Liebherr LKv 5710 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
7085 870-01
Originele gebruiksaanwijzing Pagina 26
Koelkast
Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing lezen
NL
LKv 5710
26
Inhoud
Gradatie van de waarschuwingen .......................................... 26
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ............................26
Symbolen op het apparaat .....................................................27
Doelmatig gebruik ..................................................................27
Voorspelbaar misbruik ...........................................................27
Conformiteitsverklaring ..........................................................27
Geluidsemissie van het apparaat ........................................... 27
EPREL-database .................................................................... 27
Klimaatklasse ......................................................................... 28
Beschrijving van het apparaat ................................................ 28
Opstellen ................................................................................28
Het apparaat uitlijnen .............................................................28
Elektrische aansluiting ...........................................................29
Bedienings- en controleelementen ........................................29
Apparaat in- en uitschakelen ..................................................29
Temperatuur instellen ............................................................. 29
Temperatuurweergavemodus ...............................................29
Alarm bij openen deur ............................................................30
Instellen van de vertragingstijd voor
het alarm bij openen deur ....................................................... 30
Instellingen van het geluidssignaal ........................................30
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten ................................30
Alarm-test ...............................................................................30
Alarmmeldingen .....................................................................31
Instellen van de alarmparameters ..........................................31
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden
en uitlezen van het temperatuurverloop ................................. 31
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terugzetten ................ 31
Waarde van het geregistreerde temperatuurverloop
rt terugzetten ..........................................................................31
Voorbeeld van een alarmopvraag ..........................................32
Kalibratie van de regelsensor ................................................ 32
Productsensor ........................................................................32
Kalibratie van de productsensor ............................................32
Omschakelen van de temperatuurindicatie
tussen regelsensor en productsensor .................................... 33
Blokkering van de toetsen ......................................................33
Real-time-klok instellen .......................................................... 33
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd .....................................33
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren ............................................................. 34
Netwerkadres wijzigen ...........................................................34
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten ........................... 34
Veiligheidsslot ........................................................................34
Ontdooien ............................................................................... 34
Instellen van de displayweergave tijdens de ontdooifase ......34
Ontdooifunctie manueel activeren .........................................34
Reinigen .................................................................................35
Aanwijzing m.b.t. afdanken.....................................................35
Buiten werking stellen ............................................................35
Storingen ................................................................................35
Mogelijke foutmeldingen op het display .................................35
Extern alarm ...........................................................................36
Draairichting deur veranderen ...............................................36
Gradatie van de waarschuwingen
GEVAAR
duidt een direct gevaar aan,
die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die licht of middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
LET OP
duidt een gevaarlijke si-
tuatie aan, die materi-
ele schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit ge-
vaar niet vermeden wordt.
Aanwijzing
geeft aan dat praktische
aanwijzingen en tips gege-
ven worden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- WAARSCHUWING: ventilatie-
openingen van de behuizing van
het apparaat of de inbouwruimte
niet sluiten.
- WAARSCHUWING: om het
ontdooien te versnellen, mogen
er geen andere mechanische voorzieningen of
andere middelen worden gebruikt dan de door
de fabrikant aanbevolen middelen.
- WAARSCHUWING: koelmiddelcircuit niet be-
schadigen.
- WAARSCHUWING: geen elektrische apparaten
in het koelvak gebruiken die niet overeenkomen
met de door de fabrikant aanbevolen constructie.
- WAARSCHUWING: de netkabel mag bij het
plaatsen van het apparaat niet beschadigd raken.
- WAARSCHUWING: meervoudige contactdozen/
verdeelstrips evenals andere elektronische ap-
paraten (zoals bijv. halogeentrafo's) mogen niet
aan de achterkant van apparaten geplaatst en
gebruikt worden.
- WAARSCHUWING: dit apparaat moet volgens
de gebruiksaanwijzing worden bevestigd om
gevaren door onvoldoende stabiliteit uit te sluiten.
27
NL
- Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder, evenals door personen met beperkte
fysische, sensorische of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis worden ge-
bruikt, wanneer ze onder toezicht staan of m.b.t.
het veilige gebruik van het apparaat instructies
hebben gekregen en de daaruit voortvloeiende
gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Kinderen mogen het apparaat
niet zonder toezicht reinigen en onderhouden.
- Geen explosieve stoffen, zoals spuitbussen met
brandbaar drijfgas, in het apparaat bewaren.
- Om letselschade en materiële schade te voor-
komen, het plaatsen van het apparaat door
2 personen uit laten voeren.
- Na het uitpakken, het apparaat op beschadigin-
gen controleren. Bij beschadigingen contact met
de leverancier opnemen. Het apparaat niet op
de spanningsvoorziening aansluiten.
- Langdurig huidcontact met koude oppervlakken
(bijv. te koelen/te bevriezen levensmiddelen)
voorkomen. Indien nodig veiligheidsmaatregelen
nemen (bijv. handschoenen).
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat mo-
gen enkel door de technische dienst of speciaal
daarvoor opgeleid vakpersoneel worden uitge-
voerd. Hetzelfde geldt voor het vervangen van
het aansluitsnoer.
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat uit-
sluitend uitvoeren, wanneer de netstekker er
zichtbaar uitgetrokken is.
- Het apparaat uitsluitend volgens de informatie
in de gebruiksaanwijzing monteren, aansluiten
en verwijderen.
- Bij een storing de netstekker uit het stopcontact
halen of de zekering in de meterkast uitschakelen.
- Het netsnoer uitsluitend door aan de stekker te
trekken van het net loskoppelen. Niet aan de
kabel trekken.
- In de binnenruimte van het apparaat geen open
vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
Symbolen op het apparaat
Het symbool kan zich op de compressor be-
vinden. Het heeft betrekking op de olie in de
compressor en wijst op het volgende gevaar:
Kan bij het inslikken en indringen in de luchtwe-
gen dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor
het recyclingproces van belang. In de normale
modus bestaat er geen gevaar.
Waarschuwing voor ontvlambare stoen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aangebracht.
Deze heeft betrekking op de schuimpanelen in
de deur en/of de behuizing. Deze aanwijzing is
alleen voor het recyclingproces van belang. De
sticker niet verwijderen.
Conformiteitsverklaring
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het appa-
raat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen
en de EU-richtlijnen 2006/42/EG, 2014/30/EU, 2009/125/EG en
2011/65/EU.
Geluidsemissie van het apparaat
Het geluidsniveau tijdens het gebruik van het apparaat ligt onder
70 dB(A) (rel. geluidsvermogen 1 pW).
Doelmatig gebruik
Deze universele laboratoriumkoelkast voor professioneel gebruik
is geschikt voor het opslaan van producten bij temperaturen tus-
sen 3 °C en 16 °C.
Typische producten om op te slaan zijn onderzoeksmonsters,
reagentia, laboratoriuminventaris enz.
Bij opslag van waardevolle resp. temperatuurgevoelige stoen
of producten is het gebruik van een onafhankelijk, permanent
bewaakt alarmsysteem noodzakelijk.
Dit alarmsysteem moet dusdanig worden gebruikt, dat elke alarm-
toestand direct geregistreerd wordt door een bevoegde persoon,
die vervolgens passende maatregelen nemen kan.
Voorspelbaar misbruik
Het apparaat niet voor de volgende toepassingen gebruiken:
Opslag en koeling van
- chemisch instabiele, brandbare of bijtende substanties
- bloed, plasma of andere lichaamsvloeistoffen voor infusie,
toepassing of invoer in het menselijk lichaam.
Toepassing in explosiegevaarlijke omgevingen.
Gebruik buiten of in vochtige en spatwaterzones .
Ondeskundig gebruik van het apparaat leidt tot schade of bederf
van de opgeslagen producten.
EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake ener-
gieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp te vinden
in de Europese productdatabase (EPREL). U krijgt toegang tot
de productdatabase via de link https://eprel.ec.europa. eu/. Hier
wordt u gevraagd de modelidenticatie in te voeren. De modeli-
denticatie vindt u op het typeplaatje
28
Het apparaat uitlijnen
LET OP
Het apparaat moet horizontaal en verticaal uitgelijnd worden.
Wanneer het apparaat schuin staat, kan de body van het apparaat
vervormen en de deur sluit niet meer juist.
Opstellen
• Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een
verwarming of dergelijke.
Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat. In te kleine ruimten
kan bij een lek een brandbaar gas-luchtmengsel ontstaan. Per 8 g
koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³ groot zijn. Gegevens
over het gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
Stel het apparaat altijd tegen een wand op.
Klimaatklasse
De klimaatklasse geeft aan, bij welke
omgevingstemperatuur het appa-
raat gebruikt mag worden om het
volledig koelvermogen te bereiken
en van welke maximale luchtvoch-
tigheid in de opstellingsruimte van
het apparaat sprake mag zijn opdat
zich geen condensaat aan de buitenkant van het apparaat vormt.
U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje.
Klimaatklasse
Max. omgevings-
temperatuur
Max. relatieve
luchtvochtigheid
3 25 °C 60 %
4 30 °C 55 %
5 40 °C 40 %
7 35 °C 75 %
De minimaal toegestane omgevingstemperatuur op de opstel-
lingsplaats is 10 °C.
(1) Bedienings- en controleelementen
(2) Slot
(3) Typeplaatje
(4) Draagroosters
(5) Afvoeropening voor reinigingswater
LET OP
De maximale belasting per draagrooster bedraagt 60 kg.
Beschrijving van het apparaat
Verdere uitrustingskenmerken
- Akoestisch en optisch temperatuuralarm.
- Akoestisch en optisch alarm bij openen deur.
- Potentiaalvrije contact voor de aansluiting op een bewakings-
systeem op afstand.
- Seriële interface (RS485) voor de externe temperatuur- en
alarmdocumentatie.
- Opslag van de minimaal/maximaal opgetreden temperatuur van
de binnenruimte.
- Opslag van de laatste 3 x temperatuuralarm met tijd, datum en
duur van het alarm.
- Opslag van de laatste 3 x stroomuitval met tijd, datum en duur
van de stroomuitval.
- Veiligheidsthermostaat ter voorkoming van temperaturen onder
+2 °C.
Deze veiligheidstechnische uitrusting moet absoluut wor-
den gebruikt om schade aan de opgeslagen koelwaren te
voorkomen. Er mag geen deactivering of buitenbedrijfstel-
ling van deze uitrustingsonderdelen worden uitgevoerd!
Afmetingen van het apparaat
29
NL
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend met wisselstroom gebruiken.
De toelaatbare spanning en frequentie staan op het typeplaatje.
De positie van het typeplaatje is in het hoofdstuk Beschrijving
van het apparaat te vinden.
Het stopcontact moet correct geaard en elektrisch beveiligd zijn.
De uitschakelstroom van de zekering moet tussen 10 A en 16 A
liggen.
Het stopcontact mag zich niet achter het apparaat
bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het apparaat niet door middel van een ver-
lengkabel of aftakcontactdoos aansluiten.
Gebruik geen omvormer (omzetten van ge-
lijkstroom naar wisselstroom) of spaarstekker.
Gevaar voor beschadiging van de elektroni-
sche componenten!
Bedienings- en controleelementen
Temperatuur instellen
1 sec. op drukken. Het temperatuurdisplay knippert.
Temperatuur verhogen (warmer) - op
drukken.
Temperatuur verlagen (kouder) - op
drukken.
Opnieuw op toets
drukken.
De gewenste temperatuurinstelling wordt opgeslaan.
Aanwijzing
In het warmste deel van de binnenruimte kan de temperatuur
hoger zijn dan de ingestelde temperatuur.
Wanneer de deur langere tijd geopend wordt, kan de temperatuur
in de vakken van het apparaat aanzienlijk stijgen.
Apparaat in- en uitschakelen
Stekker in het stopcontact steken. Melding = OFF.
Apparaat inschakelen
ca. 5 sec. indrukken. Melding = ON.
Bij de eerste inbedrijfstelling is er geen alarmmelding.
Wordt het apparaat na de eerste inbedrijfstelling gedurende
langere tijd van het net gescheiden en de temperatuur in de
binnenruimte stijgt tot boven de bovenste alarmgrens, wordt dit
door de elektronica als fout herkend (
knippert op het display).
Wanneer het apparaat opnieuw in bedrijf gesteld wordt, moet
deze melding als hieronder weergegeven teruggezet worden.
indrukken.
+ 5 sec. indrukken. Melding =
De -LED schijnt nu opnieuw permanent.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Apparaat uitschakelen
ca. 5 sec. indrukken. Melding =
Temperatuurweergavemodus
De temperatuurweergave kan tussen graden Celsius en graden
Fahrenheit gekozen worden. De fabrieksinstelling is graden
Celsius.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = °C 1 = °F
indrukken. Melding = .
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
ON/OFF-toets (apparaat in- en uitschakelen)
Keuzetoetsen
Ontdooitoets (ontdooifunctie handmatig activeren)
Blokkering van de toetsen
Toets voor het opvragen van opgeslagen alarmtoestanden
Alarm Uit-toets
Enter-toets
Symbolen op het display
Compressor werkt
LED knippert - inschakelvertraging van het aggregaat. Na
drukcompensatie in het koelmiddelcircuit start de com-
pressor automatisch.
Ventilator werkt
Het apparaat is in de ontdooifase
Temperatuurindicatie m.b.v. productsensor is actief
LED knippert en wordt aangegeven. De real-time-klok
moet opnieuw ingesteld worden.
De melding betekent dat de stroomvoorziening
en de binnentemperatuur van het apparaat worden
geregistreerd.
Als op het display knippert, is de stroom uitgevallen
of bevindt zich de temperatuur in het apparaat in een
ontoelaatbaar bereik.
Alarmfunctie
Er is sprake van een storing van het apparaat. Neem
contact op met de technische dienst.
30
Alarm-test
Met deze test wordt de goede werking van de interne en van een
eventueel extern aangesloten alarminstallatie gecontroleerd.
De koeling van het apparaat wordt tijdens deze test niet onder-
broken.
+ 5 sec. indrukken.
Het display toont nu een temperatuurwaarde van 0,2 °C onder
de ingestelde bovenste alarmgrens.
De temperatuurwaarde stijgt nu om de 2 seconden met 0,1 °C.
Bij het bereiken van de bovenste alarmgrens verschijnt
op
het display. Een op de potentiaalvrije alarmuitgang aangesloten
externe alarmeenheid wordt nu geactiveerd.
De temperatuurwaarde stijgt verder tot 0,2 °C boven de bovenste
alarmgrens.
Dezelfde procedure voltrekt zich voor de onderste alarmgrens.
Op het display verschijnt
.
Tijdens de test brandt de LED .
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Test voortijdig afbreken
5 sec. indrukken.
Opmerking
Wanneer de waarden van de bovenste en onderste alarmgrens (AL
en AH in het hoofdstuk "Instellen van de alarmparameters") op
0 gezet zijn, verschijnen bij deze test op het display
en .
Opmerking
Bij een reële temperatuuralarmtest geldt naast de instelbare
alarmparameters AL, AH en Ad een toegevoegde vertragingstijd
(60 min).
Na het openen van een deur of na ontdooien wordt de alarmver-
traging Ad met een extra vertragingstijd verlengd (60 min). Deze
extra vertragingstijd mag niet worden veranderd.
Zodoende komt een temperatuuralarm na het openen van een
deur of na ontdooien later dan met de parameter Ad is ingesteld.
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten
De geluidssignaalfunctie kan, indien vereist, volledig gedeacti-
veerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
0 = geluidssignaalfunctie geactiveerd
1 = geluidssignaalfunctie gedeactiveerd
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Instellingen van het geluidssignaal
Het geluidssignaal blijft na het drukken op de toets voor het
actuele alarmgeval uitgeschakeld. Wanneer het geluidssignaal
weer zelfstandig geactiveerd moet worden, de volgende stappen
ondernemen.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Het automatisch reactiveren van het geluidssignaal is nu actief.
De tijd tot wanneer het geluidssignaal weer klinkt moet worden
ingesteld.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = Instelbereik = 1 - 120 minuten.
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Instellen van de vertragingstijd voor het alarm
bij openen deur
De tijd tot het geluidssignaal klinkt na het openen van de deur
kan worden veranderd.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = Instelbereik = 1 - 5 minuten.
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Alarm bij openen deur
Wanneer de deur geopend wordt, brandt de LED en de tem-
peratuurindicatie begint te knipperen.
Wanneer de deur langer dan 60 seconden geopend is, begint
de LED
te knipperen en op het display knippert en de
temperatuurindicatie afwisselend.
Het geluidssignaal klinkt (indien de geluidssignaalfunctie niet
gedeactiveerd is).
Wanneer de deur voor het opslaan van koelwaar langer geopend
moet zijn, het geluidssignaal uitschakelen door op de toets
te drukken.
31
NL
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden
en uitlezen van het temperatuurverloop
indrukken. Melding =
Met de toetsen of in de lijst bladeren.
Aantal opgetreden temperatuuralarms
Actueelst temperatuuralarm
Voorlaatst temperatuuralarm
Temperatuuralarm voor
Aantal stroomuitvallen
Actueelste stroomuitval
Voorlaatste stroomuitval
Stroomuitval voor
De periode in uren, waarin de maximaal en minimaal
opgetreden binnentemperaturen werden gemeten
De hoogst (warmst) gemeten temperatuur
De laagst gemeten temperatuur
Met de toets
het gewenste punt activeren. Wordt deze toets
nogmaals ingedrukt, geraakt men terug in de lijst.
Het menu kan voortijdig worden verlaten doordat men gedurende
5 sec. op de toets drukt.
Wordt binnen 60 seconden op geen toets gedrukt, schakelt de
elektronica automatisch terug.
Waarde van het geregistreerde temperatuur-
verloop rt terugzetten
indrukken. Melding =
De toets of indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = -
5 sec. indrukken. Melding =
De waarden voor en (hoogst resp. laagst gemeten bin-
nentemperatuur) worden daarbij op de op dat moment in de bin-
nenruimte heersende temperatuur teruggezet.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Instellen van de alarmparameters
De alarmgrenzen (verschil ten opzichte van de ingestelde tem-
peratuur) en de alarmvertraging (vertraging voordat het alarm
afgaat) kunnen ingesteld worden.
Opmerking
Na het openen van een deur of na ontdooien wordt de alarmver-
traging Ad met een extra vertragingstijd verlengd (60 min). Deze
extra vertragingstijd mag niet worden veranderd.
Zodoende komt een temperatuuralarm na het openen van een
deur of na ontdooien later dan met de parameter Ad is ingesteld.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
= Onderste alarmgrens
indrukken. Melding = temperatuurverschil in °C
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
Alleen positieve waarden instellen.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = Bovenste alarmgrens
indrukken. Melding = temperatuurverschil in °C
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
Alleen positieve waarden instellen.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = vertraging van het alarm in minuten
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Alarmmeldingen
1. LED knippert op het display
Verschijnt op het display de melding
dan heeft zich een sto-
ring voorgedaan. Neem a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst.
2. LED
knippert op het display - melding HI of LO
In de binnenruimte is het te warm (HI) of te koud (LO).
Het geluidssignaal klinkt (indien de geluidssignaalfunctie niet
gedeactiveerd is).
Opmerking
De alarmparameters kunnen worden ingesteld. Zie paragraaf
Instellen van de alarmparameters.
3. HA / HF / knippert op het display
Er was een langere stroomuitval (HF) of in de binnenruimte was
het gedurende een bepaalde periode te warm of te koud (HA).
Maximaal drie alarmtoestanden worden opgeslagen en kunnen
worden opgeroepen.
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terug-
zetten
indrukken. Melding =
+ 5 sec. indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
32
Kalibratie van de regelsensor
(standaard sensor voor de temperatuurregeling)
Eventuele toleranties van de regelsensor (weergegeven tempe-
ratuur v.w.b. de werkelijke binnentemperatuur) kunnen met deze
functie gecompenseerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = fabrieksmatig ingestelde correctiewaarde
Met de toetsen
of de correctiewaarde in stappen van 0,1 °C
verhogen of verlagen.
indrukken. Melding = actuele (gecorrigeerde) binnentempera-
tuur
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Kalibratie van de
productsensor
Eventuele toleranties van de productsensor
(weergegeven temperatuur v.w.b. de werke-
lijke binnentemperatuur) kunnen met deze
functie gecompenseerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de correctiewaarde in stappen van 0,1 °C
verhogen of verlagen.
indrukken. Melding = actuele (gecorrigeerde) productsen-
sortemperatuur
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Productsensor
De productsensor in het onderste gedeelte
van de binnenruimte van het apparaat is een
extra sensor voor de temperatuurweergave.
Voorbeeld van een alarmopvraag
Situatie: HA/HF/ knippert op het display.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Er is geen alarmtoestand met een te hoge of te lage temperatuur
opgetreden. Er moet worden overgegaan naar de melding
.
indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = Er is 1 stroomuitval opgetreden.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Actueelste opgetreden stroomuitval.
indrukken. Melding = (jaar)
indrukken. Melding = (maand 1-12)
indrukken. Melding = (dag 1-31)
indrukken. Melding = (uur 0-23)
indrukken. Melding = (minuut 0-59)
indrukken. Melding = (periode in minuten)
+ 5 sec. indrukken. Melding =
De
-LED schijnt nu opnieuw permanent.
De melding HA/HF wordt gewist.
Zodoende is de elektronica klaar voor het volgend alarmgeval.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
33
NL
Omschakelen van de temperatuurindicatie
tussen regelsensor en productsensor
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = (regelsensor)
indrukken. Melding = (productsensor)
Wanneer de productsensor actief is, verschijnt
op het display.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Real-time-klok instellen
De real-time-klok is vooraf ingesteld (Midden-Europese tijd). De
tijd voor een andere tijdzone moet handmatig worden ingesteld.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = (jaar)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
het jaar instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (maand 1-12)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de maand instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (dag 1-31)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de dag instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (weekdag)
(1 = maandag, 7 = zondag)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de weekdag instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (uur 0-23)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
het uur instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (minuut 0-59)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de minuten instellen. indrukken.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Verschijnt
op het display, moet de real-time-klok opnieuw
ingesteld worden.
Blokkering van de toetsen
Met de blokkering van de toetsen kan de elektronica tegen on-
bedoelde veranderingen worden beveiligd.
PIN-code voor de toetsblokkeringsfunctie vastleggen
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of een PIN-code tussen 0 en 999 kiezen.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Blokkering van de toetsen activeren
5 sec. indrukken. Melding =
Met de toetsen of de PIN-code kiezen.
indrukken. Melding =
Alle functies behalve en zijn geblokkeerd.
Wanneer een verkeerde PIN-code wordt ingevoerd, schakelt
de elektronica naar het normale regelbedrijf terug, zonder de
toetsblokkering te activeren.
Blokkering van de toetsen deactiveren
5 sec. indrukken. Melding =
Met de toetsen of de PIN-code kiezen.
indrukken. Melding =
Alle functies zijn vrijgegeven.
Wanneer een verkeerde PIN-code wordt ingevoerd, blijft de
toetsblokkering actief.
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd
De omstelling naar de zomertijd volgt in de elektronica automatisch
op de laatste zondag in maart om 2 uur 's morgens.
De omstelling naar de wintertijd volgt in de elektronica automatisch
op de laatste zondag in oktober om 2 uur 's morgens.
Om de nieuwe tijd te activeren, moet het apparaat na de hierboven
vermelde tijdstippen uit- en ingeschakeld worden.
34
Instellen van de displayweergave tijdens de
ontdooifase
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = Symbool
+ wisselende weergave van en van de
actuele temperatuur in de binnenruimte van het apparaat.
1 = Symbool
+ temperatuur voor aanvang van de ontdooifase
(fabrieksinstelling).
2 = Symbool
+
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken. De elektronica schakelt terug naar het
normale regelbedrijf.
Ontdooifunctie manueel activeren
Als de deur gedurende een langere periode niet goed dicht was,
kan er in de binnenruimte of aan de koudeplaat een grotere ijsaf-
zetting ontstaan. In dit geval kunt u de ontdooifunctie voortijdig
activeren.
3 sec. indrukken. Melding = +
De elektronica schakelt automatisch terug naar het normale
regelbedrijf.
Melding =
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten
Met deze functie kunnen de alarmgrenzen en waarden van de
sensorkalibratie op de fabrieksinstelling worden teruggezet.
Trek de stekker uit het stopcontact.
ingedrukt houden en de netstekker insteken.
Melding =
drücken. Melding =
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Netwerkadres wijzigen
Bij een netwerk van meerdere apparaten via de RS485-interface
moet elk apparaat een eigen netwerkadres krijgen.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of het netwerkadres wijzigen (1-207).
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = gedeactiveerd 1 = geactiveerd
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Ontdooien
Het apparaat ontdooit automatisch.
Veiligheidsslot
Het slot is met een veiligheids-
mechanisme uitgerust.
Apparaat afsluiten
• Sleutel in de richting 1 naar
binnen duwen.
Sleutel 180° draaien.
Om het apparaat weer te ont-
grendelen moet in dezelfde
volgorde te werk worden ge-
gaan.
35
Storingen
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet. Controleer:
of het apparaat is ingeschakeld;
of de stekker goed in het stopcontact zit;
of de zekering in de meterkast nog goed is.
De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder "Temperatuur
instellen");
of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
of de ventilatie in orde is;
of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
• Temperatuuralarmtest functioneert niet zoals gewenst.
– Zie paragraaf „Alarm-test” en „Instellen van de alarmpara-
meters”
Neem, indien geen van de bo-
vengenoemde oorzaken van
toepassing zijn en u de storing
niet zelf verhelpen kunt, con-
tact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst van de leve-
rancier van het apparaat. Geef
de volgende gegevens op het
typeplaatje door: typeaandui-
ding
1, servicenummer 2en
apparaatnummer
3.
De positie van het typeplaatje is te vinden in het hoofdstuk Be-
schrijving van het apparaat.
NL
Buiten werking stellen
Wanneer het apparaat het langere tijd leegstaat, het apparaat
uitschakelen, ontdooien, reinigen en drogen en de deur open
houden om schimmelvorming te voorkomen.
Reinigen
WAARSCHUWING
Voor het reinigen moet het apparaat in elk geval
van het net worden losgekoppeld. De netstekker
uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen!
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van het
apparaat en verwondingsgevaar door hete damp.
Het apparaat niet in met stoomreinigingsappara-
tuur reinigen!
LET OP
Alle oppervlakken in het apparaat moeten regel-
matig worden gereinigd!
Reinig de binnenkant, de delen van het interieur en de buitenwand
van het apparaat met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel
is toegevoegd. Geen zand- of zuurhoudende schoonmaakpro-
ducten resp. chemische oplosmiddelen gebruiken.
Om kortsluiting te voorkomen, bij het reinigen van het apparaat
erop letten dat er geen reinigingswater in de elektrische com-
ponenten dringt.
Maak alles goed droog met een doek.
Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen rooster
aan de achterkant van het apparaat) minimaal één keer per jaar
stofvrij en schoon.
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Aanwijzing m.b.t. afdanken
Het apparaat bevat waardevolle materialen en mag
niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meege-
geven. Het recyclen van afgedankte apparaten moet
vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften en wetten.
Beschadig het koelmiddelcircuit van het afgedankte apparaat
niet, wanneer u het afvoert.
Dit apparaat bevat brandbare gassen in het koelmiddelcircuit en
het isolatieschuim.
Informatie over correcte verwijdering is verkrijgbaar bij het
gemeentehuis/de gemeenteadministratie of een afvalverwer-
kingsbedrijf.
Mogelijke foutmeldingen op het display
Fout-
code
Fout Maatregel
E0, E1,
E2, rE
Temperatuursensor
defect
Contact opnemen met de
technische dienst
EE, EF Fout in de
stuurelektronica
Contact opnemen met de
technische dienst
dOr De deur van het
apparaat te lang
open
De deur van het apparaat
sluiten
HI Temperatuur in het
apparaat te hoog
(warm)
Controleren of de deur
wel correct gesloten is.
Wanneer de temperatuur
niet daalt, contact
opnemen met de
technische dienst.
LO Temperatuur in het
apparaat te laag
(koud)
Contact opnemen met de
technische dienst
Etc De real-time-klok opnieuw
instellen (zie paragraaf "Re-
al-time-klok instellen")
HF, HA Er was een langere
stroomuitval of in de
binnenruimte was
het gedurende een
bepaalde periode te
warm of te koud.
Zie paragraaf
Oproepen van de opgesla-
gen alarmtoestanden en
uitlezen van het tempera-
tuurverloop
AFr Temperatuur in het
gedeelte van de pro-
ductsensor < 0 °C
Contact opnemen met de
technische dienst
36
Afsluitweerstand
Bij een netwerk van meerdere ap-
paraten via de RS485-interface moet
de afsluitweerstand op het laatste
apparaat blijven.
Bij de apparaten daartussen de
afsluitweerstand verwijderen!
Extern alarm
Aan de achterzijde van het apparaat
bevinden zich verschillende aansluitings-
mogelijkheden.
De aansluiting van het apparaat op een
externe alarminstallatie mag alleen
door opgeleid en geschoold personeel
worden doorgevoerd!
Potentiaalvrije
alarmuitgang
Aansluiting op de
RS485-interface
Opmerking
De stekkers zijn met schroeven
beveiligd. Om de stekkers los te
kunnen trekken, de schroeven
rechts en links losdraaien.
Productsensor
RS485-interface
Rx- / Tx-
Dataleiding zenden/ontvangen
(minpool)
Rx+ / Tx+ Dataleiding zenden/ontvan-
gen (pluspool)
GND Massaleiding
N.O
Aansluiting van een waarschuwingslampje
of een akoestische alarmmelder.
N.C
Aansluiting van een controlelampje dat het
normale bedrijf van het apparaat aangeeft.
COM
Externe spanningsbron, Maximaal 42 V/8 A gelijkstroom, Min.
stroom: 150 mA
Potentiaalvrije alarmuitgang
Deze drie contacten kunnen worden gebruikt voor de aansluiting
van een optische of akoestische alarminstallatie. De aansluiting
is ontworpen voor maximaal 42 V/8 A gelijkstroom uit een
veiligheidsspanningsbron voor extra lage spanning SELV (min.
stroom: 150 mA).
Let op!
Bij gebruik van netspanning op het potentiaalvrije alarm-
contact wordt niet aan de veiligheidstechnische eisen van
de norm EN 60335 voldaan.
Draairichting deur veranderen
4. Onderste scharnier en afdek-
plaat omzetten.
1. Schroef van het scharnier
onderaan uitdraaien.
2. Deur omhoogheffen, naar
rechts draaien en afnemen.
3. De bovenste scharnierdelen
omzetten.
De wisseling van de deurscharniering mag alleen door opgeleid
vakpersoneel worden doorgevoerd.
Voor de ombouw zijn twee personen noodzakelijk.
37
NL
5. De onderste deurlagerpen
180° draaien en uittrekken.
6. Pen op de tegenzijde insteken
en 180° draaien.
7. Deur op bovenste pen ste-
ken.
8. Deur van links naar binnen
draaien.
9. Deurlagerpen met schroef
fixeren.
10. Stopjes op de deur
omzetten.
10
11. Greep vastschroeven.
12. Drukplaten erop schuiven,
tot ze vastklikken.
11
12
*708587001*
Liebherr-Hausgeräte GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Germany
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Liebherr LKv 5710 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding