10 Infotainment
212
Radiofuncties
10
Automatisch vastgelegde voorkeurzen-
ders in andere geheugenbank opslaan
Het is mogelijk een automatisch vastgelegde
voorkeurzender over te brengen naar de ge-
heugenbanken voor FM of AM.
– Druk kort op de toets
AUTO (7).
De tekst Auto verschijnt op het display.
– Druk op een voorkeurtoets.
– Druk op de voorkeurtoets waaraan u de
voorkeurzender wilt koppelen en houd de
toets ingedrukt, totdat de melding Zender
opgeslagen op het display verschijnt.
De radio verlaat de automatische stand waar-
na u de vastgelegde voorkeurzender kunt ge-
bruiken.
Scannen
Met SCAN (4) wordt een frequentieband auto-
matisch doorzocht op goed te ontvangen zen-
ders. Wanneer er een zender is gevonden,
wordt deze ca. acht seconden lang weergege-
ven voordat de zoekfunctie wordt voortgezet.
Scan-functie activeren/deactiveren
– Kies de frequentieband met AM/FM.
– Druk op
SCAN om de functie te activeren.
De tekst
SCAN
verschijnt op het display. Beëin-
dig de functie met een druk op
SCAN
of
EXIT
.
Gevonden zender als voorkeurzender
vastleggen
Terwijl de functie Scan actief is, kunt u een ge-
vonden zender als voorkeurzender vastleggen.
– Druk op een voorkeurtoets en houd deze
ingedrukt, totdat de melding Zender opge-
slagen op het display verschijnt.
De Scan-functie wordt beëindigd waarna u de
vastgelegde zender als voorkeurzender kunt
gebruiken.
RDS-functies
RDS (Radio Data System) verbindt FM-zen-
ders in een netwerk met elkaar. Een FM-zen-
der in een dergelijk netwerk verstuurt bepaal-
de informatie, zodat een RDS-radio onder
meer de volgende mogelijkheden biedt:
• Automatisch overschakelen op een beter
doorkomende zender als de ontvangst in
een bepaald gebied slecht is.
• Zoeken op programmatype zoals zenders
die verkeersinformatie of nieuws doorge-
ven.
• Weergeven van informatieve tekst over het
beluisterde radioprogramma.
Sommige radiozenders maken geen gebruik
van RDS of alleen in beperkte mate.
Programmafuncties
Met de radio in de FM-stand kunt u radiozen-
ders met een bepaald programmatype zoe-
ken. Als er een zender met het gewenste pro-
grammatype is aangetroffen, kan de radio ver-
volgens op deze zender overschakelen en de
weergave van de actieve geluidsbron onder-
breken. Als de cd-speler bijvoorbeeld actief is,
wordt de weergave daarvan tijdelijk onderbro-
ken. De uitzending met het gekozen program-
matype wordt weergegeven op een vooraf be-
paald volume (zie pagina 214). Na afloop van
de uitzending van het gekozen programma-
type geeft de radio de voorgaande geluids-
bron opnieuw weer op het volume dat u daar-
voor had ingesteld.
De programmafuncties alarm (ALARM),
verkeersinformatie (TP), nieuws (NEWS) en
programmatypes (PTY) worden in volgorde
van belangrijkheid weergegeven, waarbij geldt
dat alarm de hoogste prioriteit geniet en de
programmatypes de laagste. Zie EON en REG
op pagina 214 voor meer informatie over het
onderbreken van uitzendingen. U kunt van
programmafunctie veranderen via het me-
nusysteem (zie pagina 208).
Weergave van onderbroken geluidsbron
hervatten
Druk op EXIT om de weergave van de onder-
broken geluidsbron te hervatten.
Alarm
De functie wordt gebruikt om de bevolking at-
tent te maken op ernstige ongelukken of cala-
miteiten. U kunt de functie alarm niet tijdelijk
onderbreken of deactiveren. De melding
ALARM! verschijnt op het display, wanneer er
een alarmmelding wordt verzonden.
Verkeersinformatie, TP
Bij activering van deze functie wordt
de weergave van de actieve geluids-
bron onderbroken voor een uitzen-