10 Infotainment
200
Radiofuncties
10
Automatisch vastgelegde voorkeurzen-
ders opslaan in andere geheugenbank
Het is mogelijk een automatisch vastgelegde
voorkeurzender over te brengen naar de ge-
heugenbanken voor FM of AM.
– Druk kort op de toets
AUTO (7).
De tekst Auto verschijnt op het display.
– Druk op een voorkeurtoets.
– Druk op de voorkeurtoets waaraan u de
voorkeurzender wilt koppelen en houd de
toets ingedrukt, totdat de melding
Zender opgeslagen op het display ver-
schijnt.
De radio verlaat de automatische stand waar-
na u de vastgelegde voorkeurzender kunt ge-
bruiken.
Scannen
De functie SCAN (4) doorzoekt een frequentie-
band automatisch op goed te ontvangen zen-
ders. Wanneer er een zender is gevonden,
wordt deze ca. acht seconden lang weerge-
geven voordat de zoekfunctie wordt voortge-
zet.
Scan-functie activeren/deactiveren
– Kies de frequentieband met AM/FM.
– Druk op
SCAN om de functie te activeren.
De melding SCAN verschijnt op het display.
Druk tot slot op SCAN of EXIT.
Gevonden zender als voorkeurzender
vastleggen
Terwijl de functie Scan actief is, kunt u een ge-
vonden zender als voorkeurzender vastleggen.
– Druk op een voorkeurtoets en houd deze
ingedrukt, totdat de melding
Zender opgeslagen op het display ver-
schijnt.
De Scan-functie wordt beëindigd waarna u de
vastgelegde zender als voorkeurzender kunt
gebruiken.
RDS-functies
Radio Data System – RDS verbindt FM-zen-
ders in een netwerk met elkaar. Een FM-zen-
der in een dergelijk netwerk verstuurt bepaal-
de informatie, zodat een RDS-radio onder
meer de volgende mogelijkheden biedt:
• Automatisch overschakelen op een beter
doorkomende zender als de ontvangst in
een bepaald gebied slecht is.
• Zoeken op programmatype zoals zenders
die verkeersinformatie of nieuws doorge-
ven.
• Weergeven van informatieve tekst over het
beluisterde radioprogramma.
Sommige radiozenders maken geen gebruik
van RDS of alleen in beperkte mate.
Programmafuncties
Met de radio in de stand FM kunt u radiozen-
ders met een bepaald programmatype zoe-
ken. Als er een zender met het gewenste pro-
grammatype is gevonden, kan de radio vervol-
gens op deze zender overschakelen en de
weergave van de actieve geluidsbron onder-
breken. Als de cd-speler bijvoorbeeld actief is,
wordt de weergave daarvan tijdelijk onderbro-
ken. De uitzending met het gekozen program-
matype wordt weergegeven op een vooraf be-
paald volume (zie pagina 202). Na afloop van
de uitzending van het gekozen programma-
type geeft de radio de voorgaande geluids-
bron opnieuw weer op het volume dat u daar-
voor had ingesteld.
De programmafuncties alarm (ALARM!),
verkeersinformatie (TP), nieuws (NEWS) en
programmatype (PTY) worden in volgorde van
belangrijkheid weergegeven, waarbij geldt dat
alarm de hoogste prioriteit geniet en de pro-
grammatypes de laagste. Zie EON en REG op
pagina 202 voor meer informatie over het on-
derbreken van uitzendingen. U kunt van pro-
grammafunctie veranderen via het menusys-
teem (zie pagina 196).
Weergave van onderbroken geluidsbron
hervatten
Druk op EXIT om de weergave van de onder-
broken geluidsbron te hervatten.
Alarm
De functie wordt gebruikt om de bevolking at-
tent te maken op ernstige ongelukken of cala-
miteiten. U kunt de functie alarm niet tijdelijk
onderbreken of deactiveren. De melding
ALARM! verschijnt op het display, wanneer er
een alarmmelding wordt verzonden.
Verkeersinformatie, TP
Bij activering van deze functie wordt
de weergave van de actieve geluids-
bron onderbroken voor een uitzen-