NEDERLANDS
66
(bijvoorbeeld hoge luchtvochtigheid, als er
metaalslijpsel wordt geproduceerd etc.) kan
de elektrische veiligheid worden verbeterd
door een scheidingstransformator of een (FI)
aardlekschakelaar te plaatsen.
7. Trek de kabel niet te ver uit.
Behoud voortdurend uw evenwicht en balans.
8. Blijf alert.
Kijk naar wat u doet. Gebruik uw gezonde
verstand. Gebruik het gereedschap niet als u
moe bent.
9. Zet het te bewerken deel vast.
Gebruik klemmen of een bankschroef om het te
bewerken deel vast te zetten. Het is veiliger en
zo hebt u beide handen vrij voor het bedienen
van het gereedschap.
10. Sluit een voorziening voor stofafvoer aan.
Als er hulpmiddelen zijn geleverd voor de
aansluiting van voorzieningen voor stofafvoer en
stofverzameling, maak dan dat ze aangesloten
zijn en op de juiste manier worden gebruikt.
11. Verwijder stel- en moersleutels.
Controleer te allen tijde of stel- en moersleutels
zijn verwijderd uit het gereedschap, voordat u
ermee begint te werken.
12. Verlengkabels.
Controleer vóór gebruik de verlengkabel en
vervang als die beschadigd is. Gebruik bij
buitengebruik van het gereedschap uitsluitend
verlengkabels die bestemd zijn voor gebruik
buitenshuis en dienovereenkomstig zijn
gemarkeerd.
13. Gebruik het geschikte gereedschap.
Het beoogde gebruiksdoel wordt beschreven
in deze instructiehandleiding. Gebruik geen
kleine gereedschappen of hulpstukken om de
werkzaamheden van zwaar gereedschap uit te
voeren. Het gereedschap zal zijn werk beter en
veiliger doen tegen de snelheid waarvoor het is
bedoeld. Forceer het gereedschap niet.
WAARSCHUWING! Het gebruik van
een accessoire of hulpstuk of het
uitvoeren van werkzaamheden met dit
gereedschap buiten wat is aanbevolen
in deze instructiehandleiding, kan
risico op persoonlijk letsel met zich
meebrengen.
14. Controleer op beschadigde onderdelen.
Controleer vóór gebruik zorgvuldig het
gereedschap en de stroomkabel op
beschadiging. Controleer op foutieve uitlijning
en het vastzitten van bewegende delen, barsten
in onderdelen, beschadiging van beveiligingen
en schakelaars en alle andere omstandigheden
die van invloed kunnen zijn op het functioneren.
Controleer of het gereedschap naar behoren
functioneert en volgens het beoogde gebruik
wordt gebruikt. Gebruik het gereedschap niet
als een onderdeel beschadigd of defect is.
Gebruik het elektrische gereedschap niet als de
aan/uit-schakelaar niet werkt. Laat beschadigde
of defecte onderdelen vervangen door een
geautoriseerde DEWALT monteur. Probeer nooit
zelf reparaties uit te voeren.
15. Haal de stekker van het gereedschap uit
het stopcontact.
Schakel het gereedschap uit en wacht tot
het volledig stilstaat voordat u het onbeheerd
achterlaat. Haal de stekker uit het stopcontact
als het gereedschap niet wordt gebruikt,
vóór het vervangen van onderdelen van het
gereedschap, accessoires of hulpstukken en
vóór onderhoudswerkzaamheden.
16. Vermijd toevallige activering.
Draag het gereedschap niet met een vinger op
de schakelaar. Controleer of het gereedschap
uit staat voordat u de stekker in het contact
steekt.
17. Gebruik de kabel op geschikte wijze.
Draag het gereedschap nooit aan het snoer.
Trek nooit aan het snoer om het uit het
stopcontact te trekken. Houd het snoer uit de
buurt van hitte, olie en scherpe kanten.
18. Berg ongebruikt gereedschap op.
Als het niet gebruikt wordt, moet gereedschap
op een droge plek bewaard worden en veilig
opgeborgen zijn, buiten het bereik van kinderen.
19. Onderhoud gereedschap met zorg.
Houd het gereedschap in goede staat en
schoon voor betere en veiligere prestaties. Volg
de instructies voor onderhoud en vervanging
van accessoires. Houd alle handvatten en
schakelaars droog, schoon en olie- en vetvrij.
20. Reparaties.
Dit gereedschap voldoet aan de relevante
veiligheidsvoorschriften. Laat uw gereedschap
repareren door een geautoriseerde DEWALT
monteur. Reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door gekwalificeerde personen die
gebruikmaken van originele reserveonderdelen;
dit kan anders resulteren in aanzienlijk gevaar
voor de gebruiker.