeldformaat .................................. 21, 34, 96
Beeldkwaliteit ....................................... 33, 34
Bestandsnamen ........................................... 81
Wijze van opslaan ....................................... 81
Beelden weergeven op het enkelvoudige
scherm .................................................... 35
Beelden wissen ................................................ 39
Belichting
EV-regeling ................................................. 47
Bestand
Bestandsnamen ........................................... 82
Wijze van opslaan ....................................... 81
Bijsnijden ......................................................... 59
Buitenland, camera gebruiken ......................... 15
C
Camera-aansluiting .......................................... 10
Close-ups opnemen (macro) ............................ 25
Computer
Beelden naar de computer kopiëren ..... 72, 83
USB-kabel ................................................... 76
USB-stuurprogramma ........................... 73, 83
Condensvorming ............................................ 104
D
DC-stekker ....................................................... 11
DIVIDE ........................................................... 70
Datum en tijd instellen ..................................... 18
Datum en tijd op het beeld weergeven ............. 30
De opnamemap wijzigen ................................. 56
E
E-MAIL ........................................................... 53
EV-regeling ...................................................... 47
Een nieuwe map maken ................................... 56
F
Aanvullende informatie
M Beeldformaatindicator (67)
N Indicator opnamestand (67)
O Afspeelindicator (67)/Volumeindicator (67)
P Indicator map wijzigen (57)
Q Indicator afspeelmap (57)
R Beeldnummer/aantal
opgenomen beelden in de
afspeelmap (67)
S Indicator opnamemap (55)
T Indicator resterende “Memory
Stick”-capaciteit (96)
U Teller (67)
V Afspeelscherm (67)
W Afspeelbalk (67)
X Menuscherm (44)
wd
wf
Register
FORMAT ......................................................... 43
Films
Continu opnemen ........................................ 14
Films opnemen ............................................ 66
NL
111
Aanvullende informatie
Films splitsen .............................................. 70
Films wissen ............................................... 68
Weergeven ................................................... 67
Flitser
Een flitserstand kiezen ................................ 27
FLASH LEVEL .............................. 50, 98, 99
RED EYE REDUCTION ........................... 27
G
GIF ................................................................... 82
I
ISO ................................................................... 98
Image Transfer ........................................... 78, 84
ImageMixer ......................................... 75, 77, 84
Indexscherm .................................................... 35
“InfoLITHIUM”-accu ............................. 11, 107
Installeren .................................................. 73, 83
Instellingen
Beeldformaat .................................. 21, 34, 96
Datum en tijd .............................................. 18
Menu wijzigen ............................................ 44
SET UP ....................................................... 44
J
JPG .................................................................. 82
L
LCD-schermdisplay
DSPL/LCD ON/OFF .................................. 29
Helderheid ................................................ 103
NL
112
M
P
MODE-knop ...................................................... 9
MPG ................................................................. 82
Map
Map voor afspelen ...................................... 57
Opnamemap ................................................ 55
Memory Stick
Aantal beelden dat kan worden
opgenomen ............................................. 34
Een “Memory Stick” formatteren ............... 43
Een “Memory Stick” plaatsen .................... 20
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen/beschikbare opnametijd ...... 96
Menu
Menu wijzigen ............................................ 44
Multi-aansluiting ............................................... 9
PAL ................................................................ 103
Pieptoon en sluitergeluid ............................... 103
N
NR-stand voor lange sluitertijden .................... 33
NTSC ............................................................. 103
O
Opladen
De accu opladen .......................................... 11
Oplaadtijd ................................................... 13
Opnamestand
Clip Motion ................................................. 51
E-MAIL ...................................................... 53
MPEG MOVIE ........................................... 66
Opnemen (met automatische
instellingen) ........................................... 22
Opnemen in de Multi Burst-stand ............... 52
VOICE ........................................................ 54
R
RED EYE REDUCTION ........................ 27, 102
RESET-knop ................................................ 9, 95
Regeltoets ........................................................ 17
Reinigen ......................................................... 104
S
SCN .................................................................. 32
SHARPNESS ................................................... 98
Scene Selection ................................................ 31
Scherpstellen
AE/AF-vergrendelingslampje ....................... 9
AF-vergrendeling ........................................ 46
Brandpuntsafstanden ................................... 47
Opnemen (met automatische
instellingen) ............................................ 22
Stilstaande beelden afspelen
Beelden weergeven op een computer .......... 80
Beelden weergeven op een tv-scherm ......... 37
Beelden weergeven op het
enkelvoudige scherm .............................. 35
Beeldenreeks ............................................... 59
Indexscherm (negen beelden) ..................... 36
Quick Review .............................................. 23
ROTATE ...................................................... 60
Vergroot weergeven .................................... 58
Stilstaande beelden bewerken
Afdrukmarkering (DPOF) ........................... 64
Beveiligen ................................................... 61
Formaat wijzigen ........................................ 63
Stilstaande beelden opnemen
AE/AF-vergrendelingslampje ........................9
Aantal beelden dat kan worden
opgenomen .............................................34
Automatische scherpstelling ..................23, 45
Beeldeffecten ...............................................55
Beeldformaat ...............................................21
Close-ups opnemen (macro) ........................25
Datum en tijd op het beeld weergeven ........30
De zelfontspanner gebruiken .......................26
EV-regeling ..................................................47
Een flitserstand kiezen .................................27
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen/beschikbare
opnametijd ..................................14, 34, 96
Met automatische instellingen .....................22
Puntbelichting ..............................................48
Scene Selection ............................................31
Smart Zoom .................................................24
Witbalans .....................................................49
Toegangslampje ................................................20
U
USB ............................................................72, 76
Het USB-stuurprogramma
installeren .........................................73, 83
USB-overdracht annuleren ....................77, 84
USB-verbinding .....................................75, 76
USB ON/OFF-schakelaar .................................10
USB-aansluitpunt .............................................10
De camera plaatsen en verwijderen .............10
VOICE ............................................................. 54
Voeding
Accu ............................................................ 11
De accu plaatsen ......................................... 11
Externe stroombron .................................... 15
In- en uitschakelen ...................................... 16
Voorzorgsmaatregelen ................................... 104
W
Waarschuwingen en meldingen ....................... 93
Z
Zelfdiagnosedisplay ......................................... 95
Zelfontspanner ................................................. 26
Zoeker .............................................................. 29
Zoomfunctie
Smart Zoom gebruiken ............................... 24
Vergroot weergeven .................................... 58
Aanvullende informatie
T
V
NL
113
3
0
7
8
Ulteriori informazioni su questo prodotto e risposte agli
interrogativi più comuni sono reperibili presso il nostro sito Web
di sostegno acquirenti.
Gedrukt op 100% kringlooppapier
met VOC (vluchtige organische
verbinding)-vrije inkt op basis van
plantaardige olie.
Nadere bijzonderheden over dit product en de antwoorden op
vaak gestelde vragen kunt u vinden op onze Klantendienst
Website.
4
Stampato su carta riciclata al
100% con inchiostro a base di olio
vegetale senza COV (composto
organico volatile).
0
7
4
2
Sony Corporation Printed in Japan