Documenttranscriptie
05_DJM-700_DU.book 2 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer produkt. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door zodat u het apparaat op de
juiste wijze kunt bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
Het is mogelijk dat in bepaalde landen of gebieden de uitvoering van de netstekker en het stopkontakt verschilt van hetgeen in
deze gebuiksaanwijzing is afgebeeld. De aansluitmethode en bediening zijn in dergelijke gevallen echter precies hetzelfde.
BELANGRIJK
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
De lichtflash met pijlpuntsymbool in een
gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de
aandacht van de gebruikers te trekken op
een niet geïsoleerde “gevaarlijke spanning”
in het toestel, welke voldoende kan zijn om
bij aanraking een elektrische shock te
veroorzaken.
WAARSCHUWING:
OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE
SHOCK TE VOORKOMEN, DEKSEL (OF RUG)
NIET VERWIJDEREN. AAN DE BINNENZIJDE
BEVINDEN ZICH GEEN ELEMENTEN DIE
DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN BEDIEND
WORDEN. ENKEL DOOR GEKWALIFICEERD
PERSONEEL TE BEDIENEN.
WAARSCHUWING
Dit apparaat is niet waterdicht. Om brand of een
elektrische schok te voorkomen, mag u geen
voorwerp dat vloeistof bevat in de buurt van het
apparaat zetten (bijvoorbeeld een bloemenvaas) of
het apparaat op andere wijze blootstellen aan
waterdruppels, opspattend water, regen of vocht.
WAARSCHUWING
D3-4-2-1-3_A_Du
Het uitroepteken in een gelijkzijdige
driehoek is bedoeld om de aandacht van de
gebruiker te trekken op de aanwezigheid van
belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de handleiding bij
dit toestel.
D3-4-2-1-1_Du
BELANGRIJKE INFORMATIE BETREFFENDE
DE VENTILATIE
Let er bij het installeren van het apparaat op dat er
voldoende vrije ruimte rondom het apparaat is om
een goede doorstroming van lucht te waarborgen
(tenminste 5 cm achter en 3 cm aan de zijkanten
van het apparaat).
WAARSCHUWING
Lees zorgvuldig de volgende informatie voordat u de
stekker de eerste maal in het stopcontact steekt.
De bedrijfsspanning van het apparaat verschilt
afhankelijk van het land waar het apparaat wordt
verkocht. Zorg dat de netspanning in het land waar
het apparaat wordt gebruikt overeenkomt met de
bedrijfsspanning (bijv. 230 V of 120 V) aangegeven
op de onderkant van het apparaat. D3-4-2-1-4_A_Dukmb
De gleuven en openingen in de behuizing van het
apparaat zijn aangebracht voor de ventilatie, zodat
een betrouwbare werking van het apparaat wordt
verkregen en oververhitting wordt voorkomen. Om
brand te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat
deze openingen nooit geblokkeerd worden of dat
ze afgedekt worden door voorwerpen (kranten,
tafelkleed, gordijn e.d.) of door gebruik van het
apparaat op een dik tapijt of een bed. D3-4-2-1-7b_A_Du
WAARSCHUWING
Gebruiksomgeving
Om brand te voorkomen, mag u geen open vuur
(zoals een brandende kaars) op de apparatuur
D3-4-2-1-7a_A_Du
zetten.
Temperatuur en vochtigheidsgraad op de plaats van
gebruik:
+5º – +35ºC, minder dan 85% RH (ventilatieopeningen
niet afgedekt)
Zet het apparaat niet op een slecht geventileerde plaats
en stel het apparaat ook niet bloot aan hoge
vochtigheid of direct zonlicht (of sterke kunstmatige
D3-4-2-1-7c_A_Du
verlichting).
Neem bij gebruik van dit apparaat de informatie
die aan de onderkant van het apparaat staat in
acht (nominale spanning enz.).
D3-4-2-2-4_Du
Als de netstekker van dit apparaat niet geschikt is
voor het stopcontact dat u wilt gebruiken, moet u de
stekker verwijderen en een geschikte stekker
aanbrengen. Laat het vervangen en aanbrengen van
een nieuwe netstekker over aan vakkundig
onderhoudspersoneel. Als de verwijderde stekker
per ongeluk in een stopcontact zou worden
gestoken, kan dit resulteren in een ernstige
elektrische schok. Zorg er daarom voor dat de oude
stekker na het verwijderen op de juiste wijze wordt
weggegooid.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
wanneer u het apparaat geruime tijd niet denkt te
gebruiken (bijv. wanneer u op vakantie gaat).
D3-4-2-2-1a_A_Du
LET OP
De POWER schakelaar van dit apparaat koppelt het
apparaat niet volledig los van het lichtnet. Aangezien
er na het uitschakelen van het apparaat nog een
kleine hoeveelheid stroom blijft lopen, moet u de
stekker uit het stopcontact halen om het apparaat
volledig van het lichtnet los te koppelen. Plaats het
apparaat zodanig dat de stekker in een noodgeval
gemakkelijk uit het stopcontact kan worden gehaald.
Om brand te voorkomen, moet u de stekker uit het
stopcontact halen wanneer u het apparaat langere
tijd niet denkt te gebruiken (bijv. wanneer u op
D3-4-2-2-2a_A_Du
vakantie gaat).
Dit product voldoet aan de eisen van de
Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG en de EMC
Richtlijn 2004/108/EG.
D3-4-2-1-9a_A_Du
WAARSCHUWING NETSNOER
Pak het netsnoer beet bij de stekker. Trek de stekker er
niet uit door aan het snoer te trekken en trek nooit aan
het netsnoer met natte handen aangezien dit
kortsluiting of een elektrische schok tot gevolg kan
hebben. Plaats geen toestel, meubelstuk o.i.d. op het
netsnoer, en klem het niet vast. Maak er nooit een
Deponeer dit product niet bij het gewone huishoudelijk afval wanneer u het wilt verwijderen. Er bestaat een speciaal wettelijk
voorgeschreven verzamelsysteem voor de juiste behandeling, het opnieuw bruikbaar maken en de recycling van gebruikte
knoop in en en verbind het evenmin met andere
elektronische producten.
snoeren. De netsnoeren dienen zo te worden geleid dat
er niet per ongeluk iemand op gaat staan. Een
In de lidstaten van de EU, Zwitserland en Noorwegen kunnen particulieren hun gebruikte elektronische producten gratis bij de daarvoor
bestemde verzamelplaatsen of een verkooppunt (indien u aldaar een gelijkwaardig nieuw product koopt) inleveren.
beschadigd netsnoer kan brand of een elektrische
schok veroorzaken. Kontroleer het netsnoer af en toe.
Indien u zich in een ander dan bovengenoemd land bevindt kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheid voor informatie over de juiste
Wanneer u de indruk krijgt dat het beschadigd is, dient
verwijdering van het product.
u bij uw dichtstbijzijnde erkende PIONEER
Zodoende zorgt u ervoor dat het verwijderde product op de juiste wijze wordt behandeld, opnieuw bruikbaar wordt gemaakt, t gerecycleerd en het onderhoudscentrum of uw dealer een nieuw snoer te
niet schadelijk is voor de gezondheid en het milieu.
S002_Du
K058_A_Du kopen.
05_DJM-700_DU.book 4 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
CONTROLEER DE
ACCESSOIRES
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
WAARSCHUWINGEN
I.V.M. HET GEBRUIK
Installatieplek
Installeer het toestel in een goed verluchte ruimte, waar
het niet aan hoge temperaturen of vocht wordt
blootgesteld.
• Installeer het toestel niet in een ruimte die aan directe
zonnestralen is blootgesteld, of naast kachels of radiators.
De buitenkant en de interne bestanddelen kunnen door te
grote hitte worden beschadigd. De installatie van het toestel
in een vochtige of stoffige omgeving kan ook stoornissen of
ongelukken tot gevolg hebben. (Vermijd plaatsing naast
fornuizen, etc. waar het toestel aan vette dampen, stoom of
hitte zou kunnen worden blootgesteld.)
• Wanneer het toestel in een koffer of in een DJ-cabine wordt
gebruikt, moet het van de wanden worden verwijderd om de
warmteuitstraling te bevorderen.
Het toestel schoonmaken
• Gebruik een poetsdoek om het stof en het vuil weg te nemen.
• Wanneer de buitenkant erg vuil is, kunt u deze met een in
een neutraal, met vijf à zes keer zoveel water verdund
reinigingsmiddel gedrenkte en goed uitgewrongen zachte
doek schoonmaken en eindigen met een droge doek.
Gebruik geen meubelwas of vlekkenmiddelen.
• Gebruik nooit verdunners, benzeen, insecticiden of andere
chemische producten op of in de buurt van dit toestel, want
deze tasten de buitenkant aan.
KENMERKEN
Ontworpen voor een topkwaliteit geluid
De analoge signalen worden via de kortste circuitloop
overgebracht en via een 24-bit topkwaliteit A/D-omzetter omgezet
in digitaal formaat met 96 kHz bemonsteringsfrequentie. Dit
betekent dat de signalen in de best mogelijke toestand bij de
digitale mengtrap binnenkomen. Het mengen geschiedt door een
32-bit DSP, waarbij de geluidskwaliteit in het geheel niet wordt
aangetast, terwijl er een ideale filtering wordt toegepast voor een
optimaal geluid voor professionele DJ’s.
Deze voorzieningen zijn ondergebracht in een solide behuizing
met een hoogwaardig vermogensgedeelte en andere
geavanceerde hifi-kenmerken die ook in de DJM-1000 zijn
toegepast, waardoor het apparaat een helder en krachtig geluid
kan leveren dat bij uitstek geschikt is voor weergave in clubs.
Handmatig filter
Dit apparaat is uitgerust met een handmatige effecter voor een
intuïtieve instelling van de effecten, waardoor het potentiële bereik
van de DJ-weergave wordt uitgebreid. Bovendien wordt door de
combinatie met “beat-effecten” een nog breder assortiment aan
effecten verkregen, met een geweldige variëteit van remix en DJweergave.
Beat-effecten
De “beat-effecten” die zo populair zijn op de DJM-600 zijn ook hier
weer beschikbaar. Deze effecten kunnen gekoppeld aan de BPM
(beats per minuut) telling worden toegepast, waardoor een groot
aantal geluiden gecreëerd kan worden.
Uitgerust met een breed bereik aan speciale effecten zoals
vertraging, echo, trans, filter, flanger, phaser, nagalm, robot,
crush, rol, omgekeerde rol, omhoogrol en omlaagrol.
Dit apparaat is voorzien van een “effectfrequentiefilter” waarmee
de gebruiker de frequentiebanden kan beperken waarop de
effecten wel en niet worden toegepast. Dit zorgt voor een hogere
mate van geluidsexpressie in vergelijking met conventionele
effecters die over het volledige frequentiebereik werken.
Digitale uitgang
De digitale uitgangsaansluitingen ondersteunen de
bemonsteringsfrequenties 96 kHz/24-bit formaat en 48 kHz/24-bit
formaat, waardoor het apparaat nog gemakkelijker kan worden
gebruikt voor het maken van studiotracks of bij andere
gelegenheden waarbij een hoge geluidskwaliteit is vereist. (Alleen
lineaire PCM wordt ondersteund.)
MIDI OUT
Praktisch alle regelaar- en schakelaar informatie van de
DJM-700-S/DJM-700-K kan in MIDI signaalformaat worden
uitgevoerd, zodat andere apparatuur die geschikt is voor MIDIregeling via MIDI kan worden bediend.
Andere hoogtepunten
• Door dit apparaat met behulp van een bedieningssignaalkabel
op een Pioneer CD-speler voor DJ-gebruik aan te sluiten, kan het
afspelen op de CD-speler gekoppeld worden aan de bediening
van de fader (“faderstart-weergave”).
• Ingebouwde “3-bands equalizer” met een niveauregeling over
een bereik van +6 dB tot –26 dB bij elke bandbreedte.
• “Kruisfader-toewijzing” functie voor een flexibele toewijzing van
de kanaalingangen aan de kruisfader.
• “Talk over” functie voor het automatisch verlagen van het
muziekvolume tijdens microfoon-invoer.
• “Fadercurve afstelling” functie voor het wijzigen van de
kruisfader- en kanaalfadercurves.
4
Du
05_DJM-700_DU.book 5 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
AANSLUITINGEN
AANSLUITINGEN
AANSLUITINGENPANEEL
1
2
3
4
5
CH-4
BOOTH
POWER
OFF
REC
PHONO
L
6
CH-3
LINE
PHONO
L
CH-2
LINE
PHONO
L
7
8
9
CH-1
CD
LINE
L
CD
L
MIC 2
ON
CONTROL
CONTROL
1 GND 2 HOT
3 COLD
R
R MASTER1 L
R
R
MASTER2
R
L
SIGNAL GND
R
R
SEND
MASTER
ATT.
R
L(MONO)
RETURN
R
17
16
14
13
96k
12
11
10
11 DIGITAL OUT aansluiting
RCA-type digitale coaxiale uitgangsaansluiting.
Digitale audiohoofduitgang.
12 Bemonsteringsfrequentie-keuzeschakelaar (fs 48 k/96 k)
Gebruik deze schakelaar om de bemonsteringsfrequentie van de
digitale uitgang op 96 kHz/24-bit formaat of 48 kHz/24-bit formaat
in te stellen.
• Schakel het apparaat uit voordat u deze schakelaar in een
andere stand zet.
13 RETURN aansluitingen
Ø6,3 mm klinkstekkertype ingangsaansluitingen.
Deze kunnen verbonden worden met de uitgangsaansluitingen
van externe effectors of andere gelijkwaardige apparaten.
Wanneer alleen het L-kanaal is aangesloten, zal het
ingangssignaal van het L-kanaal ook naar het R-kanaal worden
gestuurd.
14 SEND uitgangsaansluitingen
Ø6,3 mm klinkstekkertype uitgangsaansluitingen.
Deze kunnen verbonden worden met de ingangsaansluitingen van
externe effectors of andere gelijkwaardige apparaten. Wanneer
alleen het L-kanaal is aangesloten, wordt er een L+R monosignaal
uitgevoerd.
15 Hoofduitgangsniveau-verzwakkingsschakelaar (MASTER
ATT)
Gebruik deze schakelaar voor het verzwakken van de
hoofduitgang 1 en 2 signalen. De verzwakking kan worden
ingesteld op 0 dB, –3 dB of –6 dB.
16 MASTER 2 uitgangsaansluitingen
RCA-type ongebalanceerde uitgang.
17 MASTER 1 uitgangsaansluitingen
XLR-type (mannetjes-stekker) gebalanceerde uitgang.
• Bij gebruik van een snoer met RCA-type stekkers moet u de
stekkers rechtstreeks in de MASTER 2 aansluitingen steken
zonder XLR/RCA verloopstekkers te gebruiken.
18 Netsnoer
Sluit het netsnoer op een normaal stopcontact aan.
Nederlands
1 POWER schakelaar
2 BOOTH monitor-uitgangsaansluitingen
RCA-type cabinemonitor-uitgangsaansluiting.
Het geluidsniveau van deze aansluitingen wordt onafhankelijk
geregeld door de BOOTH MONITOR LEVEL regelaar, ongeacht de
stand van de MASTER LEVEL regelaar.
3 Opname-uitgangsaansluitingen (REC)
RCA-type uitgangsaansluitingen voor het maken van opnamen.
4 PHONO ingangsaansluitingen
RCA-type phono-niveau (voor MM-element) ingangsaansluitingen.
Gebruik deze aansluitingen niet voor het invoeren van
lijnniveausignalen.
5 LINE ingangsaansluitingen
RCA-type lijnniveau-ingangsaansluitingen.
Hierop kan een cassettedeck of ander apparaat met een lijnniveauuitgangssignaal worden aangesloten.
6 CD ingangsaansluitingen
RCA-type lijnniveau-ingangsaansluitingen.
Hierop kan een DJ CD-speler of ander apparaat met een lijnniveauuitgangssignaal worden aangesloten.
7 CONTROL aansluitingen
Ø3,5 mm mini-aansluiting. Deze kan verbonden worden met de
bedieningssignaal-aansluiting van een Pioneer DJ CD-speler.
Wanneer deze aansluiting is verbonden, kan de fader van de
DJM-700-S/DJM-700-K gebruikt worden voor het starten/stoppen
op de DJ CD-speler.
8 Twee microfoon-ingangsaansluitingen (MIC 2)
Hierop kunnen microfoons met klinkstekkers worden aangesloten.
9 Signaalaarde-aansluitingen (SIGNAL GND)
Gebruik deze aansluiting om stoorgeluiden te verminderen
wanneer een analoge platenspeler wordt aangesloten.
10 MIDI OUT aansluiting
DIN-type uitgangsaansluiting.
Hierop kan een ander MIDI apparaat worden aangesloten (zie blz.
21).
15
MIDI OUT
fs(Hz)
48k
-6dB -3dB 0dB
18
L(MONO)
DIGITAL OUT
5
Du
05_DJM-700_DU.book 6 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
AANSLUITINGEN
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met het maken of wijzigen van
aansluitingen.
AANSLUITEN VAN APPARATUUR OP DE INGANGEN
Pioneer DJ CD-spelers
• Er is geen PHONO ingangsaansluiting voor kanaal 1.
Verbind de audio-uitgangsaansluitingen van een DJ-type CDspeler met de CD ingangsaansluitingen (kanaal 1 of 2) of met de
LINE ingangsaansluitingen (kanaal 1) van de DJM-700-S/
DJM-700-K.
Sluit het bedieningssignaalsnoer op de CONTROL aansluiting aan
en zet de ingangskeuzeschakelaar op [CD] of [LINE].
Aansluiten van andere lijnniveauuitgangsapparaten
Om een cassettedeck of normale CD-speler te gebruiken, verbindt
u de audio-uitgangsaansluitingen van het betreffende apparaat
met een van de ’s LINE ingangsaansluitingen (kanaal 1, 3 of 4) of
met de CD-ingangsaansluitingen (kanaal 1 of 2) van de DJM-700S/DJM-700-K en dan zet u de ingangskeuzeschakelaar op [LINE].
Analoge platenspelers
Sluit de audio-uitgangskabel van de analoge platenspeler aan op
een van de kanaal 2 tot 4 PHONO ingangsaansluitingen. Zet de
bijbehorende ingangskeuzeschakelaar van het kanaal op
[PHONO]. De PHONO ingangen van de DJM-700-S/DJM-700-K
zijn geschikt voor MM-elementen.
Sluit de aardkabel van de analoge platenspeler op de
SIGNAL GND aansluiting van de DJM-700-S/DJM-700-K aan.
Ingangskeuzeschakelaar
CH-4
BOOTH
POWER
OFF
REC
PHONO
L
CH-3
LINE
PHONO
L
CH-2
LINE
PHONO
L
CH-1
CD
CD
LINE
L
L
MIC 2
ON
CONTROL
CONTROL
1 GND 2 HOT
3 COLD
R
R MASTER1 L
R
R
MASTER2
R
MASTER
ATT.
L
SIGNAL GND
R
SEND
R
L(MONO)
-6dB -3dB 0dB
R
RETURN
R
L(MONO)
DIGITAL OUT
MIDI OUT
fs(Hz)
48k
96k
CD-speler enz.
Analoge platenspeler
6
Du
Analoge platenspeler
DJ CD-speler
DJ CD-speler
Cassettedeck enz.
05_DJM-700_DU.book 7 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
AANSLUITINGEN
AANSLUITEN VAN EXTERNE EFFECTORS EN ANDERE APPARATUUR OP DE UITGANGEN
Hoofduitgang
Digitale uitgang
Dit apparaat is voorzien van een gebalanceerde uitgang
MASTER 1 (geschikt voor XLR-stekkers) en een ongebalanceerde
uitgang MASTER 2 (geschikt voor RCA-stekkers).
Gebruik de MASTER ATT schakelaar om het uitgangsniveau aan
te passen aan de ingangsgevoeligheid van de gebruikte
eindversterker.
Als de MONO/STEREO schakelaar van het bedieningspaneel op
[MONO] staat, zal de hoofduitvoer een mono-combinatie van de
L+R kanalen zijn.
Dit is een coaxiale digitale uitgangsaansluiting, geschikt voor
RCA-stekkers. De bemonsteringsfrequentie kan op 96 kHz/24-bit
formaat of op 48 kHz/24-bit formaat worden ingesteld om deze aan
te passen aan het aangesloten apparaat.
• Schakel het apparaat uit voordat u deze schakelaar in een
andere stand zet.
Externe effector
Gebruik een kabel met Ø6,3 mm klinkstekkers om de SEND
aansluitingen van het DJ-mengpaneel te verbinden met de
ingangsaansluitingen van de effector.
Bij gebruik van een effector met een mono-ingang hoeft alleen de
L-kanaal uitgang van het DJ-mengpaneel te worden aangesloten.
In dit geval zal het gemengde L+R audiosignaal naar de effector
worden gestuurd. Gebruik vervolgens een kabel met Ø6,3 mm
klinkstekkers om de RETURN aansluitingen van het DJmengpaneel te verbinden met de uitgangsaansluitingen van de
effector.
Als de effector alleen een mono-uitgang heeft, dient deze op de Lkanaal ingang van het DJ-mengpaneel te worden aangesloten. Het
signaal van de effector zal naar de L en R kanalen worden
gestuurd.
Bij gebruik van een externe effector moet de
effectkeuzeschakelaar op [SND/RTN] worden gezet.
Cabinemonitor-uitgang
Ongebalanceerde uitgang geschikt voor RCA-type stekker. Het
geluidsvolume voor deze uitgang wordt geregeld met de BOOTH
MONITOR LEVEL regelaar, onafhankelijk van de instelling van het
hoofduitgangsniveau.
Opname-uitgang
Dit zijn uitgangsaansluitingen voor het maken van opnamen,
geschikt voor RCA-stekkers.
Cassettedeck
(opname-apparaat met
analoge ingang)
Eindversterker
(voor cabinemonitor)
AV-versterker met digitale
ingang (opname-apparaat
met digitale ingang)
Eindversterker
(ingangsaansluitingen
voor RCA-stekkers)
CH-4
BOOTH
POWER
REC
PHONO
L
OFF
LINE
CH-3
PHONO
L
CH-2
LINE
PHONO
L
Nederlands
Bemonsteringsfrequentiekeuzeschakelaar
CH-1
CD
LINE
L
CD
L
MIC 2
ON
CONTROL
CONTROL
1 GND 2 HOT
3 COLD
R
R MASTER1 L
R
R
MASTER2
R
L
MASTER
ATT.
-6dB -3dB 0dB
SIGNAL GND
R
SEND
R
L(MONO)
R
RETURN
R
L(MONO)
DIGITAL OUT
MIDI OUT
fs(Hz)
48k
96k
MASTER ATT schakelaar
Eindversterker
(ingangsaansluitingen
voor XLR-stekkers)
Externe effector
7
Du
05_DJM-700_DU.book 8 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
AANSLUITINGEN
BETREFFENDE DE MIDI-AANSLUITINGEN
Zie blz. 21 voor verdere informatie over de functie van de MIDI-aansluitingen.
AANSLUITEN VAN MICROFOONS EN HOOFDTELEFOONS
Microfoon
Hoofdtelefoon
Op de MIC 1 aansluiting op het bedieningspaneel (boven) kan een
microfoon met een XLR-type stekker worden aangesloten.
De MIC 2 aansluiting op het aansluitingenpaneel kan worden
gebruikt voor het aansluiten van een microfoon met een Ø6,3 mm
klinkstekker.
• Bij gebruik van een microfoon zet u de ’s MIC schakelaar op het
bedieningspaneel op [ON] of [TALK OVER] en stelt dan de
LEVEL regelaar naar vereist in.
Wanneer er geen microfoon wordt gebruikt, verdient het
aanbeveling om de MIC schakelaar op [OFF] te zetten en de
LEVEL regelaar helemaal naar links naar de [–∞] kant te draaien.
Op de PHONES aansluiting aan de bovenkant van het
bedieningspaneel kan een hoofdtelefoon met een Ø6,3 mm stereo
klinkstekker worden aangesloten.
HEADPHONES
MONO SPLIT STEREO
MIXING
CUE
MASTER
LEVEL
Microfoon 1
0
Hoofdtelefoon
MIC1
Microfoon 2
MIC1 LEVEL
OV
1
0
7
MIC2 LEVEL
4
2
1
0
0
–
HI
MIC 2
–
–
–
-12
–
+12
EQ
LOW
–
–
–
MIDI OUT
d
-12
+12
MIC TALK
OFF ON OVER
FADER START
CH-1
CH-2
AANSLUITEN VAN HET NETSNOER
Sluit het netsnoer als laatste aan.
• Nadat alle aansluitingen zijn voltooid, steekt u de stekker van het netsnoer in een normaal stopcontact.
8
Du
PHONES
05_DJM-700_DU.book 9 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
BEDIENINGSPANEEL
POWER
DJM–700
33 34
PROFESSIONAL MIXIER
CH-1
MIC1
CD
1
CH-2
LINE
MIC1 LEVEL
CD
8
11
TRIM
OVER
10
+9
7
MIC2 LEVEL
0
2
1
1
+6
12
–1
MID
–7
EQ
LOW
-12
+6
12
-26
+6
LOW
–10
EQ
–5
–7
-26
+6
LOW
–10
14
+6
12
13
–5
–7
-26
+6
LOW
–10
14
–15
13
–7
–24
dB
dB
dB
dB
-26
15
16
OFF ON OVER
+6
-26
15
16
1
12
+6
-26
15
16
2
+6
2
3
BEAT
–2
-26
+6
LOW
–3
AUTO
35
36
TAP
–5
13
–7
FILTER
–10
14
37
38
FREQUENCY
–15
–24
L
-26
15
16
3
32
0
–1
EQ
–15
–24
+12
+6
MID
–10
14
–15
–24
24
1
-26
–5
–24
MIC TALK
2
–3
EQ
44
7
–2
–3
BEAT EFFECTS
23
4
0
–1
MID
–2
–3
13
-26
–1
MID
–2
EQ
–15
6
-26
0
START/STOP
10
HI
4
2
-26
0
OVER
+9
7
1
–5
5
4
0
10
11
TRIM
10
+9
HI
MIDI
ON/OFF
PHONO
OVER
2
–3
+12
10
11
TRIM
OVER
1
–2
-12
LINE
2
–1
4
CH-4
PHONO
7
HI
4
0
HI
LINE
10
+9
7
HI
4
3
9
11
TRIM
OVER
10
0
2
CH-3
PHONO
MASTER
LEVEL
dB
R
+6
LPF
4
MASTER
HPF
EFFECTS
16
7
FADER START
CH-1
CH-2
16
HEADPHONES CUE
17
HEADPHONES
MONO SPLIT STEREO
28
MIXING
29
CUE
30
MASTER
LEVEL
BALANCE
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
18
19
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
18
19
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
18
19
L
REVERB
PHASER
FLANGER
FILTER
TRANS
ECHO
25
R
ROBOT
CRUSH ROLL
ROLL
REVERSE
UP
DOWN
DELAY
SND/RTN
4
MONO STEREO
3
26
2
39
MIC
CF.A
CF.B
1
MASTER
40
BOOTH MONITOR
LEVEL
TIME
27
18
19
41
0
LEVEL/DEPTH
CH FADER
0
A THRU B
A THRU B
A THRU B
20
A THRU B
MIN
CROSS FADER ASSIGN
PHONES
21
22
A
1 Microfoon 1 ingangsaansluiting (MIC 1)
Sluit hierop een microfoon aan met een XLR-type stekker.
2 Microfoon 1 niveauregelaar (MIC 1 LEVEL)
Voor het instellen van het volume van microfoon 1. (instelbereik –
∞ tot 0 dB)
3 Microfoon 2 niveauregelaar (MIC 2 LEVEL)
Voor het instellen van het volume van microfoon 2. (instelbereik –
∞ tot 0 dB)
4 Microfoon-hogetonenregelaar (HI)
Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van
microfoon 1 en 2. (instelbereik –12 dB tot +12 dB)
5 Microfoon-lagetonenregelaar (LOW)
Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van
microfoon 1 en 2. (instelbereik –12 dB tot +12 dB)
6 Microfoonfunctie-indicator
Licht op wanneer de microfoonfunctie is ingeschakeld; knippert
wanneer de TALK OVER functie is ingeschakeld.
7 Microfoon-functiekeuzeschakelaar (MIC)
OFF:
Er wordt geen microfoongeluid uitgevoerd.
ON:
Het microfoongeluid wordt normaal uitgevoerd.
B
MAX
42
ON/OFF
43
TALK OVER:
Het microfoongeluid wordt uitgevoerd; wanneer er geluid naar de
microfooningang wordt gevoerd, zal de TALK OVER functie in
werking treden en wordt de uitvoer van alle geluid, behalve het
geluid van de microfoon, met 20 dB verzwakt.
• Wanneer de TALK OVER functie niet wordt gebruikt, verdient het
aanbeveling de schakelaar in de [OFF] of [ON] stand te zetten.
8 Kanaal 1 ingangskeuzeschakelaar
CD:
Voor het kiezen van de CD ingang (analoge lijnniveau-ingang).
LINE:
Voor het kiezen van de LINE ingangsaansluitingen.
9 Kanaal 2 ingangskeuzeschakelaar
CD:
Voor het kiezen van de CD ingang (analoge lijnniveau-ingang).
PHONO:
Voor het kiezen van de PHONO ingangsaansluitingen (analoge
platenspeler-ingang).
10 Kanaal 3 en 4 ingangskeuzeschakelaar
LINE:
Voor het kiezen van de LINE ingang (analoge lijnniveau-ingang).
PHONO:
Voor het kiezen van de PHONO ingangsaansluitingen (analoge
platenspeler-ingang).
11 TRIM regelaar
Voor het instellen van het ingangsniveau van elk kanaal.
(instelbereik: –∞ tot +9 dB, middenstand is ongeveer 0 dB)
Nederlands
31
CROSS FADER
9
Du
05_DJM-700_DU.book 10 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN
12 Kanaal-hogetonenregelaar (HI)
Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
13 Kanaal-middentonenregelaar (MID)
Voor het instellen van de middenfrequenties (middentonen) van
elk kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
14 Kanaal-lagetonenregelaar (LOW)
Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)
15 Kanaalniveau-indicators
Deze indicators tonen het huidige niveau voor elk kanaal, met een
twee-seconden piekvasthoudfunctie.
16 HEADPHONES CUE toetsen/indicators
Gebruik deze toetsen om de bron te kiezen die u via de
hoofdtelefoon wilt beluisteren: 1 tot 4, MASTER of EFFECTS. Als
gelijktijdig meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de gekozen
geluidsbronnen gemengd worden. Druk nog een keer op de toets
om de gekozen bron te annuleren. De niet gekozen toetsen lichten
donker op en de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op.
17 Faderstarttoets/indicator (FADER START CH-1, CH-2)
Voor gebruik van de faderstart/terug-naar-cue functie voor het
kanaal waarop een DJ CD-speler is aangesloten. De toets licht op
wanneer deze is ingeschakeld. Als de functie geactiveerd is, zal de
werking verschillen afhankelijk van de instelling van de CROSS
FADER ASSIGN schakelaar.
• Wanneer de CROSS FADER ASSIGN schakelaar is ingesteld op
[A] of [B], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de
werking van de kruisfader (en niet gekoppeld aan de
kanaalfader).
• Wanneer de CROSS FADER ASSIGN schakelaar is ingesteld op
[THRU], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de
werking van de kanaalfader (en niet gekoppeld aan de
kruisfader).
18 Kanaalfader-schuifregelaar
Voor het instellen van het geluidsvolume van elk kanaal.
(instelbereik: –∞ tot 0 dB)
De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve die met
de CH FADER curveschakelaar is ingesteld.
19 CROSS FADER ASSIGN schakelaar
Deze schakelaar wijst de uitvoer van elk kanaal toe aan de rechterof linkerkant van de kruisfader (als er meerdere kanalen aan
dezelfde kant zijn toegewezen, zal het resultaat het
gecombineerde totaal van die kanalen zijn).
A:
Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de A (linker) kant van
de kruisfader.
THRU:
De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer
gestuurd, zonder dat deze via de kruisfader loopt.
B:
Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de B (rechter) kant van
de kruisfader.
20 Kanaalfader-curveschakelaar (CH FADER)
Gebruik deze schakelaar om een van de twee typen
kanaalfadercurven te kiezen. Deze instelling wordt op de kanalen
1 t/m 4 toegepast.
• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn
naarmate de kanaalfader haar verre positie bereikt.
• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale
stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kanaalfader.
10
Du
21 Kruisfader-curveschakelaar (CROSS FADER)
Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen
kruisfadercurven te kiezen.
• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve zijn.
(Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [A] kant verlaat, zal het
[B] geluid weergegeven worden.)
• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale
stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kruisfader.
• Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de
hierboven twee beschreven curven in ligt.
22 Kruisfader-schuifregelaar
Het geluid toegewezen aan de [A] en [B] kant wordt uitgevoerd
overeenkomstig de instelling van de CROSS FADER ASSIGN
schakelaar en de instelling voor de kruisfadercurve die gekozen is
met de CROSS FADER curveschakelaar.
23 Hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER LEVEL)
Gebruik deze regelaar om het hoofduitvoerniveau in te stellen.
(instelbereik: –∞ tot 0 dB)
De hoofduitvoer is het totaal van het geluid van de kanalen die met
de CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] zijn ingesteld,
het signaal dat via de kruisfader loopt en de signalen van
microfoon 1 en microfoon 2 (als de effectkeuzeschakelaar op
[SND/RTN] staat, zal ook de RETURN invoer worden toegevoegd).
24 Hoofdniveau-indicators (MASTER L, R)
Deze segmentindicators geven het uitgangsniveau van de L- en Rkanalen aan. De indicators hebben een twee-seconden
piekvasthoudfunctie.
25 Hoofdbalansregelaar (BALANCE)
Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofduitgang,
cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang.
26 MONO/STEREO keuzeschakelaar voor de hoofduitvoer
Als deze schakelaar in de [MONO] stand wordt gezet, zullen de
hoofduitvoer, cabinemonitor-uitvoer, opname-uitvoer en digitale
uitvoer alle in L+R worden weergegeven.
27 BOOTH MONITOR LEVEL afstelregelaar
Gebruik deze regelaar om het volume van de cabinemonitoruitgang in te stellen.
Het volume kan onafhankelijk van het hoofduitgangsvolume
worden ingesteld. (instelbereik: –∞ tot 0 dB)
28 Hoofdtelefoon-uitgangsschakelaar (MONO SPLIT/STEREO)
MONO SPLIT:
Wanneer de HEADPHONES CUE (1, 2, 3, 4 of EFFECTS) toets is
gekozen, wordt het gekozen geluid via het L-kanaal weergegeven.
Wanneer de HEADPHONES CUE (MASTER) toets is gekozen,
wordt het hoofdgeluid via het R-kanaal weergegeven.
STEREO:
De geluidsbron die gekozen is met de HEADPHONES CUE toets
wordt in stereo uitgevoerd.
29 Hoofdtelefoon-mengregelaar (MIXING)
Als de regelaar naar rechts (in de richting van [MASTER]) wordt
gedraaid, zal het hoofdgeluid via de hoofdtelefoon worden
weergegeven (alleen wanneer [MASTER] gekozen is met de
HEADPHONES CUE toets); als de regelaar naar links (in de
richting van [CUE] wordt gedraaid), zal het geluid van de
hoofdtelefoon een menging zijn van het geluid van de
effectmonitor en het kanaal dat gekozen is met de HEADPHONES
CUE toets.
In het middenstand wordt het geluid van [MASTER] en [CUE]
weergegeven.
30 Hoofdtelefoon-niveauregelaar (LEVEL)
Voor het instellen van het uitgangsniveau van de
hoofdtelefoonaansluiting. (instelbereik: –∞ tot 0 dB)
31 Hoofdelefoonaansluiting (PHONES)
Hierop kan een hoofdtelefoon met een klinkstekker worden
aangesloten.
32 Beat-keuzetoetsen ( BEAT )
(Beat verhogen):Voor het verdubbelen van de berekende BPM.
(Beat verlagen):Voor het halveren van de berekende BPM.
(blz. 18)
• Sommige effecten kunnen op “3/4” worden ingesteld.
Bij sommige effecten worden deze gebruikt voor andere functies
dan het instellen van de beat.
05_DJM-700_DU.book 11 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN
DISPLAY
1
1 2 3 4
AUTO
TAP
ABM
2
MIDI
BPM
%
mS
3
4
1 Effectdisplay-gedeelte
Het tekstdisplay (zeven tekens) toont de naam van het effect zoals
hieronder is aangegeven. Wanneer een van de
bedieningshandelingen wordt uitgevoerd die is aangegeven in de
tabel, zullen de bijbehorende tekens twee seconden getoond
worden, waarna het display weer de oorspronkelijke effectnaam
aangeeft.
Bedieningshandeling
Bij MIDI start
Display
START
Bij MIDI stop
STOP
MIDI snapshot
SNAP
Wanneer de MIDI uitgangsfunctie is MIDI On
ingeschakeld
Wanneer de MIDI uitgangsfunctie is MIDIOff
uitgeschakeld
2 Kanaalkeuzedisplay-gedeelte
De instelling die gekozen is met de effectkanaal-keuzeschakelaar
licht op.
3 Parameterdisplay-gedeelte
AUTO/TAP:
[AUTO] licht op wanneer de BPM meetmethode op AUTO is
ingesteld en [TAP] licht op wanneer de BPM meetmethode op
handmatig (TAP) is ingesteld.
BPM tellerdisplay (3 cijfers):
In de AUTO stand wordt de automatisch gedetecteerde BPM
waarde aangegeven. Als de BPM telling niet automatisch
gedetecteerd kan worden, knippert de voorheen gedetecteerde
waarde op het display. In de handmatige (TAP) stand wordt de
BPM waarde aangegeven die is opgegeven via TAP invoer enz.
BPM:
Brandt voortdurend.
MIDI:
Geeft de ON/OFF status van de MIDI uitgangsfunctie aan.
• Licht op wanneer de MIDI uitgangsfunctie op ON staat.
• Licht niet op wanneer de MIDI uitgangsfunctie op OFF staat.
Parameter 1 display (5 cijfers):
Dit display toont de parameters die voor elk effect van toepassing
zijn. Wanneer de beat-keuzetoetsen (BEAT , ) worden
ingedrukt, zal de bijbehorende meervoudige beat-verandering voor
twee seconden worden getoond. Als de beat-keuzetoetsen (BEAT
, ) gebruikt worden voor het opgeven van een waarde die
buiten het parameterbereik valt, zal het huidige nummer
knipperen maar niet veranderen.
Eenheid-display (%/ms):
Licht op overeenkomstig de eenheid die voor elk effect wordt
gebruikt.
Nederlands
33 MIDI ON/OFF toets
Voor het in/uitschakelen (ON/OFF) van de MIDI uitgangsfunctie
(exclusief de timingklok). Bij het inschakelen van het apparaat
komt deze functie op OFF te staan.
34 MIDI start/stoptoets (MIDI START/STOP)
Voor het uitvoeren van het START/STOP signaal voor de MIDI
bedieningsfunctie (zie blz. 21).
Wanneer deze toets geactiveerd wordt, zal het [MIDI START
(STOP)] bericht gedurende 2 seconden op het display verschijnen.
MIDI SNAP SHOT:
Als de MIDI START/STOP toets ingedrukt wordt gehouden, zal er
een momentopname naar het externe MIDI apparaat worden
gestuurd.
35 BPM meetmethodetoets (AUTO)
Voor het omschakelen tussen de AUTO en TAP instelling voor de
BPM meetmethode. Wanneer de [AUTO] indicator op het display
oplicht, zal de BPM automatisch worden gemeten.
36 TAP toets
De BPM wordt berekend op basis van de intervallen waarop de
TAP toets wordt ingedrukt. Als in de AUTO stand op de TAP toets
wordt gedrukt, zal de meetmethode automatisch overschakelen
naar de TAP meetmethode (handmatige invoer).
37 MANUAL/EFFECT frequentiefiltertoets.
Gebruik deze toets om tussen het handmatige filter en het
effectfrequentiefilter om te schakelen.
Bij het inschakelen van het apparaat wordt het
effectfrequentiefilter ingesteld en licht de indicator van de toets
op. Wanneer het handmatige filter wordt gekozen, dooft de
indicator van de toets.
38 Instelregelaar voor handmatig filter (FREQUENCY)
Gebruik deze regelaar om de afsnijfrequentie van het gekozen filter
in te stellen.
39 Effectkeuzeschakelaar (DELAY, ECHO, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, REVERB, ROBOT (ROBOT VOCODER),
CRUSH, ROLL, REVERSE (REVERSE ROLL), UP (UP ROLL),
DOWN (DOWN ROLL), SND/RTN (SEND/RETURN))
Gebruik deze schakelaar om het gewenste effect te kiezen (blz. 16).
Wanneer een externe effector op de SEND en RETURN
aansluitingen is aangesloten, zet u de schakelaar op [SND/RTN].
40 Effectkanaal-keuzeschakelaar (1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B,
MASTER)
Gebruik deze schakelaar om het kanaal te kiezen waarop de
effecten worden toegepast (blz. 18). Wanneer [MIC] wordt
gekozen, zullen de effecten op microfoon 1 en microfoon 2 worden
toegepast.
41 Effectparameter 1 regelaar [TIME (PARAMETER 1)]
Voor het instellen van de tijdparameter voor het gekozen effect (blz.
18, 20) (Bij sommige effecten wordt deze regelaar voor andere
instellingen dan de tijdparameters gebruikt.)
• Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP toets
ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe BPM
worden ingesteld.
• Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP toets en
de AUTO/TAP toets ingedrukt worden gehouden, kan de BPM
in eenheden van 0,1 worden ingesteld.
42 Effectparameter 2 regelaar [LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2)]
Voor het instellen van de kwantitatieve parameters voor het
gekozen effect (blz. 18, 20).
43 Effecttoets/indicator (ON/OFF)
Voor het in/uitschakelen van het gekozen effect (blz. 18). Bij het
inschakelen van het apparaat komen de effecten op OFF te staan.
Wanneer de effecten op OFF staan, licht de indicator van de toets
op. Als de effecten geactiveerd worden (ON), begint de toets te
knipperen.
44 Display
Zie het volgende gedeelte voor verdere informatie.
11
Du
05_DJM-700_DU.book 12 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN
4 Beatdisplay-gedeelte
Dit display toont de plaats van parameter 1 ten opzichte van BPM
(1/1 beat). De onderste rij licht voortdurend op. Wanneer de plaats
van parameter 1 een bepaalde drempelwaarde bereikt, zal de
bijbehorende indicator oplichten. Wanneer parameter 1 tussen de
Effectdisplay
drempelwaarden in ligt, zal de indicator knipperen. Alhoewel het
display zeven feitelijke indicators bevat, kunnen de twee uiteinden
ook als indicators beschouwd worden, wat betekent dat er negen
posities gestipuleerd kunnen worden. Wanneer de waarden bij de
uiteinden zijn, zullen er geen indicators oplichten.
Parameterdisplay
Minimum Maximum Standaard
Eenheid
-waarde -waarde -waarde
Effectkeuzeschakelaar
Effectnaam
DELAY
DELAY
1
4 000
500
ECHO
ECHO
1
4 000
TRANS
TRANS
10
FILTER
FILTER
FLANGER
Beatdisplay
➁
➂
➃
➄
➅
➆
ms
1/8
1/4
1/2
3/4
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
500
ms
1/8
1/4
1/2
3/4
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
16 000
500
ms
1/16 1/8
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
10
32 000
2 000
ms
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1 32/1 64/1
FLANGER
10
32 000
2 000
ms
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1 32/1 64/1
PHASER
PHASER
10
32 000
2 000
ms
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1 32/1 64/1
REVERB
REVERB
1
100
50
%
10
20
30
40
50
60
70
80
90
ROBOT
ROBOT
–100
100
0
%
—
–100 –66
–50
0
26
50
100
—
CRUSH
CRUSH
10
32 000
2 000
ms
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1 32/1 64/1
ROLL
ROLL
10
4 000
500
ms
1/16 1/8
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
REV ROLL
REVROLL
10
4 000
500
ms
1/16 1/8
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
UP ROLL
UP ROLL
10
4 000
500
ms
1/16 1/8
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
DOWN ROLL
DWNROLL
10
4 000
500
ms
1/16 1/8
1/4
1/2
1/1
2/1
4/1
8/1 16/1
SND/RTN
SND/RTN
De grijze onderdelen
12
Du
➇
➈
➀
worden niet getoond.
05_DJM-700_DU.book 13 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BEDIENING VAN HET MENGPANEEL
BEDIENING VAN HET MENGPANEEL
BASISBEDIENING
[Kiezen van stereo of mono]
1 POWER
Als de MONO/STEREO schakelaar op [MONO] staat, zal de
hoofduitvoer een mono-combinatie van de L+R kanalen zijn.
[Microfoon-invoer]
2
7
MASTER
LEVEL
3
TRIM
1
4
HI, MID, LOW
2
8
BALANCE
5
3
6
1
2
3
4
5
6
8
Microfoon-invoer
[Cabinemonitor-uitvoer]
1
Gebruik de BOOTH MONITOR LEVEL regelaar om het
geluidsvolume in te stellen.
• De BOOTH MONITOR LEVEL regelaar kan gebruikt worden
om het geluidsvolume onafhankelijk van de MASTER LEVEL
regelaar in te stellen.
[Hoofdtelefoon-uitvoer]
1
2
3
Cabinemonitoruitvoer
4
Gebruik de HEADPHONES CUE toetsen (kanalen 1 tot 4,
MASTER, EFFECTS) om de bron te kiezen.
• De gekozen HEADPHONES CUE toets licht helder op.
Stel de hoofdtelefoonschakelaar (MONO SPLIT/STEREO) in.
• Wanneer de HEADPHONES CUE (1, 2, 3, 4 of EFFECTS)
toets is gekozen, wordt het gekozen geluid via het L-kanaal
weergegeven. Wanneer de HEADPHONES CUE (MASTER)
toets is gekozen, wordt het hoofdgeluid via het R-kanaal
weergegeven.
• Als de schakelaar in de [STEREO] stand wordt gezet, zal het
geluid dat gekozen is met de HEADPHONES CUE toets in
stereo worden uitgevoerd.
Als [MONO SPLIT] is gekozen, gebruik dan de MIXING
regelaar om de balans tussen het geluid van het linker kanaal
(het geluid gekozen met de HEADPHONES CUE toets) en het
rechter kanaal (hoofdgeluid – alleen wanneer de
HEADPHONES CUE toets voor de [MASTER] op ON staat) in te
stellen.
• Als de MIXING regelaar naar rechts wordt gedraaid (naar
[MASTER]), neemt het hoofdgeluid toe (alleen wanneer de
HEADPHONES CUE toets voor de [MASTER] op ON staat);
wanneer de regelaar naar links wordt gedraaid (naar [CUE]),
wordt het geluid dat gekozen is met de HEADPHONES CUE
toets uitgevoerd.
Gebruik de LEVEL regelaar om het geluidsvolume van de
hoofdtelefoon in te stellen.
Nederlands
7
Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel op ON.
Stel de ingangskeuzeschakelaar voor het gewenste kanaal in
om de aangesloten apparatuur te kiezen
• CH1: Zet op [CD] of [LINE].
CH2: Zet op [CD] of [PHONO].
CH3/4: Zet op [LINE] of [PHONO].
Gebruik de TRIM regelaar om het ingangsniveau in te stellen.
Gebruik de kanaaltoonregelaars (HI, MID, LOW) om de klank
in te stellen.
Gebruik de kanaalfader-schuifregelaar om het
geluidsvolume van het gekozen kanaal in te stellen.
Om de kruisfader op het gekozen kanaal te gebruiken, zet u
de CROSS FADER ASSIGN schakelaar op kruisfaderkanaal A
of kanaal B en bedient dan de kruisfader-schuifregelaar.
• Wanneer u de kruisfader niet gebruikt, zet u de CROSS
FADER ASSIGN schakelaar op [THRU]
Gebruik de MASTER LEVEL regelaar om het totale
geluidsvolume in te stellen.
Gebruik de BALANCE regelaar om de geluidsbalans tussen
het rechter en linker kanaal in te stellen.
Om een microfoon te gebruiken, zet u de MIC schakelaar op
[ON] of [TALK OVER].
• Als de schakelaar op [TALK OVER] wordt gezet, zal telkens
wanneer een geluid van meer dan –15 dB bij de microfooningang wordt gedetecteerd, de uitvoer van alle
geluidsbronnen, met uitzondering van het geluid van de
microfoon, met 20 dB verzwakt worden.
Gebruik de MIC 1 LEVEL regelaar om het geluidsvolume van
MIC 1 in te stellen en gebruik de MIC 2 LEVEL regelaar om het
geluidsvolume van MIC 2 in te stellen.
Gebruik de microfoontoonregelaars (HI, LOW) om de klank
van het microfoongeluid in te stellen.
• De microfoontoonregelaars werken gelijktijdig voor
microfoon 1 en 2.
MONO/
STEREO
Hoofdtelefoon-uitvoer
Fadercurve
13
Du
05_DJM-700_DU.book 14 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BEDIENING VAN HET MENGPANEEL
[Kiezen van de fadercurve]
Kies de geluidsvolumecurve die overeenkomt met de bediening
van de fader.
Gebruik de CH FADER schakelaar om de gewenste
kanaalfadercurve te kiezen.
• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn
naarmate de kanaalfader haar verre positie bereikt.
• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale
stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kanaalfader.
• Deze instelling geldt voor de kanalen 1 tot 4.
Gebruik de CROSS FADER curveschakelaar om de gewenste
kruisfadercurve te kiezen.
• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve
zijn. (Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [A] kant verlaat,
zal het [B] geluid weergegeven worden.)
• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale
stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kruisfader.
• Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de
hierboven twee beschreven curven in ligt.
• Deze instelling levert gelijke curve-effecten voor de kanten A
en B.
FADERSTARTFUNCTIE
Wanneer u dit apparaat door middel van een los verkrijgbare
bedieningssignaalkabel op een Pioneer DJ CD-speler aansluit,
kunt u de kanaalfader en de kruisfader gebruiken voor het
beginnen met afspelen van een CD.
Als de kanaalfader- of kruisfader-schuifregelaar van het
mengpaneel wordt verschoven, wordt de CD-speler uit de
pauzestand gehaald en zal automatisch – en onmiddellijk – gestart
worden met de weergave van de gekozen track. Wanneer de
faderschuifregelaar in de oorspronkelijke stand wordt teruggezet,
zal de CD-speler terugkeren naar het cue-punt (terug-naar-cue),
zodat “sampler” weergave mogelijk is.
Kruisfader-start weergave en terug-naar-cue weergave
Als de CD-speler die aan kanaal A van de kruisfader is toegewezen
bij het cue-punt in de paraatstand staat, kunt u de kruisfaderschuifregelaar vanaf de rechterkant (B kant) naar de linkerkant (A
kant) verschuiven voor het automatisch starten met afspelen van
de kanaal A CD-speler.
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar de linkerkant (A kant)
bereikt, zal de CD-speler die is toegewezen aan kanaal B
terugkeren naar het cue-punt (terug-naar-cue functie). Wanneer
de CD-speler die aan kanaal B is toegewezen bij het cue-punt in de
paraatstand staat, kunt u de kruisfader-schuifregelaar vanaf de
linkerkant (A kant) naar de rechterkant (B kant) verschuiven voor
het automatisch starten met afspelen van de kanaal B CD-speler.
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar de rechterkant (B kant)
bereikt, zal de CD-speler die is toegewezen aan kanaal A
terugkeren naar het cue-punt (terug-naar-cue functie).
• De terug-naar-cue actie wordt ook uitgevoerd als de
ingangskeuzeschakelaar niet op [CD] of [LINE] staat.
14
Du
[Gebruik van de kanaalfader om te starten met
afspelen]
FADER
START 1
1, 2
2
4
1
2
3
4
•
Druk op de FADER START toets van het kanaal (1, 2) dat is
aangesloten op de CD-speler die u wilt bedienen.
• De toets van het gekozen kanaal licht op.
Zet de kanaalfader-schuifregelaar op “0”.
Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij het
cue-punt in de paraatstand.
• Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CD-speler
niet bij het cue-punt in de paraatstand te worden gezet.
Wanneer u wilt beginnen met afspelen, verschuift u de
kanaalfader-schuifregelaar.
• De CD-speler begint met afspelen.
• Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kanaalfaderschuifregelaar terug naar [0] schuiven om de CD-speler te
laten terugkeren naar het cue-punt en daar in de
paraatstand te zetten (terug-naar-cue).
Deze functie van de kanaalfader werkt alleen wanneer de
CROSS FADER ASSIGN schakelaar op [THRU] staat.
05_DJM-700_DU.book 15 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
BEDIENING VAN HET MENGPANEEL
[Gebruik van de kruisfader om te starten met
afspelen]
FADER
START 1
1, 2
CROSS
FADER 2
ASSIGN
A / THRU / B
3
1
2
3
4
5
5
Nederlands
Druk op de FADER START toets van het kanaal (1, 2) dat is
aangesloten op de CD-speler die u wilt bedienen.
• De toets van het gekozen kanaal licht op.
Zet de CROSS FADER ASSIGN schakelaar van het gekozen
kanaal op [A] of [B].
• Kies [A] voor toewijzing aan kanaal A (linkerkant) van de
kruisfader.
• Kies [B] voor toewijzing aan kanaal B (rechterkant) van de
kruisfader.
Schuif de kruisfader-schuifregelaar zo ver mogelijk naar de
tegenovergestelde kant van de CD-speler die u wilt laten
starten.
Stel een cue-punt op de CD-speler in en zet de speler bij het
cue-punt in de paraatstand.
• Als er reeds een cue-punt is ingesteld, hoeft de CD-speler
niet bij het cue-punt in de paraatstand te worden gezet.
Wanneer u wilt beginnen met afspelen, verschuift u de
kruisfader-schuifregelaar.
• De CD-speler begint met afspelen.
• Nadat het afspelen is begonnen, kunt u de kruisfaderschuifregelaar helemaal terugschuiven naar de
tegenovergestelde kant om de CD-speler die aan die kant is
toegewezen te laten terugkeren naar het cue-punt en daar in
de paraatstand te zetten (terug-naar-cue).
15
Du
05_DJM-700_DU.book 16 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
EFFECTFUNCTIES
EFFECTFUNCTIES
Dit apparaat kan in totaal 15 basis beat-effecten produceren
(inclusief SND/RTN) via beat-effecten die gekoppeld zijn aan de
BPM en handmatige filters of effectfrequentiefilters gekoppeld
aan de FREQUENCY regelaar. Bovendien kan via het afstellen van
de parameters voor de effecten een nog groter scala aan effecten
geproduceerd worden.
Een grote variëteit aan beat-effecten wordt gecreëerd door de
tijdelijke parameter via de TIME regelaar (Parameter 1) af te stellen
en de kwantitatieve parameter via de LEVEL/DEPTH regelaar
(Parameter 2).
Een laagdoorlaat-filtereffect of hoogdoorlaat-filtereffect kan
gecreëerd worden met het handmatige filter of het
effectfrequentiefilter afhankelijk van de positie van de
FREQUENCY regelaar. Tevens kan door het combineren van beateffecten met het handmatige filter of effectfrequentiefilter een
breed scala aan effecten gecreëerd worden.
3
TYPEN BEAT-EFFECTEN
4
1
Automatische TRANS
In eenheden van 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1 of 16/1 beat
wordt het geluid automatisch afgesneden, synchroon met het
ritme.
Voorbeeld
Afsnijden
Afsnijden
Tijd
1 cyclus = 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1,
8/1 of 16/1 beat
DELAY (enkelvoudig herhalingsgeluid)
Met deze functie kunt u een vertraagd geluid met een beat van
1/8, 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1 of 16/1 snel en gemakkelijk
toevoegen. Wanneer bijvoorbeeld een 1/2 beat
vertragingsgeluid wordt toegevoegd, zullen vier beats acht beats
worden. Ook zal door toevoeging van een 3/4 beat
vertragingsgeluid het ritme gesyncopeerd worden.
FILTER
In eenheden van 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1, 16/1, 32/1 of 64/1
beat wordt de filterfrequentie verschoven, waardoor de
geluidskleuring aanzienlijk wordt veranderd.
Voorbeeld
Voorbeeld
Oorspronkelijk
(4 beats)
Frequentie
1 cyclus = 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1,
16/1, 32/1 of 64/1 beat
5
1/2 vertraging
(8 beats)
FLANGER
In eenheden van 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1, 16/1, 32/1 of 64/1
beat wordt snel en gemakkelijk 1 cyclus van het flanger-effect
geproduceerd.
Voorbeeld
2
ECHO (meervoudig herhalingsgeluid)
Met deze functie kunt u een echogeluid met een beat van
1/8, 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1 of 16/1 snel en gemakkelijk
toevoegen.
Wanneer bijvoorbeeld een echogeluid van 1/1 beat gebruikt
wordt om het ingangsgeluid af te snijden, zal er een geluid
synchroon met de beat samen met de fade-out herhaald
worden.
Door een echo van 1/1 beat aan de microfoon toe te voegen,
zal het microfoongeluid synchroon met de muziekbeat
herhaald worden.
Als een echo van 1/1 beat op het vocale gedeelte van een
track wordt toegepast, krijgt het liedje een effect dat op een
“kringloop” lijkt.
Korte
vertraging
1 cyclus = 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1,
16/1, 32/1 of 64/1 beat
6
PHASER
In eenheden van 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1, 16/1, 32/1 of 64/1
beat wordt snel en gemakkelijk 1 cyclus van het phaser-effect
geproduceerd.
Voorbeeld
Voorbeeld
Faseverschuiving
1 beat
16
Du
Afsnijden van
ingangsgeluid
1 beat
1 cyclus = 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1,
16/1, 32/1 of 64/1 beat
05_DJM-700_DU.book 17 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
EFFECTFUNCTIES
7
8
9
REVERB
Produceert een nagalmeffect.
ROBOT
Creërt een geluidseffect dat lijkt op het geluid dat weergegeven
wordt door een robot. Wanneer ROBOT op het
microfoongeluid wordt toegepast, zal er een
stemveranderingseffect geproduceerd worden.
CRUSH
Met deze functie kunt u snel een cyclisch veranderend
“verbrijzelingsgeluid” creëren met een beat van 1/4, 1/2, 1/1,
2/1, 4/1, 8/1, 16/1, 32/1 of 64/1.
12 UP ROLL
Neemt geluiden op met een beat van 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1,
2/1, 4/1, 8/1, 16/1 en geeft ze herhaaldelijk weer terwijl continu
de toonhoogte/toonaard wordt verhoogd.
Voorbeeld
Oorspronkelijk
Effect AAN
Voorbeeld
Tijd
1/1 UP ROLL
Toonhoogte wordt verhoogd,
herhaalde weergave
1 cyclus = 1/4, 1/2, 1/1, 2/1, 4/1, 8/1,
16/1, 32/1 of 64/1 beat
10 ROLL
Neemt geluiden op met een beat van 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1,
2/1, 4/1, 8/1, 16/1 en geeft ze herhaaldelijk weer.
Voorbeeld
13 DOWN ROLL
Neemt geluiden op met een beat van 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1,
2/1, 4/1, 8/1, 16/1 en geeft ze herhaaldelijk weer terwijl continu
de toonhoogte/toonaard wordt verlaagd.
Voorbeeld
Oorspronkelijk
Oorspronkelijk
Effect AAN
Effect AAN
1/1 rol
11 REVERSE ROLL
Neemt geluiden op met een beat van 1/16, 1/8, 1/4, 1/2, 1/1,
2/1, 4/1, 8/1, 16/1 en geeft ze herhaaldelijk in omgekeerde
volgorde weer.
Voorbeeld
Toonhoogte wordt verlaagd,
herhaalde weergave
14 SEND/RETURN
Door een sampler of effector aan te sluiten kan een grote
variëteit aan andere effecten worden gecreëerd.
Nederlands
1/1
DOWN ROLL
Herhalen
Oorspronkelijk
Effect AAN
1/1
omgekeerde
rol
Omgekeerd herhalen
17
Du
05_DJM-700_DU.book 18 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
EFFECTFUNCTIES
BEAT-EFFECTEN PRODUCEREN
Voorbeeld van display-aanduidingen
Effectnaam: DELAY
4 BEAT 2, 3
TAP
1 AUTO
1 2 3 4
AUTO
TAP
ABM
MIDI
BPM
%
mS
Effectkanaal-selectie: CH 1
BPM waarde: 120 BPM
Parameter 1: 500 ms
Beat-veelvoud: 1/1
2
3
TIME
LEVEL/DEPTH
5 ON/OFF
Met de beat-effecten kunnen de effecttijden onmiddellijk
gesynchroniseerd worden met de BPM (beats per minuut),
waardoor zelfs tijdens live-uitvoeringen een groot scala aan
effecten kan worden geproduceerd, synchroon met het huidige
ritme.
1
Stel de BPM meetmethode in op AUTO om de BPM (beats per
minuut) te meten.
De BPM van het muziekingangssignaal wordt automatisch
gedetecteerd. Bij het inschakelen van het apparaat komt de
functie in de [AUTO] stand te staan.
• Als de BPM van een track niet automatisch gedetecteerd
kan worden, zal de BPM teller van het display knipperen.
• Meetbereik: BPM = 70 tot 180.
Het is mogelijk dat bij sommige tracks geen
nauwkeurige meting kan worden uitgevoerd.
In dit geval drukt u op de TAP toets en voert u de beat
handmatig in.
[Gebruik van de TAP toets voor het handmatig invoeren
van de BPM]
2
3
18
Du
Als tweemaal of vaker op de TAP toets wordt gedrukt,
synchroon met de beat (1/4 noten), zal de BPM worden
opgenomen als de gemiddelde waarde die gedurende dat
interval is vastgesteld.
• Wanneer de BPM functie is ingesteld op [AUTO], zal bij
tikken op de TAP toets de BPM functie overschakelen naar
de TAP stand en wordt het interval gemeten waarop de TAP
toets wordt ingedrukt.
• Als de BPM via de TAP toets wordt ingesteld, wordt het beatveelvoud “1/1” (of “4/1”, afhankelijk van het gekozen effect)
en de tijd voor 1 beat (1/4 noten) of 4 beats wordt als de
effecttijd ingesteld.
• Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP
toets ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe
BPM worden ingesteld.
Als de TIME regelaar wordt rondgedraaid terwijl de TAP
toets en de AUTO toets ingedrukt worden gehouden, kan de
BPM in eenheden van 0,1 worden ingesteld.
Zet de effectkeuzeschakelaar op het gewenste effect.
• Op het display wordt de naam van het gekozen effect
aangegeven.
• Zie blz. 16 tot 17 voor verdere informatie over de diverse
effecten.
Zet de effectkanaal-keuzeschakelaar op het kanaal waarop u
het effect wilt toepassen.
• Het gekozen kanaal licht op het kanaalnaamgebied van het
display op.
• Als [MIC] wordt gekozen, zal het effect op microfoon 1 en
microfoon 2 worden toegepast.
4
5
Druk op de BEAT toets (, ) om het beat-veelvoud te
kiezen waarmee het effect gesynchroniseerd moet worden.
• Als wordt ingedrukt zal de beat-telling die berekend is op
basis van de BPM verdubbeld worden en als wordt
ingedrukt zal de beat-telling die berekend is op basis van de
BPM gehalveerd worden (bij sommige effecten is ook de
“3/4” instelling mogelijk).
• Het veelvoud van de gekozen beat (parameter 1 positie)
wordt in zeven gedeelten op het display aangegeven (zie blz.
12).
• De effecttijd die correspondeert met het beat-veelvoud wordt
automatisch ingesteld.
Voorbeeld: Bij BPM = 120
1/1 = 500 ms
1/2 = 250 ms
2/1 = 1.000 ms
Zet de ON/OFF toets op ON om het effect in te schakelen.
• Telkens wanneer op de toets wordt gedrukt, zal het effect
omschakelen tussen ON/OFF (bij het inschakelen van het
apparaat komt de functie op OFF te staan).
• De ON/OFF toets knippert wanneer het effect op ON staat.
Parameter 1
Gebruik de TIME (PARAMETER 1) regelaar om de tijdelijke
parameter (tijd) voor het gekozen effect in te stellen. (Bij sommige
effecten wordt deze regelaar voor andere instellingen dan de
tijdparameters gebruikt.)
Zie blz. 20 voor verdere informatie over de invloed die het
ronddraaien van de TIME (PARAMETER 1) regelaar heeft op
parameter 1.
Parameter 2
Gebruik de LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2) regelaar om de
kwantitatieve parameter (tijd) voor het gekozen effect in te stellen.
Zie blz. 20 voor verdere informatie over de invloed die het
ronddraaien van de LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2) regelaar heeft
op parameter 2.
05_DJM-700_DU.book 19 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
EFFECTFUNCTIES
GEBRUIK VAN HET HANDMATIG FILTER
1
HANDMATIG FILTER
De filterfrequentie wordt verschoven, met een sterke
verandering in de toon tot gevolg.
Draai de regelaar naar rechts voor hoogdoorlaatfilter-effecten
en naar links voor laagdoorlaatfilter-effecten.
Laagdoorlaatfilter
Hoogdoorlaatfilter
GEBRUIK VAN HET
EFFECTFREQUENTIEFILTER
1
Effectfrequentiefilter
Hiermee wordt de afsnijfrequentie van het filter ingesteld zodat
het beat-effect alleen op een bepaalde frequentieband wordt
toegepast.
Niet beïnvloed
FREQUENCY
LPF
LPF
Frequentie
Niet beïnvloed
FREQUENCY
HPF
Frequentie
Frequentie
Beat-effect
HPF
Frequentie
Beat-effect
1 FILTER
3
FREQUENCY
2 FILTER
3
FREQUENCY
2
Het effectfrequentiefilter is gekoppeld aan de FREQUENCY
regelaar. Het beat-effect wordt alleen op de gekozen
frequentieband toegepast.
• De functie wordt niet ondersteund als SEND/RETURN als het
beat-effect is gekozen.
1 Druk op de FILTER toets zodat deze oplicht.
• Controleer of de FILTER toets continu oplicht.
• Indien de toets knippert, drukt u erop zodat de toets blijft
branden. Bij enkele malen indrukken van de toets wordt er
beurtelings omgeschakeld tussen knipperen en continu
oplichten.
• Bij het inschakelen van het apparaat licht de toets continu
op.
2 Bedien het beat-effect.
• Zie blz. 18 voor verdere informatie.
3 Gebruik de FREQUENCY regelaar om de frequentie in te
stellen waarop u het beat-effect wilt toepassen.
• Draai de regelaar naar links om het effect alleen op de lage
frequenties toe te passen. De hoge frequenties worden niet
beïnvloed.
• Draai de regelaar naar rechts om het effect alleen op de
hoge frequenties toe te passen. De lage frequenties worden
niet beïnvloed.
Nederlands
De handmatige effecter is gekoppeld aan de FREQUENCY
regelaar. Het uitgangsgeluid van de handmatige effecter wordt het
ingangsgeluid voor het beat-effect.
• Wanneer het beat-effect type op ROLL, REVERSE ROLL, UP
ROLL of DOWN ROLL wordt ingesteld, wordt het uitgangsgeluid
van het beat-effect het ingangsgeluid voor de handmatige
effecter.
1 Druk op de FILTER toets zodat deze begint te knipperen.
• Controleer of de FILTER toets continu knippert.
• Wanneer de toets blijft branden, drukt u erop zodat de toets
gaat knipperen. Bij enkele malen indrukken van de toets
wordt er beurtelings omgeschakeld tussen knipperen en
continu oplichten.
• Bij het inschakelen van het apparaat licht de toets continu
op.
2 Gebruik de effectkanaal-keuzeschakelaar om het kanaal te
kiezen waarop u de effecten wilt toepassen.
• De naam van het gekozen kanaal verschijnt in het
kanaalnaamgebied van het display.
• Wanneer [MIC] wordt gekozen, wordt het effect op
microfoon 1 en microfoon 2 toegepast.
3 Gebruik de FREQUENCY regelaar om de afsnijfrequentie van
het filter in te stellen.
• Draai de regelaar naar links om een laagdoorlaatfilter toe te
passen.
• Draai de regelaar naar rechts om een hoogdoorlaatfilter toe
te passen.
19
Du
05_DJM-700_DU.book 20 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
EFFECTFUNCTIES
EFFECTPARAMETERS
Beat-effect (*1)
Naam
Parameter van beatschakelaar
1 DELAY
Instellen van de
Instellen van de
vertragingstijd van 1/8 tot 16/1 vertragingstijd.
per 1 beat BPM tijd.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
vertragingsgeluid.
2 ECHO (*2)
Instellen van de
Instellen van de
vertragingstijd van 1/8 tot 16/1 vertragingstijd.
per 1beat BPM tijd.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
echogeluid.
3 TRANS
Instellen van de afsnijtijd van
1/16 tot 16/1 per 1 beat BPM
tijd.
Instellen van de
effecttijd.
10 tot 16 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
effectgeluid.
4 FILTER
De cyclus van de
afsnijfrequentie-verschuiving
wordt ingesteld in eenheden 1/
4 tot 64/1 ten opzichte van
1 beat BPM.
Instellen van de
cyclus voor de
afsnijtijdverschuiving.
10 tot 32 000 (ms)
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid.
5 FLANGER
De cyclus van de flangerverschuiving wordt ingesteld
in eenheden 1/4 tot 64/1 ten
opzichte van 1 beat BPM.
Instellen van de
cyclus voor de
flangereffectverschuiving.
10 tot 32 000 (ms)
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid. Wanneer de
regelaar volledig naar links wordt
gedraaid, wordt alleen het
oorspronkelijke geluid uitgevoerd.
6 PHASER
De cyclus van het phasereffect wordt ingesteld in
eenheden 1/4 tot 64/1 ten
opzichte van 1 beat BPM.
Instellen van de
10 tot 32 000 (ms)
cyclus voor de faseeffect-verschuiving.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid. Wanneer de
regelaar volledig naar links wordt
gedraaid, wordt alleen het
oorspronkelijke geluid uitgevoerd.
7 REVERB (*2)
De hoeveelheid nagalm wordt Instellen van de
ingesteld van 1 % tot 100 %.
hoeveelheid
nagalmeffect.
8 ROBOT
Instellen van de toonhoogte
Instellen van de
–100 tot +100 (%)
van het robotgeluideffect
toonhoogte van het
binnen een bereik van –100 % robotgeluideffect.
tot +100 %.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid.
9 CRUSH
De cyclus van het
verbrijzelingseffect wordt
ingesteld op 1/4 tot 64/1 ten
opzichte van één enkele BPM
beat.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid. Wanneer de
regelaar volledig naar links wordt
gedraaid, wordt alleen het
oorspronkelijke geluid uitgevoerd.
10 ROLL (*2)
De effecttijd wordt ingesteld als Instellen van de
1/16 tot 16/1 ten opzichte van
effecttijd.
1 beat BPM.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
rolgeluid.
11 REVERSE
ROLL (*2)
De effecttijd wordt ingesteld als Instellen van de
1/16 tot 16/1 ten opzichte van
effecttijd.
1 beat BPM.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
rolgeluid.
12 UP ROLL (*2) De effecttijd wordt ingesteld als Instellen van de
1/16 tot 16/1 ten opzichte van
effecttijd.
1 beat BPM.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
rolgeluid.
13 DOWN ROLL De effecttijd wordt ingesteld als Instellen van de
(*2)
1/16 tot 16/1 ten opzichte van
effecttijd.
1 beat BPM.
1 tot 4 000 (ms)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
rolgeluid.
14 SEND/
RETURN
—
Instellen van het volume van het
RETURN ingangsgeluid.
—
Parameter 1 (TIME regelaar)
Inhoud
Parameter 2
Instelbereik (eenheid) (LEVEL/DEPTH regelaar)
1 tot 100 (%)
Instellen van de
10 tot 32 000 (ms)
cyclus voor de
verbrijzelingseffectverschuiving.
—
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
effectgeluid.
(*1) Wanneer de effectkanaal-keuzeschakelaar op [CF.A], [CF.B] of [MASTER] staat, zal wanneer de effect-monitor is ingeschakeld maar
het geluid van het gekozen kanaal niet naar de hoofduitvoer wordt uitgestuurd, het effectgeluid toch niet hoorbaar zijn.
(*2) Wanneer het effect wordt uitgeschakeld (OFF), zal het effectgeluid niet hoorbaar zijn, ook als de monitor op effector is ingesteld.
20
Du
05_DJM-700_DU.book 21 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
MIDI-INSTELLINGEN
MIDI-INSTELLINGEN
MIDI is de afkorting voor “Musical Instrument Digital Interface” en
verwijst naar een protocol dat ontwikkeld is voor de uitwisseling
van gegevens tussen elektronische instrumenten en computers.
Voor het aansluiten van apparatuur met MIDI aansluitingen hebt u
een MIDI kabel nodig voor het verzenden en ontvangen van de
gegevens.
De DJM-700-S/DJM-700-K maakt gebruikt van het MIDI protocol
voor het verzenden van de gegevens die betrekking hebben op de
bediening van de apparatuur en de BPM (timingklok).
SYNCHRONISEREN VAN
AUDIOSIGNALEN MET DE EXTERNE
SEQUENCER OF GEBRUIK VAN DE
DJM-700-S/DJM-700-K INFORMATIE
VOOR DE BEDIENING VAN DE EXTERNE
SEQUENCER
1
DJ CD-speler
MIDI sequencer
OUT
Audio
IN
IN
BPM
=120
BPM
=120
MIDI OUT
MIDI START
/STOP
TIME
DJM-700
2
Verbind de MIDI OUT aansluiting van de DJM-700-S/
DJM-700-K met behulp van een los verkrijgbare MIDI kabel
met de MIDI IN aansluiting van de MIDI sequencer.
• Zet de synchronisatiemodus van de MIDI sequencer op
“slave”.
• MIDI sequencers die geen MIDI timingklok ondersteunen
kunnen niet gesynchroniseerd worden.
• Synchronisatie is wellicht niet mogelijk als de BPM van de
track niet gedetecteerd kan worden of stabiel meetbaar is.
• BPM waarden ingesteld met de TAP functie kunnen ook
gebruikt worden voor uitvoeren van de timingklok.
Druk op de MIDI START/STOP toets.
• Het uitvoerbereik van de MIDI timingklok is 40 tot 250 BPM.
[Instellen van het MIDI kanaal]
Het MIDI kanaal (1 tot 16) kan worden ingesteld en in het
geheugen worden opgeslagen.
1 Terwijl u de MIDI START/STOP toets ingedrukt houdt, zet u
de netschakelaar op ON.
• Het display toont [CH SET] en het apparaat komt in de MIDI
instelstand te staan.
2 Draai aan de TIME regelaar om het MIDI kanaal te kiezen.
3 Druk op de MIDI START/STOP toets.
• Het MIDI kanaal wordt opgenomen. Tijdens het opnemen
van het kanaal knippert de [SAVE] indicator.
• Wanneer het opnemen van het kanaal is voltooid, wordt
[END] aangegeven.
4 Schakel het apparaat uit.
Nederlands
21
Du
05_DJM-700_DU.book 23 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
MIDI-INSTELLINGEN
Naam van
schakelaar
Categorie
EFFECT
MIC
(FADER START)
(HEAD PHONES)
MIDI
MIDI-melding
Type
schakelaar
MSB
Opmerkingen
LSB
BEAT LEFT
BUTTON
Bn
4C
dd
OFF=0, ON=127
BEAT RIGHT
BUTTON
Bn
4D
dd
OFF=0, ON=127
AUTO/TAP
BUTTON
Bn
45
dd
OFF=0, ON=127
TAP
BUTTON
Bn
4E
dd
OFF=0, ON=127
CUE
BUTTON
Bn
4B
dd
OFF=0, ON=127
EFFECT KIND
SW
Cn
pc
CH SELECT
SW
Cn
pc
TIME
SW
Bn
0D
MSB
LEVEL/DEPTH
VR
Bn
5B
dd
0 tot 127
EFFECT ON/OFF
BUTTON
Bn
40
dd
OFF=0, ON=127
HI
VR
Bn
1E
dd
0 tot 127
LOW
VR
Bn
1F
dd
0 tot 127
FADER START 1
BUTTON
Bn
58
dd
OFF=0, ON=127
FADER START 2
BUTTON
Bn
59
dd
OFF=0, ON=127
MIXING
VR
Bn
1B
dd
0 tot 127
LEVEL
VR
Bn
1A
dd
0 tot 127
START
BUTTON
FA
STOP
BUTTON
FC
Zie “PROGRAMMA
VERANDEREN” hieronder.
Bn
2D
LSB
PARAMETER 1 waarde;
FLANGER, PHASER, FILTER,
CRUSH veranderen naar
1/2 waarde; negatieve
waarden worden omgezet
in positieve waarden.
Nederlands
23
Du
05_DJM-700_DU.book 24 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
MIDI-INSTELLINGEN
PROGRAMMA VERANDEREN
MSB
LSB
0
0
• EFFECT SEL
EFFSEL2
EFFSEL2 EFFSEL1 EFFSEL0 EFFCH2 EFFCH1 EFFCH0
EFFSEL1
BEAT
EFFSEL0
0
0
1
DELAY
0
1
0
ECHO
1
0
0
TRANS
1
1
0
FILTER
1
0
1
FLANGER
1
1
1
PHASER
0
1
1
REVERB
—
—
—
ROBOT
—
—
—
CRUSH
—
—
—
ROLL
—
—
—
REV ROLL
—
—
—
UP ROLL
—
—
—
DWNROLL
—
—
—
SND/RTN
0
0
1
1
0
1
0
2
0
1
1
3
1
0
0
4
1
0
1
MIC
1
1
0
CF.A
1
1
1
CF.B
—
—
—
MASTER
SNAPSHOT
Als de DJM-700-S/DJM-700-K is ingesteld met parameters voor
een bepaald doel, kunnen die groep parameters als een snapshot
worden opgenomen. Wanneer een shapshot van de huidige status
wordt opgenomen, zullen alle meldingen voor de wijziging van de
regeling en het programma worden overgebracht. Houd de MIDI
START/STOP toets ingedrukt om de snapshot over te zenden.
MIDI ON/OFF
Gebruik de MIDI ON/OFF toets om in te stellen of er wel of geen
MIDI signaal wordt gegenereerd. De standaardinstelling is MIDI
OFF. Wanneer MIDI OFF is gekozen, zullen de timingklok en
snapshotfunctie toch beschikbaar zijn.
24
Du
05_DJM-700_DU.book 25 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
VERHELPEN VAN STORINGEN
VERHELPEN VAN STORINGEN
Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel,
moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet
dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren.
Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde
PIONEER service center contact opnemen.
Storing
Mogelijke oorzaak
Maatregelen
Geen stroom.
• Het netsnoer is niet aangesloten.
• Sluit het netsnoer op een stopcontact aan.
Geen geluid of het
geluidsvolume is erg laag.
• De ingangskeuzeschakelaar staat in de
verkeerde stand.
• De aansluitkabels zijn verkeerd aangesloten of
de kabels zitten los.
• De aansluitbussen of de stekkers zijn vuil.
• Kies het weergave-apparaat met de
ingangskeuzeschakelaar.
• Corrigeer de aansluitingen.
• De hoofduitgang-verzwakkingsschakelaar
(MASTER ATT) op het achterpaneel staat op
–6 dB enz.
• Maak de aansluitbussen/stekkers schoon
voordat u de aansluitingen maakt.
• Stel de hoofduitgang-verzwakkingsschakelaar
(MASTER ATT) op het achterpaneel juist in.
Geen digitale uitvoer.
• De bemonsteringsfrequentie (fs) van de digitale • Stel de bemonsteringsfrequentieuitgang komt niet overeen met de specificaties
keuzeschakelaar op het achterpaneel in
van de aangesloten apparatuur.
overeenkomstig de specificaties van de
aangesloten apparatuur.
Geluid is vervormd.
• Het hoofduitgangsniveau is te hoog.
• Het ingangsniveau is te hoog.
Kruisfader werkt niet.
• De CROSS FADER ASSIGN schakelaar ([A],
[THRU], [B]) is niet juist ingesteld.
• Stel de hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER
LEVEL) of de uitgangsverzwakkingsschakelaar
(MASTER ATT) op het achterpaneel correct in.
• Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau 0 dB nadert op de kanaalniveauindicator.
• Stel de CROSS FADER ASSIGN schakelaar voor
het gewenste kanaal correct in.
• Kies correct het kanaal waarop u de effecten wilt
toepassen.
• Stel de effectparameter 2 regelaar (LEVEL/
DEPTH) juist in.
Effecten werken niet.
• De instelling van de effectkanaalkeuzeschakelaar is verkeerd.
• De effectparameter 2 regelaar (LEVEL/DEPTH)
staat op [MIN].
Externe effector werkt niet.
• De effectkeuzeschakelaar staat niet op [SND/
• Zet de effectkeuzeschakelaar op [SND/RTN].
RTN].
• Sluit de effector op de SEND/RETURN
• De effector is niet op de SEND/RETURN
aansluitingen op het achterpaneel aangesloten.
aansluitingen op het achterpaneel aan.
• De effectkanaal-keuzeschakelaar is verkeerd
• Gebruik de effectkanaal-keuzeschakelaar om de
ingesteld.
geluidsbron te kiezen waarop u de effecten wilt
toepassen.
Geluid van externe effector is
vervormd.
• Het ingangsniveau van de externe effector is te
hoog.
• Verlaag het uitgangsniveau van de externe
effector.
BPM kan niet gemeten
worden.
Gemeten BPM-waarde is niet
juist.
• Het ingangsniveau is te hoog of te laag.
• Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau 0 dB nadert op de kanaalniveauindicator.
• Stel de andere kanalen eveneens zodanig in dat
het ingangsniveau 0 dB nadert op de
kanaalniveau-indicator.
• Tik op de TAP toets om de BPM handmatig in te
stellen.
• De BPM kan bij sommige tracks niet juist
gemeten worden.
Gemeten BPM-waarde
• Er kunnen verschillen zijin als gevolg van de
verschilt van de waarde die op
BPM detectiemethode die gebruikt wordt.
de CD staat.
MIDI sequencer kan niet
gesynchroniseerd worden.
Nederlands
• Zet de FADER START toets op ON.
Faderstart met de CD-speler is • De FADER START toets staat op OFF.
niet mogelijk.
• De CONTROL aansluiting op het achterpaneel is • Verbind de CONTROL aansluiting van het
niet met de CD-speler verbonden.
mengpaneel met een bedieningssignaalkabel
met de CD-speler.
• Alleen de CONTROL aansluiting op het
• Verbind de CONTROL aansluitingen en ook de
achterpaneel is met de CD-speler verbonden.
analoge ingangsaansluitingen.
• Er zijn geen maatregelen nodig.
• De synchronisatiemodus van de MIDI
• Zet de synchronisatiemodus van de MIDI
sequencer staat niet op “slave”.
sequencer op “slave”.
• De MIDI sequencer is niet geschikt voor gebruik • MIDI sequencers die geen MIDI timingklok
met dit apparaat.
ondersteunen kunnen niet gesynchroniseerd
worden.
Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te
herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in.
25
Du
05_DJM-700_DU.book 26 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分
TECHNISCHE GEGEVENS
TECHNISCHE GEGEVENS
1
Algemeen
3
Stroomvoorziening . . . . . 220 V tot 240 V wisselstroom, 50 Hz/60 Hz
Stroomverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 W
Bedrijfstemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +5 °C tot +35 °C
Bedrijfsvochtigheid . . . . . . . . . . .5 % tot 85 % (zonder condensatie)
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,6 kg
Maximale afmetingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .320 mm (B) x 378,4 mm (D) x 107,9 mm (H)
2
Audiogedeelte
Bemonsteringsfrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 kHz
A/D, D/A-omzetter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 bit
Frequentiebereik
LINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Hz tot 20 kHz
MIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Hz tot 20 kHz
PHONO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Hz tot 20 kHz (RIAA)
S/R-verhouding (bij nomimaal vermogen)
LINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104 dB
PHONO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94 dB
MIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82 dB
Vervorming (LINE-MASTER 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,005 %
Standaard ingangsniveau/ingangsimpedantie
PHONO 2 tot 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –52 dBu/47 kΩ
MIC 1, MIC 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –52 dBu/22 kΩ
LINE, LINE/CD 1 tot 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –12 dBu/22 kΩ
RETURN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –12 dBu/47 kΩ
Standaard uitgangsniveau/belastingsimpedantie/
uitgangsimpedantie
MASTER 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +8 dBu/10 kΩ/22 Ω of minder
MASTER 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .+2 dBu/10 kΩ/10 Ω
REC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –8 dBu/10 kΩ/10 Ω
BOOTH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .+2 dBu/10 kΩ/22 Ω
SEND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –12 dBu/10 kΩ/1 kΩ
PHONES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +8,5 dBu/32 Ω/22 Ω of minder
Nominaal uitgangsniveau/belastingsimpedantie
MASTER 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +25 dBu/10 kΩ
MASTER 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +20 dBu/10 kΩ
Overspraak (LINE). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82 dB
Kanaal-equalizerverloop
HI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –26 dB tot +6 dB (13 kHz)
MID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –26 dB tot +6 dB (1 kHz)
LOW. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –26 dB tot +6 dB (70 Hz)
Microfoon-equalizerverloop
HI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –12 dB tot +12 dB (10 kHz)
LOW. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . –12 dB tot +12 dB (100 Hz)
26
Du
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
PHONO ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
CD ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
LINE ingangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
MIC ingangsaansluitingen
XLR aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
RETURN ingangsaansluitingen
Klinkstekkerbussen (Ø6,3 mm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
MASTER uitgangsaansluitingen
XLR aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
BOOTH uitgangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
REC uitgangsaansluitingen
RCA tulpstekkerbussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
SEND uitgangsaansluitingen
Klinkstekkerbussen (Ø6,3 mm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
DIGITAL coaxiale uitgangsaansluiting
RCA tulpstekkerbus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
MIDI OUT aansluiting
5-polige DIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
PHONES uitgangsaansluiting
Stereo-klinkstekkerbus (Ø6,3 mm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
CONTROL aansluiting
Mini-klinkstekkerbussen (Ø3,5 mm) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
4
Accessoires
Gebruiksaanwijzing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Wijzigingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden,
zonder voorafgaande kennisgeving.
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2007 Pioneer Corporation.
Alle rechten voorbehouden.