Canon IXUS 127HS Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte “Veiligheidsmaatregelen”.
De handleiding maakt u vertrouwd met het juiste gebruik
van de camera.
Houd de handleiding bij de hand, zodat u hem later nog
eens kunt raadplegen.
2
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (p. 2).
Voor informatie over de meegeleverde software raadpleegt u de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding op de cd DIGITAL CAMERA
Manuals Disk (p. 27).
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
Eye-Fi-kaarten
* Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze
camera geverifieerd.
Inhoud van de verpakking
Gebruikershandleidingen
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Compatibele geheugenkaarten
Camera Batterij NB-11L
(met kapje)
Batterijlader
CB-2LD/CB-2LDE
Interfacekabel IFC-400PCU
Polsriem WS-800
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
3
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht)
wordt niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een
Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor
het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de kaart
niet toegestaan. Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald gebied mag
worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een
overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname
gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met
het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen
of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie-
informatie die bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de
garantie-informatie.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk
hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet
aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken
vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken
van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de
opgenomen beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat
u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt.
Dit is geen teken van beschadiging.
Over Eye-Fi-kaarten
Bevestig altijd tevoren of geheugenkaarten in andere apparaten als kaartlezers
en computers (inclusief de huidige versie van uw besturingssysteem)
worden ondersteund.
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
4
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
(p. xx): Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx” voor
een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s, films of voor beide.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen
of bekijken van foto’s.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het maken
of bekijken van films.
Namen van onderdelen en conventies
die in deze handleiding worden gebruikt
Lens
Luidspreker
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens) /
j (groothoek)
Afspelen: k (vergroten) / g (index)
Ontspanknop
ON/OFF-knop
Modusschakelaar
Microfoon
Flitser
Lampje
Foto’s
Films
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt
5
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen en –schakelaars, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld
of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen worden met de volgende pictogrammen
aangeduid:
o Knop omhoog aan de achterkant
q Knop links aan de achterkant
m Knop FUNC./SET aan de achterkant
r Knop rechts aan de achterkant
p Knop omlaag aan de achterkant
De op het scherm weergegeven tekst staat tussen haakjes.
Aansluiting statief
Scherm (LCD-monitor)
Geheugenkaart-/batterijklepje
Indicator
1 (afspeelknop)
Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
n-knop
Riembevestigingspunt
HDMI
TM
-aansluiting
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
Filmknop
b (Belichtingscompensatie) /
knop Omhoog
e (macro) / knop Links
FUNC./SET-knop
h (Flitser) / knop Rechts
l (Weergave) / knop Omlaag
6
Inhoud van de verpakking..................2
Compatibele geheugenkaarten..........2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie.........................................3
Namen van onderdelen
en conventies die in deze
handleiding worden gebruikt............4
Inhoud................................................6
Inhoud: basishandelingen..................8
Veiligheidsmaatregelen ...................10
Voordat u begint ..............................13
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen ...................20
De camera testen ............................22
Meegeleverde software,
handleidingen ................................27
Accessoires .....................................33
Specificaties.....................................34
1
Basishandelingen
van de camera ..................39
Aan/Uit .............................................40
Ontspanknop ...................................41
Opnamemodi ...................................41
Opties opnameweergave.................42
Menu FUNC.....................................43
Menu n....................................44
Indicatorweergave ...........................45
Klok..................................................45
2
Smart Auto-modus...........47
Opnamen maken in
Smart Auto-modus.........................48
Algemene, handige functies ............57
Gezichts-ID gebruiken .....................63
Functies voor de beeldaanpassing..73
Handige opnamefuncties .................78
De camerabewerkingen
aanpassen .................................... 81
3
Andere opnamemodi .......83
Specifieke scènes ........................... 84
Speciale effecten toepassen ........... 88
Speciale modi voor andere
doeleinden .................................... 97
Verschillende films opnemen ........ 105
4
Modus G .........................107
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting (modus G) .................. 108
Helderheid van het beeld
(Belichtingscompensatie) ............ 109
Kleur- en continu-opnamen
maken ......................................... 112
Opnamebereik en scherpstellen ... 116
Flitser ............................................ 123
Overige instellingen....................... 125
5
Afspeelmodus ................127
Bekijken......................................... 128
Door beelden bladeren en
beelden filteren ........................... 132
Informatie van Gezichts-ID
bewerken .................................... 135
Opties voor het weergeven
van foto’s..................................... 137
Beelden beveiligen........................ 141
Beelden wissen ............................. 145
Beelden roteren............................. 148
Beeldcategorieën .......................... 150
Foto’s bewerken............................ 154
Films bewerken ............................. 159
Inhoud
Inhoud
7
6
Menu Instellingen...........161
Basisfuncties van de camera
aanpassen .................................. 162
7
Accessoires....................173
Tips voor het gebruik van
bijgesloten accessoires............... 174
Optionele accessoires................... 175
Optionele accessoires
gebruiken .................................... 177
Beelden afdrukken........................ 183
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .......... 196
8
Bijlage .............................199
Problemen oplossen...................... 200
Voorzorgsmaatregelen .................. 203
Berichten op het scherm ............... 204
Informatie op het scherm............... 206
Functies en menutabellen .............210
Index.............................................. 218
8
4 Opnamen maken
z Gebruik de door de camera bepaalde instellingen
(Auto-modus) ................................................................................ 48
z Scherpstellen op gezichten............................................. 48, 84, 118
z Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)...................................... 60
z Opname met mezelf erbij (zelfontspanner)........................... 58, 100
z Opnamedatum en -tijd toevoegen (Datum stempel)..................... 61
z Gezichtsdetectie gebruiken .................................................. 63, 135
z Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis) ............................. 97
Inhoud: basishandelingen
Monochroom
(p. 93)
IP
In de sneeuw
(p. 85)
Portretten
(p. 84)
Goede opnamen van mensen maken
Specifieke scènes afstemmen
S
Speciale effecten toepassen
Weinig licht
(p. 85)
Onderwater
(p. 85)
Miniatuureffect
(p. 90)
Speels effect
(p. 91)
Nachtscènes
(p. 84)
Levendige kleuren
(p. 88)
Poster-effect
(p. 88)
Egale huid
(p. 87)
Soft focus
(p. 92)
Fisheye-effect
(p. 89)
Inhoud: basishandelingen
9
1 Bekijken
z Beelden bekijken (afspeelmodus). ............................................. 128
z Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ...................................... 138
z Op een tv .................................................................................... 177
z Op een computer.......................................................................... 28
z Snel door beelden bladeren ....................................................... 132
z Beelden wissen .......................................................................... 145
E Films opnemen/bekijken
z Films opnemen ..................................................................... 48, 105
z Films bekijken............................................................................. 128
z Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion ........... 105
c Afdrukken
z Foto’s afdrukken ......................................................................... 183
Opslaan
z Beelden opslaan op een computer............................................... 28
10
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt.
Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij
andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die
ugebruikt.
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is
gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur
afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om
het product schoon te maken.
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of
andere vloeistoffen.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt
u contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt
op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met
een droge doek.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur
niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het
stopcontact is geplaatst.
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact
komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een
batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen,
moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Veiligheidsmaatregelen
11
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op
plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen
en medische instellingen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die
hiervoor geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden
van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd’s afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de
luidsprekers beschadigen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken
en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40°C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden
tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken.
Door langdurig naar beelden op een camerascherm te kijken kunt u zich onprettig
gaan voelen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan
de apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten
dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veiligheidsmaatregelen
12
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit
het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen als
een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en
beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat weer kan leiden tot brand of schade.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
13
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
z Steek het uiteinde van de riem door de
opening van de riem ( ) en haal het andere
uiteinde van de riem door het oog aan het
draadeinde ( ).
z Doe de riem om uw pols.
z Houd bij het maken van opnamen uw armen
tegen uw lichaam gedrukt en houd de
camera stevig vast om te voorkomen dat
deze beweegt. Laat uw vingers niet op de
flitser rusten.
Voordat u begint
De riem bevestigen
De camera vasthouden
Voordat u begint
14
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de batterij
eerst oplaadt.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
z Zorg eerst dat de markering S op de batterij
overeenkomt met die op de oplader en plaats
dan de batterij door deze naar binnen ( ) en
naar beneden ( ) te drukken.
Laad de batterij op.
z Voor CB-2LD: Kantel de stekker naar buiten
( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
z Voor CB-2LDE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in een
stopcontact.
X Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
X Als het opladen is voltooid, wordt het
lampje groen.
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact en verwijder de batterij door deze
naar binnen ( ) en omhoog ( ) te drukken.
De batterij opladen
CB-2LD
CB-2LDE
Voordat u begint
15
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken, de geheugenkaart
met deze camera moet formatteren (
p. 166
).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen
maken als het schuifje is ingesteld op
vergrendeld (omlaag). Duw het schuifje
omhoog totdat het op niet vergrendeld staat.
Open het klepje.
z Schuif het klepje naar buiten ( ) en omhoog
( ) om het te openen.
Plaats de batterij.
z Duw de batterijvergrendeling in de richting van
de pijl en plaats de batterij in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
z Het is niet mogelijk om in de verkeerde richting
geplaatste batterijen te vergrendelen.
Controleer altijd of de batterij in de juiste
richting is geplaatst en wordt vergrendeld.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te
beschermen en in goede staat te houden.
Voor batterijladers die een netsnoer gebruiken: bevestig de lader of het
snoer niet aan andere voorwerpen. Dit kan schade aan of een defect
van het product tot gevolg hebben.
Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal
opnamen en de opnameduur met een volledig opgeladen batterij.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Batterij-
vergrendeling
Aansluit-
punten
Voordat u begint
16
Plaats de geheugenkaart.
z Plaats de geheugenkaart in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
z Controleer altijd of de geheugenkaart in de
juiste richting is geplaatst. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aansluitpunten
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Voordat u begint
17
Wanneer u de camera de eerste keer inschakelt, verschijnt een scherm voor
het instellen van de datum en tijd. Zorg dat u de datum en tijd instelt, want dat
vormt de basis voor de datums en tijden die aan uw beelden worden
toegevoegd.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z Druk op de knoppen opom de datum en tijd
op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Stel de lokale tijdzone in.
z Druk op de knoppen qr om uw lokale
tijdzone te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
te schakelen.
De datum en tijd instellen
Voordat u begint
18
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het cameramenu.
z Druk op de knop n.
Kies [Datum/Tijd].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wijzig de datum en tijd.
z Volg stap 2 op p. 17 om de instellingen
te wijzigen.
z Druk op de knop n om het menu
te sluiten.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en lokale tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u in stap 2 en
vervolgens kiest u door op de knoppen op te drukken.
De datum en tijd wijzigen
De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen
van de accu behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij
(reservebatterij).
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer vier uur opgeladen nadat u een geladen
batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een
voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 175), zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 17 om de datum en tijd in te stellen.
Voordat u begint
19
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop m ingedrukt en druk direct op
de knop n.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet
langer weergegeven.
Taal van LCD-scherm
Er verschijnt een klokpictogram als u in stap 2, nadat u op de knop m hebt
gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop n drukt. Druk in dat geval
op m om het klokpictogram te verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal ] te selecteren op het tabblad 3.
20
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
Draai de schroeven van
de behuizing los.
z Open het klepje van de aansluitingen,
verwijder de kabelpoort van de koppeling
en draai de schroeven van de behuizing
aan de zijkanten en onderzijde los.
Verwijder klep van de achterkant.
z Verwijder de klep van de achterkant door
deze onderaan op te tillen.
Draai de schroef van de behuizing
los en verwijder de klep van
de voorkant.
z Draai de schroef van de behuizing
bovenaan los en verwijder de klep van
de voorkant.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
Raak de flitser nooit aan!
Raak de flitser nooit aan. Dit kan leiden
tot een zware elektrische schok.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
21
Til de bovenkant van de camera
op en verwijder de batterij.
Raak de flitser nooit aan!
Raak de flitser nooit aan. Dit kan leiden tot
een zware elektrische schok.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een
andere reden dan om de interne oplaadbare
lithiumbatterij te verwijderen voor recycling,
wanneer u de camera afdankt.
22
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te
maken en deze daarna te bekijken.
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor
volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke
composities.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus A.
z Stel de modusschakelaar in op A.
z Richt de camera op het onderwerp. Als de
camera de compositie bepaalt maakt deze
een licht klikkend geluid.
X De pictogrammen die de modus voor
speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven.
X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar i
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar j (groothoek).
De camera testen
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
De camera testen
23
Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer nadat is scherpgesteld en er
worden AF-kaders weergegeven om aan
te geven op welke beeldgebieden is
scherpgesteld.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
X Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser automatisch af.
X
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
X Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
z Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
Films opnemen
Start met opnemen.
z Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en op het scherm verschijnen [ Rec] en de
verstreken tijd.
AF-kaders
De camera testen
24
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
X Kaders rond gedetecteerde gezichten geven
aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Voltooi de opname.
z Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
X De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier op
het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X Uw laatste opname wordt weergegeven.
Blader door uw beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op
de knop q. Als u het volgende beeld wilt
bekijken, drukt u op de knop r.
Verstreken tijd
Bekijken
De camera testen
25
z Voor toegang tot de modus Beeld scrollen
houdt u de knoppen qr gedurende ten
minste één seconde ingedrukt. Druk in deze
modus op de knoppen qr om door uw
opnamen te bladeren.
z Druk op de knop m om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
z Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen op om door beelden te bladeren
in de groepen van elke opnamedatum.
z
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
Films afspelen
z Druk op de knop m, druk op de knoppen
op om te selecteren en druk dan weer
op de knop m.
z Het afspelen begint en na de film
verschijnt .
z Om het volume aan te passen, drukt u tijdens
het afspelen op de knoppen op.
Als u vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus wilt gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
De camera testen
26
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
z Druk op de knop m en daarna op de
knoppen op om a te selecteren.
Druk vervolgens nogmaals op de knop m.
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [Wissen] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
X Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de
knoppen qr om [Annuleer] te kiezen en
drukt u vervolgens op de knop m.
Beelden wissen
U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (p. 145).
27
De software en handleidingen die op de bijgeleverde cd-roms staan, komen
hieronder aan de orde, met instructies voor de installatie, het opslaan van
beelden op een computer en het gebruik van de handleidingen.
Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende
op uw computer doen.
ImageBrowser EX
z Beelden importeren en camera-instellingen wijzigen
z Beelden beheren: weergeven, zoeken en organiseren
z Beelden afdrukken en bewerken
z De software bijwerken tot de nieuwste versie met de functie voor
automatisch bijwerken
Met de bijgeleverde software kunt u de nieuwste versie installeren en nieuwe
functies downloaden via internet (exclusief bepaalde software). Installeer de
software op een computer met een internetverbinding, anders kunt u deze
functie niet gebruiken.
De volgende handleidingen worden op de cd DIGITAL CAMERA Manuals
Disk aangeboden.
Gebruikershandleiding
Als u eenmaal vertrouwd bent met de informatie in Introductiehandleiding, raadpleeg dan
deze handleiding voor nog grondiger kennis van de bediening van uw camera.
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding
Raadpleeg deze handleiding bij gebruik van de meegeleverde software.
U kunt deze handleiding raadplegen vanuit de Help-functie van ImageBrowser EX.
Meegeleverde software, handleidingen
Eigenschappen van de meegeleverde software
De functie voor automatisch bijwerken
Voor deze functie is internettoegang vereist; eventuele kosten
moeten afzonderlijk aan uw ISP worden betaald.
Deze functie is wellicht niet beschikbaar, afhankelijk van uw camera
of de regio waarin u woont.
Handleidingen
Afhankelijk van het land of de regio waar u de camera hebt gekocht, is de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding misschien niet toegankelijk via de
Help-functie. In dat geval is deze te vinden op de cd-rom die bij de camera is
meegeleverd of kunt u de nieuwste versie van de handleiding downloaden van
de website van Canon.
Meegeleverde software, handleidingen
28
De meegeleverde software kan op de volgende computers worden gebruikt.
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van
de computer.
Macintosh
Systeemvereisten
Besturingssysteem
Windows 7 SP1
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Computer
Computers die gebruikmaken van de eerdergenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor Foto’s: 1,6 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32-bits), Windows Vista (64-bits, 32-bits):
1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Windows XP: 512 MB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
440 MB of meer*
Weergave Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Besturingssysteem
Mac OS X 10.6
Computer
Computers die gebruikmaken van de eerdergenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor
Foto’s: Core Duo 1,83 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz
of hoger
RAM 1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
550 MB of meer
Weergave Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Op de website van Canon kunt u de meest recente systeemvereisten nazoeken,
inclusief de ondersteunde versies van het besturingssysteem.
Meegeleverde software, handleidingen
29
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Met de automatische bijwerkfunctie van de software kunt u de nieuwste
versie installeren en nieuwe functies downloaden via internet (exclusief
bepaalde software). Zorg er dus voor dat u de software installeert op
een computer met een internetverbinding.
Plaats de cd-rom in het
cd-romstation van de computer.
z Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
z Op een Macintosh-computer plaatst u de cd,
dubbelklikt u op het cd-pictogram op het
bureaublad om naar de cd te gaan.
Daarna dubbelklikt u op het pictogram
dat verschijnt.
Start de installatie.
z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm om het installatieproces af te ronden.
Wanneer u wordt gevraagd de
camera aan te sluiten, sluit u deze
op een computer aan.
z Schakel de camera uit en open het
klepje ( ). Steek de kleinste stekker van
de meegeleverde interfacekabel (p. 2) in
de aangegeven richting, helemaal in de
aansluiting van de camera ( ).
De software installeren
Meegeleverde software, handleidingen
30
z Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Installeer de bestanden.
z Schakel de camera in en volg de instructies
op het scherm om het installatieproces af
te ronden.
X De software maakt verbinding met internet
om de nieuwste versie te installeren en
nieuwe functies te downloaden. De installatie
kan enige tijd duren, afhankelijk van de
prestaties van de computer en de
internetverbinding.
z Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/Opnieuw
opstarten] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat de installatie is voltooid.
Verwijder de cd-rom wanneer het bureaublad
wordt weergegeven.
z Schakel de camera uit en maak de kabel los.
De volgende beperkingen gelden wanneer er geen verbinding is met internet.
- Het scherm in stap 3 wordt niet weergegeven.
- Sommige functies worden misschien niet geïnstalleerd.
- De eerste keer dat u de camera op de computer aansluit, worden
stuurprogramma’s geïnstalleerd, zodat het enkele minuten kan duren voordat
u beelden kunt openen.
Als u meerdere camera’s hebt die met ImageBrowser EX op de meegeleverde
cd-rom’s zijn gebundeld, gebruik dan iedere camera met de bijbehorende
cd-rom en volg de scherminstructies voor elke cd-rom. Zo krijgt elke camera de
juiste updates en nieuwe functies via de functie voor automatisch bijwerken.
Meegeleverde software, handleidingen
31
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Sluit de camera aan op de computer.
z Volg stap 3 op p. 29 om de camera op
een computer aan te sluiten.
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z Druk op de knop 1 om de camera aan
te zetten.
z Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow weergegeven als er een
verbinding tot stand is gebracht tussen de
camera en de computer.
z Volg voor Windows de stappen hieronder.
z Klik in het scherm dat wordt weergegeven
op de koppeling om het programma
te wijzigen.
z Kies [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
z Dubbelklik op .
Beelden opslaan op een computer
Meegeleverde software, handleidingen
32
Beelden opslaan op de computer.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred Images/
Niet-overgedragen beelden importeren].
X De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit
u CameraWindow en drukt u op de knop 1
om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
z Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor instructies over
het bekijken van beelden op een computer.
CameraWindow
Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het
pictogram op de taakbalk.
Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads
Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van
Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm
wordt weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow
niet verschijnt, klik dan op het menu [Start] en kies [Alle programma’s] X
[Canon Utilities] X [CameraWindow] X [CameraWindow].
Als CameraWindow op een Macintosh-computer niet verschijnt, zelfs nadat
u stap 2 hebt uitgevoerd, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de balk
onder aan het bureaublad.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op
uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten
duren voordat u beelden kunt openen.
-
Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem,
de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
- Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden
op de camera.
33
* Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
Accessoires
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel
tegen betaling kunt laten uitvoeren.
AV-kabel AVC-DC400
Meegeleverde accessoires
Tv-/video-
systeem
Geheugenkaart Kaartlezer
Windows/
Macintosh-
computer
Interfacekabel IFC-400PCU*
Polsriem
WS-800
Cd
DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Batterij
NB-11L*
(met kapje)
HDMI-kabel HTC-100
Batterijlader
CB-2LD/
CB-2LDE*
Voeding
Flitseenheid
Behuizing
Canon PictBridge-
compatibele printers
Voedingsadapterset
ACK-DC90
Kabel
Waterdichte behuizing
WP-DC330L
Krachtige flitser HF-DC2
34
Specificaties
Effectieve pixels
in de camera
Ongeveer 16,1 miljoen pixels
Focuslengte lens
5x zoom: 4.3 (G)–21.5 (T) mm
(equivalent aan 35 mm: 24 (G)–120 (T) mm)
LCD-monitor
7,5 cm (3,0 in.) kleur TFT LCD
Effectieve pixels: Circa 461.000 dots
Bestandsformaten
Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstypen
Foto’s: Exif 2.3 (JPEG)
Films: MOV (H.264-videogegevens, Linear PCM (2 kanaals
mono) audiogegevens)
Interfaces
Hi-speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Voeding
Batterij NB-11L
Voedingsadapterset ACK-DC90
Afmetingen (gebaseerd
op CIPA-richtlijnen)
93,2 x 57,0 x 20,0 mm
Gewicht (gebaseerd
op CIPA-richtlijnen)
Circa 135 g (inclusief batterijen en geheugenkaart)
Circa 120 g (alleen camerabehuizing)
Specificaties
35
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen.
*2 Beschikbare tijd voor opnemen van maximum filmlengte (tot opname automatisch
wordt gestopt).
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor metingen
van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/opnametijd met volledig geladen batterijen.
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op beelden met een 4:3-verhouding. Als u de
verhouding wijzigt (zie p. 73), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per
opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Bij hebben
16:9-beelden echter een resolutie van 1920 x 1080 pixels, waarvoor meer gegevens
nodig zijn dan voor 4:3-beelden.
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen Circa 170
Opnametijd film*
1
Circa 30 minuten
Continu-opnamen*
2
Circa 1 uur
Afspeeltijd Circa 3 uur
Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart
Resolutie (pixels)
Compressie-
verhouding
Aantal opnamen per geheugenkaart
(bij benadering)
8GB 32 GB
(Groot) 1131 4567
16M/4608x3456 1903 7684
(Medium 1) 2252 9094
8M/3264x2448 3721 15020
(Medium 2) 7442 30040
2M/1600x1200 12927 52176
(Klein) 27291 110150
0.3M/640x480 40937 165225
Specificaties
36
*1 Circa 27 min. 39 sec. voor iFrame-films (zie p. 106).
*2 Circa 1 uur 51 min. 37 sec. voor iFrame-films (zie p. 106).
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Het opnemen stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een afzonderlijke clip die
wordt opgenomen 4 GB groot is, of wanneer de opnametijd ongeveer 10 minuten is
(bij - of -films), of ongeveer 1 uur (bij -films).
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste Speed Class 6-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
Opnametijd per geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Opnametijd per geheugenkaart
8GB 32 GB
29 min. 39 sec. 1 uur 59 min. 43 sec.
42 min. 11 sec.*
1
2 uur 50 min. 19 sec.*
2
1 uur 28 min. 59 sec. 5 uur 59 min. 10 sec.
Flitsbereik
Maximale groothoek (j) 50 cm–3,5 m
Maximale telelens (i) 90 cm–2,0 m
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale groothoek
(j)
Maximale telelens
(i)
A 3 cm–oneindig 90 cm–oneindig
Andere modi
5 cm–oneindig 90 cm–oneindig
e* 3–50 cm
u* 3 m–oneindig 3 m–oneindig
Snelheid continu-opnamen
Opnamemodus Snelheid
Circa 5,8 beelden/sec.
G Circa 2,0 beelden/sec.
Specificaties
37
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Sluitertijd
Modus A, automatische
ingesteld bereik
1–1/2000 sec.
Bereik in alle opnamemodi 15–1/2000 sec.
Diafragma
f/nummer f/2.7 / f/8.0 (G), f/5.9 / f/17 (T)
Batterij NB-11L
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning 3,6 V gelijkstroom
Nominaal vermogen 680 mAh
Oplaadcycli Circa 300 maal
Bedrijfstemperatuur 0–40 °C
Afmetingen 34,6 x 40,2 x 5,2 mm
Gewicht Circa 13 g
Batterijlader CB-2LD/CB-2LDE
Nominale invoer 100 V–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
Nominale uitvoer 4,2 V gelijkstroom, 0,41 A
Oplaadduur Circa 2 uur (bij gebruik van NB-11L)
Oplaadlampje
Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen (systeem met
twee indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur 5–40 °C
Afmetingen 85,0 x 57,6 x 24,3 mm
Gewicht
Circa 59 g (CB-2LD)
Circa 56 g (CB-2LDE, exclusief netsnoer)
38
39
Basishandelingen
van de camera
Basisbewerkingen en functies van de camera
1
40
Opnamemodus
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
z Druk op de knop 1 om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
z Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop 1.
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut
inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en
de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (p. 41).
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
Aan/Uit
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de
knop 1.
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (p. 41).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens
ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door
nogmaals op de knop 1 te drukken.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Spaarstand in de opnamemodus
Spaarstand in de afspeelmodus
U kunt deze spaarstandfuncties desgewenst uitschakelen (p. 169).
U kunt ook de timing voor het uitschakelen van het scherm wijzigen (p. 169).
41
Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst
(licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld,
drukt u de knop helemaal naar beneden om de opname te maken.
In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop
beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
X
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
Gebruik modusschakelaar om gewenste opnamemodus te openen.
Ontspanknop
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van
de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Opnamemodi
Volledig automatische opnamen, met door de camera bepaalde
instellingen (p. 48).
Maak opnamen met de optimale instellingen voor specifieke
scènes (p. 84), of neem verschillende opnamen met behulp van
uw voorkeursinstellingen (p. 107).
42
Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie p. 206 voor meer details over de
weergegeven informatie.
Opties opnameweergave
Informatie wordt weergegeven Geen informatie weergegeven
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid
van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat
u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Zie p. 130 voor afspeelopties.
43
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 212–213)
of afspeelmodus (p. 217).
Open het Menu FUNC.
z Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
z
Druk op de knoppen
op
om een menu-item
te selecteren en druk dan op de knop
m
of
r
.
z Bij bepaalde menu-items kunnen functies
worden opgegeven door gewoon te drukken
op de knop m of r, of er wordt een ander
scherm weergegeven om de functie
te configureren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren.
z Opties met het pictogram kunnen
worden geconfigureerd door op de knop
n te drukken.
z Druk op de knop q om terug te gaan naar
de menu-items.
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop m.
X Het scherm voordat u in stap 1 op de knop
m drukte, wordt opnieuw weergegeven en
toont de optie die u hebt geconfigureerd.
Menu FUNC.
Menu-items
Opties
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 172).
44
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken (
4
), afspelen (
1
), enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen
afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (pp. 214–217).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
z Beweeg de zoomknop of druk op de knoppen
qr om een tabblad te selecteren.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen op om een instelling
te selecteren.
z Als u instellingen met niet weergegeven
opties wilt selecteren, drukt u eerst op de
knop m of r om van scherm te wisselen en
daarna drukt u op de knoppen op om de
instelling te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop n om terug te gaan
naar het scherm dat werd weergegeven
voordat u in stap 1 op de knop n drukte.
Menu n
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 172).
45
De indicator op de achterkant van de camera (p. 5) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer u de
klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over
naar verticale weergave. Druk op de knoppen
qr om de weergavekleur aan te passen.
z Druk nogmaals op m om de klokweergave
te annuleren.
Indicatorweergave
Kleur
Indicator-
status
Camerastatus
Groen
Aan
Aangesloten op een computer (p. 31) of het scherm
is uitgeschakeld
Knippert
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van
beelden of het maken van opnamen met lange sluitertijd
(p. 101)
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Klok
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op
de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
46
47
Smart Auto-modus
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een
betere controle bij het maken van opnamen.
2
48
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig
automatisch worden geselecteerd.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus A.
z Stel de modusschakelaar in op A.
z Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de
camera de compositie bepaalt, maakt deze
een licht klikkend geluid.
X De pictogrammen die de modus voor
speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven
(pp. 53, 55).
X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar i
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar j (groothoek). (Op het scherm
verschijnt de zoombalk, die de
zoompositie aangeeft.)
Opnamen maken in Smart Auto-modus
Foto’s
Films
Zoombalk
Opnamen maken in Smart Auto-modus
49
Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer nadat is scherpgesteld en
er worden AF-kaders weergegeven om aan
te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
z Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders
weergegeven.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
X Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser automatisch af.
z
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
X Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
z Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
AF-kaders
Opnamen maken in Smart Auto-modus
50
Films opnemen
Start met opnemen.
z Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en op het scherm verschijnen [ Rec] en
de verstreken tijd.
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
X Kaders rond gedetecteerde gezichten geven
aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Pas de grootte van het
onderwerp aan en wijzig zo nodig
de compositie van de opname.
z Om de grootte van het onderwerp te wijzigen,
doet u hetzelfde als in stap 3 op p. 48.
Denk er echter wel aan dat het geluid van de
camerabewerkingen ook wordt opgenomen.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
Voltooi de opname.
z Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
z De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Verstreken tijd
Opnamen maken in Smart Auto-modus
51
Foto’s/films
Om het camerageluid weer te herstellen als u dat per ongeluk hebt
uitgeschakeld (doordat u de knop
p
ingedrukt hield bij het inschakelen
van de camera), drukt u op de knop
n
en selecteert u [mute] op
het tabblad
3
. Druk dan op de knoppen
qr
en selecteer [Uit].
Foto’s
Een knipperend -pictogram is een waarschuwing dat de beelden
mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Plaats in dat
geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter
naar het onderwerp toe. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer
informatie over het flitsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer
piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen
in een omgeving met weinig licht.
Als een knipperend h-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen
zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal
indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop
opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de pictogrammen voor slapen
en baby’s (p. 53) worden weergegeven.
Wanneer de flitser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat de camera
automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale kleuren in het
hoofdonderwerp en de achtergrond (witbalans voor meerdere gebieden).
Opnamen maken in Smart Auto-modus
52
Films
De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk
gedurende langere tijd films opneemt. Dit is geen teken
van beschadiging.
Kom tijdens het opnemen van films niet
met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere camerabediening
dan de filmknoppen aan te raken, omdat de geluiden van de camera
ook worden opgenomen.
Om niet optimale kleuren, zoals die tijdens het opnemen van -films
kunnen optreden (p. 77), te corrigeren, wijzigt u de compositie en
drukt u op de filmknop om het opnemen te stoppen. Druk de knop
daarna weer in om het opnemen te hervatten.
Het geluid wordt in mono opgenomen
Microfoon
Opnamen maken in Smart Auto-modus
53
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende
instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur
van het onderwerp. Afhankelijk van de scène, worden de beelden mogelijk
continu opgenomen (p. 54).
* Met een statief
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond een
blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is, en grijs voor alle
overige achtergronden.
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs voor alle overige achtergronden.
Compositiepictogrammen
Achtergrond
Normaal
Tegen-
licht
Donker*
Zonson-
dergangen
Spot-
lights
Onderwerp
Mensen
In beweging
–––
Schaduwen op gezicht
––––
Glimlachen
–––
Slapen
–––
Baby’s
–––
Glimlachen
–––
Slapen
–––
Kinderen (in beweging)
–––
Overige onderwerpen
In beweging
–––
Dichtbij
––
Opnamen maken in Smart Auto-modus
54
De achtergrondkleur van , , , en is donkerblauw en de
achtergrondklleur van is oranje.
Wanneer u films opneemt, worden alleen de pictogrammen voor mensen, andere
onderwerpen en dichtbij weergegeven.
Wanneer u opnamen maakt met een zelfontspanner, worden de pictogrammen voor
mensen (in beweging), glimlachen, slapen, baby’s (lachend), baby’s (slapend),
kinderen, overige onderwerpen (in beweging) niet weergegeven.
Wanneer de transportmodus is ingesteld op (p. 115), wanneer [Hg lampcorr.] is
ingesteld op [Aan] en scènes worden automatische gecorrigeerd (p. 76), worden de
pictogrammen voor glimlachen, slapen, baby’s (lachend), baby’s (slapend) en kinderen
niet weergegeven.
Als de flitser is ingesteld op , worden de tegenlichtpictogrammen voor glimlachen en
kinderen niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby’s, baby’s (lachend), baby’s (slapend) en kinderen worden
weergegeven wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan] en het gezicht van een
geregistreerde baby (jonger dan twee jaar) of kind (twee tot twaalf jaar) wordt
gedetecteerd (p. 63). Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn
ingesteld (p. 17).
Als u een foto neemt wanneer de volgende pictogrammen worden
weergegeven, neemt de camera continu-opnamen. Als u de ontspanknop
half indrukt wanneer een van de pictogrammen in de onderstaande tabel
wordt weergegeven, kan een van de volgende pictogrammen worden
weergegeven om u te laten weten dat de camera continu-opnamen maakt:
, of W.
Probeer om op te nemen in de modus G (p. 107) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past, of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het
effect, de kleur of de helderheid die of dat u verwacht.
Scènes continu-opnamen
Glimlachen (inclusief baby’s)
: Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de
camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie, om de
beste foto op te kunnen slaan.
Slapen (inclusief baby’s)
: Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht licht niet op, de flitser wordt niet gebruikt
en het geluid van de sluiter is niet te horen.
Kinderen
W: De camera legt voor elke opname drie opeenvolgende
beelden vast, zodat u geen fraaie foto van bewegende
kinderen hoeft te missen.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
55
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus A
de volgende pictogrammen weergegeven.
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen
volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft
beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt
dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door
beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Bij sommige scènes kunnen sommige verwachte beelden niet worden
opgeslagen en kunnen sommige beelden anders zijn dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Wanneer u alleen afzonderlijke beelden wilt, drukt u op de knop m , kiest u
in het menu en vervolgens .
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Beeldstabilisatie voor foto’s
Beeldstabilisatie voor films,
vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer
u lopend opneemt (dynamische
beeldstabilisatie)
Beeldstabilisatie voor foto’s
tijdens panning*
Beeldstabilisatie voor subtiele
camerabeweging, zoals bij het
opnemen van films met de
telelens (Powered IS).
Beeldstabilisatie voor macro-
opnamen (Hybrid IS)
Geen beeldstabilisatie, omdat de
camera op een statief staat of
op een andere manier stil
wordt gehouden
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (p. 125).
In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
56
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en
om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven.
De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik
om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Kaders op het scherm
Probeer in de G-modus (p. 107) op te nemen als er geen kaders
worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
57
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 20x te vergroten.
Duw de zoomknop naar i.
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (waarbij het
beeld niet merkbaar korrelig is) en wanneer
u de zoomknop loslaat, wordt de zoomfactor
op het scherm weergegeven.
Duw de zoomknop naar i.
X De camera zoomt nog verder in op
het onderwerp.
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Films
Zoomfactor
Als u de zoomknop beweegt, wordt de zoombalk weergegeven (deze
geeft de zoompositie aan). De kleur van de zoombalk verandert aan
de hand van het zoombereik.
- Wit bereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig wordt.
- Geel bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauw bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig wordt.
Omdat het blauwe bereik bij sommige resoluties niet beschikbaar is
(p. 74), kunt u de maximale zoomfactor bereiken als u stap 1 volgt.
Als de digitale en de optische zoom worden gecombineerd, is de
brandpuntsafstand als volgt (equivalent van 35 mm film).
24–480 mm (24–120 mm, alleen met optische zoom)
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop n,
selecteert u [Digitale Zoom] op het tabblad 4 en daarna kiest u [Uit].
Algemene, handige functies
58
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat.
De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies dan de optie ] (p. 43).
X Als de instelling is voltooid, wordt ]
weergegeven.
Maak de opname.
z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen op het onderwerp en druk
de knop daarna helemaal naar beneden.
z Voor films: druk op de filmknop.
X Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het
geluid van de zelfontspanner af.
X Twee seconden voor de opname versnellen
het knipperen en het geluid. (In het geval dat
de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
z Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u in stap 1.
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Algemene, handige functies
59
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl
u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Configureer de instelling.
z Voer stap 1 op p. 58 uit en selecteer [.
X Als de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
z Voer stap 2 op p. 58 uit om de opname
te maken.
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen (1–10 opnamen)
aangeven.
Selecteer $.
z Volg stap 1 op p. 58, kies $ en druk op
de knop n.
Configureer de instelling.
z Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een waarde te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt $
weergegeven.
z Voer stap 2 op p. 58 uit om de opname
te maken.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
De zelfontspanner aanpassen
Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner,
geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het opnemen begint,
maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans
bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de
flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
Algemene, handige functies
60
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om ! te selecteren en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt !
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
De flitser uitschakelen
Foto’s
Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend -pictogram
wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt, dan
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om deze stil te houden.
Algemene, handige functies
61
De camera kan de opnamedatum en -tijd aan beelden toevoegen in de
rechterbenedenhoek van het beeld. Ze kunnen echter niet worden verwijderd.
Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17).
Configureer de instelling.
z
Druk op de knop
n
, kies [Datum stempel]
op het tabblad
4
en kies de gewenste optie
(p. 44).
X Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM]
weergegeven.
Maak de opname.
X Wanneer u de opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
De opnamedatum en -tijd toevoegen
Foto’s
Beelden die aanvankelijk zonder datum en tijd zijn vastgelegd, kunnen als volgt
worden voorzien van deze informatie en worden afgedrukt. Als u de datum en
tijd echter toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien,
kan het gevolg zijn dat deze tweemaal worden afgedrukt.
-
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 190) van uw camera om af te drukken.
-
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Voor informatie raadpleegt u de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 183)
Algemene, handige functies
62
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
Geef AF Tracking op.
z Druk op de knop o.
X wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
z Richt de camera zo dat op het gewenste
onderwerp staat en druk de ontspanknop
half in.
X Er verschijnt een blauw kader en de camera
blijft scherpstellen op het onderwerp en blijft
de helderheid aanpassen (Servo AF).
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
z Druk op de knop o om AF Tracking uit
te schakelen.
Onderwerpen selecteren om op scherp
te stellen (AF Tracking)
Foto’s
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel
beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is.
63
Als u een persoon registreert voordat u foto’s maakt, detecteert de camera
het gezicht van deze persoon en krijgen bij het nemen van de foto de
scherpstelling, helderheid en kleur voor deze persoon prioriteit. In A-
modus kan de camera baby’s en kinderen detecteren op basis van
geregistreerde verjaardagen en de foto-instellingen voor hen optimaliseren.
Deze functie is ook handig wanneer u tussen een groot aantal foto’s naar een
specifieke, geregistreerde persoon zoekt (p. 132).
Informatie als gezichtsbeelden (gezichtsinfo) die met Gezichts-ID zijn
vastgelegd, en persoonlijke informatie (naam, verjaardag) worden in de
camera opgeslagen. Wanneer geregistreerde mensen worden
gedetecteerd, worden hun namen bij foto’s opgeslagen. Wees voorzichtig
bij het gebruik van de functie Gezichts-ID wanneer u de camera of beelden
met anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u een camera afdankt of aan iemand anders overdraagt nadat
u Gezichts-ID hebt gebruikt, moet u alle informatie (geregistreerde
gezichten, namen en verjaardagen) van de camera wissen (p. 71).
U kunt informatie (gezichtsinfo, naam, verjaardag) voor maximaal
12 personen vastleggen voor gebruik met Gezichts-ID.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n, kies [Inst. gezichts-
ID] op het tabblad 4 en druk op de knop m
(p. 44).
Gezichts-ID gebruiken
Persoonlijke informatie
Informatie van Gezichts-ID vastleggen
Foto’s
Gezichts-ID gebruiken
64
z Kies [Toev. aan regst.] en kies [Nieuw
gezicht toev.].
Gezichtsinformatie vastleggen
z Richt de camera zo dat het gezicht van
de persoon die u wilt registreren binnen
het grijze kader in het midden van het
scherm valt.
z Een wit kader om het gezicht betekent dat dit
is herkend. Controleer of een wit kader wordt
weergegeven op het gezicht en maak
een opname.
z Als het gezicht niet wordt herkend, kunt
u geen gezichtsinformatie vastleggen.
Sla de instellingen op.
z Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op
de knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
Gezichts-ID gebruiken
65
X
Het scherm [Profiel bew.] wordt weergegeven.
Voer een naam in.
z Druk op de knop m.
z Druk op de knoppen opqr om een teken
te kiezen en druk dan op de knop m om
het in te voeren.
z U kunt maximaal 10 tekens gebruiken.
z Kies of en druk op de knop m
om de cursor te verplaatsen.
z Kies en druk op de knop m om
het vorige teken te verwijderen.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het scherm voor het bewerken van
het profiel.
Voer een verjaardag in.
z Druk op de knoppen op om [Verjrdag]
te kiezen en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een item
te kiezen.
z Druk op de knoppen opom de datum
en tijd op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen op om [Opslaan]
te kiezen en druk op de knop m.
z Er wordt een bericht weergegeven, waarna
u op de knoppen qr kunt drukken om [Ja]
te kiezen. Druk dan op de knop m.
Gezichts-ID gebruiken
66
Ga door met het vastleggen
van gezichtsinformatie.
z Als u nog meer gezichtsinformatie
(uitdrukkingen of opnamehoeken) wilt
vastleggen (maximaal nog 4 punten),
herhaalt u stap 2–3.
z Geregistreerde gezichten worden
gemakkelijker herkend als u meerdere
gegevens toevoegt. Naast een frontale foto,
kunt u ook het gezicht in een lichte hoek
fotograferen, een lachend gezicht of foto’s
binnen en buiten.
De flitser flitst niet wanneer u stap 2 volgt.
Als u in stap 5 geen verjaardag vastlegt, worden de pictogrammen
voor baby’s en kinderen (p. 53) niet weergegeven in A-modus.
U kunt vastgelegde gezichtsinformatie overschrijven en op een later moment
gezichtsinformatie toevoegen als u nog niet alle 5 informatiemogelijkheden
hebt ingevuld (p. 69).
Gezichts-ID gebruiken
67
Als u een persoon registreert voordat u foto’s maakt, geeft de camera hem of
haar prioriteit als hoofdonderwerp en worden de scherpstelling, helderheid en
kleur voor deze persoon geoptimaliseerd bij het nemen van een foto.
X Wanneer u de camera op een onderwerp
richt, worden de namen van maximaal
3 geregistreerde personen weergegeven
wanneer deze worden gedetecteerd.
z Maak de opname.
X Weergegeven namen worden op foto’s
vastgelegd. Zelfs als er mensen worden
gedetecteerd, maar hun namen worden niet
weergegeven, worden de namen (van
maximaal 5 personen) op het beeld
vastgelegd.
Opnamen maken
Als bepaalde niet-geregistreerde personen gezichtskenmerken
hebben die lijken op die van geregistreerde personen, worden deze
misschien ten onrechte gedetecteerd als de geregistreerde persoon.
Soms worden geregistreerde personen niet goed gedetecteerd als het
vastgelegde beeld of de scène heel veel afwijkt van de vastgelegde
gezichtsinformatie.
Als een vastgelegd gezicht niet wordt gedetecteerd of niet gemakkelijk wordt
gedetecteerd, overschrijft u de vastgelegde informatie met nieuwe gezichtsinfo.
Als u gezichtsinformatie direct voor het nemen van foto’s vastlegt, worden
geregistreerde gezichten gemakkelijker herkend.
Als iemand voor een ander wordt aangezien en u gaat door met opnamen
maken, kunt u de naam die bij het beeld is vastgelegd, bij het afspelen
bewerken of wissen (p. 135).
Omdat de gezichten van baby’s en kinderen snel veranderen, moet u deze
informatie regelmatig bijwerken (p. 69).
Wanneer de weergave van informatie is uitgeschakeld (p. 42), worden geen
namen weergegeven, maar wel bij het beeld opgeslagen.
Als u geen namen op foto’s wilt vastleggen, kiest u [Inst. gezichts-ID] op het
tabblad 4, kiest u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
Namen die bij beelden zijn opgeslagen, kunt u in het afspeelscherm controleren
(eenvoudige informatieweergave) (p. 128).
Gezichts-ID gebruiken
68
Open het scherm [Info cntr./bew.].
z Volg stap 1 op p. 63, kies [Info cntr./bew.]
en druk op de knop m.
Kies een persoon om te controleren.
z Druk op de knoppen opqr om een
persoon te kiezen en druk op de knop m.
Controleer de vastgelegde
informatie.
z Druk op de knoppen op om een item
te kiezen en druk op de knop m.
z Controleer de vastgelegde informatie.
Open het scherm [Profiel bew.].
z Volg stap 1–3 op p. 68, kies [Profiel bew.]
en druk op de knop m.
Vastgelegde informatie controleren
en bewerken
Vastgelegde informatie van het gezichts-id controleren
De naam of verjaardag wijzigen
Gezichts-ID gebruiken
69
Voer wijzigingen in.
z Druk op de knoppen op om een item
te kiezen en volg stap 4-5 op p. 65 om
wijzigingen in te voeren.
Bestaande gezichtsinformatie kunt u door nieuwe informatie overschrijven.
Gezichtsinformatie moet geregeld worden bijgewerkt, vooral bij baby’s en
kinderen, omdat hun gezichten snel veranderen.
Als nog niet alle 5 informatieslots zijn gevuld, kunt u ook gezichtsinformatie
toevoegen.
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
z Kies op het scherm in stap 1 op p. 63
[Gezichtsinfo toevoegen] en druk op de
knop m.
Kies de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
z Druk op de knoppen opqr om de naam
van een persoon te kiezen die u wilt
overschrijven en druk op de knop m.
z
Als er 4 of minder slots voor gezichtsinformatie
zijn ingevuld, volgt u stap 5 op p. 70 om meer
gezichtsinformatie toe te voegen.
Ook als u namen in [Profiel bew.] wijzigt, blijven de namen die
u op eerder genomen beelden zijn vastgelegd dezelfde.
U kunt vastgelegde gezichtsinformatie controleren en wissen door [Gezicht info
lijst] op het scherm in stap 3 te kiezen.
U kunt de meegeleverde software gebruiken om vastgelegde namen te
bewerken. Sommige tekens die met de meegeleverde software zijn ingevoerd,
worden op de camera mogelijk niet weergegeven, maar deze worden op
beelden wel correct vastgelegd.
Gezichtsinformatie overschrijven en toevoegen
Gezichts-ID gebruiken
70
Open het scherm voor
gezichtsinformatie.
z Lees het bericht dat wordt weergegeven, druk
op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk
op de knop m.
z Het gezichtsinformatiescherm verschijnt.
Kies de gezichtsinfo die u wilt
overschrijven.
z Druk op de knoppen opqr om de
gezichtsinformatie te kiezen die u wilt
overschrijven en druk op de knop m.
Gezichtsinformatie vastleggen
z
Volg stap 2 –3 op p. 64 om een opname
te maken en registreer de nieuwe
gezichtsinformatie.
z
Geregistreerde gezichten worden gemakkelijker
herkend als u meerdere gegevens toevoegt.
Naast een frontale foto, kunt u ook het gezicht
in een lichte hoek fotograferen, een lachend
gezicht of foto’s binnen en buiten.
Open het scherm [Info cntr./bew.].
z Volg stap 1 op p. 63, kies [Info cntr./bew.]
en druk op de knop m.
Als alle 5 informatieslots zijn ingevuld, kunt u geen gezichtsinformatie meer
toevoegen. Volg de bovenstaande stappen om gezichtsinformatie
te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsinformatie vast
te leggen wanneer er nog minstens één slot open is, maar u kunt geen
gezichtsinformatie overschrijven. In plaats daarvan moet u eerst ongewenste
bestaande informatie wissen (p. 70) en vervolgens nieuwe gezichtsinformatie
vastleggen (p. 63).
Gezichtsinformatie wissen
Gezichts-ID gebruiken
71
Kies de naam van de persoon wiens
gezichtsinformatie u wilt wissen.
z Druk op de knoppen opqr om de naam
van de persoon te kiezen wiens
gezichtsinformatie u wilt wissen en druk
op de knop m.
Open het scherm [Gezicht info lijst].
z Druk op de knoppen op om [Gezicht info
lijst] te kiezen en druk op de knop m.
Kies de gezichtsinfo die u wilt
wissen.
z Druk op de knop m, druk op de knoppen
opqr om de gezichtsinfo te kiezen die
u wilt wissen en druk op de knop m.
z Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
z De geselecteerde gezichtsinfo wordt gewist.
U kunt informatie (gezichtsinfo, naam, verjaardag) wissen die met Gezichts-ID
is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn vastgelegd, worden
echter niet gewist.
Open het scherm [Info wissen].
z Volg stap 1 op p. 63 en kies [Info wissen].
Vastgelegde informatie wissen
Gezichts-ID gebruiken
72
Kies de naam van de persoon
wiens informatie u wilt wissen.
z Druk op de knoppen opqr om de naam
van een persoon te kiezen die u wilt wissen
en druk op de knop m.
z Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
Als u de info van een geregistreerde persoon wist, kunt u zijn of haar
naam niet weergeven (p. 130), de bijbehorende info niet overschrijven
(p. 69) of naar beelden van hem of haar zoeken (p. 132).
U kunt ook alleen de naam van een persoon van beelden wissen (p. 136).
73
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Dezelfde verhouding als hdtv’s, die wordt gebruikt voor de weergave
op breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van
beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm, die wordt gebruikt voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Bij andere verhoudingen dan is digitale zoom (p. 57) niet beschikbaar
([Digitale Zoom] is ingesteld op [Uit]).
Zoomen tijdens de filmopname is niet mogelijk bij andere verhoudingen dan .
Functies voor de beeldaanpassing
74
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Specificaties” (p. 34),
voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een
geheugenkaart passen.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
z : Voor het verzenden van beelden per
e-mail.
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Foto’s
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
Functies voor de beeldaanpassing
75
Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
Open het scherm [Flits Instellingen].
z Druk op de knop n, kies [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 en druk op
de knop m (p. 44).
Configureer de instelling.
z Kies [Rode-Ogen Corr.] en vervolgens [Aan]
(p. 44).
X Als de instelling is voltooid, wordt R
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Rode-ogencorrectie
Foto’s
Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 158).
U kunt het scherm ook openen in stap 2 door op de knop r te drukken en
vervolgens op de knop n.
Functies voor de beeldaanpassing
76
In opnamen van avondscènes met onderwerpen die door kwiklampen worden
verlicht, kunnen de onderwerpen of de achtergrond een groenige zweem
vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden gecorrigeerd door
opnamen te maken met behulp van Witbalans voor meerdere gebieden.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, selecteer
[Hg lampcorr.] op het tabblad 4 en
selecteer vervolgens [Aan] (p. 44).
X Als de instelling is voltooid, wordt
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Uit].
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto’s
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet u
[Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene tinten die
niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het
gewenste resultaat verkrijgt.
Functies voor de beeldaanpassing
77
Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Specificaties” (p. 34),
voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op
een geheugenkaart past.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Films
Beeld-
kwaliteit
Resolutie Aantal beelden Details
1920 x 1080 24 fps Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit
In de modi en geven zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
78
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen
op het scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, selecteer [Raster]
op het tabblad 4 en selecteer [Aan] (p. 44).
X Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Foto’s
Films
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Handige opnamefuncties
79
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken
om het beeldgebied binnen het AF-kader te vergroten.
Configureer de instelling.
z
Druk op de knop
n
, kies [AF-Punt Zoom]
op het tabblad
4
en kies [Aan] (p. 44).
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat
als hoofdonderwerp is gedetecteerd, wordt
nu vergroot weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
Foto’s
De weergave wordt niet vergroot als er geen gezicht wordt
gedetecteerd, of als de persoon te dicht bij de camera is en zijn/haar
gezicht te groot is voor het scherm.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale
Tele-converter (p. 117), AF Tracking (p. 119), Servo AF (p. 121) of een tv als
scherm gebruikt (p. 177).
Handige opnamefuncties
80
wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
Selecteer .
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies .
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, selecteer
vervolgens [Knipperdetectie] op het tabblad
4 en selecteer daarna [Aan] (p. 44).
Maak de opname.
X Een kader voorzien van wordt
weergegeven als de camera iemand
detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 2.
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus $, dan is deze
functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
81
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad 4 van het menu.
Zie “Menu n (p. 44) voor instructies over menufuncties.
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden
als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, kies [AF-hulplicht]
op het tabblad 4 en kies [Uit] (p. 44).
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Aan].
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om
het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen
maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht.
Open het scherm [Flits Instellingen].
z Druk op de knop n, kies [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 en druk op
de knop m (p. 44).
Configureer de instelling.
z Selecteer [Lamp Aan] en selecteer
vervolgens [Uit] (p. 44).
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Aan].
De camerabewerkingen aanpassen
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto’s
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
De camerabewerkingen aanpassen
82
Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname.
Configureer de instelling.
z
Druk op de knop
n
, kies [Bekijken] op het
tabblad
4
en kies de gewenste optie (p. 44).
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [2 sec.].
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, kies [Terugkijken]
op het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 44).
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
De weergaveduur van het beeld na
de opname wijzigen
2–10 sec.
Beelden worden gedurende de
opgegeven tijd weergegeven.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit
Na de opname worden geen beelden
weergegeven.
De weergavestijl van het beeld na
de opname wijzigen
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Weergave van opnamedetails (p. 208).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader wordt
vergroot weergegeven, zodat u de
focus kunt controleren. Voer de
stappen uit in “De focus controleren”
(p. 131).
83
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies.
3
84
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Open de modus 4.
z Stel de modusschakelaar in op 4.
Selecteer een opnamemodus.
z Druk op de knop m, kies G in het menu
en kies een opnamemodus (p. 43).
Maak de opname.
I Portretopnamen maken (Portret)
z Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscene handm)
z Mooie opnamen van avondscènes doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd
om camerabeweging en beeldruis te
verminderen.
z Bij gebruik van een statief maakt u opnamen
in de modus A (p. 48).
Specifieke scènes
Foto’s
Films
Foto’s
Films
Foto’s
Specifieke scènes
85
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
z Maak opnamen met minimale
camerabeweging en onderwerpsvervaging,
zelfs bij weinig licht.
S Onderwateropnamen maken
(Onderwater)
z Foto’s met natuurlijke kleuren van
onderwaterleven en -landschappen wanneer
u gebruikmaakt van een optionele
waterdichte behuizing (p. 176).
z Deze modus kan de witbalans corrigeren en
kan overeenkomen met het effect dat u zou
krijgen bij gebruik van een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatiefilter (p. 86).
P Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
z
Heldere foto’s met natuurlijke kleuren van
mensen tegen een besneeuwde achtergrond.
Foto’s
Foto’s
Films
Foto’s
Films
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus continu-
opnamen maakt.
In de modus kunnen opnameomstandigheden die overmatige
camerabeweging of vergelijkbare bewegingen veroorzaken ervoor
zorgen dat de camera geen beelden combineert, waardoor
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
In de modi en S kunnen opnamen korrelig lijken, omdat de ISO-waarde
(p. 110) wordt verhoogd om bij de opname-omstandigheden te passen.
De resolutie in de modus is (2304 x 1728) en kan niet worden gewijzigd.
Specifieke scènes
86
De witbalans kan handmatig worden aangepast in de modus S (p. 85).
Deze aanpassing kan hetzelfde effect geven als wanneer u een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt.
Selecteer S.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer S.
Selecteer de witbalans.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en druk nogmaals op de knop m.
Wijzig de instelling.
z Beweeg de zoomknop om het
correctieniveau voor B en A aan te passen
en druk vervolgens op de knop m.
De witbalans corrigeren
Foto’s
Films
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie in stap 2,
maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste
witbalansgegevens vastlegt.
B staat voor blauw en A voor geel.
U kunt de witbalans ook handmatig aanpassen door aangepaste
witbalansgegevens vast te leggen (p. 113) voordat u de bovenstaande
stappen uitvoert.
Specifieke scènes
87
Wanneer u opnamen van mensen maakt, kunt u een egalisatie-effect
toepassen voor de huid. De mate en kleur van het effect ([Lichtere huidtint],
[Donkerder huidtint]) kunt u als volgt kiezen.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop p.
Configureer de instelling.
z Druk op de knoppen op om een item te
kiezen. Kies het niveau van het effect door
te drukken op de knoppen qr en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Huid egaler maken (Egale huid)
Foto’s
U kunt ook andere gebieden dan de huid van mensen aanpassen.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat
u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het effect wordt sterker voor het gezicht dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd.
88
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Selecteer een opnamemodus.
z Volg stap 1–2 op p. 84 om een
opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect
(Poster-effect)
z
Foto’s die lijken op oude posters of illustraties.
Speciale effecten toepassen
Foto’s
Films
In de modi , , , , en moet u eerst een aantal
testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat
zult verkrijgen.
Foto’s
Films
Foto’s
Films
Speciale effecten toepassen
89
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Kies een effectniveau.
z Druk op de knop p en op de knoppen qr
om een effectniveau te kiezen en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Opnamen maken met een fisheye-effect
(Fisheye-effect)
Foto’s
Speciale effecten toepassen
90
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder
uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
X Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop p.
z Beweeg de zoomknop om de afmeting van
het kader te wijzigen en druk op de knoppen
op om het kader te verplaatsen.
Selecteer voor films de
afspeelsnelheid van de film.
z Druk op de knop n en druk op de
knoppen qr om de snelheid te kiezen.
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het opnamescherm en maak
de opname.
Opnamen met het effect van
miniatuurmodellen (Miniatuureffect)
Foto’s
Films
Speciale effecten toepassen
91
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Selecteer een kleurtoon.
z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr
om een kleurtoon te kiezen en druk op de
knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van
1minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Zoomen is niet beschikbaar voor het opnemen van films.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Om de richting van het kader te veranderen in verticaal, drukt u in stap 2 op de
knoppen qr. Om het kader te verplaatsen, drukt u nogmaals op de knoppen
qr. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de
knoppen op.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van films is bij een verhouding van en bij een
verhouding van (p. 73). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet
worden gewijzigd.
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Foto’s
Speciale effecten toepassen
92
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslens op de
camera is gemonteerd. U kunt het niveau van het effect naar wens aanpassen.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies .
Kies een effectniveau.
z Druk op de knop p en op de knoppen qr
om een effectniveau te kiezen en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Opnamen maken met een soft-focuseffect
Foto’s
Speciale effecten toepassen
93
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Selecteer een kleurtoon.
z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr
om een kleurtoon te kiezen en druk op de
knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Films
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
Speciale effecten toepassen
94
Kies één kleur die u wilt behouden en wijzig de andere kleuren in zwart-wit.
Selecteer T.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer T.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop p.
X Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Accent is toegepast,
worden na elkaar weergegeven.
X Standaard is groen de kleur die
behouden blijft.
Geef de kleur op.
z
Plaats het middelste kader over de kleur die
moet worden behouden en druk op de knop
q
.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat
u wilt behouden.
z Druk op de knoppen op om het gamma aan
te passen.
z Kies een grote negatieve waarde als u alleen
de opgegeven kleur wilt behouden. Kies een
grote positieve waarde als u ook kleuren wilt
behouden die gelijk zijn aan de
opgegeven kleur.
z Druk op de knop m om terug te keren naar
het opnamescherm.
Opnamen maken met Kleur Accent
Foto’s
Films
Opgenomen kleur
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte
resultaten opleveren.
In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
Speciale effecten toepassen
95
U kunt de ene beeldkleur vervangen door een andere voordat u een opname
maakt. U kunt slechts één kleur vervangen.
Selecteer Y.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer Y.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop p.
X Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Wissel is toegepast,
worden na elkaar weergegeven.
X Groen wordt standaard vervangen door grijs.
Geef de kleur op die u wilt
vervangen.
z Plaats het middelste kader over de kleur die
u wilt vervangen en druk op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Opnamen maken met Kleur Wissel
Foto’s
Films
Speciale effecten toepassen
96
Geef de nieuwe kleur op.
z Plaats het middelste kader over de nieuwe
kleur en druk op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat
u wilt vervangen.
z Druk op de knoppen op om het gamma aan
te passen.
z Kies een grote negatieve waarde als u alleen
de opgegeven kleur wilt vervangen. Kies een
grote positieve waarde als u ook kleuren wilt
vervangen die gelijk zijn aan de
opgegeven kleur.
z Druk op de knop m om terug te keren naar
het opnamescherm.
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte
resultaten opleveren.
In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
97
U kunt een korte film van een dag maken door foto’s te maken.
Voor iedere opname neemt de camera automatisch een filmclip uit de scène
op. Van alle clips die op die dag zijn opgenomen, wordt één bestand gemaakt.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om een foto te maken.
X Voordat u de opname maakt, neemt de
camera automatisch een clip op van
ongeveer 2–4 seconden.
Speciale modi voor andere doeleinden
Automatisch opnemen van clips (Filmsynopsis)
Foto’s
Films
Clips worden mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct
nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus hebt
geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
A, omdat voor iedere opname clips worden opgenomen.
Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden
de geluiden van de camera opgenomen in de film.
Films die zijn gemaakt in de modus , worden als iFrame-films (p. 106)
opgeslagen.
In de volgende gevallen worden clips opgeslagen als aparte filmbestanden,
zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus .
- Als het filmbestand 4 GB groot is of als er in totaal ongeveer 30 minuten
lang is opgenomen
- Als een film is beveiligd (p. 141)
- Als een film is bewerkt (p. 159)
- Als een nieuwe map wordt gemaakt (p. 168)
- Wanneer zomer- of wintertijd (p. 18) of de instellingen voor de tijdzone zijn
gewijzigd (p. 170)
Enkele camerageluiden worden gedempt. Er worden geen geluiden afgespeeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt, camerabediening gebruikt of de
zelfontspanner instelt (p. 163).
Films die u hebt gemaakt in de modus , kunt u op datum (p. 134) bekijken.
Speciale modi voor andere doeleinden
98
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies .
Druk daarna op de knop p
z Druk op de knoppen qr om te kiezen.
Druk daarna op de knop m.
X De camera gaat nu in stand-by voor opname
en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
z Druk op de knop q om de lachdetectie te
pauzeren. Druk nogmaals op de knop q
om de detectie te hervatten.
Automatisch opnemen na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Foto’s
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in
te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is
gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u
in stap 1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de
laatste opname.
Speciale modi voor andere doeleinden
99
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies .
Druk daarna op de knop p
z Druk op de knoppen qr om te kiezen.
Druk daarna op de knop m.
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
z Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de persoon
die gaat knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
X
De camera gaat nu in stand-by voor opname en
op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto].
X Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X De camera maakt de foto ongeveer
twee seconden nadat een knipoog wordt
gedetecteerd van de persoon van wie
het gezicht in het kader valt.
z Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
De knipoogdetectie gebruiken
Foto’s
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed
of een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als
een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden
later een foto.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
op
nadat u in stap
1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop
volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het
opnamegebied komt en knipoogt.
Speciale modi voor andere doeleinden
100
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een
andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (p. 118).
Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto
wilt staan.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies .
Druk daarna op de knop p
z Druk op de knoppen qr om te kiezen.
Druk daarna op de knop m.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop is
scherpgesteld en of er witte kaders rond de
andere gezichten worden weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
X De camera gaat nu in stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje knippert en u hoort het geluid van
de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar
de camera.
X Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het geluid
van de zelfontspanner versnelt. (Wanneer
de flitser afgaat, blijft het lampje branden.)
De camera maakt ongeveer twee seconden
later een opname.
z Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Speciale modi voor andere doeleinden
101
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Selecteer N.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer N.
Selecteer de sluitertijd.
z Druk op de knop o en kies de sluitertijd door
op de knoppen qr te drukken en daarna op
de knop m te drukken.
Controleer de belichting.
z Druk de ontspanknop half in om de belichting
voor de door u geselecteerde sluitertijd
te bekijken.
Maak de opname.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u
in stap 1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de
laatste opname.
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Lange sluiter)
Foto’s
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd gebruikt,
treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, omdat
de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een
andere manier om de camera stil te houden (p. 125).
Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de
flitser in op ! en maakt u een nieuwe opname.
Speciale modi voor andere doeleinden
102
U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de
ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer
informatie over de snelheid van continu-opnamen.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Maak de opname.
X Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continu-opnamen te maken.
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en alleen
het eerste beeld in die groep wordt weergegeven. Om aan te geven dat het
beeld onderdeel is van een groep, wordt weergegeven linksonder in
het scherm.
Snel na elkaar continu-opnamen maken
(Snel na elkaar)
Foto’s
De resolutie is (2304 x 1728) en kan niet worden gewijzigd.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld.
Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken kan
langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Wanneer u Gezichts-ID (p. 63) gebruikt, wordt de plaats van de naam in het
beeld bepaald in de eerste opname; voor verdere opnamen wordt dezelfde
plaats gebruikt.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 145), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
Speciale modi voor andere doeleinden
103
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (p. 134) en niet-gegroepeerd
worden afgespeeld (p. 135).
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 141), worden alle beelden in de
groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (p. 132) of Smart
Shuffle (p. 139), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken. In dit geval
worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
U kunt de gezichtsinformatie van gegroepeerde beelden niet bewerken
(p. 135), als favoriet aanmerken (p. 150), bewerken (pp. 148–158),
categoriseren (p. 151), toewijzen als beginbeeld (p. 165), afdrukken (p. 183),
instellen om afzonderlijk te worden afgedrukt (p. 192) of aan een fotoboek
toevoegen (p. 194). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (p. 134)
of annuleer het groeperen (p. 135) om deze bewerkingen uit te voeren.
Speciale modi voor andere doeleinden
104
Maak een opname van een groot onderwerp door verschillende opnamen
te maken vanuit verschillende posities en gebruik daarna de meegeleverde
software om de opnamen te combineren tot een panoramafoto.
Selecteer x of v.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies x of v.
Maak de eerste opname.
X De eerste opname bepaalt de belichting
en de witbalans.
Maak extra foto’s.
z Bepaal de compositie voor de tweede
opname zo dat het beeldgebied van de
eerste opname gedeeltelijk wordt overlapt.
z Kleine verschillen in uitlijning van de
overlappende delen worden automatisch
gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van
de opnamen.
z Maak maximaal 26 foto’s, op dezelfde manier
als waarop u de tweede foto maakte.
Voltooi de opname.
z Druk op de knop m.
Gebruik de meegeleverde software
om beelden samen te voegen.
z Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor instructies over
het samenvoegen van beelden.
Opnamen maken met Stitch Hulp
Foto’s
Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm tijdens het
maken van opnamen (p. 178).
105
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten om deze af
te spelen in slow motion.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
Selecteer het aantal beelden.
z Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies het gewenste aantal beelden (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
X Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven. De maximale cliplengte is
ongeveer 30 seconden.
z Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen.
Verschillende films opnemen
Super slow-motion films opnemen
Films
Aantal beelden Beeldkwaliteit
Afspeeltijd
(Voor een clip van 30 sec.)
240 fps (320x240) Circa 4 min.
120 fps (640x480) Circa 2 min.
Zoomen is niet beschikbaar tijdens het opnemen, zelfs niet wanneer
u de zoomknop gebruikt.
De focus, belichting en kleur worden vastgesteld wanneer u op de
filmknop drukt.
De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1–3 op p. 128 volgt.
Met behulp van de meegeleverde software kunt u de afspeelsnelheid wijzigen
van films die zijn opgenomen in de modus . Voor informatie raadpleegt u de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding.
Verschillende films opnemen
106
Maak filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparatuur
die compatibel is met iFrame. Via de meegeleverde software kunt u snel
iFrame-films bewerken, opslaan en beheren.
Selecteer .
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer .
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
z Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen.
iFrame-films opnemen
De resolutie is (p. 77) en kan niet worden gewijzigd.
iFrame is een videoformaat dat is ontwikkeld door Apple.
107
Modus G
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus G, met de modusschakelaar ingesteld op 4.
G: Programma automatische belichting; Automatische belichting:
Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere
modus dan G, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar
is (pp. 210–215).
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw
voorkeur
4
108
U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Selecteer de modus G.
z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer G.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 109–125) en maak een opname.
Opnamen maken in de modus Programma
automatische belichting (modus
G
)
Foto’s
Films
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in oranje
weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om de juiste
belichting te verkrijgen:
- Schakel de flitser in (p. 123)
- Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 110)
U kunt ook films opnemen in de modus G door op de filmknop te drukken.
Enkele H- en n-instellingen kunnen echter automatisch worden
aangepast voor filmopnamen.
Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over het opnamebereik in
de modus G.
109
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen
in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
z Druk op de knop o. Kijk naar het scherm en
druk op de knoppen qr om de helderheid aan
te passen.
z
Wanneer u films opneemt, moet de belichtings-
compensatiebalk worden weergegeven.
Wanneer u foto’s maakt, drukt u op de knop
m
om de ingestelde belichtingscompensatie weer
te geven en maakt u de opname.
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de
focus en belichting afzonderlijk instellen.
Stel de flitser in op ! (p. 60).
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera met vergrendelde belichting
op het onderwerp waarvan u een opname wilt
maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop o.
X & wordt weergegeven en de belichting wordt
vergrendeld.
z Om AE te ontgrendelen laat u de ontspanknop
los en drukt u opnieuw op de knop o. In dit
geval wordt & niet meer weergegeven.
Kies de compositie en maak
een opname.
Helderheid van het beeld
(Belichtingscompensatie)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
Belichtingscompensatiebalk
U kunt ook foto’s nemen met de belichtingscompensatiebalk in het scherm.
Wanneer u een film maakt, wordt
&
weergegeven en de belichting vergrendeld.
Belichting vergrendelen (AE lock)
Foto’s
Films
AE: Automatische belichting
Helderheid van het beeld (Belichtingscompensatie)
110
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied.
Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als
het belangrijkste te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het (spotmetingpuntkader) dat wordt
weergegeven in het midden van het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en –omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers.
Helderheid van het beeld (Belichtingscompensatie)
111
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden
(zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch
worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet
genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen.
z
Druk op de knop
n
, selecteer [i-Contrast]
op het tabblad
4
en kies [Auto] (p. 44).
X Als de instelling is voltooid, wordt @
weergegeven.
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt
bekijken wanneer de camera is ingesteld op .
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder
bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp
onscherp is.
De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat
onscherpe onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot. Foto’s kunnen
er echter wel korrelig uitzien.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig
zijn of korrelige beelden veroorzaken.
U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 157).
112
Door de witbalans (WB) aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Kleur- en continu-opnamen maken
De witbalans aanpassen
Foto’s
Films
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in
de schemering.
Lamplicht
Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde
kleur TL-verlichting.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit, koelwit of dezelfde kleur
TL-verlichting.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur
TL-verlichting.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans (p. 113).
Kleur- en continu-opnamen maken
113
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans
in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z
Voer de stappen in “De witbalans aanpassen”
(p. 112) uit om te selecteren.
z Richt de camera op een effen wit onderwerp,
zodat het hele scherm wit is. Druk op
de knop n.
X De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Aangepaste witbalans
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleur- en continu-opnamen maken
114
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor
scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt,
voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig
Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor worden
blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor worden
groene onderwerpen, zoals bergen en flora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden
rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort
aanpassen aan uw voorkeur (p. 115).
U kunt de witbalans (p. 112) niet instellen in de modi en .
Met de modi en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten
worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het
verwachte resultaat met sommige huidtinten.
Kleur- en continu-opnamen maken
115
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en
rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
Open het instellingenscherm.
z Voer de stappen in “De kleurtoon van een
beeld wijzigen (My Colors)” (p. 114) uit
om te selecteren. Druk vervolgens op
de knop n.
Configureer de instelling.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om een waarde op te geven.
z Pas de waarde naar rechts aan voor
sterkere/intensere effecten (of donkerdere
huidtinten), en pas de waarde naar links aan
voor zwakkere/lichtere effecten (of lichtere
huidtinten).
z Druk op de knop n om de instelling
te voltooien.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken.
Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over de snelheid van
continu-opnamen.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en selecteer vervolgens W (p. 43).
X Als de instelling is voltooid, wordt W
weergegeven.
Maak de opname.
X Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continu-opnamen te maken.
Custom Kleur
Continu-opnamen maken
Foto’s
Opnamebereik en scherpstellen
116
Stel de camera in op e om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich
dichtbij bevinden. Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over het
scherpstelbereik.
z Druk op de knop q, druk op de knoppen qr
om e te selecteren en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt e
weergegeven.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 58) of
[Knipperdetectie] (p. 80).
Tijdens continu-opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld
op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken
kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Als u Gezichts-ID (p. 63) gebruikt in W, wordt de naam in het beeld vastgezet
op de plaats waar deze in de eerste opname is weergegeven. Zelfs als het
onderwerp beweegt, blijft de naam voor alle volgende opnamen op dezelfde
positie vaststaan.
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (macro)
Foto’s
Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt e
grijs en de camera stelt niet scherp.
Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en
neemt u opnamen met de camera ingesteld op [ (p. 59).
Opnamebereik en scherpstellen
117
Stel de camera in op u om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich
veraf bevinden. Zie “Specificaties” (p. 34), voor meer informatie over het
scherpstelbereik.
z Druk op de knop q, druk op de knoppen qr
om u te selecteren en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt u
weergegeven.
De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x of
ongeveer 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom)
in dezelfde zoomfactor.
z Druk op de knop n, kies [Digitale Zoom]
op het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 44).
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig)
Foto’s
Digitale Tele-converter
Foto’s
Films
De digitale tele-converter kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(p. 57) en AF-puntzoom (p. 79).
De digitale tele-converter is alleen beschikbaar bij de verhouding .
De respectievelijke brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.6x] en [2.0x] zijn
38,4–192 mm en 48,0–240 mm (equivalenten van 35mm-film).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop helemaal naar i
duwt voor een maximale telelensinstelling, en wanneer u inzoomt om het
onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat na stap 2 op p. 57.
Opnamebereik en scherpstellen
118
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
z Druk op de knop n, kies [AF Frame]
op het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 44).
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit kader
weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp
wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond
andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Foto’s
Films
Gezichts-AiAf
Foto’s
Films
Opnamebereik en scherpstellen
119
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet
worden scherpgesteld.
Selecteer [AF Tracking].
z
Voer de stappen in “De modus AF Frame
wijzigen” (p. 118) uit om [AF Tracking] te kiezen.
X wordt weergegeven in het midden van
het scherm.
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
z Richt de camera zo dat op het gewenste
onderwerp valt en druk op de knop q.
X De camera piept en verschijnt zodra het
onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft
het onderwerp binnen een bepaald bereik
volgen, zelfs als het onderwerp beweegt.
X wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
z Druk nogmaals op de knop q als u het volgen
wilt stoppen.
Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen grijze
kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal
negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
(p. 121) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden
van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking)
Foto’s
Opnamebereik en scherpstellen
120
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. verandert
in een blauw dat het onderwerp volgt
terwijl de focus en belichting worden
aangepast (Servo AF) (p. 121).
z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden
om de opname te maken.
X Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
nog steeds weergegeven en blijft de camera
het onderwerp volgen.
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
[Servo AF] (p. 121) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar.
e en u zijn niet beschikbaar.
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half
ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat u de opname maakt,
wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Als [Gezichts-ID] op [Aan] is ingesteld, worden geen namen weergegeven
wanneer geregistreerde personen worden gedetecteerd, maar deze worden
wel vastgelegd op de foto’s (p. 63). Een naam wordt echter wel weergegeven
wanneer het onderwerp waarop u scherpstelt, dezelfde is als een persoon die
met Gezichts-ID is gedetecteerd.
Centrum
Een geel AF-kader wordt weergegeven met als de camera niet kan
scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt. AF-puntzoom
(p. 79) is niet mogelijk.
Druk op de knop n en stel [AF kader afm.] op het tabblad 4 in op [Klein]
(p. 44) om de afmeting van het AF-kader te verkleinen.
De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de
digitale zoom (p. 57) of de digitale tele-converter (p. 117) gebruikt.
Als [Gezichts-ID] op [Aan] is ingesteld, worden geen namen weergegeven
wanneer geregistreerde personen worden gedetecteerd, maar deze worden
wel vastgelegd op de foto’s (p. 63).
Foto’s
Films
Opnamebereik en scherpstellen
121
De focus en belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt. U kunt naar wens beelden herschikken voordat u de opname
maakt. Deze functie wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z
Richt de camera zo dat het onderwerp
gecentreerd is en druk de ontspanknop half in.
z Controleer of het rond het onderwerp
weergegeven AF-kader groen is.
Herschik de compositie.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
beweeg de camera om een nieuwe
compositie te maken voor de opname.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop n, kies [Servo AF]
op het tabblad 4 en kies [Aan] (p. 44).
Stel scherp.
z De focus en belichting blijven behouden als
het blauwe AF-kader wordt weergegeven
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Beelden herschikken wanneer de focus is vergrendeld.
Foto’s
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Opnamebereik en scherpstellen
122
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk
op de knop q.
X De focus is nu vergrendeld en % wordt
weergegeven.
z Om de focus te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op de
knop q. In dit geval wordt % niet meer
weergegeven.
Kies de compositie en maak
een opname.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de
sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 58).
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
Films
123
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
Zie “Flitsbereik” (zie “Specificaties” (p. 34)), voor meer informatie over
het flitsbereik.
z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om h te selecteren en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt h
weergegeven.
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een
korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond
buiten het flitsbereik.
Zie “Flitsbereik” (zie “Specificaties” (p. 34)), voor meer informatie over
het flitsbereik.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om Z te selecteren en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt Z
weergegeven.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Flitser
De flitser activeren
Foto’s
Opnamen maken met Slow sync
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Stel in dat
geval [IS modus] in op [Uit] (p. 125).
Flitser
124
Net als met de AE lock (p. 109) kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de flitser.
Stel de flitser in op h (p. 123).
Vergrendel de flitsbelichting.
z Richt de camera met vergrendelde belichting
op het onderwerp waarvan u een opname wilt
maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop o.
X De flitser gaat af en wanneer ( wordt
weergegeven, blijft het flitsuitvoerniveau
behouden.
z Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op de
knop o. In dit geval wordt ( niet meer
weergegeven.
Kies de compositie en maak
een opname.
Opnamen maken met FE-lock
FE: Flitsbelichting
125
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen: (Superfijn),
(Fijn). Zie “Specificaties” (p. 34), voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
Configureer de instelling.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 43).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n, kies [IS-instellingen]
op het tabblad 4 en druk op de knop m
(p. 44).
Configureer de instelling.
z Kies [IS modus] en kies vervolgens de
gewenste optie (p. 44).
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor
filmopnamen.
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen
(Beeldkwaliteit)
Foto’s
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de
opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS)
(p. 55).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief op
het moment van de opname.
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Overige instellingen
126
Powered IS vermindert subtiele camerabewegingen die kunnen optreden
wanneer films worden opgenomen met een telelens. Het is echter mogelijk
dat deze optie niet het verwachte resultaat geeft bij flinke camerabewegingen
die kunnen optreden wanneer u lopend opneemt of de camera beweegt om
een bewegend onderwerp te volgen. In dit geval stelt u Powered IS in op [Uit].
z Voer de stappen in “Instellingen van de
IS-modus wijzigen” (p. 125) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
z Kies [Powered IS] en selecteer [Uit] (p. 44).
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. Stel in dat geval [IS modus] in op [Uit].
Powered IS uitschakelen
Films
De instellingen voor [Powered IS] worden niet toegepast als
[IS modus] is ingesteld op [Uit].
127
Afspeelmodus
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te openen en de camera voor
te bereiden op deze handelingen.
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze
op tal van manieren doorbladeren en bewerken.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
5
128
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X Uw laatste opname wordt weergegeven.
Blader door uw beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op
de knop q. Als u het volgende beeld wilt
bekijken, drukt u op de knop r.
z Voor toegang tot de modus Beeld scrollen
houdt u de knoppen qr gedurende ten
minste één seconde ingedrukt. Druk in deze
modus op de knoppen qr om door uw
opnamen te bladeren.
z Druk op de knop m om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
z Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen op om door beelden te bladeren
in de groepen van elke opnamedatum.
z
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
Bekijken
Foto’s
Films
Bekijken
129
Films afspelen
z Druk op de knop m, druk op de knoppen op
om te selecteren en druk vervolgens
nogmaals op de knop
m
om het afspelen
te starten.
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen op om het volume aan
te passen.
Onderbreek het afspelen.
z
Druk op de knop
m
als u het afspelen wilt
onderbreken. Het filmbedieningspaneel wordt
weergegeven. Als u het afspelen wilt hervatten,
drukt u op de knoppen
qr
om te selecteren,
en drukt u vervolgens op de knop
m
.
X Na de film verschijnt .
Als u de camera overschakelt naar de korte weergavemodus (
p. 130
), worden
de namen van maximaal vijf personen weergegeven die zijn gedetecteerd met
Gezichts-ID (
p. 63
).
Schakel over naar de korte
informatieweergave en controleer.
z
Druk meerdere malen op de knop
p
totdat de
korte informatiemodus is geactiveerd en druk
op de knoppen
qr
om een beeld te kiezen.
X Van gedetecteerde personen worden de
namen weergegeven.
Als u vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus wilt gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert
u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit].
Voor afspelen vanaf het laatst bekeken beeld drukt u op de knop n,
selecteert u [Hervat] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Laatst gez].
Voor het wijzigen van de weergegeven overgang tussen beelden drukt u op de
knop n. Kies vervolgens [Overgang] op het tabblad 1 en gebruik de
knoppen qr om een overgangseffect te kiezen.
Personen controleren die met Gezichts-id
zijn gedetecteerd
Foto’s
Als u geen namen wilt weergeven op beelden die met Gezichts-ID zijn genomen,
drukt u op de knop
n
, kiest u [Info gezichts-ID] op het tabblad
1
en stelt
u [Naam weerg.] in op [Uit].
Bekijken
130
Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm of
om de informatie te verbergen. Zie p. 208 voor meer details over de
weergegeven informatie.
*Wordt niet weergegeven voor films.
In de uitgebreide informatieweergave knipperen de vervaagde highlights van
het beeld op het scherm.
z De grafiek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave is een histogram dat de
distributie van de helderheid in het beeld
toont. Op de horizontale as staat de
helderheidsgraad en de verticale geeft aan
welk gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
Schakelen tussen weergavemodi
Foto’s
Films
U kunt ook schakelen tussen weergavemodi door direct nadat u de opname
hebt gemaakt op de knop p te drukken terwijl de opname wordt weergegeven.
De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. Als u de
oorspronkelijke weergavemodus wilt wijzigen, drukt u op de knop n en
kiest u [Terugkijken] op het tabblad 4 (p. 82).
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
Histogram
Hiermee kunt u
de scherpstelling
controleren (p. 131)*
Uitgebreide
informatieweergave
Geen informatie
weergegeven
Korte
informatieweergave
Helder
Donker
Hoog
Laag
Bekijken
131
Als u de focus van uw opnamen wilt controleren, kunt u het gebied van het
beeld vergroten dat zich tijdens het maken van de opname binnen het
AF-kader bevindt.
Open Focus check.
z Druk op de knop p (p. 130).
X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader
zich bevond toen de focus werd ingesteld.
X In de afspeelmodus worden grijze kaders
weergegeven over gezichten die later zijn
gedetecteerd.
X Het gedeelte van het beeld binnen het oranje
kader wordt vergroot.
Schakel tussen kaders.
z Duw de zoomknop één keer naar k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
z Druk op de knop m om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere kaders
worden weergegeven.
Zoom in of uit of bekijk andere
beeldgebieden.
z Terwijl u de focus test, kunt u inzoomen
of uitzoomen met de zoomknop. Als u de
weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op
de knoppen opqr.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave in stap 1.
De focus controleren
Foto’s
132
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
Geef beelden weer in een index.
z Verschuif de zoomknop naar g als u
beelden in een index wilt weergeven. Als u de
zoomknop nogmaals verschuift, worden
meer beelden weergegeven.
z Verschuif de zoomknop naar k om minder
beelden weer te geven. Het aantal beelden
neemt elke keer af wanneer u de zoomknop
verschuift.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om een beeld
te selecteren.
X Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
z Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld in de enkelvoudige weergave
te bekijken.
Wanneer u beelden op een geheugenkaart zoekt waarop veel beelden staan,
kunt u zoekvoorwaarden opgeven om alleen specifieke beelden weer te
geven. U kunt ook sets alle beelden in een zoekresultaat tegelijk beveiligen
(p. 141) of wissen (p. 145).
Door beelden bladeren en beelden filteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
Beelden zoeken
Naam
Hiermee geeft u de beelden van een geregistreerde persoon weer
(p. 63).
Favorieten Geeft beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 150).
Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen.
; My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 151).
Foto/film
Geeft foto’s, films of films die zijn opgenomen in de modus
weer.
Foto’s
Films
Door beelden bladeren en beelden filteren
133
Kies een zoekvoorwaarde.
z Druk op de knop m, kies in het menu
en kies een voorwaarde (p. 43).
Bekijk de zoekresultaten.
z Druk op de knoppen opqr om het type
beelden te kiezen dat u wilt bekijken en druk
op de knop m. (Behalve wanneer u beelden
zoekt op .)
X Beelden die aan de zoekvoorwaarden
voldoen, worden in een geel kader
weergegeven.
z Druk op de knoppen qr om de
zoekresultaten weer te geven.
z Kies in stap 1 om de zoekopdracht
te annuleren.
Als op de camera geen overeenkomende beelden voor een bepaalde
voorwaarde zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
Opties voor het weergeven van beelden in een zoekresultaat (stap 2) zijn
“Bladeren door beelden in een index” (p. 132), “Diavoorstellingen bekijken
(p. 138) en “Beelden vergroten” (p. 137). U kunt ook alle beelden in een
zoekresultaat tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken door “Alle beelden in
zoekopdracht selecteren” te kiezen in “Beelden beveiligen” (p. 141),
“Alle beelden wissen” (p. 145), “Beelden aan de afdruklijst (DPOF) toevoegen”
(p. 190) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (p. 194).
Als u beelden opnieuw indeelt in categorieën (p. 151) of ze bewerkt en opslaat
als nieuwe beelden (p. 154), wordt er een bericht weergegeven en wordt de
zoekopdracht gestopt.
Door beelden bladeren en beelden filteren
134
Films die zijn gemaakt in de modus (p. 97) kunnen op datum
worden bekeken.
Selecteer een film.
z Druk op de knop m, selecteer in het
menu en selecteer de datum (p. 43).
Speel de film af.
z Druk op de knop m als u het afspelen
wilt starten.
Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt (p. 102) worden
over het algemeen samen getoond, maar kunnen ook afzonderlijk worden
weergegeven.
Selecteer een beeldgroep.
z Druk op de knoppen qr om een beeld met
het label te selecteren.
Selecteer .
z Druk op de knop m en selecteer in het
menu (p. 43).
Films weergeven die zijn gemaakt met
filmsynopsis
Films
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Informatie van Gezichts-ID bewerken
135
Geef de afzonderlijke beelden
in de groep weer.
z Als u op de knoppen qr drukt, worden alleen
de beelden in de groep weergegeven.
z Druk op de knop m, selecteer in het
menu en druk nogmaals op de knop m om
te stoppen met afspelen in een groep (p. 43).
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam niet klopt, kunt u deze wijzigen
of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet met Gezichts-ID
zijn gedetecteerd (namen worden niet weergegeven) en voor personen van
wie de namen zijn gewist.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n en kies [Info
gezichts-ID] op het tabblad 1 (p. 44).
z Druk op de knoppen op om [ID-info bew.]
te kiezen en druk op de knop m.
Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de menufuncties gebruiken door op de
knop m te drukken. U kunt ook snel door beelden bladeren (“Bladeren door
beelden in een index” (p. 132)) en ze vergroten (“Beelden vergroten” (p. 137)).
U kunt ook alle beelden in een groep tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken
door “Alle beelden groeperen” te selecteren in “Beelden beveiligen” (p. 141),
“Alle beelden wissen” (p. 145), “Beelden aan de afdruklijst (DPOF) toevoegen”
(p. 190) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (p. 194).
Druk op de knop
n
, selecteer [Beelden groep.] op het tabblad
1
en
selecteer [Uit] (p. 44) als u het groeperen van de beelden ongedaan wilt maken,
zodat u ze afzonderlijk kunt bekijken. Het groeperen van gegroepeerde beelden
kan echter tijdens het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
Informatie van Gezichts-ID bewerken
Namen wijzigen
Foto’s
Informatie van Gezichts-ID bewerken
136
Selecteer een beeld.
z Volg de procedure op p. 129 om een beeld
te kiezen en druk op de knop m.
z Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer meerdere namen in een beeld
worden weergegeven, drukt u op de knoppen
qr om de naam te kiezen die u wilt wijzigen
en drukt u op de knop m.
Kies het item dat u wilt bewerken.
z Druk op de knoppen opqr om
[Overschrijven] te kiezen en druk op
de knop m.
Kies de naam van de persoon
die u wilt wijzigen.
z Volg stap 2 op p. 69 om de naam van de
persoon te kiezen die u wilt wijzigen.
z Kies [Wissen] op het scherm in stap 3
hierboven en druk op de knop m.
z Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
Namen wissen
137
Vergroot een beeld.
z Verschuif de zoomknop naar k als u wilt
inzoomen op het beeld en het beeld wilt
vergroten. wordt weergegeven.
Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er
verder ingezoomd tot een factor van 10x.
z Verschuif de zoomknop naar g om uit te
zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert
u terug naar de enkelvoudige weergave.
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
z Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen opqr.
z Zelfs wanneer nog op het scherm
staat, kunt u al schakelen naar door op
de knop m te drukken. Druk tijdens het in- of
uitzoomen op de knoppen qr om tussen de
beelden te schakelen. Druk nogmaals op de
knop m om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling.
Opties voor het weergeven van foto’s
Beelden vergroten
Foto’s
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan
door op de knop n te drukken.
Opties voor het weergeven van foto’s
138
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer een overgang voor de
diavoorstelling en start het afspelen.
z Druk op de knop m, selecteer . in het menu
en selecteer de gewenste optie (p. 43).
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld..] wordt
weergegeven.
z Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
De spaarstandfuncties van de camera (p. 40) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
Druk op de knop m als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken
of hervatten.
U kunt naar andere beelden schakelen tijdens het afspelen als u op de knoppen
qr drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen qr
ingedrukt.
In de modus voor beelden zoeken (p. 132) worden alleen beelden afgespeeld
die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Opties voor het weergeven van foto’s
139
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen
tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen. U kunt kiezen uit
zes overgangseffecten tussen beelden.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n en selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1 (p. 44).
Configureer de instellingen.
z Selecteer het menu-item dat u wilt
configureren en selecteer de gewenste optie
(p. 44).
z Selecteer [Start] en druk op m als u de
diavoorstelling volgens uw instellingen
wilt starten.
z Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Op basis van het huidige beeld staan op de camera vier vergelijkbare
beelden die u wellicht ook wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt
geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven,
zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze
functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
Selecteer Smart Shuffle.
z Druk op de knop m en selecteer in
het menu (p. 43).
X Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shuffle)
Foto’s
Opties voor het weergeven van foto’s
140
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om het beeld
te kiezen dat u hierna wilt weergeven.
X Het geselecteerde beeld wordt in het midden
weergegeven, omgeven door de volgende
vier mogelijke beelden.
z Als u op de knop m drukt, verschijnt het
middelste beeld op volledige grootte.
Druk nogmaals op de knop m om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
U kunt in Smart Shuffle alleen foto’s afspelen die met deze camera
zijn gemaakt.
[Smart Shuffle] is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven;
-
Wanneer u de functie voor het zoeken naar beelden gebruikt (p. 132)
- Tijdens het afspelen van een groep (p. 134)
141
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (p. 145).
z
Druk op de knop
m
en selecteer
:
in het
menu (p. 43). [Beveiligd] wordt weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u de beveiliging
wilt annuleren en selecteer : nogmaals.
Druk vervolgens op de knop m.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n en selecteer
[Beveilig] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 44).
z Druk op n om terug te keren naar
het menuscherm.
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 166, 167), worden
beveiligde beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist door de camera. U moet eerst
de beveiligingsinstellingen opheffen voordat u ze kunt wissen.
Via het menu
Beelden beveiligen
142
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 141 om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m. wordt weergegeven.
z Als u de beveiliging wilt opheffen, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
z Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
143
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 op p. 141 om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop m.
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer het laatste beeld.
z Druk op de knop r, selecteer [Laatste beeld]
en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
Een reeks selecteren
Beelden beveiligen
144
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 141, selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop m.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen op om [Beveilig] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Alle beelden in één keer opgeven
U kunt de beveiliging van groepen beelden opheffen door [Beveilig. uit] te
selecteren in stap 4 van “Een reeks selecteren” of in stap 2 van “Alle beelden
in één keer opgeven”.
145
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
z Druk op de knop m en selecteer vervolgens
a in het menu (p. 43).
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [Wissen] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
X Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de
knoppen qr om [Annuleer] te kiezen en drukt
u vervolgens op de knop m.
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van
beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (p. 141)
kunt u niet wissen.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n en selecteer
vervolgens [Wissen] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 44).
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens
op de knop m.
z Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Beelden wissen
Foto’s
Films
Alle beelden wissen
Een selectiemethode selecteren
Beelden wissen
146
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 145 om [Selectie]
te selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Als u stap 2 op p. 142 uitvoert om een beeld
te selecteren, verschijnt op het scherm.
z Als u het wissen wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
z Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Wis het beeld.
z Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 op p. 145 om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Volg stap 2–3 op p. 143 om beelden op
te geven.
Wis de beelden.
z Druk op de knop p om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Afzonderlijke beelden selecteren
Een reeks selecteren
Beelden wissen
147
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 145, selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop m.
Wis de beelden.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Alle beelden in één keer opgeven
148
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
Selecteer \.
z Druk op de knop m en selecteer \ in het
menu (p. 43).
Draai het beeld.
z Druk op de knop q of r, afhankelijk van de
gewenste richting. Het beeld wordt telkens
als u op de knop drukt 90° geroteerd. Druk op
de knop m om de instelling te voltooien.
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop n en selecteer
[Roteren] op het tabblad 1 (p. 44).
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
z Het beeld wordt telkens als u op de knop m
drukt 90° geroteerd.
z Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Beelden roteren
Foto’s
Films
Via het menu
Beelden roteren
149
Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting
zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera.
z Druk op de knop n om [Autom. draaien]
te selecteren op het tabblad 1. Selecteer
vervolgens [Uit] (p. 44).
Films met een beeldkwaliteit van of kunnen niet worden
geroteerd.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(p. 149).
Automatisch draaien uitschakelen
Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 148) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Geroteerde beelden worden ook in hun
oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shuffle (p. 139) worden beelden die verticaal
zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is
ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de
gedraaide stand.
150
U kunt beelden als favoriet markeren en ze toewijzen aan My Category
(p. 151). Als u een categorie kiest in de zoekopdracht, kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
Bekijken (p. 128), Diavoorstellingen bekijken (p. 138), Beelden beveiligen
(p. 141), Beelden wissen (p. 145), Beelden aan de afdruklijst (DPOF)
toevoegen (p. 190), Beelden toevoegen aan een fotoboek (p. 194)
z Druk op de knop m en selecteer in het
menu (p. 43).
X [Markeren als favoriet] wordt weergegeven.
z Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure en
selecteert u nogmaals. Druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop n en selecteer
[Favorieten] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m. wordt weergegeven.
z Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, drukt u nogmaals op m.
verdwijnt.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Beeldcategorieën
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
Films
Via het menu
Beeldcategorieën
151
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
U kunt beelden indelen in categorieën. Beelden worden tijdens de opname
automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de
opnameomstandigheden.
: Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in
de modus I of .
: Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A,
of beelden die zijn opgenomen in de modus .
: Beelden die zijn opgenomen in de modus S of P.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knop m en selecteer ; in het
menu (p. 43).
Selecteer de beelden.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren, druk op de knoppen op om een
categorie te selecteren en druk vervolgens op
de knop m. wordt weergegeven.
z Als u de selectie wilt opheffen, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
z Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden overdraagt
naar de computer, worden aan deze beelden drie sterren ( )
toegewezen. (Geldt niet voor films.)
Beelden indelen in categorieën (My Category)
Beeldcategorieën
152
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop n en selecteer
[My Category] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 44).
z Druk op n om terug te keren naar
het menuscherm.
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit, selecteer [Selectie]
en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet toegewezen aan een categorie.
Via het menu
Afzonderlijke beelden selecteren
Beeldcategorieën
153
Selecteer een categorie.
z Druk op de knoppen op om een categorie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m. wordt weergegeven.
z Als u de selectie wilt opheffen, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm. Druk op
de knoppen qr om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 op p. 152 om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Volg stap 2–3 op p. 143 om beelden op
te geven.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knop p om het type beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een categorie te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
z
Druk op de knop
p
om [Selectie] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 4 hebt voltooid, worden de
beelden niet toegewezen aan een categorie.
Een reeks selecteren
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de
categorie [Select. reeks] opheffen.
154
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop n en selecteer
[Veranderen] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeldformaat.
z
Druk op de knoppen
qr
om het formaat te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven.
Sla het nieuwe beeld op.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Bekijk het nieuwe beeld.
z Druk op de knop n. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
z
Druk op de knoppen
qr
om [Ja] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven.
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (pp. 154–158) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Foto’s bewerken
155
U kunt een deel van een beeld opgeven en dit opslaan als een afzonderlijk
beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z Druk op de knop n en selecteer
[Trimmen] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Pas het bijsnijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in
het scherm weergegeven en een voorbeeld
van het bijgesneden beeld wordt rechtsboven
weergegeven.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op
de knoppen opqr.
z Als u de richting van het kader wilt wijzigen,
drukt u op de knop m.
z Druk op de knop n.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 4–5 op p. 154.
Beelden die in stap 3 zijn opgeslagen als , kunnen niet worden
bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Bijsnijden
Bijsnijgebied
Voorbeeld van beeld
na bijsnijden
Resolutie na bijsnijden
Foto’s bewerken
156
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als
een apart bestand. Zie p. 114 voor meer informatie over elke optie.
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop n en kies [My Colors]
op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een optie.
z
Druk op de knoppen
qr
om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 4–5 op p. 154.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 74) of
waarvan het formaat is gewijzigd in (p. 154), kunnen niet
worden bewerkt.
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde
verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden beelden.
Als u beelden wilt bijsnijden die zijn opgenomen met Gezichts-ID, blijven alleen
de namen van de personen die in het bijgesneden beeld voorkomen, behouden.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht afwijken
van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (p. 114).
Foto’s bewerken
157
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat
voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld
vervolgens op als een apart bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een optie.
z
Druk op de knoppen
qr
om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 4–5 op p. 154.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt,
probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Foto’s bewerken
158
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1 (p. 44).
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop m.
X Het gebied met rode ogen dat door de
camera wordt gedetecteerd, wordt nu
gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
z Vergroot of verklein de beelden naar wens.
Voer de stappen uit in “Beelden vergroten”
(p. 137).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Druk op de knoppen opqr om [Nieuw
bestand] te kiezen en druk op de knop m.
X Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
z Volg stap 5 op p. 154.
Rode ogen corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
159
U kunt films inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te verwijderen.
Selecteer *.
z Volg stap 1–3 op pp. 128–129, kies * en druk
op de knop m.
X Het filmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
Geef aan welke delen u eruit
wilt knippen.
z Druk op de knoppen op en selecteer
of .
z Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met op het
scherm), drukt u op de knoppen qr om te
verschuiven. Snijd het begin van de film af
(vanaf ) door te selecteren en snijd het
einde van de film af met behulp van .
z Zelfs als u verplaatst naar een andere
markering dan , wordt alleen het gedeelte
vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde
afgesneden wanneer wordt geselecteerd
en alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt
afgesneden wanneer wordt geselecteerd.
Bekijk de bewerkte film.
z Druk op de knoppen op om te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
De bewerkte film wordt nu afgespeeld.
z Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
z Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op
op en selecteert u . Druk op de knop m
en druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren. Druk vervolgens nogmaals op
de knop m.
Films bewerken
Films
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Films bewerken
160
Sla de bewerkte film op.
z
Druk op de knoppen
op
om te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
z Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De film wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke
film overschreven door de afgesneden film. De oorspronkelijke film
wordt dan gewist.
[Overschrijven] is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart niet
voldoende vrije ruimte is.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, worden films
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 175).
161
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer
gebruiksgemak
6
162
Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad 3. Voor meer
gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens
aanpassen (p. 44).
U dempt camerageluiden en films als volgt.
z Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan].
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
z Selecteer [Volume] en druk op de knop m.
z Kies een item en druk op de knoppen qr
om het volume aan te passen.
Basisfuncties van de camera aanpassen
Camerageluiden dempen
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te houden
terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid
(p. 128). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop o.
Pas het volume naar wens aan met de knoppen op.
Het volume aanpassen
Basisfuncties van de camera aanpassen
163
U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan.
z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
z Selecteer een item en druk vervolgens op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in het menu FUNC. (p. 43)
of bij Menu (p. 44). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit].
Geluiden aanpassen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
Kunnen worden gewijzigd via de
meegeleverde software.
Het standaard sluitergeluid wordt gebruikt in de modus (p. 102),
ongeacht de wijzigingen in [Sluiter geluid].
Hints en tips verbergen
Basisfuncties van de camera aanpassen
164
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
z Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen qr om
de helderheid aan te passen.
Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt
als volgt aan.
z Selecteer [opstart scherm] en druk op
de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Schermhelderheid
Houd voor maximale helderheid de knop p ten minste één seconde ingedrukt
wanneer het opnamescherm wordt weergegeven of wanneer één beeld wordt
weergegeven. (Hiermee vervangt u de instelling van [LCD Helderheid] op
het tabblad 3.) Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop l
of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm
te herstellen.
Opstartscherm
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
Wijs de gewenste foto’s toe of wijzig het beeld
via de meegeleverde software.
Basisfuncties van de camera aanpassen
165
Open het [opstart scherm] in
de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
z Volg de stappen op p. 164, kies [2] en druk
op de knop m.
Selecteer een van uw foto’s.
z Selecteer een beeld en druk op de knop m.
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
Het opstartscherm aanpassen
De vorige instelling voor het opstartbeeld wordt overschreven als
u een nieuw opstartbeeld toewijst.
Via de meegeleverde software kunt u bedieningsgeluiden en opstartschermen
toewijzen aan uw camera. Voor informatie raadpleegt u de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding.
Basisfuncties van de camera aanpassen
166
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd.
Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de
geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere
manier veilig.
Een Eye-Fi-kaart (p. 196) bevat software. Installeer de software op een
Eye-Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert.
Open het scherm [Formatteren].
z Selecteer [Formatteren] en druk op
de knop m.
Kies [OK].
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
z Druk op de knoppen op om het formatteren
te starten en [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
z Als het formatteren is voltooid, verschijnt de
melding [Geheugenkaart is geformatteerd].
Druk op de knop m.
Geheugenkaarten formatteren
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de
gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de
bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus
niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer
u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de
kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
Basisfuncties van de camera aanpassen
167
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout]
wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart
worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-opnamen gaat
langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low
Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een
Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart
naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig.
Voer een Low Level Format uit.
z Druk op het scherm in stap 1 op p. 166 op de
knoppen op om [Low Level Format] te
kiezen en selecteer deze optie (markeer met
een ) door op de knoppen qr te drukken.
z Druk op de knoppen opqr om [OK] te
kiezen, druk op de knop m en volg stap 3 op
p. 166 om de geheugenkaart te formatteren
(low-level format).
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999) en
opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Low Level Format
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren”
(p. 166), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart
worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door [Stop] te
selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart
normaal blijven gebruiken.
Bestandsnummering
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart
gebruikt, worden de beelden oplopend
genummerd totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering weer
bij 0001.
Basisfuncties van de camera aanpassen
168
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
z Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
X Beelden worden nu opgeslagen in mappen
die op de opnamedatum worden gemaakt.
Om veiligheidsredenen wordt de lens ongeveer één minuut nadat u in een
opnamemodus op de knop 1 hebt gedrukt, ingetrokken (p. 40). Als u wilt dat
de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop 1 drukt, stelt u de
tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
z Kies [Lens intrekken] en vervolgens [0 sec.].
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden,
als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt
opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde
(p. 166)) geheugenkaart.
Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor informatie over
mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart.
Beelden opslaan op datum
Timing voor het intrekken van de lens
Basisfuncties van de camera aanpassen
169
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (p. 40).
Open het scherm [Spaarstand].
z Selecteer [Spaarstand] en druk op
de knop m.
Configureer de instellingen.
z Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen qr om dit item
aan te passen.
De spaarstand aanpassen
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min.] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit]
instelt op [Uit].
Basisfuncties van de camera aanpassen
170
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en datum
krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die
tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de
datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd (p. 17) en uw
tijdzone thuis van tevoren correct instellen.
Geef uw bestemming op.
z Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
z Druk op de knoppen qr om de bestemming
te selecteren.
z Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd
plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op
om te selecteren.
z Druk op de knop m.
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop n.
X verschijnt nu op het opnamescherm
(p. 206).
Wereldklok
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 18), worden de datum en tijd
voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt.
Basisfuncties van de camera aanpassen
171
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het scherm [Datum/Tijd].
z Selecteer [Datum/Tijd] en druk op
de knop m.
Configureer de instellingen.
z Druk op de knoppen qr om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen op om de instelling aan
te passen.
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open het scherm [Taal].
z Kies [Taal ] en druk op de knop m.
Configureer de instelling.
z Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad 3.
[Video Systeem] (p. 178)
[Ctrl via HDMI] (p. 179)
[Eye-Fi instellingen] (p. 196)
Datum en tijd
Taal van LCD-scherm
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop m
ingedrukt te houden en meteen op de knop n te drukken.
Andere instellingen aanpassen
Basisfuncties van de camera aanpassen
172
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het scherm [Reset alle].
z Selecteer [Reset alle] en druk op de knop m.
Herstel de standaardinstellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
Standaardwaarden herstellen
De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen.
- 3-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (p. 18), [Taal ] (p. 19), [Tijdzone]
(p. 170), [Video Systeem] (p. 178) en het beeld dat is toegewezen als
[opstart scherm] (p. 164)
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (p. 63)
- De opnamemodus die u hebt opgegeven terwijl de modusschakelaar was
ingesteld op 4 (p. 83)
- De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 94) of Kleur Wissel (p. 95)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (p. 113)
173
Accessoires
Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal
meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires
en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires
7
174
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op,
of vlak daarvoor
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading,
ook als ze niet worden gebruikt.
U kunt de status van de batterij controleren door het klepje
zo te bevestigen dat S zichtbaar is op een opgeladen
batterij, en dit zo te bevestigen dat S niet zichtbaar is op een lege batterij.
Ongebruikte batterij bewaren
Gebruik eerst alle resterende energie in de batterij voordat u deze uit de camera
haalt. Bevestig het batterijklepje voordat u de batterij opbergt. Wanneer u een
gedeeltelijk geladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
De batterijlader gebruiken in het buitenland
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die
is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Tips voor het gebruik van bijgesloten
accessoires
Efficiënt gebruik van batterij en oplader
175
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer
verkrijgbaar.
Batterij NB-11L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LD/CB-2LDE
z Lader voor batterij NB-11L
Voedingsadapterset ACK-DC90
z Hiermee kunt u de camera aansluiten op een
gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen
wanneer u de camera gedurende langere tijd
wilt gebruiken of wanneer u de camera
aansluit op een printer of computer. U kunt
op deze manier niet de batterij in de
camera opladen.
Krachtige flitser HF-DC2
z Externe flitser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van
de ingebouwde flitser zijn.
Optionele accessoires
Voedingen
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Flitseenheden
Optionele accessoires
176
Waterdichte behuizing WP-DC330L
z Voor onderwaterfoto’s tot een diepte tot
3 meter. Ook bruikbaar voor foto’s in de
regen, op het strand en op skipistes.
AV-kabel AVC-DC400
z Sluit de camera aan op een televisie en bekijk
uw opnamen op een groter scherm.
HDMI-kabel HTC-100
z Om de camera aan te sluiten op een
HDMI-aansluiting van een hdtv.
Canon PictBridge-compatibele printers
z U kunt zonder computer beelden afdrukken
als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-dealer bij u in de buurt.
Overige accessoires
Printers
SELPHY-
serie
Inkjetprinters
177
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op
een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de aansluiting
of over hoe u ingangen verwisselt.
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl
u de camera bedient.
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig in de video-
ingangen van de tv, zoals weergegeven.
z Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
Zet de tv aan en schakel over
op video-ingang.
z Schakel de tv over op de video-ingang
waarop de kabel in stap 2 is aangesloten.
Optionele accessoires gebruiken
Afspelen op een tv
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op
een tv (p. 208).
Afspelen op een SD-tv
Foto’s
Films
Geel
Zwart
Geel
Zwart of wit
Optionele accessoires gebruiken
178
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X De camerabeelden worden nu weergegeven
op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.)
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en de
tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
Als u de camera op een hdtv aansluit met de afzonderlijk verkrijgbare HDMI-
kabel HTC-100, kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-scherm. Films die
zijn opgenomen met een resolutie van of kunnen in high-definition
worden weergegeven.
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-
aansluiting van de tv zoals weergegeven.
z Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
Correcte weergave is alleen mogelijk als het video-uitvoerformaat
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan dat van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop n
en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad 3.
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken
terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt
op dezelfde manier als via het camerascherm.
Afspelen op een hdtv
Optionele accessoires gebruiken
179
Geef beelden weer.
z Volg stap 3–4 op pp. 177–178 om beelden
weer te geven.
Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u de
afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of
diavoorstellingen te bekijken.
U moet in dat geval bepaalde tv-instellingen wijzigen. Raadpleeg de
handleiding van de tv voor meer informatie.
Configureer de instellingen.
z Druk op de knop n, kies [Ctrl via HDMI]
op het tabblad 3 en kies [Aan] (p. 44).
Sluit de camera aan op de tv.
z Volg stap 1–2 op p. 178 om de camera op
de tv aan te sluiten.
Geef beelden weer.
z Zet de tv aan. Druk op de camera op
de knop 1.
X De camerabeelden worden nu weergegeven
op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.)
De bijgeleverde interfacekabel of een optionele AV-kabel kunnen
niet tegelijk met een HDMI-kabel HTC-100 op de camera worden
aangesloten. Als u deze kabels tegelijk op de camera probeert aan
te sluiten, kunt u de camera of de kabels beschadigen.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera
is aangesloten op een hdtv.
De camera bedienen via de afstandsbediening van een tv
Optionele accessoires gebruiken
180
Bedien de camera via de
afstandsbediening van de tv.
z Druk op de afstandsbediening op de knoppen
qr om door de beelden te bladeren.
z Druk op de knop OK/Selecteren om het
bedieningspaneel van de camera weer te
geven. Om een item op het bedieningspaneel
te kiezen, drukt u op de knoppen qr en
daarna nogmaals op de knop OK/Selecteren.
Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera
die worden weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Groep afspelen
Geeft sets van beelden weer die zijn opgenomen in de
modus (p. 102). (Verschijnt alleen als u een
gegroepeerd beeld hebt geselecteerd.)
Film afspelen
De film afspelen. (Verschijnt alleen als u een film hebt
geselecteerd.)
.
Diavoorstelling
De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op
de knoppen qr van de afstandsbediening om van beeld
te veranderen.
Index afspelen Meerdere beelden in een index weergeven.
l
Display wijzigen Heen en weer schakelen tussen weergavemodi (p. 42).
Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer met de
afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent
teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de
afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt.
Optionele accessoires gebruiken
181
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC90, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Open het klepje.
z Volg stap 2 op p. 15 om het klepje van de
geheugenkaart/batterij te openen.
z Open de kabelpoort van de koppeling zoals
wordt weergegeven.
Plaats de koppeling.
z Plaats de koppeling zoals weergegeven.
z Zorg dat de koppelingkabel door de poort
wordt geleid.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit de adapterstekker aan op de kabel van
de gelijkstroomkoppeling.
De camera voeden via het lichtnet
Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
Kabel
Optionele accessoires gebruiken
182
z Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan
op de compacte voedingsadapter en steek
vervolgens het andere uiteinde in een
stopcontact.
z Schakel de camera in en gebruik deze zoals
u wilt.
z Als u klaar bent, schakelt u de camera uit en
haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
Bevestig de adapter of het snoer niet aan andere voorwerpen.
Dit kan schade aan of een defect van het product tot gevolg hebben.
183
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een
printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en beelden voorbereiden of
afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van
de printer voor aanvullende informatie.
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de
meegeleverde interfacekabel (p. 2).
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje. Houd de kleinste
kabelstekker in de getoonde richting, en
steek de stekker volledig in de aansluiting
op de camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan op de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Beelden afdrukken
Easy Print
Foto’s
Films
Foto’s
Beelden afdrukken
184
Open het afdrukscherm.
z Druk op de knop m, kies c en druk
nogmaals op de knop m.
Druk het beeld af.
z Druk op de knoppen op om [Print]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X Het afdrukken start nu.
z Als u andere beelden wilt afdrukken, herhaalt
u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Zie p. 176 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
185
Open het afdrukscherm.
z Volg stap 1–6 op pp. 183–184 om het scherm
links te openen.
Configureer de instellingen.
z Druk op de knoppen op om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Afdrukinstellingen configureren
Foto’s
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
Uit
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (p. 186).
papier inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en
andere gegevens op (p. 187).
Beelden afdrukken
186
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
Selecteer [Trimmen].
z Volg eerst stap 1 op p. 185 om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop m.
X Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het
af te drukken beeldgebied aanduidt.
Pas het kader naar wens aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Om het kader te verplaatsen drukt u op
de knoppen opqr.
z Om het kader te draaien, drukt u op
de knop m.
z Druk op de knop n en vervolgens op
de knoppen op om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Druk het beeld af.
z Volg stap 7 op p. 184 om af te drukken.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Trimmen)
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datum stempel].
Beelden afdrukken
187
Selecteer [papier inst.]
z Volg eerst stap 1 op p. 185 om het
afdrukscherm te openen, kies [papier inst.]
en druk op de knop m.
Selecteer een papierformaat.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer een papiersoort.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer een indeling.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren.
z Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de
knoppen qr om het aantal beelden per vel
op te geven.
z Druk op de knop m.
Druk het beeld af.
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Beelden afdrukken
188
Selecteer [ID Foto]
z Volg stap 1–4 op p. 187, kies [ID Foto] en
druk op de knop m.
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
z Druk op de knoppen op om een item te
kiezen. Kies de lengte door te drukken op
de knoppen qr en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer het afdrukgebied.
z Volg stap 2 op p. 186 om het afdrukgebied
te selecteren.
Druk het beeld af.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en
een verhouding 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukken.
Id-foto’s afdrukken
Beelden afdrukken
189
Open het afdrukscherm.
z Volg stap 1–6 op pp. 183–184 om een film te
kiezen. Het scherm links wordt weergegeven.
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om de afdrukmethode
te selecteren.
Druk het beeld af.
Filmscènes afdrukken
Films
Afdrukopties voor films
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt
op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook
het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het
kader afdrukken.
Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop m.
[ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor Canon PictBridge-compatibele
printermodellen die ouder zijn dan CP720 en CP730.
Beelden afdrukken
190
U kunt op de camera instellingen maken voor afdrukken in serie (p. 193) en
bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Na het maken van de opname of later, tijdens het afspelen, kunt u beelden
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) in het menu FUNC.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Voeg het beeld toe aan
de afdruklijst.
z Druk op de knop m, kies c in het menu
en druk nogmaals op de knop m.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken op te geven. Selecteer
[Toevoegen] door te drukken op de knoppen
qr en druk vervolgens op de knop m.
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de afdruklijst.
z Druk op de knop n en selecteer [Print
instellingen] op het tabblad 2. Selecteer en
configureer de instellingen naar wens (p. 44).
Beelden aan de afdruklijst (DPOF) toevoegen
Beelden toevoegen aan de afdruklijst via het menu FUNC.
Foto’s
Afdrukinstellingen configureren
Beelden afdrukken
191
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden
per vel af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF data
Aan
Alle instellingen voor afdruklijsten worden na
het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om
alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum
wellicht tweemaal af.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel
[Datum] als [File No.].
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad 3. U opent dit tabblad door
te drukken op de knop n (p. 17).
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige Canon PictBridge-compatibele
printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
192
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop n en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad 2.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
z Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld,
wordt hierbij een pictogram geplaatst.
Druk nogmaals op de knop m om
indexafdrukken te annuleren voor het beeld.
verdwijnt.
Geef het aantal afdrukken op.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken op te geven (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af
te drukken beelden selecteren, via stap 2.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop n
om terug te keren naar het menuscherm.
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 1 hierboven uit, selecteer
[Select. reeks] en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Volg stap 2–3 op p. 143 om beelden op
te geven.
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Beelden afdrukken
193
Configureer de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
op
om [Opdracht] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 1 op p. 192, selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop m.
Configureer de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer [Wis alle selecties].
z Volg stap 1 op p. 192, selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop m.
Bevestig dat u de afdruklijst
wilt wissen.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
z Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn
toegevoegd (pp. 190–193), wordt het scherm
links weergegeven wanneer u de camera
aansluit op een PictBridge-compatibele
printer. Druk op de knoppen op om
[Print nu] te selecteren, en druk vervolgens
op de knop m om de beelden in de
afdruklijst af te drukken.
z Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Alle beelden uit de afdruklijst wissen
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de afdruklijst
(DPOF)
Beelden afdrukken
194
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de meegeleverde
software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen.
Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
z Druk op de knop n, selecteer [Fotoboek
instellen] op het tabblad 1 en bepaal hoe
u de beelden wilt selecteren.
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de voorgaande
procedure en druk op de knop m.
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Een selectiemethode selecteren
Foto’s
kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding en de handleiding van de printer voor
meer informatie.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Beelden afdrukken
195
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X verschijnt.
z Druk nogmaals op de knop m om het beeld
te verwijderen uit het fotoboek. verdwijnt.
z Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop n
om terug te keren naar het menuscherm.
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg de procedure op p. 194, selecteer
[Sel. alle beelden] en druk op de knop m.
Configureer de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer [Wis alle selecties].
z Volg de procedure op p. 194, selecteer
[Wis alle selecties] en druk op de knop m.
Bevestig dat u het fotoboek
wilt wissen.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
196
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, controleert u altijd of dit op uw locatie is
toegestaan (p. 3).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u uw
beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of uploaden
naar een website voor gedeelde foto’s.
De beelden worden overgedragen via de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het
voorbereiden en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht van
beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of neemt u contact op met
de fabrikant.
U kunt de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera controleren in
het opnamescherm (in de normale informatieweergave) of het afspeelscherm
(in de korte informatieweergave).
Beelden met een pictogram zijn overgedragen.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit], kan de Eye-Fi-kaart nog
steeds radiogolven uitzenden (p. 197). Verwijder de Eye-Fi-kaart als
u een ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar overdracht
verboden is.
Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert
u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de
handleiding van de kaart voor meer informatie.
Bij een slechte draadloze verbinding kan de overdracht van beelden
erg lang duren en kan de beeldoverdracht soms worden onderbroken.
Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden.
Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
(Grijs) Niet verbonden
(Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt
(Wit) Verbonden
(Bewegend) Lopende overdracht
Onderbroken
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Herstart de camera.
Als het pictogram steeds terugkomt, is er wellicht een
probleem met de kaart.)
Foto’s
Films
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
197
U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van
de Eye-Fi-kaart controleren.
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op
de knop m.
X Het scherm met verbindingsinformatie wordt
weergegeven.
Configureer de instelling als volgt om de Eye-Fi-overdracht via de kaart uit
te schakelen, indien nodig.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Selecteer achtereenvolgens [Eye-Fi trans.]
en [Uit].
Tijdens de beeldoverdracht wordt de spaarstand (p. 40) op de camera tijdelijk
uitgeschakeld.
Als u de modus selecteert, wordt de Eye-Fi-verbinding verbroken. Als u een
andere opnamemodus of de afspeelmodus activeert, wordt de Eye-Fi-verbinding
hersteld. Films die zijn gemaakt in de modus worden mogelijk opnieuw
overgedragen.
Verbindingsgegevens controleren
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
[Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een Eye-Fi-kaart
in de camera is geplaatst en als het schuifje voor schrijfbeveiliging niet
in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen instellingen niet worden
gewijzigd voor een geplaatste Eye-Fi-kaart als het schuifje in de
vergrendelstand staat.
198
199
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
8
200
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of u het juiste type batterij gebruikt en of deze voldoende is opgeladen (p. 207).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (p. 15).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 16).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met
een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een beetje
warm, door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat.
Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (p. 16).
De batterij is gezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij echter
zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact opnemen met de
helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op een tv
(p. 178).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (p. 19) de ontspanknop half in (p. 41).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (p. 42).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan
een horizontale band verschijnen.
h knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
en opnemen is niet mogelijk (p. 51).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
201
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 60).
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 125).
Stel de flitsmodus in op h (p. 123).
Verhoog de ISO-waarde (p. 110).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te
houden. Stel in dat geval [IS modus] in op [Uit] (p. 125).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna
volledig in om een opname te maken (p. 41).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevindt
(zie “Specificaties” (p. 34)).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 81).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 121, 122).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert u de
gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat u de
ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Stel de flitsmodus in op h (p. 123).
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 109).
Pas het contrast aan met i-Contrast (pp. 111, 157).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 109, 110).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Stel de flitsmodus in op ! (p. 60).
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 109).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 109, 110).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (p. 51).
Maak de opname binnen het bereik van de flits (zie “Specificaties” (p. 34)).
Verhoog de ISO-waarde (p. 110).
De onderwerpen in geflitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de flits (zie “Specificaties” (p. 34)).
Stel de flitsmodus in op ! (p. 60).
Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in
de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (p. 110).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden (p. 85).
Problemen oplossen
202
De onderwerpen hebben rode ogen (p. 75).
Zet [Lamp Aan] op [Aan] (p. 81) om het licht voor rode-ogenreductie (p. 4) te activeren in
geflitste foto’s. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-
ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode ogen tegengaat.
U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie
kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met rode-ogencorrectie (p. 158).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continu-opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 167).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnamemenu” (pp. 210–215).
Het pictogram voor baby’s of kinderen wordt niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby’s en kinderen worden niet weergegeven als de verjaardag
niet is ingesteld bij de gezichtsinformatie (p. 63). Als de pictogrammen ook niet worden
weergegeven wanneer de verjaardag wel is opgegeven, registreert u de
gezichtsinformatie opnieuw (p. 69), of controleert u of de datum/tijd correct is ingesteld
(p. 17).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart die
hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken tijd verkeerd
wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart overeenstemt met de
werkelijke opnameduur (p. 166).
verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 167).
Verlaag de beeldkwaliteit (p. 77).
Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt
(zie “Specificaties” (p. 34)).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen vervormd
lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur
hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding
voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen.
Voorzorgsmaatregelen
203
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt uitgevoerd
(p. 167).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders
wegvallen en kan het geluid haperen.
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de
overdrachtsnelheid te verlagen:
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop n ingedrukt
en druk tegelijkertijd op de knoppen o en m. Druk in het volgende scherm op de
knoppen qr om [B] te selecteren. Druk daarna op de knop m.
Eye-Fi-kaarten
Kan geen beelden overdragen (p. 196).
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot
storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit
af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven of
hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om
de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het
schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een
koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera in
een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat.
Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd
raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is
verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
204
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart
opnieuw, en in de juiste richting (p. 16).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of de
Eye-Fi-kaart is vergrendeld. Ontgrendel het schuifje voor de schrijfbeveiliging (p. 15).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 16).
Geheugenkaart fout (p. 167)
Als deze foutmelding ook verschijnt als u een geformatteerde geheugenkaart in de juiste
richting hebt geplaatst, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenondersteuning (p. 16).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (pp. 47, 83, 107)
of beelden te bewerken (pp. 154-158). Wis de overbodige beelden (p. 145) of plaats een
geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (p. 15).
Vervang de batterij. (p. 15)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 141)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/
Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld/Geen ID-info.
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die met een
andere camera zijn gemaakt. Denk erom dat functies met een sterretje (*) niet beschikbaar
zijn voor films.
ID-info bew.* (pp. 135–136), Vergroten* (p. 137), Smart Shuffle* (p. 139), Categoriseren
(p. 150), Roteren (p. 148), Bewerken* (pp. 154–158), Toewijzen als opstartbeeld*
(p. 165), Print Lijst* (p. 190) en Fotoboek instellen* (p. 194).
Beveiligde beelden kunt u niet wissen (p. 102).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (pp. 143, 146, 153, 192), en u probeerde
als eerste beeld een beeld te selecteren dat na het laatste beeld komt, of vice versa.
Berichten op het scherm
Berichten op het scherm
205
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de afdruklijst (p. 190) of de
fotoboekinstellingen (p. 194). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de afdruklijst (p. 190) of voor fotoboek (p. 194) konden niet correct
worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
U wilde 500 of meer beelden selecteren bij Beveilig (p. 141), Wissen (p. 145), Favorieten
(p. 150), My Category (p. 151), Print Lijst (p. 190) of Fotoboek instellen (p. 194).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het te grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de
geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
Wan neer het hoogste getal voor mappen (999) en het hoogste getal voor beelden (9999)
is bereikt, kunnen geen nieuwe mappen meer worden gemaakt en kunnen er geen
beelden meer worden vastgelegd. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto
reset] (p. 167) of formatteer de geheugenkaart (p. 166).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld
mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf in
dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon
Klantenondersteuning.
Bestandsfout
Beelden die zijn bewerkt op een computer of beelden die met een andere camera zijn
gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat. Als dit bericht wordt weergegeven terwijl
de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de instellingen opnieuw op
de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om een
vervangend inktabsorptiekussen.
206
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
Batterijniveau (p. 207)
Camerastand*
Witbalans (p. 112)
My Colors (p. 114)
Transportmodus
(pp. 54, 115)
Raster (p. 78)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 51)
Meetmethode
(p. 110)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 125) /
Resolutie (p. 74)
Aantal opnamen
Zelfontspanner (p. 58)
Filmkwaliteit (p. 77)
Resterende tijd
Digitale zoomvergroting
(p. 57), Digitale
Tele-converter (p. 117)
Opnamemodus (p. 210),
Compositiepictogram
(p. 53)
Scherpstelbereik
(pp. 116, 117), AF lock
(p. 122)
Flits mode (pp. 60, 123)
Rode-ogencorrectie
(p. 75)
AF Frame (p. 118)
Spotmetingpuntkader
(p. 110)
Datum stempel (p. 61)
ISO-waarde (p. 110)
Eye-Fi verbindingsstatus
(p. 196)
AE lock (p. 109), FE-lock
(p. 124)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie-
niveau (p. 109)
i-Contrast (p. 111)
Correctie voor kwiklamp
(p. 76)
Opnametijd van film
in super slow motion
(p. 105)
Zoombalk (p. 48)
Pictogram voor
beeldstabilisatie (p. 55)
Knipperdetectie (p. 80)
Beeldstabilisatie (
p. 125
)
Tijdzone (p. 170)
Belichtingscompensatie-
balk
Informatie op het scherm
207
* : Camerastand, : Verticale stand
De camera detecteert de opnamerichting en past de instellingen aan voor optimale
foto’s. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera
vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren indien nodig.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende niveau
van de batterij aangeeft.
Batterijniveau
Weergave Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood) Bijna leeg – batterij moet worden geladen
[Vervang / Verwissel accu] Leeg – batterij moet NU worden geladen
Informatie op het scherm
208
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Films (pp. 48, 128),
Snel na elkaar (p. 102),
Printlijst (p. 190)
My Category (p. 151)
Opnamemodus (p. 210)
ISO-waarde (p. 110),
Afspeelsnelheid
(pp. 91, 105)
Belichtingscompensatie-
niveau (p. 109)
Witbalans (p. 112)
Histogram (p. 130)
Groep afspelen (p. 134),
Beeld bewerken
(pp. 154–158)
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) (p. 125)
Resolutie (pp. 74, 77),
MOV (films)
Overdracht via Eye-Fi
(p. 196)
Batterijniveau (p. 207)
Meetmethode (p. 110)
Mapnummer –
bestandsnummer
(p. 167)
Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
Sluitertijd (foto’s),
Beeldkwaliteit / aantal
beelden (films) (p. 77)
Diafragmawaarde
i-Contrast (pp. 111, 157)
Flitser (p. 123)
Scherpstelbereik
(pp. 116, 117)
Bestandsgrootte (p. 77)
Foto’s: Resolutie
Films: Filmlengte
Beveiligen(p. 141)
Favorieten (p. 150)
My Colors (pp. 114, 156)
Correctie voor kwiklamp
(p. 76)
Rode-ogencorrectie
(pp. 75, 158)
Opnamedatum/-tijd
(p. 17)
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op
een tv (p. 177).
Informatie op het scherm
209
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (p. 128)
Afsluiten
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen qr om de afspeelsnelheid aan te passen.
Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Terug springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop m ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop m ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop m ingedrukt.)
Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop m
ingedrukt.)
Bewerken (p. 159)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer
(p. 183).
Om tijdens het afspelen van films vooruit of achteruit te springen, drukt u op
de knoppen qr.
*
c
210
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
A
4
G
Functie
Belichtingscompensatie (p. 109) {{{{{{{
AE-vergrendeling/FE-vergrendeling*
1
(pp. 109, 124) {{ –––––
Scherpstelbereik (pp. 116, 117)
{{{{{{{{
{{{{ –––
AF Tracking (p. 62) {{ { ––––
Flitser (
pp. 60
,
123
)
{{{{{{{{
{{{{{{{
*2 {{ –––––
{{{{{{{{
AF lock (p. 122) {{ –––––
Schermweergave (p. 42)
Geen
informatieweergave
{{{{ ––––
Informatieweergave {{{{{{{{
*1 FE-vergrendeling niet beschikbaar in de flitsmodus !.
*2 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar Z.
*3 Niet beschikbaar, maar schakelt over naar Z wanneer de flitser flitst.
I
u
Functies en menutabellen
211
4
T Y S P N x v
{{{{{{{{{ ––{{ { ––
–––––––––– ––– ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ { ––––{{{{{{{ ––
––{{{{{{{{ { {{ –––
–––{{{{{{{ { {{{ { ––
–––––––––– ––*3 { ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––{ ––
{{{ –––––{{ {{{ {{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
Functies en menutabellen
212
Menu FUNC.
Opnamemodus
A
4
G
Functie
Meetmethode (p. 110)
{{{{{{{{
{{ –––––
My Colors (p. 114)
{{{{{{{{
*
1
*
1
*
2
{{ ––{{{
Witbalans (p. 112)
{{{{{{{{
{{ ––{{{
*
3
{{ ––{{{
Onderwater witbalanscorrectie (p. 86)
ISO-waarde (p. 110)
{{{{{{{{
{{ –––––
Zelfontspanner (pp. 58, 59)
{{{{{{{{
{{{{{ –––
Instellingen voor zelfontspanner
(p. 59)
Vertraging*
4
{{{{{ –––
Beelden*
5
{{ {{ –––
Transportmodus (p. 115)
{{{{{{{{
{ –––––––
{ {{ –––
Verhouding voor foto’s (p. 73) {{ { {{{
Resolutie (p. 74)
{{{{{{{{
{{{{ {{{
––––––––
{{{{ {{{
Compressie (p. 125)
{ ––––––
{{{{{{{{
Filmkwaliteit (p. 77)
{{{{{{{{
{{{{{{{{
{{{{{{{{
––––––––
*1 Witbalans is niet beschikbaar.
*2 Instellen in een bereik van 1–5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten.
*3 Niet beschikbaar in x of v.
*4 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
*5 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
I
[
Functies en menutabellen
213
4
T Y S P N x v
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––– ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––{{{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ { ––––––– ––{{{
{ { ––––––– { {{{
–––––––––– { –––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––– ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{ { {{{ ––
{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––– ––
{ {{{{{{{{ { {{ –––
––––*6––{{{ { {{{ ––
{ {{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– {{{{{{
{ { ––––––– ––– ––
–––––––––– {{{{{{
–––––––––– ––– ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{ {{{{{ { {{{ { ––
{{{{*7 {{{{{{{{{{{
{{{{*7 {{{{{ { {{{ { ––
–––––––––– ––– {
*6 Alleen en zijn beschikbaar. { Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
*7 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch aangepast (p. 91).
Functies en menutabellen
214
4 Opnamemenu
Opnamemodus
A
4
G
Functie
AF-kader (p. 118)
Gezichts-AiAf*
1
{{{{{{{{
AF Tracking *2 { { ––––
Centrum {{{ ––––
Formaat AF-kader*
3
(p. 120)
Normaal {{{ ––––
Klein {{{ ––––
Digitale Zoom (p. 57)
Standaard {{ { {{{
Uit {{{{{{{{
Digitale Tele-
converter (1.6x/2.0x)
{ ––––––
AF-Punt Zoom (p. 79)
Aan {{ { {{{
Uit {{{{{{{{
Servo AF (p. 121)
Aan { { ––––
Uit*
4 {{{{{{{{
AF-hulplicht (p. 81)
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{ {{
Flits Instellingen (pp. 75, 81)
Rode-Ogen
Aan {{{{ {{{
Uit {{{{{{{{
Lamp Aan Aan/Uit {{{{{{{{
i-Contrast (p. 111)
Auto {{{ –––––
Uit {{{{{{{
Hg lampcorr. (p. 76) Aan/Uit { –––––––
Bekijken (p. 82)
Uit/2–10 sec./Vastzetten
{{{{{{{{
Terugkijken (p. 82)
Uit {{{{{{{{
Details/Focus check {{{{{{{{
Knipperdetectie (p. 80)
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Raster (p. 78)
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
IS-instellingen (p. 125)
IS modus
Uit {{{{{{{{
Continu
{{{{{{{{
Opname
{ {{{{{
Powered IS
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Datum stempel (p. 61)
Uit {{{{{{{{
Datum/Datum & Tijd {{{{ {{{
Inst. gezichts-ID (p. 63) {{{{{{{{
*1 Werking wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd, verschilt per opnamemodus.
*2 Alleen beschikbaar door op de knop o te drukken (p. 62).
*3 Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
*4 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus A.
I
Functies en menutabellen
215
4
T Y S P N x v
{{{ ––{{{{{ { {{ {{
{ { ––––{{{ { {{{ ––
{ {{ {{{{{{{{{{{{
{ {{ {{{{{{{{{{{{
{ { ––{{{{{ { {{{ {{
–––––––––– {{{ {
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– ––– ––
{ { ––––{{{ { {{{ ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
––{ ––––{{{{{{–––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{{ { {{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
––{ ––––––– {{ ––
––{{{{{{{{ { {{{ { ––
––{{{{{{{{ { {{ { ––
{ { ––––––– { –––
{ {{{{{{{ { {{ { ––
–––––––––– ––– ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { ––
{{{{{{{{{{ { {{{ ––
––{ –––––{{ { { –––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{{ { {{{ {{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ {{{{{{{{ { {{{ { {{
{{
{{
{{{{{{ { {{{ { {{
{ {{{{{{{{ { {{{ { ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ {{{{{{{{ { {{{ { {{
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
–––––––––– {{{ ––
{{{{{{{{{{ { {{{ { {{
{ Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
- Wanneer u [Gezichts-ID] (p. 63) gebruikt om opnamen te maken, worden geen namen weergegeven in ,
, , x of v, maar worden deze op foto’s vastgelegd.
- Instelling beschikbaar, maar wanneer u [Gezichts-ID] (p. 63) gebruikt om opnamen te maken, worden geen
namen weergegeven in of , en worden deze niet vastgelegd in films.
Functies en menutabellen
216
3 Menu Instellen
Item Zie pagina Item Zie pagina
mute p. 162 Lens intrekken p. 168
Volume p. 162 Spaarstand pp. 40, 169
Geluidsopties p. 163 Tijdzone p. 170
Hints en tips p. 163 Datum/Tijd p. 18
LCD Helderheid p. 164 Video Systeem p. 178
opstart scherm p. 164 Ctrl via HDMI p. 179
Formatteren pp. 166, 167 Eye-Fi instellingen p. 196
Bestandsnummering p. 167 Taal p. 19
Maak folder p. 168 Reset alle p. 172
1 Menu Afspelen
Item Zie pagina Item Zie pagina
Diavoorstelling p. 138 Trimmen p. 155
Wissen p. 145 Veranderen p. 154
Beveilig p. 141 My Colors p. 156
Roteren p. 148 Info gezichts-ID p. 135
Favorieten p. 150 Beeld scrollen p. 129
My Category p. 151 Beelden groep. p. 135
Fotoboek instellen p. 194 Autom. draaien p. 149
i-Contrast p. 157 Ga verder p. 129
Rode-Ogen Correctie p. 158 Overgang p. 129
Functies en menutabellen
217
2 Menu Print
Item Zie pagina Item Zie pagina
Print Sel. alle beelden p. 193
Sel. beeld & aantal p. 192 Wis alle selecties p. 193
Select. Reeks p. 192 Afdrukinstellingen p. 190
Afspeelmodus Menu FUNC.
Item Zie pagina Item Zie pagina
Roteren p. 148 Film afspelen p. 128
Printlijst p. 190 Filmsynopsis afspelen p. 134
Beveilig p. 141 Smart Shuffle p. 139
Favorieten p. 150 Beelden zoeken p. 132
Wissen p. 145 Diavoorstelling p. 138
Groep afspelen p. 134 My Category p. 151
218
A
Aangepaste witbalans ............................. 113
Aansluiting....................... 177, 178, 181, 183
Accessoires............................................. 175
AE lock .................................................... 109
Afdrukken ................................................ 183
AF Scherpstellen
AF-kaders.................................... 23, 49, 118
AF lock .................................................... 122
Afspelen Bekijken
AF Tracking....................................... 62, 119
Alles wissen............................................. 145
AUTO-modus (opnamemodus) ........... 22, 48
AV-kabel.................................................. 177
B
Batterij
Level................................................. 207
Opladen.............................................. 14
Spaarstand ......................................... 40
Batterijlader ............................................. 175
Beelden
Afspelen Bekijken
Beveiligen......................................... 141
Weergaveduur.................................... 82
Wissen.............................................. 145
Beeldkwaliteit Compressieverhouding
Bekijken
Beelden zoeken................................ 132
Diavoorstelling.................................. 138
Enkelvoudige weergave ..................... 24
Indexweergave ................................. 132
Smart Shuffle.................................... 139
Tv-weergave..................................... 177
Vergrote weergave ........................... 137
Belichting
AE lock ............................................. 109
Compensatie .................................... 109
FE-lock ............................................. 124
Bestandsnummering ............................... 167
Beveiligen................................................ 141
Bewerken
Bijsnijden .......................................... 155
Het formaat van beelden wijzigen .... 154
i-Contrast.......................................... 157
My Colors ......................................... 156
Rode-ogencorrectie.......................... 158
Bijsnijden ................................................. 155
C
Camera
Reset alle..........................................172
Camerabeweging ....................................125
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk .......... 2
Centrum (modus AF Frame) ...................120
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) ........................................ 125
Continu-opnamen maken ........................ 115
Snel na elkaar (opnamemodus) ....... 102
D
Datum/tijd
Datum/tijd toevoegen aan beelden..... 61
Instellen ..............................................17
Wereldklok........................................ 170
Wijzigen .............................................. 18
Diavoorstelling......................................... 138
Digitale Tele-converter ............................ 117
Digitale Zoom ............................................57
DPOF ...................................................... 190
E
Egale huid (opnamemodus) ...................... 87
Extra levendig (opnamemodus) ................ 88
Eye-Fi-kaarten..................................... 2, 196
F
Favorieten ............................................... 150
FE-lock ....................................................124
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................... 77
Bewerken..........................................159
Opnameduur.................................35, 36
Filmsynopsis (opnamemodus) .................. 97
Fisheye-effect (opnamemodus)................. 89
Index
Index
219
Flitser
Aan ...................................................123
De flitser uitschakelen.........................60
Slow sync..........................................123
Focus check ............................................131
Focusvergrendeling.................................121
Fotoboek instellen ................................... 194
Foutmeldingen.........................................204
G
Geheugenkaarten........................................2
Gelijkstroomkoppeling .............................181
Geluiden .................................................. 162
Gezichts-AiAf (modus AF Frame)............118
Gezichts-ID........................................63, 135
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ......................................100
Glimlach (opnamemodus) .........................98
H
Het formaat van beelden wijzigen ...........154
I
i-Contrast.........................................111, 157
Indicator..................................................... 45
Inhoud van de verpakking ...........................2
Interfacekabel......................................2, 183
ISO-waarde .............................................110
K
Kleur (witbalans)......................................112
Kleur Accent (opnamemodus)...................94
Kleur Wissel (opnamemodus) ...................95
Klok............................................................45
Knipoogdetectie (opnamemodus)..............99
Knipperdetectie..........................................80
L
Lampje....................................................... 81
Lange sluiter (opnamemodus).................101
Lichtnet....................................................181
M
Macro (scherpstelmodus) ........................116
Meetmethode...........................................110
Menu
Basishandelingen ...............................44
Tabel.................................................210
Menu FUNC.
Basishandelingen ...............................43
Tabel.........................................212, 217
Miniatuureffect (opnamemodus)................90
Monochroom (opnamemodus) ..................93
My Category ............................................151
My Colors ........................................114, 156
N
Nachtscene handm (opnamemodus) ........84
O
Onderwater (opnamemodus).....................85
Oneindig (scherpstelmodus)....................117
Opnamen maken
Opnamedatum/-tijd Datum/tijd
Opname-informatie ...........................206
P
P (opnamemodus) ...................................108
PictBridge ........................................176, 183
Polsriem Riem
Portret (opnamemodus).............................84
Poster-effect (opnamemodus)...................88
Powered IS..............................................126
Problemen oplossen................................200
Programma automatische belichting .......108
R
Raster ........................................................78
Reizen met de camera ....................170, 174
Reset alle.................................................172
Resolutie (beeldgrootte) ............................74
Riem ............................................................2
Rode-ogencorrectie...........................75, 158
Roteren....................................................148
Index
220
S
Scherm
Menu Menu FUNC., menu
Pictogrammen .......................... 206, 208
Taalweergave..................................... 19
Scherpstelbereik
macro................................................ 116
Oneindig ........................................... 117
Scherpstellen
AF-kaders......................................... 118
AF lock.............................................. 122
AF-Punt Zoom .................................... 79
Servo AF........................................... 121
SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden............................. 114
Servo AF ................................................. 121
Smart Shuffle........................................... 139
Smart Shutter (opnamemodus)................. 98
Sneeuw (opnamemodus) .......................... 85
Snel na elkaar (opnamemodus) .............. 102
Soft focus (opnamemodus) ....................... 92
Software
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.... 2
Installatie ............................................ 29
Spaarstand................................................ 40
Speels effect (opnamemodus) .................. 91
StandaardwaardenReset alle
Stitch Hulp (opnamemodus).................... 104
Super slow-motion film (filmmodus) ........ 105
T
Taal van LCD-scherm ............................... 19
Taalweergave............................................ 19
Tv-weergave............................................ 177
V
Vergrote weergave.................................. 137
Verhouding................................................ 73
Voeding batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset ........................ 175, 181
W
Weinig licht (opnamemodus)..................... 85
Wereldklok............................................... 170
Wissen..................................................... 145
Witbalans (kleur) ..................................... 112
Witbalans voor meerdere gebieden .......... 76
Z
Zelfontspanner ..........................................58
2 seconden-zelfontspanner ................ 59
De zelfontspanner aanpassen............ 59
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ...............................100
Knipoogdetectie (opnamemodus)....... 99
Zoomen ......................................... 22, 48, 57
Zwart-witfoto’s ......................................... 114
221
Informatie over handelsmerken
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc.
Over MPEG-4-licenties
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and
may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T
patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
CEL-SS3KA280 © CANON INC. 2012
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222

Canon IXUS 127HS Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor