Essentiel b ECI601I Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

INHOUDSOPGAVE
Veiligheidsinformatie 2
Veiligheidsvoorschriften 5
Montage 7
Beschrijving van het product 11
Voordat u het apparaat voor de eerste
keer gebruikt
11
Kookplaat - Dagelijks gebruik 12
Kookplaat - Aanwijzingen en tips 15
Kookplaat - Onderhoud en reiniging 17
Oven - Dagelijks gebruik 17
Oven - Klokfuncties 19
Oven - Gebruik van de accessoires 20
Oven - Aanwijzingen en tips 21
Oven - Onderhoud en reiniging 28
Probleemoplossing 31
Energiezuinigheid 35
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt door een
verkeerde installatie of verkeerd gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige en toegankelijke plaats voor
toekomstig gebruik.
Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor verstikking, letsel of permanente
invaliditeit.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat
als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet.
Als het apparaat is voorzien van een kinderbeveiliging, dan
dient dit geactiveerd te worden.
2
Reiniging en onderhoud van het apparaat mag niet worden
uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
installeren en de kabel vervangen.
Dit apparaat moet worden aangesloten op het stroomnet
met een kabel van het type H05VV-F om de temperatuur
van het achterpaneel te kunnen weerstaan.
Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van
2000 m boven zeeniveau.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen,
boten of vaartuigen.
Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting
niet achter een decoratieve deur.
Installeer het apparaat niet op een platform.
Bedien het apparaat niet met een externe timer of een
apart afstandbedieningssysteem.
WAARSCHUWING: Zonder toezicht koken op een
kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en
brandgevaar opleveren.
Probeer brand NOOIT met water te blussen, maar schakel
in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de vlam bijv.
met een deksel of blusdeken.
LET OP: Er dient toezicht te worden gehouden op het
bereidingsproces. Een kort bereidingsproces moet onder
constant toezicht staan.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur of de glazen
afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze
kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor
het glas zou kunnen breken.
3
Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst,
aangezien ze heet kunnen worden.
Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit om het risico op elektrische
schokken te voorkomen.
Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met de
bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op
te passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt.
Houd kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt of onder
permanent toezicht.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de
lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze kan
heet worden.
De middelen voor het uitschakelen moeten opgenomen
worden in de vaste bedrading overeenkomstig de regels
voor de bedrading.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
4
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Installatie
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus
mag het apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies op die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Wees altijd voorzichtig bij het
verplaatsen van het apparaat omdat
het zwaar is. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
De afmetingen van de keukenkast en
de uitsparing moeten kloppen.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Zorg ervoor dat het apparaat onder en
naast veilige installaties wordt
geïnstalleerd.
Delen van het apparaat staan onder
stroom. Sluit het apparaat met meubel
om te voorkomen dat de gevaarlijke
delen worden aangeraakt.
De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat heet kookgerei van het apparaat
valt als de deur of het raam wordt
geopend.
Installeer een stabilisator om te
voorkomen dat het apparaat kantelt.
Raadpleeg de installatiegids.
Aansluiting aan het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brand en elektrische
schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik altijd een correct geïnstalleerd,
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat,
met name niet als deze heet is.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op
zo'n manier worden bevestigd dat het
niet zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik alleen de juiste isolatie-
apparaten: stroomonderbrekers,
zekeringen (schroefzekeringen moeten
uit de houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Sluit de deur van het apparaat volledig
voordat u de stekker in het stopcontact
steekt.
Gebruik
WAARSCHUWING! Risico op
letsel en brandwonden.
Gevaar voor elektrische
schokken!
5
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van het apparaat mag
niet worden veranderd.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na
gebruik uit.
Wees voorzichtig met het openen van
de deur van het apparaat als het
apparaat aan staat. Er kan hete lucht
ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Gebruikers met een pacemaker
moeten een afstand van minimaal 30
cm bewaren van de inductiekookzones
als het apparaat in werking is.
WAARSCHUWING! Risico op
brand en explosie
Verhitte vetten en olie kunnen
ontvlambare damp afgeven. Houd
vlammen of verwarmde voorwerpen uit
de buurt van vet en olie als u er mee
kookt.
De dampen die hete olie afgeeft
kunnen spontane ontbranding
veroorzaken.
Gebruikte olie die voedselresten bevat
kan brand veroorzaken bij een lagere
temperatuur dan olie die voor de eerste
keer wordt gebruikt.
Plaats geen ontvlambare producten of
gerechten die vochtig zijn gemaakt met
ontvlambare producten in, bij of op het
apparaat.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Om schade of verkleuring van het
email te voorkomen:
zet geen kookgerei of andere
voorwerpen direct op de bodem
van het apparaat.
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en
eten uit het apparaat als u klaar
bent met koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij
staal is niet van invloed op de werking
van het apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen
permanente vlekken maken.
Zet geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
Laat kookgerei niet droogkoken.
Laat geen voorwerpen of kookgerei op
het apparaat vallen. Het oppervlak kan
beschadigen.
Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
Leg geen aluminiumfolie op het
apparaat of direct op de bodem van het
apparaat.
Pannen van gietijzer, aluminium of met
beschadigde bodems kunnen krassen
veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd
op als u ze moet verplaatsen op de
kookplaat.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brand en schade
aan het apparaat.
Schakel het apparaat voor onderhoud
uit.
Trek de stekker uit het stopcontact.
6
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld. Er bestaat een risico dat de
glasplaten kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem
contact op met de erkende
servicedienst.
Wees voorzichtig als u de deur van het
apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
Achterblijvend vet of voedsel in het
apparaat kan brand veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Raadpleeg als u een ovenspray
gebruikt eerst de aanwijzingen op de
verpakking.
Reinig niet het katalytisch email (indien
van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
Binnenverlichting
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die
afzonderlijk worden verkocht: Deze
lampen zijn bedoeld om bestand te zijn
tegen extreme fysieke omstandigheden
in huishoudelijke apparaten, zoals
temperatuur, trillingen, vochtigheid, of
zijn bedoeld om informatie te geven
over de operationele status van het
apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
Servicedienst
Neem contact op met een erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
Verwijdering
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat
af en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Locatie van het apparaat
U kunt uw vrijstaand apparaat met kasten
aan een of twee zijden en in de hoek
plaatsen.
Zie voor minimale afstanden de tabel.
A
C
B
7
Minimum afstanden
Afmetingen mm
A 400
B 650
C 150
Technische gegevens
Spanning (Voltage) 230 V
Frequentie 50 - 60 Hz
Apparaatklasse 1
Afmeting mm
Hoogte 858
Breedte 600
Diepte 600
Het apparaat waterpas zetten
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant
van het apparaat om het kookoppervlak
aan de bovenkant waterpas met andere
oppervlakken te brengen.
Anti-kantelbescherming
Stel de correcte hoogte in en bepaal waar
op het apparaat u de anti-
kantelbescherming gaat plaatsen.
LET OP! Zorg dat u de anti-
kantelbescherming op de
correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak
achter het apparaat glad is.
U moet de anti-kantelbescherming
installeren. Als u dat niet doet, kan het
apparaat kantelen.
Uw apparaat is voorzien van het symbool
weergegeven in de afbeelding (indien van
toepassing) om u te herinneren aan de
montage van de anti-kantelbescherming.
1. Installeer de anti-kantelbescherming
232-237 mm onder het bovenvlak van
het apparaat en 110-115 mm van de
zijkant van het apparaat in de ronde
opening op een steun. Schroef de
beveiliging stevig in solide materiaal of
gebruik geschikte versteviging (muur).
110-115
mm
232- 237
mm
2. U vindt het gat aan de linkerachterkant
van het apparaat. Til de voorkant van
het apparaat op en plaats dit in het
midden van de ruimte tussen de
kastjes. Als de afstand tussen de
8
aanrechtkastjes groter is dan de
breedte van het apparaat, moet u de
zijmaten aanpassen als u het apparaat
wilt centreren.
Als u de afmetingen van het
fornuis hebt gewijzigd, dan
moet u de anti-
kantelbescherming correct
uitlijnen.
LET OP! Als de afstand tussen
de aanrechtkastjes groter is
dan de breedte van het
apparaat, moet u de zijmaten
aanpassen als u het apparaat
wilt centreren.
Elektrische installatie
WAARSCHUWING! De
fabrikant is niet
verantwoordelijk indien u deze
veiligheidsmaatregelen uit
hoofdstuk
'Veiligheidsinformatie' niet
opvolgt.
Dit apparaat wordt geleverd zonder
stekker en netsnoer.
WAARSCHUWING! Voordat u
het netsnoer aansluit, moet u
het voltage meten tussen de
fases in het thuisnetwerk. Zie
het aansluitlabel aan de
achterkant van het apparaat
voor de juiste elektrische
installatie. Deze
stappenvolgorde voorkomt
installatiefouten en schade aan
de elektrische onderdelen van
het apparaat.
WAARSCHUWING! De
stroomkabel mag het
onderdeel van het apparaat dat
getoond wordt in de illustratie
niet raken.
Klemmenbord en
aansluitschema
Zorg ervoor dat de aansluitingen
bevestigd zijn zoals aangegeven.
9
Klemmenplaat Aansluitdiagram
3 4 52
230 V
1
230 V ~
1 2 3 4
L1 N
5
3 4 52
230 V
230 V
1
230 V
400 V 3N ~
1 2 3 4
L1 L2 L3 N
5
3 4 52
230 V
1
230 V
230 V
1 2 3 4
L1 L2 L3
5
230 V 3 ~
3 4 52
230 V
1
230 V
2 3 4 5
L2 NL1
1
400 V 2N ~
Soort aansluiting Zekering (A)
Stroomkabel sectie (mm
2
)
230 V ~ 40 3 x 6
400 V 3N ~ 16 5 x 1,5
230 V 3 ~ 25 4 x 2,5
400 V 2N ~ 32 4 x 4
10
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Algemeen overzicht
1 32
4
6
5
7
1
2
3
4
1
Knop voor de temperatuur
2
Elektronische tijdschakelklok
3
Knop voor de ovenfuncties
4
Verwarmingselement
5
Lampje
6
Ventilator
7
Roosterhoogtes
Indeling kookplaat
180 mm
140 mm
210 mm
4
1 2
3
1
Inductiekookzone 1400 W met
powerfunctie 2500 W
2
Inductiekookzone 2300 W met
powerfunctie 3300 W
3
Bedieningspaneel
4
Inductiekookzone 1800 W met
powerfunctie 2800 W
Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Bewaarlade
Onder de ovenruimte bevindt zich een
bewaarlade.
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER
GEBRUIKT
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Eerste reiniging
Verwijder alle onderdelen van het
apparaat.
11
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud
en reiniging'.
Reinig het apparaat en de accessoires
voor het eerste gebruik.
Zet de accessoires terug in de beginstand.
Tijd instellen
U moet de tijd instellen voordat u de oven
bedient.
De aanduiding knippert als u het
apparaat aansluit op het stopcontact, als
er een stroomstoring is geweest of als de
timer niet is ingesteld.
Druk op of om de correcte tijd in te
stellen.
Na ongeveer 5 seconden stopt het
knipperen en geeft de klok de ingestelde
tijd van de dag weer.
Tijd veranderen
U kunt de tijd van de dag niet
wijzigen als de functie
Bereidingsduur of Einde
werken.
Blijf op drukken tot het symbool voor
de functie knippert.
Zie "De duur instellen" om een nieuwe tijd
in te stellen.
Voorverwarmen
Verwarm het apparaat voor om het
resterende vet weg te branden.
1. Stel de functie en de
maximumtemperatuur in.
2. Laat het apparaat een uur werken.
3. Stel de functie en stel de
maximumtemperatuur in. Maximale
temperatuur voor deze functie is
210 °C.
4. Laat het apparaat 15 minuten werken.
Accessoires kunnen heter worden dan
normaal. Het apparaat kan een vreemde
geur en rook afgeven. Dit is normaal. Zorg
dat er voldoende luchtcirculatie in de
ruimte is.
KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Indeling Bedieningspaneel
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en
geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
12
Tip‐
toets
Functie Opmerking
1
AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2
STOP+GO
Het kinderslot
De functie in- en uitschakelen.
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgren‐
delen.
3
- Om de kookzone te selecteren.
4
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
5
/
- Het instellen van de kookstand.
Kookstanddisplays
Display Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
-
De kookzone wordt gebruikt.
STOP+GO-functie is in werking.
Powerfunctie is in werking.
+ cijfer
Er is een storing.
Er is nog een kookzone heet (restwarmte).
Het kinderslot functie is in werking.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de
kookzone geplaatst.
Automatisch uitschakelen-functie is in werking.
In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
alle kookzones zijn uitgeschakeld.
u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
De kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
13
u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd gaat
branden en wordt de kookplaat
uitgeschakeld.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Kookstand De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
, 1 - 2
6 uur
3 - 4 5 uur
5 4 uur
6 - 9 1,5 uur
De kookzone selecteren
Raak om de kookzone in te stellen het
sensorveld aan dat bij de zone hoort.
Het display toont de aanduiding van de
kookstand ( ).
De kookstand
Stel de kookzone in.
aanraken om te verhogen.
aanraken om te verlagen. Raak en
tegelijkertijd aan om de kookzone uit te
schakelen.
Powerfunctie
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De functie kan slechts een beperkte tijd
voor de inductiekookzone worden
ingeschakeld. Daarna wordt de
inductiekookzone automatisch
teruggeschakeld naar de hoogste
kookstand.
Om de functie voor een kookzone te
activeren: stel eerst de kookzone in en
stel dan de maximale warmteinstelling in.
Raak aan tot gaat branden.
Om de functie uit te schakelen: Raak
aan.
STOP+GO
Deze functie stelt alle kookzones die in
werking zijn in op de laagste kookstand.
Als de functie in gebruik is, kunt u de
kookstand niet wijzigen.
Om de functie in te schakelen: raak
aan. gaat branden.
Om de functie uit te schakelen: raak
aan. De vorige kookstand gaat aan.
Het kinderslot
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
De functie inschakelen: schakel de
kookplaat in met . Stel geen kookstand
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met
.
De functie uitschakelen: schakel de
kookplaat in met . Stel geen kookstand
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met
.
Vermogensbeheer-functie
De kookzones zijn gegroepeerd
volgens locatie en aantal fasen van de
kookplaat. Zie afbeelding.
Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading.
De functie verdeelt het vermogen
tussen de kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een enkele
fase wordt overschreden.
De functie verlaagt het vermogen naar
de andere kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
Het warmte-instellingsdisplay van de
verlaagde zone verandert tussen twee
niveaus.
14
KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Kookgerei
Bij een inductiekookzone zorgt
een sterk elektromagnetisch
veld ervoor dat het kookgerei
erg snel heet wordt.
Gebruik de inductiekookzones
met geschikt kookgerei.
Materiaal van het kookgerei
correct: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt voor
inductie door de fabrikant).
niet correct: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
een beetje water kookt snel op een
zone die ingesteld is op de hoogste
instelling.
een magneet vast blijft zitten aan de
bodem van het kookgerei.
De bodem van het kookgerei
moet zo dik en vlak mogelijk
zijn.
Afmetingen van de pannen
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de grootte
van de bodem van de pan aan.
De efficiëntie van de kookzone heeft
betrekking op de diameter van het
kookgerei. Kookgerei met een diameter
die kleiner is dan het minimum, ontvangt
slechts een deel van het vermogen dat
door de kookzone wordt gegenereerd.
Minimale diameter van de
pannen
Kookzone Minimale dia‐
meter van de
pannen (mm)
Linksachter 90
Rechtsachter 110
Linksvoor 100
Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
krakend geluid: de pan is gemaakt van
verschillende materialen (sandwich-
constructie).
fluitend geluid: bij gebruik van de
kookzone met een hoge kookstand en
als de pan is gemaakt van
verschillende materialen (sandwich-
constructie).
zoemen: als u hoge kookstanden
gebruikt.
klikken: er treedt elektrische schakeling
op.
sissen, zoemen: de ventilator werkt.
15
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect van de kookplaat
te maken.
Voorbeelden van
kooktoepassingen
De relatie tussen het stroomverbruik van
de kookstand en de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt,
is dit niet proportioneel met de toename in
stroomverbruik van de kookzone. Het
betekent dat de kookzone met de medium
kookstand minder dan de helft van het
vermogen gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
Kookstand Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
- 1
Bereide gerechten warmhou‐
den.
zoals
nodig
Een deksel op het kookgerei
doen.
1 - 2 Hollandaisesaus, smelten: bo‐
ter, chocolade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 2 Stollen: luchtige omeletten, ge‐
bakken eieren.
10 -
40
Met deksel bereiden.
2 - 3 Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melk‐
basis, reeds bereide gerechten
opwarmen.
25 -
50
Voeg minstens tweemaal zo‐
veel vloeistof toe als rijst,
melkgerechten tijdens het be‐
reiden tussendoor roeren.
3 - 4 Stomen van groenten, vis en
vlees.
20 -
45
Een paar eetlepels vocht toe‐
voegen.
4 - 5 Aardappelen stomen. 20 -
60
Gebruik max. ¼ l water voor
750 g aardappelen.
4 - 5 Bereiden van grotere hoeveel‐
heden voedsel, stoofschotels
en soepen.
60 -
150
Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐
ten.
6 - 7 Lichtjes braden: kalfsoester,
cordon bleu van kalfsvlees, ko‐
teletten, rissoles, worstjes, le‐
ver, roux, eieren, pannenkoe‐
ken, donuts.
zoals
nodig
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
7 - 8 Door-en-door gebraden, opge‐
bakken aardappelen, lenden‐
biefstukken, steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
9 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐
lash, stoofvlees), frituren van friet.
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. Powerfunctie is geacti‐
veerd.
16
KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Algemene informatie
Maak de kookplaat na ieder gebruik
schoon.
Gebruik altijd pannen met een schone
bodem.
Krassen of donkere vlekken op de
oppervlakte hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
Gebruik een specifiek
schoonmaakmiddel voor het oppervlak
van de kookplaat.
Gebruik een speciale schraper voor de
glazen plaat.
De kookplaat schoonmaken
Verwijder direct: gesmolten plastic,
gesmolten folie, suiker en
suikerhoudende gerechten. Anders kan
het vuil de kookplaat beschadigen. Doe
voorzichtig om brandwonden te
voorkomen. Plaats de speciale
schraper schuin op de glazen plaat en
verwijder resten door het blad over het
oppervlak te schuiven.
Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en
metaalachtig glanzende verkleuringen.
Reinig de kookplaat met een vochtige
doek en een beetje niet-schurend
reinigingsmiddel. Droog de kookplaat
na reiniging af met een zachte doek.
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen
oppervlak met een doek en een
oplossing van water met azijn.
OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Het apparaat aan- en uitzetten
Het hangt van het model of
uw apparaat knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes
heeft:
Het lampje gaat aan als het
apparaat in werking is.
Het symbool geeft aan of de
knop de kookzones, de
ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
Het indicatielampje gaat aan
wanneer de oven opwarmt.
1. Zet de functieknop van de oven op een
ovenfunctie.
2. Draai de temperatuurknop om een
temperatuur te kiezen.
3. Draai om het apparaat uit te
schakelen, de knop voor de
ovenfuncties en de knop voor de
temperatuur naar de uit-stand.
Veiligheidsthermostaat
Een onjuiste bediening van het apparaat
of defecte componenten kunnen
gevaarlijke oververhitting veroorzaken.
Om dit te voorkomen is de oven voorzien
van een veiligheidsthermostaat die de
stroomtoevoer onderbreekt. Zodra de
temperatuur is gedaald, wordt de oven
automatisch weer ingeschakeld.
Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van de oven koel te
houden. Als u de oven uitschakelt, zorgt u
ervoor dat beide knoppen voor de
ovenfuncties en temperatuur in de uit-
17
stand staan. Anders zal de koelventilator
blijven werken.
Ovenfuncties
Sym‐
bool
Ovenfunctie Applicatie
Uit-stand De oven staat uit.
Conventioneel koken Voor het bakken en braden op één ovenniveau.
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren
Maximale temperatuur voor deze functie is 210 °C.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bo‐
dem en het inmaken van voedsel.
Warme lucht Voor het braden of bakken van gerechten waarvoor
dezelfde bereidingstemperatuur nodig is, op meerdere
roosterhoogten, zonder dat er smaken worden overge‐
bracht van het ene naar het andere gerecht.
Ontdooien Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ont‐
dooitijd hangt af van de hoeveelheid en dikte van het
voedsel.
De temperatuurknop moet op "Uit" staan om deze
functie te gebruiken.
Vochtig Bakken Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen. Zie het hoofdstuk 'Hints and tips’
voor bereidingsinstructies Vochtig Bakken. De oven‐
deur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn, zodat
de functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zor‐
gen dat de oven op de hoogst mogelijke energie-effi‐
ciëntie functioneert. Bij het gebruik van deze functie
kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de in‐
gestelde temperatuur. Het verwarmingsvermogen kan
worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelingen
voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiën‐
tie’, Oven - Energiebesparing. Deze functie wordt ge‐
bruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te stellen
overeenkomstig EN 60350-1.
18
OVEN - KLOKFUNCTIES
Display
A B C
A. Functie-indicatielampjes
B. Tijdindicatie
C. Functie-indicatie
Toetsen
Knop Functie Beschrijving
MIN Om de tijd in te stellen.
KLOK De klokfunctie instellen.
PLUS Om de tijd in te stellen.
Tabel met klokfuncties
Klokfunctie Applicatie
DAGTIJD Met deze functie kunt u de dagtijd instellen, wijzigen of con‐
troleren.
BEREIDINGS‐
DUUR
Instellen hoe lang het apparaat in werking is.
EINDE Instellen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld.
TIJDVERTRA‐
GING
Om de functies BEREIDINGSDUUR en EINDE te combine‐
ren.
KOOKWEKKER Voor het instellen van een afteltijd. Deze functie heeft geen
invloed op de werking van het apparaat. U kunt de KOOK‐
WEKKER op elk gewenst moment instellen, ook als het appa‐
raat uit staat.
De BEREIDINGSDUUR instellen
1. Stel een ovenfunctie en de
temperatuur in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de tijd voor de
BEREIDINGSDUUR in te stellen.
Op het display verschijnt
.
4. Wanneer de ingestelde tijd is
verstreken, knippert en hoort u een
geluidssignaal. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
5. Druk op een willekeurige toets om het
geluidssignaal uit te zetten.
6. Draai de knop voor de ovenfuncties en
de knop voor de temperatuur naar de
uit-stand.
19
Het EINDE instellen
1. Stel een ovenfunctie en de
temperatuur in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de tijd in te
stellen.
Op het display verschijnt .
4. Wanneer de ingestelde tijd is
verstreken, knippert en hoort u een
geluidssignaal. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
5. Druk op een willekeurige toets om het
signaal uit te zetten.
6. Draai de knop voor de ovenfuncties en
de knop voor de temperatuur naar de
uit-stand.
De functie TIJDVERTRAGING
instellen
1. Stel een ovenfunctie en de
temperatuur in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op
of om de
BEREIDINGSDUUR in te stellen.
4. Druk op .
5. Druk op of om de tijd voor
EINDE in te stellen.
6. Druk op
om te bevestigen.
Het apparaat gaat later automatisch aan,
werkt voor de ingestelde
BEREIDINGSDUUR en stop aan op de
ingestelde EINDTIJD. Op de ingestelde
tijd, weerklinkt er een geluidssignaal.
7. Het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld. Druk op een
willekeurige toets om het signaal uit te
zetten.
8. Draai de knop voor de ovenfuncties en
de knop voor de temperatuur naar de
uit-stand.
De KOOKWEKKER instellen
1. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
2. Druk op
or om de gewenste tijd
in te stellen.
De KOOKWEKKER start automatisch na
vijf seconden.
3. Wanneer de ingestelde tijd voorbij is,
klinkt er een geluidssignaal. Druk op
een willekeurige toets om het
geluidssignaal uit te zetten.
4. Draai de knop voor de ovenfuncties
naar de uit-stand.
De klokfuncties annuleren
1. Blijf op de drukken tot het symbool
voor de benodigde ovenfunctie begint
te knipperen.
2. Houd ingedrukt.
De klokfunctie gaat na een paar seconden
uit.
OVEN - GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De accessoires plaatsen
Bakrooster:
Het rooster heeft een speciale
vorm aan de achterkant
waardoor de warmtecirculatie
wordt bevorderd.
Plaats het rooster in de roosterstand. Zorg
ervoor dat het de achterwand van de oven
niet raakt.
20
Plaat:
Duw de bakplaat niet helemaal
tot de achterwand van de oven.
Dit zal voorkomen dat de
warmte rondom de bakplaat
kan circuleren. Het gerecht kan
verbranden, vooral aan de
achterzijde van de bakplaat.
Plaats het blik of de diepe plaat op het
ovenniveau. Zorg ervoor dat het de
achterwand van de oven niet raakt.
OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De temperaturen en baktijden
in de tabellen zijn slechts als
richtlijn bedoeld. Deze zijn
afhankelijk van de recepten en
de kwaliteit en de hoeveelheid
van de gebruikte ingrediënten.
Algemene informatie
Het apparaat heeft vier inzetniveaus.
Tel de inzetniveaus vanaf de bodem
van het apparaat.
Het apparaat heeft een speciaal
systeem dat de lucht circuleert en voor
doorlopende recycling van stoom zorgt.
Dankzij dit systeem is het mogelijk om
voedsel te bereiden in een atmosfeer
met stoom en worden de gerechten
zacht van binnen en knapperig van
buiten. Bovendien worden de
bereidingstijd en het energieverbruik tot
een minimum beperkt.
Vocht kan in het apparaat of op de
glazen deurpanelen condenseren. Dit
is normaal. Ga altijd iets terug staan
van het apparaat als u de deur van het
apparaat tijdens de werking opent. Om
de condens te verminderen, dient u het
apparaat 10 minuten te laten
voorverwarmen.
Veeg na elk gebruik het vocht van het
apparaat.
Plaats geen voorwerpen direct op de
bodem van het apparaat en bedek de
bodem tijdens de bereiding niet met
aluminiumfolie. Dit kan de
bakresultaten veranderen en de
emaillelaag beschadigen.
Bakken
Uw oven kan anders bakken of
roosteren dan het apparaat dat u tot nu
toe gebruikt heeft. Pas uw normale
instellingen zoals temperatuur, gaartijd
en ovenniveau aan de tabelwaarden
aan.
Gebruik de eerste keer de laagste
temperatuur.
Als u voor een speciaal recept de
instelling niet kunt vinden, zoek dan
naar een soortgelijk recept.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15
minuten langer zijn.
21
Als de cake niet overal even hoog is,
wordt de cake in het begin van het
bakproces niet overal even bruin.
Verander in dit geval de
temperatuurinstelling niet. De
verschillen verminderen tijdens het
bakproces.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten
in de oven vervormen. Wanneer de
bakplaten afkoelen, verdwijnt de
vervorming.
Voor de bereiding van gebak
De ovendeur mag pas worden geopend
als driekwart van de baktijd is
verstreken.
Als u twee bakplaten tegelijkertijd
gebruikt, dient u één niveau ertussen
leeg te laten.
De functie boven + onderwarmte is
samen met de standaard temperatuur
ideaal voor het bakken van brood.
Voor de bereiding van vlees en
vis
Gebruik een diepe bak voor erg vet
voedsel om te oven te behoeden voor
blijvende vetvlekken.
Laat het vlees ongeveer 15 minuten
rusten voordat u het aansnijdt, zodat
het vleessap er niet uit stroomt.
Om te veel rook tijdens het braden in
de oven te vermijden, kunt u een beetje
water in de lekbak gieten. Om rook te
vermijden, voegt u water toe wanneer
het is opgedroogd.
Bereidingstijden
De bereidingsduur is afhankelijk van het
soort voedsel, de samenstelling en het
volume.
Houd in eerste instantie het
bereidingsproces in de gaten. Zoek bij het
gebruik van dit apparaat de beste
instellingen (temperatuur, bereidingsduur,
etc.) voor uw kookgerei, recepten en
hoeveelheden.
Boven + onderwarmte
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoog‐
te
Accessoires
Deegreepjes
voor op vlaai‐
en/taarten
250 150 25 - 30 3 bakblik
Platte cake
1)
1000 160 - 170 30 - 35 2 bakblik
Koffiebroodjes
met appel en
gist
2000 170 - 190 40 - 50 3 bakblik
Pannenkoek 1500 160 - 170
45 - 55
2)
2 bakblik
Hele kip 1350 200 - 220 60 - 70 2 rooster
1 bakblik
22
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoog‐
te
Accessoires
Halve kip 1300 190 - 210 35 + 30 3 rooster
1 bakblik
Gebraden var‐
kenskotelet
600 190 - 210 30 - 35 3 Bakrooster
1 bakblik
Broodtaart
3)
800 230 - 250 10 - 15 2 bakblik
Gevulde gist‐
cake
4)
1200 170 - 180 25 - 35 2 bakblik
Pizza 1000 200 - 220 25 - 35 2 bakblik
Kwarktaart 2600 170 - 190 60 - 70 2 bakblik
Zwitserse ap‐
pelflan
4)
1900 200 - 220 30 - 40 1 bakblik
Kerstcake
4)
2400 170 - 180
55 - 65
5)
2 bakblik
Quiche Lorrai‐
ne
4)
1000 220 - 230 40 - 50 1 1 ronde alumini‐
um bakplaat (di‐
ameter: 26 cm)
Boerenbrood
6)
750 + 750 180 - 200 60 - 70 1 2 aluminium
bakplaten (leng‐
te: 20 cm)
Roemeense
biscuittaart
1)
600 + 600 160 - 170 40 - 50 2 2 aluminium
bakplaten (leng‐
te: 25 cm) op
dezelfde hoogte
Roemeense
biscuittaart -
traditioneel
600 + 600 160 - 170 30 - 40 2 2 aluminium
bakplaten (leng‐
te: 25 cm) op
dezelfde hoogte
Gistbroodjes
4)
800 200 - 210 10 - 15 2 bakblik
Opgerolde ca‐
ke met jam
1)
500 150 - 170 15 - 20 1 bakblik
Meringue 400 100 - 120 40 - 50 2 bakblik
Kruimeltaart
4)
1500 180 - 190 25 - 35 3 bakblik
23
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoog‐
te
Accessoires
Botertaart
1)
600 180 - 200 20 - 25 2 bakblik
1)
Verwarm de oven 10 minuten voor.
2)
Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 7 minuten in de oven.
3)
Verwarm de oven 20 minuten voor.
4)
Verwarm de oven 10-15 minuten voor.
5)
Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 10 minuten in de oven.
6)
Stel de temperatuur in op 250 °C en warm de oven 18 minuten voor.
Hetelucht
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoogte
Accessoi‐
res
Deegreepjes
1)
250 145 25 3 bakblik
Deegreepjes
1)
250 + 250 145 25 1 + 3 bakblik
Platte cake
1)
1000 150 30 2 bakblik
Platte cake
1)
1000
+ 1000
155 40 1 + 3 bakblik
Koffiebroodjes
met appel en
gist
2000 170 - 180 40 - 50 3 bakblik
Appeltaart 1200
+ 1200
175 55 2 2 ronde alu‐
minium bak‐
platen (dia‐
meter: 20
cm) op de‐
zelfde hoog‐
te
Kleine cake‐
jes
1)
500 155 30 2 bakblik
Kleine cake‐
jes
1)
500 + 500 155 40 1 + 3 bakblik
24
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoogte
Accessoi‐
res
Biscuittaart
zonder vet
1)
350 160 30 1 1 ronde alu‐
minium bak‐
plaat (dia‐
meter: 26
cm)
Pannenkoek 1200 150 - 160
30 - 35
2)
2 bakblik
Hele kip 1400 180 55 2 rooster
1 bakblik
Geroosterd
varkensvlees
800 170 - 180 45 - 50 2 rooster
1 bakblik
Gevulde gistca‐
ke
1200 150 - 160 20 - 30 2 bakblik
Pizza 1000
+ 1000
200 - 210 30 - 40 1 + 3 bakblik
Pizza 1000 190 - 200 25 - 35 2 bakblik
Kwarktaart 2600 160 - 170 40 - 50 1 bakblik
Zwitserse ap‐
pelflan
3)
1900 180 - 200 30 - 40 2 bakblik
Kerstcake
1)
2400 150 - 160
35 - 40
2)
2 bakblik
Quiche Lorrai‐
ne
3)
1000 190 - 210 30 - 40 1 1 ronde alu‐
minium bak‐
plaat (dia‐
meter: 26
cm)
Boerenbrood
4)
750 + 750 160 - 170 40 - 50 1 bakblik
Roemeense
biscuittaart
3)
600 + 600 155 - 165 40 - 50 2 2 aluminium
bakplaten
(lengte: 25
cm) op de‐
zelfde hoog‐
te
25
Gerecht Gewicht
(g)
Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoogte
Accessoi‐
res
Roemeense
biscuittaart -
traditioneel
600 + 600 150 - 160 30 - 40 2 2 aluminium
bakplaten
(lengte: 25
cm) op de‐
zelfde hoog‐
te
Gistbroodjes
1)
800 190 15 3 bakblik
Gistbroodjes
5)
800 + 800 190 15 1 + 3 bakblik
Opgerolde ca‐
ke met jam
1)
500 150 - 160 15 - 20 3 bakblik
Schuimpjes 400 110 - 120 30 - 40 2 bakblik
Schuimpjes 400 + 400 110 - 120 45 - 55 1 + 3 bakblik
Kruimeltaart 1500 160 - 170 25 - 35 3 bakblik
Biscuitgebak
1)
600 150 - 160 25 - 35 2 bakblik
Botertaart
1)
600 + 600 160 - 170 25 - 35 1 + 3 bakblik
1)
Verwarm de oven 10 minuten voor.
2)
Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 7 minuten in de oven.
3)
Verwarm de oven 10-15 minuten voor.
4)
Stel de temperatuur in op 250 °C en warm de oven 10-20 minuten voor.
5)
Verwarm de oven 15 minuten voor.
Vochtig Bakken
Gerecht Tem‐
per‐
atuur
(°C)
Tijd
(min)
Roos
ter‐
hoog
te
Accessoires
Brood en pizza
Broodjes 190 25 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Broodjes 200 40 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Bevroren pizza 350 g 190 25 - 35 2 rooster
Cake in bakplaat
26
Gerecht Tem‐
per‐
atuur
(°C)
Tijd
(min)
Roos
ter‐
hoog
te
Accessoires
Koninginnenbrood
(opgerolde cake met
jam)
180 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Brownie 180 35 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Cake in bakblik
Soufflé 210 35 - 45 2 zes keramieken vormpjes op roos‐
ter
Luchtige vlaaibodem 180 25 - 35 2 flanvorm op rooster
Taart 150 35 - 45 2 cakevorm op rooster
Vis
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Hele vis 200 g 180 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Visfilets 300 g 180 30 - 40 2 pizzavorm op rooster
Vlees
Vlees in zakje 250 g 200 35 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Vleesspiesjes 500 g 200 30 - 40 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Kleine gebakken items
Koekjes 170 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Makronen 170 40 - 50 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Muffins 180 30 - 40 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Smakelijke cracker 160 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Zandkoekjes 140 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Tartelettes 170 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Vegetarisch
Groentemix in zakjes
400 g
200 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan
Omelet 200 30 - 40 2 pizzavorm op rooster
Groenten op plaat
700 g
190 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan
27
Aanwijzingen voor testinstituten
Gerecht Functie Tempe‐
ratuur
(°C)
Accessoires Roos‐
ter‐
hoogte
Tijd
(min)
Kleine cakes (16
stuks/bakplaat)
Conventio‐
neel koken
160 bakblik 3 20 - 30
Kleine cakes (16
stuks/bakplaat)
Warme lucht 150 bakblik 3 20 - 30
Appeltaart (2 vor‐
men Ø 20 cm, dia‐
gonaal geplaatst)
Conventio‐
neel koken
190 rooster 1 65 - 75
Appeltaart (2 vor‐
men Ø 20 cm, dia‐
gonaal geplaatst)
Warme lucht 180 rooster 2 70 - 80
Biscuittaart zonder
vet
Conventio‐
neel koken
180 rooster 2 20 - 30
Biscuittaart zonder
vet
Warme lucht 160 rooster 2 25 - 35
Zandtaartdeeg /
Gebakreepjes
Conventio‐
neel koken
140 bakblik 3 15 - 30
Zandtaartdeeg /
Gebakreepjes
Warme lucht 140 bakblik 3 20 - 30
OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Opmerkingen over
schoonmaken
Maak de voorkant van het apparaat
schoon met een zachte doek en een
warm sopje.
Gebruik voor metalen oppervlakken
een specifiek reinigingsmiddel.
Reinig de binnenkant van het apparaat
na elk gebruik. Vetophoping of andere
voedingsresten kunnen brand
veroorzaken.
Verwijder hardnekkig vuil met een
speciale ovenreiniger.
Reinig alle accessoires na elk gebruik
en laat ze drogen. Gebruik een zachte
doek met een warm sopje en een
reinigingsmiddel.
Toebehoren met antiaanbaklaag
mogen niet worden schoongemaakt
met een agressief reinigingsmiddel,
voorwerpen met scherpe randen of een
afwasautomaat. Dit kan de
antiaanbaklaag beschadigen.
28
Apparaten van roestvrij staal of
aluminium
Maak de ovendeur alleen met
een vochtige doek of natte
spons schoon. Droog maken
met een zachte doek.
Vermijd het gebruik van
staalwol, zure of schurende
producten, deze kunnen de
oppervlakken van de oven
beschadigen. Maak het
bedieningspaneel van de oven
net zo voorzichtig schoon.
Katalytische reiniging
LET OP! Probeer niet om het
katalytisch oppervlak te
reinigen met ovenspray,
schuurmiddel, zeep of andere
schoonmaakmiddelen.
Hierdoor raakt het katalytisch
oppervlak beschadigd.
Verkleuring van het
katalytische oppervlak heeft
geen invloed op de katalytische
eigenschappen.
WAARSCHUWING! Houd
kinderen uit de buurt wanneer
u de oven bij hoge
temperaturen reinigt. Het
ovenoppervlak wordt zeer heet
en er bestaat gevaar voor
brandwonden.
Verwijder voor het activeren
van de katalytische reiniging
eerst alle accessoires uit de
oven.
De wanden met een katalytische laag zijn
zelfreinigend. Ze absorberen op de wand
opgehoopt vet tijdens de werking van het
apparaat.
Om deze zelfreinigende procedure te
ondersteunen moet u de lege oven
regelmatig verwarmen.
1. Reinig de de bodem van de oven met
water en afwasmiddel en droog het af.
2. Stel de functie in.
3. Stel de maximumtemperatuur in en
laat de oven 1 uur werken.
4. Wanneer het apparaat is afgekoeld,
maak het schoon met een zachte en
vochtige spons.
De deur verwijderen en
installeren
De ovendeur beschikt over twee glazen
panelen. U kunt de ovendeur en de
interne glasplaat verwijderen om ze
schoon te maken. Lees de volledige
instructie 'Verwijderen van installatiedeur'
voordat u de glasplaten verwijdert.
De ovendeur kan dichtslaan als
u het interne glaspaneel
probeert te verwijderen als de
deur nog gemonteerd is.
LET OP! Gebruik de oven nooit
zonder de interne glasplaat.
1. Open de deur volledig en houd vast
aan beide scharnieren.
2. Til de hendels van beide scharnieren
volledig op en draai eraan.
29
3. Sluit de ovendeur halverwege tot de
eerste openingsstand. Til hem daarna
op en trek hem naar voren en
verwijder hem van zijn plek.
4. Leg de deur op een zachte doek op
een stabiele ondergrond.
5. Ontgrendel het vergrendelingssysteem
om de interne glasplaat te verwijderen.
6. Draai de twee bevestigingen 90° en
verwijder ze uit hun houders.
90°
7. De glasplaat voorzichtig optillen en
verwijderen.
1
2
8. Reinig de glasplaten met een sopje.
Droog de glasplaten voorzichtig af.
Reinig de glasplaten niet in de
vaatwasser.
Als de reiniging is voltooid, plaatst u de
glasplaat en de ovendeur terug.
Als de deur correct wordt geïnstalleerd,
klikt de rand van de deur.
Zorg ervoor dat u de interne glasplaat
correct in de uitsparingen plaatst.
30
De lade verwijderen
WAARSCHUWING! Bewaar
geen ontvlambare dingen in de
lade (bijv.
schoonmaakmiddelen, plastic
zakken, ovenhandschoenen,
papier, reinigingssprays, enz).
Als u de oven gebruikt, kan de
lade heet worden. Er kan brand
ontstaan.
De lade onder de oven kan worden
verwijderd om gemakkelijker te worden
schoongemaakt.
1. Trek de lade volledig naar buiten, tot
deze niet verder kan.
2. Til de lade langzaam op.
3. Trek de lade volledig uit.
Voer de bovenstaande stappen in
omgekeerde volgorde uit om de lade te
installeren.
Het lampje vervangen
Leg een doek op de bodem van de
binnenkant van het apparaat. Dit voorkomt
schade aan het afdekglas en de
ovenruimte.
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrocutie! Maak de
zekering los voordat u de lamp
vervangt.
De lamp en het afdekglas
kunnen heet zijn.
1. Schakel het apparaat uit.
2. Verwijder de zekeringen in de
zekeringenkast, of schakel de
stroomonderbreker uit.
Het achterste lampje
1. Draai het deksel van de lamp tegen de
klok in en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang de lamp door een geschikte
300°C hittebestendige lamp.
4. Plaats het afdekglas terug.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
31
Wat moet u doen als…
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
U kunt het apparaat niet ac‐
tiveren.
Het apparaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
is niet goed geïnstalleerd.
Controleer of het apparaat
goed is aangesloten op het
lichtnet.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
De oven wordt niet warm.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is.
Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neemt u
contact op met een erkende
installateur.
Het display van de oven/
kookplaat toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Er is een elektrische fout. Schakel het apparaat uit via
de huiszekering of de veilig‐
heidsschakelaar in de zeke‐
ringkast en schakel het ap‐
paraat dan weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer de
foutcode opnieuw wordt
weergegeven.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Schakel de kookplaat op‐
nieuw in en stel de kook‐
stand binnen 10 seconden
in.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
U hebt twee of meer tiptoet‐
sen tegelijk aangeraakt.
Raak slechts één tiptoets te‐
gelijk aan.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
Er ligt water of er zitten vet‐
spatten op het bedienings‐
paneel.
Reinig het bedieningspa‐
neel.
Er klinkt een geluidssignaal
en de kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
Er weerklinkt een geluidssig‐
naal als de kookplaat wordt
uitgeschakeld.
U hebt een of meer tiptoet‐
sen afgedekt.
Verwijder het voorwerp van
de tiptoetsen.
De kookplaat schakelt uit.
U hebt iets op de tiptoets
geplaatst.
Verwijder het object van de
tiptoets.
Het indicatielampje van rest‐
warmte gaat niet aan.
De zone is niet heet, omdat
hij slechts kortstondig is ge‐
bruikt.
Als de kookzone lang ge‐
noeg in werking is geweest
om heet te zijn, neemt u
contact op met de klanten‐
service.
32
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
De kookstand schakelt tus‐
sen twee kookstanden.
De Powerfunctie is in werk‐
ing.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Dagelijks gebruik'.
De sensorvelden worden
warm.
Het kookgerei is te groot of
staat te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
Plaats groter kookgerei op
de achterste kookzones in‐
dien nodig.
gaat branden.
De automatische uitschake‐
ling is in werking getreden.
Schakel de kookplaat uit en
weer in.
gaat branden.
Er staat geen kookgerei op
de zone.
Zet kookgerei op de zone.
gaat branden.
Het kookgerei is niet goed. Gebruik het juiste kookgerei.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige
aanwijzingen en tips'.
gaat branden.
De diameter aan de bodem
van het kookgerei is te klein
voor de zone.
Gebruik kookgerei met de
juiste afmetingen.
en een getal gaat bran‐
den.
Er heeft zich een fout in de
kookplaat voorgedaan.
Ontkoppel de kookplaat eni‐
ge tijd van de stroomtoe‐
voer. Ontkoppel de zekering
uit het elektrische systeem
van het huis. Sluit het appa‐
raat opnieuw aan. Als
weer gaat branden, neem
dan contact op met de klan‐
tenservice.
gaat branden.
Er is een storing opgetreden
in de kookplaat, omdat er
kookgerei is drooggekookt.
Automatische uitschakeling
en de oververhittingsbe‐
scherming voor de zones
zijn in werking getreden.
Schakel de kookplaat uit.
Verwijder het hete kookge‐
rei. Schakel na ongeveer 30
seconden de kookzone op‐
nieuw in. Als het probleem
lag bij het kookgerei, ver‐
dwijnt het foutbericht. Het in‐
dicatielampje van restwarm‐
te kan blijven branden. Laat
het kookgerei voldoende af‐
koelen. Controleer of uw
kookgerei geschikt is voor
de kookplaat.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige
aanwijzingen en tips'.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje.
33
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
De bereiding van de gerech‐
ten duurt te lang of de ge‐
rechten worden te snel gaar.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempe‐
ratuur aan. Volg het advies
in de handleiding op.
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Er is een elektrische fout. Schakel de oven uit via de
huiszekering of de veilig‐
heidsschakelaar in de zeke‐
ringkast en schakel deze
weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer de
foutcode opnieuw wordt
weergegeven.
Op het display wordt '12.00'
weergegeven.
Er is een stroomstoring ge‐
weest.
Stel de klok opnieuw in.
U kunt de oven niet inscha‐
kelen of bedienen. Het dis‐
play toont '400' en er klinkt
een geluidssignaal.
De oven is niet juist op een
elektrische toevoer aange‐
sloten.
Controleer of de oven goed
is aangesloten op het stop‐
contact (zie het aansluitdia‐
gram indien beschikbaar).
Onderhoudgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper of de serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich voor aan de
binnenkant van het apparaat. Verwijder
het typeplaatje niet uit de ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
34
ENERGIEZUINIGHEID
Productinformatie voor kookplaat volgens EU-richtlijn 66/2014
Modelidentifi‐
catie
ECI601B
ECI601I
Type kooktoe‐
stel
Kookplaat in vrijstaand fornuis
Aantal kook‐
zones
3
Verwarmings‐
technologie
Inductie
Diameter ron‐
de kookzones
(Ø)
Linksachter
Rechtsachter
Linksvoor
14,0 cm
21,0 cm
18,0 cm
Energiever‐
bruik per
kookzone (EC
electric coo‐
king)
Linksachter
Rechtsachter
Linksvoor
173,5 Wh/kg
163,7 Wh/kg
169,8 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 169,0 Wh/kg
EN 60350-2 - Elektrische huishoudelijke
kookapparaten - Deel 2: Kookplaten -
Methodes voor het meten van de
prestatie.
Kookplaat - Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens
het koken door de onderstaande tips te
volgen.
Warm alleen de hoeveelheid water op
die u nodig heeft.
Doe indien mogelijk altijd een deksel op
de pan.
Zet uw kookgerei op de kookzone
voordat u deze activeert.
Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
Plaats het kookgerei precies in het
midden van de kookzone.
Gebruik de restwarmte om het eten
warm te houden of te smelten.
Productkaart en informatie voor ovens volgens EU 65-66/2014
Naam leverancier Essentiel B
Modelidentificatie
ECI601B
ECI601I
Energie-efficiëntie Index 94.9
Energie-efficiëntieklasse A
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand bo‐
ven + onderwarmte
0,84 kWh/cyclus
35
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand hete‐
lucht
0,74 kWh/cyclus
Aantal ruimten 1
Warmtebron Electriciteit
Volume 54 l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa
ECI601B 48.0 kg
ECI601I 48.0 kg
EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke
kookapparaten - deel 1: Reeksen, ovens,
stoomovens en grills - Methoden voor
prestatiemeting.
Oven - Energiebesparing
Deze oven bevat functies die u
helpen energie te besparen
tijdens het dagelijks koken.
Algemene tips
Zorg ervoor dat de ovendeur goed
gesloten is als u de oven in werking stelt.
De deur niet openen tijdens de bereiding
met stoom. Houd het deurrubber schoon
en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats
vastzit.
Gebruik metalen schalen om meer
energie te besparen.
Indien mogelijk de oven niet
voorverwarmen voordat u er voedsel in
plaatst.
Verlaag bij een bereidingsduur langer dan
30 minuten de oventemperatuur met
minimaal 3 - 10 minuten, afhankelijk van
de bereidingsduur voordat de kooktijd
verstrijkt. De restwarmte in de oven zorgt
ervoor dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om
andere maaltijden op te warmen.
Houd de onderbrekingen tussen het
bakken zo kort mogelijk als u een aantal
gerechten tegelijkertijd bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de
bereidingsfuncties met hete lucht om
energie te besparen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte te
gebruiken en een maaltijd warm te
houden.
Vochtig Bakken
Functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen. Voor meer
details zie hoofdstuk "Oven - Dagelijks
gebruik", Ovenfuncties.
MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een
correcte manier het afval van elektrische
en elektronische apparaten. Gooi
apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation
bij u in de buurt of neem contact op met
de gemeente.
36

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE Veiligheidsinformatie Veiligheidsvoorschriften Montage Beschrijving van het product Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt Kookplaat - Dagelijks gebruik Kookplaat - Aanwijzingen en tips 2 5 7 11 11 Kookplaat - Onderhoud en reiniging Oven - Dagelijks gebruik Oven - Klokfuncties Oven - Gebruik van de accessoires Oven - Aanwijzingen en tips Oven - Onderhoud en reiniging Probleemoplossing Energiezuinigheid 12 15 17 17 19 20 21 28 31 35 Wijzigingen voorbehouden. VEILIGHEIDSINFORMATIE Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt door een verkeerde installatie of verkeerd gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige en toegankelijke plaats voor toekomstig gebruik. Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen WAARSCHUWING! Gevaar voor verstikking, letsel of permanente invaliditeit. • • • • • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen. Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het op passende wijze weg. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet. Als het apparaat is voorzien van een kinderbeveiliging, dan dient dit geactiveerd te worden. 2 • Reiniging en onderhoud van het apparaat mag niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht. Algemene veiligheid • • • • • • • • • • • • • Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren en de kabel vervangen. Dit apparaat moet worden aangesloten op het stroomnet met een kabel van het type H05VV-F om de temperatuur van het achterpaneel te kunnen weerstaan. Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van 2000 m boven zeeniveau. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen, boten of vaartuigen. Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting niet achter een decoratieve deur. Installeer het apparaat niet op een platform. Bedien het apparaat niet met een externe timer of een apart afstandbedieningssysteem. WAARSCHUWING: Zonder toezicht koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brandgevaar opleveren. Probeer brand NOOIT met water te blussen, maar schakel in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de vlam bijv. met een deksel of blusdeken. LET OP: Er dient toezicht te worden gehouden op het bereidingsproces. Een kort bereidingsproces moet onder constant toezicht staan. WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookplaten. Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken. Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken. 3 • • • • • • • • • • • Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden. Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit om het risico op elektrische schokken te voorkomen. Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector. WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op te passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt. Houd kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt of onder permanent toezicht. Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of kookgerei te plaatsen of verwijderen. Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen. Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen. Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze kan heet worden. De middelen voor het uitschakelen moeten opgenomen worden in de vaste bedrading overeenkomstig de regels voor de bedrading. WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken. 4 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Installatie • Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. • Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom. • Gebruik altijd een correct geïnstalleerd, schokbestendig stopcontact. • Gebruik geen meerwegstekkers en verlengsnoeren. • Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat, met name niet als deze heet is. • De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst. • Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is. • Sluit de stroomstekker niet aan op een losse stroomaansluiting. • Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker. • Gebruik alleen de juiste isolatieapparaten: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers. • De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm. • Sluit de deur van het apparaat volledig voordat u de stekker in het stopcontact steekt. WAARSCHUWING! Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren. • Verwijder alle verpakkingsmaterialen. • Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat. • Volg de installatie-instructies op die zijn meegeleverd met het apparaat. • Wees altijd voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat omdat het zwaar is. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel. • Trek het apparaat nooit aan de handgreep van zijn plaats. • De afmetingen van de keukenkast en de uitsparing moeten kloppen. • Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht. • Zorg ervoor dat het apparaat onder en naast veilige installaties wordt geïnstalleerd. • Delen van het apparaat staan onder stroom. Sluit het apparaat met meubel om te voorkomen dat de gevaarlijke delen worden aangeraakt. • De zijkanten van het apparaat moeten naast apparaten of units staan van dezelfde hoogte. • Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend. • Installeer een stabilisator om te voorkomen dat het apparaat kantelt. Raadpleeg de installatiegids. Aansluiting aan het elektriciteitsnet Gebruik WAARSCHUWING! Gevaar voor brand en elektrische schokken. WAARSCHUWING! Risico op letsel en brandwonden. Gevaar voor elektrische schokken! • Alle elektrische aansluitingen moeten door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt. 5 • Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik. • De specificatie van het apparaat mag niet worden veranderd. • Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. • Laat het apparaat tijdens het gebruik niet onbeheerd achter. • Schakel het apparaat telkens na gebruik uit. • Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat als het apparaat aan staat. Er kan hete lucht ontsnappen. • Bedien het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water. • Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht. • Gebruikers met een pacemaker moeten een afstand van minimaal 30 cm bewaren van de inductiekookzones als het apparaat in werking is. WAARSCHUWING! Risico op schade aan het apparaat. • Om schade of verkleuring van het email te voorkomen: – zet geen kookgerei of andere voorwerpen direct op de bodem van het apparaat. – plaats geen water direct in het hete apparaat. – haal vochthoudende schotels en eten uit het apparaat als u klaar bent met koken. – wees voorzichtig bij het verwijderen of bevestigen van accessoires. • Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet van invloed op de werking van het apparaat. • Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten. Fruitsappen kunnen permanente vlekken maken. • Zet geen heet kookgerei op het bedieningspaneel. • Laat kookgerei niet droogkoken. • Laat geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat vallen. Het oppervlak kan beschadigen. • Activeer de kookzones niet met lege pannen of zonder pannen erop. • Leg geen aluminiumfolie op het apparaat of direct op de bodem van het apparaat. • Pannen van gietijzer, aluminium of met beschadigde bodems kunnen krassen veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd op als u ze moet verplaatsen op de kookplaat. • Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken. Het mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden, zoals het verwarmen van een kamer. WAARSCHUWING! Risico op brand en explosie • Verhitte vetten en olie kunnen ontvlambare damp afgeven. Houd vlammen of verwarmde voorwerpen uit de buurt van vet en olie als u er mee kookt. • De dampen die hete olie afgeeft kunnen spontane ontbranding veroorzaken. • Gebruikte olie die voedselresten bevat kan brand veroorzaken bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt. • Plaats geen ontvlambare producten of gerechten die vochtig zijn gemaakt met ontvlambare producten in, bij of op het apparaat. • Houd vonken of open vlammen uit de buurt van het apparaat bij het openen van de deur. • Open de deur van het apparaat voorzichtig. Als u alcoholische toevoegingen gebruikt, kan er alcoholluchtmengsel ontstaan. Reiniging en onderhoud WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel, brand en schade aan het apparaat. • Schakel het apparaat voor onderhoud uit. Trek de stekker uit het stopcontact. 6 • Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken. • Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem contact op met de erkende servicedienst. • Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat verwijdert. De deur is zwaar! • Achterblijvend vet of voedsel in het apparaat kan brand veroorzaken. • Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat. • Reinig het apparaat met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale reinigingsmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen. • Raadpleeg als u een ovenspray gebruikt eerst de aanwijzingen op de verpakking. • Reinig niet het katalytisch email (indien van toepassing) met een schoonmaakmiddel. lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten. • Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties. Servicedienst • Neem contact op met een erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. • Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Verwijdering WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of verstikking. • Haal de stekker uit het stopcontact. • Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg. • Verwijder de deurvergrendeling om te voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in het apparaat vast komen te zitten. Binnenverlichting WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken. • Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze MONTAGE WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Locatie van het apparaat B C A U kunt uw vrijstaand apparaat met kasten aan een of twee zijden en in de hoek plaatsen. Zie voor minimale afstanden de tabel. 7 U moet de anti-kantelbescherming installeren. Als u dat niet doet, kan het apparaat kantelen. Minimum afstanden Afmetingen mm A 400 B 650 C 150 Uw apparaat is voorzien van het symbool weergegeven in de afbeelding (indien van toepassing) om u te herinneren aan de montage van de anti-kantelbescherming. Technische gegevens Spanning (Voltage) 230 V Frequentie 50 - 60 Hz Apparaatklasse 1 Afmeting mm Hoogte 858 Breedte 600 Diepte 600 Het apparaat waterpas zetten 1. Installeer de anti-kantelbescherming 232-237 mm onder het bovenvlak van het apparaat en 110-115 mm van de zijkant van het apparaat in de ronde opening op een steun. Schroef de beveiliging stevig in solide materiaal of gebruik geschikte versteviging (muur). Gebruik kleine pootjes aan de onderkant van het apparaat om het kookoppervlak aan de bovenkant waterpas met andere oppervlakken te brengen. 110-115 mm Anti-kantelbescherming 232- 237 mm Stel de correcte hoogte in en bepaal waar op het apparaat u de antikantelbescherming gaat plaatsen. LET OP! Zorg dat u de antikantelbescherming op de correcte hoogte installeert. 2. U vindt het gat aan de linkerachterkant van het apparaat. Til de voorkant van het apparaat op en plaats dit in het midden van de ruimte tussen de kastjes. Als de afstand tussen de Zorg ervoor dat het oppervlak achter het apparaat glad is. 8 aanrechtkastjes groter is dan de breedte van het apparaat, moet u de zijmaten aanpassen als u het apparaat wilt centreren. WAARSCHUWING! De stroomkabel mag het onderdeel van het apparaat dat getoond wordt in de illustratie niet raken. Als u de afmetingen van het fornuis hebt gewijzigd, dan moet u de antikantelbescherming correct uitlijnen. LET OP! Als de afstand tussen de aanrechtkastjes groter is dan de breedte van het apparaat, moet u de zijmaten aanpassen als u het apparaat wilt centreren. Klemmenbord en aansluitschema Elektrische installatie Zorg ervoor dat de aansluitingen bevestigd zijn zoals aangegeven. WAARSCHUWING! De fabrikant is niet verantwoordelijk indien u deze veiligheidsmaatregelen uit hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie' niet opvolgt. Dit apparaat wordt geleverd zonder stekker en netsnoer. WAARSCHUWING! Voordat u het netsnoer aansluit, moet u het voltage meten tussen de fases in het thuisnetwerk. Zie het aansluitlabel aan de achterkant van het apparaat voor de juiste elektrische installatie. Deze stappenvolgorde voorkomt installatiefouten en schade aan de elektrische onderdelen van het apparaat. 9 Klemmenplaat Aansluitdiagram 230 V ~ 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 230 V L1 N 400 V 3N ~ 1 2 3 4 5 1 2 230 V 3 230 V 4 5 230 V L1 L2 L3 N 230 V 3 ~ 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 230 V 230 V 230 V L1 L2 L3 400 V 2N ~ 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 230 V 230 V L1 L2 N Soort aansluiting Zekering (A) Stroomkabel sectie (mm2) 230 V ~ 40 3x6 400 V 3N ~ 16 5 x 1,5 230 V 3 ~ 25 4 x 2,5 400 V 2N ~ 32 4x4 10 BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT Algemeen overzicht 1 2 1 2 3 4 5 6 7 3 4 4 7 5 3 2 Knop voor de temperatuur Elektronische tijdschakelklok Knop voor de ovenfuncties Verwarmingselement Lampje Ventilator Roosterhoogtes 6 1 Indeling kookplaat 1 1 Inductiekookzone 1400 W met powerfunctie 2500 W 2 Inductiekookzone 2300 W met powerfunctie 3300 W 3 Bedieningspaneel 4 Inductiekookzone 1800 W met powerfunctie 2800 W 2 140 mm 210 mm 180 mm 4 3 Accessoires • Bewaarlade Onder de ovenruimte bevindt zich een bewaarlade. • Bakrooster Voor kookgerei, bak- en braadvormen. • Bakplaat Voor gebak en koekjes. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT Eerste reiniging WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Verwijder alle onderdelen van het apparaat. 11 Blijf op drukken tot het symbool voor de functie knippert. Zie "De duur instellen" om een nieuwe tijd in te stellen. Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'. Reinig het apparaat en de accessoires voor het eerste gebruik. Zet de accessoires terug in de beginstand. Voorverwarmen Verwarm het apparaat voor om het resterende vet weg te branden. Tijd instellen U moet de tijd instellen voordat u de oven bedient. 1. Stel de functie en de maximumtemperatuur in. 2. Laat het apparaat een uur werken. en stel de 3. Stel de functie maximumtemperatuur in. Maximale temperatuur voor deze functie is 210 °C. 4. Laat het apparaat 15 minuten werken. Accessoires kunnen heter worden dan normaal. Het apparaat kan een vreemde geur en rook afgeven. Dit is normaal. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie in de ruimte is. De aanduiding knippert als u het apparaat aansluit op het stopcontact, als er een stroomstoring is geweest of als de timer niet is ingesteld. of om de correcte tijd in te Druk op stellen. Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen en geeft de klok de ingestelde tijd van de dag weer. Tijd veranderen U kunt de tijd van de dag niet wijzigen als de functie Bereidingsduur of Einde werken. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Indeling Bedieningspaneel 1 2 3 4 5 Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt. 12 Tip‐ toets Functie Opmerking 1 AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen. 2 STOP+GO Het kinderslot De functie in- en uitschakelen. Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgren‐ delen. 3 - Om de kookzone te selecteren. 4 - Kookstanddisplay De kookstand weergeven. 5 / - Het instellen van de kookstand. Kookstanddisplays Display Beschrijving De kookzone is uitgeschakeld. - De kookzone wordt gebruikt. STOP+GO-functie is in werking. Powerfunctie is in werking. + cijfer Er is een storing. Er is nog een kookzone heet (restwarmte). Het kinderslot functie is in werking. Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone geplaatst. Automatisch uitschakelen-functie is in werking. In- of uitschakelen hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of reinig het bedieningspaneel. • De kookplaat te heet wordt (b.v. als een pan droogkookt). De kookzone moet afgekoeld zijn voordat u de kookplaat weer kunt gebruiken. • u ongeschikte pannen gebruikt. Het symbool gaat branden en na 2 minuten schakelt de kookzone automatisch uit. Raak 1 seconde aan om de kookplaat in– of uit te schakelen. Automatisch uitschakelen De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als: • alle kookzones zijn uitgeschakeld. • u de kookstand niet instelt nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld. • u iets hebt gemorst of iets langer dan 10 seconden op het bedieningspaneel 13 STOP+GO • u een kookzone niet uitschakelt of de kookstand verandert. Na enige tijd gaat branden en wordt de kookplaat uitgeschakeld. De verhouding tussen kookstand en de tijd waarna de kookplaat uitschakelt: Kookstand Deze functie stelt alle kookzones die in werking zijn in op de laagste kookstand. Als de functie in gebruik is, kunt u de kookstand niet wijzigen. Om de functie in te schakelen: raak aan. gaat branden. De kookplaat wordt uitgescha‐ keld na 6 uur Om de functie uit te schakelen: raak aan. De vorige kookstand gaat aan. 3-4 5 uur Het kinderslot 5 4 uur 6-9 1,5 uur Deze functie voorkomt dat de kookplaat onbedoeld wordt gebruikt. ,1-2 De functie inschakelen: schakel de kookplaat in met . Stel geen kookstand in. Raak 4 seconden aan. gaat aan. Schakel de kookplaat uit met . De kookzone selecteren Raak om de kookzone in te stellen het sensorveld aan dat bij de zone hoort. Het display toont de aanduiding van de kookstand ( ). De functie uitschakelen: schakel de kookplaat in met . Stel geen kookstand in. Raak 4 seconden aan. gaat aan. Schakel de kookplaat uit met . De kookstand Stel de kookzone in. Vermogensbeheer-functie aanraken om te verhogen. aanraken om te verlagen. Raak en tegelijkertijd aan om de kookzone uit te schakelen. • De kookzones zijn gegroepeerd volgens locatie en aantal fasen van de kookplaat. Zie afbeelding. • Elke fase heeft een maximale elektriciteitslading. • De functie verdeelt het vermogen tussen de kookzones aangesloten op dezelfde fase. • De functie wordt geactiveerd als de totale elektriciteitslading van de kookzones aangesloten op een enkele fase wordt overschreden. • De functie verlaagt het vermogen naar de andere kookzones aangesloten op dezelfde fase. • Het warmte-instellingsdisplay van de verlaagde zone verandert tussen twee niveaus. Powerfunctie Deze functie maakt meer vermogen beschikbaar voor de inductiekookzones. De functie kan slechts een beperkte tijd voor de inductiekookzone worden ingeschakeld. Daarna wordt de inductiekookzone automatisch teruggeschakeld naar de hoogste kookstand. Om de functie voor een kookzone te activeren: stel eerst de kookzone in en stel dan de maximale warmteinstelling in. Raak aan tot gaat branden. Om de functie uit te schakelen: Raak aan. 14 KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS De efficiëntie van de kookzone heeft betrekking op de diameter van het kookgerei. Kookgerei met een diameter die kleiner is dan het minimum, ontvangt slechts een deel van het vermogen dat door de kookzone wordt gegenereerd. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Kookgerei Bij een inductiekookzone zorgt een sterk elektromagnetisch veld ervoor dat het kookgerei erg snel heet wordt. Minimale diameter van de pannen Kookzone Minimale dia‐ meter van de pannen (mm) Materiaal van het kookgerei Linksachter 90 • correct: gietijzer, staal, geëmailleerd staal, roestvrij staal, meerlaagse bodem (aangemerkt als geschikt voor inductie door de fabrikant). • niet correct: aluminium, koper, messing, glas, keramiek, porselein. Een pan is geschikt voor een inductiekookplaat als: Rechtsachter 110 Linksvoor 100 Gebruik de inductiekookzones met geschikt kookgerei. Lawaai tijdens gebruik Als u dit hoort: • krakend geluid: de pan is gemaakt van verschillende materialen (sandwichconstructie). • fluitend geluid: bij gebruik van de kookzone met een hoge kookstand en als de pan is gemaakt van verschillende materialen (sandwichconstructie). • zoemen: als u hoge kookstanden gebruikt. • klikken: er treedt elektrische schakeling op. • sissen, zoemen: de ventilator werkt. • een beetje water kookt snel op een zone die ingesteld is op de hoogste instelling. • een magneet vast blijft zitten aan de bodem van het kookgerei. De bodem van het kookgerei moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Afmetingen van de pannen Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de grootte van de bodem van de pan aan. 15 Deze geluiden zijn normaal en hebben niets met een defect van de kookplaat te maken. is dit niet proportioneel met de toename in stroomverbruik van de kookzone. Het betekent dat de kookzone met de medium kookstand minder dan de helft van het vermogen gebruikt. Voorbeelden van kooktoepassingen De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn. De relatie tussen het stroomverbruik van de kookstand en de kookzone is niet lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, Kookstand Gebruik om: Tijd (min) Tips Bereide gerechten warmhou‐ den. zoals nodig Een deksel op het kookgerei doen. 1-2 Hollandaisesaus, smelten: bo‐ ter, chocolade, gelatine. 5 - 25 Van tijd tot tijd mengen. 1-2 Stollen: luchtige omeletten, ge‐ bakken eieren. 10 40 Met deksel bereiden. 2-3 Zachtjes aan de kook brengen van rijst en gerechten op melk‐ basis, reeds bereide gerechten opwarmen. 25 50 Voeg minstens tweemaal zo‐ veel vloeistof toe als rijst, melkgerechten tijdens het be‐ reiden tussendoor roeren. 3-4 Stomen van groenten, vis en vlees. 20 45 Een paar eetlepels vocht toe‐ voegen. 4-5 Aardappelen stomen. 20 60 Gebruik max. ¼ l water voor 750 g aardappelen. 4-5 Bereiden van grotere hoeveel‐ heden voedsel, stoofschotels en soepen. 60 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐ ten. 6-7 Lichtjes braden: kalfsoester, cordon bleu van kalfsvlees, ko‐ teletten, rissoles, worstjes, le‐ ver, roux, eieren, pannenkoe‐ ken, donuts. zoals nodig Halverwege de bereidingstijd omdraaien. 7-8 Door-en-door gebraden, opge‐ bakken aardappelen, lenden‐ biefstukken, steaks. 5 - 15 Halverwege de bereidingstijd omdraaien. 9 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐ lash, stoofvlees), frituren van friet. -1 Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. Powerfunctie is geacti‐ veerd. 16 KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING suikerhoudende gerechten. Anders kan het vuil de kookplaat beschadigen. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Plaats de speciale schraper schuin op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schuiven. • Verwijder nadat de kookplaat voldoende is afgekoeld: kalk- en waterkringen, vetspatten en metaalachtig glanzende verkleuringen. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet-schurend reinigingsmiddel. Droog de kookplaat na reiniging af met een zachte doek. • Verkleuring glanzende metalen verwijderen: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Algemene informatie • Maak de kookplaat na ieder gebruik schoon. • Gebruik altijd pannen met een schone bodem. • Krassen of donkere vlekken op de oppervlakte hebben geen invloed op de werking van de kookplaat. • Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat. • Gebruik een speciale schraper voor de glazen plaat. De kookplaat schoonmaken • Verwijder direct: gesmolten plastic, gesmolten folie, suiker en OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK 3. Draai om het apparaat uit te schakelen, de knop voor de ovenfuncties en de knop voor de temperatuur naar de uit-stand. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Het apparaat aan- en uitzetten Veiligheidsthermostaat Het hangt van het model of uw apparaat knopsymbolen, indicatielampjes of lampjes heeft: • Het lampje gaat aan als het apparaat in werking is. • Het symbool geeft aan of de knop de kookzones, de ovenfuncties of de temperatuur bedient. • Het indicatielampje gaat aan wanneer de oven opwarmt. Een onjuiste bediening van het apparaat of defecte componenten kunnen gevaarlijke oververhitting veroorzaken. Om dit te voorkomen is de oven voorzien van een veiligheidsthermostaat die de stroomtoevoer onderbreekt. Zodra de temperatuur is gedaald, wordt de oven automatisch weer ingeschakeld. Koelventilator Als de oven in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van de oven koel te houden. Als u de oven uitschakelt, zorgt u ervoor dat beide knoppen voor de ovenfuncties en temperatuur in de uit- 1. Zet de functieknop van de oven op een ovenfunctie. 2. Draai de temperatuurknop om een temperatuur te kiezen. 17 stand staan. Anders zal de koelventilator blijven werken. Ovenfuncties Sym‐ bool Ovenfunctie Applicatie Uit-stand De oven staat uit. Conventioneel koken Voor het bakken en braden op één ovenniveau. Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren Maximale temperatuur voor deze functie is 210 °C. Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bo‐ dem en het inmaken van voedsel. Warme lucht Voor het braden of bakken van gerechten waarvoor dezelfde bereidingstemperatuur nodig is, op meerdere roosterhoogten, zonder dat er smaken worden overge‐ bracht van het ene naar het andere gerecht. Ontdooien Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ont‐ dooitijd hangt af van de hoeveelheid en dikte van het voedsel. De temperatuurknop moet op "Uit" staan om deze functie te gebruiken. Vochtig Bakken Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen. Zie het hoofdstuk 'Hints and tips’ voor bereidingsinstructies Vochtig Bakken. De oven‐ deur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn, zodat de functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zor‐ gen dat de oven op de hoogst mogelijke energie-effi‐ ciëntie functioneert. Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de in‐ gestelde temperatuur. Het verwarmingsvermogen kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelingen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiën‐ tie’, Oven - Energiebesparing. Deze functie wordt ge‐ bruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te stellen overeenkomstig EN 60350-1. 18 OVEN - KLOKFUNCTIES Display A B A. Functie-indicatielampjes B. Tijdindicatie C. Functie-indicatie C Toetsen Knop Functie Beschrijving MIN Om de tijd in te stellen. KLOK De klokfunctie instellen. PLUS Om de tijd in te stellen. Tabel met klokfuncties Klokfunctie Applicatie DAGTIJD Met deze functie kunt u de dagtijd instellen, wijzigen of con‐ troleren. BEREIDINGS‐ DUUR Instellen hoe lang het apparaat in werking is. EINDE Instellen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. TIJDVERTRA‐ GING Om de functies BEREIDINGSDUUR en EINDE te combine‐ ren. KOOKWEKKER Voor het instellen van een afteltijd. Deze functie heeft geen invloed op de werking van het apparaat. U kunt de KOOK‐ WEKKER op elk gewenst moment instellen, ook als het appa‐ raat uit staat. De BEREIDINGSDUUR instellen 4. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, knippert en hoort u een geluidssignaal. Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld. 5. Druk op een willekeurige toets om het geluidssignaal uit te zetten. 6. Draai de knop voor de ovenfuncties en de knop voor de temperatuur naar de uit-stand. 1. Stel een ovenfunctie en de temperatuur in. 2. Blijf op drukken totdat begint te knipperen. 3. Druk op of om de tijd voor de BEREIDINGSDUUR in te stellen. Op het display verschijnt . 19 Het EINDE instellen BEREIDINGSDUUR en stop aan op de ingestelde EINDTIJD. Op de ingestelde tijd, weerklinkt er een geluidssignaal. 7. Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld. Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten. 8. Draai de knop voor de ovenfuncties en de knop voor de temperatuur naar de uit-stand. 1. Stel een ovenfunctie en de temperatuur in. 2. Blijf op drukken totdat begint te knipperen. of om de tijd in te 3. Druk op stellen. Op het display verschijnt . 4. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, knippert en hoort u een geluidssignaal. Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld. 5. Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten. 6. Draai de knop voor de ovenfuncties en de knop voor de temperatuur naar de uit-stand. De KOOKWEKKER instellen 1. Blijf op drukken totdat begint te knipperen. 2. Druk op or om de gewenste tijd in te stellen. De KOOKWEKKER start automatisch na vijf seconden. 3. Wanneer de ingestelde tijd voorbij is, klinkt er een geluidssignaal. Druk op een willekeurige toets om het geluidssignaal uit te zetten. 4. Draai de knop voor de ovenfuncties naar de uit-stand. De functie TIJDVERTRAGING instellen 1. Stel een ovenfunctie en de temperatuur in. 2. Blijf op drukken totdat begint te knipperen. 3. Druk op of om de BEREIDINGSDUUR in te stellen. 4. Druk op . 5. Druk op of om de tijd voor EINDE in te stellen. 6. Druk op om te bevestigen. Het apparaat gaat later automatisch aan, werkt voor de ingestelde De klokfuncties annuleren 1. Blijf op de drukken tot het symbool voor de benodigde ovenfunctie begint te knipperen. ingedrukt. 2. Houd De klokfunctie gaat na een paar seconden uit. OVEN - GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. De accessoires plaatsen Bakrooster: Het rooster heeft een speciale vorm aan de achterkant waardoor de warmtecirculatie wordt bevorderd. Plaats het rooster in de roosterstand. Zorg ervoor dat het de achterwand van de oven niet raakt. 20 Plaat: Plaats het blik of de diepe plaat op het ovenniveau. Zorg ervoor dat het de achterwand van de oven niet raakt. Duw de bakplaat niet helemaal tot de achterwand van de oven. Dit zal voorkomen dat de warmte rondom de bakplaat kan circuleren. Het gerecht kan verbranden, vooral aan de achterzijde van de bakplaat. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS apparaat tijdens de werking opent. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen. • Veeg na elk gebruik het vocht van het apparaat. • Plaats geen voorwerpen direct op de bodem van het apparaat en bedek de bodem tijdens de bereiding niet met aluminiumfolie. Dit kan de bakresultaten veranderen en de emaillelaag beschadigen. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. De temperaturen en baktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten. Algemene informatie Bakken • Het apparaat heeft vier inzetniveaus. Tel de inzetniveaus vanaf de bodem van het apparaat. • Het apparaat heeft een speciaal systeem dat de lucht circuleert en voor doorlopende recycling van stoom zorgt. Dankzij dit systeem is het mogelijk om voedsel te bereiden in een atmosfeer met stoom en worden de gerechten zacht van binnen en knapperig van buiten. Bovendien worden de bereidingstijd en het energieverbruik tot een minimum beperkt. • Vocht kan in het apparaat of op de glazen deurpanelen condenseren. Dit is normaal. Ga altijd iets terug staan van het apparaat als u de deur van het • Uw oven kan anders bakken of roosteren dan het apparaat dat u tot nu toe gebruikt heeft. Pas uw normale instellingen zoals temperatuur, gaartijd en ovenniveau aan de tabelwaarden aan. • Gebruik de eerste keer de laagste temperatuur. • Als u voor een speciaal recept de instelling niet kunt vinden, zoek dan naar een soortgelijk recept. • Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn. 21 • Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake in het begin van het bakproces niet overal even bruin. Verander in dit geval de temperatuurinstelling niet. De verschillen verminderen tijdens het bakproces. • Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven vervormen. Wanneer de bakplaten afkoelen, verdwijnt de vervorming. • Laat het vlees ongeveer 15 minuten rusten voordat u het aansnijdt, zodat het vleessap er niet uit stroomt. • Om te veel rook tijdens het braden in de oven te vermijden, kunt u een beetje water in de lekbak gieten. Om rook te vermijden, voegt u water toe wanneer het is opgedroogd. Bereidingstijden De bereidingsduur is afhankelijk van het soort voedsel, de samenstelling en het volume. Voor de bereiding van gebak • De ovendeur mag pas worden geopend als driekwart van de baktijd is verstreken. • Als u twee bakplaten tegelijkertijd gebruikt, dient u één niveau ertussen leeg te laten. • De functie boven + onderwarmte is samen met de standaard temperatuur ideaal voor het bakken van brood. Houd in eerste instantie het bereidingsproces in de gaten. Zoek bij het gebruik van dit apparaat de beste instellingen (temperatuur, bereidingsduur, etc.) voor uw kookgerei, recepten en hoeveelheden. Voor de bereiding van vlees en vis • Gebruik een diepe bak voor erg vet voedsel om te oven te behoeden voor blijvende vetvlekken. Boven + onderwarmte Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Deegreepjes voor op vlaai‐ en/taarten 250 150 25 - 30 3 bakblik Platte cake 1) 1000 160 - 170 30 - 35 2 bakblik Koffiebroodjes met appel en gist 2000 170 - 190 40 - 50 3 bakblik Pannenkoek 1500 160 - 170 45 - 55 2) 2 bakblik Hele kip 1350 200 - 220 60 - 70 2 rooster 1 bakblik 22 Roos‐ ter‐ hoog‐ te Accessoires Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Halve kip 1300 190 - 210 35 + 30 190 - 210 30 - 35 Roos‐ ter‐ hoog‐ te Accessoires 3 rooster 1 bakblik 3 Bakrooster 1 bakblik Gebraden var‐ kenskotelet 600 Broodtaart 3) 800 230 - 250 10 - 15 2 bakblik Gevulde gist‐ 1200 170 - 180 25 - 35 2 bakblik Pizza 1000 200 - 220 25 - 35 2 bakblik Kwarktaart 2600 170 - 190 60 - 70 2 bakblik Zwitserse ap‐ 1900 200 - 220 30 - 40 1 bakblik Kerstcake 4) 2400 170 - 180 55 - 65 5) 2 bakblik Quiche Lorrai‐ 1000 220 - 230 40 - 50 1 1 ronde alumini‐ um bakplaat (di‐ ameter: 26 cm) Boerenbrood 6) 750 + 750 180 - 200 60 - 70 1 2 aluminium bakplaten (leng‐ te: 20 cm) Roemeense 600 + 600 160 - 170 40 - 50 2 2 aluminium bakplaten (leng‐ te: 25 cm) op dezelfde hoogte Roemeense biscuittaart traditioneel 600 + 600 160 - 170 30 - 40 2 2 aluminium bakplaten (leng‐ te: 25 cm) op dezelfde hoogte Gistbroodjes 4) 800 200 - 210 10 - 15 2 bakblik Opgerolde ca‐ 500 150 - 170 15 - 20 1 bakblik Meringue 400 100 - 120 40 - 50 2 bakblik Kruimeltaart 4) 1500 180 - 190 25 - 35 3 bakblik cake 4) pelflan 4) ne 4) biscuittaart 1) ke met jam 1) 23 Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Botertaart 1) 600 180 - 200 20 - 25 Roos‐ ter‐ hoog‐ te 2 Accessoires bakblik 1) Verwarm de oven 10 minuten voor. 2) Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 7 minuten in de oven. 3) Verwarm de oven 20 minuten voor. 4) Verwarm de oven 10-15 minuten voor. 5) Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 10 minuten in de oven. 6) Stel de temperatuur in op 250 °C en warm de oven 18 minuten voor. Hetelucht Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Roos‐ ter‐ hoogte Accessoi‐ res Deegreepjes 1) 250 145 25 3 bakblik Deegreepjes 1) 250 + 250 145 25 1+3 bakblik Platte cake 1) 1000 150 30 2 bakblik Platte cake 1) 1000 + 1000 155 40 1+3 bakblik Koffiebroodjes met appel en gist 2000 170 - 180 40 - 50 3 bakblik Appeltaart 1200 + 1200 175 55 2 2 ronde alu‐ minium bak‐ platen (dia‐ meter: 20 cm) op de‐ zelfde hoog‐ te Kleine cake‐ 500 155 30 2 bakblik 500 + 500 155 40 1+3 bakblik jes 1) Kleine cake‐ jes 1) 24 Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Roos‐ ter‐ hoogte Biscuittaart 350 160 30 1 1 ronde alu‐ minium bak‐ plaat (dia‐ meter: 26 cm) Pannenkoek 1200 150 - 160 30 - 35 2) 2 bakblik Hele kip 1400 180 55 2 rooster 1 bakblik 2 rooster 1 bakblik zonder vet 1) 170 - 180 45 - 50 Accessoi‐ res Geroosterd varkensvlees 800 Gevulde gistca‐ ke 1200 150 - 160 20 - 30 2 bakblik Pizza 1000 + 1000 200 - 210 30 - 40 1+3 bakblik Pizza 1000 190 - 200 25 - 35 2 bakblik Kwarktaart 2600 160 - 170 40 - 50 1 bakblik Zwitserse ap‐ 1900 180 - 200 30 - 40 2 bakblik Kerstcake 1) 2400 150 - 160 35 - 40 2) 2 bakblik Quiche Lorrai‐ 1000 190 - 210 30 - 40 1 1 ronde alu‐ minium bak‐ plaat (dia‐ meter: 26 cm) Boerenbrood 4) 750 + 750 160 - 170 40 - 50 1 bakblik Roemeense 600 + 600 155 - 165 40 - 50 2 2 aluminium bakplaten (lengte: 25 cm) op de‐ zelfde hoog‐ te pelflan 3) ne 3) biscuittaart 3) 25 Gerecht Gewicht (g) Tempera‐ tuur (°C) Tijd (min) Roos‐ ter‐ hoogte Accessoi‐ res Roemeense biscuittaart traditioneel 600 + 600 150 - 160 30 - 40 2 2 aluminium bakplaten (lengte: 25 cm) op de‐ zelfde hoog‐ te Gistbroodjes 1) 800 190 15 3 bakblik Gistbroodjes 5) 800 + 800 190 15 1+3 bakblik Opgerolde ca‐ 500 150 - 160 15 - 20 3 bakblik Schuimpjes 400 110 - 120 30 - 40 2 bakblik Schuimpjes 400 + 400 110 - 120 45 - 55 1+3 bakblik Kruimeltaart 1500 160 - 170 25 - 35 3 bakblik Biscuitgebak 1) 600 150 - 160 25 - 35 2 bakblik Botertaart 1) 600 + 600 160 - 170 25 - 35 1+3 bakblik ke met jam 1) 1) Verwarm de oven 10 minuten voor. 2) Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, laat u de cake nog 7 minuten in de oven. 3) Verwarm de oven 10-15 minuten voor. 4) Stel de temperatuur in op 250 °C en warm de oven 10-20 minuten voor. 5) Verwarm de oven 15 minuten voor. Vochtig Bakken Gerecht Tem‐ per‐ atuur (°C) Tijd (min) Roos ter‐ hoog te Accessoires Broodjes 190 25 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan Broodjes 200 40 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan Bevroren pizza 350 g 190 25 - 35 2 rooster Brood en pizza Cake in bakplaat 26 Gerecht Tem‐ per‐ atuur (°C) Tijd (min) Roos ter‐ hoog te Accessoires Koninginnenbrood (opgerolde cake met jam) 180 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan Brownie 180 35 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan Soufflé 210 35 - 45 2 zes keramieken vormpjes op roos‐ ter Luchtige vlaaibodem 180 25 - 35 2 flanvorm op rooster Taart 150 35 - 45 2 cakevorm op rooster Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Hele vis 200 g 180 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Visfilets 300 g 180 30 - 40 2 pizzavorm op rooster Vlees in zakje 250 g 200 35 - 45 2 bakplaat of grill- / roosterpan Vleesspiesjes 500 g 200 30 - 40 2 bakplaat of grill- / roosterpan Koekjes 170 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Makronen 170 40 - 50 2 bakplaat of grill- / roosterpan Muffins 180 30 - 40 2 bakplaat of grill- / roosterpan Smakelijke cracker 160 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Zandkoekjes 140 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Tartelettes 170 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan Groentemix in zakjes 400 g 200 20 - 30 2 bakplaat of grill- / roosterpan Omelet 200 30 - 40 2 pizzavorm op rooster Groenten op plaat 700 g 190 25 - 35 2 bakplaat of grill- / roosterpan Cake in bakblik Vis Vlees Kleine gebakken items Vegetarisch 27 Aanwijzingen voor testinstituten Gerecht Functie Tempe‐ ratuur (°C) Accessoires Roos‐ ter‐ hoogte Tijd (min) Kleine cakes (16 stuks/bakplaat) Conventio‐ neel koken 160 bakblik 3 20 - 30 Kleine cakes (16 stuks/bakplaat) Warme lucht 150 bakblik 3 20 - 30 Appeltaart (2 vor‐ men Ø 20 cm, dia‐ gonaal geplaatst) Conventio‐ neel koken 190 rooster 1 65 - 75 Appeltaart (2 vor‐ men Ø 20 cm, dia‐ gonaal geplaatst) Warme lucht 180 rooster 2 70 - 80 Biscuittaart zonder vet Conventio‐ neel koken 180 rooster 2 20 - 30 Biscuittaart zonder vet Warme lucht 160 rooster 2 25 - 35 Zandtaartdeeg / Gebakreepjes Conventio‐ neel koken 140 bakblik 3 15 - 30 Zandtaartdeeg / Gebakreepjes Warme lucht 140 bakblik 3 20 - 30 OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING doek met een warm sopje en een reinigingsmiddel. • Toebehoren met antiaanbaklaag mogen niet worden schoongemaakt met een agressief reinigingsmiddel, voorwerpen met scherpe randen of een afwasautomaat. Dit kan de antiaanbaklaag beschadigen. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Opmerkingen over schoonmaken • Maak de voorkant van het apparaat schoon met een zachte doek en een warm sopje. • Gebruik voor metalen oppervlakken een specifiek reinigingsmiddel. • Reinig de binnenkant van het apparaat na elk gebruik. Vetophoping of andere voedingsresten kunnen brand veroorzaken. • Verwijder hardnekkig vuil met een speciale ovenreiniger. • Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een zachte 28 Apparaten van roestvrij staal of aluminium 2. Stel de functie in. 3. Stel de maximumtemperatuur in en laat de oven 1 uur werken. 4. Wanneer het apparaat is afgekoeld, maak het schoon met een zachte en vochtige spons. Maak de ovendeur alleen met een vochtige doek of natte spons schoon. Droog maken met een zachte doek. Vermijd het gebruik van staalwol, zure of schurende producten, deze kunnen de oppervlakken van de oven beschadigen. Maak het bedieningspaneel van de oven net zo voorzichtig schoon. De deur verwijderen en installeren De ovendeur beschikt over twee glazen panelen. U kunt de ovendeur en de interne glasplaat verwijderen om ze schoon te maken. Lees de volledige instructie 'Verwijderen van installatiedeur' voordat u de glasplaten verwijdert. Katalytische reiniging De ovendeur kan dichtslaan als u het interne glaspaneel probeert te verwijderen als de deur nog gemonteerd is. LET OP! Probeer niet om het katalytisch oppervlak te reinigen met ovenspray, schuurmiddel, zeep of andere schoonmaakmiddelen. Hierdoor raakt het katalytisch oppervlak beschadigd. LET OP! Gebruik de oven nooit zonder de interne glasplaat. 1. Open de deur volledig en houd vast aan beide scharnieren. Verkleuring van het katalytische oppervlak heeft geen invloed op de katalytische eigenschappen. WAARSCHUWING! Houd kinderen uit de buurt wanneer u de oven bij hoge temperaturen reinigt. Het ovenoppervlak wordt zeer heet en er bestaat gevaar voor brandwonden. Verwijder voor het activeren van de katalytische reiniging eerst alle accessoires uit de oven. 2. Til de hendels van beide scharnieren volledig op en draai eraan. De wanden met een katalytische laag zijn zelfreinigend. Ze absorberen op de wand opgehoopt vet tijdens de werking van het apparaat. Om deze zelfreinigende procedure te ondersteunen moet u de lege oven regelmatig verwarmen. 1. Reinig de de bodem van de oven met water en afwasmiddel en droog het af. 29 6. Draai de twee bevestigingen 90° en verwijder ze uit hun houders. 3. Sluit de ovendeur halverwege tot de eerste openingsstand. Til hem daarna op en trek hem naar voren en verwijder hem van zijn plek. 90° 7. De glasplaat voorzichtig optillen en verwijderen. 1 4. Leg de deur op een zachte doek op een stabiele ondergrond. 2 8. Reinig de glasplaten met een sopje. Droog de glasplaten voorzichtig af. Reinig de glasplaten niet in de vaatwasser. Als de reiniging is voltooid, plaatst u de glasplaat en de ovendeur terug. Als de deur correct wordt geïnstalleerd, klikt de rand van de deur. Zorg ervoor dat u de interne glasplaat correct in de uitsparingen plaatst. 5. Ontgrendel het vergrendelingssysteem om de interne glasplaat te verwijderen. 30 2. Til de lade langzaam op. 3. Trek de lade volledig uit. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de lade te installeren. Het lampje vervangen Leg een doek op de bodem van de binnenkant van het apparaat. Dit voorkomt schade aan het afdekglas en de ovenruimte. De lade verwijderen WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrocutie! Maak de zekering los voordat u de lamp vervangt. De lamp en het afdekglas kunnen heet zijn. WAARSCHUWING! Bewaar geen ontvlambare dingen in de lade (bijv. schoonmaakmiddelen, plastic zakken, ovenhandschoenen, papier, reinigingssprays, enz). Als u de oven gebruikt, kan de lade heet worden. Er kan brand ontstaan. 1. Schakel het apparaat uit. 2. Verwijder de zekeringen in de zekeringenkast, of schakel de stroomonderbreker uit. De lade onder de oven kan worden verwijderd om gemakkelijker te worden schoongemaakt. Het achterste lampje 1. Draai het deksel van de lamp tegen de klok in en verwijder het. 2. Reinig het afdekglas. 3. Vervang de lamp door een geschikte 300°C hittebestendige lamp. 4. Plaats het afdekglas terug. 1. Trek de lade volledig naar buiten, tot deze niet verder kan. PROBLEEMOPLOSSING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 31 Wat moet u doen als… Probleem Mogelijke oorzaak oplossing U kunt het apparaat niet ac‐ tiveren. Het apparaat is niet aange‐ sloten op een stopcontact of is niet goed geïnstalleerd. Controleer of het apparaat goed is aangesloten op het lichtnet. U kunt de kookplaat niet in‐ schakelen of bedienen. De oven wordt niet warm. De zekering is doorgesla‐ gen. Controleer of de zekering de oorzaak van de storing is. Als de zekeringen keer op keer doorslaan, neemt u contact op met een erkende installateur. Het display van de oven/ kookplaat toont een foutco‐ de die niet in deze tabel staat. Er is een elektrische fout. Schakel het apparaat uit via de huiszekering of de veilig‐ heidsschakelaar in de zeke‐ ringkast en schakel het ap‐ paraat dan weer in. Neem contact op met de klantenservice wanneer de foutcode opnieuw wordt weergegeven. U kunt de kookplaat niet in‐ schakelen of bedienen. De zekering is doorgesla‐ gen. Schakel de kookplaat op‐ nieuw in en stel de kook‐ stand binnen 10 seconden in. U kunt de kookplaat niet in‐ schakelen of bedienen. U hebt twee of meer tiptoet‐ sen tegelijk aangeraakt. Raak slechts één tiptoets te‐ gelijk aan. U kunt de kookplaat niet in‐ schakelen of bedienen. Er ligt water of er zitten vet‐ spatten op het bedienings‐ paneel. Reinig het bedieningspa‐ neel. Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitge‐ schakeld. Er weerklinkt een geluidssig‐ naal als de kookplaat wordt uitgeschakeld. U hebt een of meer tiptoet‐ sen afgedekt. Verwijder het voorwerp van de tiptoetsen. De kookplaat schakelt uit. U hebt iets op de tiptoets geplaatst. Verwijder het object van de tiptoets. Het indicatielampje van rest‐ warmte gaat niet aan. De zone is niet heet, omdat hij slechts kortstondig is ge‐ bruikt. Als de kookzone lang ge‐ noeg in werking is geweest om heet te zijn, neemt u contact op met de klanten‐ service. 32 Probleem Mogelijke oorzaak oplossing De kookstand schakelt tus‐ sen twee kookstanden. De Powerfunctie is in werk‐ ing. Raadpleeg het hoofdstuk 'Dagelijks gebruik'. De sensorvelden worden warm. Het kookgerei is te groot of staat te dicht bij het bedie‐ ningspaneel. Plaats groter kookgerei op de achterste kookzones in‐ dien nodig. gaat branden. De automatische uitschake‐ ling is in werking getreden. Schakel de kookplaat uit en weer in. gaat branden. Er staat geen kookgerei op de zone. Zet kookgerei op de zone. gaat branden. Het kookgerei is niet goed. Gebruik het juiste kookgerei. Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'. gaat branden. De diameter aan de bodem van het kookgerei is te klein voor de zone. Gebruik kookgerei met de juiste afmetingen. Er heeft zich een fout in de kookplaat voorgedaan. Ontkoppel de kookplaat eni‐ ge tijd van de stroomtoe‐ voer. Ontkoppel de zekering uit het elektrische systeem van het huis. Sluit het appa‐ en een getal gaat bran‐ den. raat opnieuw aan. Als weer gaat branden, neem dan contact op met de klan‐ tenservice. Er is een storing opgetreden in de kookplaat, omdat er kookgerei is drooggekookt. Automatische uitschakeling en de oververhittingsbe‐ scherming voor de zones zijn in werking getreden. Schakel de kookplaat uit. Verwijder het hete kookge‐ rei. Schakel na ongeveer 30 seconden de kookzone op‐ nieuw in. Als het probleem lag bij het kookgerei, ver‐ dwijnt het foutbericht. Het in‐ dicatielampje van restwarm‐ te kan blijven branden. Laat het kookgerei voldoende af‐ koelen. Controleer of uw kookgerei geschikt is voor de kookplaat. Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'. De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in. Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje. gaat branden. 33 Probleem Mogelijke oorzaak oplossing Stoom en condens slaan neer op de gerechten en in de ovenruimte. Het gerecht heeft te lang in de oven gestaan. Laat gerechten na het berei‐ den niet langer dan 15 - 20 minuten in de oven staan. De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in. De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden zijn niet ingesteld. Zorg ervoor dat de instellin‐ gen correct zijn. De bereiding van de gerech‐ ten duurt te lang of de ge‐ rechten worden te snel gaar. De temperatuur is te laag of te hoog. Pas indien nodig de tempe‐ ratuur aan. Volg het advies in de handleiding op. Het display toont een foutco‐ de die niet in deze tabel staat. Er is een elektrische fout. Schakel de oven uit via de huiszekering of de veilig‐ heidsschakelaar in de zeke‐ ringkast en schakel deze weer in. Neem contact op met de klantenservice wanneer de foutcode opnieuw wordt weergegeven. Op het display wordt '12.00' weergegeven. Er is een stroomstoring ge‐ weest. Stel de klok opnieuw in. U kunt de oven niet inscha‐ kelen of bedienen. Het dis‐ play toont '400' en er klinkt een geluidssignaal. De oven is niet juist op een elektrische toevoer aange‐ sloten. Controleer of de oven goed is aangesloten op het stop‐ contact (zie het aansluitdia‐ gram indien beschikbaar). Onderhoudgegevens Het typeplaatje bevindt zich voor aan de binnenkant van het apparaat. Verwijder het typeplaatje niet uit de ovenruimte. Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met uw verkoper of de serviceafdeling. De contactgegevens van het servicecentrum staan op het typeplaatje. Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren: Model (MOD.) ......................................... Productnummer (PNC) ......................................... Serienummer (S.N.) ......................................... 34 ENERGIEZUINIGHEID Productinformatie voor kookplaat volgens EU-richtlijn 66/2014 Modelidentifi‐ catie ECI601B ECI601I Type kooktoe‐ stel Kookplaat in vrijstaand fornuis Aantal kook‐ zones 3 Verwarmings‐ technologie Inductie Diameter ron‐ de kookzones (Ø) Linksachter Rechtsachter Linksvoor 14,0 cm 21,0 cm 18,0 cm Energiever‐ bruik per kookzone (EC electric coo‐ king) Linksachter Rechtsachter Linksvoor 173,5 Wh/kg 163,7 Wh/kg 169,8 Wh/kg Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 169,0 Wh/kg EN 60350-2 - Elektrische huishoudelijke kookapparaten - Deel 2: Kookplaten Methodes voor het meten van de prestatie. • Doe indien mogelijk altijd een deksel op de pan. • Zet uw kookgerei op de kookzone voordat u deze activeert. • Zet kleiner kookgerei op kleinere kookzones. • Plaats het kookgerei precies in het midden van de kookzone. • Gebruik de restwarmte om het eten warm te houden of te smelten. Kookplaat - Energiebesparing U kunt elke dag energie besparen tijdens het koken door de onderstaande tips te volgen. • Warm alleen de hoeveelheid water op die u nodig heeft. Productkaart en informatie voor ovens volgens EU 65-66/2014 Naam leverancier Essentiel B Modelidentificatie ECI601B ECI601I Energie-efficiëntie Index 94.9 Energie-efficiëntieklasse A Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand bo‐ ven + onderwarmte 0,84 kWh/cyclus 35 Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand hete‐ lucht 0,74 kWh/cyclus Aantal ruimten 1 Warmtebron Electriciteit Volume 54 l Soort oven Oven in vrijstaand fornuis Massa ECI601B 48.0 kg ECI601I 48.0 kg EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke kookapparaten - deel 1: Reeksen, ovens, stoomovens en grills - Methoden voor prestatiemeting. minimaal 3 - 10 minuten, afhankelijk van de bereidingsduur voordat de kooktijd verstrijkt. De restwarmte in de oven zorgt ervoor dat het gerecht wordt voltooid. Oven - Energiebesparing U kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen. Deze oven bevat functies die u helpen energie te besparen tijdens het dagelijks koken. Houd de onderbrekingen tussen het bakken zo kort mogelijk als u een aantal gerechten tegelijkertijd bereidt. Algemene tips Zorg ervoor dat de ovendeur goed gesloten is als u de oven in werking stelt. De deur niet openen tijdens de bereiding met stoom. Houd het deurrubber schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit. Bereiding met hete lucht Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met hete lucht om energie te besparen. Eten warm houden Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te houden. Gebruik metalen schalen om meer energie te besparen. Indien mogelijk de oven niet voorverwarmen voordat u er voedsel in plaatst. Vochtig Bakken Functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen. Voor meer details zie hoofdstuk "Oven - Dagelijks gebruik", Ovenfuncties. Verlaag bij een bereidingsduur langer dan 30 minuten de oventemperatuur met MILIEUBESCHERMING Recycleer de materialen met het symbool apparaten gemarkeerd met het symbool niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente. . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi 36
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Essentiel b ECI601I Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen

Gerelateerde papieren