30
Inhoud
Gradatie van de waarschuwingen .......................................... 30
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ............................30
Symbolen op het apparaat .....................................................31
Doelmatig gebruik ..................................................................31
Voorspelbaar misbruik ...........................................................31
Conformiteitsverklaring ..........................................................31
Geluidsemissie van het apparaat ........................................... 31
EPREL-database .................................................................... 31
Klimaatklasse .........................................................................32
Beschrijving van het apparaat ................................................32
Opstellen ................................................................................32
Het apparaat uitlijnen .............................................................32
Elektrische aansluiting ...........................................................32
Afmetingen van het apparaat .................................................32
Uitvoering ...............................................................................33
Veiligheidsbatterij ................................................................... 33
Bedienings- en controleelementen ........................................33
Stroomuitvalmelder ................................................................33
Apparaat in- en uitschakelen ..................................................34
Temperatuur instellen ............................................................. 34
Temperatuurweergavemodus ...............................................34
Alarm bij openen deur ............................................................34
Instellen van de vertragingstijd voor het alarm bij openen deur . 34
Instellingen van het geluidssignaal ........................................34
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten ................................35
Alarm-test ...............................................................................35
Alarmmeldingen .....................................................................35
Instellen van de alarmparameters ..........................................35
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden en uitlezen
van het temperatuurverloop ...................................................36
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terugzetten ................36
Waarde van het geregistreerde temperatuurverloop rt
terugzetten .............................................................................36
Voorbeeld van een alarmopvraag ..........................................36
Kalibratie van de regelsensor ................................................ 36
Productsensor (leverbaar accessoire) ..................................37
Acivering van de productsensor .............................................37
Kalibratie van de productsensor ............................................37
Omschakelen van de temperatuurindicatie tussen
regelsensor en productsensor ...............................................37
Netwerkadres wijzigen ...........................................................37
Blokkering van de toetsen ......................................................38
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten ........................... 38
Real-time-klok instellen .......................................................... 38
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd .....................................38
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren ............................................................. 38
Ontdooien ...............................................................................39
Ontdooifunctie manueel activeren .........................................39
Instellen van de displayweergave tijdens de ontdooifase ......39
Extern alarm ...........................................................................39
Reinigen .................................................................................39
Storingen ................................................................................40
Buiten werking stellen ............................................................40
Aanwijzing m.b.t. afdanken.....................................................40
Mogelijke foutmeldingen op het display .................................40
Draairichting deur veranderen ............................................... 41
Gradatie van de waarschuwingen
GEVAAR
duidt een direct gevaar aan,
die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die licht of middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
LET OP
duidt een gevaarlijke si-
tuatie aan, die materi-
ele schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit ge-
vaar niet vermeden wordt.
Aanwijzing
geeft aan dat praktische
aanwijzingen en tips gege-
ven worden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- WAARSCHUWING: ventilatie-
openingen van de behuizing van
het apparaat of de inbouwruimte
niet sluiten.
- WAARSCHUWING: om het
ontdooien te versnellen, mogen
er geen andere mechanische voorzieningen of
andere middelen worden gebruikt dan de door
de fabrikant aanbevolen middelen.
- WAARSCHUWING: koelmiddelcircuit niet be-
schadigen.
- WAARSCHUWING: geen elektrische apparaten
in het koelvak gebruiken die niet overeenkomen
met de door de fabrikant aanbevolen constructie.
- WAARSCHUWING: de netkabel mag bij het
plaatsen van het apparaat niet beschadigd raken.
- WAARSCHUWING: meervoudige contactdozen/
verdeelstrips evenals andere elektronische ap-
paraten (zoals bijv. halogeentrafo's) mogen niet
aan de achterkant van apparaten geplaatst en
gebruikt worden.
- WAARSCHUWING: dit apparaat moet volgens
de gebruiksaanwijzing worden bevestigd om
gevaren door onvoldoende stabiliteit uit te sluiten.