26
Inhoud
Gradatie van de waarschuwingen ............................................ 26
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ..............................26
Symbolen op het apparaat .......................................................27
Doelmatig gebruik ....................................................................27
Voorspelbaar misbruik .............................................................27
Conformiteitsverklaring ............................................................27
EPREL-database ...................................................................... 27
Geluidsemissie van het apparaat ............................................. 28
Klimaatklasse ........................................................................... 28
Beschrijving van het apparaat .................................................. 28
Opstellen ..................................................................................28
Het apparaat uitlijnen ...............................................................28
Elektrische aansluiting .............................................................29
Bedienings- en controleelementen ..........................................29
Apparaat in- en uitschakelen ....................................................29
Temperatuur instellen ...............................................................29
Temperatuurweergavemodus .................................................29
Alarm bij openen deur ..............................................................30
Instellen van de vertragingstijd voor het alarm
bij openen deur .........................................................................30
Instellingen van het geluidssignaal ..........................................30
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten ..................................30
Alarm-test .................................................................................30
Alarmmeldingen .......................................................................31
Instellen van de alarmparameters ............................................ 31
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden
en uitlezen van het temperatuurverloop ................................... 31
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terugzetten .................. 31
Waarde van het geregistreerde
temperatuurverloop rt terugzetten............................................31
Voorbeeld van een alarmopvraag ............................................32
Kalibratie van de regelsensor (standaard sensor
voor de temperatuurregeling) ................................................... 32
Productsensor ..........................................................................32
Kalibratie van de productsensor ..............................................32
Omschakelen van de temperatuurindicatie
tussen regelsensor en productsensor ...................................... 33
Blokkering van de toetsen ........................................................33
Real-time-klok instellen ............................................................ 33
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd .......................................33
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren ............................................................... 34
Netwerkadres wijzigen .............................................................34
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten ............................. 34
Veiligheidsslot ..........................................................................34
Binnenverlichting ......................................................................34
Ontdooien .................................................................................34
Instellen van de displayweergave tijdens de ontdooifase ........34
Ontdooifunctie manueel activeren ...........................................34
Reinigen ...................................................................................35
Aanwijzing m.b.t. afdanken.......................................................35
Buiten werking stellen ..............................................................35
Storingen ..................................................................................35
Mogelijke foutmeldingen op het display ...................................35
Extern alarm .............................................................................36
Inbouwmaten (mm) ...................................................................36
Draairichting deur veranderen .................................................37
Gradatie van de waarschuwingen
GEVAAR
duidt een direct gevaar aan,
die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die licht of middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
LET OP
duidt een gevaarlijke si-
tuatie aan, die materi-
ele schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit ge-
vaar niet vermeden wordt.
Aanwijzing
geeft aan dat praktische
aanwijzingen en tips gege-
ven worden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- WAARSCHUWING: ventilatie-
openingen van de behuizing van
het apparaat of de inbouwruimte
niet sluiten.
- WAARSCHUWING: om het
ontdooien te versnellen, mogen
er geen andere mechanische
voorzieningen of andere mid-
delen worden gebruikt dan de door de fabrikant
aanbevolen middelen.
- WAARSCHUWING: koelmiddelcircuit niet be-
schadigen.
- WAARSCHUWING: geen elektrische apparaten
in het koelvak gebruiken die niet overeenkomen
met de door de fabrikant aanbevolen constructie.
- WAARSCHUWING: de netkabel mag bij het
plaatsen van het apparaat niet beschadigd raken.
- WAARSCHUWING: meervoudige contactdozen/
verdeelstrips evenals andere elektronische ap-
paraten (zoals bijv. halogeentrafo's) mogen niet
aan de achterkant van apparaten geplaatst en
gebruikt worden.
- WAARSCHUWING: gevaar voor letsel door elek-
trische schok! Onder de afdekking bevinden zich
stroomvoerende delen. LED-binnenverlichting
uitsluitend door de technische dienst of daar-
voor opgeleid vakpersoneel laten vervangen of
repareren.