À
Bodemdiepte
Á
Watertemperatuur (als er een transducer met temperatuurmeting is
aangesloten)
Â
Schermdiepte als het beeld van rechts naar links gaat
Echolood
DownVü echoloodweergave
OPMERKING: Niet alle modellen ondersteunen DownVü
echoloodtechnologie en transducers.
OPMERKING: Als u DownVü scanning sonar wilt ontvangen,
hebt u een compatibele kaartplotter of viszoeker en een
compatibele transducer nodig.
DownVü hoge-frequentie echolood biedt een duidelijker beeld
onder de boot, waardoor u een gedetailleerdere weergave krijgt
van structuren waar de boot overheen gaat.
Traditionele transducers zenden een kegelvormige bundel uit.
De DownVü scanning sonar technologie zendt een smalle
bundel uit, vergelijkbaar met de vorm van de lichtbundel in een
kopieerapparaat. Deze bundel geeft een duidelijkere afbeelding
van wat er zich onder de boot bevindt.
Echoloodfrequenties
OPMERKING: De beschikbare frequenties zijn afhankelijk van
de gebruikte transducer.
Door de frequentie in te stellen, past u het echolood aan voor
uw specifieke doel en de aanwezige waterdiepte.
Hogere frequenties maken gebruik van smallere bundels en zijn
daarom beter voor snelle weergave en bij een ruwe zee. De
weergave van bodem en thermoclines (inversielagen) kan beter
zijn wanneer u een hogere frequentie gebruikt.
Lagere frequenties maken gebruik van bredere bundels, die een
groter gebied bestrijken en de visser meer doelen laten zien,
maar kunnen ook meer oppervlakteruis genereren en de
continuïteit van bodemsignalen verslechteren bij een ruwe zee.
Bredere bundels genereren grotere visbogen, waardoor ze
ideaal zijn voor het opsporen van vis. Bredere bundels werken
ook beter in diep water, omdat de lagere frequentie beter
doordringt in diep water. Ze kunnen ook worden gebruikt om te
zoeken naar structuren zoals stapels takken op de bodem.
Een frequentie selecteren
1
Selecteer MENU.
2
Selecteer Frequentie of FREQUENTIE.
3
Selecteer een frequentie.
Het bereik van de diepteschaal aanpassen
U kunt het bereik van de rechts in het scherm weergegeven
diepteschaal aanpassen. Automatisch bereik houdt de bodem in
het onderste eenderde gedeelte van het echoloodscherm, en
kan handig zijn voor het volgen van de bodem wanneer er
geleidelijke of minder grote dieptewijzigingen zijn.
Wanneer de diepte plotseling verandert, bijvoorbeeld bij een klif
of breuk, kunt u door middel van een handmatige aanpassing
het door u opgegeven dieptebereik weergeven. De bodem
wordt op het scherm weergegeven zolang de bodem zich
binnen het handmatig ingestelde bereik bevindt.
1
Selecteer MENU > Bereik.
2
Selecteer een optie.
• Als u het toestel het bereik automatisch wilt laten
aanpassen op basis van de diepte, selecteert u Auto.
• Als u het bereik handmatig wilt vergroten of verkleinen,
selecteert u Handmatig en vervolgens of .
OPMERKING: Als u het bereik op één pagina instelt, geldt
die instelling voor alle pagina's.
De zoominstelling aanpassen
U kunt de zoominstelling handmatig aanpassen door het bereik
en een vaste begindiepte in te stellen. Bijvoorbeeld: wanneer
het dieptebereik 15 meter en de begindiepte 5 meter is, geeft
het toestel een vergroot gebied tussen 5 meter diep en 20
meter diep weer.
U kunt de zoominstelling ook automatisch door het toestel laten
instellen door een bereik op te geven. Het toestel berekent het
zoomgebied dan vanaf de bodem van het water. Als u
bijvoorbeeld een bereik van 10 meter selecteert, geeft het
toestel een vergroot gebied weer vanaf de bodem van het water
tot 10 meter boven de bodem.
1
Selecteer MENU > Zoom.
2
Selecteer Handmatig of Auto.
3
Selecteer Bereik en vervolgens of om de vergroting
van het ingezoomde gebied te vergroten of te verkleinen.
4
Selecteer zo nodig Diepte om het ingezoomde venster naar
boven of beneden bij te stellen.
OPMERKING: Het ingezoomde venster volgt de bodem
alleen in de automatische modus.
Het echoloodscherm onderbreken
Selecteer MENU > Pauze.
De schuifsnelheid van het echoloodscherm
instellen
U kunt bepalen hoe snel de echoloodgegevens van rechts naar
links schuiven. Een hogere schuifsnelheid geeft meer details
weer, met name als u vaart of op de motor vaart. Een lagere
schuifsnelheid geeft echoloodgegevens langer op het scherm
weer.
1
Selecteer MENU > Stel in > Echolood > Schuif.
2
Selecteer een schuifsnelheid.
OPMERKING: Als u de schuifsnelheid op een pagina instelt,
geldt die instelling voor alle pagina's.
De presentatie van zwevende doelen
instellen
OPMERKING: Als u de weergave van zwevende doelen op een
pagina instelt, geldt die instelling voor alle pagina's.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op alle
transducers.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen weergegeven.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen met dieptegegevens
weergegeven.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen met echoloodgegevens
weergegeven.
Hiermee worden zwevende doelen als symbolen met echoloodgegevens
en dieptegegevens weergegeven.
1
Selecteer MENU > Stel in > Echolood > Vis-id.
2
Selecteer een optie.
Instellingen voor ruis en de versterking van
het echoloodscherm
U kunt de ruis op het echoloodscherm en de versterking van het
echoloodscherm aanpassen.
Met de instelling voor versterking regelt u de gevoeligheid van
de echoloodontvanger om de waterdiepte en helderheid van het
water te compenseren. Als u de versterking vergroot, ziet u
meer details. Als u de versterking verkleint, krijt u minder ruis op
het scherm.
OPMERKING: Als u de versterking op een pagina instelt, geldt
die instelling voor alle pagina's.
2 Echolood